DE ZEEUW ONDER VALSCHE VERDENKINE TWEEDE BLAD. Minister Oud over de Be zuinigingsmaatregelen der Regeering. Uit de Provincie VAN WOENSDAG 20 SEPT. 1933, Nr 299. „Wij moeten ons leven inrichten op meer bescheiden voet". Aan het einde van de Millioenennota betoogt de Minister van Financiën het volgende: De Minister is er zich volkomen van bewust, dat de hierboven uiteengezette maatregelen zware offers van ons volk zullen vorderen. De Regeering heeft er met den meesten ernst naar gestreefd de lasten naar redelijkheid over alle groe pen te verdeelen. Wat de nieuwe verlaging der belooning van het personeel in Rijksdienst betreft, vertrouwt zij, dat dit personeel, wanneer 't kennis zal hebben genomen van den uiterst moeilijken toestand, waarin 's Rijks financiën verkeeren, tot de er kenning zal kunnen komen, dat het offer niet in onredelijke verhouding staat tot hetgeen van de natie in haar geheel wordt gevraagd. Het groote probleem, waarvoor wij ons zien gesteld, is, dat de economische om standigheden ons dwingen tot aanpassing aan geheel gewijzigde toestanden. De Re geering is er van overtuigd, dat het nood zakelijk is, dat de waarde van onze munt eenheid wordt gehandhaafd. Experimen ten mogen tijdelijk een schijn van succes opleveren, op den duur leiden zij er al leen toe, dat de moeilijkheden worden vergroot. Handhaving van den gouden standaard maakt het echter aan den an deren kant dwingend noodzakelijk, dat wij ons instellen op een lager niveau. Gemakkelijk verloopt dit proces niet, doch het zou verkeerd zijn de oogen te sluiten voor het feit, dat, met name op het stuk der loonen, reeds heel wat is geschied. Rechtstreekschen invloed op de loonen in het particuliere bedrijf kan en moet de overheid niet oefenen. Zij mag aan den anderen kant echter evenmin een politiek voeren, die de economisch nood zakelijke loondaling tegenhoudt. Het zou geheel onjuist zijn hieruit af te leiden, dat de Regeering zou gedreven worden door den wensch de welvaart voor breede groepen van het volk naar beneden te drukken. Zij aanvaardt slechts de onvermijdelijke consequentie van de algemeene daling der waarden van de goederen en diensten in het maat schappelijk verkeer. Die daling ver oorzaakt, dat wij allen ons leven moeten inrichten op een meer bescheiden voet. Voor zoover het in het vermogen der regeering ligt, zal deze zich met alle kracht beijveren om bij het doormaken van dit aanpassingsproces onbillijkheden te vermijden. Zij heeft daarvan reeds blijk gegeven, door haar aandacht te wijden aan de bezoldiging van het over heidspersoneel, dat niet in dienst van het rijk is. Handhaving eener te hooge be looning van een deel van dit personeel, wekt eenerzijds begrijpelijke ontevreden heid en heeft anderzijds een noodlottigen invloed op de positie van het particu liere bedrijfsleven. In het algemeen moet hiertegen worden opgetreden. Dit is mede noodzakelijk om met suc ces den strijd te kunnen aanbinden tegen de werkloosheid. De plicht van de Over heid om het hare te doen ten bate van hen, die gebukt gaan onder den stoffe- lijken en moreelen druk, dien de werk loosheid veroorzaakt, wordt door de Re geering ten volle erkend. Zij geeft er zich daarbij rekenschap van, dat de beste oplossing, die aan dit vraagstuk kan worden gegeven, is het verschaffen van werkgelegenheid in het normale be- FEUILLETON Vrij naar het Engelsch. 