Gebreide jumper met boord
Van wol of katoen
yi
(m
i
1
ONZE KLEEDING
Berlijnsche Brieven
i
5|
J
V
De boord
Mouwen
van 20.000 gulden, die hij met bedelen
had „verdiend".
Bij hun verhoor door de politie ver
klaarden eenige andere bedelaars, dat zij
door slechts een paar uur in de straten te
„werken", 10 a 15 gulden ontvingen.
Het smokkelbedrijf san
de Oostgrens. Het is den Duitschen
douane-beambten mogen gelukken, weder
om een zwaar gepantserde smokkelauto
uit Venlo afkomstig, te kunnen aanhou
den. De auto passeerde Dinsdagnamiddag
de Nederlandsche grens bij Cranenburg,
zonderd dat de douanebeambten dit tijdig
bemerkten. Toen de achtervolging begon
nen werd, had de auto reeds een grooten
voorsprong gekregen en wist aan de ver
volging te ontkomen. Onmiddellijk werden
in de geheele streek politie en douane
telefonisch gewaarschuwd, en zoo zag de
Düsseldorfsche politie tegen den avond
kans, de smokkelauto bij de Rijnbrug te
Diisseldorf, na een hevige beschieting,
aan te houden.
De wagen werd bestuurd door een Duit-
scher, wonende te Venlo, die, reeds eerder
bij het smokkelen van auto's een ernstige
verwonding had opgeloopen. In den wa
gen bevonden zich niet minder dan 600
K.G. cigarettenpapier. De auto was zóó
zwaar gepantserd, dat geen enkele der tal-
looze schoten, die er op werden gelost, er
doorheen was gedrongen. Auto, alsmede
inhoud, werden in beslag genomen en de
bestuurder gearresteerd.
Het verkeersongeluk te
O b d a m. Het 10-jarige dochtertje van
den caféhouder J. Dekker te Obdam is
thans ook aan de bekomen verwondingen
overleden.
De chauffeur, die aanvankelijk was op
gesloten, is op last van den officier van
justitie in vrijheid gesteld, omdat dood
door schuld niet kon worden vastgesteld
Volgens den chauffeur moest hij uitwijken
voor een kind, dat rechts van den weg
stond; hij zwenkte snel, met het 'gevolg
dat de voorbanden van zijn auto spron
gen en een linkerband van het wiel liep.
Hij was daardoor den wagen niet meer
meester en reed op de kinderen in.
Uitstapje met gevolgen.
Nadat een viertal heeren met twee dames
uit Tilburg aldaar waren uit geweest,
huurde het troepje een auto om naar Bel
gië een uitstapje te maken. In den nacht
van Zondag op Maandag kwam de auto
met een groote vaart door Goirle gereden.
Plotseling schijnt de chauffeur het stuur
kwijt te zijn geraakt, naar hij voorgeeft
omdat hij een wielrenner voor zich zag.
Wat de oorzaak zij, de auto vloot* met een
grooten smak tegen een zwaren eikeboom,
waardoor hij zoo gehavend was, dat ver
der rijden niet mogelijk was.
De reiziger v. d. Z., die naast den
chauffeur zat, vloog door de voorruit. De
andere ruiten waren eveneens alle stuk
geslagen, waardoor vooral R. en T. ern
stig aan handen en gezicht gewond wer
den. De gewonden werden in een café
binnengebracht en daar door een dokter
verbonden.
Kachel uiteen gespron
gen. Dinsdagavond is in een perceel
Westerbadstraat te Groningen een kachel
die in de achterkamer stond, uiteen ge
sprongen. De ramen werden stuk gesla
gen, de deuren ontzet en het meubilair
vernield. Toen de explosie plaats had, was
er niemand thuis, zoodat geen ongelukken
voorvielen. Men vermoedt, dat er een dy-
namietpatroon in de steenkool zich be
vond. Het huis was verzekerd, de inboe
del niet.
