DE ZEEDW 'HONIG S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOcf Invalïditeits-verzekenng! TWEEDE BLAD. Wat er deze week voorviel HET ADRES A. WILKING LEVENSVERZEKERING-BANK ROTTERDAM Vraagt tarieven voor levensverzekering, gecombineerd met< Bab Fenwicks verloving. Brieven uit Middelburg, Zoeklichtjes. Ingezonden Medariselfng. J*.'* ;j lm iL i.A w 4... t N AT IO N A EE VAN ZATERDAG 25 NOV. 1933, Nr 48. Nog steeds zitten onze Kamerleden tot over hun ooren in het werk. In dag en avondvergaderingen moeten de ver schillende begrootingen worden behan deld (enkele hoofdstukken zijn reeds aan genomen en andere zijn onderhanden) en tusschen die bedrijven door vragen nog gedurig allerlei wetsontwerpen aandacht en tijd. Zoo kwam o.a. aan de orde een ini tiatief-ontwerp van dhr Van den Heu vel tot afschaffing van den z.g.n. zomer tijd. De voorsteller, die niet gauw den moed opgeeft en al meermalen pogingen in diezelfde richting heeft ondernomen, kon ook nu geen direct succes boeken, daar een motie-van der Waerden werd aangenomen, waarin de regeering werd verzocht dit vraagstuk nog eens in stu die te nemen en zoo mogelijk Nederland meer te doen aanpassen bij de tijdsrege- ling in naburige landen. Aan het verlangen van onze landbou wers om een spoedige uitbetaling van den bietensteun zal worden voldaan. Jammer, dat er zooveel bieten zijn, die buiten de steunregeling blijven en dus vrijwel waar deloos zijn. Het is ook hier overproductie! waarmee men te worstelen heeft. Onze veehouders krijgen ook spoedig een beurt. Binnenkort zal hun f 5 per koe worden uitbetaald. Voor ons spoorwegpersoneel, dat de laat ste jaren reeds meermalen in loon werd gekort, bracht de afgeloopen week min der goed nieuws. Het zal er, gezien de resultaten van het spoorwegbedrijf, toe moeten komen, dat hun loon wederom zal worden verminderd. Zoo moet helaas bijna elk weekover zicht gewagen van de nationale en inter nationale economische moeilijkheden. Het belangrijkste buitenlandsche nieuws is dit keer wel, dat de te Washington be gonnen onderhandelingen tusschen Roo sevelt en Litwinov hebben geleid tot de er kenning door de Ver. Staten van de Sow- jetunie. Daarmede is 't diplomatieke con tact tusschen de twee groote republieken, sinds 1918 verbroken, hersteld. Met de beslissing van Roosevelt heeft het Sowjet- regime wederom een krachtigen moreelen steun verkregen. Voor Sovjet-Rusland was er veel aan gelegen om het met Washington eens te worden en de mogelijkheid te scheppen tot het verkrijgen van credieten op lan gen termijn, terwijl Roosevelt thans in zijn strijd op economisch gebied de be schikking heeft gekregen over een be langrijken factor, door te kunnen wijzen op het verkrijgen van een groot afzetge bied. De toenadering tusschen Rusland en Amerika zal haar invloed wel doen gel den op de houding van Japan, dat erdoor tot grooter voorzichtigheid aangespoord moet worden. Ook voor het ontwapeningswerk te Ge- nève was het een belangrijke week. Hen derson had in een booze of moedelooze bui gedreigd zijn voorzitterschap van de ontwapeningscommissie te zullen neer leggen. Toen waren de groote Fransche, Engelsche en Italiaansche staatslieden naar Genève gekomen, om te trachten dit te voorkomen. Dit laatste is hun gelukt. Maar in het eigenlijke ontwapeningswerk is zoo goed als geen schot gekomen. De commissievergadering is tot Januari ver daagd en een scherpe tegenstelling tus schen het Engelsch-Italiaansche en het Fransche standpunt inzake Duitschland is aan het licht gekomen. Of dat vóór Januari bijgespijkerd zal kunnen worden is nu de vraag. Frankrijk heeft weer eens een kabi netscrisis: de vierde in dit jaar, de twee de in een maand tijds. Voor Frankrijk is dat niets bijzonders. Maar het teekent toch wel de verwording van het parle mentaire stelsel in dat land. De rechtsche partijen in Spanje be FEUILLETON. Vrij naar het Engelsch. 