icus.
GE ZEEUW
BRONCHITIS
AANBOD
P
TWEEDE BLAD,
Staten-Generaal.
Bab Fenwicks verloving.
Uit de Provincie
tfWITSERSCHE
N. ROOZE
de Feestdagen
en glaasje van
[sten, scheer-
icheerappara-
ïmessen,
iing. Af te geven
lopeVlotdelen. 01-
1 naar opgegeven
[/erkhout enz. enz.
linnenkast
^IR vanai ƒ20.—,
p.k. victoria-
|or.
boP:
>n tractor
feuilleton
en Kou op de borst
NEDERL.
door
itraat 33, Qoas.
•al de Chr. Zang-
fd" te Wolphaarts-
Bring geven, In
tanv. 8.30 u. Toe-
ar kinderen 15 ot
lan lage prijzen.
SRIJ DE JONGE,
e de Kerstdagen
van Hoenders,
onijnen, Post- en
e Stadhuishal te
gangsprijs 25 ct.
Goedbloed Zn,
|delburg, Tel. 277.
Erven Gabriëlse,
ktoor te Middel-
|f ƒ1.80 per H.L.
it proefl
Ln 23, Goes, Tele-
Almanakken,
I Winteravondspe-
iberjan, Domino,
laken, enz.
IRDOUX, Lange
nu 60 cent per
|esjes nu 50 cent
ia Mesjes vanaf
Fa Wed B. FA-
Goes.
|t in ruil:
M. MOL, Land-
Le Heinkenszand
ln particulier ter
[overwaarde,
[letter H, Bureau
aes.
vanaf l/2 tot 320
ad 500 per H.A.
Boerderij. Land-
f Zandt, Lageweg
Dort v. antwoord.
|en koopt nu een
JT, reclameprijs
Ik f 11.Zoolang
It bij Erven Ga-
ltkantoor, Lange
llburg.
romotor met olie-
4-aderige vol-
als nieuw. M.
tuigen, Heinkens-
3TENKR AKERS,
IS, BLIKBUS-
TEN-MESJES.
Irij de jonge,
raat, Middelburg
|Zwaar Vet Spek
80, Kerstrollade
ber K.G. Varkens-
Overbeeke Jz.,
joomen,
Inschrijvingsbil-
bij J. L. OVER-
Baarland, op 4
i>OP:
regulateur. M.
brktuigen, Telef.
yoor direct
CHAUFFEUR,
t-eischte. Brieven
)e Zeeuw", Goes.
gevraagd
ÏDIENSTBODE,
j.de werken, niet
Adres TE ROL-
Middelburg.
i'-i
VAN
VRIJDAG 22 DEC. 1933, Nr 71.
TWEEDE KAMER.
De gemeente Beerta onder Rijkscurateele.
De Kamer heelt gisteren behandeld het
wetsontwerp dat ten doel heeft de ge
meente Beerta haar autonomie te ontne
men.
De heer Van IJsselmuiden
(R. K.) bepleit de wenschelijkheid, dat
de regeeringscommissaria „overleg pleegt
met de raadsleden. Voorts trede de Regee
ring niet te streng op tegen gemeentebe
sturen, die van goeden wille zijn, doch
de voorschriften uit Den Haag niet aan
stonds kunnen opvolgen.
De 'heer W ij n k o 0 p (Comm.) noemt
deze tactiek van de Regeering een stuk
klassenstrijd.
Wat men in Beerta heeft gedaan vindt
spr. heel logisch en hij begrijpt niet wat
men er tegen kan inbrengen. Spr. acht
dit een staal van de afbraaktactiek van
Dr Colijn; iets dergelijks heeft te Am
sterdam plaats. Zuiver fascistisch noemt
spr. deze politiek.
De heer S c h a p e r (S. D.) zegt, dat
de Raad moet handelen met kennis van
zaken, hij moet ruggegraat toonen
tegen allerlei verkeerde invloeden en hij
moet zich houden aan de wettelijke voor
schriften. Daarin is de Raad van Beerta
te kort geschoten. De soc. dom. zijn te
Beerta met de communisten meegegaan,
wear het de door de Regeering gemaakte
besluiten betröft. Ais» iets 'tfascisme inde
hand werkt is het de te Beerta aangeno
men houding. Spr. hoopt, dat de minister
dit niet zal beschouwen als een prece
dent, waarop men kan voortbouwen, doch
als een uitzondering.
