Berlijnsche Brieven
minder behoeft to worden aangevraagd.
Dhr Jeronimus vindt het bedrag
nog hoog. Men schijnt bij het aankoopen
van paarden bij den reinigingsdienst wel
wat royaal om te gaan.
Eerste hulp bij ongelukken.
Mevr. W e ij 1 kan zich met het voorstel
van B. en W. vereenigen. Het is voor
Spr. een oude wensch, dat deze kwestie
eens goed geregeld wordt. Het duurt
soms lang eer er bij een ongeval een dok
ter aanwezig is.
De plaats, waar men hulp moet kunnen
vragen, en waar die hulp ook aanwezig
moet zijn, is het Gasthuis.
Het kan bij een ongeval om een men-
schenleven gaan. Aan een goede regeling
van de eerste hulp zit verder ook een
economische kant.
Dhr v. d. F e 11 z heeft in dezen tijd
tegen dit voorstel nogal bezwaren, om
dat Spr. de volstrekte noodzakelijkheid
niet inziet. De toestand is niet zóó erg,
dat deze uitgave beslist noodig is. De
argumenten van B. en W. zijn niet door
slaand. We zijn niet in een wereldstad
en moeten van Middelburg niet een kind
je met een waterhoofd maken! Van de
f 300 die dit voorstel kost, moet weer
f 200 aan een medicus ten goede komen.
We hebben twee geneesheeren binnen en
twee buiten de gestichten, die reeds sala
ris van de gemeente genieten. Spr. heeft
geen bezwaar, om het Gasthuis tot het
centraal punt te maken en daar steeds
een brancard gereed te houden. Maar
meer salaris aan een medicus te gaan
geven is toch niet noodig.
Dr Broekhuizen heeft geen volle dag
taak Hij kon er tenminste particulier
werk bij doen. Men kan aan een gemeen
tegeneesheer door wijziging der instructie
deze nieuwe werkzaamheden opdragen.
Spr. stelt voor, dat B. en W. dit voor
stel terug nemen en met het Gasthuis
een regeling treffen.
Dhr Van Andel heeft bij een onge
val in zijn tuin opgemerkt, dat spoedig
medici aanwezig waren. Maar het kan
zijn, b.v. op Zondagmiddag, dat dit niet
zoo is. Daarom is Spr. vóór het voorstel,
maar zóó, dat voor medische hulp geen
salaris wordt uitgetrokken.
Dhr Wondergem meent, dat! Dr
Broekhuizen niet altijd disponibel zal
zijn.
Dhr v. d. F e 11 z: Dat zal altijd de
vraag zijn.
Dhr Boasson wijst er op, dat mo
menteel elke goede regeling ontbreekt,
Er is geen centraal punt. Er wordt bij
een ongeluk links en rechts getelefoneerd.
Het duurt lang eer een dokter ter plaatse
komt en op een oogenblik komen er twee,
drie tegelijk. Vooral op Zon- en feestda
gen geldt dit bezwaar. Het is een opof
fering als een medicus zich altijd be
schikbaar moet houden en daarom is
eenige belooning billijk.
Van den chirurg en den internist kan
men vanwege hun werk niet eischen, dat
deze altijd disponibel zijn. Ook zijn beide
gemeentegeneesheeren niet altijd in het
Gasthuis.
Er is nu een juiste regeling tot stand
gekomen in overleg met de godshuizen.
Moet het voorstel nu weer daarheen wor
den terug gezonden?
Spr. vindt het voorstel zeer beschei
den. We moeten den put niet dempen als
het kalf verdronken is. Spr. herinnert
aan den grooten brand in de Lange Delft.
Pas daarna werd de brandweer op peil
gebracht.
Er kan hier een ernstig ongeval plaats
hebben. Laten we nu tijdig maatregelen
nemen.
De voorzitter zegt ook, dat vroe
ger de Raad afkeerig was van brand
weerreorganisatie. Maar na den grooten
brand was de Raad de voortvarendheid
zelf.
Dit voorstel is ampel en breed bespro
ken. B. en W. willen he* dan ook niet
terugnemen. De verantwoordelijkheid be
rust bij den Raad.
Dhr v. d. Feltz: Stelt u de porte
feuille-kwestie?
De voorzitter: Als de Raad het
voorstel verwerpt, is de verantwoorde
lijkheid voor hem en zijn B. en W. er af.
