DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Staten-Generaal
Uit de Provincie
JOAN CARISBROKE
VAN
VRIJDAG 9 DEC. 1932, Nr 60.
TWEEDE KAMER.
Begrooting Binnenlandsche Za
ken, Tuberculosebestrijding, Volks
huisvesting, enz.
De Tweede Kamer heeft gisteren voort
gezet de behandeling van hoofdstuk V
(Binnenlandsche Zaken) der Rijksbegroo-
ting.
Mej. Meyer (R.K.) keurt af de bezui
niging op de kinderuitzending. Deze be
zuiniging is er een welke de wijsheid be-
driegt.
Het gevolg van de vermindering van de
Rijkssubsidie zal zijn, dat 6000 kinderen
minder kunnen worden uitgezonden. De
minister vermindere de verlaging van het
subsidie tot b.v. 10 pet. Er zijn vereeni-
gingen, die bij een verlaging met 25 pet.
haar werk niet zullen kunnen voortzetten.
De heer L a n g m a n (G.H.) zegt, dal
wij op het gebied der volksgezondheid
goed geoutilleerd zijn. Maar wij hebben
in menig opzicht boven onzen stand ge
leefd. De overheidsbemoeiing moot ook op
dit gebied niet te ver gaan. Anderzijds
echter betreurt spr. de bezuiniging op tu
berculosebestrijding en kinderhygiène. Spr
oppert het denkbeeld van een bezuiniging
op de Gezondheidscommissies door ver
grooting van de gebieden dezer commis
sies.
De heer Ketelaar (V.D.) klaagt over
gebrek aan toelichting dezer begrooting.
Spr. wijst op het toenemen van het
aantal koloniehuizen en verpleegdagen en
het vermeerderen van het aantal der uit
gezonden kinderen, dank zij' de activiteit
der betrokken vereenigingen. De minister
wil nu 25 pet. van de subsidies afnemen,
terwijl andere organen, zooals gemeente
besturen, eveneens subsidievermindering
moeten toepassen. Bij de uitzending is al
steeds de grootste zuinigheid betracht; op
de voeding kan niet meer bezuinigd wor
den; het aantal uit te zenden kinderen
moet dus verminderd worden.
Spr dient een motie in, om wijl de
uitzending van zwakke kinderen van het
hoogste belang is voor onze volkskracht,
den minister van Binnenlandsche Zaken
uit te noodigen, art. 93 dezer begrooting
bij suppletoire begrooting belangrijk te
verhoogen.
Dhr K u p e r s (S. D. A. P.) den wo
ningbouw besprekende, wijst op de stijging
van tal van woninghuren. Spr acht 't
noodig ,weer huurwetten in het leven te
roepen. Spr. dringt er op aan, dat de
regeering krachtiger invloed zal oefenen
op de hypotheekbanken om medewerking
te verleenen ter bevordering der bouw
nijverheid.
Dhr v. d. Bilt (R.K.) dringt aan op
krachtiger bestrijding van malaria iin
Noord-Holland.
De heer Kortenhorst (R.K.) be
toogt dat ook de volksgezondheid belang
heeft bij een sluitende begrooting.
Dhr v. d. Bilt (Lib.) acht het volko
men verklaarbaar dat de regeering zich
in de gegeven omstandigheden met de loo-
nen der bouwvakarbeiders bemoeide. Spr
oefent critiek op de hooge loonen der stu-.
cadoors, welke dikwijls 'tot 70 gld per
week gaan.
De heer De Visser (Comm.) zet uit
een dat de vermindering der subsidiën in
deze afdeeling vitale volksbelangen aan
tast en bespreekt verder de z.i. niet on-
rechtmatig-hooge loonen in het bouwbe
drijf.
Dhr Zandt (St.G.P.) betoogt dat het
leven van vele jonge menschen vergiftigd
wordt door bioscoopbezoek en dergelijke.
Ook komt hij op tegen den steun aan de
R.K. Vroedvrouwenschool te Heerlen.
Dhr S m e n k (A.R.) bespreekt den
bouw van goedkoope arbeiderswoningen,
en huurverlaging. Spr. acht het niet bil
lijk dat de regeering vasthoudt aan een
rente van 6 pet. voor de oude woning-
bouwvoorschotten, terwijl sfj zelve leent
tegen lagere rente.
