Met den Prins in het veld. Zaterdag 14 October 1933 47e Jaar gang No. 244 Voor den Zondag Dorpelwachters. Zijn wijs beleid. Letterkundige Kroniek Struikelende Voeten gen bij jullie dan wel een groote bibliotheek hebben, want als je iederen dag een boek mag hebben, ben je gauw uitgelezen. Yeere. „Meidoorn,,. We hebben nu weer een kruiswoordraadsel, dus daar kun je je krachten op beproeven. Vind je ze prettiger dan de gewone letterraadsels? Gelukkig maar, dat je dat eene woord nog vond; het is zoo goed. Nog hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag. Lewedorp. „Zeemeeuw". En hoe was het Donderdag? Is 't nogal meegevallen? Je hebt een mooi rapport hoor. Jammer dat je met April van school af moet. Ja, ik doe het ook graag. Jij blijft dus om de twee we ken schrijven? Wissenkerke. „Robbedoes." Fijn dat jij ook naar 't vliegveld bent geweest. Ik kan begrijpen, dat je hebt genoten, er was ook zooveel te zien, met al die verschillende vliegtuigen. Je zag ze nu ook mooi van dichtbij. Middelburg. „Klimop." In 't begin lijkt het mij ook wel erg naar om een bril te dragen, maar nu heb je er zeker al niet zoo veel erg meer in. Het is maar goed dat de avonden zoo lang worden, anders kwam je vast niet klaar met al je werk. „Vergeet mij niet." Geen wonder dat jullie gelachen heb ben, toen ik een meisje van je maakte. Maar nu zal ik het goed onthouden hoor. Ja, op de Kleuterschool leeren ze heel wat leuke dingen. G roe de. „Balroosje." De schoonmaak is maar een kwaad ding hé, of vind jij van niet? Prettig dat L. het zoo goed maakt. Ik vindt het uitstekend dat Korenbloempje nu ook mee gaat doen; de naam is er nog niet, dus mag zij hem houden. St Laurens. „Meibloem". Nog har telijk gefeliciteerd met jou en vaders ver dag. Ik vind het ook erg leuk, samen op een dag. Dank zij de foto's die ik nog van je heb weet ik nu precies wie er geweest zijn. Ja, hoor, mijn vacantia was ook heel prettig. „Kernoffel". Prettig, dat jij er ook weer bent. St L. ia nu weer goed vertegenwoor digd. Er zijn tenminste weer aardig wat briefjes. Ja hoor, de kaart heb ik ontvan gen. Jij bent daar nu zeker al aardig bekend. Is je zuster nu Zondag thuis, of komt zij de volgende week pas. „Ford". Je zult van de zomer wel een flink stuk van Zeeland ge zien 'hebben, nu je zoo vaak mee mocht met de auto. Hebben jullie ook wel verdere toch ten gemaakt? Wie had dat nu gedacht, dat de Koningin bij jullie op school zou spre ken. „Nastertje". Nu heb je je toch vergist, want we hebben pan twee prijsraadsels ge had, je moet het maar eens nakijken, het staat er altijd boven. Jammer, dat je de Prinses niet gehoord hebt, maar dat was ook zoo laat op den avond. Hoe gaat het met je broer, ik hoorde dat hij ziek is. „Klap roos". Het spijt mij ook erg, dat je niet meer mee kunt doen. Het is alvast een troost, dat je voor een plaatsvervanger gezorgd hebt. Als je zin hebt, mag je toch nog wel eens schrijven, het gebeurt wel meer, dat ik brief jes van oud-nichtjes krijg. Hartelijk dank voor de goede wenschen, ik hoop dat het jou verder ook heel goed mag gaan. „Kla verblad". En jij bent dus de nieuwe neef. Mink hoor, dat jij nu de plaats van je zusje in gaat nemen. Natuurlijk mag ze je wel eens helpen met de raadsels, je zult het dan gauw genoeg leeren. „Vaders knecht". Pret tig, dat je toch nog van plan veranderd bent. Het is zoo een veel beter begin hoor. Ik vind het wat fijn dat het zoo lang mooi weer blijft, en ai waait het de laatste dagen flink, koud is het toch nog niet. Biggekerke. „Moeders Oudste". Dat is een nare geschiedenis met die vinger van jou. Daar bij jullie kun je mooie fietstocht jes maken hè? En dan de bosschen bij Dom burg, die zijn ook prachtig. Het beste met je duim. „Blauwoogje". Dat waren dus mee- en tegenvallers dien dag. Is Moeder nu weer heelemaal beter? Fijn zeg, dat je mee mocht naar de veiling, je hebt toen zeker wel flink gesnoept. „Sneeuwwitje". Wat een leuke kiek zeg; en zijn dat nu allemaal broertjes en zusjes van je? Echt aardig, dat je mij er ook een stuurde. Voor