a
DE ZEEÜW
AKKER.CACHETS
tweede blad.
zijn
V
nd
IS
LAND
Iff zai
ZAAK
Staten-Generaal.
tweede kamer.
Uit de Provincie
"AKKERTJES"
ALP IH
L BROS"
\rkade' a
{fabrieken
m m*
1 Vereeniging
rschen Geld-
bericht hier-
(ntoren harer
irg zullen
NI a.s.
na 11 uur.
II a.s.
jg) na 12 uur.
In de maan-
Augustus na
IPELLE
JUNI 1933
|d. Verhulst Lz.
W ester beeke
koopen
rr STEENEN
feN TUIN, aan
hd B 12 te West-
16 c.A. (15i/2 R
(2207* R-)
prink achter het
|ht bij P.v.Breda.
G. 37'/* R
In Noordweg, in
/itte.
|t Huls uiterlijk
November 1933.
10-12 en 2-4 uur
eboden
Kaas, Visch.
mooie leutwijk
|c B, aan Boek-
Mlddelburg.
VAN
WOENSDAG 31 MEI 1933, Nr 204.
Nominatie voorzitterschap.
In de vergadering van gisteren, gepre
sideerd door den heer Schaper, heeft
de voorzitter met een kort woord herin
nerd aan de verdiensten van den heer
van Schaik, aan wien, in verband
met zijn benoeming tot Minister, eervol
ontslag werd verleend als voorzitter.
Daarna is aan de orde het opmaken
der nominatie voor het voorzitterschap.
Het resultaat van de stemmingen is,
dat als No. 1 op de voordracht werd ge-
plaats de heer Ruys de Beeren-
brouck met 57 stemmen; als No. 2 de
heer Sc h a p e r met 54 stemmen en als
No. 3 de heer Van Dij k met 60 stem
men.
Aan de orde is dan de behandeling van
het verzoek van den heer W ij n k o o p
om verlof tot het richten van vragen aan
de Regeering inzake de wijze, waarop de
Surinamer De Kom van zijn vertrek uit
Nederland af in het eind van het vorig
jaar door en namens de regeering hier
en in Suriname is behandeld, benevens
over hetgeen er bij zijn komst in Surina
me is geschied, over zijn gevangenneming
en zijn gevangenhouding enz.
De voorzitter stelt voor, het ver
zoek toe te staan.
Damheer Feber (R. K.) zegt, dat de
interpellatie, die de heer Wijnkoop hou
den wil, maatregelen betreft, die reeds
genomen zijn, geen maatregelen, die nog
kunnen worden afgewend. Voorts wil de
heer Wijnkoop zijn interpellatie behan
delen in een algemeen verband met den
economischen toestand. Maar bij de be
handeling der Surinaamsche begrooting
die wij net achter ons hebben, hebben wij
de algemeene economische omstandighe
den reeds in beschouwing kunnen nemen.
Daarom stelt Spr. voor, het verzoek niet
toe te staan.
De heer W ij n k o o p (G. P.) zegt, dat
het den heer Feber erom te doen is, de
interpellatie weg te werken.
De heer Knottenbelt (Lib.) meent,
dat de tijd zoo ernstig is, dat wij zuiniger
dan ooit moeten zijn met den nationalen
tijd en ons niet op zijpaden moeten bege
ven. De interpellatie is volkomen overbo
dig na de publicatie van het rapport van
den gouverneur van Suriname.
De heer J o e k e s (V. D.) zegt, dat her
haaldelijk maatregelen reeds genomen
zijn, voordat het parlement gelegenheid
heeft, erover te beraadslagen. Het is nu
alleen de vraag, of de maatregelen belang
rijk genoeg zijn voor een interpellatie. Spr
meent, dat de maatregelen inderdaad een
hijzonder karakter hebben gehad.
Het voorstel-Feber, om de interpella
tie-Wijnkoop niet toe te staan wordt met
52 tegen 22 stemmen aangenomen.
Tegen: de sociaal- en vrijzinnig-democra
ten, Mr Arts R.K.V.P.) en de commu
nisten.
De vergadering wordt te half drie ver
daagd.
BESTRIJDING CRISISWERKLOOS
HEID.
