Groote Crisisvergadering over de bedreigde Suikerbietenteelt. I Vanmiddag had in het Schuttershof te Goes de door de crisiscommissie uit de Zeeuwsche landbouworganisaties belegde groote crisisvergadering over de bedreig de suikerbietenteelt plaats. Er was daar voor zooveel belangstelling, dat behalve de groote en de Schouwburgzaal van het Schuttershof, ook de bioscoopzaal van het Slot Ostende noodig waren om de hoorders te bergen. In totaal waxen on geveer 1400 personen aanwezig. De voorzatte^ de heer Mr P. D i e 1 e- maD, verwelkomde de zeer vele belang stellenden, in 'het bij zonder den Commissa ris der Ko ningin in Zeeland, leden van Gedep. en Prov. Sta ten, den griffier der Staten, B. en W. van Goes, vele burge meesters en Raadsleden uit tal van gemeenten, ver tegenwoordigers van tal van organisaties, van Kamers van Koophandel en suiker industrie enz. De Kamerleden Bakker, Van Dijk en Louwes e.a. hadden bericht gezonden, dat zij door commissie-vergaderingen tot hun spijt verhinderd waren. De voorzitter wees op het bekende woord: „Indien gij den vrede wilt, be reid U ten oorlog". Bij moeilijke zaken moeten we echter een kalmen geest behouden. Dit is geen protestvergadering. We willen alleen stel ling nemen voor het behoud van onze Ne- derlandsche suikerindustrie en willen ar gumenten daarvoor aanvoeren. Deze in dustrie moet minstens blijven in den om vang van thans. Eerst wat geheimzinnig, later wat meer positief, hooren we van een aanslag van het groot-kapitaal, van de Java suiker producenten op den Nederlandschen sui- kerbietenverbouw. Angstig werden we, toen we boorden van een commissie van onderzoek en van haar samenstelling. Spr. herinnert aan de rede van Prof. van Vuuren in de alg. verg. der Z. L. M. over de groote beteekenis van den land bouw voor de volkswelvaart. De koning zelfs wordt van het veld gediend. We moeten streven naar opheffing van het groote verschil tusschen stad en platte land, o.a. ten opzichte van het loon. Maar al te veel en al te lang is de landbouw achtergesteld. Een van de belangrijkste onderdeelen van den landbouw is de bietenteelt. Voor haar belangen komen we in het bijzonder cp. Het schijnt, dat de Nederlandsche Ilandel-Mij., het groot-kapitaal van de Javasuiker-producenten een aanslag op onzen suikerbietenverbouw in den zin heeft. Er is gevaar, dat de regeering on der den invloed van den Mammon komt. We eischen geen rijkdommen, maar het brood onzes bescheiden deels. We willen waakzaam zijn en de gevaren on der het oog zien. Eensgezind en krachtig. Het gaat om gewichtige belangen. We willen een bloeienden landbouwers- en landarbeidersstand. Ook komen we op voor de belangen van onze ambachtslie den en winkeliers, voor die der gemeen ten en onze middelen van vervoer. Ja het gaat in laatste instantie om het geheele volksbestaan, dat nauw betrok ken is bij een gezonden landbouwersstand. (Applaus.) Dc bietencultuur en haar betee kenis voor het Zeeuwsche land bouwbedrijf. De heer G. P. Vogelaar Sr. uit Krabben- dijke sprak nu over boven staand on derwerpt. Spr. wees op den ernst van de crisis in land- en tuinbouw. Bijna geen tgewas is meer te te len zonder steun. Het heeft moeite gekost om regeering en volksvertegenwoordiging te 'Overtuigen van den nood in den landbouw. Maar de steun is gekomen. Eerst de tarwewet, die van de crisiswetten no^ altijd de kroon spant. Noch deze, noch de daarop gevolgde steunwetten hebben den land bouwer een menschwaardig bestaan gege ven. Daarom is er zeker geen reden tot verlaging van den steun, ja op bepaalde punten (Spr. denkt aan de hypo'heek- boeren) is