Gebreide jumper met boord Van wol of katoen yi (m i 1 ONZE KLEEDING Berlijnsche Brieven i 5| J V De boord Mouwen van 20.000 gulden, die hij met bedelen had „verdiend". Bij hun verhoor door de politie ver klaarden eenige andere bedelaars, dat zij door slechts een paar uur in de straten te „werken", 10 a 15 gulden ontvingen. Het smokkelbedrijf san de Oostgrens. Het is den Duitschen douane-beambten mogen gelukken, weder om een zwaar gepantserde smokkelauto uit Venlo afkomstig, te kunnen aanhou den. De auto passeerde Dinsdagnamiddag de Nederlandsche grens bij Cranenburg, zonderd dat de douanebeambten dit tijdig bemerkten. Toen de achtervolging begon nen werd, had de auto reeds een grooten voorsprong gekregen en wist aan de ver volging te ontkomen. Onmiddellijk werden in de geheele streek politie en douane telefonisch gewaarschuwd, en zoo zag de Düsseldorfsche politie tegen den avond kans, de smokkelauto bij de Rijnbrug te Diisseldorf, na een hevige beschieting, aan te houden. De wagen werd bestuurd door een Duit- scher, wonende te Venlo, die, reeds eerder bij het smokkelen van auto's een ernstige verwonding had opgeloopen. In den wa gen bevonden zich niet minder dan 600 K.G. cigarettenpapier. De auto was zóó zwaar gepantserd, dat geen enkele der tal- looze schoten, die er op werden gelost, er doorheen was gedrongen. Auto, alsmede inhoud, werden in beslag genomen en de bestuurder gearresteerd. Het verkeersongeluk te O b d a m. Het 10-jarige dochtertje van den caféhouder J. Dekker te Obdam is thans ook aan de bekomen verwondingen overleden. De chauffeur, die aanvankelijk was op gesloten, is op last van den officier van justitie in vrijheid gesteld, omdat dood door schuld niet kon worden vastgesteld Volgens den chauffeur moest hij uitwijken voor een kind, dat rechts van den weg stond; hij zwenkte snel, met het 'gevolg dat de voorbanden van zijn auto spron gen en een linkerband van het wiel liep. Hij was daardoor den wagen niet meer meester en reed op de kinderen in. Uitstapje met gevolgen. Nadat een viertal heeren met twee dames uit Tilburg aldaar waren uit geweest, huurde het troepje een auto om naar Bel gië een uitstapje te maken. In den nacht van Zondag op Maandag kwam de auto met een groote vaart door Goirle gereden. Plotseling schijnt de chauffeur het stuur kwijt te zijn geraakt, naar hij voorgeeft omdat hij een wielrenner voor zich zag. Wat de oorzaak zij, de auto vloot* met een grooten smak tegen een zwaren eikeboom, waardoor hij zoo gehavend was, dat ver der rijden niet mogelijk was. De reiziger v. d. Z., die naast den chauffeur zat, vloog door de voorruit. De andere ruiten waren eveneens alle stuk geslagen, waardoor vooral R. en T. ern stig aan handen en gezicht gewond wer den. De gewonden werden in een café binnengebracht en daar door een dokter verbonden. Kachel uiteen gespron gen. Dinsdagavond is in een perceel Westerbadstraat te Groningen een kachel die in de achterkamer stond, uiteen ge sprongen. De ramen werden stuk gesla gen, de deuren ontzet en het meubilair vernield. Toen de explosie plaats had, was er niemand thuis, zoodat geen ongelukken voorvielen. Men vermoedt, dat er een dy- namietpatroon in de steenkool zich be vond. Het huis was verzekerd, de inboe del niet. Werkloozenbetooging te Amsterdam. Gistermiddag 'hebben een duizendtal wer'kloozen te Amsterdam on der leiding van het communistische raads lid Huizinga een optocht gehouden van het Parkschouwburgterrein naar de Wester- markt onder een sterk politiegeleide. De stoet is langs de Keizersgracht getrokken. Aan het spreekkoorverbod stoorden de deelnemers zioh niet, maar de politie vond geen aanleiding om hiertegen op te tre den. De wielrijdende betoogers begeleidden de betooging al schreeuwende aan den overkant van de gracht. Het eenige inci dent, dat zich heeft voorgedaan