a DE ZEEÜW AKKER.CACHETS tweede blad. zijn V nd IS LAND Iff zai ZAAK Staten-Generaal. tweede kamer. Uit de Provincie "AKKERTJES" ALP IH L BROS" \rkade' a {fabrieken m m* 1 Vereeniging rschen Geld- bericht hier- (ntoren harer irg zullen NI a.s. na 11 uur. II a.s. jg) na 12 uur. In de maan- Augustus na IPELLE JUNI 1933 |d. Verhulst Lz. W ester beeke koopen rr STEENEN feN TUIN, aan hd B 12 te West- 16 c.A. (15i/2 R (2207* R-) prink achter het |ht bij P.v.Breda. G. 37'/* R In Noordweg, in /itte. |t Huls uiterlijk November 1933. 10-12 en 2-4 uur eboden Kaas, Visch. mooie leutwijk |c B, aan Boek- Mlddelburg. VAN WOENSDAG 31 MEI 1933, Nr 204. Nominatie voorzitterschap. In de vergadering van gisteren, gepre sideerd door den heer Schaper, heeft de voorzitter met een kort woord herin nerd aan de verdiensten van den heer van Schaik, aan wien, in verband met zijn benoeming tot Minister, eervol ontslag werd verleend als voorzitter. Daarna is aan de orde het opmaken der nominatie voor het voorzitterschap. Het resultaat van de stemmingen is, dat als No. 1 op de voordracht werd ge- plaats de heer Ruys de Beeren- brouck met 57 stemmen; als No. 2 de heer Sc h a p e r met 54 stemmen en als No. 3 de heer Van Dij k met 60 stem men. Aan de orde is dan de behandeling van het verzoek van den heer W ij n k o o p om verlof tot het richten van vragen aan de Regeering inzake de wijze, waarop de Surinamer De Kom van zijn vertrek uit Nederland af in het eind van het vorig jaar door en namens de regeering hier en in Suriname is behandeld, benevens over hetgeen er bij zijn komst in Surina me is geschied, over zijn gevangenneming en zijn gevangenhouding enz. De voorzitter stelt voor, het ver zoek toe te staan. Damheer Feber (R. K.) zegt, dat de interpellatie, die de heer Wijnkoop hou den wil, maatregelen betreft, die reeds genomen zijn, geen maatregelen, die nog kunnen worden afgewend. Voorts wil de heer Wijnkoop zijn interpellatie behan delen in een algemeen verband met den economischen toestand. Maar bij de be handeling der Surinaamsche begrooting die wij net achter ons hebben, hebben wij de algemeene economische omstandighe den reeds in beschouwing kunnen nemen. Daarom stelt Spr. voor, het verzoek niet toe te staan. De heer W ij n k o o p (G. P.) zegt, dat het den heer Feber erom te doen is, de interpellatie weg te werken. De heer Knottenbelt (Lib.) meent, dat de tijd zoo ernstig is, dat wij zuiniger dan ooit moeten zijn met den nationalen tijd en ons niet op zijpaden moeten bege ven. De interpellatie is volkomen overbo dig na de publicatie van het rapport van den gouverneur van Suriname. De heer J o e k e s (V. D.) zegt, dat her haaldelijk maatregelen reeds genomen zijn, voordat het parlement gelegenheid heeft, erover te beraadslagen. Het is nu alleen de vraag, of de maatregelen belang rijk genoeg zijn voor een interpellatie. Spr meent, dat de maatregelen inderdaad een hijzonder karakter hebben gehad. Het voorstel-Feber, om de interpella tie-Wijnkoop niet toe te staan wordt met 52 tegen 22 stemmen aangenomen. Tegen: de sociaal- en vrijzinnig-democra ten, Mr Arts R.K.V.P.) en de commu nisten. De vergadering wordt te half drie ver daagd. BESTRIJDING CRISISWERKLOOS HEID. Standpunt van den Hoogen Raad van Arbeid. In zijn Zaterdag gehouden vergadering heeft de Hooge Raad van Arbeid gedis cussieerd over het door een commissie van prae-advies uitgebrachte rapport in zake een wettelijke verkorting van den