DE ZEEDW
'HONIG S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOcf
Invalïditeits-verzekenng!
TWEEDE BLAD.
Wat er deze week voorviel
HET ADRES
A. WILKING
LEVENSVERZEKERING-BANK
ROTTERDAM
Vraagt tarieven voor
levensverzekering,
gecombineerd met<
Bab Fenwicks verloving.
Brieven uit Middelburg,
Zoeklichtjes.
Ingezonden Medariselfng.
J*.'* ;j lm iL i.A w 4... t
N AT IO N A EE
VAN
ZATERDAG 25 NOV. 1933, Nr 48.
Nog steeds zitten onze Kamerleden
tot over hun ooren in het werk. In dag
en avondvergaderingen moeten de ver
schillende begrootingen worden behan
deld (enkele hoofdstukken zijn reeds aan
genomen en andere zijn onderhanden) en
tusschen die bedrijven door vragen nog
gedurig allerlei wetsontwerpen aandacht
en tijd.
Zoo kwam o.a. aan de orde een ini
tiatief-ontwerp van dhr Van den Heu
vel tot afschaffing van den z.g.n. zomer
tijd. De voorsteller, die niet gauw den
moed opgeeft en al meermalen pogingen
in diezelfde richting heeft ondernomen,
kon ook nu geen direct succes boeken,
daar een motie-van der Waerden werd
aangenomen, waarin de regeering werd
verzocht dit vraagstuk nog eens in stu
die te nemen en zoo mogelijk Nederland
meer te doen aanpassen bij de tijdsrege-
ling in naburige landen.
Aan het verlangen van onze landbou
wers om een spoedige uitbetaling van den
bietensteun zal worden voldaan. Jammer,
dat er zooveel bieten zijn, die buiten de
steunregeling blijven en dus vrijwel waar
deloos zijn. Het is ook hier overproductie!
waarmee men te worstelen heeft.
Onze veehouders krijgen ook spoedig
een beurt. Binnenkort zal hun f 5 per koe
worden uitbetaald.
Voor ons spoorwegpersoneel, dat de laat
ste jaren reeds meermalen in loon werd
gekort, bracht de afgeloopen week min
der goed nieuws. Het zal er, gezien de
resultaten van het spoorwegbedrijf, toe
moeten komen, dat hun loon wederom zal
worden verminderd.
Zoo moet helaas bijna elk weekover
zicht gewagen van de nationale en inter
nationale economische moeilijkheden.
Het belangrijkste buitenlandsche nieuws
is dit keer wel, dat de te Washington be
gonnen onderhandelingen tusschen Roo
sevelt en Litwinov hebben geleid tot de er
kenning door de Ver. Staten van de Sow-
jetunie. Daarmede is 't diplomatieke con
tact tusschen de twee groote republieken,
sinds 1918 verbroken, hersteld. Met de
beslissing van Roosevelt heeft het Sowjet-
regime wederom een krachtigen moreelen
steun verkregen.
Voor Sovjet-Rusland was er veel aan
gelegen om het met Washington eens te
worden en de mogelijkheid te scheppen
tot het verkrijgen van credieten op lan
gen termijn, terwijl Roosevelt thans in
zijn strijd op economisch gebied de be
schikking heeft gekregen over een be
langrijken factor, door te kunnen wijzen
op het verkrijgen van een groot afzetge
bied.
De toenadering tusschen Rusland en
Amerika zal haar invloed wel doen gel
den op de houding van Japan, dat erdoor
tot grooter voorzichtigheid aangespoord
moet worden.
Ook voor het ontwapeningswerk te Ge-
nève was het een belangrijke week. Hen
derson had in een booze of moedelooze
bui gedreigd zijn voorzitterschap van de
ontwapeningscommissie te zullen neer
leggen. Toen waren de groote Fransche,
Engelsche en Italiaansche staatslieden
naar Genève gekomen, om te trachten dit
te voorkomen. Dit laatste is hun gelukt.
Maar in het eigenlijke ontwapeningswerk
is zoo goed als geen schot gekomen. De
commissievergadering is tot Januari ver
daagd en een scherpe tegenstelling tus
schen het Engelsch-Italiaansche en het
Fransche standpunt inzake Duitschland
is aan het licht gekomen. Of dat vóór
Januari bijgespijkerd zal kunnen worden
is nu de vraag.