is geweest, dat deze fietsers bij de Keizersgracht dwars door het verkeer van de Leidsche- straat heen wilden gaan, zonder zich aan het stop'bord te storen. De verkeersagent heeft toen zijn revolver voor den dag ge haald, en dit was voldoende om hen tot andere gedachten te brengen. DE DREIGENDE VERNIETIGING VAN DE 100.000 BIGGEN. Het heeft begrijpelijkerwijze veel opzien gebaard, dat het aanbod van de Varkens centrale aan het Nationale Crisis-Comité, om dit comité de beschikking te geven over 100.000 biggen, teneinde deze waar noodig uit te deelen, is afgewezen, nadat de directeuren van de abattoirs in de vier grootste gemeenten daarover een ongun stig advies hadden uitgebracht, en wel omdat biggenvleesch in het algemeen minder geschikt voedsel werd geacht, en voorts, omdat het keuren, slachten en op slaan van het vleesch naar verhouding te hooge kosten met zich zou brengen. De „N. R. Ct." heeft zich tot den direc teur van het Rotterdamsche abattoir ge wend om nadere inlichtingen te verkrij gen over de redenen, welke tot afwijzing van het aanbod der Varkenscentrale heb ben geleid. Met betrekking tot de waarde van het biggenvleesch als voedsel zeide de heer Westholz, dat de voedingswaarde daar van gering is, omdat de beesten evenals de nuchtere kalveren slechts de moeder melk genuttigd hebben, zoodat men hier met s.g. onrijp vleesch te doen heeft. Voor lekkerbekken kan het als speenvarken toebereid eenigen aftrek vinden, maar ook het volk ziet er geen kracht in. Het is dan ook een sporadisch slachtartikel. Toch zou het in erwtensoep b.v. een goed be standdeel zijn, waarmede de waarde vaa de big ook als volksvoedsel toch is aange toond. Onder de kosten speelden een voor name rol: 1. het slacht- en keuringsrecht der gemeente van 40 cent; 2. bet slacht- loon van 30 cent en 3. de heffing van de Varkenscentrale van 70 cent voor elk ge slacht dier. Totaal f 1.50 per big. Worden de beffingen sub 1 en sub 3 kwijtgeschol den hetgeen echter naar wij vernamen, voor die sub 1 niet zoo gemakkelijk is als men op het eerste oog geneigd is te ver onderstellen dan schiet er 40 cent over, afgescheiden van bijkomende kosten voor opslag, vervoer e.d. Doch er waren nog andere bezwaren. De slagersorganisaties hebben zich tegen deze distributie uitgesproken, omdat zij er een handel in biggen van verwachten, doordat deze niet alle door de bij de distributie betrokkenen zullen worden go- nuttigd. Daaronder zou de beroepskandel lijden en ook het doel van de uitdeeling niet worden bereikt. De Nederlandsche Varkens-Centrale verstrekt over deze aangelegenheid nog het volgende officieels communiqué: Naar aanleiding van betgeen in verschillende dagbladen is medegedeeld omtrent de be stemming, welke de Nederlandsche Var kens-Centrale zou geven aan de door haar opgekochte biggen wordt medegedeeld, dat de Centrale de biggen eerst heeft aan geboden aan het Nationaal Crisis-Comité, dat echter van dat aanbod geen gebruik kon maken. De Centrale stelt thans nog alle pogingen in bet werk om aan de big gen de bestemming te geven welke voor komt, dat die biggen anders dan voor eet baar voedsel worden'gebruikt. Opgemerkt dient nog, dat zich onder de opgekochte biggen ook die biggen bevinden, welke voor den opfok minderwaardig zijn. EEN PROEFTOCHT MET DEN „SCHI EN EN-ZEPPELIN". Ruim tien jaar geleden hield ik het voor mijn plicht, een pleidooi te houden ten gunste van den piloot. Ik wees er op, dat de vliegenier door bet publiek niet op één lijn gesteld mag worden met den machi nist. De bestuurder van een trein weet vooraf, welken weg hij moet volgen, be hoeft geen rekening te houden met de weersgesteldheid en staat in geenerlei contact met den reiziger. De bestuurder van een vliegtuig moet een veeleischende leerschool doormaken, voordat bij zijn brevet als piloot in handen