arbeidsduur tot bestrijding der crisis werkloosheid. In het rapport worden de verschillen de zijden van het vraagstuk uitvoerig be licht, terwijl ten slotte als compromis wordt aanbevolen een oplossing, waarbij de overheid in de eerste plaats zich zou bepalen tot het aanmoedigen van vrijwil- FEUILLETON 59) Vrij naar het Engelsch. Arthur vertrok en koos den naasten weg baar de Guild Street. Daartoe moest hij oor de straat, die Hamish zorgvuldig vermeden had om 'n lastig sehuldeischer. Arthur hoefde daar niet voor te vreezen. üet sloeg juist één uur, toen nij die straat insloeg. Maar stel u zijn verbazing voor, oen hij halverwege Hamish ontmoette! an zyn broer haastte zich niet, alsof hij reesde gezien te worden, maar wandel- e op zijn dooie gemak, tegen ieder, die J en de, knikkend, zijn wandelstok vroo- kjk rondzwaaiend. „Hamish, ik dacht, dat dit verboden grond voor je was?" „Dat was het ook tot voor eenige da- m!i'. ,0 Hamish; „maar het is me kt vrede met den vijand te slui'en". sPrak op zijn gewonen, luchtigen, a s half spottenden toon. Op dat o genbhk kwam er een winkelier naar i en, die beleefd zijn hoed afnam voor »Z!18r famish knikte terug en lachte terwijl hij verder liep met Arthur. lig tot stand gekomen regelingen, terwijl daarnaast de mogelijkheid zou worden geschapen, dat van overheidswege na een bepaalde procedure en onder de noodige waarborgen aan bepaalde bedrijfstakken de verkorte werkweek verplicht zou wor den opgelegd. Een machtigingswet zou met het oog hierop noodzakelijk zijn. Over deze oplossing hebben in den Raad de stemmen gestaakt (1818). De leden, die tegen deze oplossing gekant waren, verwachtten uitsluitend heil van het be vorderen van vrijwillig totstandgekomen regelingen. Een meerderheid in den Raad ver klaarde zich voorstander van het schep pen van de mogelijkheid tot toekenning van z.g. overbruggingssubsidies uit de overheidskas ten behoeve van hen, die een loonderving ondergaan tengevolge van de verkorting van den arbeidsduur. Deze meerderheid gold zoowel voor het toekennen dezer tegemoetkoming bij vrij willige arbeidstijdverkorting (19 tegen 15) als voor hetzelfde bij een opgelegde rege ling (20 tegen 15). Een zeer groote meerderheid van den Raad (31 tegen 3) zou intusschen bij het bepalen van den omvang dezer tegemoet koming willen rekening zien gehouden met de besparing, welke redelijkerwijze verwacht mag worden voor de publieke kassen, voort te vloeien uit de verminde ring van uitkeering ter zake van werk loosheid of steun in anderen vorm. Het advies van den Raad over dit on derwerp zal binnenkort in extenso wor den gepubliceerd. INKRIMPING VAN DEN VEESTAPEL? OF: BEPERKING MARGARINE PRODUCTIE. De Alg. Nederl. Zuivelbond (F.N.Z.) heeft te Amsterdam een drukbezochte vergadering gehouden. De voorzitter, Dr F. E. Posthuma opende de bijeenkomst met een beschouwing over de inkrim ping van den veestapel. Als wij over het wenschelijke van de inkrimping van den veestapel spreken, dan is het wel goed, zegt spr., dat wij ook een oogenblik stilstaan bij de oor zaken van deze wenschelijkheid. Ver schillende buitenlandsche regeeringen hebcen den invoer van zuivel- en melk producten gecontingeerd of zullen daar dezer dagen toe overgaan. Daarnaast hef fen m.n. Duitschland, Frankrijk en ver schillende andere landen zeer hooge in voerrechten. Al deze maatregelen en de overvloedige grasoogsten der laatste ja ren hebben een overvoerde zuivelmarkt, maar