Frankrijk heeft weer eens een kabi
netscrisis: de vierde in dit jaar, de twee
de in een maand tijds. Voor Frankrijk
is dat niets bijzonders. Maar het teekent
toch wel de verwording van het parle
mentaire stelsel in dat land.
De rechtsche partijen in Spanje be
FEUILLETON.
Vrij naar het Engelsch.
16.) o1
Jack Holland maakte deel uit van een
karavaan, die zijn plaats had aan het
uiterste randje van het kamp. Hij had
zich bereid verklaard alles te doen, be
halve zich verkleeden en het comité had
hem het algemeen toezicht over het ter
rein opgedragen. Rond de karavaan was
het verkeer gestremd, zigeunerinnetjes
verdrongen zich rond het rad van fortuin
en ieder verklaarde, dat zij of hij nu aan
de beurt was. Zij, die loten genomen had
den in de verschillende verlotingen, keken
Jack achterdochtig op de vingers, ze toon
den openlijk, dat ze hem ervan verdach
ten, enkel „nieten" aan den man te bren
gen; de zigeunertjes troostten de verlie
zers en moedigden de winnaars aan.
De vriendelijke belangstelling van de
rinkelende, opgewekte zigeunermeisjes had
de gewenschte uitwerking en spoedig wa
ren de nieuwe loten weer van de hand ge
daan en er heerschte een stemming, zoo
vroolijk, of men op een bruiloft was.
Jack schudde de bus met loten, schreef
fin glimlachte maar. Hij kon slechts heel
zelden een ©ogenblik tijd vinden om te
haalden deze week een mooie overwin
ning op de groepen, die thans aan het
bewind zijn. We zullen even tot na de
herstemmingen moeten afwachten,
welke veranderingen] zich daar zullen
voltrekken.
CLXXXVIH.
Amice,
In een ingezonden stuk in dit blad ver
klaarde onlangs een gemeente-ambtenaar,
dat hij in de te houden vergadering van
het „Georganiseerd Overleg" omtrent eene
voorgestelde salariskorting wel het „zijne
zou zeggen". Of dit geschied is en in
welken vorm, wij weten het niet. Wel ach
ten wij het gewenscht eens iets over te
nemen uit een artikel van mr Nauta te
Almelo in het „Weekblad van het Recht"
(no. 12662) over „de Manipulaties rond
om het Georganiseerd Overleg van
's Lands Hoofdstad".
Schrijver zegt, dat de geschiedenis
welke zich voltrekt rondom het Georga
niseerd Overleg in Amsterdam steeds
meer en meer een uit Staatsrechtelijk
oogpunt onverkwikkelijk karakter krijgt.
Reeds in 1932 noemde mr Vos in het
Weekblad voor Gemeentebelangen, het or
gaan van de Vereeniging van Nederl. ge
meenten bovengenoemde geschiedenis uit
een wettelijk oogpunt „weerzinwek-
k e n d", voor den insider een volko
men juist, alhoewel zeer sterk woord.
De constructie van het Georg. Overleg,
zooals dit nu sinds ruim 10 jaren in Am
sterdam bestaat, geheel in strijd met
Grondwet en Gemeentewet eenerzijds, en
anderzijds in conflict met een juiste ver
houding tusschen een Publiek Orgaan en
zijn Ambtenaren noemt mr Nauta min
of meer stuitend. En hij voegt
er bij:
„Strijd eenerzijds met Grondwet en wet,
die geen „vierde bestuursorgaan" kennen,
strijd met de wet, die de regeling van de
bezoldiging voor het gemeentepersoneel
aan den Raad opdraagt, zoodat door dio
regeling op te dragen aan een naast
den Raad staande commissie de wet even
als de Grondwet ter zijde wordt gescho
ven. Strijd anderzijds met een juiste ver
houding tusschen een Publiek Orgaan en
zijn ambtenaren, omdat met die verhou
ding nimmer te rijmen valt een mede
zeggenschap van den ambtenaar in
de regeling dier verhouding."
(Hierbij kan nog worden opgemerkt,
dat het G, O. te Amsterdam in tegenstel
ling met andere gemeenten, waar het een
adviseerend-, een beslissend
karakter draagt. Red.)
