DE ZEEUW
ONDER VALSCHE VERDENKINE
TWEEDE BLAD.
Minister Oud over de Be
zuinigingsmaatregelen der
Regeering.
Uit de Provincie
VAN
WOENSDAG 20 SEPT. 1933, Nr 299.
„Wij moeten ons leven inrichten op meer
bescheiden voet".
Aan het einde van de Millioenennota
betoogt de Minister van Financiën het
volgende:
De Minister is er zich volkomen van
bewust, dat de hierboven uiteengezette
maatregelen zware offers van ons volk
zullen vorderen. De Regeering heeft er
met den meesten ernst naar gestreefd de
lasten naar redelijkheid over alle groe
pen te verdeelen.
Wat de nieuwe verlaging der belooning
van het personeel in Rijksdienst betreft,
vertrouwt zij, dat dit personeel, wanneer
't kennis zal hebben genomen van den
uiterst moeilijken toestand, waarin
's Rijks financiën verkeeren, tot de er
kenning zal kunnen komen, dat het offer
niet in onredelijke verhouding staat tot
hetgeen van de natie in haar geheel
wordt gevraagd.
Het groote probleem, waarvoor wij ons
zien gesteld, is, dat de economische om
standigheden ons dwingen tot aanpassing
aan geheel gewijzigde toestanden. De Re
geering is er van overtuigd, dat het nood
zakelijk is, dat de waarde van onze munt
eenheid wordt gehandhaafd. Experimen
ten mogen tijdelijk een schijn van succes
opleveren, op den duur leiden zij er al
leen toe, dat de moeilijkheden worden
vergroot. Handhaving van den gouden
standaard maakt het echter aan den an
deren kant dwingend noodzakelijk, dat
wij ons instellen op een lager niveau.
Gemakkelijk verloopt dit proces niet, doch
het zou verkeerd zijn de oogen te sluiten
voor het feit, dat, met name op het stuk
der loonen, reeds heel wat is geschied.
Rechtstreekschen invloed op de loonen
in het particuliere bedrijf kan en moet
de overheid niet oefenen. Zij mag aan
den anderen kant echter evenmin een
politiek voeren, die de economisch nood
zakelijke loondaling tegenhoudt.
Het zou geheel onjuist zijn hieruit af
te leiden, dat de Regeering zou gedreven
worden door den wensch de welvaart
voor breede groepen van het volk naar
beneden te drukken. Zij aanvaardt
slechts de onvermijdelijke consequentie
van de algemeene daling der waarden
van de goederen en diensten in het maat
schappelijk verkeer. Die daling ver
oorzaakt, dat wij allen ons
leven moeten inrichten op een
meer bescheiden voet.
Voor zoover het in het vermogen der
regeering ligt, zal deze zich met alle
kracht beijveren om bij het doormaken
van dit aanpassingsproces onbillijkheden
te vermijden. Zij heeft daarvan reeds
blijk gegeven, door haar aandacht te
wijden aan de bezoldiging van het over
heidspersoneel, dat niet in dienst van het
rijk is. Handhaving eener te hooge be
looning van een deel van dit personeel,
wekt eenerzijds begrijpelijke ontevreden
heid en heeft anderzijds een noodlottigen
invloed op de positie van het particu
liere bedrijfsleven. In het algemeen moet
hiertegen worden opgetreden.
Dit is mede noodzakelijk om met suc
ces den strijd te kunnen aanbinden tegen
de werkloosheid. De plicht van de Over
heid om het hare te doen ten bate van
hen, die gebukt gaan onder den stoffe-
lijken en moreelen druk, dien de werk
loosheid veroorzaakt, wordt door de Re
geering ten volle erkend. Zij geeft er
zich daarbij rekenschap van, dat de
beste oplossing, die aan dit vraagstuk
kan worden gegeven, is het verschaffen
van werkgelegenheid in het normale be-
FEUILLETON
Vrij naar het Engelsch.
143.) o—
De heer Yorke, die er niets van begreep
wendde zich tot Hamish voor een verkla
ring. Hij had nimmer van het Port-Natal-
plan gehoord. Hamish lichtte hem in.
„De beste plaats voor hem", zeide Wil
liam Yorke tevreden. Het „wie niet werkt
zal ook niet eten", zal daar wel de leus
zijn. En dat heeft hij juist noodig."
Lady Augusta slaakte een kreet van
verontwaardiging. „Wat ben je hard,
William!"
