DE ZEEUW ONDER VALSCHE VERDENKING TWEEDE BLAD. FEUILLETON. VAN VRIJDAG 1 SEPT. 1933, Nr 283. KONINGINNEDAG TE MIDDELBURG. De receptie. Betreffende de receptie van den Com missaris der Koningin en Mevrouw Quar- les van Ufford, die, zooals wij gisteravond reeds schreven, plaats had in de Munt, kunnen wij melden, dat deze druk is be zocht en het aantal personen, die in het register van bezoek teekenden grooter was dan andere jaren. De politie had gezorgd voor een goede regeling op het Koorkerkhof, zoodat alles geregeld verliep. Het avondfeest. Op het Molenwater woonden duizenden het concert van het Middeiburgsch mu ziekkorps 'bij. De heer Garo had gezorgd voor een echt nationaal en Zeeuwsch pro gramma en herhaald applaus toonde, dat men dit op 'hoogen prijs stelde. Toen het concert was afgeloopen, vorm de zich op den Zuidsingel de stoet die de stad door zou trekken en die bestond uit twee maréchaussees te paard, de band "van de beide padvinderstroepen, het be stuur van „Uit het Volk Voor het Volk" en het Middeiburgsch Muziekkorps en na tuurlijk ook gemeente- en rijkspolitie te voet. Het ging langs de reeds vermelde route vooral in de binnenstad gade geslagen door talloozen, terwijl natuurlijk, voornamelijk de jeugd de wandeling achter het muziek korps mee maakte. Het eerste is halt gehouden op de Var- kensmarkt, waar bet Zeeuwsch Volkslied ten gehoore is gebracht. De tweede halte was op de Groenmarkt voor de woning van den burgemeester, die het bestuur en den directeur van het Middeiburgsch Muziek korps binnen noodde, waar ook mevrouw Fernhout en een logé ter verwelkoming aanwezig waren. Nadat eerst een verver- Bching was aangeboden, nam de burge meester het woord om allereerst te wijzen op het doel van het feest en een dronk te wijden aan de Koningin, vervolcens om zijn groote waardeering uit te spreken dat hem het beschermheerschap is aan geboden der vereeniging. Spr. heeft dit gaarne aanvaard 9n hoopt op een langdu rige aangename samenwerking. Maar in de derde plants stelde Spr. het op hoogen prijs den voorzitter van „Uit het Volk", den heer W. de Graaf, te kunnen compli menteeren met de hem geworden Konink lijke onderscheiding. Spr. ziel er een er kenning in van hetgeen de heer de Graaf persoonlijk doet bij het leiden der veree niging en ook op veel ander gebied voor het belang van Middelburg en haar in woners. De beer De Graaf bracht den burge meester dank voor zijn woorden en ver zekerde, dat alle bestuursleden bet zeer op prijs hebben gesteld, dat de beer Fernhout het beschermheerschap heeft aanvaard, wat een band geeft tusscben de vereeniging en het geementebestuur. Spr. ziet in de Koninklijke onderscheiding een hulde, die aan de geheele vereeniging is gebracht. Na deze ontvangst ging de tocht weer verder, doch reeds spoedig was het weer „halt" en wel in de Abdij voor de ambts woning van den Commissaris der Konin gin, die met zijn echtgenoote en zoon op het bordes den stoet afwachtte en het défilé gade sloeg. Nadat het Wilhelmus ten gehoore was gebracht, noodigde de Commissaris hier ook bestuur, directeur muziekkorps en hopman padvinders binnen en evenals de 'burgemeester, ook de commissaris van politie. In de groote zaal werd de eerewijn aan geboden en nam de Commissaris 't woord om mede namens Mevrouw allen welkom te heeten en ook in de eerste plaats stil te staan bij den jaardag en het 35-jarig regeeringsjubileum van H. M. de Konin gin. Spr. wees vervolgens erop, dat de ver eeniging haar taak opvat als Uit het Volk Voor Oranje. Ten slotte wenschte ook Koninklijke onderscheiding. Hij weet dat Vrij naar het Engelsch. 