Standpunt van den Hoogen Raad van
Arbeid.
In zijn Zaterdag gehouden vergadering
heeft de Hooge Raad van Arbeid gedis
cussieerd over het door een commissie
van prae-advies uitgebrachte rapport in
zake een wettelijke verkorting van den
arbeidsduur tot bestrijding der crisis
werkloosheid.
In het rapport worden de verschillen
de zijden van het vraagstuk uitvoerig be
licht, terwijl ten slotte als compromis
wordt aanbevolen een oplossing, waarbij
de overheid in de eerste plaats zich zou
bepalen tot het aanmoedigen van vrijwil-
FEUILLETON
59)
Vrij naar het Engelsch.
Arthur vertrok en koos den naasten weg
baar de Guild Street. Daartoe moest hij
oor de straat, die Hamish zorgvuldig
vermeden had om 'n lastig sehuldeischer.
Arthur hoefde daar niet voor te vreezen.
üet sloeg juist één uur, toen nij die straat
insloeg. Maar stel u zijn verbazing voor,
oen hij halverwege Hamish ontmoette!
an zyn broer haastte zich niet, alsof hij
reesde gezien te worden, maar wandel-
e op zijn dooie gemak, tegen ieder, die
J en de, knikkend, zijn wandelstok vroo-
kjk rondzwaaiend.
„Hamish, ik dacht, dat dit verboden
grond voor je was?"
„Dat was het ook tot voor eenige da-
m!i'. ,0 Hamish; „maar het is me
kt vrede met den vijand te slui'en".
sPrak op zijn gewonen, luchtigen,
a s half spottenden toon. Op dat
o genbhk kwam er een winkelier naar
i en, die beleefd zijn hoed afnam voor
»Z!18r famish knikte terug en lachte
terwijl hij verder liep met Arthur.
lig tot stand gekomen regelingen, terwijl
daarnaast de mogelijkheid zou worden
geschapen, dat van overheidswege na een
bepaalde procedure en onder de noodige
waarborgen aan bepaalde bedrijfstakken
de verkorte werkweek verplicht zou wor
den opgelegd. Een machtigingswet zou
met het oog hierop noodzakelijk zijn.
Over deze oplossing hebben in den Raad
de stemmen gestaakt (1818). De leden,
die tegen deze oplossing gekant waren,
verwachtten uitsluitend heil van het be
vorderen van vrijwillig totstandgekomen
regelingen.
Een meerderheid in den Raad ver
klaarde zich voorstander van het schep
pen van de mogelijkheid tot toekenning
van z.g. overbruggingssubsidies uit de
overheidskas ten behoeve van hen, die
een loonderving ondergaan tengevolge
van de verkorting van den arbeidsduur.
Deze meerderheid gold zoowel voor het
toekennen dezer tegemoetkoming bij vrij
willige arbeidstijdverkorting (19 tegen 15)
als voor hetzelfde bij een opgelegde rege
ling (20 tegen 15).
Een zeer groote meerderheid van den
Raad (31 tegen 3) zou intusschen bij het
bepalen van den omvang dezer tegemoet
koming willen rekening zien gehouden
met de besparing, welke redelijkerwijze
verwacht mag worden voor de publieke
kassen, voort te vloeien uit de verminde
ring van uitkeering ter zake van werk
loosheid of steun in anderen vorm.
Het advies van den Raad over dit on
derwerp zal binnenkort in extenso wor
den gepubliceerd.
INKRIMPING VAN DEN VEESTAPEL?
OF: BEPERKING MARGARINE
PRODUCTIE.
De Alg. Nederl. Zuivelbond (F.N.Z.)
heeft te Amsterdam een drukbezochte
vergadering gehouden. De voorzitter, Dr
F. E. Posthuma opende de bijeenkomst
met een beschouwing over de inkrim
ping van den veestapel.
