Stemt Dr.
Kerknieuws
No. 1 v£
DONDERD
maakt onbemind" ook hier van kracht is,
toen de nieuwsgierige Middelburgers eens
hun oor te luisteren gingen leggen en hun
oogen den kost gaven bij Wat er zooal
over den Burgemeester van Kampen ge
zegd en geschreven werd.
En zie, er was stof te over tot verheu
gen, daar immers bij de herdenking' van
Uw 12 -jarig ambtsjubileum in 1931 te
Kampen op onmiskenbare wijze gebleken
was, op welke voortreffelijke en onna
volgbare wijze Gij dit hooge ambt hebt
weten te vervullen.
Door vriend en tegenstander geëerd en
gehuldigd, hebt U dezer dagen Uw ambte
lijke loopbaan in de gemeente Kampen
afgesloten, en het was ons een vreugde
te vernemen hoe Gij er in geslaagd zijt
de harten der Kampenaren te veroveren.
Dat geeft ons moed om met U de toe
komst in te gaan en de verwachting uit
te spreken, dat Gij er evenzoo in slagen
zult de harten der Zeeuwen te winnen en
ondanks alle verschil van religie of rich
ting een burgervader zult weten te zijn, die
oor en oog heeft voor de belangen van
alle gemeentenaren.
Dat U een werkkring hebt prijs gege
ven, die U lief geworden was en U grooto
voldoening schonk, om dien te verwisse
len met het burgemeesterschap onzer Ge
meente, legt ook ons verplichtingen op. Ik
geloof zonder eenig voorbehoud, namens
den ganschen Raad, het College van B. en
W. en den Secretaris te spreken, wan
neer ik U vollen steun en krachtige me
dewerking toezeg bij het vervullen van
Uw burgemeesterlijk ambt.
De tijden zijn moeilijk, onze goede stad
verkeert onder de droevige economische
omstandigheden in groote financieele zor
gen, de werkloosheid is van grooten om
vang en baart meer zorg dan dit het ge
val was in de vorige door U bestuurde
Gemeente, maar ik spreek de hoop uit,
dat het U gegeven moge zijn binnen niet
al te langen tijd een betere toekomst ook
voor onze Gemeente te zien aanbreken.
Dat Gij daaraan, voor zoover dat in het
menschelijk vermogen ligt, zult medewer
ken, mag ik zonder twijfel verwachten
van een man als U, die zoovele jaren het
ambt van Burgemeester op de meest eer
volle wijze hebt bekleed.
Het was in zeer moeilijke dagen, dat
oud-burgemeester Dumon Tak zijn loop
baan als zoodanig heeft aanvaard en,
hoewel van anderen aard, was de toe
stand niet minder zorgelijk.
Onder zijn uitnemend en onpartijdig
bestuur zijn wij die moeilijkheden met
niet te groote opofferingen der burgerij te
boven gekomen.
Ik hoop, dat het ook aan U gegeven
moge zijn spoedig een beteren toestand
te aanschouwen, dan waaronder Gij thans
Uw burgemeesteilijke waardigheid aan
vaardt.
Hiermede verklaar ik U te zijn geïn
stalleerd als Burgemeester dezer gemeen
te, en verzoek U wel den voor U bestem
den zetel te willen innemen.
Nadat de heer Fernhout den ambtske
ten was omgehangen, nam hij den voorzit
terszetel in.
Rede van den burgemeester.
Hierna voerde de burgemeester zelf het
woord. Spr. dankte H. M. de.Koningin,
wie het heeft behaagd, hem tot het eer
volle en zeer verantwoordelijke ambt van
Burgemeester van Middelburg te benoe
men; verder den Minister van Binnen-
landsche Zaken en den Commissaris der
Koningin in dit gewest, die hem voor
deze benoeming hebben willen voordra
gen, maar bovenal God, die den gang van
zijn leven naar hier heeft geleid.
U, geachte heer Onderdijk, dank ik
voor de vriendelijke woorden, die ge ter
mijner begroeting en installatie hebt wil
len spreken.