129) -o- „Ik ken je gevoelens op dit punt nu zoo langzamerhand wel", viel de heer Gal loway hem in de rede. „Je hoeft ze nog niet eens te herhalen!" „Ik hoop, dat iedereen ze kent", ant woordde Roland. „Ik heb er nooit een ge heim van gemaakt, dat ik die beschuldi- diging een schandaal vind, dat van ons allemaal op dit kantoor Arthur wel de laatste zou zijn om een bankbiljet weg te nemen. Maar mijn meening telt natuurlijk niet mee". „Ga voort met je werk", zei mijnheer Galloway boos. Roland deed of hij gehoorzaamde. Maar zijn tong was als een tredmolentje, als eze eenmaal op gang was, was ze niet zoo licht meer tot stilstand te brengen. Na een poosje keek hij weer op. „Ik ben niet onvriendelijk; tenminste te gen de meeste menschen. Ik heb altijd be weerd en houd nog vol, dat een postbe ambte het biljet heeft ontvreemd. Maar er zijn menschen in de stad, die meenen, dat net geld wel op ©en andere manier verdwe- deze spr. den heer de Graaf geluk met zijn de beer de Graaf altijd veel voor deze ver eeniging heeft gedaan. De heer de Graaf bracht voor deze persoonlijke woorden van den Commissaris hartelijken dank. Nog restte een korte wandeling voor de stoet de Markt bereikte, waar het stadhuis in een zee van licht baadde en waar de burgemeester met zijn logé de terugkomst op de pui afwaohtte en ook het bestuur daar noodde. Voor 'het stadhuis hebben band en muziekkorps samen nog een tap toe gegeven en het korps alleen het Wil helmus, waarna de beer de Graaf met een uit de groote menigte ondersteund „Leve de Koningin 1" den dag besloot. De rinorljderlj. Thans komen wij terug op de ringrijde- rij van vreemdelingenverkeer en zij dan gemeld, dat, nadat het des morgens stil was, des middags velen een kijkje kwamen nemen bij dit aloude spel en een 1600 beta lende bezoekers de controle passeerden, terwijl als altijd op het laatst van den middag de toegang voor ieder open stond. Voor den gewonen wedstrijd zijn 14 om megangen gemaakt en was dus het hoogst aantal te bereiken ringen 28. De uitslag van dezen vreedzaraen strijd was. dat de volgende deelnemers prijzen behaalden, waarbij bij gelijk aantal pun ten ditmaal niet gekampt werd, doch ge loot om de volgorde. Ie pr. P. Dingemanse, Biggekerke, 23 r.; 2e C. A. Polderdijk, Nieuw- en St Joos- land; 3e L. Koole, Ritthem, beide 19 r.; 4e. J. Mesu, Veere; 5e J. Reijnierse, Kou dekerks allen 18 r; 6e G. Koole Jz., te Koudekerke; 7e J. Castel Wzn., Vlissingen, 8e Adr. de Visser, Oostkapelle, beide 17 r.; 9e L. P. Brasser, Veere, 16 r.; 10e J. Koole Dzn., St Laurens, lie J. Riemens, Meliskerke, beide 15 r.; 12e W. Koole, Souburg, 13e J. Reijnierse Czn, Koudekerke, beide 14 r.; 14e J. Brasser, Veere, 15e P. Castel Jzn, Souburg; 16e P. Duvekot, Vrouwepolder; 17e P. de Pagter, Ritthem; 18e J. Maljaars, Oostkapelle; 19e A. Krijger, Meliskerke; 20e A. Rooze, te Oostkapelle; 21e J. de Pagter, Ritthem; ieder 11 r.; 22e J. Koole Jz., Koudekerke; 23e W. Koole, Koudekerke; 24e Adr. Mal- jers, Veere, allen 10 r.; 25e J. de Pagter, Koudekerke en 26e J. I. Gevaal, Ritthem. De 24 eerstgenoemden kwamen in aan merking om te kampen om de verschillen de wisselbekers. Dit was als altijd een strijd van belang en te meer, daar P. Dingemanse een groo te 'kans had om blijvend eigenaar van den tweeden 'beker van de Koningin te worden. Hij en Abraham Roose uit Oost kapelle behaalden in vier ommegangen 7 punten, na kampen was Dingemanse winnaar van den Koninklijken beker en Roose van dien van den heer en mevrouw Dr van Loon. De beker van de gemeente Middelburg werd gewonnen door J. Reij nierse Pz. ite Koudekerke; de beker van