Dhr Jeronimus vindt het voorstel
wel sympathiek, maar niet dwingend
noodzakelijk. Als er eens geen dokter in
geheel Middelburg te vinden is, kutinen
we ook Vlissingen opbellen. In beide
steden samen zijn wel 2530 doktoren.
Spr. gaat accoord met het voorstel-v.
Andel (het Gasthuis centrum voor zus-
terhulp en materieel, maar geen salaris
voor medicus) en durft de verantwoor
delijkheid verder wel dragen.
Weth. Boas son wijst toch op de
groote bezwaren. Er zal veel tijd met
telefoneeren verloren gaan. Medische hulp
is bij een ongeval eerst en direct noodig.
Mevr. W e ij 1 zegt, dat de gemeente
geneesheeren verplicht zijn hulp te ver-
leenen, maar ze zijn lang niet altijd te
vinden. Komt nu de voorgestelde rege
ling tot stand, dan zal er gezorgd wor
den, dat in het Gasthuis altijd de assi
stent-chirurg of zijn vervanger beschik
baar is. Dan zal er eenheid zijn in de
hulpverleening.
Dhr den Hollander wijst er op,
dat de Gemeente aan het Gasthuis reeds
veel ten koste legt. Is het dan werkelijk
noodig, als er eens een enkele maal hulp
bij een ongeval moet worden verleend,
dat daarvoor extra moet worden betaald'
Dhr v. d. Feltz herhaalt zijn bezwa
ren. We hebben nu al vier geneesheeren,
die door de gemeente worden gesalari
eerd. Moet daar nu nog een vijfde bijko
men?
Dhr B o a s s o n gelooft niet, dat een
van de doktoren bereid zal zijn gratis
steeds beschikbaar te zijn. Het gevraag
de bedrag van f 200 is niet hoog.
Dhr Yan Andel vindt het voorstel
niet voldoende voor een massa-ongeluk.
Mevr. W e ij 1 antwoordt, dat dan het
Oranjekruis optreedt. Spr. vindt het het
beste den assistent-chirurg met de eer
ste hulp te belasten en hem f 200 daar
voor te geven. Deze verdient zóó weinig,
dat hij niet in zijn onderhoud kan voor
zien.
Dhr v. d. F e 11 z: En moet de gemeen
te hem dan gaan betalen?
Dhr Jerinimus stelt voor het cre-
diet te verlagen met f 200 en alleen f 100
te voteeren voor materieel en zusterhulp.
De voorzitter zegt, dat, als dit
wordt aangenomen, de verdere behande
ling zal worden opgeschort. Het voorstel
van B. en W. is niet absoluut voldoende,
maar toch het beste.
Dhr Portheine steltl aanhoudingl
en nadere onderhandelingen met het
Gasthuisbestuur voor.
Dhr B o a s s o n waarschuwt tegen uit
stel.
Het amendemen t-P ortheine
wordt aangenomen met'10 te
gen 7 s t. (tegen de S. D. A. P. en
V. D.).
„De Griffioen". Dhr Gorne-
1 i s s e steunt het voorstel van B. en W.
Er zal wel behoefte zijn aan den bouw
grond aldaar. Het is niet zoo erg, als er
huizen in de stad leeg komen. Er is nu
eenmaal vraag naar kleine, moderne hui
zen buiten de stad.
De voorzitter: Ja, buiten Middel
burg.
Dhr Cornelias e: Juist, met het
oog daarop is noodig, dat er in de ge
meente bouwgrond is. Spr. is er tegen,
deze terreinen in werkverschaffing in or
de te laten maken. Het is productief werk
en daarvoor moet het volle loon worden
betaald.
Spr. betreurt het, dat B. en W. bezwaar
hebben tegen erfpacht. Dit stelsel is toch
ook aan den Blauwen dijk toegepast. De
grond dient eigendom der gemeente te
blijven. Destijds heeft dhr Boasson toch
ook gepleit voor erfpacht.
Dhr v. d. Feltz: Dhr Marchant is ook
veranderdl
Dhr Jeronimus dankt voor de
verkregen inlichtingen. Het viel Spr. ech
ter op, dat het mooist gelegen perceel ge
rekend per vierk. M., het laagst is ge
prijsd.
De voorzitter: Dat is zeker, om
dat U het wilde koopenl
Dhr Jeronimus: Als het perceel
niet onmiddellijk moest worden bebouwd,
had ik het wel in ernstige overweging ge
nomen.