jullie wel heerlijk dat oom aldoor mee uitging. Souburg. „Het Melkmeisje". Ik denk dat er wel meer waren die het verkeerd be grepen hadden. Wat hebben jullie nu veel poesjes en houden jullie ze ook allemaal? Ja hoor, wij hebben ook bloemen in den tuin. „Piet Hein". De volgende keer moet je me eens vertellen of jullie de heele week zijn weggebleven, of ging je 's avonds weer naar huis. En is de duif er nog? Bergen op Zoom. „Loolaantje". Wat wordt die zus van jou een schat je zeg. Echt leuk, dat ze Moeder al zoo goed gaat kennen. Het zal wel vreemd zijn, jullie hebt lang in dat andere huis gewoond, is 't niet? „J. P. Koen". Dus dit was ook een cadeautje voor je verjaardag. Zulke cadeautjes worden anders niet vaak gegeven denk ik. En ga je nu net zoo trouw meedoen als je broer en zus? „Gorn. de Witt". Het is daar wel een mooi vacantieoord hè? Jammer, dat je niet naar de H. B. S. kon, nu maar op de U. L. 0. goed je best doen. Wanneer krijg je het eerste rapport? I e r s e k e. „Jüwico". Ja, je briefje was wel op 't laatste nippertje. Een volgende maal maar wat vroeger sturen. In welke klas zit je nu? De hieronder volgende raadsels zijn voor allemaal. Eerst een kruiswoordraadsel. Horizontaal: 18.) ö- HOOFDSTUK XV. „Het leger van Montecuculi heeft bevel ge kregen om naar Amsterdam op te rukkenl Zijn troepen stroopen weer onder de poorten van Naarden!" Het beleg duurde al zoo lang en hoewel het Staatsche leger de Stad met iederen dag nauwer insloot, bleven de belegerden zich dapper verdedigen. Daarbij heerschten ziek ten onder de belegeraars; hevige koortsen sneden menig jong menschenleven af. De Prins scheen de onuitgesproken vraag of hij het beleg zou opbreken te lezen op de aangezichten zijner strijders. Hij stond in een loopgraaf en bestuurde, met stof en gruis bedekt, zelf den aanval. Boven zijn hoofd dreunden de kanonschoten. Met hol, fluitend geluid sisten de kogels langs hem heen. Langs hem heenGeen enkele trof hem, zijh leven bleef gespaard, zijn helden leven, dat hij moedig waagde voor de vrij heid van zijn volk. „Ik zal stand houden en volharden tot het einde toe," zei hij halfluid. Sir Edward Vere reed voorbij aan het hoofd zijner ruiters. De dappere Engelsch- 1 jongensnaam. 4 een lot trekken. 5 onderdeelen van een fiets. 7 muziekinstrument 8 wordt water of melk in gedaan. 10 pers. vnw. 11 profeet 13 muzieknoot 14 veel voorkomende ziekte. 16 rivier in Italië. 17 afkorting van heer. 19 huisvrouw die zwoegt en slaaft 23 tegenovergest. van gaan. 24 reeds. 26 afsluiting. 27 Vader. 28 speelgoed. 30 leeft onder den grond. 31 soort trap. 32 vervoermiddel. 33. meisjesnaam. Verticaal: 1 aanbad 2 vreemd woord voor gebouwen complexen 3 meisjesnaam 4 onderricht 5 costume 6 is water 7 herhalen 9 etensbakje 11 bijiw. van onbeph. 12 zooals „hij" vaak uitgesproken wordt 13 getij 14 iemand uit Griekenland 15 soort roos 17 alleenstaand houten huisje 18 kleedingstuk 20 en anderen 21 maat 22 platte stok 24 palingsoort 25 insect 27 speelgoed 29 scheut, twijgje 30 persoon En nu zullen we eens probeeTen wie de volgende plaatsnamen kan vinden. Eerst een voorbeeld: Het eerste is dakbedekking: lei. Het twee de een boom. den. Zet deze woorden achter elkaar dan heb je de plaats Leiden. En nu' jullie de volgende. 1. Het eerste is een drank, het 2e stroom of beek. 2. Het eerste wdrdt voor sommige straten gebruikt, het 2e is aan het hoofd, 3e een boom. 3. Ie Ongedierte, 2e snoepgoed. 4. Ie jongensnaam, 2e jij en ik, 3e peul vrucht, geschreven zooals je het uitspreekt. 5. Ie heeft tanden, 2e gebruikt wie de op lossingen opschrijft. 