DEZEEUW I Spoor's geraspte Zwitsersche Kaas TWEEDE BLAD. HET ADRES A. WILKING r -traan Wat er deze week voorviel JOAN CARISBROKE T EME Aanbod" mor f 0.85 MIJNHARDT's Zenuw-Tabletten 75 ct Laxeer-Tabletten 60 ct Hoofdpijn-Tabletten 60 ct FEUILLETON Brieven uit Middelburg. Ingezonden Mededeellng. Uit de Statenzaal. LOOP DER BEVOLKING. X 9 LBURG 3 15 cent. hoede, want verkoudheid svolgen heb niet tot het ieid de alom Specialist te hoest, slij in een middel, it slijm ge- ademhaling ithma, kort- lalsempillen van 1. elburg. VAN ZATERDAG 7 JANUARI 1933, Nr 84. De eerste week van het jaar 1933 be hoort al weer bijna tot het verleden. En we zouden kunnen zeggen: het begin van het nieuwe jaar was als het oude. Goede en kwade dingen wisselden elkaar af. Er waren verblijdende verschijnselen, maar er was ook de werking van het kwaad, er was strijd en moeite. Het begin van het jaar bracht beschou wingen van twee vooraanstaande mannen in het economische leven: Dr van Aalst en Dr H. Colijn. Beiden waren het er over eens dat het dieptepunt van de crisis nu wel ongeveer bereikt is. Of eigenlijk is dit niet geheel juist. Want een crisis wil zeg gen, dat we op een keerpunt zijn geko men. Als de crisis doorstaan is, dan gaat het weer de hoogte in. En dat was het nu juist wat deze mannen niet durf den zeggen. We zijn nu, aldus de heer Go- lijn, op een punt dat zoowat het niveau aangeeft waarop wij waarschijnlijk den eersten tijd ons leven zullen moeten in richten. Dus geen vooruitgang voorloo- pig. Maar dan toch een basis, toch de kans, dat er weer eenige opleving zal ko men. Moge het zoo zijn in 1933. Japan is het nieuwe jaar al heel slecht begonnen, door een nieuwen aanval to doen op China, dat reeds een beroep heeft gedaan op den Volkenbond om in te grijpen en de rechten van China te be schermen. 't Is zeker te hopen, dat met of zonder den Volkenbond, spoedig de strijd gestaakt wordt, en dat beide landen die 't elkaar zoo moeilijk gemaakt hebben den laatsten tijd, in vrede gaan leven. De Eransche scheepvaart is zwaar ge troffen door de ondergang van de „At- lantique". Dat is nu in kortep tijd de tweede Eransche boot die door brand vernield werd. Merkwaardig is wel dat beide schepen evenals onze „P. C. Hooft" die te Amsterdam verbrandde, op één werf, te St. Nazaire, gebouwd zijn. In ons land trok vooral de aandacht het conflict in het Visscherij-bedrijf tc IJmuiden, waar jammer genoeg, de ru moerige elementen de leiding hebben ge kregen. Het bestuur van den Chr. Bond had zich tegen een staking verzet, maar de meerderheid heeft de roode leiding ge volgd, zoodat nu naar het schijnt onge veer het geheele bedrijf zal worden stil gelegd. Ook in Twente begint het weer te kra ken. Groote verwondering wekt dit niet. De bedrijven hebben het moeilijk en zijn soms wel genoodzaakt op de loonen te kor ten, maar voor de arbeiders is het ook een zwaar ding als de loonen maar steeds naar beneden gaan. Het is dan ook wel waarschijnlijk, dat meerdere arbeidscon flicten niet uit zullen blijven dit jaar. Voor twee gemeenten in Zeeland, We- meldinge en Biervliet, bracht deze week de benoeming van een burgemeester. Moge de tijd leeren dat hier een waarlijk goede keuze werd gedaan. De Staten van Zeeland zijn, terwijl we dit schrijven, bezig met de behandeling van de begrooting voor 1933. Hierbij bleek o.a. hoe goed het geweest is, dat de laat ste jaren een voorzichtige financieele po litiek is gevoerd. Er is nu en dat is maar goed ook, daar we toch al extra zwaar belast zijn een appeltje voor den dorst, dat bijzonder goed van pas komt. Sympathiek was het woord door den Voorzitter der Statenvergadering gespro ken. Worde in onze provincie veel gevon den het rotsvaste geloof, dat goed is wat God doet. Bij Apoth. en Drogisten door EMMA JANE WORBOISE. Vrij naar het Engelsch. 