16.) o1 Jack Holland maakte deel uit van een karavaan, die zijn plaats had aan het uiterste randje van het kamp. Hij had zich bereid verklaard alles te doen, be halve zich verkleeden en het comité had hem het algemeen toezicht over het ter rein opgedragen. Rond de karavaan was het verkeer gestremd, zigeunerinnetjes verdrongen zich rond het rad van fortuin en ieder verklaarde, dat zij of hij nu aan de beurt was. Zij, die loten genomen had den in de verschillende verlotingen, keken Jack achterdochtig op de vingers, ze toon den openlijk, dat ze hem ervan verdach ten, enkel „nieten" aan den man te bren gen; de zigeunertjes troostten de verlie zers en moedigden de winnaars aan. De vriendelijke belangstelling van de rinkelende, opgewekte zigeunermeisjes had de gewenschte uitwerking en spoedig wa ren de nieuwe loten weer van de hand ge daan en er heerschte een stemming, zoo vroolijk, of men op een bruiloft was. Jack schudde de bus met loten, schreef fin glimlachte maar. Hij kon slechts heel zelden een ©ogenblik tijd vinden om te haalden deze week een mooie overwin ning op de groepen, die thans aan het bewind zijn. We zullen even tot na de herstemmingen moeten afwachten, welke veranderingen] zich daar zullen voltrekken. CLXXXVIH. Amice, In een ingezonden stuk in dit blad ver klaarde onlangs een gemeente-ambtenaar, dat hij in de te houden vergadering van het „Georganiseerd Overleg" omtrent eene voorgestelde salariskorting wel het „zijne zou zeggen". Of dit geschied is en in welken vorm, wij weten het niet. Wel ach ten wij het gewenscht eens iets over te nemen uit een artikel van mr Nauta te Almelo in het „Weekblad van het Recht" (no. 12662) over „de Manipulaties rond om het Georganiseerd Overleg van 's Lands Hoofdstad". Schrijver zegt, dat de geschiedenis welke zich voltrekt rondom het Georga niseerd Overleg in Amsterdam steeds meer en meer een uit Staatsrechtelijk oogpunt onverkwikkelijk karakter krijgt. Reeds in 1932 noemde mr Vos in het Weekblad voor Gemeentebelangen, het or gaan van de Vereeniging van Nederl. ge meenten bovengenoemde geschiedenis uit een wettelijk oogpunt „weerzinwek- k e n d", voor den insider een volko men juist, alhoewel zeer sterk woord. De constructie van het Georg. Overleg, zooals dit nu sinds ruim 10 jaren in Am sterdam bestaat, geheel in strijd met Grondwet en Gemeentewet eenerzijds, en anderzijds in conflict met een juiste ver houding tusschen een Publiek Orgaan en zijn Ambtenaren noemt mr Nauta min of meer stuitend. En hij voegt er bij: „Strijd eenerzijds met Grondwet en wet, die geen „vierde bestuursorgaan" kennen, strijd met de wet, die de regeling van de bezoldiging voor het gemeentepersoneel aan den Raad opdraagt, zoodat door dio regeling op te dragen aan een naast den Raad staande commissie de wet even als de Grondwet ter zijde wordt gescho ven. Strijd anderzijds met een juiste ver houding tusschen een Publiek Orgaan en zijn ambtenaren, omdat met die verhou ding nimmer te rijmen valt een mede zeggenschap van den ambtenaar in de regeling dier verhouding." (Hierbij kan nog worden opgemerkt, dat het G, O. te Amsterdam in tegenstel ling met andere gemeenten, waar het een adviseerend-, een beslissend karakter draagt. Red.) Mr Nauta uit den wensch. dat minister de