Dhr Peereboom (Herv. Ger.) vraagt
waarom de regeering de salarissen der
religieuzen niet aantast en de cumulatie?
Spr wil in geen geval vermindering van
subsidie, voor bestrijding van malaria.
De Minister van Binnen 1.
Zaken, de heer Ruys de B e e -
renbrouck, verdedigt de vereenvoudi
ging van de inspectie der volksgezond
heid; van de samenvoeging van twee der
inspecties zal veel ten goede kunnen uit
gaan. Voor de tandtechnici kan spr. niet
verder meer gaan en geen nieuw examen
toezeggen. Malaria is hinderlijk, doch
geen gevaar voor het leven; bestrijding is
nuttig doch niet noodzakelijk; een even
tueel overschot zal niettemin voor mala
riabestrijding worden besteed. Wegens
het groote belang van kinderhygiè-
n e wordt op deze laatste niet bezuinigd,
wat betreft uitzending van kin
deren, door prijsdaling gaat deze met
veel minder kosten gepaard; bovendien
kunnen kinderen in het gezin verbeteren,
zij het dan wat langzamer. Een bepaalde
toezegging kan spr. niet doen. Ook zonder
motie is deze aangelegenheid voor spr.
van zooveel belang dat hij haar in den tijd
dat hij nog voor de volksgezondheid heeft
te waken, niet uit het oog zal verliezen.
De regeering streeft naar een hooger
peil der volkshuisvesting. Dit
kan alleen bereikt worden als de bouw
kosten zoo laag mogelijk gehouden wor
den. De regeering bevordert ook den bouw
van eenvoudige arbeiderswoningen en
geeft meer voorschotten nu in de bouw
vakken overeenstemming bereikt is.
Vrije concurrentie is het beste middel
ter voorziening in de behoefte. Huurwet
ten kunnen niet dienen ter vergrooting
van de productie van goedkoope wonin
gen. Spr. wijst erop, dat de arbeiders niet
loyaal medewerken aan het tot stand ge
komen contract.
Zoodra de omstandigheden toelaten
dat het rentepercentage voor voorschotten
verlaagd wordt, zal daarmede rekening
gehouden worden. Vooralsnog is verlaging
niet mogelijk.
Iedere bezuiniging op de Volksgezond
heid, welke ook, is uit den booze, maar
de financieele toestand noopt ertoe.
Slechts met inzet van al zijn krachten kan
ons volk hopen, de crisis te overwinnen en
de koopkracht van ons geld op peil te hou
den.
Men moet bedenken, dat de uitgaven
voor dezen dienst de laatste jaren zeer
gestegen zijn. Zoo wordt nu voor de t. b. c.
bestrijding nog f 13.000 meer uitgetrokken
dan in 1929.
De motie-De Vries Bruins in
zake niet -verlaging der subsidie voor
t. b. c.-bestrijding wordt verworpen met
40 tegen 39 stemmen. Vóór de linkerzijde
mej Meyer (R.K.) en de heeren Maenen
(R.K.), v. Poll (R.K.) en Peereboom
(H.G.).
De motie-D r V o s inzake de beschik
baarstelling van een bedrag voor malaria
bestrijding wordt verworpen met 42 tegen
37 st. Vóór: de linkerzijde en de heer v. d.
Bilt (R.K.).
De motie-Ketelaar wordt ingetrokken.
Dhr K. ter Laan (S.D.A.P.) dringt
erop aan, dat de regeering spoedig haar
houding zal bepalen tegenover 't destruc
tiebedrijf.
De heer v. d. Heuvel (A.R.) vraagt
alvorens een bindende beslissing te ne
men, de Kamer daarin te kennen. In geen
geval legge de minister de gemeenten
nieuwe lasten op.
Minister Ruys herinnert er aan,
dat hijl een nader onderzoek toezegde. Hij
is voornemens het resultaat daarvan aan
de Kamer mee te deelen. De belangen
van het particuliere bedrijf zullen niet
uit het oog worden verloren.