ook een sterk overvoerde vee- en vleeschmarkt tengevolge. Een andere oorzaak is de dalende koopkracht onzer bevolking. Op de binnenlandsche markt ontmoet de boter een concurrent in den vorm van margarine. De consumptie van de boter daalde van 1921 tot 1929, al was deze daling niet groot. De consumptie van de margarine steeg aanmerkelijk. Vragen wij nu naar de oorzaak van het verschijnsel, dat de boter en de marga rine in deze verschillende jaren ten aan zien van het verbruik een juist tegen gesteld verloop hebben, dan zien wij, zegt spr., dat deze oorzaak is, dat hooge boter- prijzen een groot margarineverbruik ge ven en omgekeerd. Toen de exportmogelijkheid van boter zoo geweldig daalde, heeft de Crisiszuivel- wet de oplossing gezocht in een meng- gebod van boter en margarine. Het is volgens spr. duidelijk, dat onze tegenwoordige hooge boter- en margarine- prijzen moeten leiden tot een steeds la gere consumptie van boter, ook nog daar om, omdat de consument thans in elke K.G. margarine 0.4 K.G. boter ontvangt, terwijl de prijzen dezer beide producten zich nog steeds verhouden als 2 3. Willen we toch voor de boter een loo- nenden prijs hebben, dan kunnen wij twee wegen op. De eerste weg is: veel minder boter aanbieden in het binnen land, doch dan vergt het niet veel reken kunst om uit te rekenen, dat wij ongeveer 2/3 van onzen veestapel zullen moeten afslachten. Wij kunnen echter ook een anderen weg op. Die is, het verbruik van mar garine in het binnenland contingentee- „Dat was nu een mijner ergste vijanden in deze straat van Philistijnen, Arthur Je ziet, hoe beleefd hij nu is". „Hoe heb je hem tot een vredesverdrag gekregen?" „O, op miin eigen manier. Ben je hier expres heengekomen om met me mee naar nuis te gaan? Heel vriendelijk van je". „Ik kwam vragen mee te gaan naar het kantoor van mijnheer Galloway, daar mj je graag spreken wou. Hij wil van mij met aannemen, wat jij gezegd hebt". „Waar over?" vroeg Hamish. „Dat er geen bezoekers op het kantoor zijn geweest, terwijl jij er onlangs was Die geldkwestie wordt ieder oogenblik ge heimzinniger". „Dan heb ik geen tijd er heen te gaan' riep Hamish op een voor hem on- geduldigen toon uit. „Ik weet niets, noch -an het geld, noch van den brief. Waar om moet ik daarmee lastig gevallen wor den?" „Hamish, je moet gaan", zei Arthur met nadruk. „Weet je wel, dat er voor zoover kan worden nagegaan niemand alleen met den brief in het kantoor is ge weest dan jij en ik. Als wij ons aan de ondervraging onttrekken, zou er wei eons verdenking op ons kunnen vallen" Hamish wierp het hoofd trots in den nek, eenigszins op de manier van Roland Yorke. Beide wegen worden door spr. aan een nadere beschouwing onderworpen. Voor spr. staat vast, dat als het enkel gaat over de vraag: gedwongen veeaf- slachten of de margarineproductie beper ken en het menggebod intrekken, dan antwoordt hij zonder eenige aarzeling: de margarineproductie beper ken en het menggebod intrek ken. Echter omtrent een vrijwillige inkrim ping van den veestapel bestaat geen ver schil van meening. Tenslotte zet spr. nog uiteen, dat ver nietiging van een groot gedeelte van den veestapel beteekent kapitaalvernietiging op groote schaal. Voorts deelde de voorzitter mede, dat het overleg tusschen de vertegenwoordi gers der centrale landbouworganisaties en het dagelijksch bestuur van den F.N. Z. tot de volgende gemeenschappe lijke conclusies heeft geleid, wel ke ter kennis van den Minister van Eco nomische Zaken en Arbeid zullen worden gebracht; le. Het is in verband met het huidige botervraagstuk noodzakelijk, dat de af zet van margarine in het binnenland be perkt wordt ter geheele of gedeeltelijke vervanging van het menggebod, tenein de het binnenlandsche verbruik van boter ais zoodanig zooveel mogelijk te bevorderen. 