Stemt Dr. Kerknieuws No. 1 v£ DONDERD maakt onbemind" ook hier van kracht is, toen de nieuwsgierige Middelburgers eens hun oor te luisteren gingen leggen en hun oogen den kost gaven bij Wat er zooal over den Burgemeester van Kampen ge zegd en geschreven werd. En zie, er was stof te over tot verheu gen, daar immers bij de herdenking' van Uw 12 -jarig ambtsjubileum in 1931 te Kampen op onmiskenbare wijze gebleken was, op welke voortreffelijke en onna volgbare wijze Gij dit hooge ambt hebt weten te vervullen. Door vriend en tegenstander geëerd en gehuldigd, hebt U dezer dagen Uw ambte lijke loopbaan in de gemeente Kampen afgesloten, en het was ons een vreugde te vernemen hoe Gij er in geslaagd zijt de harten der Kampenaren te veroveren. Dat geeft ons moed om met U de toe komst in te gaan en de verwachting uit te spreken, dat Gij er evenzoo in slagen zult de harten der Zeeuwen te winnen en ondanks alle verschil van religie of rich ting een burgervader zult weten te zijn, die oor en oog heeft voor de belangen van alle gemeentenaren. Dat U een werkkring hebt prijs gege ven, die U lief geworden was en U grooto voldoening schonk, om dien te verwisse len met het burgemeesterschap onzer Ge meente, legt ook ons verplichtingen op. Ik geloof zonder eenig voorbehoud, namens den ganschen Raad, het College van B. en W. en den Secretaris te spreken, wan neer ik U vollen steun en krachtige me dewerking toezeg bij het vervullen van Uw burgemeesterlijk ambt. De tijden zijn moeilijk, onze goede stad verkeert onder de droevige economische omstandigheden in groote financieele zor gen, de werkloosheid is van grooten om vang en baart meer zorg dan dit het ge val was in de vorige door U bestuurde Gemeente, maar ik spreek de hoop uit, dat het U gegeven moge zijn binnen niet al te langen tijd een betere toekomst ook voor onze Gemeente te zien aanbreken. Dat Gij daaraan, voor zoover dat in het menschelijk vermogen ligt, zult medewer ken, mag ik zonder twijfel verwachten van een man als U, die zoovele jaren het ambt van Burgemeester op de meest eer volle wijze hebt bekleed. Het was in zeer moeilijke dagen, dat oud-burgemeester Dumon Tak zijn loop baan als zoodanig heeft aanvaard en, hoewel van anderen aard, was de toe stand niet minder zorgelijk. Onder zijn uitnemend en onpartijdig bestuur zijn wij die moeilijkheden met niet te groote opofferingen der burgerij te boven gekomen. Ik hoop, dat het ook aan U gegeven moge zijn spoedig een beteren toestand te aanschouwen, dan waaronder Gij thans Uw burgemeesteilijke waardigheid aan vaardt. Hiermede verklaar ik U te zijn geïn stalleerd als Burgemeester dezer gemeen te, en verzoek U wel den voor U bestem den zetel te willen innemen. Nadat de heer Fernhout den ambtske ten was omgehangen, nam hij den voorzit terszetel in. Rede van den burgemeester. Hierna voerde de burgemeester zelf het woord. Spr. dankte H. M. de.Koningin, wie het heeft behaagd, hem tot het eer volle en zeer verantwoordelijke ambt van Burgemeester van Middelburg te benoe men; verder den Minister van Binnen- landsche Zaken en den Commissaris der Koningin in dit gewest, die hem voor deze benoeming hebben willen voordra gen, maar bovenal God, die den gang van zijn leven naar hier heeft geleid. U, geachte heer Onderdijk, dank ik voor de vriendelijke woorden, die ge ter mijner begroeting en installatie hebt wil len spreken. De welwillendheid waarmede de Raad in schriftelijken gelukwensch en het Col lege van B. en W. met den Secretaris, in persoonlijke ontmoeting, me reeds eer der tegemoet getreden zijn en waarmede mij nu namens den Raad, door den heer Heemskerk, het welkom werd toegeroe pen, stel ik op den allerhoogsten prijs. Ze is me een bemoediging in deze oogen- blikken. Zeker, met hoopvolle blijdschap kwam ik