DE ZEEUW v> ONDER VALSCHE VERDENKING 'IEGEL. TWEEDE BLAD. Goes. ooper. p. st. :ht Sta ten-Generaal. 7 ster Uit de Provincie Zoeklichtjes. A 228. BUIJS. M'burg. ering: en 2 rand Grijps- a T V a. it ei fir t9 Je ev -b T9 9?'. ca: SO ÜCC Mi -le ns eb Joi i 9 is.( Q9, j9P m -fi' fliS 'J j im no -8fl 'IO( .be VAN VRIJDAG 20 OCTOBER 1938, Ni-17. TWEEDE KAMER. Interpellatie-Kupers over de Steun verlaging. In de zitting van gisteren heeft de heer K u p e r s (S.D.) den minister van So ciale Zaken geïnterpelleerd over de verla ging van den steun aan werklooze arbei ders. Hierbij werden de volgende vragen ge steld: 1. Is de minister bereid, de verande ringen in de bestaande steunregelingen voor de vier groote gemeenten, welke met 1 November zullen worden inge voerd, niet te doen plaats vinden? 2. Is de minister bereid, het voor schrift ongedaan te maken, dat voor de berekening van het steunbedrag niet lan ger wordt vrijgelaten een gedeelte van de verdiensten van de vrouw van een ondersteunde met kinderen? 3. Indien de' minister tot het boven staande bereid is, is hij dan tevens be reid om, wanneer hij van mee ning is, dat veranderingen in de steunregelingen voor werklooze arbeiders moeten worden gebracht, vooraf hier over overleg met de contactcommissie uit de vakcentrales en met die uit de vereeni- ging van Nederlandsche gemeenten te plegen? 4. Is de minister bereid om, in verband met het dalen van de loonen, de sterke stijging van de prijzen der noodzakelijke levensbehoeften, mede ten gevolge van verschillende regeeringsmaatregelen, en den langen duur der werkloosheid, de in artikel 8 van de rijkssteunregeling van 15 Januari 1932 genoemde percentages te verhoogen, zoodat het totale uitkeerings- bedrag een redelijk levensonderhoud mo gelijk maakt? Antwoord van den minister van sociale zaken. Minister Slotemakerde B r u n e antwoordt ontkennend op de eerste en op de tweede vraag. Wat be treft de derde vraag, het is spr.'s gewoon te overleg met genoemde commissies te plegen, maar spr. meende te kunnen vol staan met een bespreking met de verte genwoordigers der vier groote gemeen ten, omdat de veranderingen alleen de re gelingen in die gemeenten betreffen. Op de vierde vraag antwoordt spr., dat een algemeene verhooging te veel zou kosten, maar dat hij bereid is tot verhooging van de percentages tot 80 a 85 pet. in be paalde gevallen, gelijk thans reeds geschiedt voor landarbeiders. Gezien de brieven, die spr. ontvangt is het hem onmogelijk, de zaak harteloos en bureaucratisch te behandelen. Hij zegt volstrekt niet, dat de steun te royaal is. Maar als staat en gemeenten insolvabel worden, ontstaat een toestand, die voor de werkloozen nog erger is. Dit te verge ten, ware harteloos. Wordt niet bijtijds gevraagd, wat wij kunnen volhouden, dan zijn de gevolgen moreel, hygiënisch en so ciaal uiterst bedenkelijk voor allen. De interpellant heeft wel gesproken over het groote aantal werkloozen, maar niet over het groote bedrag, dat ervoor noodig is. Hij zei, dat de gemeenten onder den groeienden last niet mogen bezwijken. Het Rijk ook niet. Rijk en gemeenten heb ben uitgegeven aan steun, werkverschaf fing en werkloozenkassen in 1932 ruim 120 millioen, in 1933 ruim 140 millioen. Niet meegerekend hierbij zijn de gewone uitgaven krachtens de armenwet en ook niet 1 millioen voor het Nationaal-Crisis- Comité. Overal, op alle gebieden, moet bezui nigd en versoberd worden en ge meenteraadsleden e.d. moeten zich hier van doordringen. Spr. heeft de verslagen der protestvergaderingen gelezen. Daar in is meer over vele andere zaken gespro- FEUILLETON. I Veere. Veere. Vrij naar het Engelsch. 