Gemengd Nieuws.
Land- en Tuinbouw
Radio-Nieuws.
MALAISE.
We praten maar over malaise
En zuchten; „Waar moet dat naar toe?"
We zeggen: „Er moét iets gebeuren,
De vraag is alleen: wèt en hóé...."
We mopp'ren op allerlei dingen,
Die heelemaal schuldeloos zijn,
En denken met somb're gezichten,
Zóo wereldhervormers te zijn.
We praten maar over depressie
En halen er allerlei bij:
Machines, en overproductie,
En: duitenopstapelarij,
De oorlog, en overbevolking!
Er komt revolutie beslist!
Zoo jammert de een door den ander
In 't landje van regen en mist.
We praten maar over malaise
En zuchten: „Waar moet dait naar toe?"
Eén ding schijnt men glad te vergeten,
Een waarheid, zoo groot als een koe:
Zoolang wij den gulden besteden
Aan „import" voor vijftig procent,
Zoolang komt er aan de misère
In 't vaderland zeker geen end.
We moesten dat klagen eens staken,
We moesten nu maar eens gaan doen.
Ons Holland niet langer verlooch'nen,
Want, nogmaals, daar wringt 'm de
schoen!
Als allen hun geld maar besteedden
Aan wat eigen bodem hun biedt,
Dan was er in 't land niet zoo'n armoe,
Dén was de malaise er niet!
„Nederlandsch Fabrikaat."
Strasser, zijn rijksdagmandaat ter be
schikking stelde en vrijwillig afstand deed
van al zijn ambtelijke waardigheden, is
veel tot de buitenwereld doorgedrongen,
wat een hoogst bedenkelijk beeld oplevert
van de interne verhoudingen der Hitier-
beweging.
Door Röhm, den door velen (vooral ook
door den Ghristelijk-socialen Volksdienst)
aangevochten „Stabschef" van Hitier,
wordt thans door een „Tagesbefehl par-
teiambtlich" bekend gemaakt, dat „der
Führer", dus Hitier, een organisatorische
verandering in de politieke leiding wil on
dernemen. Hoogstwaarschijnlijk zal dit be-
teekenen, dat Adolf Hitler meer nog dan
vroeger de politieke leiding in eigen han
den neemt. Hij speelt den dictator en hij
duldt andersdenkenden niet langer naast
zich. Zelfs den populairen Gregor Stras
ser niet. Wij zullen dus niet ten tweeden
male een verzoeningsfeest tusschen Hitier
en Strasser in den Münchener Biirger-
braukeller mogen beleven.
Wie het in 'Duitschland waagt, minder
vleiende aangelegenheden der N. S. D. A.
P. in het openbaar te behandelen, die
wordt in de verschillende Hitler-organen j
als een leugenaar en volksopruier ge
brandmerkt. Slechts door positief bewijs
materiaal kan hij de partijleiding er toe
dwingen, op zijn beweringen nader in te
gaan en ook dan wordt brutaalweg alles
ontkend of als een bijkomstigheid weer
gegeven. Het geloof in Adolf Hitler moet
tot eiken prijs onaangetast blijven.
Toen dezer dagen beweerd werd, dat
een aantal S. A.-mannen in Kassei tot
muiterij waren overgegaan, werd dit offi
cieel als laaghartige laster van de hand
gewezen. Maar leugens ook die der
N. S. D. A. P. hebben korte beenen.
Per „Sturmbannbefehl" van 21 Decem
ber 1932 werden te Kassei twee storm-
afdeelingen opgeheven, werden meerdere
leiders van de S. A.-lijst der N. S. D. A.
P. wegens muiterij geschrapt en werd een
radicale organisatie dezer Kasseier storm
af deeling aangekondigd. Hiermede werd
dus officieel toegegeven, dat ook in het
toekomstige Derde Rijk lang niet alles
rozengeur en maneschijn is.