naar hier. Maar waarom het U te verhelen? ook is er een met ontzag opzien tegen de nieuwe taak, die mij van nu af aan wacht. Ontzag, omdat vervulling, volkomen vervulling van wat ik onder eede beloof de, van mij kan worden geëischt. En in die vervulling zijn vastheid eenerzijds, toegeeflijkheid aan den ande ren kant, gestrengheid waar het noo- dig, zachtheid waar het .mogglijk is, het betrachten van onpartijdige rechtvaar digheid in alles, nog maar eenige van de eischen die zelfs menschen stellen. En stellen mogen! Ge beseft, hoe het in denken daarvan alle luchthartigheid bij mij bannen moet! Daar komt nog een en ander bij. Ik gevoel, welk een moeilijke taak het is, opvolger te zijn van mijn geachten ambtsvoorganger, den heer Dumon Tak, die over groote bekwaamheden beschik te en die, Middelburger van geboorte, en achtereenvolgens raadslid, wethouder en burgemeester, met de structuur zoo wel van de gemeente, als van de Middel- burgsche samenleving, zoo uitermate goed vertrouwd was. Hoeveel profijt moet Uw stad in den loop van vele en daaronder moeilijke jaren, van zijn gaven en krachten heb ben gehad. Hoeveel genoot Uwe vergadering van de hem toebedeelde talenten voor presi dium en leiding, talenten die gedragen werden door genialiteit en artisticiteit, gelijk één Uwer bij zijn heengaan heeft geconstateerd. Hulde zij ook mij vergund te brengen aan zijn verdiensten. Dtf plaats die ik thans inneem was toe gewezen aan een ander zeer bekwaam man, in wien ge een der Uwen zaagt en die plotseling en op zoo ontroerende wij ze aan zijn gezin, aan deze gemeente en aan zooveel anderen hoogst belangrijken arbeid werd ontnomen. Ook van Mr de Veer, een van de weinige Middelburgers die ik het voor recht had eenigermate van nabij te ken nen die zich tot in het Parlement ge zag wist te verwerven, hadt ge op grond van jarenlange ervaring, het recht zeer goede verwachtingen te koesteren voor een voortreffelijke vervulling van het bur gemeestersambt. In het eeren van zijn nagedachtenis en in het waardeeren van zijn persoon en werk zult ge me steeds aan Uw zijde vin den. Tenslotte is daar de omstandigheid, dat wij, die begrijpelijkerwijs eeniger mate tot Uw teleurstelling geheel en al vreemden voor elkander zijn, tezamen ons voor een taak gesteld zien, die aan zwaarte schier bij den dag toeneemt. En die we te verrichten hebben onder uiterst moeilijke omstandigheden. De geestelijke verwarring, die zooveel i onzekerheid heeft gebracht omtrent het geen ons Volk in zijn samenhang met an dere Volkeren, onze gemeente in haren samenhang met het eigen Volksleven, te wachten staat en de economische ont- reddering, die het leven der gemeenten geenszins onberoerd laat en die de be- j grenzing van de begrippen „mogelijk" en „noodzakelijk" onophoudelijk verplaatst, ze vorderen ons op tot werkzaam- heid en behoedzaamheid en ze stel len aan het verantwoordelijkheids'ge voel dat ons beleid als gemeentelijke over heid behoort te kenmerken, de allerhoog ste eischen. De financieele zorgen, de in de knel rakende sociale voorzieningen, in wel- vaartsdagen tot zoo groote en in meer dan één opzicht zoo zegenrijke ontplooi ing gekomen, de waardevolle autonomie der gemeenten tot het ongerept behoud waarvan de geste der gemeentebesturen zelf zoo heel veel kan bijdragen de brandend geworden vraag van gezag, van vrijheid en die van „het eigen recht der i Overheid", het roept alles om gezette aandacht en om duidelijke beantwoor ding. j Moeilijker dan voor den enkeling is het voor de gemeenten in de eigen huishou ding te komen tot aanpassing aan wat de sombere levenswerkelijkheid werd. Moei lijker, maar niet minder noodzakelijk, om dat de instandhouding van de publieke huishouding naar den eisch van het zorg volle oogenblik en overeenkomstig