2e. Vrijwillige inkrimping van den vee stapel door middel van het stellen der mogelijkheid om het overtollige vee uit de markt te nemen is noodzakelijk. Tege lijkertijd dienen maatregelen genomen te worden om uitbreiding van den inge krompen veestapel te voorkomen. Het stopzetten van het personenvervoer door de Spoorweg-maatschappij „Zuid-Beveland". Men schrijft ons: De circulaire, die de daartoe ingestel de commissie aan de gemeente- en polder besturen heeft toegezonden, zal binnen kort in de verschillende vergaderingen van gemeenteraden en polders behandeld worden. Een nadere bespreking daarvan lijkt daarom gewenscht. Daarbij moet in de eerste plaats worden teruggegaan naar het jaar 1930, toen de oprjchting van de Spoorwegmaatschappij werd voorbereid. Gedeputeerde Staten van Zeeland hebben zich toen tot belanghebbenden gewend met een circulaire, waarin de grondslagen werden uiteengezet, waarop de voor den bouw van den spoorweg benoodigde gel den zouden kunnen worden bijeengebracht De voornaamste punten dezer circulai re, die thans van belang zijn en die aan leiding tot verschil van opvatting hebben gegeven, zijn de volgende: le. De door de belanghebbenden te be talen annuïteiten zijn berekend tegen een j rentevoet van 6.5 pet. De destijds fungee- rende directeur der Spoorweg-Mij. Zuid- Beveland, wijlen Dr J. W. Jenny Wey- erman, heeft toegezegd, dat, indien tegen een lager bedrag geleend zou 'kunnen worden, het daaruit voortspruitende voor deel aan de belanghebbenden ten goede zou komen. 2e. De bijdragen waren berekend tegen een bedrag aan totale aanlegkosten van f 6.420.000. Indien dit bedrag zou worden overschreden, zouden ook de belangheb benden uit de streek in deze overschrij ding bijdragen. De beide in 1920 veronderstelde geval len hebben zich inderdaad voorgedaan: de Spoorweg-Mij. Zuid-Beveland heeft in 1925 geleend voor 5 pet. in plaats van voor 6.5 pet., terwijl de bouwkosten van den spoorweg overschreden werden met een bedrag van f 284.377,19, waarvan het aandeel van de streek bedraagt f 54.979,59 Het is merkwaardig, dat in tal van be sluiten, die door gemeenten, polders en waterschappen ten dezen genomen wer den, van geen van deze beide belangrijke punten werd gerept. En nog merkwaar diger is, dat tot voor kort het overgroote meerendeel der belanghebbenden zonder eenig bezwaar de op den hongeren rente voet gebaseerde bijdragen hebben Lclaald, terwijl daartegenover van de zijde der „Wat een dwaasheid, Arthur, 'n bank biljet stelen!" Maar toen ze bij het kruispunt kwa men, waarvan de eene weg naar huis leidde en de andere naar het kantoor van mijnheer Galloway, scheen hij toch van gedachten veranderd. „Ik veronderstel, dat ik wel met je mee zal moeten gaan, anders voelt de oude kerel zich beleedigd. Je kunt thuis zeg gen, dat ik dadelijk kom, maar laat ze niet met eten op me wachten". Hij haastte zich weg. Arthur vervolgde het pad, dat hem langs de kathedraal naar de Boundaries zou brengen. Hij Meld het hoofd in nadenken voorovergebogen. Ondanks alles, wat de heer Galloway aanvoerde in verband met het ongeschon den zijn