Wanneer de bolsjewisten beweren, dat
de godsdienst opium is voor het volk. dan
zouden wij geneigd zijn te beweren, dat
de politiek opium is voor de jeugd. Wij
onderschatten de waard'e eener nationale
organisatie niet, erkennen, dat op initia
tief van Adolf Hitler duizenden jonge
menschen hun geloof aan een betere toe
komst herwonnen hebben, ontkennen de
beteekenis der N. S. P. A. P. als tegen
hanger tot het dreigende communisme
geenszins, maar worden niettemin als
neutrale toeschouwers telkens tot de vraag
gedwongen: beantwoordt het nationaal-
socialisme in de practijk aan de verwach
tingen, welke tienduizenden theoretisch
met de paplepel wordt ingegoten? Wij
zouden op deze vraag niet gaarne een
bevestigend antwoord geven.
Naast het anti-semitisme is het veem
gericht een der ernstigste bezwaren, wel
ke wij tegen de Hitler-beweging koeste
ren. Ik ken nagenoeg alle vooraanstaande
mannen der N. S. D. A. P. persoonlijk,
vele mijner oudste Duitsche kennissen zijn
vurige aanhangers van Hitier, ik verkeer
geregeld in de stamlokalen der S. A. en
S. S.-mannen en meen dus gerechtigd te
zijn, met de vereischte voorzichtigheid een
oordeel te kunnen vellen. Welnu: wij ver
foeien de middelen, waarmede men niet
slechts zijn politieke tegenstanders, maar
ook eigen kameraden tot zwijgen tracht
te brengen; wij walgen van afkeer, wan
neer wij ervaren, dat het middeleeuwsche
veemgericht in de gelederen der N. S. I>.
A. P. opnieuw van kracht geworden is.
Waar moet het heen, wanneer aan jonge
menschen de mogelijkheid geboden, of het
recht toegekend wordt, het doodvonnis
ten uitvoer te brengen over een kameraad,
wiens aanwezigheid in de partij om be
paalde redenen niet langer gewenscht ge
acht wordt?
Begin November werd de S. A.-man
Herbert Hentsch in de omgeving van
Dresden op bestiale wijze door zijn ka- i
meraden vermoord. Hij behoorde tot de
S. A. z. b. V., hetgeen beteekent: zur be
sonderen Verwendung (voor bijzondere
aangelegenheden); hij was dus een ver
trouwensman zijner partij-kameraden.
Den 4den November werd hij 's avonds
door een viertal kameraden telefonisch
naar een lokaal aan den buitenkant der
stad ontboden en sedertdien bleef hij ver
dwenen. In den nacht van den 4den No
vember zagen bewoners een zwaar belaste
motorfiets voorbijrijden en men neemt
aan, dat Hentsch hierop door zijn kame
raden ontvoerd werd. Een zijner beste
maatjes, Urban, geloofde sedert dien,
dat Hentsch een slachtoffer van 't veem
gericht was geworden. De woede der Dres
dener S. A. is thans op dezen S. S.-man
gemunt; hij wordt met anonieme dreig
brieven bestormd en door de politie werd
hem het recht toegekend, voortaan een
pistool in zijn zak te dragen.
De moeder van den verdwenen S. A.-
man wendde zicht aan het Bruine Huis
om bemiddeling en ontving hierop het vol
gende antwoord:
„Tot mijn leedwezen moet ik u meedee-
len, dat de naam van uw zoon Herbert
Hentsch, evenzeer als diens plotseling
verdwijnen bij de hoogste leiding der par
tij volmaakt onbekend is. Bij een organi
satie van meerdere honderdduizenden is
dat begrijpelijk. Daar volgens uw mede-
deeling uw zoon voor zijn verdwijnen tot
de Dresdener S. A. behoorde, heb ik uw
schrijven aan de dienstaideeling aldaar
doorgezonden.
Heil Hitier".
Daar heel Duitschland zich voor deze
kwestie begon te interesseeren, ondernam
de politie te Dresden een grondig onder
zoek en weldra werd het zwaar vermink
te lijk van den eerzuchtigen Hitler-knaap
in een zak gevonden. De politie legde aan
vankelijk beslag op het lijk en liet door
e(en medisch onderzoek vaststellen, cjp
welke wijze het standrecht aan den S. A.-
man Hentsch werd uitgevoerd. Bij deze
obductie werd vastgesteld, dat de kame
raden hun pistool direct op het lichaam
van Hentsch geplaatst hebben, zoodat de
dood waarschijnlijk dadelijk ingetreden is.