98) o— „Daar heb je gelijk in: En daar ik erg op Joan gesteld ben, wil ik met alle ple zier de rol op me nemen, die je me hebt toebedeeld. Maar we moeten elkaar goed- begrijpen; ik hoef dus alleen de noodige stappen te do-en, om de vriendschap weer aan te knoop en?" „Ja, niets anders. De rest zal be hoort trouwens ook mijn eigen zaak te zijn. Een paar dagen misschien zelfs een paar uur in de tegenwoordigheid van Joan doorgebracht, zullen me duide lijk maken, of we meer voor elkaar zou den kunnen zijn. Ik wil Joan leeren ken nen, zooals ze nu is en zij moet mij op nieuw leeren kennen." „Ik begrijp je. Dus we moeten beiden trachten, weer op den ouden voet met Joan te komen." Ze was altijd erg op u gesteld, moe der." „Werkelijk? Ik geloof wel dat ze me graag mocht, maar haar vriendin Me- liora was alles en alles voor haar in die dagen. Ik weet zeker dat niets er haar toe zou kunnen brengen om te trouwen, CXLIL Amice, Zoo bestaat dan nu het Dagelijksch Be stuur der provinciale Zeeuwsche hoofd stad uit een sociaal-democratisch wethou der, tevens waarnemend burgemeester en een in vele opzichten met hem geestver want vrijzinnig-democratisch wethouder. Wanneer de vervulling der burgemees tersvacature nog eenigen tijd op zich mocht laten wachten, zoo komt het ons voor, dat het zeer gewenscht zou zijn, dat de Commissaris in de provincie, naar luid van artikel 84, al. 3 der Gemeente wet, in de vervanging van den afgetreden burgemeester eens ging voorzien. Hij' is ten allen tijde, in afwijking van de gewone regeling, daartoe bevoegd. En ook om andere redenen zou een compleet col lege van Burgemeester en Wethouders thans zeer noodig zijn. Ook het vrijzin nig blad dat te Middelburg verschijnt, spreekt van een „allermerkwaardigst re sultaat" der laatste wethoudersverkiezing en gewaagt van „een toestand die aller minst klopt op de huidige politeke ver houdingen". Het blad voegt hieraan toe' „ook niet naar de meening van de be trokkenen zelf". Juist deze laatste toevoeging is „aller merkwaardigst". Zoo de beide leden van het Dag. Bestuur den huidigen toestand, die zoo weinig conform is aan de politieke verhoudingen in den Raad, niet begeeren. dan hadden zij met hunne geestverwanten toch zeker een anderen weg kunnen in slaan. Primo had ook de fungeerende bur gemeester-wethouder zijn mandaat ter be schikking kunnen stellen en een herbe noeming alleen kunnen aannemen onder de beperking, dat ook hij na de burgemees tersbenoeming zou bedanken en, beter nog, had men secundo een rechtschenman tot wethouder kunnen benoemen en samen dan definitief kunnen blijven zitten. Im mers de aanneming eener benoeming tot wethouder, met de bijvoeging dat men over enkele dagen of weken, zoo een nieu we burgemeester optreedt, weer zal bedan ken, getuigt, men houde het ons ten goede, van niet al te vee,l zelfrespect en van weinig deferentie voor den Raad. Zóó openlijk de politiek binnenhalen bij d9 vervulling eener wethoudersvacature is toch wel wat al te sterk. Zóó, in strijd met de sinds 1919 gevolgde traditie, allebei de wethouderszetels te annexeeren is niet al leen hoogst vrijmoedig, doch evenzeer ge vaarlijk voor eigen politiek. Rekent men zoo op de lankmoedigheid van den recht- schen „Lammen Goedzak", dat deze, dit geduldig slikkende, een volgend maal weer al zijn stemmen op den sociaal-democraat uitbrengt? De mogelijkheid bestaat immers, dat men zich hierin wel eens zou kunnen ver gissen. En dan ware Leiden in last. Het dunkt ons dat in de vergadering der lin kerzijde met den heer Jeronimus de radi cale politici den boventoon hebben gehad en de gematigde mannen van beleid en nadenken in de minderheid zijn gebleven. De nieuwe burgervader is behalve lid van het Dagelijksch Bestuur ook nog bur gemeester met eigen wettelijke bevoegdhe den; hoofd der politie, uitvoerder van de besluiten