het be lang van alle samenstellende deelen der bevolking, voorwaarde is voor het behoud van hetgeen we als fundament niet kun nen missen, zoodra er van wederopbouw sprake mocht komen. Het vertrouwen door H. M. de Konin gin in mij gesteld, de veelzijdige roeping die het ambt met zich brengt, de betee kenis van deze stad. het gewicht van hare belangen, de bekwaamheden van mijn voorganger en diens eerst-aangewezen op volger, zoowel als de ongekend moeilijke tijden, mogen geschikt zijn mij ernstig te stemmen, anderzijds treed ik met goe den moed en met vreugde toe op de mij toebetrouwde bestuurszaak. Met goeden moed, omdat ik geloof, dat al hetgeen waarvoor ik te midden van den soms verbijsterenden gang van zaken geen raad weet, onderworpen is aan de Opperhoogheid van den Almachtigen God, Die Souverein regeert en Die in het re- geeren van het leven, dat Hijzelf eenmaal schiep, zoowel Zijn recht en wijsheid, als Zijn liefde en goedheid openbaart. Door Hem ook, geloof ik, dat zijn ge geven alle Overheids- en gezagsbevoegd- heid en al de levenswetten, waaraan het Staatkundig en maatschappelijk leven en dat van zoovele andere gebieden als er zijn, voor hun welstand en rechte functi- onneering gebonden zijn Mij latende leiden door deze overtuiging van primordiale beteekenis en de daar uit rechtstreeks voortvloeiende beginselen, ben ik me ervan bewust, dat de toepas sing van die beginselen en van allerlei daaruit in meer verwijderd verband af geleide inzichten, bij veelszins gemengde verhoudingen en beoordeeld naar itijld, plaats en omstandigheden, naar alle zij den groote verantwoordelijkheid oplegt en veel beleid vordert. Overal waar het gezag zich dwingend moet laten gelden, is juist het hese? da/t het gezag en alle daaraan ontbsn:'-. be voegdheid van God is, zoo uitermate ge schikt, den drager ervan zoowel voor zichtig als krachtig te doen zijn in des- zelfs uitoefening. Met vreugde aanvaard ik mijn nieuwe taak, omdat ook hier, naar ik meen, ar beid wacht in rijke verscheidenheid. Zullen de algemeene vraagstukken van urgenten aard en van overheerschende beteekenis, hier dezelfde zijn als weljiaast overal elders, de specifiek locale be langen die de aandacht vorderen, zal ik eerst geleidelijk aan leeren kennen. Tot mijn taak zal zeker mede behooren, het waken over het karakteristieke ste denschoon, dat Middelburg zoo groote vermaardheid geeft. Gezamelijk met U mij te geven aan de belangen dezer gemeene, die in de rij ha- rer zustersteden van gelijke grootte, uit hoofde van haar rijke historie en van haar hedendaagsche kwaliteiten, een zoo gedistingeerde positie inneemt, hot ueeft voor mij groote bekoring. Gij verwacht van mij eerlijke en loyale samenwerking en het aanwenden, overal waar dat mogelijk is, van middelpunt zoekende krachten ter bevordering van hetgeen door gemeenschappelijke arbeid verkregen kan worden. Datzelfde verwacht ik van U. Wel is er eenheid van doel: naar on ze beste krachten en ieder naar zijn over tuiging mede te werken aan de voort gaande ontwikkeling en den toenemenden bloei der gemeente, aan de bevordering van het welvaren zoowel in zedelijken als in materieelen zin harer ingezete nen, maar zelden als in deze dagen, was er zóóveel verschil omtrent den weg, die tot bereiking daarvan moet worden in geslagen. En mogen we dan al, hetzij omtrent den te volgen weg, hetzij over het tempo waarin moet worden voortgeschreden, verschillen, ongewenschte verwijdering behoeft dat niet te brengen, zoolang we vertrouwen kunnen stellen in elkanders goede bedoelingen. Waarborg voor een niet onvruchtbare samenwerking biedt mij de omstandig heid, dat gelijke eed als mij, U allen bindt. Geldt dit den Raad in zijn geheel, in 't bijzonder denk ik bij dit alles aan U, mijne heeren