6. Ie koeien en schapen, 2e muzieknoot. Hartelijke groeten van TANTE DOLLIE. man was een vertrouwde van den Prins. Er hadden meer Veres hun leven gegeven voor de vrijheid van Nederland. Het was een vroom, nobel geslacht. „Wie volhardt ten einde toe, zal zalig worden," luidde de lijfspreuk van Sir Ed ward. Het was den Prins of Edward Vere dit Evangeliewoord herhaalde, terwijl hij hem, op krijgsmanswijze groetend, voorbijreed. En de Prins groette hem terug, beide helden zagen elkander aan zij hadden elkanders gedachten geraden en begrepen. En weer dreunde een kanonschot, een ko gel floot dood lag Sir Edward Vere voor de voeten van den Prins. Hij had zijn plicht volbracht en volhard ten einde toe, om de vrijheid van geweten te redden, met de vrij heid van land en volk, voor het kleine Ne derland, dat reeds zoovele tientallen van ja ren moedig den strijd volhield tegen het machtige Spanje. Er was groote droefheid dien dag in het leger, in het hart van prins Frederik Hen- derik. Sir Edward Vere was zeer bemind en hij verdiende het, door zijn eenvoud, zijn moed, door zijn godsvertrouowen bovenal.... „Een groot en goed man is van ons heen- gegaanl Maar zijn nagedachtenis zal niet sterven, God geve, dat wij hem gelijk worden, en hem eenmaal zullen terugvinden in het Huis met de vele woningen". Met die woorden ving de veldprediker van den Prins de rouwdienst aan voor Edward Vere. En menig oog werd vochtig bij die woorden en menige blik zocht den hoogen hemel. ÖKDAhBLAD Ik koos liever aan den dorpel in het huis mijns Gods te wezen, dan lang te wonen in de tenten der goddeloosheid. Psalm 84 11b. woorden hebben een historischen achtergrond. Het zijn woorden uit den mond der Korachieten, en juist daarom van geheel eenige beteekenis. In 1 Kron. 9 19 lezen wij van deze Kora chieten, dat zij waren „wachters der dorpe- len des tabernakels, gelijk hunne vaders in het leger des Heeren geweest waren bewaar ders van den ingang". Daar vinden wij de eerste uitdrukking van de tegenstelling terug. En de tweede staat in Num. 16 26, waar Mozes tijdens den opstand van Korach tot Israël spreekt: „Wijkt toch af van de ten ten dezer goddelooze mannen en roert niet aan van hetgeen dat hunner is, opdat gij niet misschien verdaan wordt in al hunne zonden". De geschiedenis is bekend. Onder de be- driegelijke leuze van het algemeen priester schap der ge'loovigen stak de valsche demo cratie van Mozes' dagen den revolutionairen kop op„ Korach was de aanvoerder der bende, die evenwel wordt ontmaskerd door den zacht- moedigen man Gods. En als Israël dan voor de keuze wordt gesteld, om mee te doen aan dien opstand of af te wijken van de tenten der goddeloos heid, dan aarzelen de kinderen van Korach niet, maar als een eenig man spreken zij, en zij bevestigen met hun doen de woorden van dezen tekst. De keuze waarvan hier sprake is, heeft dus een bepaald karakter. Het is de keuze niet van een enkele, maar van een gansehe familie, die geroepen wordt tot een breuke van natuurlijke banden, opdat de banden der genade zouden blijven. Deze breuk is zwaar. Ook de banden des bloeds zijn van God- delijken oorsprong. Groot is vaak de macht van het voorbeeld onzer natuurlijke leidslieden. Terwijl bij zulk e*n breuk de genade altoos roept tot kleine dingen. Ja, de levenswet van het Koninkrijk der hemelen is, dat God alleen den nederigen genade geeft. Tot dorp el wachters slechts worden die kin deren van Korach afgezonderd. En dat moet hun genoeg zijn, al behooren ze werkelijk tot de aristocratie van Israël, al sluimeren er metterdaad in hun geslacht ook machtige gaven van kunst en wetenschap, die de Heere ook zal weten te gebruiken, maar op Zijn tijd en op Zijn wijze. Niet alleen de Korachieten worden tot zulk een betoon van gehoorzaamheid ge roepen. Spreek Hem niet tegen, o mijn hart, Die 't beter weet dan gij; Laat toch Uw Heiland meester zijln, Wie is zoo wijs als HÜj? Al wat Hij doet is wonderbaar, Al wat Hij geeft is goed, En waar Hij1 toeft, daar blijkt bet wel, Hoe wijs Hij alles doet. En als Hij u dan heeft geleid, Tot 't einde van uw baan, Dan ziet gij, wat Zijn wijsheid wrocht, En bidt bewondrend aan. Dan prijst gij Hem met hart en mond, En dankt Zijn wijs beleid, Dan looft gij' Zijne liefde en trouw, Tot in alle eeuwigheidl Zeker, Mozes was tot hooger eere geroe pen, tot grootscher taak bekwaamd. Maar wie bij het licht des Geestes een blik slaat in het innerlijk leven van Mozes, gelijk Paulus, die weet het: „Door het ge loof heeft