De heer Sneevliet (Rev. Sec.)
ziet hier een voortzetting van de metho
de Severing, de soc. dem., die de vloed
golf van het fascisme meende te kunnen
tegenhouden door besluiten van locale
raden, welke in strijd waren met de op
vattingen van de landsregeering, te ver
nietigen. Uit niets blijkt gebrek aan ver
antwoordelijkheidsbesef bij den Raad van
Beerta.
De Minister van Binnen
land s c h e Z a k e n, de heer De
Wilde, zegt, dat het hem in hooge
mate leed doet met dit ontwerp te moe
ten komen. Het is een uiterste maatregel,
vandaar dat de regeering niet eerder met
dit voorstel kwam. Door toestanden als
in Beerta wordt het parlementaire stel
sel aangetast, het fascisme bevorderd. Als
de Regeering daartegen optreedt, werpt
zij een dam op tegen het fascisme. De
kenmerken, welke de heer Schaper noo-
dig acht voor elk raadslid, onderschrijft
spr. volkomen.
Te Beerta heerscht echter een menta
liteit om allerlei besluiten te nemen, die
tóch niet kunnen worden uitgevoerd.
De Regeering meent, dat de burgemees
ter de aangewezen man is om de leiding te
krijgen. De Raad moet op geenerlei wijze
in functie blijven, zelfs niet als advisee-
rend lichaam voor den Regeeringscom-
missaris, zooals de heer IJsselmuiden
wensc'hte. Hier moet krachtig worden op
getreden; alle halfheid is ten deze uit
den booze. In het belang van de wethou-
d&ï:- is het, ook hen uit te schakelen, om-
da' zij' als inwoners van een kleine ge
meente niet kunnen ontkomen aan druk
ui; hun omgeving.
- :*t de Pegeering dergelijke daden uit
lokt, zooaL de heer IJsselmuiden onder
stelde, ontkent spr. Als er gemeenten zijn
die gevaar loopen den verkeerden weg te
gaan, zal spr. die een waarschuwenden
brief schrijven, zooals dat met de ge
meente Beerta gebeurde. Zulke brieven
behoeven allerminst prikkelend te werken.
De beer W ij n k o o p (C. P.) zegt,
dat dezelfde argumenten, welke de mi
nister gebruikt tegen Beerta, ook tegen
Amsterdam kunnen worden aangevoerd.
De heer Schaper (S. D.) bestrijdt
(Vrij naar het Engelsch.)
35.)
„Je gelooft, dat het tot een uitbarsting
is gekomen? En dat ze me elkaar gebro
ken hebben?"
„Ik ben er zeker van."
„Wat moeten we doen?"
„Niets, heelemaal niets. Hij is heenge
gaan en zal niet terug komen. Ze zal te
vreden zijn zonder hem, hij was niet zoo
erg veel voor haar."
„Maar waarom heeft ze dat dan niet
gezegd, inplaats van zich zoo dwaas aan
te stellen?"
„Godfray, Bab heeft zich heelemaal
met aangesteld, ze weet niet eens, wat
aanstellen is. Ze is bereid hem morgen
aan den dag te trouwen, maar ze heeft
bem niet lief, heeft niets met hem ge
meen. Je kunt je misschien voorstellen,
wat Jack heeft moeten doorstaan."
„Arme Jack, het doet me heuscb leed
voor hem; het wordt tijd, dat het meisje
getrouwd komt, en hij is juist de kerel
om haar gelukkig te maken en voor haar
te zorgen. Geef me nog een kopje thee,
•tey. Maar ik geef de hoop nog niet op.
Misschien is ze alleen maar van plan het
den heer Wijnkoop en betreurt, dat drie
van zijn partijgenooten zich te Beerta
hebben laten meesleepen door de com
munisten, wier devies is: „Niets ia ons
te doll"
De M i n i s t e r zegt, dat Ged. Staten
zeer nauwkeurig op de gestie van den
Regeeringscommissaris zullen toezien.
Dat dezelfde argumenten tegen Amster
dam zouden kunnen worden aangevoerd,
ontkent spr. Daar wordt zeer serieus ge
werkt.
Het wetsontwerp wordt daarna aange
nomen met 73 tegen 3 stemmen (de com
munisten en de rev. soc.).