Wethouders, op de samen werking met wie ik het móést zal zijn aan gewezen. Gun mij het profijt van Uw bekendheid met de aangelegenheden dezer stad en moge het blijken, dat onze samenwerking een vruchtbare worden kan. Ik behoef op den onmisbaren steun van U, mijnheer de Secretaris, die Uw belang rijk ambt zoovele jaren op zoo eervolle en kundige wijze hebt vervuld, geen beroep meer te doen. H]ij werd mij, mede namens Uwe amb tenaren, Zonder voorbehoud en ten volle toegezegd onmiddellijk na het bekend worden mijner benoeming. Ik dank U en de ambtenaren daarvoor. Om -derwille van onze personen, niet minder om derwille van de gemeente die we hebben te dienen, vindt gij mij tot goede samenwerking van harte bereid. Ik vertrouw die te zullen ontvangen van heeren Commissaris van Politie, Ge meente-ontvanger, Gemeente-Archivaris, Directeuren van Gemeentewerken, ge meentelijke bedrijven en van den Reini gingsdienst. Van allen, die, in welken rang of po sitie ook, in den dienst der gemeente ar beiden, verwacht ik getrouwe plichtsver vulling. Gaarne zal ik allen waar het voegzaam en mogelijk is, met raad en daad bijstaan en mijn belangstelling in hun plichtsge trouwen arbeid waarmee ieder werker in hoe eenvoudige plaats ook gesteld, zich een kroon der eere verwerft is hun ge waarborgd. En wat de gemeente in haar geheel aangaat, het zal mijn streven zijn zonder aanzien des persoons te staan naar recht en gerechtigheid. Een der meest aangename zijden van het ambt was me dusver deze, dat het in de gelegenheid stelt contact te hebben met het volle leven der burgerij, bijzonder lijk voor zoover deze zich organiseerde tot verheffing van dat leven, zoowel naar de geestelijke- als naar de stoffelijke zijde. Ook in dit opzicht stellen onze dagen van sociale bemoeiingen en van georgani seerd leven aan de gemeentebesturen in allerlei opzich zware eischen. Met hoeveel omzichtigheid moet op dit terrein worden onderscheiden om niet over en weer in te grijpen in wat naar eigen aard en levenswet zich ontwikkelen moet. Mag ik in de volvoering van mijn werk hier evenveel vertrouwen en steun onder vinden als in de in veel opzichten sympa thieke gemeente, die ik, veel minder ge makkelijk dan ik gedacht had, heb los gelaten, dan zal ik mij gelukkig achten. U, mijnheer Onderdijk, moge ook ik dank brengen voor de toegewijde waarne ming van het burgemeestersambt tijdens de langdurige vacature. Ge zaagt Uw taak, waarvoor Ge met opgewektheid tijd en krachten hebt beschikbaar gesteld, eenige maanden lang en onder moeilijke omstandigheden, in belangrijke mate verzwaard. Het is U gebleken, dat men in en buiten den Raad Uw werk ook in dit opzicht, zeer heeft gewaardeerd. De gedachte, dat deze schoon gelegen, in vroeger eeuwen roemrijk geworden stad, omtrent wier uitnemende reputatie als begeerenswaardige woonplaats, mij zoo goede geruchten bereikten, eene zoo veel beteekenende en belangwekkende ge meente is, to otii aan onzen last tot arbeiden dubbelen rik kei on aan dien arbeid zelf verhoogde bezieling te geven. In welke opzichten ik dan ook nóch Uwen oud-burgemeester, nóch wijlen Mr de Veer, zal kunnen ter zijde streven, ze ker zal ik niet aarzelen mijzelven en wat ik te geven heb, zonder voorbehoud te stellen ten dienste van Uwe stad, die ik van nu af aan het voorrecht heb, de mijne te mogen noemen. En niet gaarne zou ik bij één hunner, bij één Uwer, achterblijven in den ern- stigen toeleg, Middelburg te leeren ken nen. Daarin zal op haar wijze en in de mate als haar krachten haar zullen veroorloo- ven, mijne echtgenoote, voor wie de stap waartoe ik gekomen ben al evenzeer con sequenties met zich bracht mij van harte gaarne steunen. Middelburg leeren kennen, dat zal naar wij beiden vertrouwen, beteekenen het lee ren waardeeren en