icus. GE ZEEUW BRONCHITIS AANBOD P TWEEDE BLAD, Staten-Generaal. Bab Fenwicks verloving. Uit de Provincie tfWITSERSCHE N. ROOZE de Feestdagen en glaasje van [sten, scheer- icheerappara- ïmessen, iing. Af te geven lopeVlotdelen. 01- 1 naar opgegeven [/erkhout enz. enz. linnenkast ^IR vanai ƒ20.—, p.k. victoria- |or. boP: >n tractor feuilleton en Kou op de borst NEDERL. door itraat 33, Qoas. •al de Chr. Zang- fd" te Wolphaarts- Bring geven, In tanv. 8.30 u. Toe- ar kinderen 15 ot lan lage prijzen. SRIJ DE JONGE, e de Kerstdagen van Hoenders, onijnen, Post- en e Stadhuishal te gangsprijs 25 ct. Goedbloed Zn, |delburg, Tel. 277. Erven Gabriëlse, ktoor te Middel- |f ƒ1.80 per H.L. it proefl Ln 23, Goes, Tele- Almanakken, I Winteravondspe- iberjan, Domino, laken, enz. IRDOUX, Lange nu 60 cent per |esjes nu 50 cent ia Mesjes vanaf Fa Wed B. FA- Goes. |t in ruil: M. MOL, Land- Le Heinkenszand ln particulier ter [overwaarde, [letter H, Bureau aes. vanaf l/2 tot 320 ad 500 per H.A. Boerderij. Land- f Zandt, Lageweg Dort v. antwoord. |en koopt nu een JT, reclameprijs Ik f 11.Zoolang It bij Erven Ga- ltkantoor, Lange llburg. romotor met olie- 4-aderige vol- als nieuw. M. tuigen, Heinkens- 3TENKR AKERS, IS, BLIKBUS- TEN-MESJES. Irij de jonge, raat, Middelburg |Zwaar Vet Spek 80, Kerstrollade ber K.G. Varkens- Overbeeke Jz., joomen, Inschrijvingsbil- bij J. L. OVER- Baarland, op 4 i>OP: regulateur. M. brktuigen, Telef. yoor direct CHAUFFEUR, t-eischte. Brieven )e Zeeuw", Goes. gevraagd ÏDIENSTBODE, j.de werken, niet Adres TE ROL- Middelburg. i'-i VAN VRIJDAG 22 DEC. 1933, Nr 71. TWEEDE KAMER. De gemeente Beerta onder Rijkscurateele. De Kamer heelt gisteren behandeld het wetsontwerp dat ten doel heeft de ge meente Beerta haar autonomie te ontne men. De heer Van IJsselmuiden (R. K.) bepleit de wenschelijkheid, dat de regeeringscommissaria „overleg pleegt met de raadsleden. Voorts trede de Regee ring niet te streng op tegen gemeentebe sturen, die van goeden wille zijn, doch de voorschriften uit Den Haag niet aan stonds kunnen opvolgen. De 'heer W ij n k o 0 p (Comm.) noemt deze tactiek van de Regeering een stuk klassenstrijd. Wat men in Beerta heeft gedaan vindt spr. heel logisch en hij begrijpt niet wat men er tegen kan inbrengen. Spr. acht dit een staal van de afbraaktactiek van Dr Colijn; iets dergelijks heeft te Am sterdam plaats. Zuiver fascistisch noemt spr. deze politiek. De heer S c h a p e r (S. D.) zegt, dat de Raad moet handelen met kennis van zaken, hij moet ruggegraat toonen tegen allerlei verkeerde invloeden en hij moet zich houden aan de wettelijke voor schriften. Daarin is de Raad van Beerta te kort geschoten. De soc. dom. zijn te Beerta met de communisten meegegaan, wear het de door de Regeering gemaakte besluiten betröft. Ais» iets 'tfascisme inde hand werkt is het de te Beerta aangeno men houding. Spr. hoopt, dat de minister dit niet zal beschouwen als een prece dent, waarop men kan voortbouwen, doch als een uitzondering. De heer Sneevliet (Rev. Sec.) ziet hier een voortzetting van de metho de Severing, de soc. dem., die de vloed golf van het fascisme meende te kunnen tegenhouden door besluiten van locale raden, welke in strijd waren met de op vattingen van de landsregeering, te ver nietigen. Uit niets blijkt gebrek aan ver antwoordelijkheidsbesef bij den Raad van Beerta. De Minister van Binnen land s c h e Z a k e n, de heer De Wilde, zegt, dat het hem in hooge mate leed doet met dit ontwerp te moe ten komen. Het is een uiterste