DE ZEEUW
ONDER VALSCHE VERDENKING
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
VAN
VRIJDAG 1 SEPT. 1933, Nr 283.
KONINGINNEDAG TE MIDDELBURG.
De receptie.
Betreffende de receptie van den Com
missaris der Koningin en Mevrouw Quar-
les van Ufford, die, zooals wij gisteravond
reeds schreven, plaats had in de Munt,
kunnen wij melden, dat deze druk is be
zocht en het aantal personen, die in het
register van bezoek teekenden grooter was
dan andere jaren.
De politie had gezorgd voor een goede
regeling op het Koorkerkhof, zoodat alles
geregeld verliep.
Het avondfeest.
Op het Molenwater woonden duizenden
het concert van het Middeiburgsch mu
ziekkorps 'bij. De heer Garo had gezorgd
voor een echt nationaal en Zeeuwsch pro
gramma en herhaald applaus toonde, dat
men dit op 'hoogen prijs stelde.
Toen het concert was afgeloopen, vorm
de zich op den Zuidsingel de stoet die
de stad door zou trekken en die bestond
uit twee maréchaussees te paard, de band
"van de beide padvinderstroepen, het be
stuur van „Uit het Volk Voor het Volk"
en het Middeiburgsch Muziekkorps en na
tuurlijk ook gemeente- en rijkspolitie te
voet.
Het ging langs de reeds vermelde route
vooral in de binnenstad gade geslagen door
talloozen, terwijl natuurlijk, voornamelijk
de jeugd de wandeling achter het muziek
korps mee maakte.
Het eerste is halt gehouden op de Var-
kensmarkt, waar bet Zeeuwsch Volkslied
ten gehoore is gebracht. De tweede halte
was op de Groenmarkt voor de woning van
den burgemeester, die het bestuur en den
directeur van het Middeiburgsch Muziek
korps binnen noodde, waar ook mevrouw
Fernhout en een logé ter verwelkoming
aanwezig waren. Nadat eerst een verver-
Bching was aangeboden, nam de burge
meester het woord om allereerst te wijzen
op het doel van het feest en een dronk te
wijden aan de Koningin, vervolcens om
zijn groote waardeering uit te spreken
dat hem het beschermheerschap is aan
geboden der vereeniging. Spr. heeft dit
gaarne aanvaard 9n hoopt op een langdu
rige aangename samenwerking. Maar in
de derde plants stelde Spr. het op hoogen
prijs den voorzitter van „Uit het Volk",
den heer W. de Graaf, te kunnen compli
menteeren met de hem geworden Konink
lijke onderscheiding. Spr. ziel er een er
kenning in van hetgeen de heer de Graaf
persoonlijk doet bij het leiden der veree
niging en ook op veel ander gebied voor
het belang van Middelburg en haar in
woners.
De beer De Graaf bracht den burge
meester dank voor zijn woorden en ver
zekerde, dat alle bestuursleden bet zeer op
prijs hebben gesteld, dat de beer Fernhout
het beschermheerschap heeft aanvaard,
wat een band geeft tusscben de vereeniging
en het geementebestuur. Spr. ziet in de
Koninklijke onderscheiding een hulde, die
aan de geheele vereeniging is gebracht.
Na deze ontvangst ging de tocht weer
verder, doch reeds spoedig was het weer
„halt" en wel in de Abdij voor de ambts
woning van den Commissaris der Konin
gin, die met zijn echtgenoote en zoon op
het bordes den stoet afwachtte en het
défilé gade sloeg.
Nadat het Wilhelmus ten gehoore was
gebracht, noodigde de Commissaris hier
ook bestuur, directeur muziekkorps en
hopman padvinders binnen en evenals de
'burgemeester, ook de commissaris van
politie.
In de groote zaal werd de eerewijn aan
geboden en nam de Commissaris 't woord
om mede namens Mevrouw allen welkom
te heeten en ook in de eerste plaats stil
te staan bij den jaardag en het 35-jarig
regeeringsjubileum van H. M. de Konin
gin. Spr. wees vervolgens erop, dat de ver
eeniging haar taak opvat als Uit het Volk
Voor Oranje. Ten slotte wenschte ook
Koninklijke onderscheiding. Hij weet dat
Vrij naar het Engelsch.
129) -o-
„Ik ken je gevoelens op dit punt nu
zoo langzamerhand wel", viel de heer Gal
loway hem in de rede. „Je hoeft ze nog
niet eens te herhalen!"