liefhebben. Zijn er vele belangrijke zaken aan de orde, ik weet niet, wat van dat alles ge beuren kan en gebeuren zal. Dit weet ik: Er is véél arbeid; die ar beid is der moeite van het werken waard en in ons hart leeft de bede, dat ons werk, thans veelal gericht op behoud van wat verloren dreigt te gaan, eerlang weer in het teeken zal mogen staan van, zij het dan ook slechts langzaam aan, terugkee- rende welvaart en van nieuwen opbloei. Met den wensch, dat de gemeente Mid delburg door den zegen en onder de hoede Gods en onder de gelukkige, moge het ook zijn langdurige regeering van onze ge- eerbiedigde Vorstin, mede door Uw en mijn werk, een schoone toekomst moge te gemoet gaan, heb ik de eer, het Voorzit terschap van Uwe vergadering te aan vaarden. Rede van den heer Heemskerk. Hierna verkreeg de heer Heemskerk het woord en sprak als volgt: Hooggeachte Burgemeester Fernhout, Het treft zoo, dat U hier in het oudste lid van den Raad aantreft een geestver want, zelfs in engeren zin een partijge noot en geloofsgenoot, die ook in dezelfde kerk met U opgaat om de Goddelijke Barmhartigheid en Genade voor onze zonden te vinden bij den Eenigen Ver losser en Zaligmaker Jezus Christus. U kunt dan ook vertrouwen, dat U door mij hier recht hartelijk wordt verwelkomd. Wel is het U bekend, dat ik, in afwij king van velen onzer partijgenooten van oordeel ben, dat de benoeming van een antirevolutionair als burgemeester van Middelburg een zeer zware verantwoorde lijkheid voor hem en voor onze partij me debrengt; maar ik kan U verzekeren er van overtuigd te zijn, dat, als die verant woordelijkheid dan gedragen moet wor den, U met Gods hulp in staat zult blij ken die te kunnen en met eere te zullen dragen. Uw arbeid gedurende 14 jaren in Kam pen en het afscheid, dat U aldaar ge schonken is met zooveel blijken van groote waardeering, zijn daarvan een duidelijk getuigenis. En er zijn reeds meerdere kenteekenen, dat U bij Uwe komst alhier met goed vertrouwen wordt tegemoet getreden. U heeft reeds een recht goede pers ge had; de bevolking wilde U gaarne met meer feestbetoon inhalen, maar zij eer biedigt de kieschheid waarom en de hof felijkheid waarmede U dat hebt afgesla gen. Ik durf het wel te wagen te zeggen, dat de geheele Raad, bij alle verschil van eigene overtuiging der leden, oprecht be doelt met U samen te werken in het be vorderen van de belangen der stad en daarbij verwacht, dat ook aangenaam te kunnen doen, al zullen natuurlijk wel somtijds verschillen van overtuiging ook verschil van meening op bepaalde punten medebrengen. Wel komt U hier in menig opzicht in geheel andere omgeving dan in Uwe vo rige gemeente. Daar was een rijkere gemeente, die in den nood der tijden moest leeren te woekeren met haar rijkdommen en moest leeren die te zien inkrimpen en, vroeger ongekende, lasten, op zich te nemen. Hier vindt U een andere taak. Onze reserves zijn reeds sterk aangesproken, onze belastingen zijn reeds zeer hoog. Welvarende industrie krimpt steeds meer in; werkloosheid met al hare stoffelijke en geestelijke nooden is nog steeds toe nemend. Wij moeten ons inspannen om te bezui nigen op wenschelijke, zelfs op nuttige ja op zeer nuttige zaken. In het belang van ambtenaren en werk- loozen zal misschien op hun salaris- en op hunne ondersteuning beknibbeld moe ten worden, opdat de tijd, geve God het, niet kome, dat de belastingschroef niet verder kan aangedraaid worden en de re serves geheel opgeteerd zijn en er geen geld meer zal zijn om ondersteuning noch om salaris zelf te kunnen betalen. Wij hopen, dat U en Uwe medewerkers in het Dagelijksch Bestuur en mede on der Uwe leiding de Raad den rechten weg mogen vinden dien dag, of juister dien zwarten nacht van Middelburg af te wen den. Dat geve U en ons God Almachtig. Na afloop der vergadering was er, eerst voor de Raadsleden, daarna voor de hoofdambtenaren en toen voor de ove rige aanwezigen gelegenheid in de burge meesterskamer met den heer en mevrouw Fernhout nader kennis te maken. Vervolgens had een receptie plaats, waarvoor zich 115 vereenigingen en col leges en een vijftigtal particulieren had den doen inschrijven. DsA. NioolaïfTe Nijmegen is op 75-jarigen leeftijd overleden Ds A. Ni- colaï, em.