De begroeting van Koloniën,
Daarna werd voortgezet de behande
ling van de begrooting van Koloniën.
Minister Golijnis erkentelijk
voor de bezorgdheid, die eenige sprekers
uitten over de zware taak van den minis
ter van Koloniën Inderdaad is die taak
zwaarder geworden. Indië is immers
meegetrokken in den maalstroom van
economischen waanzin. Er doen zich al
lerlei ingewikkelde vraagstukken voor. In
dien hij sprekers werkzaamheid nog een
belangrijke arbeid op internationaal ge
bied kwam, zou zijn taak te zwaar wor
den. De reis naar Londen duurt echter
slechts 1.5 uur en er is geen rustiger
plaats om te werken dan een vliegtuig.
De heer IJ z e r m a n (S. D.) bespreekt
de drastische beperking van vrijheden,
getroffen ten aanzien van de bevolking
van Curacao. Vooral de persvrijheid is
sterk beknot. De minister beroept zich
o.m. op ondergrondsche actie, maar die
wordt juist door de getroffen maatrege
len- bevorderd.
De heer v. B o e t z e 1 a e r (Q. H.)
juicht deze persordonnatie toe. Het lijkt
of de heer IJzerman geheel vergeet wat er
op Curacao gebeurd is.
De heer v. Kempen (Lib.) be
spreekt den economischen toestand van
Curacao. Hij vraagt of de gouverneur
dien toestand niet te gunstig voorstelt.
Minister Colijn sluit zich aan
bij den heer v. Boetzelaer. De economi
sche toestand is niet slecht. De basis van
de economische welvaart is echter niet
stevig. De gouverneur en de koloniale
raad zijn het meest bevoegd te oordeelen
wat daar gebeuren moet in verband met
den pol'itieken toestand. In dit lic'ht ziet
spreker de beperking der volksvrijheden.
Het eiland ligt in een hoek van politieke
onrust en de tegenstellingen zijn daar
groot.
De begroeting wordt z. h. st. aangeno
men.
Nadat nog enkele kleinere punten wa
ren afgedaan, ging de Kamer met vacan-
tie, waarschijnlijk tot 13 Februari.
EERSTE KAMER.
Steun aan noodlijdende gemeenten.
Do Senaat heeft gisteren behandeld
de wetsontwerpen tot steun aan nood
lijdende gemeenten en korting van de uit-
keeringen aan gemeenten.
De Minister van Finan
ciën, mr Oud, betoogt, in antwoord
op gemaakte opmerkingen, dat de bedoe
ling van het eerste wetsontwerp mede is,
noodlijdendheid te voorkomen. Het ligt
voor de hand, dat het Rijk bij steunver
lening aan gemeenten bevoegdheid moet
hebben daaraan voorwaarden te verbin
den.
Het is in het belang van de financiën
des Rijks niet toelaatbaar, geen maatre
gelen te treffen indien bepaalde gemeen
tebesturen, hoewel nog niet onmiddel
lijk noodlijdend, als het ware met volle
zeS'fen daarop aanstevenen, omdat het
Rijk toch zal moeten helpen, wanneer die
noodlijdendheid er eenmaal is.
De zaak is eenvoudig zóó, dat het Rijk
verplicht is de uitkeeringen aan de ge
meenten te verminderen. Voor zijn „bon
plaisir" doet het Rijk dat niet. Spr. ont
kent niet, dat ten gevolge van de vermin
derde uitkeering bepaalde gemeenten
noodlijdend zullen worden. De zaak is
echter dat de gemeenten, ingeval van
noodlijdendheid, nog kunnen terugvallen
op het Rijk, dat te dezen aanzien sane
ringsmaatregelen voor gemeenten kan
treffen. Doch wat zou er go-
beuren indien het Rijk
eens noodlijdend werd? Wie
zou het Rijk saneeren?
Men kan van het Rijk niet verwachten,
voorbeeld van haar moeder te volgen, als
ze hem zoowat buiten zich zelf heeft ge
bracht, zal ze wel bijdraaien."
HOOFDSTUK XV.
„Ik heb nieuws van Jack," zeide Bab
Fenwick aan de ontbijttafel op zekeren
morgen, terwijl ze bedachtzaam een brief
ontvouwde, dien ze daarna naast haar
bord legde. „Hij is net zoo koel, en op
een afstand als een generaal tegen zijn
mindere."