van de lakken, kon hij niet an ders gelooven, dan dat het geld nog in den brief zat, toen deze het kantoor ver liet. Zoo peinzend, kwam hij bij de olmen, waar hij Hopper ontmoette. Arthur keek op en de gelaatstrekken van den man ont spanden zich tot een glimlach. „Als het kalf verdronken is, dempen we de pot," luidde de begroeting. „Nu mijn zakken niets meer bevatten, wat uw broer schade zou kunnen doen, ben ik op den i'listen tijd hier gokomen om hem te ontmoeten. Alleen maar om den men- schen te laten zien dat ik ook hier heen den weg weet; alleen viel het altijd Spoorwegmaatschappij geen hoogere bij drage werd gevorderd op grond van de overschrijding der Louwkoeten. Toen echter het begin van 1932 bekend werd, dat de Nederlandsche Spoorwegen voornemens waren het personenvervoer stop te zetten of beduidend te beperken en daarbij de vraag rees tegen welke re ductie de streek bereid zou zijn daarin toe te stemmen, bleek, dat men in Zuid- Beveland speciaal de sub 1 genoemde toe zegging niet vergeten was. Men voelde het als een onrecht, dat gedurende de 12 reeds verloopen jaren een te hoog bedrag be taald was en men eischte herstel van dil onrecht, alvorens onderhandeld zou kun nen worden over eventueele stopzetting van het personenvervoer. Thans blijkt uit de circulaire der in gestelde commissie, dat in deze moeilijke materie tal van voetangels en klemmen schuilen. Want de destijds door den heer Jenny Weyerman gegeven toezegging blijkt gedaan te zijn zonder eenige voor kennis van de Spoorweg-maatschappij. Dientengevolge meent de maatschappij niet tot reductie verplicht te zijn op grond van den lageren rentevoet der eerst in 1925 gesloten obligatie-leening. Dit standpunt moge formeel en juri disch juist zijn, toch kan niet ontkend worden, dat door den heer Weyerman zeer gegronde verwachtingen bij de be langhebbenden zijn opgewekt. Indien daaraan niet zou worden voldaan, zou het van de belanghebbenden in Zuid-Be veland volkomen begrijpelijk zijn, indien zij tegenover handhaving van een derge lijk formalistisch standpunt tot geenerlei medewerking aan den wensch der Spoor weg-maatschappij bereid zouden zijn. Blijkbaar heeft de commissie bij de ge voerde onderhandelingen dan ook net standpunt ingenomen, dat aan de gegron de verlangens van de streek in dit op zicht voldaan behoorde te worden, maar dat anderzijds eveneens moes' worden, aanvaard de grondslag der bovengenoem de circulaire van Gedeputeerde Staten van 19 Maart 1920, nl. dat de streek ook haar aandeel in de meerdere bouwkosten zal moeten dragen. Langs dezen weg is de commissie tot een voorstel gekomen, dat evenwel door de Spoorweg-maatschappij nog niet aanvaard werd. Door de toepassing van de sub 1 en 2 bedoelde grondslagen zal de totale bijdra ge van de streek teruggebracht worden van f 70.326,61 op f 61.597,86. Bovendien zal de Spoorweg-maatschap pij het gedurende de reeds verloopen ja ren te veel ontvangene moeten terugbeta len, waardoor de toekomstige bijdrage een verdere reductie ondergaat tot f 55.388,14. Op deze verlaagde bijdrage heeft de commissie tenslotte een reductie van 15 pet. verlangd ingeval van het stopzetten van het personenvervoer. De totale reduc tie op de aanvankelijke bijdrage zou hier door 33.05 pet. bedragen, waarin echter door de Spoorweg-maatschappij niet is toegestemd, daar zij slechts een reductie van 30 pet. wil toestaan. De vraag rijst, welke, houding de be langhebbenden ten aanzien van