-pred. der Ned. Herv. Kerk. Deze vrijzinnige predikant diende de ge meenten Kolhorn, Hoogebeintum, 01de- J holtpade, Kollum en Mantgum. D s J. K e 11 e r. Zooals bekend mag worden verondersteld, meldt het Vader land, zijn indertijd tegen ds J. Keiler, Ned. Herv. pred. te IJsselmuiden talrijko beschuldigingen ingediend, tengevolge waarvan ds Keiler door de Synode der Ned. Herv. Kerk, in het vorige jaar is ai- gezet. Een groot deel van de Herv. Gem. is aan ds Keiler echter trouw gebleven en woont nu de godsdienstoefeningen bij, welke ds Keiler leidt in een te IJssel muiden staand gebouw. Door de verbanning als predikant uit de Hervormde Kerk is ds Keiler genood zaakt geworden, uit gebrek, zichzelf uit het pensioenfonds te koopen, voor slechts f 700.hetgeen hem slechts tijdelijk ver lichting bracht, aangezien ds Keiler nu geen pensioen meer ontvangt. Aangezien ds Keiler niet bij machte is om langer op zichzelf te wonen, heeft hij thans zijn in trek moeten nemen bij een van zijn kinde ren te Steenwijk, terwijl een dochter van ds Keiler, door het verdriet dat haar va- j der getroffen heeft, in een krankzinui- i gengesticht is moeten worden opgeno- men. In verband met dit alles hebben de aanhangers van den afgezetten predikan; Keiler, thans aan de Synode der Herv. Kerk het verzoek gericht, of deze bereij is, om aan ds Keiler toe te staan, dat hi; een bewijs van geschiktheid overlegt, ge- teekent door twee deskundigen, teneinde j hem alsdan weer in het ambt te herstel len. D s C. L. Laan. Aan een „In Me- moriam Ds C. L. Laan" in de „De Neder lander", ontleenen wij het volgende: Misschien was dat toch wel de heer lijkste tijd van zijn leven, toen hij te Rot terdam (1888—1890) zijn gaven ontplooi de. Nog na zóóvele jaren herinneren zich honderden, hoeveel hij voor hen geweest is: op den kansel, met zijn naar het my stieke geneigde stem, zijn poëtische, heilig populaire manier van spreken, zijn teer geloof, zijn origineele manier om do din gen te zeggen, zijn gave om jonge men schen te treffen, de vlucht, die zijn ge dachten namen, zoodat hij en den tijd en de geijkte indeeling daardoor kwijt raakte... Wat geweldige drommen van menschen uit verschillende standen en lagen des volks spoedden zich naar de Groote, naar de Zuiderkerk, als hij liet Evangelie verkondigde, en hoe armzalig kraakte de oude gaanderij van de Prin senkerk, als die werd bestormd door de menigte, omdat beneden geen plaatsje in de gangpaden meer open wasl En wat hielden zijn catechisanten van fiem; hoe heerlijk buiten-modelsch kon hij doceeren! Tot opeens een borstaan- doening aan die schoone jaren een einde maakte. Emeritaat moest worden aange vraagd Maar deze origineele Evangelieprediker uit een oud, maar niet sterk theologen-1 geslacht, kon zeggen: luctor et emergo! Reeds in 't begin van zijn loopbaan, als predikant te Leerboek (1873) zeide zijn dokter tijdens een ziekte: „begeef u naar f Davos, misschien kunt ge zóó uw leven nog wat verlengen"; maar 't antwoord was: „als ik sterven moet laat ik dan sterven in mijn land, in mijn werkkring!'' en hij genas. In Meteren (1877), het schilderachtige Serooskerke op Walche ren (1881), te Goes (1884) werkte hij mei steeds hernieuwde energie, met groote op gewektheid, en met veel zegen. Hij trad eerst later in 't huwelijk met mej. E. Carp, dochter