Wilde thans aan al deze uit staats rechtelijk oogpunt weerzinwekkende toe standen een eind zal maken door aan de Kroon voor te stellen de raadsbesluiten, waarbij het G. O. te Amsterdam werd ingesteld te vernietigen. Hoe lang zal men ons geduld op de proef stellen, vraagt hij? Het is geen halve maatregel, die mr Nauta vraagt. De pl.m. 50.000 gemeente ambtenaren te Amsterdam, die bijna al len kiezer zijn en als zoodanig door de S.D.A.P. worden gevreesd en ontzien, heb ben in het Georg. Overleg een „parle- mentje" op eigen hand. Het is hun reeds gelukt in de partijvergadering der Fede ratie Amsterdam de lakens uit te deelen en een drietal S.-D. raadsleden de laan uit te sturen. D'e drie Amsterdamsche roode wethouders', die hun bevelen niet vermochten te weerstaan, zijn tengevolge hiervan hun ambt kwijt geraakt. En, wat het ergste is, hun invloed dringt overal in den lande door. Zijn wij goed inge- Ingezonden Mededeeling. voor Manufacturen. Dames- en Kinderconfectle Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen is GOES HULST kijken naar zijn eigen zigeunermeisje, dat aan de andere zijde bij een groote grab belton stond. Zijn zigeunerinnetje op haar beurt, had geen oogenblik over om te ge ven aan den eigenaar van den karavaan; ze had het veel te druk. Klanten drongen zich om haar heen; vlug en levendig en verlangend om na den afloop een flink bedrag aan het comité te kunnen overhandigen, gaf ze al haar aandacht aan haar koopers. De namiddag was onder harde arbeid verstreken, de lichten waren reds lang op gestoken, een poosje werd het minder druk, daar de dorstige menschen zich rond de theetent verdrongen. Mevrouw Fenwick was uit haar tent gesleept door haar echtgenoot, die, echt zooals men van een man kan verwachten, zich niet kon begrijpen, hoe men zich druk kon maken „om wat geld bij elkaar te schrapen". „Als er honderd pond noodig is, wel, lieve, schrijf dan een chèque; je behoeft je eigen graf niet te delven op zoek naar een paar kwartjs". En steeds werkte Bab voort met een groep koopers om zich heen; ze werd moe, ze had een gevoel of er een strakke band rond haar hoofd was gebonden van al het rekenen dat ze had gedaan, haar voor hoofd vertoonde rimpels. Ze had niet ge lachen en gepraat en gezwoegd in een be dompte kamer gedurende! verscheidene uren zonder er de sporen van te vertonnen. licht dan is die invloed ook te Middel burg merkbaar. De eene Jobstijding, uit finantieel oog punt, moge op de andere volgen: de uit- keering uit het Gemeentefonds moge sterk dalen; 't bedrag door de Regeering aan de gemeenten voor den werkloozensteun te rug te betalen met ruim een derde ach teruitgaan; de opbrengst van de gemeente fonds- en andere belastingen enorm ver minderen, door alle welke feiten de ge meentebesturen hoe langer hoe dieper in de zorg komen, de heeren van het Geor ganiseerd Overleg trekken zich van dit alles niets aan, de zelfzucht der groepen, het z.g.n. groepsegoïsme handhaaft zich en zelfs geraken leden van het Gemeen tebestuur onder hun invloed en hebben niet den moed voorstellen tot salariskor ting, veel geringer dan die voor het Rijks personeel, voor te staan of ter plaatse waar het behoort, te verdedigen. De S.D.A.P. moge in haar herzienings rapport vele oxhoofden water in haar wijn doen; zij moge voortaan wettige we gen willen bewandelen; haar actie tegen het Koningschap vaarwel zeggen; haar gekozenen geen bindend mandaat mede geven, dit laatste zal maar een ijdel ge baar, en ledig vertoon blijven, zoolang men zich, ook te Middelburg, niet kan ontworstelen aan den invloed van