vermeerdering noodig. Spr. wees er daarna op, dat de suiker biet in de tweede helft der vorige eeuw is gekomen in de plaats van andere ge wassen. Aanvankelijk wilden de boeren er niet aan gelooven, maar later werd de bietenteelt een ruggesteun voor den landbouwer. Bij alle weersgesteldheid is nog een redelijk gewas te verwachten. Het is een product, dat een vrij gelijkmatige opbrengst geeft. Daarom is de biet een onmisbaar product voor den landbouwer. De bietenteelt is de grootste pijler, waar op het zieke bedrijf rust, niet alleen voor de groote boeren, maar ook voor den klei nen boer en den arbeider. De bietenteelt heeft ook een sterk so ciale kant. Ze vereischt veel handwerk. In Mei en Juni zijn vele handen noo dig voor het wieden. Later is dit het ge val bij rooien, vervoeren en inladen. Als er geen bieten meer worden verbouwd, is begin October het landwerk voor den ar beider afgeloopen. Wat moeten we verbouwen? Aardap pelen kan niet, want die teelt moet eer ingekrompen dan uitgebreid worden. De vlasteelt kan ook niet uitgebreid worden. Dan maar gerst en haver. Maar die teelt eischt veel minder werkkrachten. Het ge volg zal zijn: nog grooter werkloosheid. We zijn dankbaar voor den steun aan den landbouw. Deze kan niet verminderd worden. De hoeveelheid bieten en de mi nimumprijs moeten bestendigd worden. De tarweprijs en een loonende aardappel prijs moeten behouden worden. Dan is er hoop, dat we de crisis doorkomen. Spr. brengt hulde aan de Kamers der Staten-Generaal en aan de regeering, spe ciaal aan den Minister Verschuur voor de hulp aan den landbouw verleend. Spr. hoopt, dat de donkere wolk, die nu bo ven het Departement hangt, zal worden weggedreven door een zacbten Zuiden wind uit Zeeland, en dat de zon weer spoedig zal schijnen. (Applaus.) De bietencultuur en de tramwegen. De tweede spreker, de beer Mr D. H. Stigter, administrateur van de Ned. Ver een. van locaal- en tramwegen te Amster dam, sprak over: „Bietencultuur en tram- wegandernemingen' Spr. wees op het versnelde tempo op wetgevend gebied, dat we tegenwoordig meemaken. Meer dan vroeger zullen be langhebbenden aandacht moeten schenken aan geruchten over nieuwe crisismaatre gelen die in de lucht hangen. Anders ko men ze met hun bezwaren te laat. Het komt Spr. zelfs juist voor, dat betrokke nen nog voor dat de regeering met een wetsvoorstel komt, bun houding tegenover bepaalde plannen scherp bepalen. Er loopen nu geruchten over belangrij ke inkrimping, zelfs over opheffing van de bietencultuur in Nederland. Een van de factoren, die bet vraagstuk van de bie- tenbouw-inkrimping of -opheffing bepa len is het vervoer, speciaal het railver- voer. Bij den bietenbouw in deze streek i9 een zevental intercommunale tramwegen betrokken. Tesamen met de spoorwegen vervoerden zij in 1933 ongeveer 500.000 ton bieten op een totaal productie van ongeveer 17 millioen ton. In 1932 ontvin gen deze 7 tramlijnen aan vrachtopbrengst voor de bieten f 343.215 en met het pulp- vervoer erbij meer dan f 350.000. De op brengst van het bietenvervoer neemt bij vele een zeer belangrijke plaats in het totale goederenvervoer in. Dit vervoer, dat plm. drie maanden geschiedt beteekent in sommige gevallen de helft en andere wel 60 pet. van de totale opbrengst aan goederenvervoer. Voor de tramwegen is het bietenvervoer een levensbelang. De laatste jaren hebben de intercom munale tramwegen onder tal van maat schappelijke omstandigheden te lijden. In dien nu een dergelijke levensfactor als bet bietenvervoer is, aan die tramwegen zou worden onttrokken, is met wiskundige zekerheid