den heer Hartman door Joos Mesu te Veere en de beker van den heer Franck door J. Koole Dz. te St Laurens, al deze personen hadden 6 ringen en hebben ver der gekampt. De uitreiking der bekers had direct plaats nog voor dat om den potlepel was gestreden. De heer Mr M. C. van der Minne, waar nemend voorzitter van Vreemdelingenver keer, heette in het bijzonder welkom den Commissaris en den Burgemeester, als mede Mevr. van Loon. Spr. ziet in het ringrijden een voortzetting van de ridder spelen van vroeger eeuwen. Zich wendende tot den Commissaris der Koningin, bracht spr. dezen dank voor de groote belang stelling steeds in de ringrijderij getoond en voor de bereidwilligheid den beker der Koningin zelf te overhandigen. Het volgende telegram is verzonden; „Aan Hare Majesteit de Koningin, Soestdijk. De commissie voor de ringrijde rij te Middelburg met de ringrijders ver- eenigd op het Abdijplein, alwaar de jaar- lijksche kamp om de door Uwe Majesteit geschonken beker gestreden wordt, bieden Uwe Majesteit gemeenschappelijk hunne eerbiedige gelukwenschen ter eere van Uwen geboortedag aan. Voorzitter Vreem delingenverkeer". Deze mededeeling is met applaus be groet. Hierna richtte spr. zich tot den burge meester en zeide. dat zijn tegenwoordig heid bij de eerste jaarlijksche ringrijderij na zijn komst 'te Middelburg op hoogen nen kan zijn. U zou verschrikkelijk boos op me worden, mijnheer, als ik vertelde, hoe die menschen er over denken". Mijnbeer Galloway, die zeer nieuws gierig van aard was, vergat zich zelf zoo ver, dat hij Roland vroeg, wat hij bedoel de, en deze had geen verdere aanmoedi ging noodig. „Wel mijnheer er zijn menschen, die, na de zaak van alle kanten overwogen te hebben tot de conclusie zijn gekomen, dat het biljet alleen uit den brief kan zijn ge haald door den geadresseerde zelf. Alleen hij heeft hem open gemaakt". „Zinspeel je op mijn neef, Robert Gal loway?" riep de heer Galloway uit, zoo dra zijn verontwaardiging en verbazing in zoover bedaard waren, dat hij weer iets kon uitbrengen. „Dat doen anderen", zei Roland. „Ik zeg, dat een postbeambte de schuldige is". „Hoe durf je me zoo'n brutale beschul diging in het gezicht slingeren, Roland Yorke?" „I'k zed al, dat ik het wel weer gedaan zou hebben", zei Roland gedeeltelijk tol zichzelf. „Ik heb het immers altijd ge daan op de een of andere manier. Het is toch mijn schuld niet mijnheer, als ik dat in de stad heb hooren rondfluisteren". „Ga aan je werk en houd je mond, als je nog één woord zegt, mijnheer Yorke, voel ik grooten lust je ook weg te sturen, prijs wordt gesteld evenals van Mevrouw Fernhout Hierna nam de Commissaris der Ko ningin bet woord en wenschte Dingemanse geluk met bet resultaat bij den feilen en fleren etrijd en te meer, omdat hij nu blijvend eigenaar van dezen beker is ge worden, omdat hij hem drie maal heeft behaald en volgens de voorwaarden hem nu in zijn bezit kan houden. Het beschik baar stellen van dezen beker bewijst niet alleen, dat de Koningin meeleeft met Zee land en de Zeeuwen, maar dat zij 't ook op hoogen prijs stelt, dat zij de oude volks gebruiken in eere houden. Vreemdelingen verkeer doet goed werk met het houden van deze ringrijderij. Spr. eindigde met een „Leve de Koningin!" dat met een drie werf „hoera!" is bezegeld. De beer Dingemanse bracht dank aan den Commissaris voor zijn woorden en hoopte ook, dat in betere tijden voor de boeren, ook weer grooter deelname zal zijn. Spr. stelt het op hoogen prijs den be ker van de Koningin in zijn bezit te heb ben en verzoekt den Commissaris dit wel aan H. M. te willen vertolken. Mevrouw van