165) _o_ Niemand wist, welken kant hij het ge laat moest wenden. Enkelen staarden la- dy Augusta aan, anderen het schoolhoofd. Weer anderen zochten een rustpunt voor hun blik in de hooge gestalte van Wil liam Yorke, die zijn tante gevolgd was en thans met bleek gelaat en 'hooghartigen blik bij de lokaaldeur stond. Tom had niet het uiterlijk, of de mededeeling iets nieuws voor hem was. Hij scheen er alles reeds van te weten; hij was de eenige, op wiens gelaat de trek van pijnlijke verrassing zich niet afteekende. Doch de meeste aanwezigen begrepen niet half, wat lady Augusta hun verteld had. En niemand was er, die geheel op de hoogte was. „Neemt u me niet kwalijk," aarzelde het schoolhoofd. „Ik heb niet wel ver staan, wat u ons mededeelde." „Niet wel verstaan?" herhaalde lady Augusta. „Ik spreek toch duidelijk ge noeg? Mijn ongelukkige zoon Roland heeft bekend, dat hij degeen was, die op ken dan over spr.'s maatregelen. Blijk baar gaven die niet zooveel stof tot cri- tiek, dat er een heele avond door gevuld werd. (Vroolijkheid.) Spr. maakt vervolgens eenige opmer kingen over de bijzonderheden der rege ling voor gezinnen met werkende kinde ren, betoogende, dat de heer Kupers die te donker heeft gezien. Hij komt er tegen op, dat de heer Kupers van het loon der vrouw aftrekt, wat wegens haar arbeid van den steun afgetrokken wordt, en dan zegt, dat die vrouw voor zoo weinig werkt. Men moet de zaak moreel be schouwen en zeggen: „Die vrouw heeft b.v. f5 verdiend en daarom kon er van den steun wat afgetrokken worden; zij verdient nu een deel van haar levenson derhoud zelve." Spr. hoort hier zeggen, dat dit theorie is, maar als dit zoo is, gaat ons volk moreel naar den kelder, want het is voor een mensch van groote waarde, dat hij er naar streeft, zooveel mogelijk zelf in zijn levensonderhoud te voorzien. Spr. wil wel overleggen met de contact commissie uit de vakcentrales, maar sa men spreken, niet samen beslissen. Spr. beslist, want hij draagt de verantwoorde lijkheid. De brandstoffenregeling van verleden jaar zal spr. ook dit jaar laten gelden. De maatregelen, die spr. heeft geno men, heeft hij niet kalm en rustig geno men. Het heeft hem veel gekost. Maar men is onbillijk, als men geen woord van dank spreekt, dat de maatregelen niet verder zijn gegaan. Spr. heeft zijn harden plicht gedaan. Hard, maar plicht. De heer Kupers (s.-d.) repliceert. Hij erkent, dat het gezamenlijke steunbe drag respectabel is, maar men neme in aanmerking, dat honderdduizenden ar beiders daardoor hun kracht behouden. Dat is het geld waard. Echter zijn thans allerlei levensbehoeften door de regee ringsmaatregelen in prijs gestegen. En als het instituut der dubbel uitgetrokke- nen wordt ingevoerd in de groote ge meenten, daalt de uitkeering aan het ge zinshoofd en ook de kinderbijslag. 's Ministers rede heeft spr. onbevre digd gelaten, weshalve hij een motie in dient, waarin de Kamer uitspreekt, dat de door den minister van sociale zaken voorgeschreven veranderingen in de steunregeling niet behooren te worden in gevoerd. De heer Kuiper (r.k.) vindt geen ge gronde reden voor een bevoorrechting van de vier groote steden. Hij is het eens met den maatregel inzake de dubbel-uit- getrokkenen. Maar wat de inkomsten der vrouw betreft, gelooft spreker, dat men geen besparing van kosten krijgt, als men den aftrek toepast, zooals nu in de