Gemengd Nieuws. Land- en Tuinbouw Radio-Nieuws. MALAISE. We praten maar over malaise En zuchten; „Waar moet dat naar toe?" We zeggen: „Er moét iets gebeuren, De vraag is alleen: wèt en hóé...." We mopp'ren op allerlei dingen, Die heelemaal schuldeloos zijn, En denken met somb're gezichten, Zóo wereldhervormers te zijn. We praten maar over depressie En halen er allerlei bij: Machines, en overproductie, En: duitenopstapelarij, De oorlog, en overbevolking! Er komt revolutie beslist! Zoo jammert de een door den ander In 't landje van regen en mist. We praten maar over malaise En zuchten: „Waar moet dait naar toe?" Eén ding schijnt men glad te vergeten, Een waarheid, zoo groot als een koe: Zoolang wij den gulden besteden Aan „import" voor vijftig procent, Zoolang komt er aan de misère In 't vaderland zeker geen end. We moesten dat klagen eens staken, We moesten nu maar eens gaan doen. Ons Holland niet langer verlooch'nen, Want, nogmaals, daar wringt 'm de schoen! Als allen hun geld maar besteedden Aan wat eigen bodem hun biedt, Dan was er in 't land niet zoo'n armoe, Dén was de malaise er niet! „Nederlandsch Fabrikaat." Strasser, zijn rijksdagmandaat ter be schikking stelde en vrijwillig afstand deed van al zijn ambtelijke waardigheden, is veel tot de buitenwereld doorgedrongen, wat een hoogst bedenkelijk beeld oplevert van de interne verhoudingen der Hitier- beweging. Door Röhm, den door velen (vooral ook door den Ghristelijk-socialen Volksdienst) aangevochten „Stabschef" van Hitier, wordt thans door een „Tagesbefehl par- teiambtlich" bekend gemaakt, dat „der Führer", dus Hitier, een organisatorische verandering in de politieke leiding wil on dernemen. Hoogstwaarschijnlijk zal dit be- teekenen, dat Adolf Hitler meer nog dan vroeger de politieke leiding in eigen han den neemt. Hij speelt den dictator en hij duldt andersdenkenden niet langer naast zich. Zelfs den populairen Gregor Stras ser niet. Wij zullen dus niet ten tweeden male een verzoeningsfeest tusschen Hitier en Strasser in den Münchener Biirger- braukeller mogen beleven. Wie het in 'Duitschland waagt, minder vleiende aangelegenheden der N. S. D. A. P. in het openbaar te behandelen, die wordt in de verschillende Hitler-organen j als een leugenaar en volksopruier ge brandmerkt. Slechts door positief bewijs materiaal kan hij de partijleiding er toe dwingen, op zijn beweringen nader in te gaan en ook dan wordt brutaalweg alles ontkend of als een bijkomstigheid weer gegeven. Het geloof in Adolf Hitler moet tot eiken prijs onaangetast blijven. Toen dezer dagen beweerd werd, dat een aantal S. A.-mannen in Kassei tot muiterij waren overgegaan, werd dit offi cieel als laaghartige laster van de hand gewezen. Maar leugens ook die der N. S. D. A. P. hebben korte beenen. Per „Sturmbannbefehl" van 21 Decem ber 1932 werden te Kassei twee storm- afdeelingen opgeheven, werden meerdere leiders van de S. A.-lijst der N. S. D. A. P. wegens muiterij geschrapt en werd een radicale organisatie dezer Kasseier storm af deeling aangekondigd. Hiermede werd dus officieel toegegeven, dat ook in het toekomstige Derde Rijk lang niet alles rozengeur en maneschijn is. Wanneer de bolsjewisten beweren, dat de godsdienst opium is voor het volk. dan zouden wij geneigd zijn te beweren, dat de politiek opium is voor de jeugd. Wij onderschatten de waard'e eener nationale organisatie niet, erkennen, dat op initia tief van Adolf Hitler duizenden jonge menschen hun geloof aan een betere toe komst herwonnen