Als wij over het wenschelijke van de
inkrimping van den veestapel spreken,
dan is het wel goed, zegt spr., dat wij
ook een oogenblik stilstaan bij de oor
zaken van deze wenschelijkheid. Ver
schillende buitenlandsche regeeringen
hebcen den invoer van zuivel- en melk
producten gecontingeerd of zullen daar
dezer dagen toe overgaan. Daarnaast hef
fen m.n. Duitschland, Frankrijk en ver
schillende andere landen zeer hooge in
voerrechten. Al deze maatregelen en de
overvloedige grasoogsten der laatste ja
ren hebben een overvoerde zuivelmarkt,
maar ook een sterk overvoerde vee- en
vleeschmarkt tengevolge. Een andere
oorzaak is de dalende koopkracht onzer
bevolking.
Op de binnenlandsche markt ontmoet
de boter een concurrent in den vorm van
margarine. De consumptie van de boter
daalde van 1921 tot 1929, al was deze
daling niet groot. De consumptie van de
margarine steeg aanmerkelijk.
Vragen wij nu naar de oorzaak van het
verschijnsel, dat de boter en de marga
rine in deze verschillende jaren ten aan
zien van het verbruik een juist tegen
gesteld verloop hebben, dan zien wij, zegt
spr., dat deze oorzaak is, dat hooge boter-
prijzen een groot margarineverbruik ge
ven en omgekeerd.
Toen de exportmogelijkheid van boter
zoo geweldig daalde, heeft de Crisiszuivel-
wet de oplossing gezocht in een meng-
gebod van boter en margarine.
Het is volgens spr. duidelijk, dat onze
tegenwoordige hooge boter- en margarine-
prijzen moeten leiden tot een steeds la
gere consumptie van boter, ook nog daar
om, omdat de consument thans in elke
K.G. margarine 0.4 K.G. boter ontvangt,
terwijl de prijzen dezer beide producten
zich nog steeds verhouden als 2 3.
Willen we toch voor de boter een loo-
nenden prijs hebben, dan kunnen wij
twee wegen op. De eerste weg is: veel
minder boter aanbieden in het binnen
land, doch dan vergt het niet veel reken
kunst om uit te rekenen, dat wij ongeveer
2/3 van onzen veestapel zullen moeten
afslachten.
Wij kunnen echter ook een anderen
weg op. Die is, het verbruik van mar
garine in het binnenland contingentee-
„Dat was nu een mijner ergste vijanden
in deze straat van Philistijnen, Arthur
Je ziet, hoe beleefd hij nu is".
„Hoe heb je hem tot een vredesverdrag
gekregen?"
„O, op miin eigen manier. Ben je hier
expres heengekomen om met me mee naar
nuis te gaan? Heel vriendelijk van je".
„Ik kwam vragen mee te gaan naar
het kantoor van mijnheer Galloway, daar
mj je graag spreken wou. Hij wil van mij
met aannemen, wat jij gezegd hebt".
„Waar over?" vroeg Hamish.
„Dat er geen bezoekers op het kantoor
zijn geweest, terwijl jij er onlangs was
Die geldkwestie wordt ieder oogenblik ge
heimzinniger".
„Dan heb ik geen tijd er heen te gaan'
riep Hamish op een voor hem on-
geduldigen toon uit. „Ik weet niets, noch
-an het geld, noch van den brief. Waar
om moet ik daarmee lastig gevallen wor
den?"
„Hamish, je moet gaan", zei Arthur
met nadruk. „Weet je wel, dat er voor
zoover kan worden nagegaan niemand
alleen met den brief in het kantoor is ge
weest dan jij en ik. Als wij ons aan de
ondervraging onttrekken, zou er wei eons
verdenking op ons kunnen vallen"
Hamish wierp het hoofd trots in den
nek, eenigszins op de manier van Roland
Yorke.
Beide wegen worden door spr. aan een
nadere beschouwing onderworpen.
Voor spr. staat vast, dat als het enkel
gaat over de vraag: gedwongen veeaf-
slachten of de margarineproductie beper
ken en het menggebod intrekken, dan
antwoordt hij zonder eenige aarzeling:
de margarineproductie beper
ken en het menggebod intrek
ken.
Echter omtrent een vrijwillige inkrim
ping van den veestapel bestaat geen ver
schil van meening.
Tenslotte zet spr. nog uiteen, dat ver
nietiging van een groot gedeelte van den
veestapel beteekent kapitaalvernietiging
op groote schaal.