Werkloozenbetooging te
Amsterdam. Gistermiddag 'hebben een
duizendtal wer'kloozen te Amsterdam on
der leiding van het communistische raads
lid Huizinga een optocht gehouden van het
Parkschouwburgterrein naar de Wester-
markt onder een sterk politiegeleide. De
stoet is langs de Keizersgracht getrokken.
Aan het spreekkoorverbod stoorden de
deelnemers zioh niet, maar de politie vond
geen aanleiding om hiertegen op te tre
den. De wielrijdende betoogers begeleidden
de betooging al schreeuwende aan den
overkant van de gracht. Het eenige inci
dent, dat zich heeft voorgedaan is geweest,
dat deze fietsers bij de Keizersgracht
dwars door het verkeer van de Leidsche-
straat heen wilden gaan, zonder zich aan
het stop'bord te storen. De verkeersagent
heeft toen zijn revolver voor den dag ge
haald, en dit was voldoende om hen tot
andere gedachten te brengen.
DE DREIGENDE VERNIETIGING VAN
DE 100.000 BIGGEN.
Het heeft begrijpelijkerwijze veel opzien
gebaard, dat het aanbod van de Varkens
centrale aan het Nationale Crisis-Comité,
om dit comité de beschikking te geven
over 100.000 biggen, teneinde deze waar
noodig uit te deelen, is afgewezen, nadat
de directeuren van de abattoirs in de vier
grootste gemeenten daarover een ongun
stig advies hadden uitgebracht, en wel
omdat biggenvleesch in het algemeen
minder geschikt voedsel werd geacht, en
voorts, omdat het keuren, slachten en op
slaan van het vleesch naar verhouding te
hooge kosten met zich zou brengen.
De „N. R. Ct." heeft zich tot den direc
teur van het Rotterdamsche abattoir ge
wend om nadere inlichtingen te verkrij
gen over de redenen, welke tot afwijzing
van het aanbod der Varkenscentrale heb
ben geleid.
Met betrekking tot de waarde van het
biggenvleesch als voedsel zeide de heer
Westholz, dat de voedingswaarde daar
van gering is, omdat de beesten evenals
de nuchtere kalveren slechts de moeder
melk genuttigd hebben, zoodat men hier
met s.g. onrijp vleesch te doen heeft. Voor
lekkerbekken kan het als speenvarken
toebereid eenigen aftrek vinden, maar ook
het volk ziet er geen kracht in. Het is dan
ook een sporadisch slachtartikel. Toch
zou het in erwtensoep b.v. een goed be
standdeel zijn, waarmede de waarde vaa
de big ook als volksvoedsel toch is aange
toond.
Onder de kosten speelden een voor
name rol: 1. het slacht- en keuringsrecht
der gemeente van 40 cent; 2. bet slacht-
loon van 30 cent en 3. de heffing van de
Varkenscentrale van 70 cent voor elk ge
slacht dier. Totaal f 1.50 per big. Worden
de beffingen sub 1 en sub 3 kwijtgeschol
den hetgeen echter naar wij vernamen,
voor die sub 1 niet zoo gemakkelijk is als
men op het eerste oog geneigd is te ver
onderstellen dan schiet er 40 cent over,
afgescheiden van bijkomende kosten voor
opslag, vervoer e.d.
Doch er waren nog andere bezwaren.
De slagersorganisaties hebben zich tegen
deze distributie uitgesproken, omdat zij er
een handel in biggen van verwachten,
doordat deze niet alle door de bij de
distributie betrokkenen zullen worden go-
nuttigd. Daaronder zou de beroepskandel
lijden en ook het doel van de uitdeeling
niet worden bereikt.