„Niet hard, lady Augusta het tegen
deel", merkte hij zacht op. „Als uw kin
deren leeren, op eigen wieken te drijverij
zullen er flinkere menschen uit groeien."
„U zei, dat Roland nog een boodschap
voor William had achtergelaten", wendde
lady Augusta, die gaarne van onderwerp
veranderde, zich tot Hamish.
Hamish glimlachte veelbeteekenend.
„O, het heeft niet veel te beteekenen", zei
hij, terwijl er een ironische trek op zijn
gelaat kwam. „Roland verzocht me al
leen nadrukkelijk, toen de trein al reed,
drijfsleven. Haar politiek zal er daarom
vooral op gericht zijn, dat normale be
drijfsleven weder in beweging te bren
gen. Daarnaast zal zij zelf door het on
dernemen van openbare werken, de ge
legenheid moeten trachten te vergrooten,
Om dit doel te kunnen bereiken, zal
een beroep op de kapitaalmarkt moeten
worden gedaan. Dit beroep zal alleen
kans van slagen hebben, indien een vol
komen vertrouwen bestaat van Regee
ring en Volksvertegenwoordiging om een
gezonden financiëelen toestand te her
stellen en te handhaven. Daarom is het
volstrekt noodzakelijk, dat het evenwicht
in onze Staatsfinanciën in den kortst
mogelijken tijd wordt bereikt.
Daarbij komt nog iets anders. Op het
gebied van het internationaal economisch
leven voltrekken zich veranderingen van
een omvang en een beteekenis als slechts
het geval is, wanneer men zich op een
keerpunt in de wereldgeschiedenis be
vindt. Niemand onzer weet, hoe deze
verhoudingen zich in de toekomst zullen
ontwikkelen, doch ook niemand onzer
gelooft, dat de oude toestanden zullen
terugkeeren.
Het overgangstijdperk, dat wij daartoe
zullen moeten doormaken, zal ongetwij
feld nog zware eischen stellen. Aan die
eischen zal alleen dan kunnen worden
voldaan, indien te voren het evenwicht
in de begrooting is hersteld.
Het tegenwoordig tijdsgewricht legt
zware verplichtingen op allen, die op
eenigerlei wijze betrokken zijn bij het
bestuur van stad en land. Van vele ge
meentebesturen wordt het bijna onmoge
lijke gevorderd om hun huishoudingen in
orde te houden. De zorgwekkende toe
stand waarin de Rijksfinanciën verkee
ren, maakt het echter volstrekt onmoge
lijk, dat bedragen, die door het Rijk ten
bate van de gemeenten worden aange
wend, worden verhoogd. Integendeel is
beperking daarvan onvermijdelijk. Bij
geheel dit vraagstuk houde men steeds
voor oogen, dat hier van een tegenstel
ling tusschen het Rijk en de gemeenten
geen sprake zal mogen zijn. Beide be
hartigen te zamen het algemeen belang.
Gezonde gemeentefinanciën zijn voor het
behoud eener gave volkshuishouding
even onmisbaar als gezonde Rijksfinan
ciën. Het is evenzeer in het belang der
gemeenten, dat het Rijk niet in finan-
ciëele moeilijkheden verkeert als het is
in het belang van het Rijk, dat de ge
meentefinanciën in orde zijn. Het is noo
dig de maatregelen, met betrekking tot
de gemeentefinanciën voor te stellen, uit
dat oogpunt te bezien, wil men ze naar
billijkheid beoordeelen.
De Regeering spreekt tenslotte als haar
vaste vertrouwen uit, dat de Staten-
Generaal bereid zullen zijn hun mede
werking te verleenen, opdat de in deze
nota aangekondigde plannen zoo spoe
dig mogelijk tot uitvoering zullen kun
nen geraken.
Boven het belang der afzonderlijke
groepen staat het belang van ons geheele
volk. Dat belang kan in dezen zwaren
tijd alleen dan op de juiste wijze wor
den behartigd wanneer vóór alles de zoo
noodzakelijke eenheid wordt betracht.
Het is de oprechte wensch der Regeering
dat haar roep om die eenheid ook buiten
de Volksveretegenwoordiging alom weer
klank zal vinden.
BEZUINIGING OP ONDERWIJS.