Dhr Boon (Lib.) maakt enkele opmer
kingen over de nieuwe regeling van de
pachtverhoudingen; deze is niet
tot haar recht gekomen, doordat in vele
gevallen geen overeenstemming is bereikt
tusschen pachter en vergunninghouder.
Zoodoende zullen op 1 April 1933, wan
neer de overgangstermijn verstrijkt, vele
pachters hun broodwinning verloren zien.
Spr. dringt aan op verlenging van dien
termijn met 1 of 2 jaar.
Minister Ru y s kan niet toezeg
gen dat hij in die richting iets zal doen.
Spr. zal deze zaak, die voor belangheb
benden van gewicht is, nader bekijken.
Mej. Groeneweg (S.D.A.P.) spreekt
haar leedwezen uit over de vermindering
der subsidie voor drankbestrijding
Zij vraagt of er overleg gepleegd is.
Minister Ruys merkt op, dat
deze subsidie de laatste jaren steeds ge
stegen is. Niet anders dan hoogst noodig
is de subsidie verlaagd.
Mevr. De VriesBruins (S. D.
A. P.) vraagt, of al een oplossing in zicht
is ten aanzien van de vroedvrouwenschool
te Amsterdam.
Dhr Zandt (S.G.) dringt er op aan,
de school te handhaven.
Minister Ruys zegt, dat de ge
meente 25 pet. van het tekort voor haar
rekening wilde nemen. De regeering wil
hierop niet ingaan. Spr. verwacht nadere
voorstellen van de gemeente Amsterdam.
Dhr Zandt (S.G.) komt op tegen den
dwang, die op vele gezinnen wordt uit
geoefend om zich bij een waterleiding aan
te sluiten.
Minister Ruys zegt, dat de wet
daartoe de bevoegdheid geeft.
De begrooting wordt hierna z. h. st.
aangenomen.
De vergadering wordt geschorst tot half
negen.
OPHEFFING VAN RECHTBANKEN,
KANTONGERECHTEN, ENZ.
De minister tot concessies be
reid. Het Kantongerecht Oost
burg blijft.
Aan de memorie van Antwoord aan de
Tweede Kamer betreffende wetsontwer
pen wordt het volgende ontleend:
De minister moet erkennen, dat het on
derzoek naar andere mogelijkheden van
bezuiniging op de rechterlijke macht niet
voldoende zou zijn geweest.
Wat de grieven tegen de wetsontwer
pen aangevoerd betreft, wordt in de eerste
plaats opgemerkt, dat de gemakkelijke
toegankelijkheid van den rechter voor de
rechtzoekenden, eisch eener goede rechts
bedeling, in gevaar wordt gebracht.
Volgens den minister is het niet vol te
houden, dat, worden verschillende ge
rechten opgeheven velen zich onrecht zul
len moeten laten welgevallen, waartegen
zij zich thans kunnen verdedigen. De op
heffing moet natuurlijk niet te ver gaan.
Over de preciese grens kan worden ge
streden, doch dat de in acht te nemen
grens door den minister zou zijn over
schreden, moest hij met nadruk ontken
nen.
Wat de opmerking over cultureele
verarming van het platteland
betreft bij opheffing van verschillende
kantongerechten, wordt er aan herinnerd,
dat verscheidene dier kantons reeds thans
geen eigen rechter hebben daar zij waar
genomen worden door den rechter van
een nabijgelegen kanton, herhaaldelijk
door den rechter, wiens standplaats een
groote gemeente is. In dit opzicht zal er
dus al heel weinig wijziging komen.
De conclusie van den minister over de
verschillende geuite grieven is, dat deze
óf volstrekt ongefundeerd zijn, óf niet ter
zake dienend óf zoo sterk gekleurd, dat
zij, ware de gegeven voorstelling juist te
veel zouden bewijzen.
De twijfel, of door de voorgestelde in
krimping wel een reëele bezuiniging zou
zijn te verkrijgen, mist voorts naar 's mi
nisters oordeel eiken grond.
Voor de rechtbanken zal de uiteinde
lijke bezuiniging, zonder dat rekening
wordt gehouden met de wachtgelden, be
dragen f 440.000, voor de kantongerech
ten f 360.000. Voor het jaar 1933 (over
het tijdvak 1 April31 December) be
draagt de bezuiniging met aftrek der
wachtgelden voor de rechtbank f 165.000
en voor de kantongerechten f 155.000.