hebben, ontkennen de beteekenis der N. S. P. A. P. als tegen hanger tot het dreigende communisme geenszins, maar worden niettemin als neutrale toeschouwers telkens tot de vraag gedwongen: beantwoordt het nationaal- socialisme in de practijk aan de verwach tingen, welke tienduizenden theoretisch met de paplepel wordt ingegoten? Wij zouden op deze vraag niet gaarne een bevestigend antwoord geven. Naast het anti-semitisme is het veem gericht een der ernstigste bezwaren, wel ke wij tegen de Hitler-beweging koeste ren. Ik ken nagenoeg alle vooraanstaande mannen der N. S. D. A. P. persoonlijk, vele mijner oudste Duitsche kennissen zijn vurige aanhangers van Hitier, ik verkeer geregeld in de stamlokalen der S. A. en S. S.-mannen en meen dus gerechtigd te zijn, met de vereischte voorzichtigheid een oordeel te kunnen vellen. Welnu: wij ver foeien de middelen, waarmede men niet slechts zijn politieke tegenstanders, maar ook eigen kameraden tot zwijgen tracht te brengen; wij walgen van afkeer, wan neer wij ervaren, dat het middeleeuwsche veemgericht in de gelederen der N. S. I>. A. P. opnieuw van kracht geworden is. Waar moet het heen, wanneer aan jonge menschen de mogelijkheid geboden, of het recht toegekend wordt, het doodvonnis ten uitvoer te brengen over een kameraad, wiens aanwezigheid in de partij om be paalde redenen niet langer gewenscht ge acht wordt? Begin November werd de S. A.-man Herbert Hentsch in de omgeving van Dresden op bestiale wijze door zijn ka- i meraden vermoord. Hij behoorde tot de S. A. z. b. V., hetgeen beteekent: zur be sonderen Verwendung (voor bijzondere aangelegenheden); hij was dus een ver trouwensman zijner partij-kameraden. Den 4den November werd hij 's avonds door een viertal kameraden telefonisch naar een lokaal aan den buitenkant der stad ontboden en sedertdien bleef hij ver dwenen. In den nacht van den 4den No vember zagen bewoners een zwaar belaste motorfiets voorbijrijden en men neemt aan, dat Hentsch hierop door zijn kame raden ontvoerd werd. Een zijner beste maatjes, Urban, geloofde sedert dien, dat Hentsch een slachtoffer van 't veem gericht was geworden. De woede der Dres dener S. A. is thans op dezen S. S.-man gemunt; hij wordt met anonieme dreig brieven bestormd en door de politie werd hem het recht toegekend, voortaan een pistool in zijn zak te dragen. De moeder van den verdwenen S. A.- man wendde zicht aan het Bruine Huis om bemiddeling en ontving hierop het vol gende antwoord: „Tot mijn leedwezen moet ik u meedee- len, dat de naam van uw zoon Herbert Hentsch, evenzeer als diens plotseling verdwijnen bij de hoogste leiding der par tij volmaakt onbekend is. Bij een organi satie van meerdere honderdduizenden is dat begrijpelijk. Daar volgens uw mede- deeling uw zoon voor zijn verdwijnen tot de Dresdener S. A. behoorde, heb ik uw schrijven aan de dienstaideeling aldaar doorgezonden. Heil Hitier". Daar heel Duitschland zich voor deze kwestie begon te interesseeren, ondernam de politie te Dresden een grondig onder zoek en weldra werd het zwaar vermink te lijk van den eerzuchtigen Hitler-knaap in een zak gevonden. De politie legde aan vankelijk beslag op het lijk en liet door e(en medisch onderzoek vaststellen, cjp welke wijze het standrecht aan den S. A.- man Hentsch werd uitgevoerd. Bij deze obductie werd vastgesteld, dat de kame raden hun pistool direct op het lichaam van Hentsch geplaatst hebben, zoodat de dood waarschijnlijk dadelijk ingetreden is. Voordien schijnt nog een hevige wor steling plaats gevonden te hebben, want de S. A.