143.) o— De heer Yorke, die er niets van begreep wendde zich tot Hamish voor een verkla ring. Hij had nimmer van het Port-Natal- plan gehoord. Hamish lichtte hem in. „De beste plaats voor hem", zeide Wil liam Yorke tevreden. Het „wie niet werkt zal ook niet eten", zal daar wel de leus zijn. En dat heeft hij juist noodig." Lady Augusta slaakte een kreet van verontwaardiging. „Wat ben je hard, William!" „Niet hard, lady Augusta het tegen deel", merkte hij zacht op. „Als uw kin deren leeren, op eigen wieken te drijverij zullen er flinkere menschen uit groeien." „U zei, dat Roland nog een boodschap voor William had achtergelaten", wendde lady Augusta, die gaarne van onderwerp veranderde, zich tot Hamish. Hamish glimlachte veelbeteekenend. „O, het heeft niet veel te beteekenen", zei hij, terwijl er een ironische trek op zijn gelaat kwam. „Roland verzocht me al leen nadrukkelijk, toen de trein al reed, drijfsleven. Haar politiek zal er daarom vooral op gericht zijn, dat normale be drijfsleven weder in beweging te bren gen. Daarnaast zal zij zelf door het on dernemen van openbare werken, de ge legenheid moeten trachten te vergrooten, Om dit doel te kunnen bereiken, zal een beroep op de kapitaalmarkt moeten worden gedaan. Dit beroep zal alleen kans van slagen hebben, indien een vol komen vertrouwen bestaat van Regee ring en Volksvertegenwoordiging om een gezonden financiëelen toestand te her stellen en te handhaven. Daarom is het volstrekt noodzakelijk, dat het evenwicht in onze Staatsfinanciën in den kortst mogelijken tijd wordt bereikt. Daarbij komt nog iets anders. Op het gebied van het internationaal economisch leven voltrekken zich veranderingen van een omvang en een beteekenis als slechts het geval is, wanneer men zich op een keerpunt in de wereldgeschiedenis be vindt. Niemand onzer weet, hoe deze verhoudingen zich in de toekomst zullen ontwikkelen, doch ook niemand onzer gelooft, dat de oude toestanden zullen terugkeeren. Het overgangstijdperk, dat wij daartoe zullen moeten doormaken, zal ongetwij feld nog zware eischen stellen. Aan die eischen zal alleen dan kunnen worden voldaan, indien te voren het evenwicht in de begrooting is hersteld. Het tegenwoordig tijdsgewricht legt zware verplichtingen op allen, die op eenigerlei wijze betrokken zijn bij het bestuur van stad en land. Van vele ge meentebesturen wordt het bijna onmoge lijke gevorderd om hun huishoudingen in orde te houden. De zorgwekkende toe stand waarin de Rijksfinanciën verkee ren, maakt het echter volstrekt onmoge lijk, dat bedragen, die door het Rijk ten bate van de gemeenten worden aange wend, worden verhoogd. Integendeel is beperking daarvan onvermijdelijk. Bij geheel dit vraagstuk houde men steeds voor oogen, dat hier van een tegenstel ling tusschen het Rijk en de gemeenten geen sprake zal mogen zijn. Beide be hartigen te zamen het algemeen belang. Gezonde gemeentefinanciën zijn voor het behoud eener gave volkshuishouding even onmisbaar als gezonde Rijksfinan ciën. Het is evenzeer in het belang der gemeenten, dat het Rijk niet in finan- ciëele moeilijkheden verkeert als het is in het belang van het Rijk, dat de ge meentefinanciën in orde zijn. Het is noo dig de maatregelen, met betrekking tot de gemeentefinanciën voor te stellen, uit dat oogpunt te bezien, wil men ze naar billijkheid beoordeelen. De Regeering spreekt tenslotte als haar vaste vertrouwen uit, dat de Staten- Generaal bereid zullen zijn hun mede werking te verleenen, opdat de in deze nota aangekondigde plannen zoo spoe dig mogelijk tot uitvoering zullen kun nen geraken. Boven het belang der afzonderlijke groepen staat het belang van ons geheele volk. Dat belang kan in dezen zwaren tijd alleen dan op de juiste wijze wor den behartigd wanneer vóór alles de zoo noodzakelijke eenheid wordt betracht. Het is de oprechte wensch der Regeering dat haar roep om die eenheid ook buiten de Volksveretegenwoordiging alom weer klank zal vinden. BEZUINIGING OP ONDERWIJS. Hoewel de minister van oordeel is, dat voor bet