De welwillendheid waarmede de Raad
in schriftelijken gelukwensch en het Col
lege van B. en W. met den Secretaris, in
persoonlijke ontmoeting, me reeds eer
der tegemoet getreden zijn en waarmede
mij nu namens den Raad, door den heer
Heemskerk, het welkom werd toegeroe
pen, stel ik op den allerhoogsten prijs.
Ze is me een bemoediging in deze oogen-
blikken.
Zeker, met hoopvolle blijdschap kwam
ik naar hier.
Maar waarom het U te verhelen?
ook is er een met ontzag opzien tegen
de nieuwe taak, die mij van nu af aan
wacht.
Ontzag, omdat vervulling, volkomen
vervulling van wat ik onder eede beloof
de, van mij kan worden geëischt.
En in die vervulling zijn vastheid
eenerzijds, toegeeflijkheid aan den ande
ren kant, gestrengheid waar het noo-
dig, zachtheid waar het .mogglijk is, het
betrachten van onpartijdige rechtvaar
digheid in alles, nog maar eenige van de
eischen die zelfs menschen stellen.
En stellen mogen! Ge beseft, hoe het in
denken daarvan alle luchthartigheid bij
mij bannen moet!
Daar komt nog een en ander bij.
Ik gevoel, welk een moeilijke taak het
is, opvolger te zijn van mijn geachten
ambtsvoorganger, den heer Dumon Tak,
die over groote bekwaamheden beschik
te en die, Middelburger van geboorte,
en achtereenvolgens raadslid, wethouder
en burgemeester, met de structuur zoo
wel van de gemeente, als van de Middel-
burgsche samenleving, zoo uitermate goed
vertrouwd was.
Hoeveel profijt moet Uw stad in den
loop van vele en daaronder moeilijke
jaren, van zijn gaven en krachten heb
ben gehad.
Hoeveel genoot Uwe vergadering van
de hem toebedeelde talenten voor presi
dium en leiding, talenten die gedragen
werden door genialiteit en artisticiteit,
gelijk één Uwer bij zijn heengaan heeft
geconstateerd.
Hulde zij ook mij vergund te brengen
aan zijn verdiensten.
Dtf plaats die ik thans inneem was toe
gewezen aan een ander zeer bekwaam
man, in wien ge een der Uwen zaagt en
die plotseling en op zoo ontroerende wij
ze aan zijn gezin, aan deze gemeente en
aan zooveel anderen hoogst belangrijken
arbeid werd ontnomen.
Ook van Mr de Veer, een van de
weinige Middelburgers die ik het voor
recht had eenigermate van nabij te ken
nen die zich tot in het Parlement ge
zag wist te verwerven, hadt ge op grond
van jarenlange ervaring, het recht zeer
goede verwachtingen te koesteren voor
een voortreffelijke vervulling van het bur
gemeestersambt.
In het eeren van zijn nagedachtenis en
in het waardeeren van zijn persoon en
werk zult ge me steeds aan Uw zijde vin
den.
Tenslotte is daar de omstandigheid,
dat wij, die begrijpelijkerwijs eeniger
mate tot Uw teleurstelling geheel en
al vreemden voor elkander zijn, tezamen
ons voor een taak gesteld zien, die aan
zwaarte schier bij den dag toeneemt.
En die we te verrichten hebben onder
uiterst moeilijke omstandigheden.
De geestelijke verwarring, die zooveel
i onzekerheid heeft gebracht omtrent het
geen ons Volk in zijn samenhang met an
dere Volkeren, onze gemeente in haren
samenhang met het eigen Volksleven, te
wachten staat en de economische ont-
reddering, die het leven der gemeenten
geenszins onberoerd laat en die de be-
j grenzing van de begrippen „mogelijk" en
„noodzakelijk" onophoudelijk verplaatst,
ze vorderen ons op tot werkzaam-
heid en behoedzaamheid en ze stel
len aan het verantwoordelijkheids'ge
voel dat ons beleid als gemeentelijke over
heid behoort te kenmerken, de allerhoog
ste eischen.
