DE ZEEUW TWEEDE BLAD. Staten-Generaal Uit de Provincie JOAN CARISBROKE VAN VRIJDAG 9 DEC. 1932, Nr 60. TWEEDE KAMER. Begrooting Binnenlandsche Za ken, Tuberculosebestrijding, Volks huisvesting, enz. De Tweede Kamer heeft gisteren voort gezet de behandeling van hoofdstuk V (Binnenlandsche Zaken) der Rijksbegroo- ting. Mej. Meyer (R.K.) keurt af de bezui niging op de kinderuitzending. Deze be zuiniging is er een welke de wijsheid be- driegt. Het gevolg van de vermindering van de Rijkssubsidie zal zijn, dat 6000 kinderen minder kunnen worden uitgezonden. De minister vermindere de verlaging van het subsidie tot b.v. 10 pet. Er zijn vereeni- gingen, die bij een verlaging met 25 pet. haar werk niet zullen kunnen voortzetten. De heer L a n g m a n (G.H.) zegt, dal wij op het gebied der volksgezondheid goed geoutilleerd zijn. Maar wij hebben in menig opzicht boven onzen stand ge leefd. De overheidsbemoeiing moot ook op dit gebied niet te ver gaan. Anderzijds echter betreurt spr. de bezuiniging op tu berculosebestrijding en kinderhygiène. Spr oppert het denkbeeld van een bezuiniging op de Gezondheidscommissies door ver grooting van de gebieden dezer commis sies. De heer Ketelaar (V.D.) klaagt over gebrek aan toelichting dezer begrooting. Spr. wijst op het toenemen van het aantal koloniehuizen en verpleegdagen en het vermeerderen van het aantal der uit gezonden kinderen, dank zij' de activiteit der betrokken vereenigingen. De minister wil nu 25 pet. van de subsidies afnemen, terwijl andere organen, zooals gemeente besturen, eveneens subsidievermindering moeten toepassen. Bij de uitzending is al steeds de grootste zuinigheid betracht; op de voeding kan niet meer bezuinigd wor den; het aantal uit te zenden kinderen moet dus verminderd worden. Spr dient een motie in, om wijl de uitzending van zwakke kinderen van het hoogste belang is voor onze volkskracht, den minister van Binnenlandsche Zaken uit te noodigen, art. 93 dezer begrooting bij suppletoire begrooting belangrijk te verhoogen. Dhr K u p e r s (S. D. A. P.) den wo ningbouw besprekende, wijst op de stijging van tal van woninghuren. Spr acht 't noodig ,weer huurwetten in het leven te roepen. Spr. dringt er op aan, dat de regeering krachtiger invloed zal oefenen op de hypotheekbanken om medewerking te verleenen ter bevordering der bouw nijverheid. Dhr v. d. Bilt (R.K.) dringt aan op krachtiger bestrijding van malaria iin Noord-Holland. De heer Kortenhorst (R.K.) be toogt dat ook de volksgezondheid belang heeft bij een sluitende begrooting. Dhr v. d. Bilt (Lib.) acht het volko men verklaarbaar dat de regeering zich in de gegeven omstandigheden met de loo- nen der bouwvakarbeiders bemoeide. Spr oefent critiek op de hooge loonen der stu-. cadoors, welke dikwijls 'tot 70 gld per week gaan. De heer De Visser (Comm.) zet uit een dat de vermindering der subsidiën in deze afdeeling vitale volksbelangen aan tast en bespreekt verder de z.i. niet on- rechtmatig-hooge loonen in het bouwbe drijf. Dhr Zandt (St.G.P.) betoogt dat het leven van vele jonge menschen vergiftigd wordt door bioscoopbezoek en dergelijke. Ook komt hij op tegen den steun aan de R.K. Vroedvrouwenschool te Heerlen. Dhr S m e n k (A.R.) bespreekt den bouw van goedkoope arbeiderswoningen, en huurverlaging. Spr. acht het niet bil lijk dat de regeering vasthoudt aan een rente van 6 pet. voor de oude woning- bouwvoorschotten, terwijl sfj zelve leent tegen lagere rente. Dhr Peereboom (Herv. Ger.) vraagt waarom de regeering de salarissen der religieuzen niet aantast en de cumulatie? Spr wil in geen geval vermindering van subsidie, voor bestrijding van malaria. De Minister van Binnen 1. Zaken, de heer Ruys de B e e - renbrouck, verdedigt de vereenvoudi ging van de inspectie der volksgezond heid; van de samenvoeging van twee der inspecties zal