Het voorstel b (de verbouwing van het
huis) is voor Spr. onaannemelijk. Spr.
voorziet, dat na de verbouwing de huizen
tegen de voorgestelde huren niet zullen
kunnen worden verhuurd.
Dhr v. d. Feltz wijst op de moeilijk
heden en bezwaren, aan erfpacht verbon
den. Spr. gelooft, dat we met den koop
van de Griffioen er wat ingeloopen zijn.
De gemeente had dit terrein niet bepaald
noodig. Er staan in de stad grootere
en kleinere huizen leeg. Daarom is er
geen directe behoefte aan bouwrijp ma
ken.
De voorzitter: Wat dan?
Dhr v. d. Feltz: Als we den grond
niet direct noodig hebben, kan het werk
misschien als werkverschaffing worden
beschouwd. Spr. wil dit aan het Depar
tement vragen.
Spr. voelt ook weinig voor plan B (de
verbouwing van de Griffioen). Hoe eer
er gelegenheid is dit gebouw te verkoo-
pen, des te beter, al is het met verlies.
Gaat men verbouwen, laat men dan
zorgen voor centrale verwarming.
Dhr Paul gelooft, dat de Raad wel
goed heeft gedaan het huis en het ter
rein aan te koopen. Er is behoefte aan
bouwgrond als deze. Er staan wel wo
ningen leeg, maar dat zijn meer oude,
ongeriefelijke huizen.
Spr. maakt nu enkele technische op
merkingen. Spr. is in het algemeen voor
erfpacht, maar deze grond zal de ge
meente, ook in ver verwijderde toekomst,
niet noodig hebben. Ook zal verkoop de
werkgelegenheid bevorderen en bespoedi
gen. Daarom is Spr. voor verkoop.
Mevr. W e ij 1 is voor uitvoering in werk
verschaffing, mits aan de grond voor-
loopig geen behoefte bestaat. Anders kan
het niet. Na de beantwoording van B. en
W. en om tegen te gaan, dat er buiten de
gemeente gebouwd zal worden, gaat Spr.
accoord met B. en W.
Dhr den Hollander herinnert er
aan, dat het pessimisme ten aanzien van
het Park van Nieuwenhove is beschaamd
geworden.
Spr. is er over het algemeen tegen, dat
de gemeente onnoodig gebouwen in eigen
dom heeft en houdt. Daarom is Spr. voor
verkoop van het gebouw. Er kunnen toch
bepalingen tegen verandering van uiter
lijk gemaakt worden? Tegen het in twee-
en verhuren bestaan gegronde bezwaren.
Dhr B y b a u heeft ook bezwaren tegen
verbouw van het huis. Spr. vraagt, of de
beslissing daarover niet kan worden aan
gehouden.
De voorzitter zegt, dat B. en W.
den Raad een overzicht van het geheel
hebben willen geven. Maar B. en W. wil
len nog allerlei mogelijkheden ten opzich
te van het huis overwegen.
Aankoop was gewenscht. Destijds heeft
ook dhr Vertregt aangedrongen op be
schikbaarstelling van grond voor mid
denstandswoningen. Wanneer Middel
burg dat niet doet, doen de naburige ge
meenten het wel.
Er is inderdaad behoefte aan moderne
woningen. Het is jammer, dat oude wo
ningen in de stad leegstaan, maar dan
zullen deze gerestaureerd moeten worden.
Ook moeten we denken aan werkgelegen
heid voor de bouwnijverheid.
B. en W. hebben den prijs gemeend te
moeten bepalen per perceel en niet per
vierk. M.
B. en W. zouden het gebouw van de
Griffioen het liefst verhuren, zooals het
er nu staat. Zij zijn in voorioopige onder
handeling en overwegen verschillende mo
gelijkheden. Het kan misschien verhuurd
worden voor pension aan middenstanders.
B. en W. zijn bereid het voorstel te
splitsen in a. (bouwrijp maken van den
grond) en b. (verbouw van het huis). Ver
bouw en verhuur in tweeën is wel het
laatste, wat B. en W. willen.
Het zal moeilijk zijn vol te houden,
dat het bouwrijp maken van dezen grond
geen productief werk is. Er zijn verschil
lende arbeiders, die niet kunnen trekken
uit hun kassen vóór ze weer 6 weken pro
ductief werk hebben verricht. Daaraan
moeten we ook denken. Een deel van
het werk zal moeten worden aanbesteed.