Voordien schijnt nog een hevige wor
steling plaats gevonden te hebben, want
de S. A.-man Woicik, een der kameraden,
moest na den moord in zijn woning zelf
verbonden worden. Zijn kleeren waren
vol scheuren en zijn knie zat vol bloed.
Het geknevelde lijk werd in een zak ge
stopt en in een beek geworpen. Ziedaar
de wijze, waarop Hitler's volgelingen een
gevaarlijk geachten kameraad van den
aardbodem doen verdwijnen!
Als voornaamsten schuldige noemt men
Schenk, een nationalist, die als soldaat
dienst deed in het rijksweer-regiment 10
i te Dresden. Daar hij als rijksweersoldaat
reeds in nauwe relatie stond met de na-
tionaal-socialistische beweging, werd hij
op initiatief van zijn regimentscomman
deur bij de rijksweer ontslagen. Sedert
dien gold Schenk als een martelaar voor
zijn nationale overtuiging.
Als moordenaars zijn thans vastgesteld
de 27-jarige Schenk, de 22-jarige tele
grafist Frankel en de 20-jarige werklooze
Woicik. Reeds dadelijk na het verdwijnen
van Hentsch werd door de crimineele po
litie van Dresden een onderzoek ingesteld.
Schenk weigerde den naam van zijn lei
der te noemen, sprak van een politieleen
„Sonderauftrag", verzocht echter de po
litie hem naar een afgelegen woning te
volgen, waar men nadere inlichtingen kon
krijgen. Men ging op dit zonderlinge aan
bod in, volgde hem naar Tharandt, zag
hem de woning binnengaan, wachtte ge-
ruimen tijd en moest toen gewaar worden
dat Schenk de politie leelijk beetgenomen
had: hij was spoorloos verdwenen!
Thans heeft het onderzoek uitgewezen,
dat Schenk een vertrouwensman had in
den nationaal-socialistischen landdag-af
gevaardigde Dr Bennicke, die bij de Dres
dener politie goed stond aangschreven.
Ook deze is sedert dien spoorloos verdwe
nen en de rechter van instructie heeft
aan den Saksischen Landdag verzocht,
zijn immuniteit op te heffen. Van de an
dere verdachten neemt men aan, dat zij
naar Italië zijn gevlucht en reeds heeft
het ministerie van buitenlandsche zaken
via het Duitsche gezantschap te Rome
aan de Italiaansche regeering verzocht,
het genoemde drietal uit te leveren. Het
is echter de vraag, of men te Rome op
dit verzoek zal ingaan. Meerdere veem
moordenaars zijn reeds eerder naar Tsje-
cho-Slowakije, Hongarije of Italië gevlucht
en sedertdien onbereikbaar gebleven.
De moeder van dit zooveelste slachtof
fer der politieke ontaarding weigerde de
leiders der Dresdener S. A.-afdeeling in
haar woning te ontvangen en verzocht
dringend, bij de begrafenis van haar ar
men zoon geen nationalisten op het kerk
hof toe te laten. Duizenden inwoners van
Dresden hebben den beklagenswaardigen
Herbert Hentsch de laatste eer bewezen
en luisterden naar de woorden van troost,
welke Ds Bundesmann, bij wien de ver
moorde ter catechisatie ging, de diep ge
schokte moeder toesprak.
Wanneer de Christelijk-sociale Volks
dienst over „de Tragödie Adolf Hitler"
schreef, dan gaan wij nog een stap ver
der en vragen ons af, of het Christelijk
deel der Duitsche bevolking wordt gehol
pen door een beweging, waar zulke gru
welen tot de orde van den dag behooren?
Berlijn, 4 Januari 1933.
Spiegelruitingeworpen. Gis
terochtend is in de particuliere woning
in Den Haag van den particulieren secre
taris van de Koningin een spiegelruit in
geworpen met een grooten steen, die ge
wikkeld was in een papier, waarop het
adres van den dader stond. Men bleek
hier te doen te hebben met een laffe
wraakneming aan een verkeerd adres.
De steen was afkomstig van een werk
looze, die zich wou wreken over een wei
gering van geldelijken steun door het
crisiscomité, waarmee baron Van Geen
echter niets heeft uit te staan.