De Nederlandsche Varkens-Centrale
verstrekt over deze aangelegenheid nog
het volgende officieels communiqué: Naar
aanleiding van betgeen in verschillende
dagbladen is medegedeeld omtrent de be
stemming, welke de Nederlandsche Var
kens-Centrale zou geven aan de door haar
opgekochte biggen wordt medegedeeld,
dat de Centrale de biggen eerst heeft aan
geboden aan het Nationaal Crisis-Comité,
dat echter van dat aanbod geen gebruik
kon maken. De Centrale stelt thans nog
alle pogingen in bet werk om aan de big
gen de bestemming te geven welke voor
komt, dat die biggen anders dan voor eet
baar voedsel worden'gebruikt. Opgemerkt
dient nog, dat zich onder de opgekochte
biggen ook die biggen bevinden, welke
voor den opfok minderwaardig zijn.
EEN PROEFTOCHT MET DEN
„SCHI EN EN-ZEPPELIN".
Ruim tien jaar geleden hield ik het voor
mijn plicht, een pleidooi te houden ten
gunste van den piloot. Ik wees er op, dat
de vliegenier door bet publiek niet op één
lijn gesteld mag worden met den machi
nist. De bestuurder van een trein weet
vooraf, welken weg hij moet volgen, be
hoeft geen rekening te houden met de
weersgesteldheid en staat in geenerlei
contact met den reiziger. De bestuurder
van een vliegtuig moet een veeleischende
leerschool doormaken, voordat bij zijn
brevet als piloot in handen krijgt, beeft
onderweg met allerlei minder aangename
verrassingen rekening te houden en voor
al in de eerste jaren der aviatiek was bet
wenschelijk, dat bij door zijn uiterlijk op
treden kalmeerend werkte op de onerva
ren passagiers. Deze gedachtengang vond
toen algemeen weerklank en menige piloot
bleek het op prijs te stellen, dat een leek
zich had bezig gehouden met de veelzij
dige beteekenis van zijn baanbrekend be
roep.
Thans, begin 1933, moet een loflied ge
zongen worden op de machinisten, die ons
met een vaart van 160 K.M. per uur in
goed 2 uur tijds van Berlijn naar Ham
burg brengen en moet door ons erkend
worden, dat de concurrentie tusscben de
luchtvaart «n den spoorweg tot een re
sultaat gevoerd heeft, dat wij tien jaar ge
leden voor onbestaanbaar hielden.
Door de directie van de Deutschen
Reichsbabn werd ik aangezocht, een
proeftocht met den „vliegenden Han-
seaat", den „razenden Berlijner", den
„rails-Zeppelin" te maken. Ik spoedde mij
in den grauwen morgen door regen, storm
en wind naar den veraf gelegen Lehrter
Bahnhof. In de wachtkamer vierde klas
werden een zestigtal genoodigden verwel
komd door den directeur-generaal der
rijksspoorwegen, Dorpmiiller. Op zijn ver
zoek hield Reicbsbahndirector Fuchs een
korte voordracht over bet ontstaan van
den „Schnelltriebwagen" en gaven ver
schillende lichtbeelden ons een blik op den
snellen vooruitgang der techniek in bet
spoorwegbedrijf.
De vooruitgang, dien de bouw van ver-
keersomnibussen en het vervaardigen van
lichte motoren de laatste jaren heeft ge
maakt, deed de vraag stellen, of ook de
„Reichsbahn" in staat zou zijn, een trein
in baar bedrijf op te nemen, die met ab
solute veiligheid een doorsnee-snelheid
van 120 K.M. per uur beeft. Na langdu
rige studie bestelde men in Görlitz bij de
„Waggon- und Machinebau A.G." twee
410 P.K. Dieselmotoren, welke thans voor
den eersten „Schnelltriebwagen" in ge
bruik worden genomen.
Nadat men er in Frankfort a. d. Main
in opdracht van de Reichsbabn reeds in
geslaagd was, een 410 P.K. Maybach-Die-
selmotor met een electrischen generator in
de stellage onder te brengen, werd deze
constructie ook hier aangewend. Het voor
deel van dezen bouw is, dat de schomme
lingen, welke door den Diesel-motor in de
wagens veroorzaakt worden, vrijwel uit
blijven, terwijl bet zware gewicht der ma
chines uitsluitend in de stellage tot uit
werking komt.