krijgt, beeft onderweg met allerlei minder aangename verrassingen rekening te houden en voor al in de eerste jaren der aviatiek was bet wenschelijk, dat bij door zijn uiterlijk op treden kalmeerend werkte op de onerva ren passagiers. Deze gedachtengang vond toen algemeen weerklank en menige piloot bleek het op prijs te stellen, dat een leek zich had bezig gehouden met de veelzij dige beteekenis van zijn baanbrekend be roep. Thans, begin 1933, moet een loflied ge zongen worden op de machinisten, die ons met een vaart van 160 K.M. per uur in goed 2 uur tijds van Berlijn naar Ham burg brengen en moet door ons erkend worden, dat de concurrentie tusscben de luchtvaart «n den spoorweg tot een re sultaat gevoerd heeft, dat wij tien jaar ge leden voor onbestaanbaar hielden. Door de directie van de Deutschen Reichsbabn werd ik aangezocht, een proeftocht met den „vliegenden Han- seaat", den „razenden Berlijner", den „rails-Zeppelin" te maken. Ik spoedde mij in den grauwen morgen door regen, storm en wind naar den veraf gelegen Lehrter Bahnhof. In de wachtkamer vierde klas werden een zestigtal genoodigden verwel komd door den directeur-generaal der rijksspoorwegen, Dorpmiiller. Op zijn ver zoek hield Reicbsbahndirector Fuchs een korte voordracht over bet ontstaan van den „Schnelltriebwagen" en gaven ver schillende lichtbeelden ons een blik op den snellen vooruitgang der techniek in bet spoorwegbedrijf. De vooruitgang, dien de bouw van ver- keersomnibussen en het vervaardigen van lichte motoren de laatste jaren heeft ge maakt, deed de vraag stellen, of ook de „Reichsbahn" in staat zou zijn, een trein in baar bedrijf op te nemen, die met ab solute veiligheid een doorsnee-snelheid van 120 K.M. per uur beeft. Na langdu rige studie bestelde men in Görlitz bij de „Waggon- und Machinebau A.G." twee 410 P.K. Dieselmotoren, welke thans voor den eersten „Schnelltriebwagen" in ge bruik worden genomen. Nadat men er in Frankfort a. d. Main in opdracht van de Reichsbabn reeds in geslaagd was, een 410 P.K. Maybach-Die- selmotor met een electrischen generator in de stellage onder te brengen, werd deze constructie ook hier aangewend. Het voor deel van dezen bouw is, dat de schomme lingen, welke door den Diesel-motor in de wagens veroorzaakt worden, vrijwel uit blijven, terwijl bet zware gewicht der ma chines uitsluitend in de stellage tot uit werking komt. Bij bet verkeer behoeven de beide aan eensluitende wagens niet gerangeerd te worden, daar aan beide uiteinden motoren zijn aangebracht. De machinisten behoe ven slechts van zitplaats te veranderen. Daar de tegenstand der lucht bij toene mende snelheid sterker wordt, kwam het erop aan, den wagen een vorm te geven, welke hiermee rekening houdt. Men ver vaardigde verschillende modellen en nam hiermede proeven in het windkanaal der Zeppelin-werkplaatsen. Deze proefnemin gen leidden ertoe, eiken wagen aan het eind een ronden vorm te geven en de ruimte onder de wagens met blikken pla ten te bekleeden. Met uitzondering van de ruimten voor de machines en de bagage is de vloer met linoleum bekleed. Om de stilte te bevor deren, is bet geheele interieur met rood kleurige pluche bekleed. Ommiddellijk rechts van den ingang is een kleine ruimte voor jassen en mantels, zoodat men direct het gevoel krijgt, in een gezelligen „Spei- sewagen" plaats te nemen. Tusscben de beide aaneensluitende wagons is een keu rig buffet en ervaren kellners zorgen voor een accurate bediening. Onder de gemak kelijke, breede zitplaatsen is ruimte voor kleine bagage vrijgelaten en boven de breede vensters zijn netten voor kranten, handschoenen en andere kleine voorwer pen. Men komt dus aan alle eischen van een verwend publiek zooveel mogelijk te gemoet. Onder groote belangstelling van bet pu bliek gleden wij: omstreeks tien uur den somberen Lehrter Bahnhof