De dader, zekere V. O., is ter zake hier
van door de politie aangehouden en na
verhoord te zijn, weer op vrije voeten
gesteld.
Boerderij en tien koeien
verbrand. Gisteravond is brand uitge
broken in de boerderij van de familie R.
van der Horst aan den Rijksstraatweg te
Hoevelaken.
Het vuur, dat vermoedelijk is ontstaan
door een gebrek aan den schoorsteen,
greep zoo snel om zich heen, dat binnen
een kwartier de geheele boerderij in vlam
men stond.
Het gezin, bestaande uit man, vrouw en
zeven kinderen, heeft men kunnen red
den.
Tien koeien zijn in de vlammen omge
komen. Een paard en een kalf heeft men
in veiligheid kunnen brengen.
Onverschrokken optreden
van een rijksveldwachter. De
Minister van Justitie heeft zijn tevreden
heid betuigd voor het onverschrokken en
doelbewuste optreden van den Rijksveld
wachter (brigadier-titulair) B. J. van
Brussel te Dinxperlo, in den nacht van
27 op 28 September 1932, bij de door hem
alleen verrichte aanhouding en overbren
ging naar het op een afstand van onge
veer een half uur gaans gelegen arrestan
tenlokaal te Gendringen, van drie be
ruchte kippendieven.
Uitdeeling van jo-jo's. Groote
hilariteit ontstond in den Raad van Al
melo, toen de heer Wolf (C.P.) mede
deelde, dat hem een pakje was overhan
digd met Jo-Jo's om te verdeelen onder
de raadsleden, wat spr. daarna persoon
lijk deed
Naar een schat van zestien
m i 11 i o e n. Naar „De Maasbode" ver
neemt, bestaan er plannen, die reeds in
een vergevorderd stadium van uitvoering
zouden verkeeren, om de goudharen ter
waarde van f 16.000.000, die in het bij
Texel gezonken oorlogsschip Lutine lig
gen opgeborgen, door middel van een ver
nuftig geconstrueerd toestel naar boven
te halen.
Reeds jaren lang zijn er pogingen ge
daan om het goudschip te lichten; tot
heden echter zonder resultaat. Het schip
is bedekt met een laag van naar schat
ting 12 M. fijn drijfzand. Men is er in
geslaagd schroeven, spijkers en dergelijke
kleine voorwerpen naar boven tezui
gen, waarin de naam van het schip ge
merkt stond, zoodat men van de plaats
waar het schip ligt, zeker is.
Een industriëel uit Gennep zou thans
een toestel geconstrueerd hebben, dat in
middels ook reeds- in groote Duitsche
werkplaatsen vervaardigd is, waardoor
het mogelijk moet zijn tot het schip op
den zeebodem door te dringen en het goud
naar boven te halen.
Op het toestel is bereids octrooi aan
gevraagd en patent verkregen.
De moord te Numansdorp.
Uit de sectie op het lijk van het slacht
offer van den moord te Numansdorp is
gebleken, dat in de hartstreek, onder den
oksel, een revolverkogel zat. Het is niet
uitgemaakt kunnen worden of deze kogel
de oorzaak van den dood is geweest, of
de slag op den schedel, welke vermoede
lijk niet met een ploegijzer, zooals eerst
werd verondersteld, is toegebracht, maar
met een koevoet. Dit wapen is nog niet
gevonden.
De deskundigen nemen evenwel aan,
dat eerst is geschoten en dat daarna de
slag is toegebracht, welke den schedel
heeft gespleten. Het schot is vermoede
lijk gelost op een afstand van niet meer
dan een halven meter.
G e v a a r 1 ij k spel. Bij het schie
ten met een windbuks trof Donderdag
de 13-jarige M. te Ouderkerk zijn 12-jarig
vriendje in het rechteroog. Zwaar gewond
werd de jongen naar een ziekenhuis te
Amsterdam overgebracht Vermoedelijk
moet het oog worden weggenomen.
Een dolle olifant. Naar uit
Cawnpore in Britsch-Indië wordt gemeld,
is een olifant op een jacht-expeditie onder
weg plotseling wild geworden. Het razen
de dier doodde vijf personen, verwondde
verscheidene anderen en vluchtte ten
slotte het oerwoud in.