van den Raad en van B. en W.; vertegenwoordiger der gemeente; hij geeft verlof tot het honden van optochten en het geven van muziek etc. in de verschil lende inrichtingen. Daarom is het ons al- ttesbehalve onverschillig wie de burge meester is. Doch in de vergaderingen van Raad en Dagel. Bestuur sta hij boven de voor Manufacturen. Dames- en Klnderoonfeotle Tapijten Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen Is GOES HULST partijen en moet men, als het goed is, niet kunnen merken, welke zijn politieke opvattingen zijn, een ideaal waarnaar b.v. de antirev. burgemeester van Amsterdam met al zijn krachten streeft en waarvoor hij ook wordt gehuldigd. Daarom is het van de Middelburgsche Raadslinkerzijde zoo uitermate verkeerd ook bij de wet houdersbenoeming de politiek op de spits te drijven. Wij herinneren ons, in verband hier mede, wat in 1898 en 1901 in de Prov. Staten van Zuid-Holland voorviel. Sinds onheugelijke jaren was daar de linksche meerderheid aan het bewind. Doch zij brokkelde staag af. In 1898 stond het 46 links tegen 36 rechts. A11 e zes leden van Ged. Staten waren links! Een verzoek in 't jaar 1898 om bij eene vacature eens een rechtsch man te benoemen in Ged. Staten werd hooghartig afgeslagen. En wat ge schiedde toen in 1901, toen de verhouding tengevolge der verkiezingen kwam op 46 rechts tegen 36 links? Dat ondergetee- kende herinnert het zich nog levendig, wijl hijzelf er ook aan deelnam van de zes linksche Gedeputeerden er vijf niet her kozen werden en alleen de bekwaamste, mr Goekoop, mocht blijven zitten. We halen dit historisch feit slechts ter waarschuwing aan. Men kan echter de zaak ook anders bezien en een meer prac- tische redeneering volgen. Immers het jaar 1933 plaatst ook het gemeentebestuur van Middelburg voor groote financieele moeilijkheden. Slechts door enorme belastingverhoogingen voor te stellen lijkt het er op dat de begroeting zoowat sluitend is. Het hoogst aantal opcenten op de geméer,'tefondsbelasting dat de wet toestaat wordt voorgesteld. De opcenten op de personeele belasting klim men, zoo B. en W. hun zin krijgen tot 170; die op de straatbelasting, die voor huiseigenaren drukkend zijn en waar schijnlijk weer op de huishuren ten deele zullen worden gelegd, klimmen met 30 Voor deze begrooting, die over enkele we ken in behandeling komt, is thans alleen de wethouder, de heer Onderdijk verant woordelijk. Deze heer gevoelt zich blijk baar krachtig genoeg en voldoende vast in het zaal, om die verantwoordelijkheid ten volle op zich te nemen. Laat men dezen bewindsman eens een fair play, een goede kans geven en het hem niet al te lastig maken. 't Gebeurt meer, datt men zijn rechtschen tegenstander niet ziet. Onder de (tegen woordige) leden, zoo zeide de heer Paul in zijn afscheidsrede tot den burgemeester, is slechts één raadslid (wethouder Onder- dijk), die zitting had bij de aanvaarding van het burgemeestersambt door den heer Tak. Laat dhr Paul bij het begin der han delingen van de raadszitting van 3 Febr. 1915 de namen der twaalf toen aanwe zige raadsleden eens nalezen. Misschien vindt hij er den naam van nog een tegen woordig raadslid bij, die reeds 4 jaar in den Raad zat, toen dhr Onderdijk zitting nam. Doch de kleintjes ziet men vaak over 't hoofd, vooral als de bril wat be slagen is. Intusschen zou het aanbeve ling verdienen wet nauwkeuriger te zijn bij het voorbereiden van sea officieel® toespraak in den Raad. Vriendelijk groetend, t.t, METELLÜS. ii. Voor de zitting van Vrijdag waren twee flinke kluiven bewaard gebleven: de boot- dienst VlissingenNeuzen en de begroo ting voor 1933. Met den bootdienst VlissingenNeuzen is de situatie zooals men weet deze; Het Rijk betaalt vanaf 1 Jan. j.l. niet meer mee in de tekorten van dezen dienst. Wil de provincie geen opheffing, dan zijn de tekorten