De financieele zorgen, de in de knel
rakende sociale voorzieningen, in wel-
vaartsdagen tot zoo groote en in meer
dan één opzicht zoo zegenrijke ontplooi
ing gekomen, de waardevolle autonomie
der gemeenten tot het ongerept behoud
waarvan de geste der gemeentebesturen
zelf zoo heel veel kan bijdragen de
brandend geworden vraag van gezag, van
vrijheid en die van „het eigen recht der
i Overheid", het roept alles om gezette
aandacht en om duidelijke beantwoor
ding.
j Moeilijker dan voor den enkeling is het
voor de gemeenten in de eigen huishou
ding te komen tot aanpassing aan wat de
sombere levenswerkelijkheid werd. Moei
lijker, maar niet minder noodzakelijk, om
dat de instandhouding van de publieke
huishouding naar den eisch van het zorg
volle oogenblik en overeenkomstig het be
lang van alle samenstellende deelen der
bevolking, voorwaarde is voor het behoud
van hetgeen we als fundament niet kun
nen missen, zoodra er van wederopbouw
sprake mocht komen.
Het vertrouwen door H. M. de Konin
gin in mij gesteld, de veelzijdige roeping
die het ambt met zich brengt, de betee
kenis van deze stad. het gewicht van hare
belangen, de bekwaamheden van mijn
voorganger en diens eerst-aangewezen op
volger, zoowel als de ongekend moeilijke
tijden, mogen geschikt zijn mij ernstig
te stemmen, anderzijds treed ik met goe
den moed en met vreugde toe op de mij
toebetrouwde bestuurszaak.
Met goeden moed, omdat ik geloof, dat
al hetgeen waarvoor ik te midden van den
soms verbijsterenden gang van zaken
geen raad weet, onderworpen is aan de
Opperhoogheid van den Almachtigen God,
Die Souverein regeert en Die in het re-
geeren van het leven, dat Hijzelf eenmaal
schiep, zoowel Zijn recht en wijsheid, als
Zijn liefde en goedheid openbaart.
Door Hem ook, geloof ik, dat zijn ge
geven alle Overheids- en gezagsbevoegd-
heid en al de levenswetten, waaraan het
Staatkundig en maatschappelijk leven en
dat van zoovele andere gebieden als er
zijn, voor hun welstand en rechte functi-
onneering gebonden zijn
Mij latende leiden door deze overtuiging
van primordiale beteekenis en de daar
uit rechtstreeks voortvloeiende beginselen,
ben ik me ervan bewust, dat de toepas
sing van die beginselen en van allerlei
daaruit in meer verwijderd verband af
geleide inzichten, bij veelszins gemengde
verhoudingen en beoordeeld naar itijld,
plaats en omstandigheden, naar alle zij
den groote verantwoordelijkheid oplegt
en veel beleid vordert.
Overal waar het gezag zich dwingend
moet laten gelden, is juist het hese? da/t
het gezag en alle daaraan ontbsn:'-. be
voegdheid van God is, zoo uitermate ge
schikt, den drager ervan zoowel voor
zichtig als krachtig te doen zijn in des-
zelfs uitoefening.
Met vreugde aanvaard ik mijn nieuwe
taak, omdat ook hier, naar ik meen, ar
beid wacht in rijke verscheidenheid.
Zullen de algemeene vraagstukken van
urgenten aard en van overheerschende
beteekenis, hier dezelfde zijn als weljiaast
overal elders, de specifiek locale be
langen die de aandacht vorderen, zal ik
eerst geleidelijk aan leeren kennen.
Tot mijn taak zal zeker mede behooren,
het waken over het karakteristieke ste
denschoon, dat Middelburg zoo groote
vermaardheid geeft.