veel ten goede kunnen uit gaan. Voor de tandtechnici kan spr. niet verder meer gaan en geen nieuw examen toezeggen. Malaria is hinderlijk, doch geen gevaar voor het leven; bestrijding is nuttig doch niet noodzakelijk; een even tueel overschot zal niettemin voor mala riabestrijding worden besteed. Wegens het groote belang van kinderhygiè- n e wordt op deze laatste niet bezuinigd, wat betreft uitzending van kin deren, door prijsdaling gaat deze met veel minder kosten gepaard; bovendien kunnen kinderen in het gezin verbeteren, zij het dan wat langzamer. Een bepaalde toezegging kan spr. niet doen. Ook zonder motie is deze aangelegenheid voor spr. van zooveel belang dat hij haar in den tijd dat hij nog voor de volksgezondheid heeft te waken, niet uit het oog zal verliezen. De regeering streeft naar een hooger peil der volkshuisvesting. Dit kan alleen bereikt worden als de bouw kosten zoo laag mogelijk gehouden wor den. De regeering bevordert ook den bouw van eenvoudige arbeiderswoningen en geeft meer voorschotten nu in de bouw vakken overeenstemming bereikt is. Vrije concurrentie is het beste middel ter voorziening in de behoefte. Huurwet ten kunnen niet dienen ter vergrooting van de productie van goedkoope wonin gen. Spr. wijst erop, dat de arbeiders niet loyaal medewerken aan het tot stand ge komen contract. Zoodra de omstandigheden toelaten dat het rentepercentage voor voorschotten verlaagd wordt, zal daarmede rekening gehouden worden. Vooralsnog is verlaging niet mogelijk. Iedere bezuiniging op de Volksgezond heid, welke ook, is uit den booze, maar de financieele toestand noopt ertoe. Slechts met inzet van al zijn krachten kan ons volk hopen, de crisis te overwinnen en de koopkracht van ons geld op peil te hou den. Men moet bedenken, dat de uitgaven voor dezen dienst de laatste jaren zeer gestegen zijn. Zoo wordt nu voor de t. b. c. bestrijding nog f 13.000 meer uitgetrokken dan in 1929. De motie-De Vries Bruins in zake niet -verlaging der subsidie voor t. b. c.-bestrijding wordt verworpen met 40 tegen 39 stemmen. Vóór de linkerzijde mej Meyer (R.K.) en de heeren Maenen (R.K.), v. Poll (R.K.) en Peereboom (H.G.). De motie-D r V o s inzake de beschik baarstelling van een bedrag voor malaria bestrijding wordt verworpen met 42 tegen 37 st. Vóór: de linkerzijde en de heer v. d. Bilt (R.K.). De motie-Ketelaar wordt ingetrokken. Dhr K. ter Laan (S.D.A.P.) dringt erop aan, dat de regeering spoedig haar houding zal bepalen tegenover 't destruc tiebedrijf. De heer v. d. Heuvel (A.R.) vraagt alvorens een bindende beslissing te ne men, de Kamer daarin te kennen. In geen geval legge de minister de gemeenten nieuwe lasten op. Minister Ruys herinnert er aan, dat hijl een nader onderzoek toezegde. Hij is voornemens het resultaat daarvan aan de Kamer mee te deelen. De belangen van het particuliere bedrijf zullen niet uit het oog worden verloren. Dhr Boon (Lib.) maakt enkele opmer kingen over de nieuwe regeling van de pachtverhoudingen; deze is niet tot haar recht gekomen, doordat in vele gevallen geen overeenstemming is bereikt tusschen pachter en vergunninghouder. Zoodoende zullen op 1 April 1933, wan neer de overgangstermijn verstrijkt, vele pachters hun broodwinning verloren zien. Spr. dringt aan op verlenging van dien termijn met 1 of 2 jaar. Minister Ru y s kan niet toezeg gen dat hij in die richting iets zal doen. Spr. zal deze zaak, die voor belangheb benden van gewicht is, nader bekijken. Mej. Groeneweg (S.D.A.P.) spreekt haar leedwezen uit over de vermindering der subsidie voor drankbestrijding Zij vraagt of er overleg gepleegd is. Minister Ruys merkt op, dat deze subsidie de laatste jaren steeds ge stegen is. Niet anders dan hoogst noodig is de subsidie verlaagd. Mevr. De VriesBruins (S. D. A. P.) vraagt, of al een oplossing in zicht is ten