bedoe ling ligt. Menschen zijn mensch en en men moet het uiterste doen om de men schen tot arbeid te prikkelen. Vervolgens betoogt spr., dat kleine ge meenten op het platteland de steun regeling soms toepassen op een manier, dat het is, alsof er geen steunregeling bestaat. Hiertegen moeten maatregelen worden genomen. De heer Bakker (c.h.) zegt, dat de omstandigheden dwingen tot maatrege len, die tegen ons gevoel ingaan. Spr. kan zich volkomen vereenigen met de maat regelen, die de minister nu met betrek king tot de vier groote steden heeft ge nomen. Maar ten opzichte van den aftrek van de verdiensten van de vrouw ver schilt spr. eenigszins van meening met den bewindsman. Er bestaat nu een prik kel tot arbeid en de regeeringsmaatregel neemt dezen prikkel wel eenigszins weg. De aftrek wegens verdiensten van de vrouw zou in elk geval tot 1/3 moeten worden beperkt. Dit zal de kosten voor het rijk niet vergrooten, want de prikkel tot arbeid zal toenemen. Spr.'s fractie is tegen de motie-Kupers. Dhr Drees, S.D., betoogt, dat de re geering t.a.v. de bezuiniging de werkloos- heidszorg niet moet gelijkstellen met al lerlei andere punten, zij moet niet des betreffende uitgaven plotseling op den gewonen dienst gaan brengen. Vele ge zinnen. worden door haar maatregelen zwaar getroffen en de Kamer moet aan de regeering duidelijk maken, dat zij op den ingeslagen weg moet terugkeeren. Dhr Sneevliet, R.S.P., keurt het op treden van den minister af. het kantoor van Galloway dien banknoot had weggenomen, waarvan men Arthur Channing beticht had en waar zooveel ka baal over is gemaakt. „Jullie twee mo gen nu een gezicht zetten, of het in Keu len dondert", voegde ze haar zoons toe, „maar dat verandert er niets aan, dat je groote broer een dief is; Arthur Channing is onschuldig. Ik ben er zeker van, dat ik in geen weken of maanden een Channing meer in de oogen durf zien! Vertel hem nu verder alles, wat we ervan weten, William Yorke." De heer Yorke, aldus uitgenoodigd, be vestigde thans het schoolhoofd in enkele welgekozen woorden, hetgeen zijn tante verklaard had. Hij sprak met gedempt stemgeluid, doch de jongens begrepen er nu wel zooveel van, dat Arthur onschuldig was en dat de arme Tom voor niets het kind van de rekening was geworden. De heer Pye wenkte Tom om voorwaarts te treden. „Wist je hiervan, Channing?" „Ja meneer. Sedert den brief, dien mijn broer Arthur gisteren ontving." In een opwelling vloog Lady Augusta op Tom toe en schudde hem warm de hand. Later was hij er zelfs niet zeker van of ze hem niet gekust had. „Je zal opgroeien tot eer van je ouders en tot zegen op hun ouden dag, Tom," zeide ze. „Terwijl mijn jongens hun moeder het hartreken door Dhr Vervoorn, Plattel., zegt, dat de steunregeling zou behooren te gelden voor alle hulpbehoevenden en niet alleen voor de arbeiders, van wie een groot deel in de gelegenheid is geweest, in de goede jaren te sparen. De vakvereenigingen zou den een flinke bijdrage voor de steunver lening kunnen gevep. Voorts is er inderdaad alle reden om verschil te maken tusschen uitgetrokke- nen en dubbel-uitgetrokkenen. Het kan wel voorkomen, dat een steunbedrag voor een werklooze en zijn gezin onvoldoende is. Spr. dankt den minister voor zijn maatregelen, met name die ten aanzien van de werklooze landarbeiders. Dhr J o e k e s, V.D., acht het een ver dienste van den interpellant, dat deze het onderwerp zakelijk heeft besproken. Maar er was een leemte, omdat hij het onder werp niet heeft geplaatst in het kader van