Het was reeds vele weken geleden, se
dert Jack Holland Combe verliet, doch
zijn naam was nog geregeld op ieders lip
pen.
„U weet dat ik hem gevraagd had, in
Londen een nieuw zadel voor me te koo-
pon. H(ij stuurde er een, dat juist was,
wat ik zoo gaarne wilde hebben; doch
niets was er bij dan de rekening. Ik
dacht zoo bij mezelf, dat hij toch wel eens
had kunnen schrijven, hoe hij het maak
te, en toen ik hem voor zijn moeite be
dankte, heb ik hem dat dan ook verteld.
Hier is zijn antwoord." Ze schoof den
brief naar haar moeder met het verzoek
hem voor te lezen. Het epistel luidde al
dus:
Beste Bab,
Neem me niet kwalijk, niet begrepen te
hebben, dat je, behalve het zadel, nog
iets anders verwachtte. Intuseehen ver-
1 dat het! de gemeenten schadeloos stelt
voor vermindering van de opbrengst der
gemeentefondsbelasting.
Na 1934 zullen we moeten zien wat te
doen valt met de opbrengst van de ge
meentefondsbelasting. Het zal echter
uiterst gering zijn. De belastingen, di
recte zoowel als indirecte, hebben de
grens reeds bereikt. De omzetbelasting
zal wellicht de hoogste opbrengst van alle
bronnen van inkomens des Rijks vormen.
Gestreefd moet worden naar een lager
niveau.
Spr. deelt mede, dat over 1934 de be
paling inzake de bedrijfswinsten der ge
meenten uit de beschikking van de re
geering omtrent bijdragen aan de ge
meenten niet zal gelden; over 1933 moet
die bepaling echter gehandhaafd blijven
nu zij eenmaal aldus is vastgesteld.
De bedoeling van het „uitstooten" is,
dat tegen de gemeenten is gezegd: Gij
moet uw crisisuitgaven brengen onder
den gewonen dienst, en wanneer gij dan
ten slotte uw budget niet sluitend kunt
krijgen, dan kunt gij het bedrag van het
tekort „uitstooten". waarover dan 't Rijk
zal oordeelen, hoe de dekking zal dienen
te geschieden. De regeering moet aldus
een inzicht weten te verkrijgen.
Do beide wetsontwerpen worden z.h.st.
aangenomen, met aanteekening, dat de
soc. democraten geacht willen worden
tegen het eerste te hebben gestemd.
Opcenten op Gemeentefondsbelasting.
Aan de orde is het wetsontwerp tot
heffing van opcenten op de gemeente
fondsbelasting en de vermogensbelasting
dienstjaar 1934'35.
Dhr De Gij'selaar (G.H.) acht de
vermogensbelasting reeds zoo hoog, dat
heffing van opcenten daarop hem onbil
lijk voorkomt. Spr. moet daarom tegen
stemmen.
Minister Oud acht de verhouding tus-
schen inkomsten- en vermogensbelasting
niet onredelijk.
Het ontwerp wordt z.h.st. aangenomen,
met aanteekening, dat de heer de Gijse-
laar tegen is.
De Gasthuiskwestie te Goes.
Wet Staatsblad nr 653 bevat een Kon.
besluit van 4 Dec. 1933, waarbij is ver
nietigd het besluit van den raad der ge
meente Goes van 12 Dec. 1932, voorzoo-
ver de raad daarbij onder le als zijn
meening uitspreekt, dat de gemeente
nóch krachtens eenige wettelijke bepaling
nóch uit anderen hoofde verplicht is om
de tekorten op de exploitatie van 't gast
huis, met name die, welke betrekking
hebben op de afdeeling Ziekenhuis te
dekken.
Aan de overwegingen van het besluit is
het volgende ontleend:
Het Gasthuis te Goes is een instelling
van weldadigheid, als bedoeld in het le
lid, onder a, van art. 2 der Armenwet.
Een burgerlijke instelling van weldadig
heid nu is met de uitvoering van de over
heidszorg ten opzichte van de armen be
last en wordt dan ook als zoodanig door
de burgerlijke overheid geregeld en door
haar of van harentwege bestuurd. Voor
zoover die regeling en het bestuur be
trekking hebben op de bezittingen en op
de inkomsten en uitgaven, stellen de artt.