geheel voor haar rekening. Gedep. Staten, die vorigen zo mer een zoet winstje konden, maar nu helaas een beduidend verlies moesten ramen, meenen een proef te moeten nemen voor één jaar, en wel met de goedkoop te exploiteeren boot Schouwen. Veel verzet werd tegen dit voorstel niet geboden, vooral toen Ged. Staten over namen een motie van den heer Kodde, om dit jaar eens een onderzoek in te stellen of de reizigers van Oostelijk Z. Vlaanderen voor Walcheren en omgekeerd ook (met behulp van autobussen van Breskens naar Neuzen) via de andere veerdiensten zijn te vervoeren. Men zal zich herinneren, dat reeds meermalen in de Staten (o.a. destijds door den heer Van Niftrik) is bepleit: drie zoo goed moge lijke veerdiensten: BreskensVlissingen, NeuzenHoedekenskerke en Walzoorden Hansweert en afschaffing van de andere. De heer de Pauw c.s. hadden nog wel enkele wenschen, zooals een andere boot en een vroegere boot uit Neuzen des mor gens, maar hiervan zal wel niet veel in vervulling gaan, voor zoover we althans uit het slecht verstaanbare betoog van den heer Van Rompu konden opmaken. Ook bij dit voorstel kwam de Zondags kwestie weer te berde. De heer Dominicus en enkele anderen stelden hun stem voor het voorstel van Ged. Staten afhankelijk van het stopzetten van den dienst op Zondag. En terecht! Want als er nu des Zondags gelegenheid is op drie veren om over te varen, kan men het vierde toch wel stopzetten. Dit zal zoo erkenden Ged. Staten eerder financiëel voordeel dan nadeel brengen. De argumenten, die vóór dezen dienst werden aangevoerd (schoolbezoek, audiëntie bij den Commis saris der Koningin, verschijning voor de Rechtbank, enz.) gelden toch niet op Zon dagen. Maar de heer Kalle (R.K.) kwam vlug met andere argumenten aandragen: vanuit Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen zoekt men 's zomers ontspanning in Walcheren en ook liggen er wel eens Zeeuwsch- Vlaamsche patiënten in de Walchersche ziekenhuizen I Daarop werd weer geantwoord, dat men daarvoor toch wel genoeg heeft aan de andere veren. „Maar dat kost iets meer", betoogde da heer Kalle. En daarvoor xnost dan perso neel b Zondags in dienst komen! Het slot was, dat over de motic-Domini- cus de stemmen staakten en dat over de motie en het geheele voorstel van Gei Staten in de zitting van 2i Jan. zal ge stemd worden. De begrooting leverde blijkbaar geen stof voor lange redevoeringen, maar wel tot een reusachtig groot aantal korte speeches. Vergissen we ons niet, dan heb ben 19 van de 40 leden het woord gevoerd. Het kan er wel mee door! Groote lijnen werden zoo goed als niet getrokken. Alleen werd Gedep. Staten van veel zijden hulde gebracht voor het in het verleden gevoerde financiëel be heer, waardoor nu tot 1936 uit de reserves n.l. de batige sloten van vorige jaren, geput kan worden en geen debacle is ontstaan. Daartegenover meende de heer Onder dijk, dat Ged. Staten in het verleden te pessimistisch zijn geweest en wel eens onnoodig zich verzet hebben tegen subsi dies voor zeer belangrijke doeleinden. Inderdaad is het steeds de politiek van Ged. Staten geweest zooveel mogelijk op den gewonen dienst te brengen, ook al was het feitelijk voor den buitengewonen dienst bestemd. Verder kwamen bij de debatten tal van detailpuntjes naar voren: een mistbootje, dat een misbootje blijkt te zijn, het boot- personeel te Walzoorden, dat niet in dienst der provincie blijkt te staan, enkele wegen in Zeeuwsch-Vlaanderen, die verbeterd moeten worden, de Raad van Advies der PZEM, die nooit meer om advies gevraagd wordt, het vastloopen van de Luctor et Emergo, waardoor de passagiers een ge- heelen nacht op die boot moesten door brengen, terwijl er in Zierikzee wel andere booten disponibel waren om de passagiers af te halen, enz. Heel veel is gezegd over de subsidies. Zooals bekend, wilden Ged. Staten op alle I subsidies 10 pet. korten. Eerst hadden ze een gedifferentieerde korting willen toe passen, maar daarvan zijn ze terug gekomen. In de Staten werd hierover verschillend geoordeeld. Er waren leden, die het bedrag, dat bezuinigd werd (f5600) zóó weinig de moeite waard vonden, dat ze daaraan niet wenschen mee te doen. De soc.