Mr Nauta uit den wensch. dat minister
de Wilde thans aan al deze uit staats
rechtelijk oogpunt weerzinwekkende toe
standen een eind zal maken door aan de
Kroon voor te stellen de raadsbesluiten,
waarbij het G. O. te Amsterdam werd
ingesteld te vernietigen. Hoe lang zal men
ons geduld op de proef stellen, vraagt hij?
Het is geen halve maatregel, die mr
Nauta vraagt. De pl.m. 50.000 gemeente
ambtenaren te Amsterdam, die bijna al
len kiezer zijn en als zoodanig door de
S.D.A.P. worden gevreesd en ontzien, heb
ben in het Georg. Overleg een „parle-
mentje" op eigen hand. Het is hun reeds
gelukt in de partijvergadering der Fede
ratie Amsterdam de lakens uit te deelen
en een drietal S.-D. raadsleden de laan
uit te sturen. D'e drie Amsterdamsche
roode wethouders', die hun bevelen niet
vermochten te weerstaan, zijn tengevolge
hiervan hun ambt kwijt geraakt. En, wat
het ergste is, hun invloed dringt overal
in den lande door. Zijn wij goed inge-
Ingezonden Mededeeling.
voor Manufacturen.
Dames- en Kinderconfectle
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
GOES HULST
kijken naar zijn eigen zigeunermeisje, dat
aan de andere zijde bij een groote grab
belton stond. Zijn zigeunerinnetje op haar
beurt, had geen oogenblik over om te ge
ven aan den eigenaar van den karavaan;
ze had het veel te druk.
Klanten drongen zich om haar heen;
vlug en levendig en verlangend om na den
afloop een flink bedrag aan het comité
te kunnen overhandigen, gaf ze al haar
aandacht aan haar koopers.
De namiddag was onder harde arbeid
verstreken, de lichten waren reds lang op
gestoken, een poosje werd het minder
druk, daar de dorstige menschen zich
rond de theetent verdrongen. Mevrouw
Fenwick was uit haar tent gesleept door
haar echtgenoot, die, echt zooals men van
een man kan verwachten, zich niet kon
begrijpen, hoe men zich druk kon maken
„om wat geld bij elkaar te schrapen".
„Als er honderd pond noodig is, wel,
lieve, schrijf dan een chèque; je behoeft
je eigen graf niet te delven op zoek naar
een paar kwartjs".
En steeds werkte Bab voort met een
groep koopers om zich heen; ze werd moe,
ze had een gevoel of er een strakke band
rond haar hoofd was gebonden van al het
rekenen dat ze had gedaan, haar voor
hoofd vertoonde rimpels. Ze had niet ge
lachen en gepraat en gezwoegd in een be
dompte kamer gedurende! verscheidene
uren zonder er de sporen van te vertonnen.
licht dan is die invloed ook te Middel
burg merkbaar.
De eene Jobstijding, uit finantieel oog
punt, moge op de andere volgen: de uit-
keering uit het Gemeentefonds moge sterk
dalen; 't bedrag door de Regeering aan de
gemeenten voor den werkloozensteun te
rug te betalen met ruim een derde ach
teruitgaan; de opbrengst van de gemeente
fonds- en andere belastingen enorm ver
minderen, door alle welke feiten de ge
meentebesturen hoe langer hoe dieper in
de zorg komen, de heeren van het Geor
ganiseerd Overleg trekken zich van dit
alles niets aan, de zelfzucht der groepen,
het z.g.n. groepsegoïsme handhaaft zich
en zelfs geraken leden van het Gemeen
tebestuur onder hun invloed en hebben
niet den moed voorstellen tot salariskor
ting, veel geringer dan die voor het Rijks
personeel, voor te staan of ter plaatse
waar het behoort, te verdedigen.
De S.D.A.P. moge in haar herzienings
rapport vele oxhoofden water in haar
wijn doen; zij moge voortaan wettige we
gen willen bewandelen; haar actie tegen
het Koningschap vaarwel zeggen; haar
gekozenen geen bindend mandaat mede
geven, dit laatste zal maar een ijdel ge
baar, en ledig vertoon blijven, zoolang
men zich, ook te Middelburg, niet kan
ontworstelen aan den invloed van onver
antwoordelijke partijleden en aan groeps
egoïsme lijdende ambtenaren.