„Ik hoop, dat iedereen ze kent", ant
woordde Roland. „Ik heb er nooit een ge
heim van gemaakt, dat ik die beschuldi-
diging een schandaal vind, dat van ons
allemaal op dit kantoor Arthur wel de
laatste zou zijn om een bankbiljet weg te
nemen. Maar mijn meening telt natuurlijk
niet mee".
„Ga voort met je werk", zei mijnheer
Galloway boos.
Roland deed of hij gehoorzaamde. Maar
zijn tong was als een tredmolentje, als
eze eenmaal op gang was, was ze niet
zoo licht meer tot stilstand te brengen.
Na een poosje keek hij weer op.
„Ik ben niet onvriendelijk; tenminste te
gen de meeste menschen. Ik heb altijd be
weerd en houd nog vol, dat een postbe
ambte het biljet heeft ontvreemd. Maar er
zijn menschen in de stad, die meenen, dat
net geld wel op ©en andere manier verdwe-
deze spr. den heer de Graaf geluk met zijn
de beer de Graaf altijd veel voor deze ver
eeniging heeft gedaan. De heer de Graaf
bracht voor deze persoonlijke woorden van
den Commissaris hartelijken dank.
Nog restte een korte wandeling voor de
stoet de Markt bereikte, waar het stadhuis
in een zee van licht baadde en waar de
burgemeester met zijn logé de terugkomst
op de pui afwaohtte en ook het bestuur
daar noodde. Voor 'het stadhuis hebben
band en muziekkorps samen nog een tap
toe gegeven en het korps alleen het Wil
helmus, waarna de beer de Graaf met een
uit de groote menigte ondersteund „Leve
de Koningin 1" den dag besloot.
De rinorljderlj.
Thans komen wij terug op de ringrijde-
rij van vreemdelingenverkeer en zij dan
gemeld, dat, nadat het des morgens stil
was, des middags velen een kijkje kwamen
nemen bij dit aloude spel en een 1600 beta
lende bezoekers de controle passeerden,
terwijl als altijd op het laatst van den
middag de toegang voor ieder open stond.
Voor den gewonen wedstrijd zijn 14 om
megangen gemaakt en was dus het hoogst
aantal te bereiken ringen 28.
De uitslag van dezen vreedzaraen strijd
was. dat de volgende deelnemers prijzen
behaalden, waarbij bij gelijk aantal pun
ten ditmaal niet gekampt werd, doch ge
loot om de volgorde.
Ie pr. P. Dingemanse, Biggekerke, 23 r.;
2e C. A. Polderdijk, Nieuw- en St Joos-
land; 3e L. Koole, Ritthem, beide 19 r.;
4e. J. Mesu, Veere; 5e J. Reijnierse, Kou
dekerks allen 18 r; 6e G. Koole Jz.,
te Koudekerke; 7e J. Castel Wzn.,
Vlissingen, 8e Adr. de Visser, Oostkapelle,
beide 17 r.; 9e L. P. Brasser, Veere, 16 r.;
10e J. Koole Dzn., St Laurens, lie J.
Riemens, Meliskerke, beide 15 r.; 12e W.
Koole, Souburg, 13e J. Reijnierse Czn,
Koudekerke, beide 14 r.; 14e J. Brasser,
Veere, 15e P. Castel Jzn, Souburg; 16e P.
Duvekot, Vrouwepolder; 17e P. de Pagter,
Ritthem; 18e J. Maljaars, Oostkapelle; 19e
A. Krijger, Meliskerke; 20e A. Rooze, te
Oostkapelle; 21e J. de Pagter, Ritthem;
ieder 11 r.; 22e J. Koole Jz., Koudekerke;
23e W. Koole, Koudekerke; 24e Adr. Mal-
jers, Veere, allen 10 r.; 25e J. de Pagter,
Koudekerke en 26e J. I. Gevaal, Ritthem.
De 24 eerstgenoemden kwamen in aan
merking om te kampen om de verschillen
de wisselbekers.