Bedriegelijke bankbreuk.
De rechter-commissaris bij de rechtbank
te Leeuwarden heeft tijdens de instructie
aangehouden P. B. Sr. te Amersfoort,
vroeger directeur van de zoogenaamde
Veebank te Leeuwarden, verdacht van
bedriegelijke bankbreuk, het onttrekken
van goederen aan zijn faillissement van
9 Maart 1931. De aangehoudene is in het
huis van bewaring opgesloten.
Een ellendig onmensch-
waardig bestaan. In het econo
misch verslag over het derde kwartaal
van dit jaar, betreffende de residenties
Bantam, Batavië, Buitenzorg en Ban
doeng wordt een duidelijk en droevig
beeld gegeven van den ellendigen toestand
der bevolking.
Steekproeven in Tjitjoeroeg, grens Bui-
tenzorg-Preanger, toonden aan, dat een
noimaal gezin per dag van 20 Y> cent
„kan" leven. In een dessa aan den groo
ten weg in dezelfde streek bleek een hadji
met vrouw en 7 kinderen, w.o. een vol
wassen dochter, te kunnen leven van
20 cents per dag! Van dit armzalig bedrag
is dagelijks 15 cents noodig voor rijst, van
de overige 11 centen wordt zout, trassi,
olie en zoutevisch gekocht en, per dag,
1 Y> op zij gelegd voor schoolgeld.
Dus: 9 menschen, w.o. 3 volwassen, de
overige groeiende en daarom eetgrage
kinderen, leven van 24 Yi ct. per dag.
Het is iederen dag hetzelfde menu: ge
kookte rijst met wat sambal, wat lalap
(bladeren), en soms voor elk een heel
klein stukje inferieure gereh. Kleeren
woiden hoogst zelden gekocht. De heele
kleinen loopen rond met het kleed, dat
Moeder Natuur hun bij de geboorte heeft
gegeven.
Hun woning is een krot of stulp, waar
in dikwijls met kippen en geiten wordt
samengehokt. Van zeep, van hygiëne, van
reinheid is geen spoor te bekennen.
Het is voor allen, behalve de baby, iede
ren dag zwoegen en slaven in de felle zon,
om uit het kleine lapje grond te halen wat
er uit te halen valt.
In Midden-Java moet op dit oogenblik
de bevolking zich gemiddeld per hoofd te
vreden stellen met 2 Mi cent daags. Erger
nog: in het Kalibawangsche, aldaar, ver
dient momenteel een gezin gemiddeld 5 a
6 cents per dag. Deze menschen zijn niet
eens in staat om den (verhoogden) zout-
prijs te betalen. En zout is nog wel een
der allervoornaamste levensbehoeften.
Doch de menschen verhongeren nog niet:
ze hebben hun tiwoel van ketella. „Het is
waar", zei onlangs een assistent-resident
ter beschikking, „ze krijgen er beri-beri
van, maar wat kun je er aan doen?"
In Bagelen, de meest overbevolkte af-
deeling van Java, eten de menschen ge
kookte jonge djatibladeren.
Het is een ellendig onmenschwaardig
bestaan dat van de dessa-bevolking, voor
al in de Vorstenlanden.
Zeker, er zijn uitzonderingen. Er zijn
ei kele welvarende desa's, waar de bevol
king een voor den tani vrij redelijk be
staan leidt. Maar het overgroote deel van
Java's bevolking hokt met de dieren sa
men in vieze gedek- en atapstulpjes, na
iedere regenbui scharrelend in water en
modder, nauwelijks in het leven blijvend
van wat rijst, of ketella, of maïs, of blad
deren.
Zelfs de ongevoeligste mensch, die een
tocht maakt door Java's binnenland en
goed rondkijkt, zal bij het zien van zoo
veel misère, medelijden krijgen met die
stakkerds.
"Wat weet de Westerling hier, die met
tientallen, ja honderdtallen guldens re
kent, van het ellendige leven der desabe
volking, voor wie enkele guldens per
maand, d.w.z. enkele centen daags, een
bedrag is, waarvan zij in het leven moet
trachten te blijven. En hoe!