maatregel, vandaar dat de regeering niet eerder met dit voorstel kwam. Door toestanden als in Beerta wordt het parlementaire stel sel aangetast, het fascisme bevorderd. Als de Regeering daartegen optreedt, werpt zij een dam op tegen het fascisme. De kenmerken, welke de heer Schaper noo- dig acht voor elk raadslid, onderschrijft spr. volkomen. Te Beerta heerscht echter een menta liteit om allerlei besluiten te nemen, die tóch niet kunnen worden uitgevoerd. De Regeering meent, dat de burgemees ter de aangewezen man is om de leiding te krijgen. De Raad moet op geenerlei wijze in functie blijven, zelfs niet als advisee- rend lichaam voor den Regeeringscom- missaris, zooals de heer IJsselmuiden wensc'hte. Hier moet krachtig worden op getreden; alle halfheid is ten deze uit den booze. In het belang van de wethou- d&ï:- is het, ook hen uit te schakelen, om- da' zij' als inwoners van een kleine ge meente niet kunnen ontkomen aan druk ui; hun omgeving. - :*t de Pegeering dergelijke daden uit lokt, zooaL de heer IJsselmuiden onder stelde, ontkent spr. Als er gemeenten zijn die gevaar loopen den verkeerden weg te gaan, zal spr. die een waarschuwenden brief schrijven, zooals dat met de ge meente Beerta gebeurde. Zulke brieven behoeven allerminst prikkelend te werken. De beer W ij n k o o p (C. P.) zegt, dat dezelfde argumenten, welke de mi nister gebruikt tegen Beerta, ook tegen Amsterdam kunnen worden aangevoerd. De heer Schaper (S. D.) bestrijdt (Vrij naar het Engelsch.) 35.) „Je gelooft, dat het tot een uitbarsting is gekomen? En dat ze me elkaar gebro ken hebben?" „Ik ben er zeker van." „Wat moeten we doen?" „Niets, heelemaal niets. Hij is heenge gaan en zal niet terug komen. Ze zal te vreden zijn zonder hem, hij was niet zoo erg veel voor haar." „Maar waarom heeft ze dat dan niet gezegd, inplaats van zich zoo dwaas aan te stellen?" „Godfray, Bab heeft zich heelemaal met aangesteld, ze weet niet eens, wat aanstellen is. Ze is bereid hem morgen aan den dag te trouwen, maar ze heeft bem niet lief, heeft niets met hem ge meen. Je kunt je misschien voorstellen, wat Jack heeft moeten doorstaan." „Arme Jack, het doet me heuscb leed voor hem; het wordt tijd, dat het meisje getrouwd komt, en hij is juist de kerel om haar gelukkig te maken en voor haar te zorgen. Geef me nog een kopje thee, •tey. Maar ik geef de hoop nog niet op. Misschien is ze alleen maar van plan het den heer Wijnkoop en betreurt, dat drie van zijn partijgenooten zich te Beerta hebben laten meesleepen door de com munisten, wier devies is: „Niets ia ons te doll" De M i n i s t e r zegt, dat Ged. Staten zeer nauwkeurig op de gestie van den Regeeringscommissaris zullen toezien. Dat dezelfde argumenten tegen Amster dam zouden kunnen worden aangevoerd, ontkent spr. Daar wordt zeer serieus ge werkt. Het wetsontwerp wordt daarna aange nomen met 73 tegen 3 stemmen (de com munisten en de rev. soc.). De begroeting van Koloniën, Daarna werd voortgezet de behande ling van de begrooting van Koloniën. Minister Golijnis erkentelijk voor de bezorgdheid, die eenige sprekers uitten over de zware taak van den minis ter van Koloniën Inderdaad is die taak zwaarder geworden. Indië is immers meegetrokken in den maalstroom van economischen waanzin. Er doen zich al lerlei ingewikkelde vraagstukken voor. In dien hij sprekers werkzaamheid nog een belangrijke arbeid op internationaal ge bied kwam, zou zijn taak te zwaar wor den. De reis naar Londen duurt echter slechts 1.5 uur en er is geen rustiger