het voor stel der commissie zullen moeten inne men. Bij de beantwoording daarvan moet men zich terdege afvragen wat er gebeu ren zal, indien met dit voorstel niet ac- coord wordt gegaan. Het is bekend, dat er polders zijn, die hun bijdrage over het vorige jaar niet betaald hebben, en die door de Spoor weg maatschappij, hangende de gevoerde on derhandelingen, nog niet tot betaling zijn aangesproken. Daardoor heeft natuur lijk volkomen ten onrechte de meening postgevat, dat men door weigering van betaling zich aan de voor de streek zoo bezwarende bijdrage zou kunnen onttrek ken. Een dergelijke houding is echter nóch moreel, noch juridisch verdedigbaar, omdat zij beteekenen zou het zich onttrek ken aan nu eenmaal aanvaarde con- tractueele verplichtingen. Het spreekt vanzelf, dat als met de Spoorweg-maatschappij geen overeen komst verkregen wordt tot invordering van de volle bijdrage zal worden over gegaan. Men zou dan de juistheid van het gevorderde bedrag op grond van de toe zegging van den heer Weyerman kunnen betwisten, en de betaling daarvan kunnen weigeren, maar in ieder geval zal dan toch betaald moeten worden, de bijdrage ongelukkig zoo uit, dat ik hem juist miste Hij' knikte en knipoogde. Arthur, die niets van zijn mededeelingen begreep, gaf een nietszeggend antwoord. „Hij heeft er goed aangedaan hun wat af te betalen," vervolgde Hopper, die zijn stem liet dalen. „Al was het maar vijftig gulden en de belofte de rest zoo gauw mogelijk af te doen; ze zijn er mee tevre den, zooals u ziet. Ze hebben me ook da delijk wel gezegd: „We wenschen niet tot het uiterste te gaan, waar het een van de Channings betreft." Ik was zoo blij als een kind, toen het bevel tot gijzeling werd ingetrokken. Ik hoop nu maar, dat hij op den ingeslagen weg -voort gaan zal en de rest ook langzamerhand zal afbetalen." Hopper ging door en liet Arthur ach ter als aan de plaats vastgenageld. Aan gevangen met afbetalen!! Vijftig gulden om te beginnen. De vijand in de „verbo den" straat geheel of gedeeltelijk afbe taald (daar was nu geen twijfel meer aan mogelijk). Wat had dat te beteekenen? Arthur Channing's bloed stond een oogenblik stil om dan met vernieuwde vaart door te stroomen. Was de toren van de kathedraal on dat oogenblik om gevallen, het zou hem minder van zijn stuk gebracht hebben dan het verschrik kelijk vermoeden, dat nu in hem geboren werd. Ingezonden Mededeellns. Ntcr rltndieh die nare schele hoofdpijn, steeds op dezelfde plaats Zoo'n dof, drukkend gevoel, vervolgens diep borend en niet meer om uit te houden? Een hah uur rust, zoek de stilte en uen of twee van die "AKKERTJES" zullen oogen- blikkelijk verlichting bren gen en ongemerkt de pijn geheel doen verdwijnen. Per 12 stuks slechts 50 cent Gebruikt dus voortaan uitsluitendi Volgens recept van Apotheker Dumont zonder de voornoemde reductie van 15 pet. Bovendien moet op grond van het vorenstaande de uitkomst eener eventu eele procedure omtrent de groote der bij drage in hooge mate twijfelachtig geacht worden. Daarnaast rijst de vraag, of de Neder landsche Spoorwegen tot stopzetten van het personenvervoer zullen kunnen over gaan zonder de medewerking der belang hebbenden. Dit moet in hooge mate be twijfeld worden, daar de daartoe bevoeg de autoriteiten de vereischte toestemming tegen den wensch der belanghebbenden in wel niet zullen geven. Toch spreekt het vanzelf, dat het stopzetten van het perso nenvervoer in het algemeen be lang