hooger onderwijs slechts door langzame en met voorzichtigheid doorge voerde hervorming belangrijke verdere verlaging van uitgaven kan worden ver kregen, acht hij het toch zijn plicht, om aanstonds eenige vermindering aan te brengen. Daarbij wenscht hij het openbaar hoo ger onderwijs als één geheel te beschou wen en in bet bijzonder te overwegen, of het mogelijk is, om, mede door middel van een doelmatige taakverdeeling tus schen de universiteiten onderling en tus schen deze en de hoogescholen, vereen voudiging en versobering te verkrijgen. om zijn hartelijke groeten over te bren gen aan den weleerwaarden William Yorke, van Hazledon." Of het nu de woorden waren, of de boon waarop ze gezegd werden, waar schijnlijk het laatste, doch William voel de zich hevig gekleineerd en er steeg een blos naar zijn wangen. Sedert het verbreken van zijn verloving schoon Hamish er zich met geen enkel woord over geuit had, voelde William, dat deze zich vroolijk over hem maakte. En ofschoon hem dat hevig ergerde, hij kon er niets tegen doen. „Wanneer komt mijnheer Channing weer thuis?" vroeg hij abrupt. „Dat zal zoo heel lang niet meer du ren", Lady Augusta gaf den koetsier een teeken, om door te rijden. Doch William stak nog even de hand op en zeide op hartelijken toon: „U moet er zich niet al te veel van aantrekken, tante. Wie weet, of deze stap van Roland is nog de beste zet, dien hij had kunnen doen. God heeft hem hoofd en handen geschonken om te arbeiden; en een goed hart daarenboven, zooals ik waarlijk geloof." HOOFDSTUK LI. Op den morgen, dat zijn lastige klerk de wijde wereld introk, was de heer Gal loway later dan gewoonlijk en toen hij Voor 1984 is verder rekening gehouden met een vermindering van do subsidiën voor de gemeentelijke gymnasia en hoo- gere burgerscholen. Het aantal schoolopzieners voor het bewaarschoolonderwijs wordt verminderd van 14 tot 13. Dit ie de eerste stap om te komen tot de opheffing van het ambt van schoolopziener voor het bewaarschoolon derwijs. Ten vorigen jare heeft de Rtgeering door tusschenkomst van het Rijksschool- toezicht een onderzoek ingesteld naax de vraag in hoe ver, met inachtneming van overwegende bezwaren, zou kunnen wor den overgegaan tot de opheffing van kleine openbare lagere scholen. Uit het onderzoek is aanvankelijk gebleken, da' vrij veel één- en tweemansscholen met andere scholen kunnen worden vereenigd, zonder dat dit tot te groot ongerief aan leiding zal geven. Het komt den minister wenschelijk voor, dat de betrekkingen van inspecteur van de lichamelijke opvoeding worden opgeheven en het Algemeene college van Advies voor de lichamelijke opvoeding wordt gereorganiseerd. Hiermede zal zon der schade een belangrijke bezuiniging verkregen worden. Het is gebleken, dat ook op de uitga ven voor den Centralen Jeugdraad bezui nigd zal kunnen worden. BELASTING OP COUPONS. Opbrengst van f 8.4 millioen. Minister Oud heeft met het oog op den dringenden nood der schatkist de moge lijkheid van een couponbelasting nage gaan, en is tot de conclusie gekomen, dat aan een lage heffing van Nederlandsche obligaties alsmede die van buitenlandsche effecten in ons belastingstelsel een plaats kan worden ingeruimd, die in verband met de andere bestaande heffingen is te rechtvaardigen. De minister heeft gemeend de coupon- helasting te moeten gieten in den vorm van een eenvoudige zakelijke belasting tot een laag percentage zonder verrekening met de inkomstenbelasting, waarbij ge troffen worden de opbrengsten van Ne derlandsche obligaties en van buiten landsche effecten. Zoodanige heffing is in ons belastingstelsel niet misplaatst. Wij kennen als zakelijke belastingen reeds de grondbelasting en de dividend- en