plaats om te werken dan een vliegtuig. De heer IJ z e r m a n (S. D.) bespreekt de drastische beperking van vrijheden, getroffen ten aanzien van de bevolking van Curacao. Vooral de persvrijheid is sterk beknot. De minister beroept zich o.m. op ondergrondsche actie, maar die wordt juist door de getroffen maatrege len- bevorderd. De heer v. B o e t z e 1 a e r (Q. H.) juicht deze persordonnatie toe. Het lijkt of de heer IJzerman geheel vergeet wat er op Curacao gebeurd is. De heer v. Kempen (Lib.) be spreekt den economischen toestand van Curacao. Hij vraagt of de gouverneur dien toestand niet te gunstig voorstelt. Minister Colijn sluit zich aan bij den heer v. Boetzelaer. De economi sche toestand is niet slecht. De basis van de economische welvaart is echter niet stevig. De gouverneur en de koloniale raad zijn het meest bevoegd te oordeelen wat daar gebeuren moet in verband met den pol'itieken toestand. In dit lic'ht ziet spreker de beperking der volksvrijheden. Het eiland ligt in een hoek van politieke onrust en de tegenstellingen zijn daar groot. De begroeting wordt z. h. st. aangeno men. Nadat nog enkele kleinere punten wa ren afgedaan, ging de Kamer met vacan- tie, waarschijnlijk tot 13 Februari. EERSTE KAMER. Steun aan noodlijdende gemeenten. Do Senaat heeft gisteren behandeld de wetsontwerpen tot steun aan nood lijdende gemeenten en korting van de uit- keeringen aan gemeenten. De Minister van Finan ciën, mr Oud, betoogt, in antwoord op gemaakte opmerkingen, dat de bedoe ling van het eerste wetsontwerp mede is, noodlijdendheid te voorkomen. Het ligt voor de hand, dat het Rijk bij steunver lening aan gemeenten bevoegdheid moet hebben daaraan voorwaarden te verbin den. Het is in het belang van de financiën des Rijks niet toelaatbaar, geen maatre gelen te treffen indien bepaalde gemeen tebesturen, hoewel nog niet onmiddel lijk noodlijdend, als het ware met volle zeS'fen daarop aanstevenen, omdat het Rijk toch zal moeten helpen, wanneer die noodlijdendheid er eenmaal is. De zaak is eenvoudig zóó, dat het Rijk verplicht is de uitkeeringen aan de ge meenten te verminderen. Voor zijn „bon plaisir" doet het Rijk dat niet. Spr. ont kent niet, dat ten gevolge van de vermin derde uitkeering bepaalde gemeenten noodlijdend zullen worden. De zaak is echter dat de gemeenten, ingeval van noodlijdendheid, nog kunnen terugvallen op het Rijk, dat te dezen aanzien sane ringsmaatregelen voor gemeenten kan treffen. Doch wat zou er go- beuren indien het Rijk eens noodlijdend werd? Wie zou het Rijk saneeren? Men kan van het Rijk niet verwachten, voorbeeld van haar moeder te volgen, als ze hem zoowat buiten zich zelf heeft ge bracht, zal ze wel bijdraaien." HOOFDSTUK XV. „Ik heb nieuws van Jack," zeide Bab Fenwick aan de ontbijttafel op zekeren morgen, terwijl ze bedachtzaam een brief ontvouwde, dien ze daarna naast haar bord legde. „Hij is net zoo koel, en op een afstand als een generaal tegen zijn mindere." Het was reeds vele weken geleden, se dert Jack Holland Combe verliet, doch zijn naam was nog geregeld op ieders lip pen. „U weet dat ik hem gevraagd had, in Londen een nieuw zadel voor me te koo- pon. H(ij stuurde er een, dat juist was, wat ik zoo gaarne wilde hebben; doch niets was er bij dan de rekening. Ik dacht zoo bij mezelf, dat hij toch wel eens had kunnen schrijven, hoe hij het maak te, en toen ik hem voor zijn moeite be dankte, heb ik hem dat dan ook verteld. Hier is zijn antwoord." Ze schoof den brief naar haar moeder met het verzoek