bereikt moet worden. Noch de Ne derlandsche Spoorwegen, noch de door de landbouwcrisis geteisterde streek kun nen zich de luxe veroorloven de groote verliezen te blijven dragen, die het zeer beperkte personenvervoer oplevert. Er moet. een oplossing gevonden worden en zonder twijfel heeft de commissie, die de belangen van de streek te behartigen had, een voorstel uitgewerkt, dat door alle be langhebbenden ken worden aanvaard. Het gerucht gaat, dat er gemeenten zijn, die niet tot aanvaarding van het voorstel der commissie bereid zenden zijn, omdat de „zak van Zuid-Beveland" wederom zou terugkeeren tot het iscicment, waaruit de spoorweg redding zou hebben gebracht. Het zou in hooge male ro betreuren zijn als op grond van een dergelijk onjuist ar gument de thans voorges'olde regeling niet tot stand zou komen. De spoorweg is voor het personenver voer van zeer geringe beteekenis geweest en kan op uitstekende wijze vervangen worden door goede autobusdiensten. Nu hiervoor geen tegenwerking der Spoor wegen meer te verwachten is, mag men vertrouwen, dat Ged. Staten, waarvan twee leden in de commissie zitting heb- den, zullen bevorderen, dat doelmatige autobusdiensten op betere wijze dan de spoorweg zullen voorzien in de behoefte aan personenvervoer. Het is dan ook te hopen, dat de streek ten dezen eenstemmig zich zal plaatsen achter het voorstel der commissie, opdat èn voor de streek, èn voor het Rijk een besparing zal 'kunnen verkregen worden, die met het oog op de huidige moeilijke omstandigheden in geen eeval verloren mag gaan. Uit dit oogpunt moet dit vraag stuk bezien worden, niet uit een oogpunt van enghartig, plaatselijk belang. Vrouwenpolder. Vrijdagavond had al hier een bespreking plaats tusschen B. en W. en het meerendeel der 4Q ingezetenen ~der afdeeling Vrouwenpolder, die zich met een adres tot don gemeenteraad heb ben gericht houdende verzoek niet over te gaan tot invoering van een verplichte aansluiting aan de eventueel naar Vrou wepolder door te trekken waterleiding der gemeente Middelburg. De burgemees ter opende de bijeenkomst en zette in den breede uiteen waarom het B. en W. wen- Hij ging naar huis om te eten. Hamish kwam even later ook. Hij was vroolijker en spraakzamer dan ooit. Arthur was zwijgzaam. Wat hem scheelde? vroeg iemand. Hoofdpijn, antwoordde hij en het was geen valsche verontschuldiging. Ha mish sprak geen woord omtrent het ver lies aan tafel en Arthur evenmin. De angst snoerde zijn keel dicht. Onze lezers zullen waarschijnlijk wel geraden hebben, welk bang vermoeden bij hem was opgekomen. Tot op dat oogen blik had Arthur waarlijk met het heele geval geen raad geweten, nu echter was het hem maar al te duidelijk. Hij wist, dat hij' zelf het geld niet had aangeraakt en niemand anders was er alleen geweest dan*Hamish. Schulden! wat was de kwel lende vrees voor schulden en haar ge volgen in vergelijking met dit? Mijnheer Galloway sprak dien middag veel over het mysterie; Yorke sprak er wer; Jenkins sprak er over. Arthur gaf nauwelijks antwoord en dan nog alleen als er rechtstreeks vragen tot hem gericht werden; en zijn houding, soms o, zoo ver legen het kon niet anders trok de aandacht van den heer Galloway. „Men zou werkelijk gaan denken, dat jij het geld hebt weggenomen, Channing!" riep hij zelfs eenmaal driftig uit, toen ze sa men in zijn privé-kantoor waren. (Wordt vervolgd.) I

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1933 | | pagina 5