Gezamelijk met U mij te geven aan de
belangen dezer gemeene, die in de rij ha-
rer zustersteden van gelijke grootte, uit
hoofde van haar rijke historie en van
haar hedendaagsche kwaliteiten, een zoo
gedistingeerde positie inneemt, hot ueeft
voor mij groote bekoring.
Gij verwacht van mij eerlijke en loyale
samenwerking en het aanwenden, overal
waar dat mogelijk is, van middelpunt
zoekende krachten ter bevordering van
hetgeen door gemeenschappelijke arbeid
verkregen kan worden.
Datzelfde verwacht ik van U.
Wel is er eenheid van doel: naar on
ze beste krachten en ieder naar zijn over
tuiging mede te werken aan de voort
gaande ontwikkeling en den toenemenden
bloei der gemeente, aan de bevordering
van het welvaren zoowel in zedelijken
als in materieelen zin harer ingezete
nen, maar zelden als in deze dagen, was
er zóóveel verschil omtrent den weg, die
tot bereiking daarvan moet worden in
geslagen.
En mogen we dan al, hetzij omtrent
den te volgen weg, hetzij over het tempo
waarin moet worden voortgeschreden,
verschillen, ongewenschte verwijdering
behoeft dat niet te brengen, zoolang we
vertrouwen kunnen stellen in elkanders
goede bedoelingen.
Waarborg voor een niet onvruchtbare
samenwerking biedt mij de omstandig
heid, dat gelijke eed als mij, U allen
bindt.
Geldt dit den Raad in zijn geheel, in
't bijzonder denk ik bij dit alles aan U,
mijne heeren Wethouders, op de samen
werking met wie ik het móést zal zijn aan
gewezen.
Gun mij het profijt van Uw bekendheid
met de aangelegenheden dezer stad en
moge het blijken, dat onze samenwerking
een vruchtbare worden kan.
Ik behoef op den onmisbaren steun van
U, mijnheer de Secretaris, die Uw belang
rijk ambt zoovele jaren op zoo eervolle en
kundige wijze hebt vervuld, geen beroep
meer te doen.
H]ij werd mij, mede namens Uwe amb
tenaren, Zonder voorbehoud en ten volle
toegezegd onmiddellijk na het bekend
worden mijner benoeming.
Ik dank U en de ambtenaren daarvoor.
Om -derwille van onze personen, niet
minder om derwille van de gemeente die
we hebben te dienen, vindt gij mij tot
goede samenwerking van harte bereid.
Ik vertrouw die te zullen ontvangen
van heeren Commissaris van Politie, Ge
meente-ontvanger, Gemeente-Archivaris,
Directeuren van Gemeentewerken, ge
meentelijke bedrijven en van den Reini
gingsdienst.
Van allen, die, in welken rang of po
sitie ook, in den dienst der gemeente ar
beiden, verwacht ik getrouwe plichtsver
vulling.
Gaarne zal ik allen waar het voegzaam
en mogelijk is, met raad en daad bijstaan
en mijn belangstelling in hun plichtsge
trouwen arbeid waarmee ieder werker
in hoe eenvoudige plaats ook gesteld, zich
een kroon der eere verwerft is hun ge
waarborgd.
En wat de gemeente in haar geheel
aangaat, het zal mijn streven zijn zonder
aanzien des persoons te staan naar recht
en gerechtigheid.
Een der meest aangename zijden van
het ambt was me dusver deze, dat het in
de gelegenheid stelt contact te hebben met
het volle leven der burgerij, bijzonder
lijk voor zoover deze zich organiseerde
tot verheffing van dat leven, zoowel naar
de geestelijke- als naar de stoffelijke
zijde.
Ook in dit opzicht stellen onze dagen
van sociale bemoeiingen en van georgani
seerd leven aan de gemeentebesturen in
allerlei opzich zware eischen.
Met hoeveel omzichtigheid moet op dit
terrein worden onderscheiden om niet
over en weer in te grijpen in wat naar
eigen aard en levenswet zich ontwikkelen
moet.