Voorts deelde de voorzitter mede, dat
het overleg tusschen de vertegenwoordi
gers der centrale landbouworganisaties
en het dagelijksch bestuur van den F.N.
Z. tot de volgende gemeenschappe
lijke conclusies heeft geleid, wel
ke ter kennis van den Minister van Eco
nomische Zaken en Arbeid zullen worden
gebracht;
le. Het is in verband met het huidige
botervraagstuk noodzakelijk, dat de af
zet van margarine in het binnenland be
perkt wordt ter geheele of gedeeltelijke
vervanging van het menggebod, tenein
de het binnenlandsche verbruik van
boter ais zoodanig zooveel mogelijk te
bevorderen.
2e. Vrijwillige inkrimping van den vee
stapel door middel van het stellen der
mogelijkheid om het overtollige vee uit
de markt te nemen is noodzakelijk. Tege
lijkertijd dienen maatregelen genomen te
worden om uitbreiding van den inge
krompen veestapel te voorkomen.
Het stopzetten van het personenvervoer
door de Spoorweg-maatschappij
„Zuid-Beveland".
Men schrijft ons:
De circulaire, die de daartoe ingestel
de commissie aan de gemeente- en polder
besturen heeft toegezonden, zal binnen
kort in de verschillende vergaderingen
van gemeenteraden en polders behandeld
worden. Een nadere bespreking daarvan
lijkt daarom gewenscht. Daarbij moet in
de eerste plaats worden teruggegaan naar
het jaar 1930, toen de oprjchting van de
Spoorwegmaatschappij werd voorbereid.
Gedeputeerde Staten van Zeeland hebben
zich toen tot belanghebbenden gewend
met een circulaire, waarin de grondslagen
werden uiteengezet, waarop de voor den
bouw van den spoorweg benoodigde gel
den zouden kunnen worden bijeengebracht
De voornaamste punten dezer circulai
re, die thans van belang zijn en die aan
leiding tot verschil van opvatting hebben
gegeven, zijn de volgende:
le. De door de belanghebbenden te be
talen annuïteiten zijn berekend tegen een
j rentevoet van 6.5 pet. De destijds fungee-
rende directeur der Spoorweg-Mij. Zuid-
Beveland, wijlen Dr J. W. Jenny Wey-
erman, heeft toegezegd, dat, indien tegen
een lager bedrag geleend zou 'kunnen
worden, het daaruit voortspruitende voor
deel aan de belanghebbenden ten goede
zou komen.
2e. De bijdragen waren berekend tegen
een bedrag aan totale aanlegkosten van
f 6.420.000. Indien dit bedrag zou worden
overschreden, zouden ook de belangheb
benden uit de streek in deze overschrij
ding bijdragen.
De beide in 1920 veronderstelde geval
len hebben zich inderdaad voorgedaan:
de Spoorweg-Mij. Zuid-Beveland heeft
in 1925 geleend voor 5 pet. in plaats van
voor 6.5 pet., terwijl de bouwkosten van
den spoorweg overschreden werden met
een bedrag van f 284.377,19, waarvan het
aandeel van de streek bedraagt f 54.979,59
Het is merkwaardig, dat in tal van be
sluiten, die door gemeenten, polders en
waterschappen ten dezen genomen wer
den, van geen van deze beide belangrijke
punten werd gerept. En nog merkwaar
diger is, dat tot voor kort het overgroote
meerendeel der belanghebbenden zonder
eenig bezwaar de op den hongeren rente
voet gebaseerde bijdragen hebben Lclaald,
terwijl daartegenover van de zijde der
„Wat een dwaasheid, Arthur, 'n bank
biljet stelen!"
Maar toen ze bij het kruispunt kwa
men, waarvan de eene weg naar huis
leidde en de andere naar het kantoor van
mijnheer Galloway, scheen hij toch van
gedachten veranderd.
„Ik veronderstel, dat ik wel met je mee
zal moeten gaan, anders voelt de oude
kerel zich beleedigd. Je kunt thuis zeg
gen, dat ik dadelijk kom, maar laat ze
niet met eten op me wachten".