Mozes, nu groot geworden zijnde, geweigerd een zoon van Farao's dochter ge naamd te worden, verkiezende bever met het volk van God kwalijk gehandeld te won den, dan voor een. tijd de genieting der zon de te hebben". Dezelfde keuze dus in het persoonlijke leven, als bij de kinderen van Korach ge meenschappelijk. En nu is dit de schoone trek in het leven van dit geslacht, dat zij na eeuwen nog al toos die leuze opheffen en blijven bij de god vruchtige keuze hunner godvruchtige voor vaderen. Daar spreekt verbondsgenade uit dit vers van Psalm 84. Al zijn Korachieten in Davids tijd een van de beroemdste en invloedrijkste families, die den Gezalfde des Heeren vergezelden naar Ziklag, om zijn heilig recht op den trooq met het zwaard te verdedigen; al zien zij zich behalve de geringe portiersdiensten aan het heiligdom ook de leiding van zang en muziek in handen gegeven; ja, al mogen hoogstaande poëten bij Godes gratie uit hun midden mee stoffe leveren voor de heilige psalmen van Gods volk; toch blijft, ook bij die genade en eere, onze tekst de besliste uitspraak van hun hart. Dat is genade. Zoo in zijn geslacht de vreeze Gods bewaren. Zoo de heibge traditie voort te zetten. Zoo te volharden tot den einde toe. Zulke genade is van eere verzeld. Want: „Dö Heere zal genade en eere geven; hij zal het goede niet onthouden den genen, die in oprechtheid wandelen. Heere der heirscharenl welgelukzalig is de mensch, die op U vertrouwtl" door Jo Kalmijn-Spierenburg. De kunstenaar, wien de mogelijkheid ge boden wordt om in anderer leven een blik te daan, zal daardoor grooten steun ontvangen voor zijn werk. Een auteur moet contact houden met de werkelijkheid. Het leven van allen dag mag niet zonder invloed aan hem voorbijgaan; de eenzaamheid moge voordeelen bieden, zij is voor den romanschrijver ten eenenmale verkeerd, wanneer zij een algeheel uittreden beteekent. Er moet een hevige belangstelling zijn vooi het leven in al zijn uitingen; de schrijver moet zich als het ware onder de massa be geven om op te vangen wat daar leeft. HU moet de nooden van zijn tijd verstaan; hü moet de behoeften van het volk kennen, de idealen van den enkeling en van het go- meen Het terrein van zijn studie is onbegrensd, zooals het leven om hem heen onbegrensd is. Maar van al hetgeen hij ziet, is de mensch het belangrijkste. Bij den medemensch moet hij het oor te luisteren leggen; de oorzaken ontdekken van zijn smart, de vlucht van zijn hooggestemd ideaal volgen, de stem van verlangen en heimwee onderkennen. Hij teekent in zijn verhaal menschen van vleeseh en bloed, geen droombeelden of schimmen. En al is het allerminst noodza kelijk dat alles zioh precies zóó heeft voor gedaan als hij het in zijn boek uitbeeldt, de menschen die er in voorkomen moeten op een zoodanige wijze, met zooveel talent en meesterschap worden geteekend, dat zij voor den lezer volkomen aanvaardbaar zijn. Wat wij den auteur ten eisch mogen stal len, is: geef ons menschen uit het volle lo ven, onverschillig uit welke klasse of welk milieu gij ze kiest. Niet enkele personen, die door spreken of handelen alle contact met de werkelijkheid kwijt zijn, maar mensohen, die dezelfde begeerten en verlangens, dezelf de zorgen en moeiten hebben als wij in het leven van allen dag vlak bij ons en in ons ontmoeten. Wanneer het zulk een boek is, en wan neer het dan in al zijn onderdeelen toont een „christelijk" boek te zijn „christelijk" in de volle beteekenis, met de geheele draag wijdte van het woord, niet als etiket alleen geschreven door een kunstenaar bij Gods genade, dan mogen wij ons gelukkig prijzen om hetgeen ons geboden wordt. In „Struikelende Voeten" is het contact met het leven van onzen tijd aanwezig. Wat wil de schrijfster ons in dit boek ge ven? Zij wil ons laten zien, welk een strüd er kan zijn in een christelijk gezin, waarin het huwelijk niet op een openlijke breuk uit loopt, maar waarin toch zoo nameloos vee! geleden wordt Om dan behalve dien strijd,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1933 | | pagina 7