hem voor te lezen. Het epistel luidde al dus: Beste Bab, Neem me niet kwalijk, niet begrepen te hebben, dat je, behalve het zadel, nog iets anders verwachtte. Intuseehen ver- 1 dat het! de gemeenten schadeloos stelt voor vermindering van de opbrengst der gemeentefondsbelasting. Na 1934 zullen we moeten zien wat te doen valt met de opbrengst van de ge meentefondsbelasting. Het zal echter uiterst gering zijn. De belastingen, di recte zoowel als indirecte, hebben de grens reeds bereikt. De omzetbelasting zal wellicht de hoogste opbrengst van alle bronnen van inkomens des Rijks vormen. Gestreefd moet worden naar een lager niveau. Spr. deelt mede, dat over 1934 de be paling inzake de bedrijfswinsten der ge meenten uit de beschikking van de re geering omtrent bijdragen aan de ge meenten niet zal gelden; over 1933 moet die bepaling echter gehandhaafd blijven nu zij eenmaal aldus is vastgesteld. De bedoeling van het „uitstooten" is, dat tegen de gemeenten is gezegd: Gij moet uw crisisuitgaven brengen onder den gewonen dienst, en wanneer gij dan ten slotte uw budget niet sluitend kunt krijgen, dan kunt gij het bedrag van het tekort „uitstooten". waarover dan 't Rijk zal oordeelen, hoe de dekking zal dienen te geschieden. De regeering moet aldus een inzicht weten te verkrijgen. Do beide wetsontwerpen worden z.h.st. aangenomen, met aanteekening, dat de soc. democraten geacht willen worden tegen het eerste te hebben gestemd. Opcenten op Gemeentefondsbelasting. Aan de orde is het wetsontwerp tot heffing van opcenten op de gemeente fondsbelasting en de vermogensbelasting dienstjaar 1934'35. Dhr De Gij'selaar (G.H.) acht de vermogensbelasting reeds zoo hoog, dat heffing van opcenten daarop hem onbil lijk voorkomt. Spr. moet daarom tegen stemmen. Minister Oud acht de verhouding tus- schen inkomsten- en vermogensbelasting niet onredelijk. Het ontwerp wordt z.h.st. aangenomen, met aanteekening, dat de heer de Gijse- laar tegen is. De Gasthuiskwestie te Goes. Wet Staatsblad nr 653 bevat een Kon. besluit van 4 Dec. 1933, waarbij is ver nietigd het besluit van den raad der ge meente Goes van 12 Dec. 1932, voorzoo- ver de raad daarbij onder le als zijn meening uitspreekt, dat de gemeente nóch krachtens eenige wettelijke bepaling nóch uit anderen hoofde verplicht is om de tekorten op de exploitatie van 't gast huis, met name die, welke betrekking hebben op de afdeeling Ziekenhuis te dekken. Aan de overwegingen van het besluit is het volgende ontleend: Het Gasthuis te Goes is een instelling van weldadigheid, als bedoeld in het le lid, onder a, van art. 2 der Armenwet. Een burgerlijke instelling van weldadig heid nu is met de uitvoering van de over heidszorg ten opzichte van de armen be last en wordt dan ook als zoodanig door de burgerlijke overheid geregeld en door haar of van harentwege bestuurd. Voor zoover die regeling en het bestuur be trekking hebben op de bezittingen en op de inkomsten en uitgaven, stellen de artt. 1727 der Armenwet daarvoor regelen, welke regelen, met insluiting van het recht tot opheffing der instellingen, als bedoeld in art. 17, lid 1, der Armenwet, voldoende zijn te achten voor de burger lijke overheid, om bij toepassing daarvan tot afsluiting van zaken van de burger lijke instellingen te geraken. Wanneer van deze door de wet aan de betrokken burgerlijke overheid gegeven rechten door die overheid niet wordt ge bruik gemaakt, moet deze overheid ge acht worden financieel aansprakelijk te zijn voor de daden van de burgerlijke