Bij bet verkeer behoeven de beide aan
eensluitende wagens niet gerangeerd te
worden, daar aan beide uiteinden motoren
zijn aangebracht. De machinisten behoe
ven slechts van zitplaats te veranderen.
Daar de tegenstand der lucht bij toene
mende snelheid sterker wordt, kwam het
erop aan, den wagen een vorm te geven,
welke hiermee rekening houdt. Men ver
vaardigde verschillende modellen en nam
hiermede proeven in het windkanaal der
Zeppelin-werkplaatsen. Deze proefnemin
gen leidden ertoe, eiken wagen aan het
eind een ronden vorm te geven en de
ruimte onder de wagens met blikken pla
ten te bekleeden.
Met uitzondering van de ruimten voor
de machines en de bagage is de vloer met
linoleum bekleed. Om de stilte te bevor
deren, is bet geheele interieur met rood
kleurige pluche bekleed. Ommiddellijk
rechts van den ingang is een kleine ruimte
voor jassen en mantels, zoodat men direct
het gevoel krijgt, in een gezelligen „Spei-
sewagen" plaats te nemen. Tusscben de
beide aaneensluitende wagons is een keu
rig buffet en ervaren kellners zorgen voor
een accurate bediening. Onder de gemak
kelijke, breede zitplaatsen is ruimte voor
kleine bagage vrijgelaten en boven de
breede vensters zijn netten voor kranten,
handschoenen en andere kleine voorwer
pen. Men komt dus aan alle eischen van
een verwend publiek zooveel mogelijk te
gemoet.
Onder groote belangstelling van bet pu
bliek gleden wij: omstreeks tien uur den
somberen Lehrter Bahnhof uit. Zoodra
wij Spandau bereikt hadden en de baan
dus vrij begon te worden, nam de snelheid
toe. Reichsbahndirector dr. ing. dr. rer.
pol. Baumarm, die sedert jaren met de
pera in vriendschappelijke relatie staat,
stond mij toe, in de kleine ruimte binnen
te gaan, waar de machinist Mains aan bet
stuur zat, bijgestaan door zijn collega Bu-
rauch, twee ervaren mannen, die het
spoorwegbedrijf door en door kennen. De
verdere controle bevond zich in handen
van den „Zugführer" Krüger. Meerdere
directeuren van de rijksspoorwegen reis
den met ons mede en verstrekten alle ge-
wenscbte inlichtingen.
Ik klom op den „Apparatschrank". Het
weer begon op te klaren en bij Witten-
berge brak de zon door. Dat verhoogde d9
feestelijke stemming. Voor mij lagen de
rails als een zilveren lint en de smalle
weg werd weggevreten door de toenemen
de snelheid. Wij gleden door kleine sta
tions en overal zag men de stationchefs en
baanwachters vol spanning naar ons kij
ken. Langs de wegen bleven de menschen
stilstaan, vol bewondering voor deze
nieuwste „Errungenschaft der deutschen
Technik". Toen wij een snelheid van 160
K.M. bereikt hadden, werden de bosscben
een groen lint en kon men de baanwach
tershuisjes niet meer onderscheiden. De
angst, welke men als luchtreiziger in bet
begin door allerlei onverwachte schomme
lingen en stootjes moet doormaken, bleef
geheel uit, zoodat ik het genot ten volle
kon smaken. Daar alle passagiers graag
een kijkje in deze anders streng verboden
ruimte wilden nemen, moest ik voor nieu
we belangstellenden plaats maken.