1727 der Armenwet daarvoor regelen,
welke regelen, met insluiting van het
recht tot opheffing der instellingen, als
bedoeld in art. 17, lid 1, der Armenwet,
voldoende zijn te achten voor de burger
lijke overheid, om bij toepassing daarvan
tot afsluiting van zaken van de burger
lijke instellingen te geraken.
Wanneer van deze door de wet aan de
betrokken burgerlijke overheid gegeven
rechten door die overheid niet wordt ge
bruik gemaakt, moet deze overheid ge
acht worden financieel aansprakelijk te
zijn voor de daden van de burgerlijke
instellingen van weldadigheid.
In het onderhavige geval lijdt deze
aansprakelijkheid geen uitzondering ten
opzichte van de ziekenafdeeling van het
gasthuis, aangezien dte afdeeling niet
van het gasthuis kan worden losge
maakt en zij niet in verband met het
bepaalde bij art. 1, lid 2, der Armenwet
kan worden beschouwd als een deel
van het gasthuis, waarmede de beoefe-
heugt het mij, dat het naar je zin is. Je
hoeft niet bang te wezen, dat je me last
veroorzaakt hebt; want ik ben blij, als ik
iets te doen heb. Nog wel bedankt voor
je hernieuwde uitnoodiging voor Kerst
mis. Ik zal er geen gebruik van maken,
want den twintigsten reis ik af naar
Cairo, op zoek naar mijn geliefde pot
scherven. Mevrouw Kaufmann was zoo
vriendelijk, me verleden week ten eten
te vragen. Ik kon het heiaas niet schik
ken om te gaan. Naar ik hoor, heb je een
prettigen tijd bij haar gehad. Mijnheer
Peel heeft me er alles van verteld. Als
steeds, Je Jack."
„Die brief is toch niets voor Jack, moe
der."
„Och kind, gewoonlijk gaat het met de
meeste brieven zoo," antwoordde deze
zacht. „Ik vraag me dikwijls af, wat is nu
echt, de stijl van den brief, of de stijl
van den schrijver ervan, ze zijn dikwijls
zoo geheel verschillend."
„Jack is maar eens geweest, al dien
tijd dat ik in Londen logeerde."
„Ik zou den jongen nu maar met rust
laten, als ik jou was," gromde kapitein
Fenwick, terwijl hij zijn hand uitstak, om
den brief nogmaals voor zichzelf te lezen.
„Hij heeft een harden tijd achter den rug.
Én je gezeur over dat zadel heeft het er
niet beter op gemaakt. Het is ons mannen
niet gegeven, als we verdriet hebben, om
handenwringend ons gezicht in eea aak-
ning van armmveraorging niet wordt be
oogd. In beide afdeelingen van het gast
huis werden immers patiënten opgeno
men, welke hun verzorging niet geheel uil
eigen middelen betalen. Het doel hetwelk
de Armenwet beoogt zou nu worden ge
mist, indien de burgerlijke overheid niet
moest aansprakelijk worden geacht voor
de regeling van de burgerlijke instellin
gen die van harentwege worden bestuurd.
Mitsdien komt genoemd besluit van den
raad der gemeente Goes van 12 Dec. '32,
nr 3a, voorzoover betreft de uitspraak on
der lo, niet overeen met de bedoeling der
Armenwet.
(Indien het den Gemeenteraad van Goes
werkelijk ernst mocht zijn om in de toe
komst van het betalen der tekorten af te
komen, is dus, naar het ons voorkomt, in
het door ons gecursiveerde de weg ge
wezen. Door wijziging der verordeningen
is wel een scheiding te maken tusschen
het Gasthuis en de afdeeling Ziekenhuis.
Red.)
Middelburg. De volkstuinen. De
Vereeniging tot exploitatie van volkstui
nen voor land- en tuinbouw „Kweeklust",
alhier, hield Woensdagavond haar alge-
meene vergadering in „De Eendracht".
De voorzitter, de heer J. F. Vermeu-
1 e n, wees in zijn openingswoord op den
gunstigen zomer en op het feit, dat de
vereeniging in April 15 jaar zal bestaan.
Spr. meent, dat men met genoegen op
die 15 jaar kan terugzien en hoopt, dat
er spoedig betere tijden zullen aanbre
ken. De pachtverlaging liet spr. ook de
revue passeeren en ten slotte uitte hij
zijn vreugde over de flinke opkomst.