aanzien van de vroedvrouwenschool te Amsterdam. Dhr Zandt (S.G.) dringt er op aan, de school te handhaven. Minister Ruys zegt, dat de ge meente 25 pet. van het tekort voor haar rekening wilde nemen. De regeering wil hierop niet ingaan. Spr. verwacht nadere voorstellen van de gemeente Amsterdam. Dhr Zandt (S.G.) komt op tegen den dwang, die op vele gezinnen wordt uit geoefend om zich bij een waterleiding aan te sluiten. Minister Ruys zegt, dat de wet daartoe de bevoegdheid geeft. De begrooting wordt hierna z. h. st. aangenomen. De vergadering wordt geschorst tot half negen. OPHEFFING VAN RECHTBANKEN, KANTONGERECHTEN, ENZ. De minister tot concessies be reid. Het Kantongerecht Oost burg blijft. Aan de memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer betreffende wetsontwer pen wordt het volgende ontleend: De minister moet erkennen, dat het on derzoek naar andere mogelijkheden van bezuiniging op de rechterlijke macht niet voldoende zou zijn geweest. Wat de grieven tegen de wetsontwer pen aangevoerd betreft, wordt in de eerste plaats opgemerkt, dat de gemakkelijke toegankelijkheid van den rechter voor de rechtzoekenden, eisch eener goede rechts bedeling, in gevaar wordt gebracht. Volgens den minister is het niet vol te houden, dat, worden verschillende ge rechten opgeheven velen zich onrecht zul len moeten laten welgevallen, waartegen zij zich thans kunnen verdedigen. De op heffing moet natuurlijk niet te ver gaan. Over de preciese grens kan worden ge streden, doch dat de in acht te nemen grens door den minister zou zijn over schreden, moest hij met nadruk ontken nen. Wat de opmerking over cultureele verarming van het platteland betreft bij opheffing van verschillende kantongerechten, wordt er aan herinnerd, dat verscheidene dier kantons reeds thans geen eigen rechter hebben daar zij waar genomen worden door den rechter van een nabijgelegen kanton, herhaaldelijk door den rechter, wiens standplaats een groote gemeente is. In dit opzicht zal er dus al heel weinig wijziging komen. De conclusie van den minister over de verschillende geuite grieven is, dat deze óf volstrekt ongefundeerd zijn, óf niet ter zake dienend óf zoo sterk gekleurd, dat zij, ware de gegeven voorstelling juist te veel zouden bewijzen. De twijfel, of door de voorgestelde in krimping wel een reëele bezuiniging zou zijn te verkrijgen, mist voorts naar 's mi nisters oordeel eiken grond. Voor de rechtbanken zal de uiteinde lijke bezuiniging, zonder dat rekening wordt gehouden met de wachtgelden, be dragen f 440.000, voor de kantongerech ten f 360.000. Voor het jaar 1933 (over het tijdvak 1 April31 December) be draagt de bezuiniging met aftrek der wachtgelden voor de rechtbank f 165.000 en voor de kantongerechten f 155.000. De minister gelooft voorts niet, dat het aanbeveling verdient meer dan tot dusver van de diensten van rechters-plaatsver- vangers gebruik te maken. Verhooging van griffierechten zou wel ingaan tegen het streven naar goedkoo- per recht. De minister zal het slechts aan genaam vinden als de toestand der schat kist niet zal nopen ook daartoe nog over te gaan. De minister moet zich met kracht ver zetten tegen het denkbeeld nog eens een Commissie in te stellen. Daarin worde echter niet gezien een ge brek aan verlangen om in gemeen overleg met de Kamer tot een positief resultaat te komen. Om van het tegendeel te doen blijken is de minister, hoewel niet overtuigd, dat hetgeen tegen de opheffing van 7 recht banken en 48 kantongerechten is aange voerd, afdoende is, tot concessies bereid, in het vertrouwen, dat .ook de leden, die de bezwaren uitten, hunnerzijds niet op een straf standpunt blijven staan. Die be zwaren gelden vooral de rechtbanken te Alkmaar, Almelo en Roermond. De minister wil het voorstel tot ophef fing van deze rechtbanken thans terug nemen, in