onver antwoordelijke partijleden en aan groeps egoïsme lijdende ambtenaren. Wellicht is er hoop op verandering ten deze. Het rapport van de herzienings commissie uit de S.D.A.P. laat althans andere klanken hooren. Als het echter maar geen klanken blijven. De amb tenaren mogen het zich toch voor ge zegd houden, als dit rapport hen toevoegt: „De sociaal-democratie mag niet uitslui tend voor de belangen der arbeidersklasse oog hebben. Zij mag nog veel minder haar streven richten op de behartiging van de belangen van enkele groepen ten koste van andere groepen der arbeidersklasse." Ook moeten de gebreken onzer heden- daagsche Staatsinrichting en die van de werkwijze van Parlement, Provinciale Staten en gemeenteraden eerlijk worden erkend en spoedig worden verbe terd. Hiermee zal ook wel bedoeld zijr. dat de gemeenteraden in eigen huis baas blijven en o.a. niet door het georganiseerd overleg worden overvleugeld. Wat zou het worden als het Georg Overleg maar steeds de positie en de sa larissen der ambtenaren wilde gehand haafd zien, doch aan den verantwoorde lijken gemeenteraad de zorg overliet om de gaten aan te vullen die de Rijksregee- ring ongetwijfeld daartoe door de om standigheden gedwongen 1 in de ge- meente-finantiën slaat? Zou het niet beter zijn dat meer geluis terd werd naar het volgens de lib. „N. Rott. Ct." „meesterlijke slot" van de door het a.-r. Kamerlid J. Schouten op 8 Nov. 1.1 in de Kamer gehouden rede, waarin hij zegt, dat in onze dagen veel wordt gedemonstreerd en vele mo ties en resoluties worden aangenomen, waaraan de Regeering aandacht moet ge ven. Doch, zegt de heer Schouten: „Zij moet bovenal aandacht geven aan de ettelijke honderdduizenden mannen en vrouwen, die niet demonstreeren, maar, Ba, wat was ze moe, ze had iets noodig; acht natuurlijk, een kop thee, ze had geen thee gedronken. Waar was Jack? Ze keek naar hem uit en ontdekte hem in de karavaan ze wist zijn aandacht te trek ken en gaf een teeken, dat ze hem noodig had. Ze gaf zich niet de moeite om te kijken of haar bevel wel werd opgevolgd, daar twijfelde ze geen oogenblik aan. Meer kinderen vischten hun dubbeltjes surprises uit het zaagsel op, meer jongens en meisjes beproefden hun geluk in de grabbelton, maar nog steeds niet was Jack verschenen. Weer keek ze naar de karavaan, maar hij was er niet meer, een ander had zijn plaats ingenomen. Ze hield een kennisje aan en vroeg: „Zou jij even voor de grabbelton willen zorgen? Ik ga een kopje thee halen. O, Jack, waar ben je gebleven? Ik moet een kopje thee hebben, mijn tong is zoo droog als leer". Jack was altijd een heel nuttig iemand als men thee of kaartjes, een mantel of een rijtuig noodig had; hij kwam wat laat, wat ze niet van hem gewoon was hij toonde zich onverschillig wat nog veel vreemder was, voor de dorst van ko ningin Bab. „Kun je een poosje weg?" „Ja, juffrouw Cane zal zoolang voor me verknopen, maar ik had liever dat je mijn thee hier bracht, het is hier veel koeler". „Ja maar ik had liever, dat je buiten gekweld door zorgen, in de binnenkamer de knie buigen om God om kracht te smeeken voor deze Regeering. Die man nen en vrouwen leveren de ware volks kracht op." Zoo is het. Vriendschappelijk groetend, t.t„ METELLUS UIT SCHAPER's BOEK. Wij hebben dezer dagen iets meege deeld uit het onlangs verschenen boek van het Kamerlid Schaper, getiteld „Een halve eeuw van strijd". Inzonderheid werd de aandacht ge vestigd op wat daarin verteld wordt uit de revolutiedagen van November 1918. Het is een leerrijk gedeelte, maar het is, zegt de Nederlander, niet om deze