ons geheele staatkundige en econo mische bestaan. De minister heeft op spr. grooten indruk gemaakt met zijn rede. Spr. stemt niet in met den genomen maatregel nopens den aftrek van inkom sten der vrouw. Hij is het ten deze eens met den heer Bakker. De minister bezie dit punt nader en behandele het met de contactcommissie. Spr. is tegen de motie-Kupers. Dhr H i e m s t r a, S.D., deelt mede, dat in een suikerfabriek te Roosendaal hon derd boerenzoons werken, waardoor de arbeiders werkloos blijven. Zoo bevorde ren de boeren de werkloosheid. Ook deze spr. dringt aan op verbete ring van den steun op het platteland. Dhr W ij n k o o p, C.P., zegt, dat 's hee- ren Kupers' rede geen klank van strijd was en betoogt voorts, dat de S.D.A.P. en het N.V.V. het kapitalisme steunen. Dhr Schouten, A.-R., zegt, dat er voor zijn fractie geen aanleiding is, uit voerig aan de debatten deel te nemen, omdat het onderwerp, dat aan de orde is, slechts beperkt van omvang is. Wel is dit onderwerp belangrijk, maar wij kunnen ons, in het algemeen gesproken, vereenigen met 's ministers antwoord op de vragen van den interpellant. De vraag is niet, of men den nood van de werk loozen inziet, maar of men met de be schikbare middelen meer voor de werk loozen kan doen. De kwestie in het al gemeen komt later aan de orde, bij het debat over de staatsbegrooting. Dan zul len wij er meer over zeggen. Dhr Vos, Lib., gevoelt er behoefte aan een woord van steun en waardeering te spreken voor den minister, die een im posante rede heeft gehouden. Het is ge lukkig, dat ook aan dit departement thans een krachtig bewindsman is. Amsterdam geeft per week ongeveer vier ton uit voor steun en armenzorg. Vijf jaar geleden gaf Amsterdam 5% mil lioen uit voor deze zaken, nu 26 millioen. Men begrijpt wel, dat het voor de ge meenten niet zoo door kan gaan. Spr. wenscht een indirecten arbeids plicht voor kinderen van gezinnen van ondersteunden. Het komt voor, dat een fabriek op het platteland geen meisjes krijgen kan, daar dezen zich niet aan melden. Spr. gewaagt in dit verband van een conservenfabriek van Hartogh te Oss, die een groot aantal meisjes op riep en er maar een klein deel van kon krijgen. Als kinderen uit een gesteund gezin kunnen werken en niet willen, moet njen door middel van den steun een maatregel nemen om hen te nopen aan het werk te gaan. Dhr Loerakker, R.-K., zegt, dat de minister het mogelijk moet maken, dat aan groote gezinnen op het platteland een hoogere uitkeering dan 85 pet. wordt gedaan. Daar komt het voor, dat een schandelijk onrecht heerscht, doordat men de uitkeering laag houdt ten einde het loon te kunnen drukken. Dhr Arts, R.K.V., stemt gaarne voor de motie-Kupers. Dhr Westerman, N.H., zegt, dat het debat belangwekkend is vooral uit psy chologisch oogpunt. De heftigheid, waar mee men debatteert, is omgekeerd even redig aan de verantwoordelijkheid, die men voelt voor een goeden gang van zaken. Het gebeurde met de steunregeling heeft duidelijk gemaakt, welke schaduw zijden de gemeentelijke autonomie op dit gebied heeft. Wil de minister een systeem van steunverleening ontwerpen, desnoods met klassikale indeeling? hun eigenzinnigheid en slechte streken." Toms gelaat bloosde van genoegen; niet zoozeer om de woorden, dan wel om de berouwvolle, verlangende blikken, die hem van alle zijden werden toegeworpen. De jongens waren maar al te bereid, om het verkeerde goed te maken! Tom Chan ning al dien tijd onschuldig! Hoe moes ten ze het weer bijleggen Hij keerde