-dem.- en v.-d. fracties wilden in geen geval korten op de subsidies voor gezondheidszorg en onderwijs. De heer Dominicus wilde een gedifferentiëerde korting. Gedep. Staten verdedigden hun voor stel op dezen grond, dat het beter is de vereenigingen langzaam te wennen aan een regelmatige korting dan ze opeens voor een diep-ingrijpende korting te stel len. Bovendien gaat de 10 pet. af van de raming en niet van de werkelijke sub sidie. Sommige corporaties komen nooit aan de raming toe. Bijzonder krachtig was de verdediging niet. Temeer, omdat de woordvoerder van Ged. Staten ten opzichte van de salaris sen een geheel andere redeneering liet hooren. Hij wilde niet ontkennen, dat salaris verlaging in de toekomst noodig zal zijn, Ingezonden Mededeeling. 1 Januari 1932 Geboren Gevestigd V) Overleden Vertrokken 1 Januari 1933 GEMEENTE M. V. Totaal M. Vr. T. M. Vr. Tot. M. Vr. Tot. M. Vr. Tot. M. Vr. Totaal Middelburg 8699 9720 18419 128 153 281 414 549 963 86 102 188 416 571 987 8739 9749 18488 Goes 4393 4860 9253 94 72 166 240 305 545 38 41 79 222 303 525 4467 4893 9360 Wemeldinge 1170 1170 2340 18 18 36 33 51 84 18 13 11 24 41 56 97 1167 1172 2339 457 449 906 7 5 12 16 18 34 9 5 1 6 16 23 39 459 448 907 340 302 642 10 9 19 7 11 18 4 3 0 3 12 20 32 342 302 644 Ellewoutsdijk 289 274 563 6 6 12 9 13 22 2 0 2 16 19 35 286 274 560 Arnemuiden 1157 1164 2321 22 26 48 43 41 84 19 8 11 19 44 42 86 1170 1178 2348 Kortgene 682 643 1325 10 9 19 29 37 66 5 9 6 15 23 29 52 689 654 1343 Vrouwepolder 539 503 1042 13 15 28 18 11 29 3 5 8 22 15 37 545 509 1054 St. Laurens 569 588 1157 13 16 29 46 56 102 3 0 3 46 57 103 579 603 1182 als Meliora Martin nog leefde." „Haar groote toewijding voor haar vriendin doet haar slechts stijgen in mijn achting. Een vrouw, die zoo standvastig is in haar liefde voor een vriendin, is een prijs, wel waard om te winnen." En zoo vinden we mevrouw Warren- dale nu in Chestnut House, Joan uitnoo- digend de zomervacantie in Argendale uoor te brengen. Joans oogen beginnen te glanzen bij de gedachte. Ze was nooit meer naar Ar gendale terug geweest. In het begin had ze niet goed gedurfd en later wa« tel kens iets tusscben gekomen. „Ik zou dol graag willen", zei ze, „maar ik moet er eerst eens goed over 1 nadenken, of ik kan! Ik geloof wel, maar j ik moet er zeker van zijn. Ik was half en half van plan om rustig in Chestnut House te blijven. Brenda en Maud gaan naar Guernsey en ik heb juist mijn toe stemming aan Ruby gegeven om haar te vergezellen, want niet ver van St. Bre- lade woont haar boezemvriendin, Agnes Macdonald." „En was je zelf niet van plan om mee te gaan?" „Neen; ik ben erg benauwd voor een zeereis. Ik kan er zoo slecht tegen; de overtocht van Calais vind ik al verschrik kelijk. Lavinia en Maggie daarentegen hebben erg genoten van hun zeereis. Ze hebben zich maar een paar dagen een beetje onlekker gevoeld. Ik ben, wat dat betreft, de eenige ongelukkige in de fa milie. Ik geloof heusch dat ik nooit levend in Australië zou aankomen, als ik de overtocht probeerde." „Lavinia en Maggie? Dat zijn* je zus ters in Australië, is het niet?" „Ja, mevrouw Mander en mevrouw Balston. Ze hebben allebei al groote kin deren. Ze schijnen zich daar volkomen thuis te voelen, ofschoon Lavinia geloof ik, wel graag eens een kijkje zou nemlen in het vaderland. Haar huwelijik, ofschoon van wereldsch standpunt goed te noe men, is niet zoo erg gelukkig, vrees ik. Maggie schijnt zich volmaakt tevreden te voelen en gaat