Mag ik in de volvoering van mijn werk
hier evenveel vertrouwen en steun onder
vinden als in de in veel opzichten sympa
thieke gemeente, die ik, veel minder ge
makkelijk dan ik gedacht had, heb los
gelaten, dan zal ik mij gelukkig achten.
U, mijnheer Onderdijk, moge ook ik
dank brengen voor de toegewijde waarne
ming van het burgemeestersambt tijdens
de langdurige vacature. Ge zaagt Uw
taak, waarvoor Ge met opgewektheid tijd
en krachten hebt beschikbaar gesteld,
eenige maanden lang en onder moeilijke
omstandigheden, in belangrijke mate
verzwaard. Het is U gebleken, dat men in
en buiten den Raad Uw werk ook in dit
opzicht, zeer heeft gewaardeerd.
De gedachte, dat deze schoon gelegen,
in vroeger eeuwen roemrijk geworden
stad, omtrent wier uitnemende reputatie
als begeerenswaardige woonplaats, mij
zoo goede geruchten bereikten, eene zoo
veel beteekenende en belangwekkende ge
meente is, to otii aan onzen last
tot arbeiden dubbelen rik kei on aan dien
arbeid zelf verhoogde bezieling te geven.
In welke opzichten ik dan ook nóch
Uwen oud-burgemeester, nóch wijlen Mr
de Veer, zal kunnen ter zijde streven, ze
ker zal ik niet aarzelen mijzelven en wat
ik te geven heb, zonder voorbehoud te
stellen ten dienste van Uwe stad, die ik
van nu af aan het voorrecht heb, de mijne
te mogen noemen.
En niet gaarne zou ik bij één hunner,
bij één Uwer, achterblijven in den ern-
stigen toeleg, Middelburg te leeren ken
nen.
Daarin zal op haar wijze en in de mate
als haar krachten haar zullen veroorloo-
ven, mijne echtgenoote, voor wie de stap
waartoe ik gekomen ben al evenzeer con
sequenties met zich bracht mij van
harte gaarne steunen.
Middelburg leeren kennen, dat zal naar
wij beiden vertrouwen, beteekenen het lee
ren waardeeren en liefhebben.
Zijn er vele belangrijke zaken aan de
orde, ik weet niet, wat van dat alles ge
beuren kan en gebeuren zal.
Dit weet ik: Er is véél arbeid; die ar
beid is der moeite van het werken waard
en in ons hart leeft de bede, dat ons werk,
thans veelal gericht op behoud van wat
verloren dreigt te gaan, eerlang weer in
het teeken zal mogen staan van, zij het
dan ook slechts langzaam aan, terugkee-
rende welvaart en van nieuwen opbloei.
Met den wensch, dat de gemeente Mid
delburg door den zegen en onder de hoede
Gods en onder de gelukkige, moge het ook
zijn langdurige regeering van onze ge-
eerbiedigde Vorstin, mede door Uw en
mijn werk, een schoone toekomst moge te
gemoet gaan, heb ik de eer, het Voorzit
terschap van Uwe vergadering te aan
vaarden.
Rede van den heer Heemskerk.
Hierna verkreeg de heer Heemskerk
het woord en sprak als volgt:
Hooggeachte Burgemeester Fernhout,
Het treft zoo, dat U hier in het oudste
lid van den Raad aantreft een geestver
want, zelfs in engeren zin een partijge
noot en geloofsgenoot, die ook in dezelfde
kerk met U opgaat om de Goddelijke
Barmhartigheid en Genade voor onze
zonden te vinden bij den Eenigen Ver
losser en Zaligmaker Jezus Christus. U
kunt dan ook vertrouwen, dat U door mij
hier recht hartelijk wordt verwelkomd.
Wel is het U bekend, dat ik, in afwij
king van velen onzer partijgenooten van
oordeel ben, dat de benoeming van een
antirevolutionair als burgemeester van
Middelburg een zeer zware verantwoorde
lijkheid voor hem en voor onze partij me
debrengt; maar ik kan U verzekeren er
van overtuigd te zijn, dat, als die verant
woordelijkheid dan gedragen moet wor
den, U met Gods hulp in staat zult blij
ken die te kunnen en met eere te zullen
dragen.