naar zgn bank terug, doch Huntlev gleed van het gestoelte der eere_, dat hem als oud- ste senior toekwam en wilde Tom zijn plaats doen innemen. Er ontstond eenige beweging en de meester keek door zijn bril. „Stilte daar! Huntley, wat voer je uit? Blijf op je plaats zittenl" „Neen, meneer", zeide de aangespro kene, naar voren tredend. „Vergeef me, meneer, doch die plaats komt me niet toe. Als zoodanig heb ik het ook nim mer beschouwd en met uw goedvinden zou ik haar gaarne aan den rechtheb bende afstaan. Ik heb haar slechts voor hem opengehouden." Rustig schoof hij daarop Tom op zijn bank en de schooljongens, die plotseling hun tong hadden weergevonden en die de tegenwoordigheid van den meesteren Lady Augusta geheel schenen vergeten, sprongen als één man van hun plaats en drongen op Tom aan, hem gelukwen- schend en verzoekend, een goeie kerel te Dhr De Visser, C.P., merkt jegens den heer Westerman op, dat spr.'s partij toen het nog tijd was, een vermogens heffing heeft bepleit. Voorts is zij opge komen voor afschaffing van de afschu welijke cumulatie. Ook heeft zij gestreden voor steun aan de boeren, niet aan de rijke, die hun steun in een auto komen halen, maar aan de arme boeren. Spr. draagt den heer Westerman uit tot een openbaar debat. Dan zal hij hem over de knie nemen. (Gelach). Minister Slotemaker de Bruine betwist dhr Drees, dat de vertegenwoor digers der vier groote gemeenten voor een uitgemaakte zaak zouden hebben gestaan, toen zij ter conferentie naar spr. gingen. Dhr Drees zal voorts meer ar gumenten moeten hebben voor de be voorrechting der groote gemeenten dan zijn opmerking dat zij historisch is ge groeid. Wat betreft de limiet van f22.50, spr. verklaart, ze niet te hebben verlaagd. RADELOOS KLAAGDE HIJ ZIJN NOOD AAN EEN VRIENDI „Vele jaren aan de borst te sukkelen en 's nachts hoestbuien die wel een half uur duurden, dat was mijn leven. Slapen deed ik weinig en eten, ho maar! Radeloos klaagde ik mijn nood aan een vriend. Deze raadde mij Akker's Abdijsiroop aan. Ik bad er weinig vertrouwen in, maar toch kocht ik den volgenden morgen Ab dijsiroop. Na gebruik van 3 lepels voelde ik al verlichting en na 5 flesschen was ik heelemaal van dien ellendigen hoest ge nezen, zoodat ik mij nu weer prettig voel, goed slaap, kortom een gelukkig mensch ben." Zoo schrijft ons de heer L. K. te 's H., wiens origineele brief voor iedereen ter inzage ligt. Als ge aan de borst sukkelt, neem dan ook Abdijsiroop, evenals de Heer L. K Abdijsiroop bevrijdt de ademhalings organen van slijm en andere ziektever wekkende stoffen. Abdijsiroop verruimt de ademhaling, verdrijft benauwdheden, heelt de aangedane en ontstoken plekken. Onovertroffen bij Hoest, Bronchitis, In fluenza, Asthma. Alom verkrijgbaar. Thans per flesch 1.—. 1.50 en 2.75. Vraagt voor gebruik buitenshuis Abdij siroop-Bonbons („gestolde" Abdijsiroop), even geneeskrachtigl Doos: 35 en 60 cent. (Adv.) Spr. is bereid, de kwestie van aftrek van verdiensten der vrouw nog eens te overwegen, gelijk hij bereid is allerlei kwesties steeds opnieuw te overwegen. Maar op het oogenblik moet de zaak blij ven, zooals zij is. Spr. zal de zaak der groote gezinnen nog eens overwegen, maar kan geen toezegging doen. Aan drie gemeenten heeft hij onlangs nog gezegd, dat zij de steunuitkeeringen moeten ver hoogen. Men zegge dus niet, dat spr. al leen maar op verlaging uit is. Spr. kan niet voor de dubbel-uitgetrok kenen met het oog op de groote gezin nen den kinderbijslag op fl.50 in plaats van op 11.35 