te voorspellen, dat het meeren- deel dezer ondernemingen den strijd om het bestaan niet zal kunnen volhouden. Daardoor zou de betrokken streek zeer worden gedupeerd. Een belangrijke in krimping of opheffing van de bietencul tuur bedreigt dus niet. alleen bet platte landstramwegen, maar brengt ook onheil aan de gansohe plattelandsbevolking. De tram mag gebreken hebben, betrouwbaar is ze. Verdween ze, dan zoü eerst recht haar waarde voor het platteland blijken. Op afgelegen plaatsen zou geen particu lier gereed staan om regelmatig n dienst uit te oefenen. Het platteland zou weer tot zijn isolement terugvallen. Dat bij verdere inkrimping der bieten- cultuur bet leven van de daarbij betrok ken tramwegen inderdaad op het spel staat, kan Spr. bewijzen met cijfers uit de praktijk. De jaren 1931 en 1932 kenmerkten zich reeds door een sterke inkrimping. Voor de Rotterdamsche Tram is het bietenver voer in het janr 1932 ongeveer 30 pet. minder geweest dan in de jaren 1923— 1930 en is de opbrengst per jaar onge veer gehalveerd! Voor de Stoomtram Walcheren was het bietenvervoer in 1930 bijna zoo groot als in 1931 en 1932 samen, n.l. 14.000 ton in 1930, tegen 5600 ton in 1931 en 11.000 ton in 1932. Voor de drie Zeeuwsch-Vlaamsche trams was het vervoer in 1932 126.000 ton met een opbrengst van f 200.000; in 1930 180.000 ton en f 390.000. Hetver- voer liep daar dus met 30 pet., de opbrengst met bijna 50 pet. terug. Het directe gevolg was een belangrijk verlies! De Zeeuwsch-Vlaamsche Tram, lie bijvoor beeld van 1923 tot en met 1930 een winst saldo van ongeveer f 50.000 per jaar had, had in 1931 meer dan één ton, in 1932 méér dan een halve ton verlies! Het bie tenvervoer nog verder inkrimpen betee kent dus tevens: die tramwegen opheffen! Bij opheffing van de tramwegen zouden groote kapitalen verloren gaan. In de 7 bovenbedoelde tramwegen is ongeveer f 18 millioen vastgelegd. Dit kapitaal is bij rm~ heffing grootendeels verloren. Ook zou een groot verlies' aan werkgelegenheid ontetaan en de werkloosheid toenemen. Indien 1& Zeeuwsch-Vlaanderen de tram» worden stilgelegd zon 175 man vast per soneel, die thans ruim drie ton per jaar verdienen, ten laste van de overheid ko men. Spr. wees verder op de totale verveer- belangen, die op het spel staan, dus die van water-, rail- en wegvervoer samen. In 1933 een jaar van ongekend lage vrachten en beperkte cultuur werd al leen aan vracht voor de bieten bijna f 4 millioen uitgegeven, wat hoofdzakelijk als loon aan de arbeiders is uitbetaald. In krimping of opheffing van de bietencul tuur zou dan ook voor het vervoer voor de vervoersondernemingen en voor de gansche plattelandsbevolking funeste go- volgen hebben. Zeker zou men inplaats van bieten b.v. graan kunnen verbouwen, maar dan zou de groote seizoenvervoerbehoefte, waarop bet verkeer nu is ingesteld, vervallen en een belangrijk deel van den inventaris waardeloos worden. Ook dan zouden de tramwegen zoozeer getroffen worden, dat ze hun bedrijf zouden moeten staken. Spr. wekte ten slotte op tot een pal staan voor het algemeen belang. De voorzitter wees in aansluiting hieraan op het groote belang, dat de schipperij bij de bietenteelt heeft. Een inperking reeds van b.v. 25 pet. zou voor onze schippers ruïneus zijn. Ook de Spoorwegen en de vrachtrijders hebben groot belang bij het bietenver voer. Verder wijst spr. op de velen in Zeeuwsch-Viaanderen meerendeels eenvoudige menschen die aandeelen of obligaties hebben in de tramweg-maat schappijen om bun streek er boven op te helpen. Ook zij zouden gedupeerd zijn, als de tramweg-maatschappijen