In Hamburg wachtten meerdere verras
singen op ons. Duizenden menschen wa
ren naar bet hoofdstation gespoed, om
den intocht van den vliegenden Hanseaat
van dichtbij te volgen. Alle perrons waren
propvol, buiten zaten de menschen voor
de vensters en op de daken. De politie
moest er voor zorgen, dat de weg naar het
restaurant voor ons werd vrijgemaakt.
Deze bijkomstigheid bewijst, dat het Ham-
burgsche publiek veel meer nog dan het
Berlijnsche meeleeft met alles, wat er op
technisch gebied gebeurt. Man kon mer
ken, dat deze belangstelling algemeen,
ook door de politie, gewaardeerd werd.
Wij werden van allen kant aangesproken
en vertelden een en ander van de indruk
ken, welke deze eerste tocht op ons bad
gemaakt. Ter afwisseling klauterden wij
naar boven in het restaurant, waar de
gasten door de directie der Reichsbabn
een ontbijt werd aangeboden. Aan tafel
voerde o.m. onze landgenoot Rozendael
een ingenieur met veel ervaring bet
woord. Hij zeide onder meer;
„Het bijzondere van dezen proeftocht is
voor ons, dathet eigenlijk niets bij
zonders beeft opgeleverd. Wie op sensatie
belust was, voelt zich stellig teleurge
steld. Maar sensatie zou verre beneden de
waardigheid der Duitsche techniek zijn.
Zij beeft geen sensaties noodig. Zij gaat
den logischen weg, welke op ervaring en
ondernemingsgeest berust."
Deze waardeerende woorden van een
vakman werden met sterken bijval in ont
vangst genomen.
Nadat wij ons voor de terugreis gesterkt
hadden, begaven wij ons omstreeks drie
uur weer naar het gereserveerde perron.
Ook nu stonden duizenden op ons te
wachten. Wij bedankten onze gastheeren
voor de vriendelijke ontvangst en op de
vlotte terugreis bad ik de gelegenheid,
speciaal dr Baumann mijn oprechte er
kentelijkheid uit te spreken voor de wijze,
waarop hij dezen proeftocht met den
„Scbienen-Zeppelin" had gearrangeerd.
Berlijn, 9 Jan. 1933.
(Op verzoek.)
o 8 2i 2S o
^,4,
Deze jumper kan men breien van tweedraadsche
wol of ook wel van Everlasting-breikatoen, ln bij
gaand open patroontje.
Men breit eerst op b.v. 20 steken een staaltje
van het open brelpatroon. Dan meet men hoeveel
steken op 1 c.M. gaan en berekent zoo het aantal
steken dat men op moet zetten. Voorpand en rug
van de trui worden apart gebreid.
We beginnen met den boord van het voorpand.
We zetten het vereischte aantal steken op en
breien den boord 1 averecht 1 verdraaid. Men zal
nu zien, dat de boord veel nauwer wordt dan men
gedacht had, omdat 1 averecht 1 verdraaid intrekt.
Maar dit is juist goed, omdat de boord mooi sluiten
moet. We maken den boord 7 c.M. hoog.
Nu begint het open breiwerk. Voor- en achteraan
de naald breien we steeds 1 steek recht, om een
gelijken zijkant te krijgen. Verder breit men heen
en terug, omslaan, minderen (di 2 steken te
zamen), omslaan, minderen enz.
Hebben we nu 7 naalden gebreid, dan volgt één
naald averecht, één naald recht en weer één naald
averecht. Dan worden de 7 naalden van het open
patroon herhaald,
gevolgd door één
naald averecht, éen
naald recht, één
naald averecht enz.
Zoo gaan we door
tot we een hoogte
van 23 c.M. heb
ben verkregen. Dan
begint het arms
gat. Daarvoor kant
men aan lederen
kant van de naald
3 cJM. af en breit
dan aan het begin
van elke naald
steeds twee steken
te zamen, tot aan
weerskanten nog 3
c.M weggeminderd
zijn. Nu weer ge
woon verder breien,
tot het armsgat
een lengte van 14
cJkf. heeft.