stellen, maar het behoeft bovendien ook niet, omdat het hier niet gaat om het verschil tusschen fl.50 en f 1.35, maar om het verschil b.v. tusschen 3 X fl.50 of 4 X f 1.35. De Kamer verwerpt tenslotte met 56 tegen 28 stemmen de motie. Voor stem men de sociaal-democraten, de communis ten, mr Arts, R.H.V.P. en de de heer Sneevliet, R.S. De vergadering wordt om tien minuten voor zes uur verdaagd tot hedenmiddag één uur. De smokkelarij van rogge aan de Zeeuwsch-Vlaamsche grens. In den laatsten tijd hebben verschillen de berichten de ronde gedaan, in verband met den smokkelhandel in producten, waarvoor van Regeeringswege steun wordt verleend. Naar aanleiding van deze geruchten heeft het Ned. Gorresp. Bureau in ver schillende kringen, welke ter zake op de hoogte zijn, geïnformeerd naar hun er varingen. Hoewel men in het algemeen den grooten omvang van den smokkel handel in rogge niet ontkende, werd er toch dadelijk de nadruk op gelegd, dat zijn, en hen te vergeven. „Lang leve Tom Channing, de senior van Helstonleigh- college", brulde Bywater plotseling, ris- keerend, een draai om zijn ooren te krij gen, want hij stond binnen armafstand van den meester. En de jongens namen dien kreet over en juichten tot de wan den ervan daverden. „Lang leve Tom Channing, de senior van Helstonleigh- college!" Voor het rumoer was bedaard, was lady Augusta stil heengegaan, en een ander had haar plaats ingenomen. Het was de heer Huntley. „O", zeide deze, „met een enkelen blik den staat van zaken over ziend, „ik zie, dat alles in orde is. We tend dat Harry wel eens wat gedachte loos is, vreesde ik, dat hij vergeten zou, een daad van rechtvaardigheid te vol voeren. Ofschoon ik overtuigd was, dat hij de eerste zou zijn, als hij er aan herinnerd werd." „Alsof ik dat kan vergeten, vader!" riep Harry. „Wel, ik zou het niet langer uitgehouden hebben, met Tom onder mij, dan dat ik iemand anders boven mij zou kunnen velen. En het spijt me niet," vervolgde hij zacht voor zich heen. „Het seniorschap mag een heele eer zijn, men heeft er ook de zorg van. Hier Tom, hier zijn de sleutels." Hij wierp de sleutels los op Tom's les senaar» enkele cahiers en nog andere Er wordt woer gcregeerdin Neder land. Dat blijkt o.a. uit het verbod aan do V.A.R.A. om haar radio-uitzendingen met de Internationale te besluiten. ReedB meermalen is er op gewezen hoe met name in het buitenland de indruk wordt gewekt, dat de revolutionaire In ternationale tot de Nederlandeche volks liederen behoort. Kort en goed is nu, uit overweging dat dit lied een revolutionaire strekking heeft en dat uitzending gevaar kan opleveren voor de openbare orde en de veiligheid van den staat, de uitzending in welken vorm of onder welke omstandigheden ook, verboden. De roode pers briescht. En natuurlijk zijn onmiddellijk protestmeetings uitge schreven om te protesteeren tegen de on derdrukking van het lied „dat aan de schoonste idealen der Soc.-Dem. klank geeft". Intusschen constateer ik met genoegen dat er weer geregeerd wordt in Ne derland. OPMERKER. van een illusoir worden der Regeerings maatregelen geen sprake is. Uit verdere mededeelingen bleek, dat de clandestiene handel in rogge de laat ste 14 dagen een aanzienlijken omvang heeft aangenomen, vooral in het Oostelijk gedeelte van Zeeuwsch-Vlaanderen. Daar is het een ware sport geworden: per auto of op andere wijze werd de rogge uit Antwerpen over de grens gebracht. Was dat eenmaal gelukt, dan stonden onze autoriteiten vrijwel machteloos, aange zien vervoervergunning