uit. Zoodra wij Spandau bereikt hadden en de baan dus vrij begon te worden, nam de snelheid toe. Reichsbahndirector dr. ing. dr. rer. pol. Baumarm, die sedert jaren met de pera in vriendschappelijke relatie staat, stond mij toe, in de kleine ruimte binnen te gaan, waar de machinist Mains aan bet stuur zat, bijgestaan door zijn collega Bu- rauch, twee ervaren mannen, die het spoorwegbedrijf door en door kennen. De verdere controle bevond zich in handen van den „Zugführer" Krüger. Meerdere directeuren van de rijksspoorwegen reis den met ons mede en verstrekten alle ge- wenscbte inlichtingen. Ik klom op den „Apparatschrank". Het weer begon op te klaren en bij Witten- berge brak de zon door. Dat verhoogde d9 feestelijke stemming. Voor mij lagen de rails als een zilveren lint en de smalle weg werd weggevreten door de toenemen de snelheid. Wij gleden door kleine sta tions en overal zag men de stationchefs en baanwachters vol spanning naar ons kij ken. Langs de wegen bleven de menschen stilstaan, vol bewondering voor deze nieuwste „Errungenschaft der deutschen Technik". Toen wij een snelheid van 160 K.M. bereikt hadden, werden de bosscben een groen lint en kon men de baanwach tershuisjes niet meer onderscheiden. De angst, welke men als luchtreiziger in bet begin door allerlei onverwachte schomme lingen en stootjes moet doormaken, bleef geheel uit, zoodat ik het genot ten volle kon smaken. Daar alle passagiers graag een kijkje in deze anders streng verboden ruimte wilden nemen, moest ik voor nieu we belangstellenden plaats maken. In Hamburg wachtten meerdere verras singen op ons. Duizenden menschen wa ren naar bet hoofdstation gespoed, om den intocht van den vliegenden Hanseaat van dichtbij te volgen. Alle perrons waren propvol, buiten zaten de menschen voor de vensters en op de daken. De politie moest er voor zorgen, dat de weg naar het restaurant voor ons werd vrijgemaakt. Deze bijkomstigheid bewijst, dat het Ham- burgsche publiek veel meer nog dan het Berlijnsche meeleeft met alles, wat er op technisch gebied gebeurt. Man kon mer ken, dat deze belangstelling algemeen, ook door de politie, gewaardeerd werd. Wij werden van allen kant aangesproken en vertelden een en ander van de indruk ken, welke deze eerste tocht op ons bad gemaakt. Ter afwisseling klauterden wij naar boven in het restaurant, waar de gasten door de directie der Reichsbabn een ontbijt werd aangeboden. Aan tafel voerde o.m. onze landgenoot Rozendael een ingenieur met veel ervaring bet woord. Hij zeide onder meer; „Het bijzondere van dezen proeftocht is voor ons, dathet eigenlijk niets bij zonders beeft opgeleverd. Wie op sensatie belust was, voelt zich stellig teleurge steld. Maar sensatie zou verre beneden de waardigheid der Duitsche techniek zijn. Zij beeft geen sensaties noodig. Zij gaat den logischen weg, welke op ervaring en ondernemingsgeest berust." Deze waardeerende woorden van een vakman werden met sterken bijval in ont vangst genomen. Nadat wij ons voor de terugreis gesterkt hadden, begaven wij ons omstreeks drie uur weer naar het gereserveerde perron. Ook nu stonden duizenden op ons te wachten. Wij bedankten onze gastheeren voor de vriendelijke ontvangst en op de vlotte terugreis bad ik de gelegenheid, speciaal dr Baumann mijn oprechte er kentelijkheid uit te spreken voor de wijze, waarop hij dezen proeftocht met den „Scbienen-Zeppelin" had gearrangeerd. Berlijn, 9 Jan. 1933. (Op verzoek.) o 8 2i 2S o ^,4, Deze jumper kan men breien van tweedraadsche wol of ook wel van Everlasting-breikatoen, ln bij gaand open patroontje. Men breit eerst op b.v. 20 steken een staaltje van het open brelpatroon. Dan meet men hoeveel steken op 1 c.M. gaan en berekent zoo het aantal steken dat men op moet zetten. Voorpand en rug van de trui worden apart gebreid. We beginnen met den