De minister gelooft voorts niet, dat het
aanbeveling verdient meer dan tot dusver
van de diensten van rechters-plaatsver-
vangers gebruik te maken.
Verhooging van griffierechten zou wel
ingaan tegen het streven naar goedkoo-
per recht. De minister zal het slechts aan
genaam vinden als de toestand der schat
kist niet zal nopen ook daartoe nog over
te gaan.
De minister moet zich met kracht ver
zetten tegen het denkbeeld nog eens een
Commissie in te stellen.
Daarin worde echter niet gezien een ge
brek aan verlangen om in gemeen overleg
met de Kamer tot een positief resultaat te
komen.
Om van het tegendeel te doen blijken
is de minister, hoewel niet overtuigd, dat
hetgeen tegen de opheffing van 7 recht
banken en 48 kantongerechten is aange
voerd, afdoende is, tot concessies bereid,
in het vertrouwen, dat .ook de leden, die
de bezwaren uitten, hunnerzijds niet op
een straf standpunt blijven staan. Die be
zwaren gelden vooral de rechtbanken te
Alkmaar, Almelo en Roermond.
De minister wil het voorstel tot ophef
fing van deze rechtbanken thans terug
nemen, in de hoop, dat de financieele toe
stand zich niet zóó ongunstig ontwikkelt
dat spoedig toch weer een voorstel zou
moeten worden gedaan tot opheffing ook
van deze of andere rechtbanken.
Teneinde ook bij de kantongerech-
t e n blijk te geven van zijn streven tot sa
menwerking met de Kamer en teneinde te
voorkomen dat aan het instituut van den
ommegaanden rechter te groote behoefte
zou blijken te bestaan, is de minister be
reid ook van de opheffing van enkele
kantongerechten af te zien.
Volgens de bij deze Memorie gevoegde
gewijzigde wetsontwerpen zullen blijven
bestaan de kantongerechten te Zevenber
gen, Wageningen, Groenlo, Harderwijk
Steenwijk, Alphen, Sommelsdijk, Oost-
burg en Zaandam, waartegenover ech
ter de opheffing van het kanton Waalwijk
alsnog wordt voorgesteld.
De minister heeft geen bezwaar de mo
gelijkheid te openen, dat ook de recht
bank, althans de enkelvoudige kamer, op
bepaalde schaal elders dan in de hoofd
plaats van het arrondissement zitting
houdt. Intusschen, de behoefte daaraan
zal voorloopig in de praktijk minder groot
blijken, nu thans slechts vier rechtbanken
zullen worden opgeheven.
De weg Zuidzande-Cadzand
De gemeenteraad te Zuidzande heeft in
$ijn Dinsdag gehouden vergadering be
sloten mede te werken aan het plan om
den weg Zuidzande-Cadzand te vernieu
wen met klinkerbestrating met daarnaast
een afzonderlek rijwielpad.
De kosten bedragen voor de gemeenten
Zuidzande, Cadzand en het waterschap
De "Watering Cadzand, naar raming de
som van f34.250.
De gemeente Cadzand besloot reeds bo
ven zijn verplicht aandeel ad drie-tiende
f 1Ó00 bij te dragen.
Thana besloot deze gemeente boven
haar verplicht aandeel ad twee tiende
deel, eveneens f 1000 bij te dragen ter
verlichting dat resteert voor genoemd
waterschap, zoodat de totale kosten voor
Zuidzande f 7850 zullen bedragen.
Het aandeel dat de watering Cadzand
heeft bedraagt de helft van de kasten of
circa f17.000. Hiervan gaat evenwel nog
af de opbrengst van de bermen van den
weg, die eigendom zijn van dit water-
schap. Ramen we de opbrengst hiervan
pp f2000 en tellen we samen wat beide
gemeenten boven hun verplicht aandeel
bijdragen, ril ieder f1000, dan zou er
voor de watering Cadzand overblijven
f 13.000
Aangezien de toestand van den weg
medebrengt, dat aanzienlijk meer maca
dam moet worden aangekocht om den
weg in eenigszins beteren toestand te
brengen, komt het plan practisch hierop
neer, dat bij aanneming biervan, de las
ten niet zwaar zullen worden, terwijl
de weg comfortabeler zal zijn, dan tot
dusver het geval was, daar deze een
breedte zal krijgen van 5 meter en daar
naast zal komem te liggen een rijwielpad
van 1.50 meter breedte.