Dit was als altijd een strijd van belang
en te meer, daar P. Dingemanse een groo
te 'kans had om blijvend eigenaar van
den tweeden 'beker van de Koningin te
worden. Hij en Abraham Roose uit Oost
kapelle behaalden in vier ommegangen
7 punten, na kampen was Dingemanse
winnaar van den Koninklijken beker en
Roose van dien van den heer en mevrouw
Dr van Loon. De beker van de gemeente
Middelburg werd gewonnen door J. Reij
nierse Pz. ite Koudekerke; de beker van
den heer Hartman door Joos Mesu te
Veere en de beker van den heer Franck
door J. Koole Dz. te St Laurens, al deze
personen hadden 6 ringen en hebben ver
der gekampt.
De uitreiking der bekers had direct
plaats nog voor dat om den potlepel was
gestreden.
De heer Mr M. C. van der Minne, waar
nemend voorzitter van Vreemdelingenver
keer, heette in het bijzonder welkom den
Commissaris en den Burgemeester, als
mede Mevr. van Loon. Spr. ziet in het
ringrijden een voortzetting van de ridder
spelen van vroeger eeuwen. Zich wendende
tot den Commissaris der Koningin, bracht
spr. dezen dank voor de groote belang
stelling steeds in de ringrijderij getoond en
voor de bereidwilligheid den beker der
Koningin zelf te overhandigen.
Het volgende telegram is verzonden;
„Aan Hare Majesteit de Koningin,
Soestdijk. De commissie voor de ringrijde
rij te Middelburg met de ringrijders ver-
eenigd op het Abdijplein, alwaar de jaar-
lijksche kamp om de door Uwe Majesteit
geschonken beker gestreden wordt, bieden
Uwe Majesteit gemeenschappelijk hunne
eerbiedige gelukwenschen ter eere van
Uwen geboortedag aan. Voorzitter Vreem
delingenverkeer".
Deze mededeeling is met applaus be
groet.
Hierna richtte spr. zich tot den burge
meester en zeide. dat zijn tegenwoordig
heid bij de eerste jaarlijksche ringrijderij
na zijn komst 'te Middelburg op hoogen
nen kan zijn. U zou verschrikkelijk boos op
me worden, mijnheer, als ik vertelde, hoe
die menschen er over denken".
Mijnbeer Galloway, die zeer nieuws
gierig van aard was, vergat zich zelf zoo
ver, dat hij Roland vroeg, wat hij bedoel
de, en deze had geen verdere aanmoedi
ging noodig.
„Wel mijnheer er zijn menschen, die,
na de zaak van alle kanten overwogen te
hebben tot de conclusie zijn gekomen, dat
het biljet alleen uit den brief kan zijn ge
haald door den geadresseerde zelf. Alleen
hij heeft hem open gemaakt".
„Zinspeel je op mijn neef, Robert Gal
loway?" riep de heer Galloway uit, zoo
dra zijn verontwaardiging en verbazing
in zoover bedaard waren, dat hij weer
iets kon uitbrengen.
„Dat doen anderen", zei Roland. „Ik
zeg, dat een postbeambte de schuldige is".
„Hoe durf je me zoo'n brutale beschul
diging in het gezicht slingeren, Roland
Yorke?"
„I'k zed al, dat ik het wel weer gedaan
zou hebben", zei Roland gedeeltelijk tol
zichzelf. „Ik heb het immers altijd ge
daan op de een of andere manier. Het is
toch mijn schuld niet mijnheer, als ik dat
in de stad heb hooren rondfluisteren".
„Ga aan je werk en houd je mond,
als je nog één woord zegt, mijnheer Yorke,
voel ik grooten lust je ook weg te sturen,
prijs wordt gesteld evenals van Mevrouw
Fernhout
Hierna nam de Commissaris der Ko
ningin bet woord en wenschte Dingemanse
geluk met bet resultaat bij den feilen en
fleren etrijd en te meer, omdat hij nu
blijvend eigenaar van dezen beker is ge
worden, omdat hij hem drie maal heeft
behaald en volgens de voorwaarden hem
nu in zijn bezit kan houden. Het beschik
baar stellen van dezen beker bewijst niet
alleen, dat de Koningin meeleeft met Zee
land en de Zeeuwen, maar dat zij 't ook op
hoogen prijs stelt, dat zij de oude volks
gebruiken in eere houden. Vreemdelingen
verkeer doet goed werk met het houden
van deze ringrijderij. Spr. eindigde met
een „Leve de Koningin!" dat met een drie
werf „hoera!" is bezegeld.