We zijn nu ge
komen tot de hals
ronding. Daarvoor
kanten we eerst 0
c.M. af; dus aan
lederen kant van
het "idiWi van de naald 3 cJM, Daardoor wordt
het werk in tweeën verdeeld, zoodat we eerst den
éénen schouder opbrelen en daarna den tweeden
evenzoo. We minderen aan den halskant ln eiken
toer tot we weer 4 c.M. gebreid hebben. Dan wordt
de schouder afgeschuind. We laten daarvoor steeds
8 steken aan den kant van het armsgat op de naald
staan (telkens dus zes steken minder breien en
dan het werk omkeeren) tot we alle steken gehad
hebben. Dan breien we de geheele naald nog een
keer over en hechten daarna den schouder af. De
tweede helft van het voorpand wordt precies een
der gebreid.
Nu de steken voor den rug opzetten. De rug
wordt geheel als het voorpand gebreid, alleen komt
er geen halsronding in. Het werk wordt dus niet
gesplitst, de schouders worden tegelijk afge
schuind en de steken voor den hals houdt men
zoolang op de naald.
Nu worden zijnaden en schouders van den jum
per aan elkaar gemaakt met denzelfden draad van
het breiwerk.
De steken voor den hals heeft men aan den rug
kant nog op de naald. Aan het voorpand worden
de steken langs de halsronding opgenomen. Men
heeft nu 4 breinaalden noodig; de boord wordt In
de rondte gebreid, 1 over, 1 verdr. tot een lengte
van 18 c.M. Dan afkanten en de boord dubbel
slaan.
Wie bang is dat de boord toch te nauw is om
over het hoofd aan te trekken, kan één schouder
open laten. De boord wordt dan in heen- en weer-
gaande toeren gebreid en later evenals de schou
der met een patentslulting gesloten.
Deze begint men bij de manchet die ook weer
1 av. 1 verdr. gebreid wordt op een hoogte van
8 c.M. Als de boord af is, worden zooveel steken
bij gemaakt voor het kantpatroon, dat de mouw
34 c.M. wijd wordt. Nu breit men het open patroon
weer net als bij den Jumper tot de mouw 44 c.M.
lang Is. Dan aan weerskanten 3 c.M. afkanten en
verder volgens het mouwpatroon afschuinen. De
laatste 8 c.M. worden ineens afgekant.
Nu de mouwen ln den Jtrmner naaien, de naden
komen op elkaar.
Men heeft voor dezen jurrmer nodig plm. 400 gr.
Everlasting breikatoen of 300 gr. fijne wol.
WAT ER NA DEN DOOD VAN EEN
BANKIER Z00 AL AAN HET LICHT
KOMEN KAN.
In Mei van het vorige jaar overleed
tengevolge van een auto-ongeval de Am-
sterdamsche bankier Martin 'Sternberg,
een genaturaliseerde Duitscher.
Aanvankelijk bezat hij een vrij aan
zienlijk fortuin, dat hij zich had ver
worven door den verkoop van kijkers aan
het Duitsche leger, waarna hij, trachtend
zijn rijkdom te vergrooten, zich in ban
kierszaken stak.
Ook hierbij ging het hem voor den
wind, doch toen de slechte tijden begon
nen door te schemeren raakten zijn zaken
in den knoop.
Door het eene gat met het andere te
stoppen, maar vooral door uiterlijk in
niets zijn luxueuze levenswijze te ver
minderen, wist hij het nog langen tijd
vol te houden tot de plotselinge dood
een eind maakte aan zijn nog betrekke
lijk korte leven.
Toen hij stierf, was hij slechts 38 j. oud.
Vele ondernemingen, meest Duitsche,
waarvan hij de meerderheid der aandee-
len bezat, had hij uitgeplunderd om dan
de zeer aanmerkelijk gedaalde aandeelen
voor hoogen prijs over te doen aan an
dere maatschappijen, waarin hij eveneens
door zijn aandeelenbezit medezeggenschap
had.