Het laatste woord is thans aan de wa
tering Cadzand.
WARM WATER, met nachtstroom
of gas, voor keuken of bad. Installateur:
J. M. Polderman, Goes. Tel. 129. (Adv.)
Middelburg. Aan het jaarverslag van de
Coöperatieve Verbruiksvereeniging „De
Broederband" u.a. over 19311932 is bet
volgende ontleend:
Ondanks de moeilijkbeden, als gevolg
FEUILLETON.
door
EMMA JANE WORBOLSE.
Vrij naar het Engelsch.
79). —o
„Alsof jij je bederven laat, Meliora."
„Alleen kleine meisjes en jongens kun
nen bedorven worden, maar geen groote
menschen"} voegde Ruby er ernstig aan
toe.
„Zoo dacht je dat, kleine guit", lachte
J°an „ik ben anders bang, dat ik
vreeselijk bedorven zal zijn, als ik weer
naar dat stoffige Londen terug moet. Ik
heb op 'toogenblik meer het gevoel, dat
ik aanleg heb voor boschnymph, dan voor
schooljuffrouw. Ik ben blij, dat mijn leer
lingen me op 'toogenblik niet zien kun
nen I"
Zooals men zich kan voorstellen, vlo
gen de dagen om. Lange wandeltochten
werden gemaakt, men picnicte in de bos-
schen en Joan zag zelfs haar wenscht
vervuld om een of twee bergen te beklim
men. Dit geluk viel haar te beurt, door
dat ze zich bij een gezelschap aan kon
sluiten, hetgeen weder tot een prettige
kennismaking leidde. De Warrendales wa
ren menschen van aanzien in de streek
waar onze Londenaars logeerden, en ze
vonden het een buitenkansje, in zoo'n uit
hoek van het land met beschaafde men
schen in aanraking te komen.
De heer en mevrouw Warren dale be
grepen aanvankelijk niet, in welke ver
houding de oude en de jonge dame ston
den, totdat Ruby hen uit den droom hielp
door te verklaren: „Meliora is in 't geheel
geen familie van ons; doch voor Joan
neemt ze de plaats van een moeder in; en
ik ben Joans zusje en Joan neemt dezelf
de plaats bij mij in."
„Dan moet Meliora de plaats van een
grootmoeder bij jou innemen", merkte
Arthur, mijnheer Warrendale's eenige
zoon, lachend op. Ruby en hij waren al
spoedig dikke vrienden geworden.
Doch juffrouw Ruby toonde zich belee-
digd door die opmerking en later ver
klaarde zij: „ik lachte heelemaal niet, of
schoon dat zijn bedoeling was de ge
dachte, dat iemand van Meliora als van
een grootmoeder zou spreken!"
„Zijn jullie wel eens aan het „Unfa
thomable Lake" (onpeilbaar meer) ge
weest?" vroeg Minnie Warrendale, Ar
thurs zuster, op zekeren dag, toen de va-
cantie reeds bijna ten einde was.
Daar waren zij nog nooit geweest;
waarop Minnie en Arthur voorstelden,
om daar nog een tocht heen te maken.
Het was niet zoo ver weg, maar de na-
tuur was er zoo mooi, dat het jammer zou
zijn, als ze de plaats niet bezocht hadden.
Zoo noodigden de heer en mevrouw War
rendale de dames tot een laatste picnic
uit, waarbij het meer het doel van den
tocht zou zijn.
„Is het meer werkelijk onpeilbaar, Ar
thur?" vroeg Ruby, toen ze naast haar
forschen metgezel vanaf de hooge rotsen
in de poel onder zich keek.
„De menschen hier zeggen van wel,
Ruby", antwoordde hij; en men kan wel
aannemen, dat het zoo diep is, dat men
nooit de moeite genomen heeft, de diepte
op te meten. Zooals je weet moet het meer
door een tunnel met de zee in verbinding
staan want men heeft opgemerkt, dat hel
niveau met vloed en eb op en neer gaat.