Hij haastte zich weg. Arthur vervolgde
het pad, dat hem langs de kathedraal
naar de Boundaries zou brengen. Hij Meld
het hoofd in nadenken voorovergebogen.
Ondanks alles, wat de heer Galloway
aanvoerde in verband met het ongeschon
den zijn van de lakken, kon hij niet an
ders gelooven, dan dat het geld nog in
den brief zat, toen deze het kantoor ver
liet. Zoo peinzend, kwam hij bij de olmen,
waar hij Hopper ontmoette. Arthur keek
op en de gelaatstrekken van den man ont
spanden zich tot een glimlach.
„Als het kalf verdronken is, dempen
we de pot," luidde de begroeting. „Nu
mijn zakken niets meer bevatten, wat uw
broer schade zou kunnen doen, ben ik op
den i'listen tijd hier gokomen om hem te
ontmoeten. Alleen maar om den men-
schen te laten zien dat ik ook hier
heen den weg weet; alleen viel het altijd
Spoorwegmaatschappij geen hoogere bij
drage werd gevorderd op grond van de
overschrijding der Louwkoeten.
Toen echter het begin van 1932 bekend
werd, dat de Nederlandsche Spoorwegen
voornemens waren het personenvervoer
stop te zetten of beduidend te beperken
en daarbij de vraag rees tegen welke re
ductie de streek bereid zou zijn daarin
toe te stemmen, bleek, dat men in Zuid-
Beveland speciaal de sub 1 genoemde toe
zegging niet vergeten was. Men voelde het
als een onrecht, dat gedurende de 12 reeds
verloopen jaren een te hoog bedrag be
taald was en men eischte herstel van dil
onrecht, alvorens onderhandeld zou kun
nen worden over eventueele stopzetting
van het personenvervoer.
Thans blijkt uit de circulaire der in
gestelde commissie, dat in deze moeilijke
materie tal van voetangels en klemmen
schuilen. Want de destijds door den heer
Jenny Weyerman gegeven toezegging
blijkt gedaan te zijn zonder eenige voor
kennis van de Spoorweg-maatschappij.
Dientengevolge meent de maatschappij
niet tot reductie verplicht te zijn op grond
van den lageren rentevoet der eerst in
1925 gesloten obligatie-leening.
Dit standpunt moge formeel en juri
disch juist zijn, toch kan niet ontkend
worden, dat door den heer Weyerman
zeer gegronde verwachtingen bij de be
langhebbenden zijn opgewekt. Indien
daaraan niet zou worden voldaan, zou
het van de belanghebbenden in Zuid-Be
veland volkomen begrijpelijk zijn, indien
zij tegenover handhaving van een derge
lijk formalistisch standpunt tot geenerlei
medewerking aan den wensch der Spoor
weg-maatschappij bereid zouden zijn.
Blijkbaar heeft de commissie bij de ge
voerde onderhandelingen dan ook net
standpunt ingenomen, dat aan de gegron
de verlangens van de streek in dit op
zicht voldaan behoorde te worden, maar
dat anderzijds eveneens moes' worden,
aanvaard de grondslag der bovengenoem
de circulaire van Gedeputeerde Staten van
19 Maart 1920, nl. dat de streek ook haar
aandeel in de meerdere bouwkosten zal
moeten dragen. Langs dezen weg is de
commissie tot een voorstel gekomen, dat
evenwel door de Spoorweg-maatschappij
nog niet aanvaard werd.
Door de toepassing van de sub 1 en 2
bedoelde grondslagen zal de totale bijdra
ge van de streek teruggebracht worden
van f 70.326,61 op f 61.597,86.
Bovendien zal de Spoorweg-maatschap
pij het gedurende de reeds verloopen ja
ren te veel ontvangene moeten terugbeta
len, waardoor de toekomstige bijdrage een
verdere reductie ondergaat tot f 55.388,14.
Op deze verlaagde bijdrage heeft de
commissie tenslotte een reductie van 15
pet. verlangd ingeval van het stopzetten
van het personenvervoer. De totale reduc
tie op de aanvankelijke bijdrage zou hier
door 33.05 pet. bedragen, waarin echter
door de Spoorweg-maatschappij niet is
toegestemd, daar zij slechts een reductie
van 30 pet. wil toestaan.