geheel op in een goed echtgenoot en vijf schatten van kinde ren. Mijnheer Balston en ik hebben met elkaar .gecorrespondeerd en ik vond zijn brieven erg -prettig." „Brenda is nu je eenige ongetrouwde zuster, behalve Ruby, is het niet?" „Ja en zij is eigenlijk de werkelijke juffrouw Carisbroke, want ze is ander half jaar ouder dan ik, maar ze wil met alle geweld de plaats van een jongere zuster innemen." „En kleine Ruby is zeker niet meer erg klein, is ze wel?" „Ze is niet zoo erg lang, maar ze is heel knap tenminste, dat vind ik. Maar ik vond haar al een schoonheid, toen ze een nietige, magere baby was, die ieder een even leelijk vond. Maar ze is nog een echt kind en daar ben ik blij om. Laat ze maar zoo lang mogelijk een gelukkig, on schuldig kind blijven, ze kan nog lang ge noeg oud zijn." „Hoe oud is ze?" „Den laatsten December is ze zestien geworden." „Sommige meisjes van dien leeftijd voelen zich al volwassen. Mijn eenige zuster trouwde, toen ze zeventien was." „O, ik hoop, dat ik Ruby eenige jaar tjes langer bij me mag houden, Ik geloof niet, dat die vroege huwelijken meewer ken tot het geluk van de vrouw." „Ik ook niet. Maar we zullen dat onder werp wel eens nader uitwerken in Dun ham Tower. Op het oogenblik wensch ik alleen je belofte dat je komen zult." „Ik voel een buitengewoon groote nei ging om die te geven." „Geef dan toe aan die neiging. Je mag zelf den tijd bepalen, daar zullen wij dan onze plannen naar regelen. Maar laat ons zoo spoedig mogelijk weten, wanneer je komen kunt.' Joan aarzelde niet lang, en er scheen ook trouwens geen enkele reden, waarom ze de uitnoodiging niet aan zou nemen. Brenda en Ruby waren wat blij, toen ze er van hoorden. Dat Joan in Hampstead zou blijven, was het eenige, wat haar ge noegen min of meer bedorven zou heb ben, beweerden ze. Daar ze niet mee wilde gaan naar Guernsey, was het beste wat ze doen kon, zich zoo goed mogelijk bij de Warrendales te vermaken. maar de salarissen van de hoogere amb tenaren zijn in Zeeland lager dan elders. Men zou hiertegen kunnen aanvoeren, dat Ged. Staten toch een korting voor sommige categoriën gemeente-ambtena ren aanmoedigden, terwijl ook die sala rissen in Zeeland aan den lagen kant zijn. Wellicht had het tegenover de vele workloozen, de vele, die tientallen pro centen in inkomen zijn achteruitgegaan, het rijks- en het gemeente-personeel, dat in salaris gekort is, een verheffender in druk gemaakt als Ged. Staten begonnen waren met zichzelf een i zij het geringe i korting op te leggen en die ook op het prov. personeel toe te passen. Wa.t nu de subsidies betreft, daarmede „Lieve mammie", zei Ruby haar lieve lingsnaampje voor Joan, als ze alleen wa ren, „als je mij volkomen gelukkig wilt maken, moet je gaan. Het zou me steeds hinderen, als ik jou alleen hier wist, in dit groote leege huis. Ik zal erg blij zijn als je gaat! Ik zou wel eens willen weten, hoe Arthur Warrendale er uit ziet en of jullie nog naar Hayeswater zult gaan! Arthur moet nu al erg oud zijn." „Hij is iets jonger dan ik ben, Ruby." „Niet ouder? Ik veronderstel, dat men- schen van een jaar of twintig er zeer eerwaardig uitzien in de oogen van een kind van zes of zeven, zooals ik toen was. Je moet hem zeggen, Mammie, dat ik nooit heb vergeten, wat hij voor me gedaan heeft." Eenigen tijd later was Joan dan weer op weg naar Argendale. Ze ontmoette haar vrienden aan het station en voor het eerst sinds tien jaar zag ze Arthur Warrendale terug. Ze vond hem in vele opzichten weinig veranderd. Natuurlijk was hij ouder geworden, al het jongens achtige was verdwenen. Hij was een knap flink ontwikkeld man met regelmatige trekken en een gebronsde gelaatskleur. Een ongewoon zware snor en baard gaven hem een uitheemsch voorkomen, vond Joan. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1933 | | pagina 5