de hoop, dat de financieele toe stand zich niet zóó ongunstig ontwikkelt dat spoedig toch weer een voorstel zou moeten worden gedaan tot opheffing ook van deze of andere rechtbanken. Teneinde ook bij de kantongerech- t e n blijk te geven van zijn streven tot sa menwerking met de Kamer en teneinde te voorkomen dat aan het instituut van den ommegaanden rechter te groote behoefte zou blijken te bestaan, is de minister be reid ook van de opheffing van enkele kantongerechten af te zien. Volgens de bij deze Memorie gevoegde gewijzigde wetsontwerpen zullen blijven bestaan de kantongerechten te Zevenber gen, Wageningen, Groenlo, Harderwijk Steenwijk, Alphen, Sommelsdijk, Oost- burg en Zaandam, waartegenover ech ter de opheffing van het kanton Waalwijk alsnog wordt voorgesteld. De minister heeft geen bezwaar de mo gelijkheid te openen, dat ook de recht bank, althans de enkelvoudige kamer, op bepaalde schaal elders dan in de hoofd plaats van het arrondissement zitting houdt. Intusschen, de behoefte daaraan zal voorloopig in de praktijk minder groot blijken, nu thans slechts vier rechtbanken zullen worden opgeheven. De weg Zuidzande-Cadzand De gemeenteraad te Zuidzande heeft in $ijn Dinsdag gehouden vergadering be sloten mede te werken aan het plan om den weg Zuidzande-Cadzand te vernieu wen met klinkerbestrating met daarnaast een afzonderlek rijwielpad. De kosten bedragen voor de gemeenten Zuidzande, Cadzand en het waterschap De "Watering Cadzand, naar raming de som van f34.250. De gemeente Cadzand besloot reeds bo ven zijn verplicht aandeel ad drie-tiende f 1Ó00 bij te dragen. Thana besloot deze gemeente boven haar verplicht aandeel ad twee tiende deel, eveneens f 1000 bij te dragen ter verlichting dat resteert voor genoemd waterschap, zoodat de totale kosten voor Zuidzande f 7850 zullen bedragen. Het aandeel dat de watering Cadzand heeft bedraagt de helft van de kasten of circa f17.000. Hiervan gaat evenwel nog af de opbrengst van de bermen van den weg, die eigendom zijn van dit water- schap. Ramen we de opbrengst hiervan pp f2000 en tellen we samen wat beide gemeenten boven hun verplicht aandeel bijdragen, ril ieder f1000, dan zou er voor de watering Cadzand overblijven f 13.000 Aangezien de toestand van den weg medebrengt, dat aanzienlijk meer maca dam moet worden aangekocht om den weg in eenigszins beteren toestand te brengen, komt het plan practisch hierop neer, dat bij aanneming biervan, de las ten niet zwaar zullen worden, terwijl de weg comfortabeler zal zijn, dan tot dusver het geval was, daar deze een breedte zal krijgen van 5 meter en daar naast zal komem te liggen een rijwielpad van 1.50 meter breedte. Het laatste woord is thans aan de wa tering Cadzand. WARM WATER, met nachtstroom of gas, voor keuken of bad. Installateur: J. M. Polderman, Goes. Tel. 129. (Adv.) Middelburg. Aan het jaarverslag van de Coöperatieve Verbruiksvereeniging „De Broederband" u.a. over 19311932 is bet volgende ontleend: Ondanks de moeilijkbeden, als gevolg FEUILLETON. door EMMA JANE WORBOLSE. Vrij naar het Engelsch. 79). —o „Alsof jij je bederven laat, Meliora." „Alleen kleine meisjes en jongens kun nen bedorven worden, maar geen groote menschen"} voegde Ruby er ernstig aan toe. „Zoo dacht je dat, kleine guit", lachte J°an „ik ben anders bang, dat ik vreeselijk bedorven zal zijn, als ik weer naar dat stoffige Londen terug moet. Ik heb op 'toogenblik meer het gevoel, dat ik aanleg heb voor boschnymph, dan voor schooljuffrouw. Ik ben blij, dat mijn leer lingen me op 'toogenblik niet zien kun nen I" Zooals men zich kan voorstellen, vlo gen de dagen om. Lange wandeltochten werden gemaakt, men picnicte in de bos- schen en Joan zag zelfs haar wenscht vervuld om een of twee bergen te beklim men. Dit geluk viel haar te beurt, door dat ze zich bij een gezelschap