instellingen van weldadigheid. In het onderhavige geval lijdt deze aansprakelijkheid geen uitzondering ten opzichte van de ziekenafdeeling van het gasthuis, aangezien dte afdeeling niet van het gasthuis kan worden losge maakt en zij niet in verband met het bepaalde bij art. 1, lid 2, der Armenwet kan worden beschouwd als een deel van het gasthuis, waarmede de beoefe- heugt het mij, dat het naar je zin is. Je hoeft niet bang te wezen, dat je me last veroorzaakt hebt; want ik ben blij, als ik iets te doen heb. Nog wel bedankt voor je hernieuwde uitnoodiging voor Kerst mis. Ik zal er geen gebruik van maken, want den twintigsten reis ik af naar Cairo, op zoek naar mijn geliefde pot scherven. Mevrouw Kaufmann was zoo vriendelijk, me verleden week ten eten te vragen. Ik kon het heiaas niet schik ken om te gaan. Naar ik hoor, heb je een prettigen tijd bij haar gehad. Mijnheer Peel heeft me er alles van verteld. Als steeds, Je Jack." „Die brief is toch niets voor Jack, moe der." „Och kind, gewoonlijk gaat het met de meeste brieven zoo," antwoordde deze zacht. „Ik vraag me dikwijls af, wat is nu echt, de stijl van den brief, of de stijl van den schrijver ervan, ze zijn dikwijls zoo geheel verschillend." „Jack is maar eens geweest, al dien tijd dat ik in Londen logeerde." „Ik zou den jongen nu maar met rust laten, als ik jou was," gromde kapitein Fenwick, terwijl hij zijn hand uitstak, om den brief nogmaals voor zichzelf te lezen. „Hij heeft een harden tijd achter den rug. Én je gezeur over dat zadel heeft het er niet beter op gemaakt. Het is ons mannen niet gegeven, als we verdriet hebben, om handenwringend ons gezicht in eea aak- ning van armmveraorging niet wordt be oogd. In beide afdeelingen van het gast huis werden immers patiënten opgeno men, welke hun verzorging niet geheel uil eigen middelen betalen. Het doel hetwelk de Armenwet beoogt zou nu worden ge mist, indien de burgerlijke overheid niet moest aansprakelijk worden geacht voor de regeling van de burgerlijke instellin gen die van harentwege worden bestuurd. Mitsdien komt genoemd besluit van den raad der gemeente Goes van 12 Dec. '32, nr 3a, voorzoover betreft de uitspraak on der lo, niet overeen met de bedoeling der Armenwet. (Indien het den Gemeenteraad van Goes werkelijk ernst mocht zijn om in de toe komst van het betalen der tekorten af te komen, is dus, naar het ons voorkomt, in het door ons gecursiveerde de weg ge wezen. Door wijziging der verordeningen is wel een scheiding te maken tusschen het Gasthuis en de afdeeling Ziekenhuis. Red.) Middelburg. De volkstuinen. De Vereeniging tot exploitatie van volkstui nen voor land- en tuinbouw „Kweeklust", alhier, hield Woensdagavond haar alge- meene vergadering in „De Eendracht". De voorzitter, de heer J. F. Vermeu- 1 e n, wees in zijn openingswoord op den gunstigen zomer en op het feit, dat de vereeniging in April 15 jaar zal bestaan. Spr. meent, dat men met genoegen op die 15 jaar kan terugzien en hoopt, dat er spoedig betere tijden zullen aanbre ken. De pachtverlaging liet spr. ook de revue passeeren en ten slotte uitte hij zijn vreugde over de flinke opkomst. In zijn jaarverslag memoreerde de secretaris, de heer M. K1 e i n e p i e r, dat de vereeniging op 74 April 1919 is opge richt en op 30 Juni van dat jaar 101 leden telde, thans telt zij 180 leden en begunstigers. Het bestuur hield enkele rondgangen over de terreinen. De secretaris staat dan uitvoerig stil bij het bezoek van het college van B. en W. aan de terreinen op 16 