reden alléén lezenswaard. Evenmin uitsluitend om wat hij ver haalt uit andere spannende momenten van den strijd der laatste halve eeuw, al is ook dit in menig opzicht belangwek kend. Wat ons in dit werk bovenal treft, is het eigen persoonlijke cachet dat het draagt, en de eenvoud en onbevangenheid waarmee de schrijver, op vaak sympa thieke wijze, ons een kijk gunt in de be weegkrachten van zijn leven. Het sterkst komt dit wel uit in het hoofdstuk over zijn geestelijke worstelin- 'gen. De heer Schaper deelt daar een en an der mee van den geloofsstrijd, dien hij in zijn jeugd doormaakte. Wij vernemen, hoe er geredetwist werd in den familiekring tusschen rechtzinnigen en modernen en hoe de schrijver zelf daarop reageerde. Beangstigende vragen hielden hem be zig als: Staat de mensch dan alleen en onbeschermd op de wereld en is hij over geleverd aan het blinde noodlot? Is psalm 42, waarin gezegd wordt, dat de ziel naar God verlangt, een ijdele waan? „Ik kon dat denkbeeld als jongeling niet verdra gen. Als dat niet bestond wat was dan alles wat er in de wereld, in den ster renhemel en na onzen dood zou zijn? Het denkbeeld liet mij niet los. Ik kan nog het huis -aanwijzen in de Rabenhaupt- straat te Groningen, waar ik zóó over deze dingen mijmerde, dat ik er bijna gek van werd". Later kwam het socialisme in zijn leven „als een nieuwe heilsleer zon der God". Gelezen werden boeken als het „Gebed van den onwetende" van Mul- tatuli en Büchner's „Kracht en Stof". Dit laatste werk maakte op den schrijver een diepen indruk. Voorts was „heel de so cialistische litteratuur doordrenkt van ongeloof". Kortom, het socialisme, zijn idealen, zijn lectuur, het maakte mij vol slagen atheïst". Toch gaf ook dit geen blijvenden vre de. „Ondanks dit alles", zegt de schrij ver, „ben ik nooit absoluut los geworden van het godsgeloof. Want de nuchtere redeneering mag zich hechten aan de verzekering van den Fransehen geleerde Lalande, waarop Büchner zich beroept: „Ik heb den hemel overal doorzocht en nergens een spoor van God gevonden", de Duitsche dichter Riickert sprak: „In iedere ster zie ik God". „Het eene is mis schien het verstand het andere is dan Ingezonden Mededeeling. kwam. Volg me maar langs den muur achter de stoeltjes om. Dan komen we vanzelf bij de deur". „Maar wat is er dan? Waarom moet je buiten zijn?" „Aletta is onwel, den ganschen dag bij een temperatuur van 92 graden in de weer is te veel voor haar geweest. Ze ziet er uit of ze al niet meer tot de levenden be hoort, maar ik heb hooren zeggen, dat het enkel een flauwte is". „O, is het maar een flauwte maak je dan niet ongerust Jack, want daar heeft ze nogal eens meer last van, laatst in de kerk nog"; Bab's stem klonk niet sym pathiek, er had in ieder geval eenig me degevoel in kunnen doorklinken. „Dat komt, om dal ze net zoo lang vol houdt tot ze er bij neervalt. Ze is net zoo flink als jij, Bab, haar lichaam is alleen niet zoo sterk". Terwijl zij, door de opeengepakte men- schenmassa's, Jack bij zijn jaspand vast hield om niet gescheiden te worden, stuit te het tweetal plotseling op lady Yong, die onmiddellijk haar dikke, mollige hand op Babs arm legde, om haar te beletten haar weg te vervolgen. „Waar breng je mijn zoon heen, juf frouw Fenwick? U houdt hem toch niet van zijn werk af, mag ik hopen?" „Geen kwestie van mevrouw; Aletta is flauw gevallen en Jack kwam me halen om haar weder bij te brengen.'2 Bij de propaganda voor het Nat. Socia lisme wordt hoog opgegeven van de ge meenschapszin en het saamhoorigheids- gevoel dat deze beweging kenmerkt. Als eerste