De Javaan is nog geduldiger dan de
karbouw. Hij berust en past zich aan en
tracht zijn leven te rekken.
Duitsche pluimveehouderij en export van
wetenschap.
Herhaaldelijk wordt mij gevraagd, hoe
ik over de toekomst der pluimveehouderij
in ons land denk en het eenige wat ik er
van zeggen kan is, dat ik geen koffiedik
kijker ben. Vooral in dezen tijd van het
jaar leest men in allerlei bladen inter
views met helderzienden die ons voor
spellen wat er in 1933 gebeuren zal. Ik
beken gaarne mijn onvermogen in dit op
zicht en voorspel maar liever niets. De
pluimveehouderij in ons land hangt voor
een groot deel af van het buitenland en
tegenwoordig vooral van Duitschland.
In Duitschland is de toestand vastge-
Ioopen doordat de graanbouwers meer
geld voor het graan wilden hebben en
dus den invoer gingen belemmeren. Daar
door werd het voer duur en kan de kip-
penhouderij niet meer bestaan. Tengevol
ge daarvan werd er weer minder graan
aan kippen en varkens vervoerd en zoo
liep dus deze maatregel uit op ondergang
der pluimveehouderij en sterk vermin
derd graan verbruik.
Aan den anderen kant trachtte op zijn
beurt de kippenhouder weer meer geld
voor zijn eieren te krijgen en eischte in-
voerbelemmering voor eieren. Gevolg:
duurdere eieren en minder verbruik.
Weer dus het tegengestelde van wat men
verwacht. Met dat al zweeft de Duitsche
pluimveehouderijl leelijk in de lucht, daar
het bedrijf niet meer beheerscht wordt
door de capaciteiten van den kippenhou- i
der, doch door omstandigheden van bui
tenaf, die hij niet beheerschen kan: beïn
vloeding der graan- en eierprijzen.
Duitschland kan in normale tijden lang
niet in eigen behoefte voorzien op het ge
bied der eieren. Ongeveer 85 pet. der Duit
sche productie wordt door de kleinere
boerenbedrijven geleverd, die over het al
gemeen nog het ouderwetsche sysjteem
van kippenhouden hebben, n.l. de kippen
scharrelen grootendeels hun eigen voer op
op de boerderij, maar ze leggen weinig
herfst- en wintereieren. De steden vragen
echter juist deze eieren en die moeten dus
geleverd worden door beter gedreven
hoenderparken óf vanuit het buitenland.
De kleinere boerenbedrijven hebben min
der last van dure voerprijzen als de groo-
tere eierfarms die alle voer koopen moe
ten. Gevolg: de eierfarms die nog voor
de steden werken zijn opgeruimd en alleen
de kleinere boerenbedrijven bleven over.
Komt men dan ook in de groote Duitsche
steden dan ziet men in de winkels hoofd
zakelijk buitenlandsche eieren.
Nu zal men in theorie kunnen zeggen
dat men de pluimveehouderij ten platten
lande moet uitbreiden, doch in de practijk
gaat dat niet vlug en niet best. Als de
kleinere boer meer kippen moet houden,
moet hij duurdere hokken bouwen, meer
arbeidsloon uitgeven, meer geld aan voer,
enz. De weg tot verbetering ligt dan ook
niet zoo zeer in uitbreiding van het aan
tal dan in verbetering van de hoedanig
heid. De boer zou dus beter pluimvee moe
ten koopen, maar waar en hoe? De fok
kers, die het goede pluimvee moeten le
veren zijn voor een groot deel verdwenen
en wil een fokker bestaan, dan kosten
broedeieren en kuikens heel wat meer dan
de gewone marktkwaliteit. Zoodoende
loopt dus, als de fokkerij niet loonend
meer is, binnen een paar jaar de boeren-
pluimvee houderij ook vast door gebrek
aan bruikbaar pluimvee. Er staan dus
twee wegen open, óf goedkoop voer voor
de kippen en daar willen de graanbouwers
niet aan, óf den invoer van eieren tegen
houden en daardoor de eieren duurder
maken. Dit middel lukt echter ook niet,
want worden de eieren duurder, dan koopt
het publiek ze niet meer.