boord van het voorpand. We zetten het vereischte aantal steken op en breien den boord 1 averecht 1 verdraaid. Men zal nu zien, dat de boord veel nauwer wordt dan men gedacht had, omdat 1 averecht 1 verdraaid intrekt. Maar dit is juist goed, omdat de boord mooi sluiten moet. We maken den boord 7 c.M. hoog. Nu begint het open breiwerk. Voor- en achteraan de naald breien we steeds 1 steek recht, om een gelijken zijkant te krijgen. Verder breit men heen en terug, omslaan, minderen (di 2 steken te zamen), omslaan, minderen enz. Hebben we nu 7 naalden gebreid, dan volgt één naald averecht, één naald recht en weer één naald averecht. Dan worden de 7 naalden van het open patroon herhaald, gevolgd door één naald averecht, éen naald recht, één naald averecht enz. Zoo gaan we door tot we een hoogte van 23 c.M. heb ben verkregen. Dan begint het arms gat. Daarvoor kant men aan lederen kant van de naald 3 cJM. af en breit dan aan het begin van elke naald steeds twee steken te zamen, tot aan weerskanten nog 3 c.M weggeminderd zijn. Nu weer ge woon verder breien, tot het armsgat een lengte van 14 cJkf. heeft. We zijn nu ge komen tot de hals ronding. Daarvoor kanten we eerst 0 c.M. af; dus aan lederen kant van het "idiWi van de naald 3 cJM, Daardoor wordt het werk in tweeën verdeeld, zoodat we eerst den éénen schouder opbrelen en daarna den tweeden evenzoo. We minderen aan den halskant ln eiken toer tot we weer 4 c.M. gebreid hebben. Dan wordt de schouder afgeschuind. We laten daarvoor steeds 8 steken aan den kant van het armsgat op de naald staan (telkens dus zes steken minder breien en dan het werk omkeeren) tot we alle steken gehad hebben. Dan breien we de geheele naald nog een keer over en hechten daarna den schouder af. De tweede helft van het voorpand wordt precies een der gebreid. Nu de steken voor den rug opzetten. De rug wordt geheel als het voorpand gebreid, alleen komt er geen halsronding in. Het werk wordt dus niet gesplitst, de schouders worden tegelijk afge schuind en de steken voor den hals houdt men zoolang op de naald. Nu worden zijnaden en schouders van den jum per aan elkaar gemaakt met denzelfden draad van het breiwerk. De steken voor den hals heeft men aan den rug kant nog op de naald. Aan het voorpand worden de steken langs de halsronding opgenomen. Men heeft nu 4 breinaalden noodig; de boord wordt In de rondte gebreid, 1 over, 1 verdr. tot een lengte van 18 c.M. Dan afkanten en de boord dubbel slaan. Wie bang is dat de boord toch te nauw is om over het hoofd aan te trekken, kan één schouder open laten. De boord wordt dan in heen- en weer- gaande toeren gebreid en later evenals de schou der met een patentslulting gesloten. Deze begint men bij de manchet die ook weer 1 av. 1 verdr. gebreid wordt op een hoogte van 8 c.M. Als de boord af is, worden zooveel steken bij gemaakt voor het kantpatroon, dat de mouw 34 c.M. wijd wordt. Nu breit men het open patroon weer net als bij den Jumper tot de mouw 44 c.M. lang Is. Dan aan weerskanten 3 c.M. afkanten en verder volgens het mouwpatroon afschuinen. De laatste 8 c.M. worden ineens afgekant. Nu de mouwen ln den Jtrmner naaien, de naden komen op elkaar. Men heeft voor dezen jurrmer nodig plm. 400 gr. Everlasting breikatoen of 300 gr. fijne wol. WAT ER NA DEN DOOD VAN EEN BANKIER Z00 AL AAN HET LICHT KOMEN KAN. In Mei van het vorige jaar overleed tengevolge van een auto-ongeval de Am- sterdamsche bankier Martin 'Sternberg, een genaturaliseerde Duitscher. Aanvankelijk bezat hij een vrij aan zienlijk fortuin, dat hij zich had ver worven door den verkoop van kijkers aan het Duitsche leger, waarna hij, trachtend zijn rijkdom te vergrooten, zich in ban kierszaken stak. Ook hierbij ging het hem voor den wind, doch toen de slechte tijden begon nen door te schemeren raakten zijn zaken in den knoop. Door