zouden verdwijnen. De landbouw en de bietenculfuur. Hierna sprak de heer A. H. de Mil- liano te Waterlandkerkje over: „De land- Spr her innerde aan de groote cri sis-vergade ring van 19 Nov. 1930 in deze zelf- Me zaal gehouden. We zijn nu 3V2 jaar verder en nog zitten we in de crisis. Nog zijn do prijzen van de onbeschermde landbouwproducten voortdurend gedaald. Zoo noteerde de tarwe op 8 Jan. j.l. te Rotterdam f 2.82V2 per 100 k.g. en de suiker f4.60. Waar er nog menschen zijn, die zeggen, dat de steun aan den land bouw maar eens uit moet zijn, zou Spr. willen vragen, boe men het aan meet leggen om voor zulke prijzen de genoem de producten te telen. De landbouw moet nog steeds tegen allerlei wanbegrippen strijden. Zoo zijn nu de Zeeuwsche landbouwers bijeen om stelling te nemen tegen een voornemen om den steun aan de suiker bietenteelt te beperken of op te heffen Er zijn maar twee mogelijkheden: voort te gaan met de steunmaatregelen of wel die stop te zetten met het gevolg dat het bo- demkapiaal wordt vernietigd en de plat telandsbevolking tot pauperisme vervalt. Geen enkel cultuurgewas kan thans zon der steun worden geteeld. Ook de suiker biet niet. Gelukkig zijn er Kamerleden en Minis ters die rekenen met de belangen van het platteland en in dit verband brengt Spr. hulde aan Minister Verschuur, die niet alleen met woorden, maar ook met da den heeft getoond, dat bij hem de land bouwbelangen in goede handen zijn. Spr. vraagt dringend aan regeering en volks vertegenwoordiging om. voort te gaan met den steun aan den landbouw en dus ook aan de suikerbietenteelt. Omstreeks het midden der vorige eeuw is men met de suikerbietenteelt begon nen. De eerste suikerfabriek is in 1858 gesticht. Was er eerst wat wantrouwen tegen de suikerbiet, spoedig werd hij van een onbelangrijk nevengewas tot een hoofdgewas, de dobber waarop de land bouw in de kleistreken dreef. Voor het vervoer der suikerbieten wer den tramlijnen aangelegd, polderwegen verhard, weegbruggen gebouwd, los- en laadplaatsen aangelegd en fabrieken voor de verwerking gebouwd. Do suikerbieten teelt bracht voor bet platteland een pe riode "an welvaart. In de jaren 19211930 was meer dan een vijfde van den grond in Zeeland met suikerbieten bezaaid. Vele arbeiders ver dienden er een deel van hun loon aan. De helft van alle in Nederland geteelde bieten worden in eigen fabrieken van de boeren verwerkt. De suikerbieten kunnen in ons zaaiplan niet worden gemist. De teelt en de werkzaamheden passen zoo goed in het raam der andere werkzaam heden in den landbouw. Van groot belang is ook de werkver schaffing die hierbij in het geding is. In het jaar 1931 kostte een H.A. winter graan, volgens gegevens van de Z. L. M., aan totaal arbeidsloon met gebruik van stalmest en machinaal snijden, maar zon der dorschen en leveren f 100 en een H.A. suikerbieten f 140 f 160, een verschil dus van f50 per H.A., wat alken voor Zeeland f 1.144.450 beteekent. Laten re geering en volksvertegenwoordiging zich de„e cijfers voor oogen stellen voor zij besluiten tot beperking van den bieten- steun. Wat moet men beginnen met d u -ij- gokomen grond? De veestapel mag niet uitgebreid, meer graangewassen brengt de tarweteelt in gevaar, gezien de vrucht wisseling, van aardappelen is ook een te veel, enz. Spr. hoopt, dat de bietensteun niet zal worden verminderd en dat de Nederland sche landbouw zich noodeloos 'ongerust heeft gemaakt. Bietencultuur en middenstand. Volgende spreker was de heer N. J. Harte, secretaris van de Kamer var Koophandel te Teroeuzen over: „Bie tencultuur en de midden stan