Wellicht is er hoop op verandering ten
deze. Het rapport van de herzienings
commissie uit de S.D.A.P. laat althans
andere klanken hooren. Als het echter
maar geen klanken blijven. De amb
tenaren mogen het zich toch voor ge
zegd houden, als dit rapport hen toevoegt:
„De sociaal-democratie mag niet uitslui
tend voor de belangen der arbeidersklasse
oog hebben. Zij mag nog veel minder haar
streven richten op de behartiging van
de belangen van enkele groepen ten koste
van andere groepen der arbeidersklasse."
Ook moeten de gebreken onzer heden-
daagsche Staatsinrichting en die van de
werkwijze van Parlement, Provinciale
Staten en gemeenteraden eerlijk
worden erkend en spoedig worden verbe
terd. Hiermee zal ook wel bedoeld zijr.
dat de gemeenteraden in eigen huis baas
blijven en o.a. niet door het georganiseerd
overleg worden overvleugeld.
Wat zou het worden als het Georg
Overleg maar steeds de positie en de sa
larissen der ambtenaren wilde gehand
haafd zien, doch aan den verantwoorde
lijken gemeenteraad de zorg overliet om
de gaten aan te vullen die de Rijksregee-
ring ongetwijfeld daartoe door de om
standigheden gedwongen 1 in de ge-
meente-finantiën slaat?
Zou het niet beter zijn dat meer geluis
terd werd naar het volgens de lib.
„N. Rott. Ct." „meesterlijke slot" van
de door het a.-r. Kamerlid J. Schouten
op 8 Nov. 1.1 in de Kamer gehouden
rede, waarin hij zegt, dat in onze dagen
veel wordt gedemonstreerd en vele mo
ties en resoluties worden aangenomen,
waaraan de Regeering aandacht moet ge
ven. Doch, zegt de heer Schouten: „Zij
moet bovenal aandacht geven aan de
ettelijke honderdduizenden mannen en
vrouwen, die niet demonstreeren, maar,
Ba, wat was ze moe, ze had iets noodig;
acht natuurlijk, een kop thee, ze had
geen thee gedronken. Waar was Jack? Ze
keek naar hem uit en ontdekte hem in de
karavaan ze wist zijn aandacht te trek
ken en gaf een teeken, dat ze hem noodig
had. Ze gaf zich niet de moeite om te
kijken of haar bevel wel werd opgevolgd,
daar twijfelde ze geen oogenblik aan.
Meer kinderen vischten hun dubbeltjes
surprises uit het zaagsel op, meer jongens
en meisjes beproefden hun geluk in de
grabbelton, maar nog steeds niet was
Jack verschenen. Weer keek ze naar de
karavaan, maar hij was er niet meer, een
ander had zijn plaats ingenomen. Ze hield
een kennisje aan en vroeg:
„Zou jij even voor de grabbelton willen
zorgen? Ik ga een kopje thee halen. O,
Jack, waar ben je gebleven? Ik moet een
kopje thee hebben, mijn tong is zoo droog
als leer".
Jack was altijd een heel nuttig iemand
als men thee of kaartjes, een mantel of
een rijtuig noodig had; hij kwam wat
laat, wat ze niet van hem gewoon was
hij toonde zich onverschillig wat nog
veel vreemder was, voor de dorst van ko
ningin Bab.
„Kun je een poosje weg?"
„Ja, juffrouw Cane zal zoolang voor me
verknopen, maar ik had liever dat je mijn
thee hier bracht, het is hier veel koeler".
„Ja maar ik had liever, dat je buiten
gekweld door zorgen, in de binnenkamer
de knie buigen om God om kracht te
smeeken voor deze Regeering. Die man
nen en vrouwen leveren de ware volks
kracht op." Zoo is het.
Vriendschappelijk groetend,
t.t„ METELLUS
UIT SCHAPER's BOEK.
Wij hebben dezer dagen iets meege
deeld uit het onlangs verschenen boek
van het Kamerlid Schaper, getiteld „Een
halve eeuw van strijd".
Inzonderheid werd de aandacht ge
vestigd op wat daarin verteld wordt uit de
revolutiedagen van November 1918. Het
is een leerrijk gedeelte, maar het is, zegt
de Nederlander, niet om deze reden
alléén lezenswaard.