In zijn jaarverslag memoreerde de
secretaris, de heer M. K1 e i n e p i e r, dat
de vereeniging op 74 April 1919 is opge
richt en op 30 Juni van dat jaar 101
leden telde, thans telt zij 180 leden en
begunstigers.
Het bestuur hield enkele rondgangen
over de terreinen.
De secretaris staat dan uitvoerig stil
bij het bezoek van het college van B. en
W. aan de terreinen op 16 September.
Het bestuur Was genoodzaakt één lid
te royeeren. De opbrengst der tuinen was
dank zij den prachtigen zomer, goed. Over
het geheel geven de terreinen een goeden
indruk, al zijn meer bloemen wel ge-
wenscht.
Het verloop van de zaak der pachtver
laging heeft spr. wel dankbaar gestemd,
maar hij is niet voldaan. Het heeft hem
bevreemd, dat het advies van het be
stuur niet is gevraagd. Toch heeft hij
het gegeven, waar hij meende, dat dit
goed was. Het in den raad aangenomen
voorstel van 20 pet. verlaging, heeft voor
de leden te weinig invloed, omdat de prijs
op de verschillende terreinen niet dezelf
de is en de vereeniging nog duizenden
vierkante meters weiland met verlies ex
ploiteert.
De voorzitter bracht den secretaris
dank en deed dit ook den heer J. Boone,
die verslag van de grondcommissie uit
bracht.
Aan de orde kwam daarop het finan-
ciëele werk van den penningmeester, den
heer J. Labruijère. De rekening over
de geëxploiteerde gronden wijst aan, dat
aan pacht betaald is f 1111 en van de
leden is ontvangen f1323, zoodat er een
goed slot is van f212. De rekening der
vereeniging geeft een eindcijfer van f 1605
en een goed slot van f137 aan.
De voorzitter wees er vervolgens
op, dat de burgemeester groote belang
stelling voor de vereeniging heeft. Spr.
stelde daarom voor den heer Fernhout
het eere-voorzitterschap aan te bieden. De
vergadering vereenigde zich hiermede
unaniem.
De voorzitter drong er bij de leden
op aan op tijd te betalen.
Een naar vorengebrachte gedachte om
den bode iedere maand te doen rond gaan,
stuitte af op bezwaren, maar wel bleek,
dat de bode gaarne behulpzaam is aan
hen, die met kleine bedragen bij hem
komen in afbetaling op hun pacht.
De vergadering herkoos met bijna al-
gemeene stemmen tot bestuursleden de
heeren J. Labruijère, M. Vreeke en J.
Boone, die allen bereid waren in het be
stuur te-blijven.
Bij de rondvraag kwam ter sprake of
men het 15-jarig bestaan feestelijk zal
herdenken.
doek te stoppen en een deuntje te huilen;
het gevolg is, dat wanneer men tegenslag
heeft, een man zich opsluit en wat kort
aangebonden wordt."
„Jack heeft geen verdriet."
Mevrouw Fenwick deed. geen enkele
poging om de kloof tusschen Bab en den
jongen man te overbruggen; doch haar
echtgenoot zocht, sedert Jack heenging,
steeds naar middelen, om hem en zijn
dochter weder samen te brengen. Daar
om. had Bab veertien dagen bij haar tante
in Londen gelogeerd omdat de kapitein
en zijn vrouw plotseling een bezoek moes
ten afleggen bij een familielid in Ierland.
Bab voelde zich alles behalve op haar
gemak in Londen; na een week in die
woestenij te hebben doorgebvaoht, hadden
haar wangen hun kleur verloren en voel
de ze zich verre van blijmoedig gestemd.
Ze had meer dan genoeg van de eeuwige
mist, de straten, het felle kunstlicht en de
voortdurende herrie; maar de menschen,
de vele vreemde menschen, die kwamen
en gingen en praatten over dingen, waar
zij niets van af wist, die haar behandel
den als een onnoozel meisje van bulten,
die haar zonder woorden wisten duidelijk
te maken, hoe onbeteekenend ze haar
vonden, die vond ze nog het ergste.
In het begin, toen ze zich pas tusschen
de kennissen van de Kaufmanns bewoog,
had ze er net zoo vroolijk op los gepraat
ate thuis», maar niemand scheer. haar
ingezonden Mededeellng.
Als een kou vastzit, is een krachtige be
handeling noodig, om ernstig gevaar te
voorkomen.