September. Het bestuur Was genoodzaakt één lid te royeeren. De opbrengst der tuinen was dank zij den prachtigen zomer, goed. Over het geheel geven de terreinen een goeden indruk, al zijn meer bloemen wel ge- wenscht. Het verloop van de zaak der pachtver laging heeft spr. wel dankbaar gestemd, maar hij is niet voldaan. Het heeft hem bevreemd, dat het advies van het be stuur niet is gevraagd. Toch heeft hij het gegeven, waar hij meende, dat dit goed was. Het in den raad aangenomen voorstel van 20 pet. verlaging, heeft voor de leden te weinig invloed, omdat de prijs op de verschillende terreinen niet dezelf de is en de vereeniging nog duizenden vierkante meters weiland met verlies ex ploiteert. De voorzitter bracht den secretaris dank en deed dit ook den heer J. Boone, die verslag van de grondcommissie uit bracht. Aan de orde kwam daarop het finan- ciëele werk van den penningmeester, den heer J. Labruijère. De rekening over de geëxploiteerde gronden wijst aan, dat aan pacht betaald is f 1111 en van de leden is ontvangen f1323, zoodat er een goed slot is van f212. De rekening der vereeniging geeft een eindcijfer van f 1605 en een goed slot van f137 aan. De voorzitter wees er vervolgens op, dat de burgemeester groote belang stelling voor de vereeniging heeft. Spr. stelde daarom voor den heer Fernhout het eere-voorzitterschap aan te bieden. De vergadering vereenigde zich hiermede unaniem. De voorzitter drong er bij de leden op aan op tijd te betalen. Een naar vorengebrachte gedachte om den bode iedere maand te doen rond gaan, stuitte af op bezwaren, maar wel bleek, dat de bode gaarne behulpzaam is aan hen, die met kleine bedragen bij hem komen in afbetaling op hun pacht. De vergadering herkoos met bijna al- gemeene stemmen tot bestuursleden de heeren J. Labruijère, M. Vreeke en J. Boone, die allen bereid waren in het be stuur te-blijven. Bij de rondvraag kwam ter sprake of men het 15-jarig bestaan feestelijk zal herdenken. doek te stoppen en een deuntje te huilen; het gevolg is, dat wanneer men tegenslag heeft, een man zich opsluit en wat kort aangebonden wordt." „Jack heeft geen verdriet." Mevrouw Fenwick deed. geen enkele poging om de kloof tusschen Bab en den jongen man te overbruggen; doch haar echtgenoot zocht, sedert Jack heenging, steeds naar middelen, om hem en zijn dochter weder samen te brengen. Daar om. had Bab veertien dagen bij haar tante in Londen gelogeerd omdat de kapitein en zijn vrouw plotseling een bezoek moes ten afleggen bij een familielid in Ierland. Bab voelde zich alles behalve op haar gemak in Londen; na een week in die woestenij te hebben doorgebvaoht, hadden haar wangen hun kleur verloren en voel de ze zich verre van blijmoedig gestemd. Ze had meer dan genoeg van de eeuwige mist, de straten, het felle kunstlicht en de voortdurende herrie; maar de menschen, de vele vreemde menschen, die kwamen en gingen en praatten over dingen, waar zij niets van af wist, die haar behandel den als een onnoozel meisje van bulten, die haar zonder woorden wisten duidelijk te maken, hoe onbeteekenend ze haar vonden, die vond ze nog het ergste. In het begin, toen ze zich pas tusschen de kennissen van de Kaufmanns bewoog, had ze er net zoo vroolijk op los gepraat ate thuis», maar niemand scheer. haar ingezonden Mededeellng. Als een kou vastzit, is een krachtige be handeling noodig, om ernstig gevaar te voorkomen. Neem een laxeermiddel en een heet voet bad. Ga naar bed. Maak dan de huid van keel en borst door opleggen van heete. natte