d". Spr. acht het gelukkig, dat er naast de standorganisaties ook instellingen bestaan als de Kamers van Koophandel, waarin bet geheele bedrijfsleven in al zijn lagen bijeen komt, waar de economische vrt ag- stukken uit verschillend oogpunt en be lang worden besproken. Spr herinnerde aan de bemoeiingen van de Zeeuwsch-Vlaamsche Kamer van Koophandel met de vlasindustrie. Het is gelukt steun daarvoor te verkrijgen. Dit is alleen gelukt door eensgezind optrekken van alle daarbij betrokken hoofdgroepen. Nu vraagt de bietenteelt onze aan dacht. Ook daaraan schonk genoemd^ Kamer haar belangstelling. Het gevaar bestaat, hoewel de mededeelingen ver trouwelijk zijn dat de bietensteun niet meer in zijn vollen omvang zal worden verleond. Arm Zeeland danl De Kamer van Kooph. te Neuzen heeft dan ook op 20 Dec. j.l. aan de regeering en den betrokken Minister gevraagd ons voor dit gevaar te behoeden. Aan dit adres is van vele zijden adhaesie betuigd. Ook de middenstand heeft belang bij den bietensteun, al verwondert het Spr., dat er middenstanders zijn, die dit niet inzien. Spr. zou hen willen verwijzen naar de artikelen in de „Nieuwe Rott. Crt." van 11 en 12 Jan.-over het bieten- vraagstuk. Een bezwaar van de groepsorganisatie, ook van de middenstandsorganisatie, is, dat men een te engen gezichtskring heeft. Zoo schreef een middenstander aan spr.: „Wat moet ik op de vergadering van de boeren doen? Trekken de boeren zich ooit iets van onze belangen aan?" Die opvat ting is een schromelijke vergissing. De rust, die omtrent deze kwestie bij den middenstand heerscht, heeft spr. ver wonderd. Toen tegen St.-Nicolaas de Bijenkorftrein reed, stond de midden stand te Goes, Middelburg en Vlissingen op zijn achterste beenen. Toen ging het om 500 reizigers, die, zeg, elk f 10 be steedden, dus f 5000. Nu gaat het om ruim 4 miljoen gld loon, dat in Zeeland voor het grootste deel wordt verdiend op een tijdstip, dat er geen ander werk is. Over één trein kwam men in volle actie, tegen over het 800-voud blijft men kalm. Van middenstanderszijde is wel eens geageerd tegen loonsverlaging, omdat de koopkracht zou verminderen. Heeft men dan nu geen oog voor de dreigende ver mindering van inkomsten. Groot is het belang van den midden stand bij den landbouw. Spr. wijst op metselaar, timmerman, schilder, touw slager, wagenmaker, smid, leverancier en reparateur van landbouwwerktuigen, kuiper, winkelier, handelaar in voeder artikelen, kunstmesthandelaar, enz. Is er geen werk, dan vervalt de koop kracht. Ook voor de belastingen is het van groot belang, dat de bietenteelt intact blijft. Verder wijst spr. op de groote werk loosheid, die zou ontstaan bij inkrimping of opheffing van de bietenteelt. De arbei ders zijn toch ook klanten voor den mid denstand en moeten die te loor gaan0 Het is voor den middenstand niet on verschillig, hoe de landbouw wordt ge ëxploiteerd. Van belang is, dat de land bouwers producten telen, die aan vele handen werk geven. En dat is met sui kerbieten in ruime mate bet geval. Er is gezegd, dat de vlasteelt dan maar inplaats van suikerbieteteelt moet wor den uitgebreid. Maar de vlasteelt eischt een groot percentage vakmenschen, ter wijl de bieten op ruime schaal werk ge ven aan ongeschoolde a/beiders. De winkeliers weten wel, dat er in een tijd, waarin ruim wordt verdiend, ook meer gekocht wordt, vooral artikelen, die niet in dagelijksche behoeften voorzien. Wat zou er van terecht komen, als er in plaats van de bietendrukte een groote werkloosheid in het najaar kwam? Ook toont Spr. aan, dat bieten zooveel meer werkgelegenheid en