De eigenlijke naam van de plas is Hayes-
waterl"
„En deze heuveltop, waarop we staan?"
„Beetle (kever) Feil, naar zijn eigen-
aardigen vorm, hetgeen men echter eers!
kan waarnemen, als men ettelijke mijlen
ervan af staat; dan is het net, of men
een mondsterachtigen tor ziet in zijn
vlucht. Doch als je kevers wil zien, daar
gaat er juist een, een mooie groene, langs
je voeten. En wat een mooie vlinders
hier, zie je ze?"
,,'t Is een prachtige plek, hier, en ik zal
dezen toch niet spoedig vergeten, 'tzou
me niet verwonderen, als Meliora al aan
het schetsen getrokken was, ofschoon het
lang geen gemakkelijk onderwerp is!
Wat een grillige rotspunten overal! Zou
er hier wel eens een aardbeving geweest
zijn?"
„Dat schijnt wel het geval te zijn ge
weest, hoewel men niet kan zeggen, hoe
lang dat reeds geleden is. Geologen zeg
gen van tweeduizend jaar; maar men
schen uit de streek zeggen, dat het uiet
zoolang geleden is. Want er bestaat een
legende, die zegt, dat op deze plaats een
geheel gehucht, met een grooten toren,
door het water verzwolgen is, terwijl een
eind verder op, waar men een kleine poel
aantreft, „Little Hayerwater", een ge-
heele parochie-kerk, met klokkentoren en
al, in de aarde verdwenen zou zijn. Een
stokoud moedertje, die even buiten
Braithwaite Feil woont, verzekerde me
eens, dat ze als kind Zondagsavonds dik
wijls aan de poel placht te vertoeven en
dat men dan, als men goed luisterde, diep
onder water de klokken hoorde luiden
voor den avonddienst."
„Wat een nonsens. Die klokken zouden
toch al lang vergaan zijn. En waar zijn
dan de menschen, die ze luiden moeten,
gebleven?"
„Och, bijgeloof vindt men hier overal
in deze streken; de menschen scheiden
niet graag van hun overleveringen en on
der het eenvoudige volk vindt men altijd
een hang naar mystiek. Daarbij komt, dat
de woeste omgeving hier er wel toe mede
werkt."
van de orisiB en de prijsdaling, kunnen do
resultaten zeer gunstig worden genoemd.
In 1931 kon het bestuur de f 7000 hy
potheek voor den bouw van den winkel
in de Zacharias Jansenstraat geheel af
lossen, in 1932 de oude hypotheek van
f6000, die nog rustte op het gebouw in
de Langeviele, en nog f 1000 geleend geld.
De inventarissen van de bakkerij en het
winkel-filiaal zijn afgeschreven tot f 1, en
dit is ook bet geval met den post ovens
en machines.
Door dit alles zal de rekening minder
gedrukt worden door hooge afschrijvin
gen; dit zal alleen nog zijn van de inven
tariszaken, die nieuw aangeschaft zijn
voor den gemoderniseerden winkel in de
Langeviele.
Het aantal leden nam met 69 toe en
verminderde met 59 wegens overlijden
enz., bet kwam op 1412.
De omzet in de bakkerij bedroeg
f 82.024.44, winkel Langeviele een som
van f 79.727.41, filiaal f 40.758.04, |Sa-
mén voor kruidenierswaren f 120.485.45.
Hiervan komen in aanmerking voor di-
vidend-uitkeering f 79.105.65 van de bak
kerij en f 86.360 van de winkels en stelt
het bestuur voor uit te keeren 9 pet. van
de afd. bakkerij en 7 pet. voor den win
kel (v. j. 9 en 6 pet.)
Uit de ziekenfondsen is uitgekeerd voor
de afdeeling bakkerij f 314.39^!, winkels
f 288.93 Y>de fondsen zijn resp. groot
f 4570.21 Y, en f 917.52^.
Uit het overlijdensfonds is resp. uit
gekeerd f428.10 en f416.10 en zijn deze
thans f 5734.57 Y> en f3475.40 groot.
Kapelle. Woensdagavond was er Ouder
avond van de openbare lagere school, in
een der gebouwen van de fa. D. J. v. d.