aan kon sluiten, hetgeen weder tot een prettige kennismaking leidde. De Warrendales wa ren menschen van aanzien in de streek waar onze Londenaars logeerden, en ze vonden het een buitenkansje, in zoo'n uit hoek van het land met beschaafde men schen in aanraking te komen. De heer en mevrouw Warren dale be grepen aanvankelijk niet, in welke ver houding de oude en de jonge dame ston den, totdat Ruby hen uit den droom hielp door te verklaren: „Meliora is in 't geheel geen familie van ons; doch voor Joan neemt ze de plaats van een moeder in; en ik ben Joans zusje en Joan neemt dezelf de plaats bij mij in." „Dan moet Meliora de plaats van een grootmoeder bij jou innemen", merkte Arthur, mijnheer Warrendale's eenige zoon, lachend op. Ruby en hij waren al spoedig dikke vrienden geworden. Doch juffrouw Ruby toonde zich belee- digd door die opmerking en later ver klaarde zij: „ik lachte heelemaal niet, of schoon dat zijn bedoeling was de ge dachte, dat iemand van Meliora als van een grootmoeder zou spreken!" „Zijn jullie wel eens aan het „Unfa thomable Lake" (onpeilbaar meer) ge weest?" vroeg Minnie Warrendale, Ar thurs zuster, op zekeren dag, toen de va- cantie reeds bijna ten einde was. Daar waren zij nog nooit geweest; waarop Minnie en Arthur voorstelden, om daar nog een tocht heen te maken. Het was niet zoo ver weg, maar de na- tuur was er zoo mooi, dat het jammer zou zijn, als ze de plaats niet bezocht hadden. Zoo noodigden de heer en mevrouw War rendale de dames tot een laatste picnic uit, waarbij het meer het doel van den tocht zou zijn. „Is het meer werkelijk onpeilbaar, Ar thur?" vroeg Ruby, toen ze naast haar forschen metgezel vanaf de hooge rotsen in de poel onder zich keek. „De menschen hier zeggen van wel, Ruby", antwoordde hij; en men kan wel aannemen, dat het zoo diep is, dat men nooit de moeite genomen heeft, de diepte op te meten. Zooals je weet moet het meer door een tunnel met de zee in verbinding staan want men heeft opgemerkt, dat hel niveau met vloed en eb op en neer gaat. De eigenlijke naam van de plas is Hayes- waterl" „En deze heuveltop, waarop we staan?" „Beetle (kever) Feil, naar zijn eigen- aardigen vorm, hetgeen men echter eers! kan waarnemen, als men ettelijke mijlen ervan af staat; dan is het net, of men een mondsterachtigen tor ziet in zijn vlucht. Doch als je kevers wil zien, daar gaat er juist een, een mooie groene, langs je voeten. En wat een mooie vlinders hier, zie je ze?" ,,'t Is een prachtige plek, hier, en ik zal dezen toch niet spoedig vergeten, 'tzou me niet verwonderen, als Meliora al aan het schetsen getrokken was, ofschoon het lang geen gemakkelijk onderwerp is! Wat een grillige rotspunten overal! Zou er hier wel eens een aardbeving geweest zijn?" „Dat schijnt wel het geval te zijn ge weest, hoewel men niet kan zeggen, hoe lang dat reeds geleden is. Geologen zeg gen van tweeduizend jaar; maar men schen uit de streek zeggen, dat het uiet zoolang geleden is. Want er bestaat een legende, die zegt, dat op deze plaats een geheel gehucht, met een grooten toren, door het water verzwolgen is, terwijl een eind verder op, waar men een kleine poel aantreft, „Little Hayerwater", een ge- heele parochie-kerk, met klokkentoren en al, in de aarde verdwenen zou zijn. Een stokoud moedertje, die even buiten Braithwaite Feil woont, verzekerde me eens, dat ze als kind Zondagsavonds dik wijls aan de poel placht te vertoeven en dat men dan, als men goed luisterde, diep onder water de klokken hoorde luiden voor den avonddienst." „Wat een nonsens. Die klokken zouden toch al lang vergaan zijn. En waar zijn dan de menschen, die ze luiden moeten, gebleven?" „Och, bijgeloof vindt men hier overal in deze streken; de menschen scheiden niet graag van hun overleveringen en on der het eenvoudige volk vindt men altijd een hang naar