Als conditie kan gesteld worden, dat Mid-
delburgsche werkkrachten moeten aange
nomen worden.
Spr. zegt nog, dat er regelmatig vraag
is naar bouwgrond. Op het oogenblik is er
al een aanvraag voor den grond van de
rijschool.
Spr. vraagt, B. en "W. te machtigen tot
1 Juli gelegenheid te geven het gebouw
in zijn tegenwoordigen staat te verhuren.
Mocht er verbouwd moeten worden, dan
zullen B. en W. een nader voorstel doen.
Spr. herhaalt, dat B. en W. ernstig be
zwaar hebben tegen erfpachtsuitgifte en
zet de redenen daarvoor uiteen.
Dhr Boasson zegt, dat de v.d. frac
tie niet onder alle omstandigheden voor
erfpacht is. Het is niet te verwachten,
dat de gemeente dit terrein ooit noodig
zal hebben.
Dhr Jeronimus: Zware druk!
Dhr Boasson: we moeten ook re
kenen met de risico voor de gemeente.
Dhr Gornelisse zou toch nog erf
pacht durven riskeeren. Spr. zal er ech
ter geen voorstel van maken.
't Voorstel a. (b o u w r ij p ma
ken van den grond) wordt
aangenomen met de stem
men van de heeren Gorne
lisse en Mondeel tegen.
De vo o r z. vraagt nu B. en W. te mach
tigen tot 1 Juli om het gebouw te verhu
ren in zijn tegenwoordigen staat, met
recht van koop.
Dhr Heemskerk wil ook desnoods
direct verkoopen tegen een aannemelijk
bod.
De v o o r z. zegt, dat B. en W. daar
niet tegen zijn.
B. en W. zullen in ieder geval met na
dere voorstellen komen.
Rondvraag. Dhr Mes herinnert
aan het rapport van dr Broekhuizen,
waaruit in de vorige vergadering een en
ander door den heer Van Andel is
geciteerd. Spreker betreurt het, dat
dit niet is gezonden aan het Burg. Arm
bestuur, dat daarbij toch belang heeft.
Verder keurt Spr. het af, dat de wnd. bur
gemeester aan de Middelb. Grt. inzage
van het rapport heeft gegeven teneinde
den heer Van Andel te bestrijden. De wijze
waarop deze bestrijding is gevoerd, laakt
Spï.
Spr. vindt het verkeerd, dat de wnd.
voorzitter het rapport ook niet aan andere
bladen heeft verstrekt.
De v o o r z. herinnert er aan, dat de
Raad het rapport voor kennisgeving heeft
aangenomen. Toen had de heer Mes kun
nen voorstellen het rapport naar het B. A.
te zenden.
Spr. erkent op verzoek eenige gegevens
uit het rapport verstrekt te hebben aan
de Middelb. Grt. Maar de geheimhouding
was opgeheven, met uitzondering van de
daarin genoemde persoonlijke gevallen.
Spr. vindt, dat de insinuatie van dhr
Mes aan Spr. adres niet door den beu
gel kan. Spr. zou ook gegevens hebben
verstrekt aan „De Zeeuw", als het hem
gevraagd was.
Dhr v. Andel onderschrijft de be
schuldiging van den heer Mes aan 't adres
van den voorzitter niet. Deze heeft geen
schuld aan de bestrijding van Spr. door
de Midd. Grt. De M. G. betichtte Spr. dat
hij één uit haar verband gerukte zinsnede
heeft geciteerd. Maar dank zij de mede
werking van den secretaris, kon Spr. uit
de kladnotulen aantoonen, dat hij uit het
rapport twee zinnen en de conclusie heeft
geciteerd.
De v o o r z. kan zich het verwijt van
den heer Mes niet laten aanleunen.
Dhr v. Andel betreurt ook, dat het
rapport niet is gezonden aan het B. A.
De v o o r z. zegt, dat B. en W. daar
tegen geen bezwaar hebben.
Dhr Mes heeft geen verwijt willen ma
ken, maar concludeerde uit het artikel
in de Midd. Grt., dat de wnd. burge
meester de redactie inzage van het rap
port had gegeven.
Interrupties van de S. D. A. P.: Waar
is nu de fout van den wnd. burgemeester?