van den emeritus predikant der Engelsche gemeente Middelburg en Vlissingen. Een beproeving was het voor hem, dat zijn huwelijk kin derloos bleef; maar dit wilde alles behalve zeggen, dat hij zich in de jeugd niet kon R indenken. Kinderen en jonge menschen vonden het een feest, wanneer Ds Laan in hun nabijheid kwam: de man met zijn vroeg-grijze haar en zijn jonge hart! En zoo bleef het, ook toen hij in werkelijk- heid „grijsaard" was geworden. Na den Rotterdamschen tijd werder. eenige maanden van rust gevolgd door hernieuwde gezondheid en een nieuw levenswerk. Ds Laan was benoemd tot opvolger van Ds de Jonge in het Evan gelisatiewerk te Brussel. Daarvoor was veel moed en geloof van noode, want be halve de doorgemaakte ziekte had hij ook het verlies te betreuren van zijn echt genoote, die te Hilversum stierf. De Evangelisatie bloeide op, en ver takte zich ook naar Vilvoorde, waar D; L. nog eenigen tijd woonde. Als redacten van de „Blijde Boodschap" en van he „Christelijk Volksblad" schreef hij vee' en verbreidde vele goede en schoone ge dachten. Door zijn groote muzikale gaver- trok hij velen tot zich; en met steeds nieuwe werkkracht, bondgenoote vai milddadigheid, bouwde hij op" wat antle-"- allicht een kwijnend bestaan zou hebbel' geleid. Na eenige jaren vestigde hij zich °fr nieuw in ons land, en bemoeide zich iFj rig met allerlei jeugdwerk. De Chr. J®' gelingsvereeniging „Jonathan" te Zo maar vooral de welbekende JongemS; nen-vereeniging te Amsterdam heeft aan zijn medewerking te danken. Ook in latere jaren bleef hij f het Evangelie verkondigen en werd g: ne gehoord. Nog slechts enkele jaren !l leden sprak de toen reeds 80-jar:gcj meer dan een „jeugddienst" met gloed en een levenswijsheid, die de jon ren ademloos deed luisteren. Uitg.: N.V. Uitg Emergo" ter expl Bureaux Li Tol Postchèiim Bijkantoor Middi Directeur-Hoc 11.33 verkiezingen k Anti-revolution kringen het nu Het parool vo nalre kiezers I DE MACHTIGI LAI Memorie De regeering h antwoord uitgebrt verslag van de T wetsontwerp tot v heden tot het ne maatregelen in he bouw. Wij ontleei Er bestaat bij ze ting, dat de samen regeering na de binnen een bepaal wegen. Ook de min Zaken en Arbeid beide onderteeken zijn in het alge Intusschen beho geten, dat wij tha gewone om leven, waarvan eve vinden is. De dreip omstandigheden ge nisters de vrijmo danks de bezware Kamerontbinding, dienen en een ber mer, om daaraan te wijden en daar nemen. Toegegeven moe thode van h verschilt van hetg schied. Zonder invi program van een inderdaad niet bli ondergeteekenden aan een nog niet be gebreide volmachte geven. Doch de re ning, -dat de groote werp ook over deze heenstappen. De ministers kw dat bestaande rege vulling behoeven en beid van nieuwe re creten vorm als no vulling van bestaan enkele gevallen het veiligen van het tegenover hen, die zich daarbuiten te 1 Bij de uitvoering wet is het groote v de ruime bevoegdhe orgaan (de Crisis-v naar buiten kon opti woordiger van den port, zoodat het zich het doen van toe contingenteering o prijsbederf kon u toevoer toezeggen. Dergelijke bevoegc sis-zuivel-centrale tl van de Crisis-zuive zoude noodig wezen Nu echter de p e veel -duisterd reeds ongunstige ve invoering der wet, n productie zich in dc April en Mei aankor ring weten, waarhee kunnen voeren. Weliswaar bestrijk melkvee tot een lim de huidige perspect; van zuivel strookt, doch nu de inzichten algemeen gerijpt zijn den getalmd met het dige sterke verminde veestapel. Elke gelei voer, zij het van betr fa, moet worden aan Behalve voor melk gehandeld werd, en de beperkingsgedacht jverd uitgevoerd, mc houderij, voor de bloe oomkweekerij, voor andere artikelen ge een juiste production

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1933 | | pagina 12