Loon wenschte in het Ne- derlandsch Roose geluk met het behalen voor dit jaar van den beker van haar en haar man en wenschte hem ook volgende jaren succes toe. De heer Roose bracht dank en stelde een driewerf hoera op Dr en Mevr. van Loon in. De burgemeester, de heer Fernhout, zeide gaarne bereid te zijn te voldoen aan het verzoek van het bestuur van Vreem delingenverkeer om den beker van de ge meente Middelburg uit te reiken. De ring rijderij is een historische traditie in onze historische stad. Het is een kenmerk der Zeeuwen om volksgebruiken in eere te wil len houden. Spr. wijst op den haast on- overwinnelijken rijder P. Brasser, maar nu is het dan Reijnierse gelukt dezen beker althans voor 1933 te winnen, maar hij zal moeten blijven strijden om hem voor goed te kunnen behouden. Spr. eindigde met 'n „Leve de goede stad Middelburg en het schoone eiland Walcheren". De heer Reijnierse dankte met een drie werf hoera op Middelburg en den burge meester. De heer Van der Minne bracht dank aan hen, die de bekers uitreikten en bood den commissaris der Koningin een boek je met teekening van Jan Heijse aan, slaande op de ringrijderij en andere volks feesten op Walcheren en aan Mevr. van Loon een antieke bel, afkomstig uit het stadhuis te Veere. als herinnering aan Zeeland. Hierna reikte spr. den beker van den heer Hartman uit. De winnaar, de heer Mesu bracht een driewerf hoera op den heer Hartman uit. Hierna overhandigde de heer v. d. Min ne den 'beker van de Amstelbrouwerij, te verrijden onder de oudste deelnemers, aan P. de Pagter uit Ritthem, die ook verleden jaar winnaar was. De heer de Pagter hoopte, dat de brou werij zal voortgaan prijzen beschikbaar te stellen. De laatste beker, die van den heer Frank, reikte de voorzitter uit met er op te wijzen hoeveel ook de heer Frank voor het vreemdelingenverkeer voelt en hoe hij het initiatief nam voor de stadhuisbelich ting. De winnaar, de heer J Koole Dzn., ver zocht den hartelijken dank aan den heer Frank over te brengen. Deze laatste beker is een bijzonder fraaien en geheel met de hand bewerkt. Na deze uitreiking is om den potlepel gereden, die behaald is door J. Riemens te Meliskerke. Het was ongeveer 7 uur toen de hoor v. d. Minne opnieuw het woord kon ne men om de gewonnen prijzen uit te rei ken. Behalve de reeds genoemde waren dit nog de bestuursprijs voor den jongs ten deelnemer, Krijn de Buck te Grijpskerke en een prijs van den heer J. K. Mesu voor den daarop volgenden in leeftijd, n.l A Maljers uit Veere. Verder den prijs van den heer Willem Nijzink, die toekwam aan hem, die het grootst aantal ringen achter elkaar had .Dit was L. P. Brasser met 14 ringen achter elkaar. Ten slotte waren er nog de prijzen voor de mooist versierde paarden. De eerste en tweede prijs waren be haald met hetzelfde aantal punten en wol als iemand, die lui en onverbeterlijk is en waar niets van te maken valt". „Zou dat niet een heerlijk excuus zijn voor Port Natall" riep Roland uit, toen zijn chef zeer verontwaardigd naar zijn eigen kamer was gegaan. Roland lachte hardop; van niets genoot hij zoo als zijn patroon tegen te spreken. Het zou voor het werk trouwens heel wat beter zijn geweest als deze de teugels eens wat strakker had aangetrokken. Wat Roland verteld had, was echter volkomen waar. Er waren menschen die Robert Galloway verdach ten en Roland had slechts herhaald wal hij vernomen had. Mijnheer Galloway scheen allesbehalve gesticht over die beschuldiging. Na een poosje kwam hij in het kantoor terug. Hij had een papier in de hand en begon het te vergelijken met een stuk op Ro land's lessenaar. „Waar