De beer Dingemanse bracht dank aan
den Commissaris voor zijn woorden en
hoopte ook, dat in betere tijden voor de
boeren, ook weer grooter deelname zal
zijn. Spr. stelt het op hoogen prijs den be
ker van de Koningin in zijn bezit te heb
ben en verzoekt den Commissaris dit wel
aan H. M. te willen vertolken.
Mevrouw van Loon wenschte in het Ne-
derlandsch Roose geluk met het behalen
voor dit jaar van den beker van haar en
haar man en wenschte hem ook volgende
jaren succes toe.
De heer Roose bracht dank en stelde
een driewerf hoera op Dr en Mevr. van
Loon in.
De burgemeester, de heer Fernhout,
zeide gaarne bereid te zijn te voldoen aan
het verzoek van het bestuur van Vreem
delingenverkeer om den beker van de ge
meente Middelburg uit te reiken. De ring
rijderij is een historische traditie in onze
historische stad. Het is een kenmerk der
Zeeuwen om volksgebruiken in eere te wil
len houden. Spr. wijst op den haast on-
overwinnelijken rijder P. Brasser, maar nu
is het dan Reijnierse gelukt dezen beker
althans voor 1933 te winnen, maar hij zal
moeten blijven strijden om hem voor goed
te kunnen behouden. Spr. eindigde met 'n
„Leve de goede stad Middelburg en het
schoone eiland Walcheren".
De heer Reijnierse dankte met een drie
werf hoera op Middelburg en den burge
meester.
De heer Van der Minne bracht dank
aan hen, die de bekers uitreikten en bood
den commissaris der Koningin een boek
je met teekening van Jan Heijse aan,
slaande op de ringrijderij en andere volks
feesten op Walcheren en aan Mevr. van
Loon een antieke bel, afkomstig uit het
stadhuis te Veere. als herinnering aan
Zeeland.
Hierna reikte spr. den beker van den
heer Hartman uit.
De winnaar, de heer Mesu bracht een
driewerf hoera op den heer Hartman uit.
Hierna overhandigde de heer v. d. Min
ne den 'beker van de Amstelbrouwerij, te
verrijden onder de oudste deelnemers, aan
P. de Pagter uit Ritthem, die ook verleden
jaar winnaar was.
De heer de Pagter hoopte, dat de brou
werij zal voortgaan prijzen beschikbaar te
stellen.
De laatste beker, die van den heer
Frank, reikte de voorzitter uit met er op
te wijzen hoeveel ook de heer Frank voor
het vreemdelingenverkeer voelt en hoe hij
het initiatief nam voor de stadhuisbelich
ting.
De winnaar, de heer J Koole Dzn., ver
zocht den hartelijken dank aan den heer
Frank over te brengen.
Deze laatste beker is een bijzonder
fraaien en geheel met de hand bewerkt.
Na deze uitreiking is om den potlepel
gereden, die behaald is door J. Riemens
te Meliskerke.
Het was ongeveer 7 uur toen de hoor
v. d. Minne opnieuw het woord kon ne
men om de gewonnen prijzen uit te rei
ken. Behalve de reeds genoemde waren
dit nog de bestuursprijs voor den jongs ten
deelnemer, Krijn de Buck te Grijpskerke
en een prijs van den heer J. K. Mesu voor
den daarop volgenden in leeftijd, n.l A
Maljers uit Veere. Verder den prijs van
den heer Willem Nijzink, die toekwam
aan hem, die het grootst aantal ringen
achter elkaar had .Dit was L. P. Brasser
met 14 ringen achter elkaar.
Ten slotte waren er nog de prijzen voor
de mooist versierde paarden.
De eerste en tweede prijs waren be
haald met hetzelfde aantal punten en wol
als iemand, die lui en onverbeterlijk is en
waar niets van te maken valt".
„Zou dat niet een heerlijk excuus zijn
voor Port Natall" riep Roland uit, toen
zijn chef zeer verontwaardigd naar zijn
eigen kamer was gegaan. Roland lachte
hardop; van niets genoot hij zoo als zijn
patroon tegen te spreken. Het zou voor het
werk trouwens heel wat beter zijn geweest
als deze de teugels eens wat strakker had
aangetrokken. Wat Roland verteld had,
was echter volkomen waar. Er waren
menschen die Robert Galloway verdach
ten en Roland had slechts herhaald wal
hij vernomen had.
Mijnheer Galloway scheen allesbehalve
gesticht over die beschuldiging. Na een
poosje kwam hij in het kantoor terug.