Evenmin uitsluitend om wat hij ver
haalt uit andere spannende momenten
van den strijd der laatste halve eeuw, al
is ook dit in menig opzicht belangwek
kend.
Wat ons in dit werk bovenal treft, is
het eigen persoonlijke cachet dat het
draagt, en de eenvoud en onbevangenheid
waarmee de schrijver, op vaak sympa
thieke wijze, ons een kijk gunt in de be
weegkrachten van zijn leven.
Het sterkst komt dit wel uit in het
hoofdstuk over zijn geestelijke worstelin-
'gen.
De heer Schaper deelt daar een en an
der mee van den geloofsstrijd, dien hij in
zijn jeugd doormaakte. Wij vernemen, hoe
er geredetwist werd in den familiekring
tusschen rechtzinnigen en modernen en
hoe de schrijver zelf daarop reageerde.
Beangstigende vragen hielden hem be
zig als: Staat de mensch dan alleen en
onbeschermd op de wereld en is hij over
geleverd aan het blinde noodlot? Is psalm
42, waarin gezegd wordt, dat de ziel naar
God verlangt, een ijdele waan? „Ik kon
dat denkbeeld als jongeling niet verdra
gen. Als dat niet bestond wat was dan
alles wat er in de wereld, in den ster
renhemel en na onzen dood zou zijn? Het
denkbeeld liet mij niet los. Ik kan nog
het huis -aanwijzen in de Rabenhaupt-
straat te Groningen, waar ik zóó over
deze dingen mijmerde, dat ik er bijna gek
van werd". Later kwam het socialisme in
zijn leven „als een nieuwe heilsleer zon
der God".
Gelezen werden boeken als het
„Gebed van den onwetende" van Mul-
tatuli en Büchner's „Kracht en Stof". Dit
laatste werk maakte op den schrijver een
diepen indruk. Voorts was „heel de so
cialistische litteratuur doordrenkt van
ongeloof". Kortom, het socialisme, zijn
idealen, zijn lectuur, het maakte mij vol
slagen atheïst".
Toch gaf ook dit geen blijvenden vre
de. „Ondanks dit alles", zegt de schrij
ver, „ben ik nooit absoluut los geworden
van het godsgeloof. Want de nuchtere
redeneering mag zich hechten aan de
verzekering van den Fransehen geleerde
Lalande, waarop Büchner zich beroept:
„Ik heb den hemel overal doorzocht en
nergens een spoor van God gevonden", de
Duitsche dichter Riickert sprak: „In
iedere ster zie ik God". „Het eene is mis
schien het verstand het andere is dan
Ingezonden Mededeeling.
kwam. Volg me maar langs den muur
achter de stoeltjes om. Dan komen we
vanzelf bij de deur".
„Maar wat is er dan? Waarom moet je
buiten zijn?"
„Aletta is onwel, den ganschen dag bij
een temperatuur van 92 graden in de weer
is te veel voor haar geweest. Ze ziet er
uit of ze al niet meer tot de levenden be
hoort, maar ik heb hooren zeggen, dat
het enkel een flauwte is".
„O, is het maar een flauwte maak je
dan niet ongerust Jack, want daar heeft
ze nogal eens meer last van, laatst in de
kerk nog"; Bab's stem klonk niet sym
pathiek, er had in ieder geval eenig me
degevoel in kunnen doorklinken.
„Dat komt, om dal ze net zoo lang vol
houdt tot ze er bij neervalt. Ze is net zoo
flink als jij, Bab, haar lichaam is alleen
niet zoo sterk".
Terwijl zij, door de opeengepakte men-
schenmassa's, Jack bij zijn jaspand vast
hield om niet gescheiden te worden, stuit
te het tweetal plotseling op lady Yong,
die onmiddellijk haar dikke, mollige hand
op Babs arm legde, om haar te beletten
haar weg te vervolgen.
„Waar breng je mijn zoon heen, juf
frouw Fenwick? U houdt hem toch niet
van zijn werk af, mag ik hopen?"
„Geen kwestie van mevrouw; Aletta is
flauw gevallen en Jack kwam me halen
om haar weder bij te brengen.'2
Bij de propaganda voor het Nat. Socia
lisme wordt hoog opgegeven van de ge
meenschapszin en het saamhoorigheids-
gevoel dat deze beweging kenmerkt. Als
eerste fascistische plicht zag ik genoemd,
dienen, offers brengen.