heb je die schan delijke aantijging gehoord?" vroeg hij, terwijl hij daarmee bezig was. „De eerste, van wie ik het vernam, was mijn moeder, mijnheer. Ze had een visite gemaakt en zei, dat ze het ergens gehoord had. En bij Knivett werd er gisteravond ook over gesproken. Hij gaf ern vrij- gezellenfuifje, waar het onderwerp ter sprake kwam. Sommigen van ons lachten er om, en anderen meenden, dat er wel een sprank van waarheid in kon zijn." „Als ik wist, wis dien onsia verzonnen door J. Koole We te St. Laurens en J. Castel We. te VliBeingen en de derde prijB door C. A. Polderdijk te N.- en St. Jooe- land. De voorzitter bracht ten slotte dank aan allen, die gisteren medewerkten. De heer C. A. Polderdijk bracht ten slotte nog een driewerf hoer&h op vreem delingenverkeer uit. Tijdens den koffiemaaltijd in hotel de Abdij zijn aan het lid van de commissie, den heer F. P. Polderdijk, de teekenen der Koninklijke onderscheiding, die hem deel achtig is geworden, aangeboden. Melsjesvereen. op Geref. Grondel. In Zeeland. In de Geref. Kerk te Goes werd gisteren de vierde Provinciale vergadering gehou den van meisjesvereenigingen op G. G. in Zeeland. Reeds vroeg waren de vele meisjes uit geheel Zeeland, allen met oranje getooid, in de Geref. Kerk aanwezig. De Presidente, mej. G. de Koning uit Rilland, opende de huishoudelijke morgenvergadering met het laten zingen van Pb. 103 vers 1 en 9 en gebed. Daarna sprak zij een kort openings woord; alle leden en belangstellenden werden hartelijk welkom geheeten. Spr. herinnerde aan het woord uit het lied van Aldegonde: Mijn schild en mijn betrouwen zijt Gij o God mijn Heer, wat ook ons de vies moet zijn. Hierna hield mej. M. v. L u ij k, Prov. propagandiste, een inleiding over het on derwerp: „Ziet hoe lief zij elkander heb ben" In verband hiermede werd vooraf door de presidente gelezen 1 Cor. 13. Op deze mooie inleiding volgde een korte bespreking. Mej. J. K r ij g e r te Tholen behandelde vervolgens een viertal ingekomen vragen, gevolgd door een geanimeerde bespre king, vooral naar aanleiding van wat werd opgemerkt omtrent de bespreking van de inleidingen. Met het zingen van een paar coupletten van het Bondslied werd de morgenverga dering gesloten. Middagvergadering. De Presidente opende deze goedbe zochte middagvergadering met het laten zingen van Ps. 150 1, waarna ze de aan wezigen een hartelijk welkom toeriep. Na het voorlezen van het verslag over het afgeloopen jaar, kreeg Prof. Dr K. Schilder de gelegenheid zijn rede te hou den over „De Kerk en het Gezin". Spr. begon met erop te wijzen, dat er tusschen kerk en gezin zoowel veel over eenkomst alsook veel verschil bestaat. Overeenkomst merkt men, wijl beide, kerk en gezin, gericht moeten worden naar Gods Woord. De kerk loopt gevaar, in zooverre men niet rekent met haar taak op grond van de Heilige Schrift, maar zich afvraagt: „Wat bereik ik met de kerk?" Zoo ook wat betreft het gezin. De vraag tegenwoordig is: „Wat kan ik met mijn gezin doen? Hoeveel kinderen kan ik voeden?" En dan komt men terecht bij kinderbeperking e.d. Spr. wijst dan op Ps. 8, waar de groote waarde van het gezin zoo duidelijk naar voren komt. Vervolgens constateert Spr. het onder scheid tusschen kerk en gezin, o.a. naar voren brengend, dat het gezin opkomt uit de natuur, de kerk echter uit genade, het gezin uit de schepping, de kerk uit de horschepping. Het gezin heeft echter geen formeerende invloed op de kerk gehad; de kerk is niet opgebouwd uit de gezinscel. Dit komt hierin uit, dat zonder de genade Gods man en vrouw, mensch en dier vij andig tegenover elkaar zouden