Hij had een papier in de hand en begon
het te vergelijken met een stuk op Ro
land's lessenaar. „Waar heb je die schan
delijke aantijging gehoord?" vroeg hij,
terwijl hij daarmee bezig was.
„De eerste, van wie ik het vernam, was
mijn moeder, mijnheer. Ze had een visite
gemaakt en zei, dat ze het ergens gehoord
had. En bij Knivett werd er gisteravond
ook over gesproken. Hij gaf ern vrij-
gezellenfuifje, waar het onderwerp ter
sprake kwam. Sommigen van ons lachten
er om, en anderen meenden, dat er wel
een sprank van waarheid in kon zijn."
„Als ik wist, wis dien onsia verzonnen
door J. Koole We te St. Laurens en J.
Castel We. te VliBeingen en de derde prijB
door C. A. Polderdijk te N.- en St. Jooe-
land.
De voorzitter bracht ten slotte dank aan
allen, die gisteren medewerkten.
De heer C. A. Polderdijk bracht ten
slotte nog een driewerf hoer&h op vreem
delingenverkeer uit.
Tijdens den koffiemaaltijd in hotel de
Abdij zijn aan het lid van de commissie,
den heer F. P. Polderdijk, de teekenen der
Koninklijke onderscheiding, die hem deel
achtig is geworden, aangeboden.
Melsjesvereen. op Geref. Grondel. In
Zeeland.
In de Geref. Kerk te Goes werd gisteren
de vierde Provinciale vergadering gehou
den van meisjesvereenigingen op G. G. in
Zeeland.
Reeds vroeg waren de vele meisjes uit
geheel Zeeland, allen met oranje getooid,
in de Geref. Kerk aanwezig.
De Presidente, mej. G. de Koning
uit Rilland, opende de huishoudelijke
morgenvergadering met het laten zingen
van Pb. 103 vers 1 en 9 en gebed.
Daarna sprak zij een kort openings
woord; alle leden en belangstellenden
werden hartelijk welkom geheeten. Spr.
herinnerde aan het woord uit het lied van
Aldegonde: Mijn schild en mijn betrouwen
zijt Gij o God mijn Heer, wat ook ons de
vies moet zijn.
Hierna hield mej. M. v. L u ij k, Prov.
propagandiste, een inleiding over het on
derwerp: „Ziet hoe lief zij elkander heb
ben" In verband hiermede werd vooraf
door de presidente gelezen 1 Cor. 13.
Op deze mooie inleiding volgde een
korte bespreking.
Mej. J. K r ij g e r te Tholen behandelde
vervolgens een viertal ingekomen vragen,
gevolgd door een geanimeerde bespre
king, vooral naar aanleiding van wat
werd opgemerkt omtrent de bespreking
van de inleidingen.
Met het zingen van een paar coupletten
van het Bondslied werd de morgenverga
dering gesloten.
Middagvergadering.
De Presidente opende deze goedbe
zochte middagvergadering met het laten
zingen van Ps. 150 1, waarna ze de aan
wezigen een hartelijk welkom toeriep.
Na het voorlezen van het verslag over
het afgeloopen jaar, kreeg Prof. Dr K.
Schilder de gelegenheid zijn rede te hou
den over „De Kerk en het Gezin".
Spr. begon met erop te wijzen, dat er
tusschen kerk en gezin zoowel veel over
eenkomst alsook veel verschil bestaat.
Overeenkomst merkt men, wijl beide,
kerk en gezin, gericht moeten worden
naar Gods Woord. De kerk loopt gevaar,
in zooverre men niet rekent met haar taak
op grond van de Heilige Schrift, maar
zich afvraagt: „Wat bereik ik met de
kerk?" Zoo ook wat betreft het gezin. De
vraag tegenwoordig is: „Wat kan ik met
mijn gezin doen? Hoeveel kinderen kan ik
voeden?" En dan komt men terecht bij
kinderbeperking e.d.
Spr. wijst dan op Ps. 8, waar de groote
waarde van het gezin zoo duidelijk naar
voren komt.
Vervolgens constateert Spr. het onder
scheid tusschen kerk en gezin, o.a. naar
voren brengend, dat het gezin opkomt uit
de natuur, de kerk echter uit genade, het
gezin uit de schepping, de kerk uit de
horschepping. Het gezin heeft echter geen
formeerende invloed op de kerk gehad;
de kerk is niet opgebouwd uit de gezinscel.