dus loon geven dan graan. Spr. wijst ook op het dreigend gevaar, dat de tramwegondernemingen in Z. Vlaanderen moeten worden opgeheven als ze niet meer kunnen rekenen op de in komsten uit het bietenvervoer De drie ondernemingen verloonen thans ongeveer f 316.900 en hebben 200 man vast personeel plus los personeel in dienst. Ook dit zou de middenstand ge voelen, als deze menschen werkloos wer den. Nog een factor is het sleeploon van de sleepboetondernemingen. Groot is dus de werkgelegenheid van de bietenteelt voor de werknemers, wat indirect ook den middenstand geldt. Het aantal werkloozen in Zeeland is na begin December na het eind der bie tencampagne gestegen met 6500. Moet men niet huiveren, wanneer die werk loosheid reeds zou intreden in begin Oc tober? Welk een nadeel voor de arbei ders en ook voor den middenstand zou dat zijn. Daarom is het noodig de sui kerbietenteelt in den bestaanden omvang te houden, -wil men Zeeland voor eeo- nomlschen ondergang of inzinking be hoeden. Spr. hoopt, dat deze bijeenkomst moge bijdragen tot afwending van het dreigend gevaar, dat ons Zeeuwsch economisch bestaan bedreigt. We hebben noodig gemeenschapsgevoel en samenwerking van allen. (Applaus.) De voorzitter deelt mede een tele gram te hebben ontvangen van de con tactcommissie uit de middenstandsbon den, waarin regeeringssteun voor de bie ten dringend noodig wordt geacht Hei bestaansrecht van de Neder landsche suikerproductie. Laatste spreker was de heer J. M. van Bommel van Vloten te Goes over boven staand onderwerp. We zijn hier, aldus Spr., niet tezamen ge komen om te protestee ren, wij ko men even min bijeen om „te schreeuwen voor dat wij geslagen worden", maar om te toonen, dat, wanneer er gevaren dreigen voor de kern van ons Zeeuwsch landbouwbedrijf, wij ons zullen weten te verdedigen. Dat er inderdaad dreigende gevaren zijn voor onze bietenteelt, kunnen wij niet aantoonen. Officieel weten wij alleen, dat de Minister van Economische Zaken in de Tweede Kamer woorden van twijfel gesproken heeft omtrent de toelaatbaar heid van den huldigen bietensteun, dien bij een economische dwaasheid noemde en dat bij een commissie beeft ingesteld om het suikervraagstuk ook in verband met de belangen der suikerproductie in onze koloniën te onderzoeken. Door deze berichten is er een gevoel van onrust over ons gekomen, zoodat de georganiseerde Zeeuwsche akkerbouw zich geroepen acht zijn belangen te bepleiten, voordat de sla^ gen gevallen zijn. Spr. herinnerde aan de in 1903 tot stand gekomen Brusselsche Conventie. Tijdens haar werking is gebleken, dat wij in Nederland volkomen in staat zijn Onze productie in stand te houden, zoo lang de wereldmarkt en de suikerprijs geen invloed ondervinden van buitenspro- rige bescherming in het buitenland en zoolang er vrije concurrentie tusschen de verschillende productiegebieden bestaat. De wereldoorlog heeft hieraan een ein de gemaakt. De bietsuiker werd door de rietsuiker verdrongen. Na den oorlog werd met koortsachtige activiteit gestreefd naar bet aanvullen van de tekorten, tijdens den oorlog ont staan. Toen de Brusselsche Conventie was op geheven, werd wederom gebruik gemankt van de protectie. Er ontstond een over productie, die sinds 1925 steeds grooter geworden is, ondanks de pogingen om de productie wederom in overeenstem ming te brengen met de consumptie. De toestand, zooals deze zich thans ont wikkeld heeft is veel ernstiger dan die welke voorafging aan de Brusselsche Con ventie. Men denkt thans niet meer internationaal maar zuiver nationaal. De kostprijs is als zoodanig uitgeschakeld. Zoowel