gestaan hebben. Door de kerk bracht God een dieper herscheppingsfundament onder het scheppingsfundament. De tweede Adam bracht een eenheidskracht te voorschijn, die het gezin redt. Zoo was dan ook het gezin het eerst in chronologische orde, maar de kerk de eerste in rangorde. Spr. wijst er dan verder op, dat de kerk niet tegenover het gezin staat, maar dat ze verbonden zijn. De kerk steunt het gezins leven. Kaïn laat de kerk los, maar tracht het gezinsleven te bewaren. Dit mislukt. Hij gaat in tegen de kerk en dan valt zijn ge zinsleven weg; hij gaat zwerven en dooien op aarde. Ook bij het eindgericht zal men het bewijs vinden, dat de kerk zich niet uit het gezin opbouwt. Twee zullen er op heeft, zou ik hem gerechtelijk doen ver volgen", besloot de heer Galloway driftig. „Jammer, dat ik het u niet kan vertel len", zei Roland. „Daar zou nog wel wat aardigs uit kunnen voortvloeien." Mijnheer Galloway nam een ontwerp van de acte mee naar zijn eigen kamer en ging zitten om het door te lezen. Maar zijn gedachten waren elders. Het vermoe den, door Roland uitgesproken, nam hem meer in beslag, dan hij wel wilde laten blijken. Zijn neef was iemand, die aan chro nisch geldgebrek leed, zijn eigen bezittin gen niet wist te besturen en voortdurend bij den heer Galloway aanklopte oui hulp. Mijnheer Galloway kon zijn oogen niet sluiten voor het feit, dat, mocht het praatje waarheid bevatten, zijn neef twee bankbiljetten had ontvangen inplaats van één, een heele meevaller voor iemand, die geen raad weet, hoe aan geld te komen. Wat hem het meest tegenstond, van dien kant bezien, was niet het gevoel dat men hem flink bij den neus had gehad maar dat Arthur er ongetwijfeld de dupe van was geworden. Als de jongen eens werkelijk onschuldig was, wel, hoe wreed was hij dan door hem hehandeld! Doch met zijn twijfel kwam telkens weder de herinnering in hem op van Arthurs vreemde houding; zijn zwak verweer; zijn pogen, om het ondersoek niet te doen één bed zijn; de ééne zal aangenomen, de andere verworpen wordon. Ondanks het ontbinden van een gezin gaat dan de bloei der kerk voort. En heeft men hieraan nog niet genoeg, dan wil spr. nog wijzen op Christus. Christus vergadert zijn kerk. Dan komen zijn moeder en broeders, eerst denkend aan hun gezin, waarvan Christus een lid is. „Die de wil Mijns Vaders doet, die is mijn broeder", zegt Christus. In dit openbaringewoord kondigt Christus de wet af, dat het Woord triumpheeren moet over het bloed. Vervolgens wijst Spr. erop, dat toch ook niet de genade de natuur te niet doet, maar een herstel daarvan is. De kerk roept om het gezin. Ze herstelt de schep ping, dus ook de gezinsorde. Kerkeenheid moet dus jagen naar gezinsorde en gezins eenheid. Spr. wijst er dan op, hoe ten slotte de kerk dankbaar is die a.s. jonge moeders en vaders, die hun gezinsleven op zullen bouwen naar Gods Woord. Zulke gezinsbouwsters heeft de kerk noodig. Zulke gezinnen kunnen nooit eindigen in individualisme. Ze brengen hun zorgen in de kerk, want daar is de gemeenschap, die alle rangen verbindt, in alle verhou dingen eenheid schept en handhaaft. Wordt zoo het gezinsleven ingericht, dan ziet men de kerk niet meer als genoot schap, waar men eigeh aanleg kan bevre digen. Ze is geen maatschappij tot nut van het algemeen, maar het huis van Christus, dat geschapen is door het won der ondanks persoonlijken aanleg. Zulk een gezin zal Christus niet hoeven te scheuren, maar het zal zijn een behoude nis van vader en moeder en kind voor Christus en uit Christus, een behoudenis van vader en moeder en van kind voor kind. Hiermee beëindigde Spr. zijn met