Hoewel de minister van oordeel is, dat
voor bet hooger onderwijs slechts door
langzame en met voorzichtigheid doorge
voerde hervorming belangrijke verdere
verlaging van uitgaven kan worden ver
kregen, acht hij het toch zijn plicht, om
aanstonds eenige vermindering aan te
brengen.
Daarbij wenscht hij het openbaar hoo
ger onderwijs als één geheel te beschou
wen en in bet bijzonder te overwegen, of
het mogelijk is, om, mede door middel
van een doelmatige taakverdeeling tus
schen de universiteiten onderling en tus
schen deze en de hoogescholen, vereen
voudiging en versobering te verkrijgen.
om zijn hartelijke groeten over te bren
gen aan den weleerwaarden William
Yorke, van Hazledon."
Of het nu de woorden waren, of de
boon waarop ze gezegd werden, waar
schijnlijk het laatste, doch William voel
de zich hevig gekleineerd en er steeg
een blos naar zijn wangen. Sedert het
verbreken van zijn verloving schoon
Hamish er zich met geen enkel woord
over geuit had, voelde William, dat
deze zich vroolijk over hem maakte. En
ofschoon hem dat hevig ergerde, hij kon
er niets tegen doen.
„Wanneer komt mijnheer Channing
weer thuis?" vroeg hij abrupt.
„Dat zal zoo heel lang niet meer du
ren", Lady Augusta gaf den koetsier een
teeken, om door te rijden. Doch William
stak nog even de hand op en zeide op
hartelijken toon:
„U moet er zich niet al te veel van
aantrekken, tante. Wie weet, of deze stap
van Roland is nog de beste zet, dien hij
had kunnen doen. God heeft hem hoofd
en handen geschonken om te arbeiden;
en een goed hart daarenboven, zooals ik
waarlijk geloof."
HOOFDSTUK LI.
Op den morgen, dat zijn lastige klerk
de wijde wereld introk, was de heer Gal
loway later dan gewoonlijk en toen hij
Voor 1984 is verder rekening gehouden
met een vermindering van do subsidiën
voor de gemeentelijke gymnasia en hoo-
gere burgerscholen.
Het aantal schoolopzieners voor het
bewaarschoolonderwijs wordt verminderd
van 14 tot 13. Dit ie de eerste stap om te
komen tot de opheffing van het ambt van
schoolopziener voor het bewaarschoolon
derwijs.
Ten vorigen jare heeft de Rtgeering
door tusschenkomst van het Rijksschool-
toezicht een onderzoek ingesteld naax de
vraag in hoe ver, met inachtneming van
overwegende bezwaren, zou kunnen wor
den overgegaan tot de opheffing van
kleine openbare lagere scholen. Uit het
onderzoek is aanvankelijk gebleken, da'
vrij veel één- en tweemansscholen met
andere scholen kunnen worden vereenigd,
zonder dat dit tot te groot ongerief aan
leiding zal geven.
Het komt den minister wenschelijk
voor, dat de betrekkingen van inspecteur
van de lichamelijke opvoeding worden
opgeheven en het Algemeene college van
Advies voor de lichamelijke opvoeding
wordt gereorganiseerd. Hiermede zal zon
der schade een belangrijke bezuiniging
verkregen worden.
Het is gebleken, dat ook op de uitga
ven voor den Centralen Jeugdraad bezui
nigd zal kunnen worden.
BELASTING OP COUPONS.
Opbrengst van f 8.4 millioen.
Minister Oud heeft met het oog op den
dringenden nood der schatkist de moge
lijkheid van een couponbelasting nage
gaan, en is tot de conclusie gekomen, dat
aan een lage heffing van Nederlandsche
obligaties alsmede die van buitenlandsche
effecten in ons belastingstelsel een plaats
kan worden ingeruimd, die in verband
met de andere bestaande heffingen is te
rechtvaardigen.
De minister heeft gemeend de coupon-
helasting te moeten gieten in den vorm
van een eenvoudige zakelijke belasting tot
een laag percentage zonder verrekening
met de inkomstenbelasting, waarbij ge
troffen worden de opbrengsten van Ne
derlandsche obligaties en van buiten
landsche effecten. Zoodanige heffing is
in ons belastingstelsel niet misplaatst.
Wij kennen als zakelijke belastingen reeds
de grondbelasting en de dividend- en tan
tièmebelasting.
De minister heeft becijferd, dat bij* een
heffingspercentage van 2, de opbrengst
zal zijn f 6.4 millioen.