Neem een laxeermiddel en een heet voet
bad. Ga naar bed. Maak dan de huid van
keel en borst door opleggen van heete.
natte handdoeken goed rood. Masseer
dan flink met Vicks VapoRub. D'aarna
nog een dikke laag op keel en borst
smeren en met warm flanel bedekken.
Deze uitwendige behandeling is vooral
bij kinderverkoudheden aan te bevelen,
omdat ze de maag der kinderen niet van
streek brengt, zooals bij overmatig ge
bruik van inwendige medicijnen
vaak het geval is.
Werkt
direct op 2
tegelijk.
Na ampele bespreking is een commissie
van 9 leden benoemd, die in overleg met
het bestuur een feestavond zal organi-
seoren.
Goes. Slot verslag Gemeenteraadsver
gadering.
Rondvraag. Dhr d e R o o vraagt
of er al plannen zijn voor werkverschaf
fing.
De voorzitter zegt, dat er plannen
klaar zijn gemaakt in overleg met den
heer Stevens, maar de goedkeuring van
het Departement wacht al maanden. Het
is wanhopig, zoolang men moet wachten
Weth. Goedbloed zegt, dat er wel
toestemming is voor delven in de Poel.
Maar dit jaar is op advies van den di
recteur van gemeentewerken pas in Ja
nuari begonnen met de werkverschaffing.
Dhr Crucq brengt tal van klachten
van werkloozen over, dat ze liever kolen
hebben dan cokes.
Dhr de Roo zegt, dat het B. A. van
deze klachten niets heeft gehoord.
Hierna geheime zitting.
De leden van de vereen, voor alg.
wetenschappelijke belangen voorzoo
ver ze gisteravond in de Schouwburgzaal
van het Schuttersof waren hebben weer
genoten van een lezing met lichtbeelden
en film van den bekenden wereldreiziger,
Dr W. G. N. v. d. S1 e e n uit Haarlem.
Het was ook nu weer een genot hem op
de hem eigen smakelijke wijze te hooren
vertellen, ditmaal van zijn reis door Peru,
het land der oude Inca-beschaving.
Dat Inca-rijk, zoo wordt het dikwijls
ietwat idealistisch voorgesteld, moet pri
ma in orde zijn geweest. Goud en zilver
waren er zooveel, dat het geen waarde
had. Men gebruikte het als behang. Geld
was er niet, want er was geen behoefte
aan iets, wat eens anders was. Er was
werk en eten voor ieder.
Maar welk eten en werk had de Inca,
deze „uit den hemel gevallen" vorst van
het rijk der Indianen, voor zijn ohder-
danen? Hoewel het begin van het Inca
rijk in mysteriën gehuld is, weten we
toch, dat de 12 15 miljoen Indianen, die
er toen waren, onbeschrijfelijk lang en
zwaar moesten werken. De arbeid was
een verschrikkelijke, en volgens onzen
|BAL5EM
SOmn ÓOt* pm-doo* N«dwiand»ch fobmhaai
aardig te vinden, haar opmerkingen wer
den niet eens altijd beantwoord; het was
duidelijk, dat een nichtje van buiten, die
over bet groote stadsleven niet kon mee
praten, nauwelijks aandacht verdiende,
iaat staan een kring van vrienden om
zich heen kon scheppen, zooals ze dat
thuis gewend was.
Na een week in de vreemde omgeving
te hebben doorgebracht, sprak Bab min
der en luisterde meer. Mevrouw Kauf
mann liet haar nichtje precies doen,
waar ze zin in had, maar het leek wel,
of men in Londen eigenlijk nooit eens
kon doen, waar men zin in had.
Bab was verre van dikhuidig en haar
zelfvertrouwen had een gevoeligen schok
gekregen; dat ze zichzelf zelden aan cri-
tiek onderwierp, vond voornamelijk
hierin zijn oorzaak, dat niemand ooit iets
op haar had aan te merken gehad.
Er was een partijtje in het vooruitzicht,
niet zoo'n heel belangrijk, daar was het
de tijd van het jaar nog niet voor, maar
mevrouw Kaufmann toonde een belang
stelling voor Babs verschijning, die even
aanstekelijk als verontrustend was.
Bab had een uur noodig om zich te
kleeden en zelfs toen was ze nog alles
behalve tevreden over het resultaat.
(Wordt vervolgd.)