handdoeken goed rood. Masseer dan flink met Vicks VapoRub. D'aarna nog een dikke laag op keel en borst smeren en met warm flanel bedekken. Deze uitwendige behandeling is vooral bij kinderverkoudheden aan te bevelen, omdat ze de maag der kinderen niet van streek brengt, zooals bij overmatig ge bruik van inwendige medicijnen vaak het geval is. Werkt direct op 2 tegelijk. Na ampele bespreking is een commissie van 9 leden benoemd, die in overleg met het bestuur een feestavond zal organi- seoren. Goes. Slot verslag Gemeenteraadsver gadering. Rondvraag. Dhr d e R o o vraagt of er al plannen zijn voor werkverschaf fing. De voorzitter zegt, dat er plannen klaar zijn gemaakt in overleg met den heer Stevens, maar de goedkeuring van het Departement wacht al maanden. Het is wanhopig, zoolang men moet wachten Weth. Goedbloed zegt, dat er wel toestemming is voor delven in de Poel. Maar dit jaar is op advies van den di recteur van gemeentewerken pas in Ja nuari begonnen met de werkverschaffing. Dhr Crucq brengt tal van klachten van werkloozen over, dat ze liever kolen hebben dan cokes. Dhr de Roo zegt, dat het B. A. van deze klachten niets heeft gehoord. Hierna geheime zitting. De leden van de vereen, voor alg. wetenschappelijke belangen voorzoo ver ze gisteravond in de Schouwburgzaal van het Schuttersof waren hebben weer genoten van een lezing met lichtbeelden en film van den bekenden wereldreiziger, Dr W. G. N. v. d. S1 e e n uit Haarlem. Het was ook nu weer een genot hem op de hem eigen smakelijke wijze te hooren vertellen, ditmaal van zijn reis door Peru, het land der oude Inca-beschaving. Dat Inca-rijk, zoo wordt het dikwijls ietwat idealistisch voorgesteld, moet pri ma in orde zijn geweest. Goud en zilver waren er zooveel, dat het geen waarde had. Men gebruikte het als behang. Geld was er niet, want er was geen behoefte aan iets, wat eens anders was. Er was werk en eten voor ieder. Maar welk eten en werk had de Inca, deze „uit den hemel gevallen" vorst van het rijk der Indianen, voor zijn ohder- danen? Hoewel het begin van het Inca rijk in mysteriën gehuld is, weten we toch, dat de 12 15 miljoen Indianen, die er toen waren, onbeschrijfelijk lang en zwaar moesten werken. De arbeid was een verschrikkelijke, en volgens onzen |BAL5EM SOmn ÓOt* pm-doo* N«dwiand»ch fobmhaai aardig te vinden, haar opmerkingen wer den niet eens altijd beantwoord; het was duidelijk, dat een nichtje van buiten, die over bet groote stadsleven niet kon mee praten, nauwelijks aandacht verdiende, iaat staan een kring van vrienden om zich heen kon scheppen, zooals ze dat thuis gewend was. Na een week in de vreemde omgeving te hebben doorgebracht, sprak Bab min der en luisterde meer. Mevrouw Kauf mann liet haar nichtje precies doen, waar ze zin in had, maar het leek wel, of men in Londen eigenlijk nooit eens kon doen, waar men zin in had. Bab was verre van dikhuidig en haar zelfvertrouwen had een gevoeligen schok gekregen; dat ze zichzelf zelden aan cri- tiek onderwierp, vond voornamelijk hierin zijn oorzaak, dat niemand ooit iets op haar had aan te merken gehad. Er was een partijtje in het vooruitzicht, niet zoo'n heel belangrijk, daar was het de tijd van het jaar nog niet voor, maar mevrouw Kaufmann toonde een belang stelling voor Babs verschijning, die even aanstekelijk als verontrustend was. Bab had een uur noodig om zich te kleeden en zelfs toen was ze nog alles behalve tevreden over het resultaat. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1933 | | pagina 5