VERHOOGING TABAKSACCIJNS.
Een hooger opbrengst van f 14 mlllioen
per j'aar verwacht.
Ingediend is een wetsontwerp tot ver
hooging van den accijns op tabak.
In de Memorie van Toelichting deelt
de Minister van Financiën mede, dat ten
einde voor het dienstjaar 1934 tot een
sluitende begrooting te komen en mede
om uit den tabaksaccijns ook voor de
volgende vier jaren op een grootere bate
te kunnen rekenen het noodig gebleken
is, den accijns, geheven van sigaren en
van rook- en pruimtabak en snuif, te
verhoogen. Ofschoon bet den Minister be
kend is, dat vooral in de sigarenbranciie
verschillende fabrikanten den terugslag
ondervinden van den achteruitgang in hef
gebruik van genotmiddelen, ziet hij zich
genoopt in de reeks van belas tingverhoo-
gingen, die bij gedwongen is voor te stel
len, oo-k een verhooging van den accijns
op het genotmiddel tabak op te nemen.
De accijns van sigaren, welke 10 pet.
van den kleinhandelsprijs bedraagt, is se
dert de inwerkingtreding van de Tabaks
wet niet verhoogd, terwijl de accijns van
rook- en pruimtabak en snuif bij de wet
van 20 December 1924 is verhoogd van
het oorspronkelijke percentage van 10 tot
15. De accijns van cigaretten, welke oor
spronkelijk 15 pet. van den kleinhandels,
prijs uitmaakte, is bij laatstgenoemde we»
verhoogd tot 25 pet. Bovendien is eerst
bij de wet van 15 Mei 1931 op den siga-
rettenaccijns tot 1 Januari 1934 een hef-
ling van 30 opcenten gelegd, welke op
centen later verhoogd zijn tot 50.
Ingevolge een door de Commissie van
deskundigen voor den tabaksaccijns ge-
uiten wensch, zijn de 50 opcenten op de
aan zijn ontbijt zat, was bij zich niets be
wust van de onweerswolk, die boven zijn
hoofd hing.
Dat bet onmogelijk was, om bet in de
toekomst met Roland Yorke alleen klaar
te spelen, had hij zichzelf al twintig maal
voorgehouden; en thans zeide hij het voor
de een en twintigste maal, weinig den
kend, arme man, dat deze zijn laatste
schoon uiterst zwakke toeverlaat hem ook
reeds in den steek had gelaten. Het had
nimmer in zijn plan gelegen, om het voor
taan alleen met Yorke te doen, doch er
waren redenen, waarom hij nog steeds
niet naar een. nieuwe kracht had omge
zien. Eerstens had hij tot voor kort ge
hoopt, dat zijn factotum Jenkins wel we
der herstellen zou; en dan als deze
hem voor goed mocht ontvallen had hij
niemand ter wereld liever op zijn kantoor
dan Arthur Channing aangenomen
dat deze onschuldig zou blijken. Met Ar
thur en Roland samen meende hij het
heel wel te kunnen stellen en lang had hij
gehoopt, dat de onschuld van eerstge
noemde toch eindelijk wel aan het licht
moest komen.
„Doch nu wacht ik niet langer" be
sloot bij eindelijk. „Vandaag noq ga ik
dien jongen Bartlett opzoeken. Mot een
beetje training zal hij misschien wel vol
doen. Als er maar geen tweede Yorke in
hem steekt, want dan heb ik een fraai
eigarettenaccijns, waarvan do bestendi- i
ging anders bij afzonderlijk wetsontwerp
zou zijn voorgesteld, verwerkt in bet per
centage van den kleinhandelsprijs, dat in
het vervolg als accijns van sigaretten zal
worden geheven. Desgelijks is gehandeld
met betrekking tot de omzetbelasting die,
wanneer het desbetreffende wetsontwerp
tot wet zal zijn verheven van tabaksfabri
kanten verschuldigd zal zijn.
De accijns, die oorspronkelijk voor si
garen en rook- en pruimtabak en snuif
zou worden verhoogd tot 20 pet. voor si
garen en rook- en pruimtabak en voor
sigaretten zou blijven bepaald op 25 pet
van den kleinhandelsprijs, is dienovereen
komstig verhoogd voor sigaren en gekor
ven tabak tot 22.5 pet. en voor sigaretten
tot 37.5 pet. van den kleinhandelsprijs
De verhoogde accijns over een vol jaar
berekend zou een hoogere opbrengst kun
nen leveren voor: sigaren van rond f 10
millioen; rooktabak enz. van rond f 2
millioen; sigaretten van rond f 2 millioen,
tezamen f 14 millioen.