Verschillende ondernemingen, w.o. zeer
groote, heeft hij op deze manier ten val
of althans aan den rand van den af
grond gebracht Zelf bleef hij meestentijds
buiten schot doordat hij zich bediende van
allerlei kleine tusschenmaatschappen.
Na zijn plotselingen dood werd tot cu
rator aangesteld Mr I. Bünker, die thans
zijn rapport ter griffie heeft gedeponeerd.
Na Sternberg's overlijden zijn aanvan
kelijk zijn woonhuis te Naarden en zijn
luxeus bankgebouw aan de Heeren gracht
verzegeld. Na de ontzegeling van het
bankgebouw werden geen vermogensbe-
standdeelen aangetroffen. De safe-loketten
bleken alle ledig te zijn met uitzondering
van één loket, waarvan de sleutel niet
was te vinden en dat door den curator
werd opengebroken. Dit loket bevatte een
aantal aandeelen van de N.V. „Het Resul
taat" te Haarlem, een door Sternberg ge
sticht maatschappijtje zonder vermogen.
De andere aandeelen van dit N.V.'tje had
Sternberg naar Zwitserland doen verhui
zen, waar zij nog steeds onder beslag
schijnen te liggen van een of meerdere
der talrijke crediteuren.
Het bleek den curator volstrekt onmoge
lijk zich een nauwkeurig beeld te vor
men van Sternberg's vermogenpositie, om
dat niet de minste orde op de zaken was
gesteld en er geen behoorlijke administra
tie bestond.
De curator kwam dan ook weldra tot
de overtuiging, dat er in Nederland, be
halve de beide onroerende goederen, het
bankgebouw te Amsterdam en het woon
huis te Naarden, niets te beheeren of te
liquideeren viel.
Groote moeilijkheden werden echter
ondervonden met het bankgebouw Hee
rengracht Daarbij deed zich toch het ge
val voor, dat Sternberg bij dezelfde in
stelling, die hem de eerste hypotheek had
verschaft, een levensverzekering tot het
zelfde bedrag had gesloten en daarbij zijn
vrouw als begunstigde had aangewezen,
doch tevens de polis als meerdere zeker
heid voor zijn obligo aan de hypotheek
houdster in pand had gegeven. Deze had
het nu in de hand om tot executie over te
gaan, zich uit de opbrengst te bevredi-
gen en vervolgens het
bedrag der polls voor
zoover er geen tekort
mocht zijn aan de
begunstigde uit te kee-
ren. De curator heeft
echter hiertegen aan
stonds bij de hypotheek
houdster stelling geno
men en de executie
voorkomen.
Behalve de eerste hy
potheek, per resto in
hoofdsom groot f109.000
bleek een tweede hy
potheek te bestaan groot
f250.000 ten name van
zekeren B. Deze heeft
echter nooit zaken met
Sternberg gedaan en na
Sternberg's dood heeft
hij zijn vermeerderde
rechten overgedragen
aan een Duitsche onder
neming, die een belang
rijke vordering op Stern
berg pretendeerde en
aanspraak is gaan ma
ken op de rechten uit
genoemde tweede hypo
theek.
Blijkens de ter visie
gelegde voorloopige re
kening en verantwoor
ding heeft de curator
thans een bedrag, groot
f 52.580.93% aan boedel-
gelden onder zich.
Crediteuren hebben
zich tot een bedrag van
bij elkaar omstreeks
zeven millioen gulden
bij den curator aange
meld. Hiervan is om
streeks vier millioen
gulden betwist. De er
kende preferente vorde
ringen bedragen om
streeks dertienduizend
gulden, in hoofdzaak be
lastingschuld.
In het gunstigste ge
val zal de uitkeering
slechts weinige percen
ten kunnen bedragen.