Dhr Gornelisse deelt mede, dat het
B. A. om inzage van het rapport zal vra
gen.
Mevr. We ijl gelooft, dat het B. A.
er weinig nieuws in zal vinden.
Dhr Jeronimus heeft gezien, dat
op het sportterrein een tribune wordt ge
bouwd. Daarvoor zijn toch geen gelden
gevoteerd?
De v o o r z. antwoordt, dat dit geschiedt
uit den post werkverschaffing.
Dhr Mondeelis geschrokken van het
besluit tot rooiing van boomen aan den
Blauwen Dijk. Zal daardoor het stads
beeld niet worden geschonden?
De v o o r z. antwoordt, dat er jonge
boomen zullen worden aangeplant.
Hierna te ruim zes uur sluiting.
HET ZWIN,
A. Rannah schrijft in 't Verloren Hooks-
ken van Het Laatste Nieuws
Dit is over het Zwin.
Het Zwin is gered. Ze zullen het niet
hebben, het schoone duin van 't Zwin.
Voor geen beloften; voor geen schoone
woorden; voor geen leelijk geld; voor niks.
Het blijft wat het is, gelijk het staat en
gelijk het ligt, het Zwin.
Het is ingeschreven in de boeken van
de mooie dingen, welke omoeten geëerbie
digd worden door alleman, het Zwin.
Het verzandde voor een paar eeuwen.
Het verzonk en werd stil, gelijk die plech
tige steden uit de 'Oudheid, die ze nu aan
't opgraven zijn. De torens te Sint-Anna-
ter-Muiden, te Sluis, te Damme en te
Brugge, zagen het gebeuren en werden er
somber van. Ze staan daar nu gelijk oude,
dikke wachters, die over een doode wa
ken, en 's nachts, in hun oude verbeel
dingen, nog karavanen schepen zien voor
bij trekken, met bolle zeilen, door bet
Zwin.
Het Zwin ligt nu stil, en het zijn zeer
schoone duinen, die nu staan langs het
Zwin.
'Ge ziet van daar de schorren met den
grenspaal tusschen de twee landen, ge ziet
lage hoeven, ge ziet de torens van Vlaan
deren en van Zeeland; en het zure lawaai
van de wereld sohuwt het Zwin.
Nergens gaat de wind vrijer, jonger en
voller van leven, dan over dat gebonden,
oude, doode Zwin.
Vlaanderen eindigt ginder, in den
Noord-Oosthoek, in een heuveling en een
vlakte, waar ge kunt peinzen, dat het er
nog uitziet lijk in den alouden tijd. Het
verdedigt zichzelf, aldaar, door zijn eigen
schoonheid, aan 'het Zwin.
Dat Zwin is zoo schoon, dat alleman er
door ontroerd wordt en alleman blij' is,
dat het ongeroerd zal blijven.
'Het Zwin is ingeschreven. 'Handen af.
De oude torens zullen peinzen 'bij- dat ple
zante nieuws: „Er is toch weer een
brokske meer gered in Vlaanderen, waar
zooveel verzandt onder glanslooze stom-
kopperij,, en waarop nog altoos glanslooze
stomkoppen staan te kijken boe 't gebeur
de, en staan te klagen en niet eens zien,
dat het zand komt uit bun eigen wagen
vrachten". Zoo zullen ze peinzen, nu, de
oude torens, aan het Zwin.
REPUBLIEK OF MONARCHIE?
Sedert het begin der industrialisatie ia
in Duitschland de noodlottige tegenstel
ling tusschen links en rechts ontstaan. Zij
begon reeds in de vorige eeuw en splitste
tijdens de regeering van keizer Wilhelm
II steeds meer de volksgemeenschap. De
wereldoorlog bracht een tijdelijke onder
breking en de omwenteling van 1918
scheen een derde basis voor gemeenschap-
pelijken arbeid te bieden. Zij is helaas
van korten duur gebleken. De volksge
meenschap van Augustus 1914, toen de
keizer de bevolking van Berlijn toeriep:
„Ik ken geen partijen meer, maar alleen
nog Duitscbersl" hield in verzwakten
vorm stand tot aan het einde van den
oorlog. Die van den 9den November ont
aardde weldra in den verbitterden strijd
tusschen links en rechts. De strijd tus
schen beide groepen van Duitsche staats
burgers zou niet zulk een negatief karak
ter dragen, wanneer beiden op dezelfde
basis stonden, wanneer het beiden slechts
om den staatsvorm en een gunstige op
lossing der economische vraagstukken
te doen was.