voor rogge niet noodig is. Aanvankelijk werd getracht met verscherping der grenscontrole het kwaad te keeren. Maar de smokkelarij nam sterk in omvang toe en toen besloot men in de bureaux der Tarwe- en Meel centrale om met rigoureuse maatregelen dezen smokkelhandel tegen te gaan. Rogge is een monopolieproduct en op grond van de geldende bepalingen is het in voorraad hebben van rogge, welke niet door de monopoliehoudster is ingevoerd, verboden. Om de handhaving van deze bepalin gen kracht bij te zetten, zijn thans het administratief hoofd van het Regeerings- bureau voor de Uivoering der Tarwewet, de heer Ebbink en de directeur van de Meelcentrale, de heer Abraham, naar Z. Vlaanderen gegaan en hebben in Terneu- zen, Walsoorden en Kruisland 5 schepen, welke met rogge geladen waren, in be slag genomen. Hierdoor werd de hand gelegd op een hoeveelheid van ongeveer 170 ton kennelijk Poolsche rogge. Ook in Rotterdam zijn enkele partijen in beslag genomen, terwijl in Roermond 80 ton clandestiene rogge werd aangetroffen. Men schatte de clandestien ingevoerde hoeveelheid rogge op circa 1000 ton, waarvan een groot gedeelte weer „opge spoord" is. Nu men eenmaal met kracht is opgetreden, zullen de autoriteiten dit ongetwijfeld blijven doen. Waar, wanneer en hoe rogge mocht worden aangetroffen, welke niet door de monopoliehoudster is ingevoerd en waar dus geen monopolie winst voor is betaald, zal de partij' oogen- blikkelijk vastgelegd worden. In Zeeuwsch-Vlaanderen is het kwaad nu, naar wij vernemen, vrijwel onder drukt. (De vraag is gewettigd of dit niet een wat al te optimistische zienswijze is. Red. Z.) Naar men vertrouwt, zal de kortstondige bloei van den rogge-smok- kelhandel thans dus weer tot het verle den behooren. De maatregelen die de Nederlandsche regeering heeft genomen, hebben blijkens de berichten, die de Brusselsche „Stan daard" van zijn correspondenten aan de grens heeft ontvangen, al dadelijk effect gesorteerd. Dinsdag zijn overal op Nederlandsch grondgebied een groot aantal tolbeamb ten begonnen dienst te doen, in gezel schap van een peloton gendarmes. Te hunner beschikking is een autodienst in gericht, die de grens op en af rijdt. He den liggen alle boerenschuren, hangars en andere bergplaatsen op en langs de Belgische grens nog vol graan. Ook langs desiderata van het seniorschap zouden volgen, toen de heer Pye er een stokje voor stak. „Stop eens even, Huntley! Ik weet nog zoo net niet, of we hier wel een ruil handeltje kunnen gaan drijven in plaat sen en functies." „O meneer, dat weet u wel", antwoord de Huntley koeltjes, gesterkt door de aanwezigheid van zijn vader. „Als ik een onwaardige daad beging, zou ik gedegra deerd worden en een ander zou tot se nior werden verkozen. Waarom zou het zelfde nu niet kunnen plaats vinden, zonder die onwaardige daad?" Het moet erkend, dat hier wel erg liberaal met de privilegies van het schoolhoofd werd omgesprongen, doch gelukkig koos de heer Pye de verstan digste partij en glimlachte. In waarheid had hij, sedert lady Augusta's bekente nis aan niets anders gedacht. Tom uitgenomen een enkele uitbarsting, dat hij zichzelf in drift vergat, had zich in zijn beproevingsstrijd uitstekend gedra gen. Dat kon niet ontkend worden en ook dat sprak tot den heer Pye, die niet onrechtvaardig was. „Zul je je plicht doen, als senior, Tom?" vroeg hij, tamelijk overbodig. „Ik zal mijn best doen, meneerl" „Neem dan je plaats in." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1933 | | pagina 5