tan tièmebelasting. De minister heeft becijferd, dat bij* een heffingspercentage van 2, de opbrengst zal zijn f 6.4 millioen. VERHOOGING TABAKSACCIJNS. Een hooger opbrengst van f 14 mlllioen per j'aar verwacht. Ingediend is een wetsontwerp tot ver hooging van den accijns op tabak. In de Memorie van Toelichting deelt de Minister van Financiën mede, dat ten einde voor het dienstjaar 1934 tot een sluitende begrooting te komen en mede om uit den tabaksaccijns ook voor de volgende vier jaren op een grootere bate te kunnen rekenen het noodig gebleken is, den accijns, geheven van sigaren en van rook- en pruimtabak en snuif, te verhoogen. Ofschoon bet den Minister be kend is, dat vooral in de sigarenbranciie verschillende fabrikanten den terugslag ondervinden van den achteruitgang in hef gebruik van genotmiddelen, ziet hij zich genoopt in de reeks van belas tingverhoo- gingen, die bij gedwongen is voor te stel len, oo-k een verhooging van den accijns op het genotmiddel tabak op te nemen. De accijns van sigaren, welke 10 pet. van den kleinhandelsprijs bedraagt, is se dert de inwerkingtreding van de Tabaks wet niet verhoogd, terwijl de accijns van rook- en pruimtabak en snuif bij de wet van 20 December 1924 is verhoogd van het oorspronkelijke percentage van 10 tot 15. De accijns van cigaretten, welke oor spronkelijk 15 pet. van den kleinhandels, prijs uitmaakte, is bij laatstgenoemde we» verhoogd tot 25 pet. Bovendien is eerst bij de wet van 15 Mei 1931 op den siga- rettenaccijns tot 1 Januari 1934 een hef- ling van 30 opcenten gelegd, welke op centen later verhoogd zijn tot 50. Ingevolge een door de Commissie van deskundigen voor den tabaksaccijns ge- uiten wensch, zijn de 50 opcenten op de aan zijn ontbijt zat, was bij zich niets be wust van de onweerswolk, die boven zijn hoofd hing. Dat bet onmogelijk was, om bet in de toekomst met Roland Yorke alleen klaar te spelen, had hij zichzelf al twintig maal voorgehouden; en thans zeide hij het voor de een en twintigste maal, weinig den kend, arme man, dat deze zijn laatste schoon uiterst zwakke toeverlaat hem ook reeds in den steek had gelaten. Het had nimmer in zijn plan gelegen, om het voor taan alleen met Yorke te doen, doch er waren redenen, waarom hij nog steeds niet naar een. nieuwe kracht had omge zien. Eerstens had hij tot voor kort ge hoopt, dat zijn factotum Jenkins wel we der herstellen zou; en dan als deze hem voor goed mocht ontvallen had hij niemand ter wereld liever op zijn kantoor dan Arthur Channing aangenomen dat deze onschuldig zou blijken. Met Ar thur en Roland samen meende hij het heel wel te kunnen stellen en lang had hij gehoopt, dat de onschuld van eerstge noemde toch eindelijk wel aan het licht moest komen. „Doch nu wacht ik niet langer" be sloot bij eindelijk. „Vandaag noq ga ik dien jongen Bartlett opzoeken. Mot een beetje training zal hij misschien wel vol doen. Als er maar geen tweede Yorke in hem steekt, want dan heb ik een fraai eigarettenaccijns, waarvan do bestendi- i ging anders bij afzonderlijk wetsontwerp zou zijn voorgesteld, verwerkt in bet per centage van den kleinhandelsprijs, dat in het vervolg als accijns van sigaretten zal worden geheven. Desgelijks is gehandeld met betrekking tot de omzetbelasting die, wanneer het desbetreffende wetsontwerp tot wet zal zijn verheven van tabaksfabri kanten verschuldigd zal zijn. De accijns, die oorspronkelijk voor si garen en rook- en pruimtabak en snuif zou worden verhoogd tot 20 pet. voor si garen en rook- en pruimtabak en voor sigaretten zou blijven bepaald op 25 pet van den kleinhandelsprijs, is dienovereen komstig verhoogd voor sigaren en gekor ven tabak tot 22.5 pet. en voor sigaretten tot 