Uw arbeid gedurende 14 jaren in Kam
pen en het afscheid, dat U aldaar ge
schonken is met zooveel blijken van groote
waardeering, zijn daarvan een duidelijk
getuigenis.
En er zijn reeds meerdere kenteekenen,
dat U bij Uwe komst alhier met goed
vertrouwen wordt tegemoet getreden.
U heeft reeds een recht goede pers ge
had; de bevolking wilde U gaarne met
meer feestbetoon inhalen, maar zij eer
biedigt de kieschheid waarom en de hof
felijkheid waarmede U dat hebt afgesla
gen.
Ik durf het wel te wagen te zeggen, dat
de geheele Raad, bij alle verschil van
eigene overtuiging der leden, oprecht be
doelt met U samen te werken in het be
vorderen van de belangen der stad en
daarbij verwacht, dat ook aangenaam te
kunnen doen, al zullen natuurlijk wel
somtijds verschillen van overtuiging ook
verschil van meening op bepaalde punten
medebrengen.
Wel komt U hier in menig opzicht in
geheel andere omgeving dan in Uwe vo
rige gemeente.
Daar was een rijkere gemeente, die
in den nood der tijden moest leeren te
woekeren met haar rijkdommen en moest
leeren die te zien inkrimpen en, vroeger
ongekende, lasten, op zich te nemen.
Hier vindt U een andere taak. Onze
reserves zijn reeds sterk aangesproken,
onze belastingen zijn reeds zeer hoog.
Welvarende industrie krimpt steeds meer
in; werkloosheid met al hare stoffelijke
en geestelijke nooden is nog steeds toe
nemend.
Wij moeten ons inspannen om te bezui
nigen op wenschelijke, zelfs op nuttige
ja op zeer nuttige zaken.
In het belang van ambtenaren en werk-
loozen zal misschien op hun salaris- en
op hunne ondersteuning beknibbeld moe
ten worden, opdat de tijd, geve God het,
niet kome, dat de belastingschroef niet
verder kan aangedraaid worden en de re
serves geheel opgeteerd zijn en er geen
geld meer zal zijn om ondersteuning
noch om salaris zelf te kunnen betalen.
Wij hopen, dat U en Uwe medewerkers
in het Dagelijksch Bestuur en mede on
der Uwe leiding de Raad den rechten weg
mogen vinden dien dag, of juister dien
zwarten nacht van Middelburg af te wen
den.
Dat geve U en ons God Almachtig.
Na afloop der vergadering was er,
eerst voor de Raadsleden, daarna voor
de hoofdambtenaren en toen voor de ove
rige aanwezigen gelegenheid in de burge
meesterskamer met den heer en mevrouw
Fernhout nader kennis te maken.
Vervolgens had een receptie plaats,
waarvoor zich 115 vereenigingen en col
leges en een vijftigtal particulieren had
den doen inschrijven.
DsA. NioolaïfTe Nijmegen is
op 75-jarigen leeftijd overleden Ds A. Ni-
colaï, em.-pred. der Ned. Herv. Kerk.
Deze vrijzinnige predikant diende de ge
meenten Kolhorn, Hoogebeintum, 01de- J
holtpade, Kollum en Mantgum.
D s J. K e 11 e r. Zooals bekend mag
worden verondersteld, meldt het Vader
land, zijn indertijd tegen ds J. Keiler,
Ned. Herv. pred. te IJsselmuiden talrijko
beschuldigingen ingediend, tengevolge
waarvan ds Keiler door de Synode der
Ned. Herv. Kerk, in het vorige jaar is ai-
gezet. Een groot deel van de Herv. Gem.
is aan ds Keiler echter trouw gebleven
en woont nu de godsdienstoefeningen bij,
welke ds Keiler leidt in een te IJssel
muiden staand gebouw.