groote stilte aangehoorde rede. Na een slotwoord van Ds Torenbeek van Ierseke en enkele mededeelingon van de presidente, sloot Da Torenbeek deze zoo goed geslaagde middagvergadering. Middelburg. De afgevaardigden van de Generale Synode der Gereformeerde Ker ken zullen op Woensdag 6 September a.s. des namiddags te 4 uur officiéél door het gemeentebestuur in de raadzaal ten Stad- huize worden ontvangen. Toen een verdachte C. C., 24 j., koop man te Middelburg Donderdagnamiddag door den Rechter-commissaris voor straf zaken was gehoord en door den rijksveld wachter naar beneden werd geleid, sprong hij den trap af, waardoor hij een voor sprong op den veldwachter had. Spoedig was de vlugge jongen buiten op de straat en verdween in de richting van de Balans. Door den rijksveldwachter per rijwiel na gezet, mocht het dezen gelukken den ar restant wederom in handen te krijgen. Goes. De officiëele opening van de Ge meentelijke sportterreinen aan den Pol- derschen weg zal plaats hebben op Zater dag 9 Sept. 's nam. te 3 uur. Daarna iB er gelegenheid voor bezichtiging der terrei nen gevolgd door een veteranen-wedstrijd. Koninginnedag. De Oranje vereniging kan met zeer veel voldoening op de viering van den Koninginnedag te rugzien. Met bescheiden middelen er waren alleen feestelijkheden voor de jeugd is bereikt, dat er in de stad een echt opgewekte feeststemming heerschte. 'e Middags werden zooals reeds gemeld door de leerlingen van de scholen met uit zondering van die aan den West wal, die door droeve omstandigheden niet aan het feestbetoon meedeed in de Poel aller lei spelen gedaan. De vroolijke kinder schaar rijkelijk met oranje en de Vader- landsche kleuren getooid, gaf al dadelijk een feestelijke stemming. 's Avonds werd een uitstekend geslaag de optocht met lampions gehouden. Eerst werden door de kinderen op de Markt on der de bezielende leiding van den heer 't Hooft,, een aantal nationale liederen ge zongen het Wilhelmus voorop en daarna nam de optocht begeleid door de beide muziekkorpsen, 'n aanvang. 'tWaa een fleurige, vroolijke stoet. De Oranje kleurige ballons maakten een aardig ef fect. En aan belangstelling ontbrak het niet. Het scheen wel, of zoo ongeveer de geheele bevolking was uitgeloopen. Als naar gewoonte werd de stoet door een zeer groot aantal zingende jongelui ge volgd. doorgaan. Arthur was inmiddels met zijn taak begonnen. Hij had beslag gelegd op de studeerkamer, waar hij zeker was rustig te kunnen arbeiden. Hoe stil was het in huis! Hoe stil scheen het er sedert de klei ne Charles was verdwenen! Op het oogen- blik echter was Arthur alleen, behalve de twee dienstboden. Hamish was op kan toor, Tom op school. En Charley? Af en toe drong het geluid van Judith's zware stem van de keuken tot hem door, waar schijnlijk maakte ze Sarah daar een standje. Doch verder niets. Arthur dacht aan dagen van vroeger, toen alles goed was; toen hij in de oogen der wereld een vrij man was, vrij om ieder in het gelaat te zien; toen Constance opbloeide in het vooruitzicht van haar huwelijksgeluk; toen Tom opging in zijn taak om het seniorschap te verdienen; toen Charley's helder stemgeluid nog in de vertrekken opklonk; toen Hamish o bittere ge dachte toen Hamish nog niet van zijn voetstuk was gevallen. Alles was veran derd, het licht was in duisternis verkeerd, en men vergeve het Arthur, dat hij onder al die dingen leed. Doch temidden van die duisternis verloor hij toch het Licht niet uit het oog, want hij wist, dat het de eenige haken was, waarnaar hij zich kon richten. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1933 | | pagina 5