37.5 pet. van den kleinhandelsprijs De verhoogde accijns over een vol jaar berekend zou een hoogere opbrengst kun nen leveren voor: sigaren van rond f 10 millioen; rooktabak enz. van rond f 2 millioen; sigaretten van rond f 2 millioen, tezamen f 14 millioen. Er echter rekening mede houdende, dat de verhoogde accijns niet dadelijk bij het in werking treden van de wet zal drukken op de tabaksfabrikaten, die bereids in het vrije verkeer zijn gebracht en dat do als gevolg van de tijdsomstandigheden be staande neiging om rookartikelen van la- geren prijs te gaan rooken zich door de voorgestelde verhooging zal voortzetten, meent de Minister, dat voor 1934 uit do verhooging een bate van niet meer dan f 10 millioen zal mogen worden verwacht. In bedoelde verhooging is dan begre pen hetgeen feitelijk als omzetbelasting resp. als bijzonder invoerrecht, van ta baksfabrikaten zou moeten worden ge heven, waarvan bet bedrag, becijferd over 9 maanden op f 3.5 millioen is te stellen. Als tabaksaccijns als zoodanig zou dus het voorstel tot vorhooging over 1934 een bate kunnen leveren van plm. f S.5 millioen. Voor wat betreft de heffing van den verhoogden accijns op sigaren, die op 1 Januari 1934 voorhanden zijn bij winke liers en grossiers, is het systeem gevolgd, dat den winkeliers is toegestaan geduren de 3 maanden na het in werking treden van de wet te verkoopen, zonder dat in dat tijdvak de verhoogde accijns zal moe ten worden betaald. Eerst van de op 1 April 1934 nog bij debutanten in bet vrije verkeer voorhanden sigaren zal dan de verhoogde accijns verschuldigd zijn. De winkeliers zullen dus een zekeren tijd hebben hun voorraden van de band te doen. OPHEFFING VAN DE GEZONDHEIDS COMMISSIES. Bezuiniging van f 53.200. Een wetsontwerp is ingediend tot wij ziging van de Gezondheidswet. De hoogst zorgelijke toestand van de financiën van het Rijk en de gemeenten dwingt er toe, zooveel mogelijk versobe ringen in de openbare buishouding aan te brengen. De Minister beeft na rijp be raad gemeend, biertoe wat den dienst der Volksgezondheid betreft, te kunnen medewerken, door opheffing van de ge zondheidscommissies. Hij doet dit voor stel met groot leedwezen, omdat hij waar deering heeft voor bet vele, goede werk, dat Staatsburgers in die commissie voor het algemeen belang hebben verricht. Maar terwijl versobering dringend ge boden is, heeft bij er naar gestreefd, zoo veel mogelijk vitale voorzieningen inzake de volksgezondheid te sparen. Opheffing van de gezondheidscommis sies behoort tot de minst schadelijke maat regelen. De Rijksbegrooting kan daar door met f 53.200 verminderd worden. Ook de gemeentebegrootingen zullon door de opheffing verlichting van lasten onder vinden. Middelburg. De Commissie voor Vak opleiding en ontwikkeling van werkloozen deelt mede, dat uit deze gemeente 70 werkloozen zich hebben laten inschrijven voor de cursussen vakopleiding en alge meene ontwikkeling en 25 uit de buiten gemeenten. Daar het de commissie bekend is, dat span voor den bokkewagen. Doch het ziet er niet naar uit, dat er zooiets uit hem groeien zou; hij komt uit een kring van soliede zakenlui." Dit punt afgedaan zijnde, nam de heer Galloway zijn Times op. Er waren enkele artikelen, die meer dan zijn gewone be langstelling vroegen, met dit gevolg, dat het eerst tien minuten voor half tien was, aleer hij de huisdeur achter zich dicht trok. ,,'t Zal me benieuwen, hoe ik onzen Roland aantref," overdacht hij, toen hij het kantoor naderde. „Vermoedelijk heeft hij nog niets uitgevoerd en vermaakt hij zich op de een of andere wijze. Met veel vertoon zal hiji zijn lessenaar wel met al zijn papieren gedrapeerd hebben, doch geen pen iu de inkt gedoopt. Ik