Door de verbanning als predikant uit de
Hervormde Kerk is ds Keiler genood
zaakt geworden, uit gebrek, zichzelf uit
het pensioenfonds te koopen, voor slechts
f 700.hetgeen hem slechts tijdelijk ver
lichting bracht, aangezien ds Keiler nu
geen pensioen meer ontvangt. Aangezien
ds Keiler niet bij machte is om langer op
zichzelf te wonen, heeft hij thans zijn in
trek moeten nemen bij een van zijn kinde
ren te Steenwijk, terwijl een dochter van
ds Keiler, door het verdriet dat haar va- j
der getroffen heeft, in een krankzinui- i
gengesticht is moeten worden opgeno-
men.
In verband met dit alles hebben de
aanhangers van den afgezetten predikan;
Keiler, thans aan de Synode der Herv.
Kerk het verzoek gericht, of deze bereij
is, om aan ds Keiler toe te staan, dat hi;
een bewijs van geschiktheid overlegt, ge-
teekent door twee deskundigen, teneinde j
hem alsdan weer in het ambt te herstel
len.
D s C. L. Laan. Aan een „In Me-
moriam Ds C. L. Laan" in de „De Neder
lander", ontleenen wij het volgende:
Misschien was dat toch wel de heer
lijkste tijd van zijn leven, toen hij te Rot
terdam (1888—1890) zijn gaven ontplooi
de. Nog na zóóvele jaren herinneren zich
honderden, hoeveel hij voor hen geweest
is: op den kansel, met zijn naar het my
stieke geneigde stem, zijn poëtische, heilig
populaire manier van spreken, zijn teer
geloof, zijn origineele manier om do din
gen te zeggen, zijn gave om jonge men
schen te treffen, de vlucht, die zijn ge
dachten namen, zoodat hij en den tijd
en de geijkte indeeling daardoor kwijt
raakte... Wat geweldige drommen van
menschen uit verschillende standen en
lagen des volks spoedden zich naar de
Groote, naar de Zuiderkerk, als hij liet
Evangelie verkondigde, en hoe armzalig
kraakte de oude gaanderij van de Prin
senkerk, als die werd bestormd door de
menigte, omdat beneden geen plaatsje in
de gangpaden meer open wasl
En wat hielden zijn catechisanten van
fiem; hoe heerlijk buiten-modelsch kon
hij doceeren! Tot opeens een borstaan-
doening aan die schoone jaren een einde
maakte. Emeritaat moest worden aange
vraagd
Maar deze origineele Evangelieprediker
uit een oud, maar niet sterk theologen-1
geslacht, kon zeggen: luctor et emergo!
Reeds in 't begin van zijn loopbaan, als
predikant te Leerboek (1873) zeide zijn
dokter tijdens een ziekte: „begeef u naar f
Davos, misschien kunt ge zóó uw leven
nog wat verlengen"; maar 't antwoord
was: „als ik sterven moet laat ik dan
sterven in mijn land, in mijn werkkring!''
en hij genas. In Meteren (1877), het
schilderachtige Serooskerke op Walche
ren (1881), te Goes (1884) werkte hij mei
steeds hernieuwde energie, met groote op
gewektheid, en met veel zegen.
Hij trad eerst later in 't huwelijk met
mej. E. Carp, dochter van den emeritus
predikant der Engelsche gemeente
Middelburg en Vlissingen. Een beproeving
was het voor hem, dat zijn huwelijk kin
derloos bleef; maar dit wilde alles behalve
zeggen, dat hij zich in de jeugd niet kon R
indenken. Kinderen en jonge menschen
vonden het een feest, wanneer Ds Laan in
hun nabijheid kwam: de man met zijn
vroeg-grijze haar en zijn jonge hart! En
zoo bleef het, ook toen hij in werkelijk-
heid „grijsaard" was geworden.