Maar theorie en practijk gaan ook hier
niet samen.
Op 10 Juli vroeg de leider Ir Mussert
van de „kameraden" een vrijwillig offer
voor een nieuw hoofdkwartier.
Op 4 November, vier maanden later
dus, moest hij echter constateeren dal
duizenden kameraden deze oproep een
voudig naast zich hebben neergelegd wes
halve de kring- en groepsleiders de op
dracht kregen te zorgen dat een
ieder zijn plicht doet.
Dat lijkt me geen gelukkig begin.
Als de „kameraden" in het kleine zoo
ontrouw zijn volgens den leider kan
men desnoods met een dubbeltje of een
stuivertje volstaan, hoe moet het dan
gaan als groote offers gevraagd worden
om hooge idealen te verwezenlijken?
Het gaat, zei de heer v. d. Voort van
Zijp bij de huidige partijen om het heb
ben en het houden.
Men mag echter wel opletten dat de
eigen „kameraden" inplaats van „hou-
zee" niet gaan roepen: „houdt ze", n.l.
de dubbeltjes en stuivertjes.
OPMERKER.
het gevoel. Welk verstand kan het groot-
sche mysterie van het heelal, van tijd en
eeuwigheid doorgronden en omvatten?....
Hoe kan men begrijpen, dat in de toe
komst, al die ontzaglijke eeuwen lang, de
wereld zal voortbestaan zonder ons, zon
der dat Ik, dat nu zich verdiept in alle
grootsch- en schoonheden der natuur?
Wat blijft er dan over van dat alles, als
wij er geen besef meer van zullen heb
ben? Diep in menig mensch zit boven
dien een gevoel van afhankelijkheid van
een zorgend en beschermend Schepper.
Doch hoe dan ook: in uren van leed en
zorgen, van twijfel en teleurstelling, voor
al in een leven van strijd in dienst van
de arbeidersklasse zoo talrijk, mioest ik
dikwijls mij weer herinneren het psalm-
lied, in mijn jeugd in de kerk gezangen:
„O, mijn ziel, wat buigt g'u neder,
Waartoe zijt g' in mij ontrust?
Voed het oud vertrouwen weder.
En als ik bedacht, ho© ik ondanks alle
zorgen en strijd van een beduidend deel
der menschen vertrouwen en waardee
ring genoot, dan kwam mij, of ik het arm
had of rijk, in gedachten het gezang:
„O, goedheid Gods, nooit recht geprezen,
Heet hij een mensch, dien Gij niet treft?
Hoe snood ondankbaar moet hij wezen,
Die 't hart niet vroolijk tot U heft?
Neen, alles aan God dank te weten,
Zij steeds mijn wensch, mijta. plicht, mijn
lied,
De Heer heeft nimmer mij vergeten,
Vergeet, mijn ziel, den Heer ook niet."
De heer Schaper betoogt dan verder,
„Ik heb Aletta naar de kleedkamer ge
bracht om op haar verhaal te komen",
zeide Jack, „ze was er akelig aan toe".
„Daar het hier geen geval van de een
of andere paardenziekte is, begrijp ik
nauwelijks Jack, waarom je de hulp van
juffrouw Fenwick hebt ingeroepen", lach
te Lady Yong, „doch wanneer die arme
Aletta zich ziek voelt, dan doe je maar
het verstandigst je er maar zoo min mo
gelijk van aan te trekken, of haar eens
de les te lezen over haar denkbeeldige
kwaaltjes. De stakker moet toch iets heb
ben, waarmee ze zich vermaken kan".
Ofschoon Jack opnieuw pijnlijk getrof
fen was door de harteloosheid zijner moe
der, zeide hij; niets, doch keek ernstig vioor
zich.
„Nu, mijn jongen, wat zal het zijn? Ga
je met mij mee, of
„Aletta is ziek, moeder", zeide hij en
kel en wendde zich af.
„Nu als je dan zoo graag de barmhar
tige Samaritaan speelt, dan wil ik je ge
noegen niet in den weg staan", antwoord
de lady Young en ze trok haar neus op.
„Zorg maar, juffrouw Fenwick, dat Jack
zijn zuster niet heelemaal het hoofd op
hol doktert; als Jack op Woodbury is,
voelt ze zich altijd erger".
"Wordt vervolgd,)