-man Woicik, een der kameraden, moest na den moord in zijn woning zelf verbonden worden. Zijn kleeren waren vol scheuren en zijn knie zat vol bloed. Het geknevelde lijk werd in een zak ge stopt en in een beek geworpen. Ziedaar de wijze, waarop Hitler's volgelingen een gevaarlijk geachten kameraad van den aardbodem doen verdwijnen! Als voornaamsten schuldige noemt men Schenk, een nationalist, die als soldaat dienst deed in het rijksweer-regiment 10 i te Dresden. Daar hij als rijksweersoldaat reeds in nauwe relatie stond met de na- tionaal-socialistische beweging, werd hij op initiatief van zijn regimentscomman deur bij de rijksweer ontslagen. Sedert dien gold Schenk als een martelaar voor zijn nationale overtuiging. Als moordenaars zijn thans vastgesteld de 27-jarige Schenk, de 22-jarige tele grafist Frankel en de 20-jarige werklooze Woicik. Reeds dadelijk na het verdwijnen van Hentsch werd door de crimineele po litie van Dresden een onderzoek ingesteld. Schenk weigerde den naam van zijn lei der te noemen, sprak van een politieleen „Sonderauftrag", verzocht echter de po litie hem naar een afgelegen woning te volgen, waar men nadere inlichtingen kon krijgen. Men ging op dit zonderlinge aan bod in, volgde hem naar Tharandt, zag hem de woning binnengaan, wachtte ge- ruimen tijd en moest toen gewaar worden dat Schenk de politie leelijk beetgenomen had: hij was spoorloos verdwenen! Thans heeft het onderzoek uitgewezen, dat Schenk een vertrouwensman had in den nationaal-socialistischen landdag-af gevaardigde Dr Bennicke, die bij de Dres dener politie goed stond aangschreven. Ook deze is sedert dien spoorloos verdwe nen en de rechter van instructie heeft aan den Saksischen Landdag verzocht, zijn immuniteit op te heffen. Van de an dere verdachten neemt men aan, dat zij naar Italië zijn gevlucht en reeds heeft het ministerie van buitenlandsche zaken via het Duitsche gezantschap te Rome aan de Italiaansche regeering verzocht, het genoemde drietal uit te leveren. Het is echter de vraag, of men te Rome op dit verzoek zal ingaan. Meerdere veem moordenaars zijn reeds eerder naar Tsje- cho-Slowakije, Hongarije of Italië gevlucht en sedertdien onbereikbaar gebleven. De moeder van dit zooveelste slachtof fer der politieke ontaarding weigerde de leiders der Dresdener S. A.-afdeeling in haar woning te ontvangen en verzocht dringend, bij de begrafenis van haar ar men zoon geen nationalisten op het kerk hof toe te laten. Duizenden inwoners van Dresden hebben den beklagenswaardigen Herbert Hentsch de laatste eer bewezen en luisterden naar de woorden van troost, welke Ds Bundesmann, bij wien de ver moorde ter catechisatie ging, de diep ge schokte moeder toesprak. Wanneer de Christelijk-sociale Volks dienst over „de Tragödie Adolf Hitler" schreef, dan gaan wij nog een stap ver der en vragen ons af, of het Christelijk deel der Duitsche bevolking wordt gehol pen door een beweging, waar zulke gru welen tot de orde van den dag behooren? Berlijn, 4 Januari 1933. Spiegelruitingeworpen. Gis terochtend is in de particuliere woning in Den Haag van den particulieren secre taris van de Koningin een spiegelruit in geworpen met een grooten steen, die ge wikkeld was in een papier, waarop het adres van den dader stond. Men bleek hier te doen te hebben met een laffe wraakneming aan een verkeerd adres. De steen was afkomstig van een werk looze, die zich wou wreken over een wei gering van geldelijken