Er echter rekening mede houdende, dat
de verhoogde accijns niet dadelijk bij het
in werking treden van de wet zal drukken
op de tabaksfabrikaten, die bereids in het
vrije verkeer zijn gebracht en dat do als
gevolg van de tijdsomstandigheden be
staande neiging om rookartikelen van la-
geren prijs te gaan rooken zich door de
voorgestelde verhooging zal voortzetten,
meent de Minister, dat voor 1934 uit do
verhooging een bate van niet meer dan
f 10 millioen zal mogen worden verwacht.
In bedoelde verhooging is dan begre
pen hetgeen feitelijk als omzetbelasting
resp. als bijzonder invoerrecht, van ta
baksfabrikaten zou moeten worden ge
heven, waarvan bet bedrag, becijferd
over 9 maanden op f 3.5 millioen is te
stellen. Als tabaksaccijns als zoodanig zou
dus het voorstel tot vorhooging over 1934
een bate kunnen leveren van plm. f S.5
millioen.
Voor wat betreft de heffing van den
verhoogden accijns op sigaren, die op 1
Januari 1934 voorhanden zijn bij winke
liers en grossiers, is het systeem gevolgd,
dat den winkeliers is toegestaan geduren
de 3 maanden na het in werking treden
van de wet te verkoopen, zonder dat in
dat tijdvak de verhoogde accijns zal moe
ten worden betaald. Eerst van de op 1
April 1934 nog bij debutanten in bet
vrije verkeer voorhanden sigaren zal dan
de verhoogde accijns verschuldigd zijn.
De winkeliers zullen dus een zekeren tijd
hebben hun voorraden van de band te
doen.
OPHEFFING VAN DE GEZONDHEIDS
COMMISSIES.
Bezuiniging van f 53.200.
Een wetsontwerp is ingediend tot wij
ziging van de Gezondheidswet.
De hoogst zorgelijke toestand van de
financiën van het Rijk en de gemeenten
dwingt er toe, zooveel mogelijk versobe
ringen in de openbare buishouding aan
te brengen. De Minister beeft na rijp be
raad gemeend, biertoe wat den dienst
der Volksgezondheid betreft, te kunnen
medewerken, door opheffing van de ge
zondheidscommissies. Hij doet dit voor
stel met groot leedwezen, omdat hij waar
deering heeft voor bet vele, goede werk,
dat Staatsburgers in die commissie voor
het algemeen belang hebben verricht.
Maar terwijl versobering dringend ge
boden is, heeft bij er naar gestreefd, zoo
veel mogelijk vitale voorzieningen inzake
de volksgezondheid te sparen.
Opheffing van de gezondheidscommis
sies behoort tot de minst schadelijke maat
regelen. De Rijksbegrooting kan daar
door met f 53.200 verminderd worden.
Ook de gemeentebegrootingen zullon door
de opheffing verlichting van lasten onder
vinden.
Middelburg. De Commissie voor Vak
opleiding en ontwikkeling van werkloozen
deelt mede, dat uit deze gemeente 70
werkloozen zich hebben laten inschrijven
voor de cursussen vakopleiding en alge
meene ontwikkeling en 25 uit de buiten
gemeenten.
Daar het de commissie bekend is, dat
span voor den bokkewagen. Doch het ziet
er niet naar uit, dat er zooiets uit hem
groeien zou; hij komt uit een kring van
soliede zakenlui."
Dit punt afgedaan zijnde, nam de heer
Galloway zijn Times op. Er waren enkele
artikelen, die meer dan zijn gewone be
langstelling vroegen, met dit gevolg, dat
het eerst tien minuten voor half tien was,
aleer hij de huisdeur achter zich dicht
trok.