fascistische plicht zag ik genoemd, dienen, offers brengen. Maar theorie en practijk gaan ook hier niet samen. Op 10 Juli vroeg de leider Ir Mussert van de „kameraden" een vrijwillig offer voor een nieuw hoofdkwartier. Op 4 November, vier maanden later dus, moest hij echter constateeren dal duizenden kameraden deze oproep een voudig naast zich hebben neergelegd wes halve de kring- en groepsleiders de op dracht kregen te zorgen dat een ieder zijn plicht doet. Dat lijkt me geen gelukkig begin. Als de „kameraden" in het kleine zoo ontrouw zijn volgens den leider kan men desnoods met een dubbeltje of een stuivertje volstaan, hoe moet het dan gaan als groote offers gevraagd worden om hooge idealen te verwezenlijken? Het gaat, zei de heer v. d. Voort van Zijp bij de huidige partijen om het heb ben en het houden. Men mag echter wel opletten dat de eigen „kameraden" inplaats van „hou- zee" niet gaan roepen: „houdt ze", n.l. de dubbeltjes en stuivertjes. OPMERKER. het gevoel. Welk verstand kan het groot- sche mysterie van het heelal, van tijd en eeuwigheid doorgronden en omvatten?.... Hoe kan men begrijpen, dat in de toe komst, al die ontzaglijke eeuwen lang, de wereld zal voortbestaan zonder ons, zon der dat Ik, dat nu zich verdiept in alle grootsch- en schoonheden der natuur? Wat blijft er dan over van dat alles, als wij er geen besef meer van zullen heb ben? Diep in menig mensch zit boven dien een gevoel van afhankelijkheid van een zorgend en beschermend Schepper. Doch hoe dan ook: in uren van leed en zorgen, van twijfel en teleurstelling, voor al in een leven van strijd in dienst van de arbeidersklasse zoo talrijk, mioest ik dikwijls mij weer herinneren het psalm- lied, in mijn jeugd in de kerk gezangen: „O, mijn ziel, wat buigt g'u neder, Waartoe zijt g' in mij ontrust? Voed het oud vertrouwen weder. En als ik bedacht, ho© ik ondanks alle zorgen en strijd van een beduidend deel der menschen vertrouwen en waardee ring genoot, dan kwam mij, of ik het arm had of rijk, in gedachten het gezang: „O, goedheid Gods, nooit recht geprezen, Heet hij een mensch, dien Gij niet treft? Hoe snood ondankbaar moet hij wezen, Die 't hart niet vroolijk tot U heft? Neen, alles aan God dank te weten, Zij steeds mijn wensch, mijta. plicht, mijn lied, De Heer heeft nimmer mij vergeten, Vergeet, mijn ziel, den Heer ook niet." De heer Schaper betoogt dan verder, „Ik heb Aletta naar de kleedkamer ge bracht om op haar verhaal te komen", zeide Jack, „ze was er akelig aan toe". „Daar het hier geen geval van de een of andere paardenziekte is, begrijp ik nauwelijks Jack, waarom je de hulp van juffrouw Fenwick hebt ingeroepen", lach te Lady Yong, „doch wanneer die arme Aletta zich ziek voelt, dan doe je maar het verstandigst je er maar zoo min mo gelijk van aan te trekken, of haar eens de les te lezen over haar denkbeeldige kwaaltjes. De stakker moet toch iets heb ben, waarmee ze zich vermaken kan". Ofschoon Jack opnieuw pijnlijk getrof fen was door de harteloosheid zijner moe der, zeide hij; niets, doch keek ernstig vioor zich. „Nu, mijn jongen, wat zal het zijn? Ga je met mij mee, of „Aletta is ziek, moeder", zeide hij en kel en wendde zich af. „Nu als je dan zoo graag de barmhar tige Samaritaan speelt, dan wil ik je ge noegen niet in den weg staan", antwoord de lady Young en ze trok haar neus op. „Zorg maar, juffrouw Fenwick, dat Jack zijn zuster niet heelemaal het hoofd op hol doktert; als Jack op Woodbury is, voelt ze zich altijd erger". "Wordt vervolgd,)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1933 | | pagina 5