Het ei is nu eenmaal tot pp zekere
hoogte een luxe. Wordt het te duur, dan
wordt het een soort lekkernij die slechts
door weinigen gekocht kan worden. Bo
vendien is de industrie niet gebaat mot
vermoording van den invoer van land
bouwproducten, daar dan het buitenland,
dat de machines en andere artikelen der
industrie kocht, niet meer koopt. Daar
door loopt de industrie vast, de arbeiders
kunnen ook in het eigen land niet meer
koopen en zoo loopt men steeds verder
in een cirkel rond die steeds verder naar
de diepte zakt.
De Duitsche pluimveebladen zitten ook
in groote moeilijkheden. Ten behoeve der
lezers moeten ze aandringen op beperking
van eierinvoer enz., doch als ten slotte
door de geweldig samengestelde en in-
eengrijpende maatregelen ^de pluimvee
houderij toch ten gronde gaat, dan gaan
de bladen vanzelf mee.
De zaak is nu eenmaal zoo: men kan
van regeeringswege de prijzen verhoogen
(direct of indirect) maar men kan niet
het publiek dwingen om te koopen. Wordt
thans het ei te duur, dan zal het jaren
duren voor men later de eieren weer po
pulair heeft en inmiddels heeft de pluim
veehouderij een leelijke klap gekregen. De
toestanden op pluimveegebied in ons land
zijn zorgelijk, maar in Duitschland niet
minder.
Inmiddels is de ijver der wetenschappe
lijke werkers er geen cent minder op ge
worden. Men moet zich verbazen over de
energie en den durf der geleerden en der
uitgevers. Zoo worden thans uitgegeven
een tweetal werkjes, kalenders voor 1933,
die voor iederen pluimveehouder, voor
zoover hij Duitsch kan lezen, een waarde
vol bezit zijn. Het eene, een boekje van
700 bladzijden, geeft allerlei interessante
artikelen op het gebied der voedingsleer,
fok! eer, enz. met groote tabellen over ver
teerbaarheid van voer, het andere is een
scheurkalender met 100 losse blaadjes,
ieder met prachtige interessante foto's en
een toepasselijke beschrijving. Ik durf
deze werkjes met een gerust hart aan
bevelen, zij zullen er voor 1933 zeer veel
nut van hebben en het is zonder twijfel
een export-artikel der Duitsche weten
schap van hooge waarde. De titels en uit
gevers zijn:
Kalender für Gefliigelziicbten 193.3.
Uitgever Frotz Pfenningsdorff te Berlin.
Dit is het besproken boekje. De aardige
scheurkalender heet: Kalender für Geflü-
gelwirtschaft 1933, uitgever Facher en Fi
scher te Leipzig.
DR TE HENNEPE.
Vragen, deze rubriek betreffende, kun
nen door onze abonné's worden gezonden
aan Dr Te Hennepe, Diergaardesingel 96a
te Rotterdam. Postzegel voor antwoord in
sluiten en blad vermelden.
Programma van Maandag 9 Januari.
HUIZEN, 296 M. NCR V-uitzending.
8.00 Schriftlezing en meditatie. 8.150.30
Gramofoonpl. 10.30 Morgendienst. 11.00
Chr. Lectuur. 11.30 Gramofoonpl. 12.30
Orgelconcert. 2.00 Voor de scholen. 2.35
Vragenbeantwoording. 3,#5 Knipcursus.
4.00 Bijbellezing. 5.00 Gramofoonpl. 6.30
Vragenuurtje. 8.00 NCRV-Kleinorkest.
9.00 Prof. dr G. Ch. Aalders. 9.30 Viool
recital. 10.15 NCRV-Kleinorkest.
HILVERSUM, 1875 M. Algemeen Pro
gramma verzorgd door de VARA. 8.00
Gramofoonpl. 10.00 Vrijz. Morgenwijding.
10.30 Kleinorkest. 12.00 „De Notenkra
kers". 2.30 Zang. 3.30 Gramofoonpl. 5.10
Orkest. 8.20 Concert d. h. Rott. Philh.
Orkest.
Stand van hedenmorgen 10 uur.
Licht op voor fietsers:
I Zondag 4 u. 29 min.
Maandag 4 u. 30 min.