steun door het crisiscomité, waarmee baron Van Geen echter niets heeft uit te staan. De dader, zekere V. O., is ter zake hier van door de politie aangehouden en na verhoord te zijn, weer op vrije voeten gesteld. Boerderij en tien koeien verbrand. Gisteravond is brand uitge broken in de boerderij van de familie R. van der Horst aan den Rijksstraatweg te Hoevelaken. Het vuur, dat vermoedelijk is ontstaan door een gebrek aan den schoorsteen, greep zoo snel om zich heen, dat binnen een kwartier de geheele boerderij in vlam men stond. Het gezin, bestaande uit man, vrouw en zeven kinderen, heeft men kunnen red den. Tien koeien zijn in de vlammen omge komen. Een paard en een kalf heeft men in veiligheid kunnen brengen. Onverschrokken optreden van een rijksveldwachter. De Minister van Justitie heeft zijn tevreden heid betuigd voor het onverschrokken en doelbewuste optreden van den Rijksveld wachter (brigadier-titulair) B. J. van Brussel te Dinxperlo, in den nacht van 27 op 28 September 1932, bij de door hem alleen verrichte aanhouding en overbren ging naar het op een afstand van onge veer een half uur gaans gelegen arrestan tenlokaal te Gendringen, van drie be ruchte kippendieven. Uitdeeling van jo-jo's. Groote hilariteit ontstond in den Raad van Al melo, toen de heer Wolf (C.P.) mede deelde, dat hem een pakje was overhan digd met Jo-Jo's om te verdeelen onder de raadsleden, wat spr. daarna persoon lijk deed Naar een schat van zestien m i 11 i o e n. Naar „De Maasbode" ver neemt, bestaan er plannen, die reeds in een vergevorderd stadium van uitvoering zouden verkeeren, om de goudharen ter waarde van f 16.000.000, die in het bij Texel gezonken oorlogsschip Lutine lig gen opgeborgen, door middel van een ver nuftig geconstrueerd toestel naar boven te halen. Reeds jaren lang zijn er pogingen ge daan om het goudschip te lichten; tot heden echter zonder resultaat. Het schip is bedekt met een laag van naar schat ting 12 M. fijn drijfzand. Men is er in geslaagd schroeven, spijkers en dergelijke kleine voorwerpen naar boven tezui gen, waarin de naam van het schip ge merkt stond, zoodat men van de plaats waar het schip ligt, zeker is. Een industriëel uit Gennep zou thans een toestel geconstrueerd hebben, dat in middels ook reeds- in groote Duitsche werkplaatsen vervaardigd is, waardoor het mogelijk moet zijn tot het schip op den zeebodem door te dringen en het goud naar boven te halen. Op het toestel is bereids octrooi aan gevraagd en patent verkregen. De moord te Numansdorp. Uit de sectie op het lijk van het slacht offer van den moord te Numansdorp is gebleken, dat in de hartstreek, onder den oksel, een revolverkogel zat. Het is niet uitgemaakt kunnen worden of deze kogel de oorzaak van den dood is geweest, of de slag op den schedel, welke vermoede lijk niet met een ploegijzer, zooals eerst werd verondersteld, is toegebracht, maar met een koevoet. Dit wapen is nog niet gevonden. De deskundigen nemen evenwel aan, dat eerst is geschoten en dat daarna de slag is toegebracht, welke den schedel heeft gespleten. Het schot is vermoede lijk gelost op een afstand van niet meer dan een halven meter. G e v a a r 1 ij k spel. Bij het schie ten met een windbuks trof Donderdag de 13-jarige M. te Ouderkerk zijn 12-jarig vriendje in het rechteroog. Zwaar gewond werd de jongen naar een ziekenhuis te Amsterdam overgebracht Vermoedelijk moet het oog worden weggenomen. Een dolle olifant. Naar uit Cawnpore in Britsch-Indië wordt gemeld, is een olifant op