Dit komt hierin uit, dat zonder de genade
Gods man en vrouw, mensch en dier vij
andig tegenover elkaar zouden gestaan
hebben. Door de kerk bracht God een
dieper herscheppingsfundament onder het
scheppingsfundament. De tweede Adam
bracht een eenheidskracht te voorschijn,
die het gezin redt. Zoo was dan ook het
gezin het eerst in chronologische orde,
maar de kerk de eerste in rangorde.
Spr. wijst er dan verder op, dat de kerk
niet tegenover het gezin staat, maar dat ze
verbonden zijn. De kerk steunt het gezins
leven.
Kaïn laat de kerk los, maar tracht het
gezinsleven te bewaren. Dit mislukt. Hij
gaat in tegen de kerk en dan valt zijn ge
zinsleven weg; hij gaat zwerven en dooien
op aarde. Ook bij het eindgericht zal men
het bewijs vinden, dat de kerk zich niet
uit het gezin opbouwt. Twee zullen er op
heeft, zou ik hem gerechtelijk doen ver
volgen", besloot de heer Galloway driftig.
„Jammer, dat ik het u niet kan vertel
len", zei Roland. „Daar zou nog wel wat
aardigs uit kunnen voortvloeien."
Mijnheer Galloway nam een ontwerp
van de acte mee naar zijn eigen kamer en
ging zitten om het door te lezen. Maar
zijn gedachten waren elders. Het vermoe
den, door Roland uitgesproken, nam hem
meer in beslag, dan hij wel wilde laten
blijken.
Zijn neef was iemand, die aan chro
nisch geldgebrek leed, zijn eigen bezittin
gen niet wist te besturen en voortdurend
bij den heer Galloway aanklopte oui hulp.
Mijnheer Galloway kon zijn oogen niet
sluiten voor het feit, dat, mocht het
praatje waarheid bevatten, zijn neef twee
bankbiljetten had ontvangen inplaats van
één, een heele meevaller voor iemand, die
geen raad weet, hoe aan geld te komen.
Wat hem het meest tegenstond, van
dien kant bezien, was niet het gevoel
dat men hem flink bij den neus had gehad
maar dat Arthur er ongetwijfeld de
dupe van was geworden. Als de jongen
eens werkelijk onschuldig was, wel, hoe
wreed was hij dan door hem hehandeld!
Doch met zijn twijfel kwam telkens weder
de herinnering in hem op van Arthurs
vreemde houding; zijn zwak verweer; zijn
pogen, om het ondersoek niet te doen
één bed zijn; de ééne zal aangenomen, de
andere verworpen wordon. Ondanks het
ontbinden van een gezin gaat dan de bloei
der kerk voort. En heeft men hieraan nog
niet genoeg, dan wil spr. nog wijzen op
Christus. Christus vergadert zijn kerk.
Dan komen zijn moeder en broeders, eerst
denkend aan hun gezin, waarvan Christus
een lid is. „Die de wil Mijns Vaders doet,
die is mijn broeder", zegt Christus. In
dit openbaringewoord kondigt Christus
de wet af, dat het Woord triumpheeren
moet over het bloed.
Vervolgens wijst Spr. erop, dat toch ook
niet de genade de natuur te niet doet,
maar een herstel daarvan is. De kerk
roept om het gezin. Ze herstelt de schep
ping, dus ook de gezinsorde. Kerkeenheid
moet dus jagen naar gezinsorde en gezins
eenheid. Spr. wijst er dan op, hoe ten
slotte de kerk dankbaar is die a.s. jonge
moeders en vaders, die hun gezinsleven op
zullen bouwen naar Gods Woord. Zulke
gezinsbouwsters heeft de kerk noodig.
Zulke gezinnen kunnen nooit eindigen in
individualisme. Ze brengen hun zorgen
in de kerk, want daar is de gemeenschap,
die alle rangen verbindt, in alle verhou
dingen eenheid schept en handhaaft.
Wordt zoo het gezinsleven ingericht, dan
ziet men de kerk niet meer als genoot
schap, waar men eigeh aanleg kan bevre
digen. Ze is geen maatschappij tot nut
van het algemeen, maar het huis van
Christus, dat geschapen is door het won
der ondanks persoonlijken aanleg. Zulk
een gezin zal Christus niet hoeven te
scheuren, maar het zal zijn een behoude
nis van vader en moeder en kind voor
Christus en uit Christus, een behoudenis
van vader en moeder en van kind voor
kind.