bij de bietsuiker als bij de rietsuiker. Er is geen strijd tusschen riet en biet, maar tusschen alle suikerproduceerende landen, die be slist wordt door de mate van bescherming. Hoe zou de toestand zijn als de be scherming wegviel? Het wegvallen der bescherming zou tot gevolg hebben een zeer beduidende be perking van de productie in alle be schermde landen. Daartegenover zou de suikerprijs in die gebieden door het ver dwijnen der protectie beduidend dalen, hetgeen een stijging der consumptie tot gevolg zou hebben. Deze beide factoren zouden stimuleerend werken op den we reldmarktprijs van suiker. In de eerste plaats zou Java, waar de suiker tegen den laagsten kostprijs kan worden geproduceerd die productie kun nen volhouden. Na Java zou Cuba aan de beurt komen. Voegt men daarbij Australië, Azië (zon der Java), Afrika, Amerika (zonder biet suiker en zonder Cuba), dan komt men tot een totale productie van 18.6 millioen ton. De gestegen wereldsuiker consumptie zal onder de veronderstelde omstandig heden zeker wel 25 millioen ton bedragen, zoodat er nog een suikertekort zou zijn van 67 millioen ton, dat voor de biet suiker beschikbaar zou blijven. Waar Ne derland onder de MetsuikerproduceeTende landen een vooraanstaande plaats inneemt zal ook aan ons land een rechtmatig aan deel in deze hoeveelheid toekomen en zal de suikerproductie ook in ons land in stand kunnen blijven. Door deze becijfering wordt het be- staanrecht van de Nederlandsche suiker productie aangetoond en wordt opnieuw bewezen, dat er inderdaad geen strijd be staat tusschen riet- en bietsuiker, maar dat de bescherming de oorzaak is van de ontwrichte verhoudingen op het gebied der suikerproductie. Daarom heeft het zoo pijnlijk getroffen, dat van de zijde der Javasuiker-industrie een aanval gedaan wordt op het voortbe staan van onze suikerproductie. De Java- suiker producenten verkeeren in zeer groote moeilijkheden, maar dat geeft hun toch niet bot recht op grond van tal van onjuiste argumenten de Nederlandsche T> b markt vo< verlangen, tie zal w< geschied, beteekenis Volgens kan de bit het riet n gedoemd, koop in b derland m ren en de Javasuike: Spr. ho gelijkheid kerproduc verontwaa do Javasu bewijs, de tie hebber in Nederh per opper den dan i: produceert dat wij hit fabrieken, produceert gaat bovei va-suiker? Het is zoo opperv strijdige ductie aan heugd is man als „dat wij goed geou beetwortel; verstandig aan denke: doode te d' De aanv noemt Spr verantwoc van hen, d hoerigheid een belang genstrijd ge schade lens van et ten be ziel ei den aan de tegenwoorc ven, omda niet staat Onverantw' evenals D'r te moeten leen gezien zonder zie hebben gej heele Nede voortbestaa moederlanc Het is o zeer lagen danken is die voor Oost gelden koope suik leverd moe die wij ma om de Net bied to ku als men bi ven. De su den naar E tenslotte g goede gron kostprijs vt zelfde kwa verd bij dei land omst; draagt. Da begrip van de suiker 1 veer f 14 p< schil dus v per pond n Wanneer dat de tota tie in Ned ongeveer f wordt het industrie n derlandschi aardbodem bovendien sument een millioen zo kostprijs' be vaproducen rijke protec land tegen leveren. Spr. wil voor- en nt men zin vi van de Ne invoeren vt Eerst d e le. He landsch Volgens ling kunne] 47.000 H.A een nadeel van f 3.760 de bietentee 2e. D e lasse, coke f 1,75 per f 2.992.500. 3e. D e ontvang schouwing staat dat vracht der 1 de suikerbit komsten w< 4e. H e t b r i e k e n. satie moet i het onderh Spr. neemt bieten toch worden, zoo een nadeel

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1934 | | pagina 2