De vraag rijst, welke, houding de be
langhebbenden ten aanzien van het voor
stel der commissie zullen moeten inne
men. Bij de beantwoording daarvan moet
men zich terdege afvragen wat er gebeu
ren zal, indien met dit voorstel niet ac-
coord wordt gegaan.
Het is bekend, dat er polders zijn, die
hun bijdrage over het vorige jaar niet
betaald hebben, en die door de Spoor weg
maatschappij, hangende de gevoerde on
derhandelingen, nog niet tot betaling zijn
aangesproken. Daardoor heeft natuur
lijk volkomen ten onrechte de meening
postgevat, dat men door weigering van
betaling zich aan de voor de streek zoo
bezwarende bijdrage zou kunnen onttrek
ken. Een dergelijke houding is echter
nóch moreel, noch juridisch verdedigbaar,
omdat zij beteekenen zou het zich onttrek
ken aan nu eenmaal aanvaarde con-
tractueele verplichtingen.
Het spreekt vanzelf, dat als met de
Spoorweg-maatschappij geen overeen
komst verkregen wordt tot invordering
van de volle bijdrage zal worden over
gegaan. Men zou dan de juistheid van het
gevorderde bedrag op grond van de toe
zegging van den heer Weyerman kunnen
betwisten, en de betaling daarvan kunnen
weigeren, maar in ieder geval zal dan
toch betaald moeten worden, de bijdrage
ongelukkig zoo uit, dat ik hem juist
miste
Hij' knikte en knipoogde. Arthur, die
niets van zijn mededeelingen begreep, gaf
een nietszeggend antwoord.
„Hij heeft er goed aangedaan hun wat
af te betalen," vervolgde Hopper, die zijn
stem liet dalen. „Al was het maar vijftig
gulden en de belofte de rest zoo gauw
mogelijk af te doen; ze zijn er mee tevre
den, zooals u ziet. Ze hebben me ook da
delijk wel gezegd: „We wenschen niet tot
het uiterste te gaan, waar het een van de
Channings betreft." Ik was zoo blij als
een kind, toen het bevel tot gijzeling werd
ingetrokken. Ik hoop nu maar, dat hij op
den ingeslagen weg -voort gaan zal en de
rest ook langzamerhand zal afbetalen."
Hopper ging door en liet Arthur ach
ter als aan de plaats vastgenageld. Aan
gevangen met afbetalen!! Vijftig gulden
om te beginnen. De vijand in de „verbo
den" straat geheel of gedeeltelijk afbe
taald (daar was nu geen twijfel meer aan
mogelijk). Wat had dat te beteekenen?
Arthur Channing's bloed stond een
oogenblik stil om dan met vernieuwde
vaart door te stroomen. Was de toren
van de kathedraal on dat oogenblik om
gevallen, het zou hem minder van zijn
stuk gebracht hebben dan het verschrik
kelijk vermoeden, dat nu in hem geboren
werd.
Ingezonden Mededeellns.
Ntcr rltndieh
die nare schele hoofdpijn,
steeds op dezelfde plaats
Zoo'n dof, drukkend gevoel,
vervolgens diep borend en
niet meer om uit te houden?
Een hah uur rust, zoek de
stilte en uen of twee van die
"AKKERTJES" zullen oogen-
blikkelijk verlichting bren
gen en ongemerkt de pijn
geheel doen verdwijnen.
Per 12 stuks slechts 50 cent
Gebruikt dus voortaan uitsluitendi
Volgens recept van Apotheker Dumont
zonder de voornoemde reductie van 15
pet. Bovendien moet op grond van het
vorenstaande de uitkomst eener eventu
eele procedure omtrent de groote der bij
drage in hooge mate twijfelachtig geacht
worden.