Hiermee beëindigde Spr. zijn met groote
stilte aangehoorde rede.
Na een slotwoord van Ds Torenbeek
van Ierseke en enkele mededeelingon van
de presidente, sloot Da Torenbeek deze
zoo goed geslaagde middagvergadering.
Middelburg. De afgevaardigden van de
Generale Synode der Gereformeerde Ker
ken zullen op Woensdag 6 September a.s.
des namiddags te 4 uur officiéél door het
gemeentebestuur in de raadzaal ten Stad-
huize worden ontvangen.
Toen een verdachte C. C., 24 j., koop
man te Middelburg Donderdagnamiddag
door den Rechter-commissaris voor straf
zaken was gehoord en door den rijksveld
wachter naar beneden werd geleid, sprong
hij den trap af, waardoor hij een voor
sprong op den veldwachter had. Spoedig
was de vlugge jongen buiten op de straat
en verdween in de richting van de Balans.
Door den rijksveldwachter per rijwiel na
gezet, mocht het dezen gelukken den ar
restant wederom in handen te krijgen.
Goes. De officiëele opening van de Ge
meentelijke sportterreinen aan den Pol-
derschen weg zal plaats hebben op Zater
dag 9 Sept. 's nam. te 3 uur. Daarna iB er
gelegenheid voor bezichtiging der terrei
nen gevolgd door een veteranen-wedstrijd.
Koninginnedag. De Oranje
vereniging kan met zeer veel voldoening
op de viering van den Koninginnedag te
rugzien. Met bescheiden middelen er
waren alleen feestelijkheden voor de jeugd
is bereikt, dat er in de stad een echt
opgewekte feeststemming heerschte.
'e Middags werden zooals reeds gemeld
door de leerlingen van de scholen met uit
zondering van die aan den West wal, die
door droeve omstandigheden niet aan het
feestbetoon meedeed in de Poel aller
lei spelen gedaan. De vroolijke kinder
schaar rijkelijk met oranje en de Vader-
landsche kleuren getooid, gaf al dadelijk
een feestelijke stemming.
's Avonds werd een uitstekend geslaag
de optocht met lampions gehouden. Eerst
werden door de kinderen op de Markt on
der de bezielende leiding van den heer
't Hooft,, een aantal nationale liederen ge
zongen het Wilhelmus voorop en
daarna nam de optocht begeleid door de
beide muziekkorpsen, 'n aanvang. 'tWaa
een fleurige, vroolijke stoet. De Oranje
kleurige ballons maakten een aardig ef
fect. En aan belangstelling ontbrak het
niet. Het scheen wel, of zoo ongeveer de
geheele bevolking was uitgeloopen. Als
naar gewoonte werd de stoet door een
zeer groot aantal zingende jongelui ge
volgd.
doorgaan.
Arthur was inmiddels met zijn taak
begonnen. Hij had beslag gelegd op de
studeerkamer, waar hij zeker was rustig
te kunnen arbeiden. Hoe stil was het in
huis! Hoe stil scheen het er sedert de klei
ne Charles was verdwenen! Op het oogen-
blik echter was Arthur alleen, behalve
de twee dienstboden. Hamish was op kan
toor, Tom op school. En Charley? Af en
toe drong het geluid van Judith's zware
stem van de keuken tot hem door, waar
schijnlijk maakte ze Sarah daar een
standje. Doch verder niets. Arthur dacht
aan dagen van vroeger, toen alles goed
was; toen hij in de oogen der wereld een
vrij man was, vrij om ieder in het gelaat
te zien; toen Constance opbloeide in het
vooruitzicht van haar huwelijksgeluk;
toen Tom opging in zijn taak om het
seniorschap te verdienen; toen Charley's
helder stemgeluid nog in de vertrekken
opklonk; toen Hamish o bittere ge
dachte toen Hamish nog niet van zijn
voetstuk was gevallen. Alles was veran
derd, het licht was in duisternis verkeerd,
en men vergeve het Arthur, dat hij onder
al die dingen leed. Doch temidden van
die duisternis verloor hij toch het Licht
niet uit het oog, want hij wist, dat het
de eenige haken was, waarnaar hij zich
kon richten.
(Wordt vervolgd.)