,,'t Zal me benieuwen, hoe ik onzen
Roland aantref," overdacht hij, toen hij
het kantoor naderde. „Vermoedelijk heeft
hij nog niets uitgevoerd en vermaakt hij
zich op de een of andere wijze. Met veel
vertoon zal hiji zijn lessenaar wel met al
zijn papieren gedrapeerd hebben, doch
geen pen iu de inkt gedoopt. Ik had nim
mer veel verwachting van hem en nam
hem slechts aan uit respect voor zijn over
leden vader, dr Yorke. Nu, daar gaat-iel"
Doch het was heel mooi om „daar
gaat-ie" te roepen en krachtig den deur
knop om te draaien met de intentie, zijn
pupil te overvallen het was alleen
maar jammer, dat de deur nog op het
nachtslot zat en halstarrig weigerde open
te gaan, al schudde de heer Galloway nog
zoo wild aan het handvat.
„Hij is er nog niet eens!" riep de ge
tergde man boos. „De drukste tijd van het
jaar, een stapel werk, dat hij en ik alleen
Afbeelding van den fraaien zilveren beker
welken de juweliersfirma Jacq. Frank te
Middelburg, ter gelegenheid van het 40-
jarig bestaan barer zaak geschonken heeft
aan de V. V. V. in Zeeland's hoofdstad
voor de beroemde ringrijderij in de Abdij
te Middelburg. De beker is uit de hand
gedreven en geciseleerd door den kunst
drijver P. de Meijer te 's-Gravenbage,
omstreeks 1857.
nog meer personen, vooral uit de buiten
gemeenten zich wenscben te laten in
schrijven, zal hiertoe gelegenheid be
staan op Vrijdag 22 September.
Goes. In de St Adriaanstraat is de gas
verlichting, naar het inzicht der zaken-
menschen beslist onvoldoende. Men beeft
daarom een fondsje gevormd waaruit de
aanleg van een electrische verlichting be
kostigd kan worden. Men is van plan vier
of vijf lampen te laten aanbrengen met
een lichtsterkte van 700 kaars voor iedere
lamp. Toestemming van bet gemeentebe
stuur is reeds verkregen; met de P.Z.E.M.
wordt overleg gepleegd over de wijze van
aanleg,
Oudelande. De Vrijdagmiddag gehouden
raadsvergadering was uitsluitend gewijd
aan de behandeling van de begroeting
1934. De heeren de Jager en Mol waren
afwezig.
Ondanks schapping op de door B. en
W. ingediende begrooting van eenige pos
ten bleek er ten slotte toch nog een tekort
van ruim f 1100 te bestaan, welk bedrag
gevonden moest worden door verhooging
van verschillende belastingen, waarbij de
heeren Boonman en de Bakker tegen
stemden.
Kapelle. Toen gisteren de vrouw van
dhr L. S. alhier even naar de buren wilde
gaan om de Troonrede te beluisteren,
kwam zij zoo ongelukkig te vallen, dat
zij baar arm brak en in het ziekenhuis te
Goes verder moest worden behandeld.
lerseke. Als een bijzonderheid kan ge
meld worden, dat (voorzoover bekend) de
duurste autobusdienst, die tusschen bet
dorp lerseke en het station Vlake, bin
nenkort zal worden opgeheven. Het ta
rief op deze lijn, die slechts enkele kilo
meters lang was, bedroeg f 1, zegge één
moeten opknappen, en om kwart voor
tienen is meneer nog niet present. Als ik
dezen dag nog tot bet einde mag beleven,
zal ik vanavond eens een hartig woordje
met zijn moeder praten!"
Op dat oogenblik kwam het dochtertje
van den huisbewaarder op hem toege
sneld. „Waar is meneer Yorke?"
schreeuwde hij het kind toe, alsof dit de
oorzaak was, dat Roland er niet was.
„Neem me niet kwalijk meneer, hij' is
naar Port Natal vertrokken."
„Vertrokken naar wat?" stotterde de
heer Galloway.
Ze had inmiddels de deur ontsloten en
met een buiging liet ze den heer Gallo
way passeeren, naar binnen, waarna ze
hem achterna trippelde, een schrander
kind voor baar jaren.
„Ja, meneer, vanmorgen in de vroegte
toen moeder en ik bier aan het schoonma
ken waren, is meneer Yorke geweest en
bij verzocht ons, den beer Galloway mede
te deelen, als hij kwam, dat hij naar Port
Natal was afgereisd, en dat wij hem de
complimenten moesten doen."
„Het kan niet waar zijn!" riep de heer
Galloway. „Hoe durft hij zoo een loopje
met me te nemen!"
„Maar moeder dacht, meneer, dat het
geen grapje kon zijn, want meneer Yorke
had een koffer bij zich."
(Wordt vervolgd,)