een jacht-expeditie onder weg plotseling wild geworden. Het razen de dier doodde vijf personen, verwondde verscheidene anderen en vluchtte ten slotte het oerwoud in. Bedriegelijke bankbreuk. De rechter-commissaris bij de rechtbank te Leeuwarden heeft tijdens de instructie aangehouden P. B. Sr. te Amersfoort, vroeger directeur van de zoogenaamde Veebank te Leeuwarden, verdacht van bedriegelijke bankbreuk, het onttrekken van goederen aan zijn faillissement van 9 Maart 1931. De aangehoudene is in het huis van bewaring opgesloten. Een ellendig onmensch- waardig bestaan. In het econo misch verslag over het derde kwartaal van dit jaar, betreffende de residenties Bantam, Batavië, Buitenzorg en Ban doeng wordt een duidelijk en droevig beeld gegeven van den ellendigen toestand der bevolking. Steekproeven in Tjitjoeroeg, grens Bui- tenzorg-Preanger, toonden aan, dat een noimaal gezin per dag van 20 Y> cent „kan" leven. In een dessa aan den groo ten weg in dezelfde streek bleek een hadji met vrouw en 7 kinderen, w.o. een vol wassen dochter, te kunnen leven van 20 cents per dag! Van dit armzalig bedrag is dagelijks 15 cents noodig voor rijst, van de overige 11 centen wordt zout, trassi, olie en zoutevisch gekocht en, per dag, 1 Y> op zij gelegd voor schoolgeld. Dus: 9 menschen, w.o. 3 volwassen, de overige groeiende en daarom eetgrage kinderen, leven van 24 Yi ct. per dag. Het is iederen dag hetzelfde menu: ge kookte rijst met wat sambal, wat lalap (bladeren), en soms voor elk een heel klein stukje inferieure gereh. Kleeren woiden hoogst zelden gekocht. De heele kleinen loopen rond met het kleed, dat Moeder Natuur hun bij de geboorte heeft gegeven. Hun woning is een krot of stulp, waar in dikwijls met kippen en geiten wordt samengehokt. Van zeep, van hygiëne, van reinheid is geen spoor te bekennen. Het is voor allen, behalve de baby, iede ren dag zwoegen en slaven in de felle zon, om uit het kleine lapje grond te halen wat er uit te halen valt. In Midden-Java moet op dit oogenblik de bevolking zich gemiddeld per hoofd te vreden stellen met 2 Mi cent daags. Erger nog: in het Kalibawangsche, aldaar, ver dient momenteel een gezin gemiddeld 5 a 6 cents per dag. Deze menschen zijn niet eens in staat om den (verhoogden) zout- prijs te betalen. En zout is nog wel een der allervoornaamste levensbehoeften. Doch de menschen verhongeren nog niet: ze hebben hun tiwoel van ketella. „Het is waar", zei onlangs een assistent-resident ter beschikking, „ze krijgen er beri-beri van, maar wat kun je er aan doen?" In Bagelen, de meest overbevolkte af- deeling van Java, eten de menschen ge kookte jonge djatibladeren. Het is een ellendig onmenschwaardig bestaan dat van de dessa-bevolking, voor al in de Vorstenlanden. Zeker, er zijn uitzonderingen. Er zijn ei kele welvarende desa's, waar de bevol king een voor den tani vrij redelijk be staan leidt. Maar het overgroote deel van Java's bevolking hokt met de dieren sa men in vieze gedek- en atapstulpjes, na iedere regenbui scharrelend in water en modder, nauwelijks in het leven blijvend van wat rijst, of ketella, of maïs, of blad deren. Zelfs de ongevoeligste mensch, die een tocht maakt door Java's binnenland en goed rondkijkt, zal bij het zien van zoo veel misère, medelijden krijgen met die stakkerds. "Wat weet de Westerling hier, die met tientallen, ja honderdtallen guldens re kent, van het ellendige leven der desabe volking, voor wie enkele guldens per maand, d.w.z. enkele centen daags, een bedrag