had nim mer veel verwachting van hem en nam hem slechts aan uit respect voor zijn over leden vader, dr Yorke. Nu, daar gaat-iel" Doch het was heel mooi om „daar gaat-ie" te roepen en krachtig den deur knop om te draaien met de intentie, zijn pupil te overvallen het was alleen maar jammer, dat de deur nog op het nachtslot zat en halstarrig weigerde open te gaan, al schudde de heer Galloway nog zoo wild aan het handvat. „Hij is er nog niet eens!" riep de ge tergde man boos. „De drukste tijd van het jaar, een stapel werk, dat hij en ik alleen Afbeelding van den fraaien zilveren beker welken de juweliersfirma Jacq. Frank te Middelburg, ter gelegenheid van het 40- jarig bestaan barer zaak geschonken heeft aan de V. V. V. in Zeeland's hoofdstad voor de beroemde ringrijderij in de Abdij te Middelburg. De beker is uit de hand gedreven en geciseleerd door den kunst drijver P. de Meijer te 's-Gravenbage, omstreeks 1857. nog meer personen, vooral uit de buiten gemeenten zich wenscben te laten in schrijven, zal hiertoe gelegenheid be staan op Vrijdag 22 September. Goes. In de St Adriaanstraat is de gas verlichting, naar het inzicht der zaken- menschen beslist onvoldoende. Men beeft daarom een fondsje gevormd waaruit de aanleg van een electrische verlichting be kostigd kan worden. Men is van plan vier of vijf lampen te laten aanbrengen met een lichtsterkte van 700 kaars voor iedere lamp. Toestemming van bet gemeentebe stuur is reeds verkregen; met de P.Z.E.M. wordt overleg gepleegd over de wijze van aanleg, Oudelande. De Vrijdagmiddag gehouden raadsvergadering was uitsluitend gewijd aan de behandeling van de begroeting 1934. De heeren de Jager en Mol waren afwezig. Ondanks schapping op de door B. en W. ingediende begrooting van eenige pos ten bleek er ten slotte toch nog een tekort van ruim f 1100 te bestaan, welk bedrag gevonden moest worden door verhooging van verschillende belastingen, waarbij de heeren Boonman en de Bakker tegen stemden. Kapelle. Toen gisteren de vrouw van dhr L. S. alhier even naar de buren wilde gaan om de Troonrede te beluisteren, kwam zij zoo ongelukkig te vallen, dat zij baar arm brak en in het ziekenhuis te Goes verder moest worden behandeld. lerseke. Als een bijzonderheid kan ge meld worden, dat (voorzoover bekend) de duurste autobusdienst, die tusschen bet dorp lerseke en het station Vlake, bin nenkort zal worden opgeheven. Het ta rief op deze lijn, die slechts enkele kilo meters lang was, bedroeg f 1, zegge één moeten opknappen, en om kwart voor tienen is meneer nog niet present. Als ik dezen dag nog tot bet einde mag beleven, zal ik vanavond eens een hartig woordje met zijn moeder praten!" Op dat oogenblik kwam het dochtertje van den huisbewaarder op hem toege sneld. „Waar is meneer Yorke?" schreeuwde hij het kind toe, alsof dit de oorzaak was, dat Roland er niet was. „Neem me niet kwalijk meneer, hij' is naar Port Natal vertrokken." „Vertrokken naar wat?" stotterde de heer Galloway. Ze had inmiddels de deur ontsloten en met een buiging liet ze den heer Gallo way passeeren, naar binnen, waarna ze hem achterna trippelde, een schrander kind voor baar jaren. „Ja, meneer, vanmorgen in de vroegte toen moeder en ik bier aan het schoonma ken waren, is meneer Yorke geweest en bij verzocht ons, den beer Galloway mede te deelen, als hij kwam, dat hij naar Port Natal was afgereisd, en dat wij hem de complimenten moesten doen." „Het kan niet waar zijn!" riep de heer Galloway. „Hoe durft hij zoo een loopje met me te nemen!" „Maar moeder dacht, meneer, dat het geen grapje kon zijn, want meneer Yorke had een koffer bij zich." (Wordt vervolgd,)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1933 | | pagina 5