De positieve waarde der rechtsohe
groepen bestaat voor een goed deel in
het handhaven der nationale en staat
kundige tradities; 'die der linksche groe
pen in een steeds moeilijker wordende
worsteling ten gunste van een grondwet,
welke met de economische en sociale ver
houdingen van na den oorlog rekening
houdt.
De negatieve elementen van rechts
trachten hun economische en anti-sociale
belangen met de traditie van den staat
en de natie te verbinden; die van links
sloegen een internationalen weg in, welke
vaak van den staat en zijn belangen af
voerde. Zoo kwamen de gedachten, wel
ke beide groepen leidden, in steeds scher
pere tegenstelling tegenover elkaar te
staan en werd de mogelijkheid eener ver
zoening met den tijd geringer. De natio
nale stroom bewoog zich in de richting
van het kapitalisme, de sociale stroom
in die van het internationalisme.
Het is dezelfde vraag, die zich telkens
in de geschiedenis van het Duitsche rijk
herhaalt: kan men tot een vergelijk tus
schen rechts en links komen, welke poli
tiek op een vaste basis mogelijk maakt?
Een drietal mogelijkheden omvat het
antwoord op deze netelige vraag. De eer
ste mogelijkheid is de vorming van een
positief parlementair centrum, dat on
der den invloed der gematigde midden
partijen een brug vormt tusschen links
en rechts. Van 1919 tot 1930 heeft men
met inspanning en toewijding beproefd,
het vraagstuk der binnenlandsche ver
deeldheid tot een bevredigende oplossing
te brengen. Men is er niet in geslaagd.
Men moet de energie bewonderen, waar
mede zeventien rijkskabinetten beproefd
hebben, door handig laveeren tusschen
links en rechts het prestige der republiek
te handhaven. Dit werd onmogelijk, toen
einde 1929 de economische conjunctuur
ineenzakte en de sociale spanning baar
hoogtepunt bereikte. Het verlies der bur
gerlijke partijen bevorderde de tegenstel
ling tusschen links en rechts van maand
tot maand. Het regeeren op parlemen
taire basis bleek niet langer mogelijk en
men zocht naar een anderen vorm. Men
wilde de brug tusschen links en rechts
open houden, want men weet, dat regee
ren zoDdor laveeren ondenkbaar is, wil
men niet overgaan tot een dictatuur, wel
ke het gevaar eener revolutie in zich
bergt
Zonder parlementaire verplichtingen liet
Hindenburg een rijksregeering op autori
taire basis samenstellen en onder leiding
van dr Brüning werd 1930 deze nieuwe
weg ingeslagen. Deze voortreffelijke
staatsman, die nog steeds mijn volle be
wondering heeft, baande den weg voor
von Papen en Schleicher. Door de auto
riteit en neutraliteit van den rijkspresi
dent, was de basis voor het staatsbeleid,
welke tijdens het parlementair bewind
tusschen de groepen van links en rechts
gelegen was, naar een hooger niveau bo
ven deze tegenstellingen verlegd.
Drie jaar lang zocht men in dezen nieu
wen vorm naar een vergelijk tusischen
links en rechts, menige beslissing der toen
malige regeeringen, menig waarschu
wend woord van von Hindenburg bewijst,
dat men een conflict tusschen beide groe
pen tot eiken prijs wilde vermijden. Maar
ook dit nobel streven werd niet met suc
ces bekroond. De eerste kanselier van deze
epoche, Brüning, was te voorzichtig, om
radicaal en doortastend te regeeren. Zijn
opvolger, von Papen, schond de neutra^
liteit van den autoritairen staat door anti
sociale maatregelen. Toen von Schleicher,
de derde, op een der zwaarste oogenblik-
ken naar voren trad, genoot 'hij klaar
blijkelijk niet het volle vertrouwen van
den rijkspresident en werd bij tot de ver
bazing der gansche wereld tot beengaan
gedwongen, voordat hij' zijn bekwaamheid
als staatsman kon bewijzen.
Velen met mij is het een raadsel ge
bleven, waarom Adolf Hitler zonder aar
zeling de bevoegdheden werden toege
kend, welk Hindenburg aan diens voor
ganger onthouden beeft.