is, waarvan zij in het leven moet trachten te blijven. En hoe! De Javaan is nog geduldiger dan de karbouw. Hij berust en past zich aan en tracht zijn leven te rekken. Duitsche pluimveehouderij en export van wetenschap. Herhaaldelijk wordt mij gevraagd, hoe ik over de toekomst der pluimveehouderij in ons land denk en het eenige wat ik er van zeggen kan is, dat ik geen koffiedik kijker ben. Vooral in dezen tijd van het jaar leest men in allerlei bladen inter views met helderzienden die ons voor spellen wat er in 1933 gebeuren zal. Ik beken gaarne mijn onvermogen in dit op zicht en voorspel maar liever niets. De pluimveehouderij in ons land hangt voor een groot deel af van het buitenland en tegenwoordig vooral van Duitschland. In Duitschland is de toestand vastge- Ioopen doordat de graanbouwers meer geld voor het graan wilden hebben en dus den invoer gingen belemmeren. Daar door werd het voer duur en kan de kip- penhouderij niet meer bestaan. Tengevol ge daarvan werd er weer minder graan aan kippen en varkens vervoerd en zoo liep dus deze maatregel uit op ondergang der pluimveehouderij en sterk vermin derd graan verbruik. Aan den anderen kant trachtte op zijn beurt de kippenhouder weer meer geld voor zijn eieren te krijgen en eischte in- voerbelemmering voor eieren. Gevolg: duurdere eieren en minder verbruik. Weer dus het tegengestelde van wat men verwacht. Met dat al zweeft de Duitsche pluimveehouderijl leelijk in de lucht, daar het bedrijf niet meer beheerscht wordt door de capaciteiten van den kippenhou- i der, doch door omstandigheden van bui tenaf, die hij niet beheerschen kan: beïn vloeding der graan- en eierprijzen. Duitschland kan in normale tijden lang niet in eigen behoefte voorzien op het ge bied der eieren. Ongeveer 85 pet. der Duit sche productie wordt door de kleinere boerenbedrijven geleverd, die over het al gemeen nog het ouderwetsche sysjteem van kippenhouden hebben, n.l. de kippen scharrelen grootendeels hun eigen voer op op de boerderij, maar ze leggen weinig herfst- en wintereieren. De steden vragen echter juist deze eieren en die moeten dus geleverd worden door beter gedreven hoenderparken óf vanuit het buitenland. De kleinere boerenbedrijven hebben min der last van dure voerprijzen als de groo- tere eierfarms die alle voer koopen moe ten. Gevolg: de eierfarms die nog voor de steden werken zijn opgeruimd en alleen de kleinere boerenbedrijven bleven over. Komt men dan ook in de groote Duitsche steden dan ziet men in de winkels hoofd zakelijk buitenlandsche eieren. Nu zal men in theorie kunnen zeggen dat men de pluimveehouderij ten platten lande moet uitbreiden, doch in de practijk gaat dat niet vlug en niet best. Als de kleinere boer meer kippen moet houden, moet hij duurdere hokken bouwen, meer arbeidsloon uitgeven, meer geld aan voer, enz. De weg tot verbetering ligt dan ook niet zoo zeer in uitbreiding van het aan tal dan in verbetering van de hoedanig heid. De boer zou dus beter pluimvee moe ten koopen, maar waar en hoe? De fok kers, die het goede pluimvee moeten le veren zijn voor een groot deel verdwenen en wil een fokker bestaan, dan kosten broedeieren en kuikens heel wat meer dan de gewone marktkwaliteit. Zoodoende loopt dus, als de fokkerij niet loonend meer is, binnen een paar jaar de boeren- pluimvee houderij ook vast door gebrek aan bruikbaar pluimvee. Er staan dus twee wegen open, óf goedkoop voer voor de kippen en daar willen de graanbouwers niet aan, óf den invoer van eieren tegen houden