Na den Rotterdamschen tijd werder.
eenige maanden van rust gevolgd door
hernieuwde gezondheid en een nieuw
levenswerk. Ds Laan was benoemd tot
opvolger van Ds de Jonge in het Evan
gelisatiewerk te Brussel. Daarvoor was
veel moed en geloof van noode, want be
halve de doorgemaakte ziekte had hij ook
het verlies te betreuren van zijn echt
genoote, die te Hilversum stierf.
De Evangelisatie bloeide op, en ver
takte zich ook naar Vilvoorde, waar D;
L. nog eenigen tijd woonde. Als redacten
van de „Blijde Boodschap" en van he
„Christelijk Volksblad" schreef hij vee'
en verbreidde vele goede en schoone ge
dachten. Door zijn groote muzikale gaver-
trok hij velen tot zich; en met steeds
nieuwe werkkracht, bondgenoote vai
milddadigheid, bouwde hij op" wat antle-"-
allicht een kwijnend bestaan zou hebbel'
geleid.
Na eenige jaren vestigde hij zich °fr
nieuw in ons land, en bemoeide zich iFj
rig met allerlei jeugdwerk. De Chr. J®'
gelingsvereeniging „Jonathan" te Zo
maar vooral de welbekende JongemS;
nen-vereeniging te Amsterdam heeft
aan zijn medewerking te danken.
Ook in latere jaren bleef hij f
het Evangelie verkondigen en werd g:
ne gehoord. Nog slechts enkele jaren !l
leden sprak de toen reeds 80-jar:gcj
meer dan een „jeugddienst" met
gloed en een levenswijsheid, die de jon
ren ademloos deed luisteren.
Uitg.: N.V. Uitg
Emergo" ter expl
Bureaux Li
Tol
Postchèiim
Bijkantoor Middi
Directeur-Hoc
11.33
verkiezingen k
Anti-revolution
kringen het nu
Het parool vo
nalre kiezers I
DE MACHTIGI
LAI
Memorie
De regeering h
antwoord uitgebrt
verslag van de T
wetsontwerp tot v
heden tot het ne
maatregelen in he
bouw. Wij ontleei
Er bestaat bij ze
ting, dat de samen
regeering na de
binnen een bepaal
wegen. Ook de min
Zaken en Arbeid
beide onderteeken
zijn in het alge
Intusschen beho
geten, dat wij tha
gewone om
leven, waarvan eve
vinden is. De dreip
omstandigheden ge
nisters de vrijmo
danks de bezware
Kamerontbinding,
dienen en een ber
mer, om daaraan
te wijden en daar
nemen.
Toegegeven moe
thode van h
verschilt van hetg
schied. Zonder invi
program van een
inderdaad niet bli
ondergeteekenden
aan een nog niet be
gebreide volmachte
geven. Doch de re
ning, -dat de groote
werp ook over deze
heenstappen.
De ministers kw
dat bestaande rege
vulling behoeven en
beid van nieuwe re
creten vorm als no
vulling van bestaan
enkele gevallen het
veiligen van het
tegenover hen, die
zich daarbuiten te 1
Bij de uitvoering
wet is het groote v
de ruime bevoegdhe
orgaan (de Crisis-v
naar buiten kon opti
woordiger van den
port, zoodat het zich
het doen van toe
contingenteering o
prijsbederf kon u
toevoer toezeggen.
Dergelijke bevoegc
sis-zuivel-centrale tl
van de Crisis-zuive
zoude noodig wezen
Nu echter de p e
veel -duisterd
reeds ongunstige ve
invoering der wet, n
productie zich in dc
April en Mei aankor
ring weten, waarhee
kunnen voeren.
Weliswaar bestrijk
melkvee tot een lim
de huidige perspect;
van zuivel strookt,
doch nu de inzichten
algemeen gerijpt zijn
den getalmd met het
dige sterke verminde
veestapel. Elke gelei
voer, zij het van betr
fa, moet worden aan
Behalve voor melk
gehandeld werd, en
de beperkingsgedacht
jverd uitgevoerd, mc
houderij, voor de bloe
oomkweekerij, voor
andere artikelen ge
een juiste production