Door de benoeming van Hitier tot rijks
kanselier is de distantie tusschen links
en rechts beangstigend klein geworden.
Wij bevinden ons in een situatie, welke
de mogelijkheid van een burgeroorlog in
zich draagt.
Het Habsburger Front is in eere her
steld. De groepen van rechts, die nog kort
geleden als aartsvijanden tegen elkaar te
keer gingen, hebben zich verzoend en zij,
die nog steeds tot de minderheid gere
kend moeten worden, hebben een belang
rijk deel van de staatsmacht in handen.
Het volk wordt door de ontbinding van
rijksdag en landdag in dezen strijd mee
gesleurd. Het gevecht om de banier van
links en van rechts, de strijd tusschen
zwart-i'ood-goud en zwart-wit-rood, tus
schen republiek en monarchie is in vollen
gang. Wij zitten midden in den burger
oorlog, aleer wij het beseffen. De moge
lijkheid is groot, dat ook deze strijd een
onbeslist verloop zal nemen, zelfs al be
schikt de sterkste partij, de N. S. D. A. P.
door het kanselierschap van Hitler over
de macht eener productieve propaganda.
Een voorproefje van deze propaganda ne
men wij uit het bericht, dat Hitier op zijn
inkomen als kanselier geen aanspraak
maakt, een geste, welke door twee natio-
naal-socialisten, die op initiatief van
Göring naar het ministerie voor binnenl.
zaken ontboden werden, werd overgeno
men.
Daar de vroegere midden-partijen, zelfs
de eens zoo sterke en productieve volks
partij van Stresemann, weinig of niets
meer te zeggen hebben, wordt het trait
d'union tusschen links en rechts nog
slechts gevormd door 'het katholieke cen
trum en den kleinen Ghristelijk-socialen
Volks dienst. Mochten de komende ver
kiezingen niet aan de verwachtingen van
Hitler-Hugenberg en Von Papen beant
woorden, dan moet de beslissing, theore
tisch gesproken, opnieuw in handen van
den Rijkspresident gelegd wórden. De der
de mogelijkheid zou dan ontstaan: dat do
rechtsche partijen beproeven, tot een
overeenkomst met links te komen. 'Groot
is deze waarschijnlijkheid helaas niet.
Deze beslissing ligt niet bij Von Papen
of geheimraad Hugenherg. Zij ligt geheel
in handen van Adolf Hitler. Hem werd
door Hindenburg de mogelijkheid gebo
den, de reëele waarde zijner nationaal-
socialistische "beweging voor Duitschland
te bewijzen. Aan de nationale beteekenis
zijner partij werd door ons nimmer ge
twijfeld. Hij vereenigde tienduizenden om
zich heen, die met hem worstelden voor
het herstel en den wederopbouw van een
door den oorlog verzwakt en vernederd
vaderland.
Het zal aan Hitier liggen, of hij de
practische waarde van zijn 'socialistisch
program kan aantoonen. Zonder de mede
werking en instemming der vakvereeni-
gingen zal hij zulk een program, hoe het
ook luidt, bezwaarlijk ten uitvoer kunnen
brengen. Nieuwe verkiezingen, 'beperking
der vrijheid van drukpers, verbod van de-
monstreeren, eenzijdige exploitatie van
het radio-bedrijf wekken onwillekeurig
den indruk, dat Hitier heel Duitschland
voor de nationaal-socialistische beweging
wil bekeeren. Deze indruk wordt versterkt
■door de uitlatingen van den leider der
S. A. te Köslin, Schlange, die op een ver
gadering zeide: „Van buitenaf gezien zou
men denken, dat wij met de Ook-nationa-
len, met de Duitsch-nationalen en den
Staalhelm broederschap hebben gesloten,
alsof wij zoo'n beetje Harzburg spelen.
Alleen wij nationaal-socialisten hebben
een sterke positie. Deze regeering is nog
lang geen nationale regeering. Wij' zijn er
niet mee tevreden en dat zeggen wij voor
iedereen verstaanbaar. Ons doel is een
nationaal-socialistisch DuitschlandMet
deze regeering, dat kan ik gerust heel
duidelijk zeggen, zullen wij niet lang
samenwerken. Wij hebben weinig over
voor Mampe's Half-om-Half!"
Berlijn, 9 Febr. 1933.