en daardoor de eieren duurder maken. Dit middel lukt echter ook niet, want worden de eieren duurder, dan koopt het publiek ze niet meer. Het ei is nu eenmaal tot pp zekere hoogte een luxe. Wordt het te duur, dan wordt het een soort lekkernij die slechts door weinigen gekocht kan worden. Bo vendien is de industrie niet gebaat mot vermoording van den invoer van land bouwproducten, daar dan het buitenland, dat de machines en andere artikelen der industrie kocht, niet meer koopt. Daar door loopt de industrie vast, de arbeiders kunnen ook in het eigen land niet meer koopen en zoo loopt men steeds verder in een cirkel rond die steeds verder naar de diepte zakt. De Duitsche pluimveebladen zitten ook in groote moeilijkheden. Ten behoeve der lezers moeten ze aandringen op beperking van eierinvoer enz., doch als ten slotte door de geweldig samengestelde en in- eengrijpende maatregelen ^de pluimvee houderij toch ten gronde gaat, dan gaan de bladen vanzelf mee. De zaak is nu eenmaal zoo: men kan van regeeringswege de prijzen verhoogen (direct of indirect) maar men kan niet het publiek dwingen om te koopen. Wordt thans het ei te duur, dan zal het jaren duren voor men later de eieren weer po pulair heeft en inmiddels heeft de pluim veehouderij een leelijke klap gekregen. De toestanden op pluimveegebied in ons land zijn zorgelijk, maar in Duitschland niet minder. Inmiddels is de ijver der wetenschappe lijke werkers er geen cent minder op ge worden. Men moet zich verbazen over de energie en den durf der geleerden en der uitgevers. Zoo worden thans uitgegeven een tweetal werkjes, kalenders voor 1933, die voor iederen pluimveehouder, voor zoover hij Duitsch kan lezen, een waarde vol bezit zijn. Het eene, een boekje van 700 bladzijden, geeft allerlei interessante artikelen op het gebied der voedingsleer, fok! eer, enz. met groote tabellen over ver teerbaarheid van voer, het andere is een scheurkalender met 100 losse blaadjes, ieder met prachtige interessante foto's en een toepasselijke beschrijving. Ik durf deze werkjes met een gerust hart aan bevelen, zij zullen er voor 1933 zeer veel nut van hebben en het is zonder twijfel een export-artikel der Duitsche weten schap van hooge waarde. De titels en uit gevers zijn: Kalender für Gefliigelziicbten 193.3. Uitgever Frotz Pfenningsdorff te Berlin. Dit is het besproken boekje. De aardige scheurkalender heet: Kalender für Geflü- gelwirtschaft 1933, uitgever Facher en Fi scher te Leipzig. DR TE HENNEPE. Vragen, deze rubriek betreffende, kun nen door onze abonné's worden gezonden aan Dr Te Hennepe, Diergaardesingel 96a te Rotterdam. Postzegel voor antwoord in sluiten en blad vermelden. Programma van Maandag 9 Januari. HUIZEN, 296 M. NCR V-uitzending. 8.00 Schriftlezing en meditatie. 8.150.30 Gramofoonpl. 10.30 Morgendienst. 11.00 Chr. Lectuur. 11.30 Gramofoonpl. 12.30 Orgelconcert. 2.00 Voor de scholen. 2.35 Vragenbeantwoording. 3,#5 Knipcursus. 4.00 Bijbellezing. 5.00 Gramofoonpl. 6.30 Vragenuurtje. 8.00 NCRV-Kleinorkest. 9.00 Prof. dr G. Ch. Aalders. 9.30 Viool recital. 10.15 NCRV-Kleinorkest. HILVERSUM, 1875 M. Algemeen Pro gramma verzorgd door de VARA. 8.00 Gramofoonpl. 10.00 Vrijz. Morgenwijding. 10.30 Kleinorkest. 12.00 „De Notenkra kers". 2.30 Zang. 3.30 Gramofoonpl. 5.10 Orkest. 8.20 Concert d. h. Rott. Philh. Orkest. Stand van hedenmorgen 10 uur. Licht op voor fietsers: I Zondag 4 u. 29 min. Maandag 4 u. 30 min.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1933 | | pagina 10