Have alhier. Aanwezig 144 ouders en ver
zorgers van kinderen.
De voorzitter dhr M. Glas Jz. opent deze
Ouderavond met een welkomstwoord tot
allen gericht. Een woord van dank in de
eerste plaats aan de fa. v. d. Have voor
bet bereidwillig afstaan van haar gebouw.
Een toneelspel „Jan Lustig", keurig uit
gevoerd door de kinderen van verschil
lende klassen viel zeer in den smaak.
Een korte pauze volgde, waarin de kin
deren werden onthaald op een kopje cho
colademelk, waarna ze naar huis gingen.
De periodieke aftreding van de leden
der Oudercommissie nam geen tijd in be
slag, daar de aftredenden, dhrn v. Liere
en Snoep, bij acclamatie werden herkozen.
Thans volgde een rede van den heer M.
de Klerk, hoofd der school. Zijn rede
verdeelde hij in twee deelen. Ie Een over
zicht van het afgeloopen jaar en ten 2e
een blik in het toekomende jaar. Op de
hem eigen kernachtige en duidelijke wijze
geeft hij een idee van het schoolleven,
waar eveneens moeite en zorgen zijn als
voor een ieder persoonlijk in hun dage-
lijksch werk.
Een oogenblik staat hij stil bij school
verzuim, wijziging der onderwijl (nood)
wet, enkele dagen geleden in het Parle
ment aangenomen. Ook deelt hij mede, dat
heeft plaats gehad een deskundig onder
zoek van het geleverde werk der kinde
ren van de openbare school alhier met
een A*msterdamsche school, waarbij wij
hebben kunnen constateeren, dat over het
algemeen de resultaten bier nog iets gun
stiger waren.
Het tweede gedeelte van zijn rede was
in hoofdzaak gewijd aan de bespreking
van de schoolreis. In welk licht, met welk
doel en met welke middelen moeten
schoolreizen worden bekeken, gehouden en
gefinancierd.
Een welverdiend applaus bewees dan
ook, dat deze met gloed en overtuiging
uitgesproken rede, de instemming had
van de ouders.
In de pauze had bezichtiging plaats van
het schoolwerk, dat opgesteld on opge
hangen was aan de zijden van het ge
bouw. Gelegenheid om vragen te stellen
en inlichtingeu te verkrijgen over hun
kinderen werd door vele ouders ten zeer
ste gewaardeerd. Ook werden in de pauze
chocolademelk en koekjes gepresenteerd.
Verder werden nog enkele voordrachten
gehouden, eenige films vertoond, enz.
Dhr v. d. Have was ook de tolk der
ouders, die èn dank bracht aan liet onder
wijzend personeel èn aan de Oudercom-
missie voor den in alle opzichten zoo ge
slaagden avond, waarbij het nuttige en
het aangename zoo samengingen.
„Maar van die aardbeving is toch wel
zeker, niet?"
„Zonder twijfel; als men trouwens die
reusachtige rotsblokken ziet, die als over
blijfselen uit een Titanenwereld hier over
al liggen rondgezaaid, dan zegt ons eigen
verstand ons al,dat bier groote natuur
krachten aan bet werk zijn geweest.
Maar die dingen zul je nog niet begrij
pen, kleintje."
„Ik weet tenminste niet, wat Titanen
zijn; ik zal Joan eens vragen, of ze me
dat eens uit wil leggen; zij weet alles,
weet je."
„Zou je denken? Dan kom ik stellig
mijn licht eens bij haar opsteken. Ik heb
haar een massa te vragen. Het moet wel
heerlijk zijn, kleine Ruby, als men alles
weet."
„Nu drijf je den spot ermee! Joan
weet toch heusch een heele hoop, een
heele, heeleboel; en ze is de liefste die
er is!"
„Zoo denkt haar kleine zusje er ten
minste over", antwoordde hij goedaardig.
„Maar toch ben ik het heelemaal met je
eei s, laat je dat tot troost zijn. Ik geloof
dat Joan een goed meisje is, en niet al
leen goed, maar ook verstandig en ze ziet
er lief uit. Dat is ook wat waard, vin-je
niet?"
(Wordt vervolgd).