Daarnaast rijst de vraag, of de Neder
landsche Spoorwegen tot stopzetten van
het personenvervoer zullen kunnen over
gaan zonder de medewerking der belang
hebbenden. Dit moet in hooge mate be
twijfeld worden, daar de daartoe bevoeg
de autoriteiten de vereischte toestemming
tegen den wensch der belanghebbenden in
wel niet zullen geven. Toch spreekt het
vanzelf, dat het stopzetten van het perso
nenvervoer in het algemeen be
lang bereikt moet worden. Noch de Ne
derlandsche Spoorwegen, noch de door
de landbouwcrisis geteisterde streek kun
nen zich de luxe veroorloven de groote
verliezen te blijven dragen, die het zeer
beperkte personenvervoer oplevert. Er
moet. een oplossing gevonden worden en
zonder twijfel heeft de commissie, die de
belangen van de streek te behartigen had,
een voorstel uitgewerkt, dat door alle be
langhebbenden ken worden aanvaard.
Het gerucht gaat, dat er gemeenten zijn,
die niet tot aanvaarding van het voorstel
der commissie bereid zenden zijn, omdat
de „zak van Zuid-Beveland" wederom zou
terugkeeren tot het iscicment, waaruit de
spoorweg redding zou hebben gebracht.
Het zou in hooge male ro betreuren zijn
als op grond van een dergelijk onjuist ar
gument de thans voorges'olde regeling niet
tot stand zou komen.
De spoorweg is voor het personenver
voer van zeer geringe beteekenis geweest
en kan op uitstekende wijze vervangen
worden door goede autobusdiensten. Nu
hiervoor geen tegenwerking der Spoor
wegen meer te verwachten is, mag men
vertrouwen, dat Ged. Staten, waarvan
twee leden in de commissie zitting heb-
den, zullen bevorderen, dat doelmatige
autobusdiensten op betere wijze dan de
spoorweg zullen voorzien in de behoefte
aan personenvervoer.
Het is dan ook te hopen, dat de streek
ten dezen eenstemmig zich zal plaatsen
achter het voorstel der commissie, opdat
èn voor de streek, èn voor het Rijk een
besparing zal 'kunnen verkregen worden,
die met het oog op de huidige moeilijke
omstandigheden in geen eeval verloren
mag gaan. Uit dit oogpunt moet dit vraag
stuk bezien worden, niet uit een oogpunt
van enghartig, plaatselijk belang.
Vrouwenpolder. Vrijdagavond had al
hier een bespreking plaats tusschen B. en
W. en het meerendeel der 4Q ingezetenen
~der afdeeling Vrouwenpolder, die zich
met een adres tot don gemeenteraad heb
ben gericht houdende verzoek niet over te
gaan tot invoering van een verplichte
aansluiting aan de eventueel naar Vrou
wepolder door te trekken waterleiding
der gemeente Middelburg. De burgemees
ter opende de bijeenkomst en zette in den
breede uiteen waarom het B. en W. wen-
Hij ging naar huis om te eten. Hamish
kwam even later ook. Hij was vroolijker
en spraakzamer dan ooit. Arthur was
zwijgzaam. Wat hem scheelde? vroeg
iemand. Hoofdpijn, antwoordde hij en het
was geen valsche verontschuldiging. Ha
mish sprak geen woord omtrent het ver
lies aan tafel en Arthur evenmin. De
angst snoerde zijn keel dicht.
Onze lezers zullen waarschijnlijk wel
geraden hebben, welk bang vermoeden bij
hem was opgekomen. Tot op dat oogen
blik had Arthur waarlijk met het heele
geval geen raad geweten, nu echter was
het hem maar al te duidelijk. Hij wist,
dat hij' zelf het geld niet had aangeraakt
en niemand anders was er alleen geweest
dan*Hamish. Schulden! wat was de kwel
lende vrees voor schulden en haar ge
volgen in vergelijking met dit?
Mijnheer Galloway sprak dien middag
veel over het mysterie; Yorke sprak er
wer; Jenkins sprak er over. Arthur gaf
nauwelijks antwoord en dan nog alleen
als er rechtstreeks vragen tot hem gericht
werden; en zijn houding, soms o, zoo ver
legen het kon niet anders trok de
aandacht van den heer Galloway. „Men
zou werkelijk gaan denken, dat jij het
geld hebt weggenomen, Channing!" riep
hij zelfs eenmaal driftig uit, toen ze sa
men in zijn privé-kantoor waren.
(Wordt vervolgd.)
I