het eene gat met het andere te stoppen, maar vooral door uiterlijk in niets zijn luxueuze levenswijze te ver minderen, wist hij het nog langen tijd vol te houden tot de plotselinge dood een eind maakte aan zijn nog betrekke lijk korte leven. Toen hij stierf, was hij slechts 38 j. oud. Vele ondernemingen, meest Duitsche, waarvan hij de meerderheid der aandee- len bezat, had hij uitgeplunderd om dan de zeer aanmerkelijk gedaalde aandeelen voor hoogen prijs over te doen aan an dere maatschappijen, waarin hij eveneens door zijn aandeelenbezit medezeggenschap had. Verschillende ondernemingen, w.o. zeer groote, heeft hij op deze manier ten val of althans aan den rand van den af grond gebracht Zelf bleef hij meestentijds buiten schot doordat hij zich bediende van allerlei kleine tusschenmaatschappen. Na zijn plotselingen dood werd tot cu rator aangesteld Mr I. Bünker, die thans zijn rapport ter griffie heeft gedeponeerd. Na Sternberg's overlijden zijn aanvan kelijk zijn woonhuis te Naarden en zijn luxeus bankgebouw aan de Heeren gracht verzegeld. Na de ontzegeling van het bankgebouw werden geen vermogensbe- standdeelen aangetroffen. De safe-loketten bleken alle ledig te zijn met uitzondering van één loket, waarvan de sleutel niet was te vinden en dat door den curator werd opengebroken. Dit loket bevatte een aantal aandeelen van de N.V. „Het Resul taat" te Haarlem, een door Sternberg ge sticht maatschappijtje zonder vermogen. De andere aandeelen van dit N.V.'tje had Sternberg naar Zwitserland doen verhui zen, waar zij nog steeds onder beslag schijnen te liggen van een of meerdere der talrijke crediteuren. Het bleek den curator volstrekt onmoge lijk zich een nauwkeurig beeld te vor men van Sternberg's vermogenpositie, om dat niet de minste orde op de zaken was gesteld en er geen behoorlijke administra tie bestond. De curator kwam dan ook weldra tot de overtuiging, dat er in Nederland, be halve de beide onroerende goederen, het bankgebouw te Amsterdam en het woon huis te Naarden, niets te beheeren of te liquideeren viel. Groote moeilijkheden werden echter ondervonden met het bankgebouw Hee rengracht Daarbij deed zich toch het ge val voor, dat Sternberg bij dezelfde in stelling, die hem de eerste hypotheek had verschaft, een levensverzekering tot het zelfde bedrag had gesloten en daarbij zijn vrouw als begunstigde had aangewezen, doch tevens de polis als meerdere zeker heid voor zijn obligo aan de hypotheek houdster in pand had gegeven. Deze had het nu in de hand om tot executie over te gaan, zich uit de opbrengst te bevredi- gen en vervolgens het bedrag der polls voor zoover er geen tekort mocht zijn aan de begunstigde uit te kee- ren. De curator heeft echter hiertegen aan stonds bij de hypotheek houdster stelling geno men en de executie voorkomen. Behalve de eerste hy potheek, per resto in hoofdsom groot f109.000 bleek een tweede hy potheek te bestaan groot f250.000 ten name van zekeren B. Deze heeft echter nooit zaken met Sternberg gedaan en na Sternberg's dood heeft hij zijn vermeerderde rechten overgedragen aan een Duitsche onder neming, die een belang rijke vordering op Stern berg pretendeerde en aanspraak is gaan ma ken op de rechten uit genoemde tweede hypo theek. Blijkens de ter visie gelegde voorloopige re kening en verantwoor ding heeft de curator thans een bedrag, groot f 52.580.93% aan boedel- gelden onder zich. Crediteuren hebben zich tot een bedrag van bij elkaar omstreeks zeven millioen gulden bij den curator aange meld. Hiervan is om streeks vier millioen gulden betwist. De er kende preferente vorde ringen bedragen om streeks dertienduizend gulden, in hoofdzaak be lastingschuld. In het gunstigste ge val zal de uitkeering slechts weinige percen ten kunnen bedragen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1933 | | pagina 6