mystiek. Daarbij komt, dat de woeste omgeving hier er wel toe mede werkt." van de orisiB en de prijsdaling, kunnen do resultaten zeer gunstig worden genoemd. In 1931 kon het bestuur de f 7000 hy potheek voor den bouw van den winkel in de Zacharias Jansenstraat geheel af lossen, in 1932 de oude hypotheek van f6000, die nog rustte op het gebouw in de Langeviele, en nog f 1000 geleend geld. De inventarissen van de bakkerij en het winkel-filiaal zijn afgeschreven tot f 1, en dit is ook bet geval met den post ovens en machines. Door dit alles zal de rekening minder gedrukt worden door hooge afschrijvin gen; dit zal alleen nog zijn van de inven tariszaken, die nieuw aangeschaft zijn voor den gemoderniseerden winkel in de Langeviele. Het aantal leden nam met 69 toe en verminderde met 59 wegens overlijden enz., bet kwam op 1412. De omzet in de bakkerij bedroeg f 82.024.44, winkel Langeviele een som van f 79.727.41, filiaal f 40.758.04, |Sa- mén voor kruidenierswaren f 120.485.45. Hiervan komen in aanmerking voor di- vidend-uitkeering f 79.105.65 van de bak kerij en f 86.360 van de winkels en stelt het bestuur voor uit te keeren 9 pet. van de afd. bakkerij en 7 pet. voor den win kel (v. j. 9 en 6 pet.) Uit de ziekenfondsen is uitgekeerd voor de afdeeling bakkerij f 314.39^!, winkels f 288.93 Y>de fondsen zijn resp. groot f 4570.21 Y, en f 917.52^. Uit het overlijdensfonds is resp. uit gekeerd f428.10 en f416.10 en zijn deze thans f 5734.57 Y> en f3475.40 groot. Kapelle. Woensdagavond was er Ouder avond van de openbare lagere school, in een der gebouwen van de fa. D. J. v. d. Have alhier. Aanwezig 144 ouders en ver zorgers van kinderen. De voorzitter dhr M. Glas Jz. opent deze Ouderavond met een welkomstwoord tot allen gericht. Een woord van dank in de eerste plaats aan de fa. v. d. Have voor bet bereidwillig afstaan van haar gebouw. Een toneelspel „Jan Lustig", keurig uit gevoerd door de kinderen van verschil lende klassen viel zeer in den smaak. Een korte pauze volgde, waarin de kin deren werden onthaald op een kopje cho colademelk, waarna ze naar huis gingen. De periodieke aftreding van de leden der Oudercommissie nam geen tijd in be slag, daar de aftredenden, dhrn v. Liere en Snoep, bij acclamatie werden herkozen. Thans volgde een rede van den heer M. de Klerk, hoofd der school. Zijn rede verdeelde hij in twee deelen. Ie Een over zicht van het afgeloopen jaar en ten 2e een blik in het toekomende jaar. Op de hem eigen kernachtige en duidelijke wijze geeft hij een idee van het schoolleven, waar eveneens moeite en zorgen zijn als voor een ieder persoonlijk in hun dage- lijksch werk. Een oogenblik staat hij stil bij school verzuim, wijziging der onderwijl (nood) wet, enkele dagen geleden in het Parle ment aangenomen. Ook deelt hij mede, dat heeft plaats gehad een deskundig onder zoek van het geleverde werk der kinde ren van de openbare school alhier met een A*msterdamsche school, waarbij wij hebben kunnen constateeren, dat over het algemeen de resultaten bier nog iets gun stiger waren. Het tweede gedeelte van zijn rede was in hoofdzaak gewijd aan de bespreking van de schoolreis. In welk licht, met welk doel en met welke middelen moeten schoolreizen worden bekeken, gehouden en gefinancierd. Een welverdiend applaus bewees dan ook, dat deze met gloed en overtuiging uitgesproken rede, de instemming had van de ouders. In de pauze had bezichtiging plaats van het schoolwerk, dat opgesteld on opge hangen was aan de zijden van het ge bouw. Gelegenheid om vragen te stellen en inlichtingeu te verkrijgen over hun kinderen werd door vele ouders ten zeer ste gewaardeerd. Ook werden in de pauze chocolademelk en koekjes gepresenteerd. Verder werden nog enkele voordrachten gehouden, eenige films vertoond, enz. Dhr v. d. Have was ook de tolk der ouders, die èn dank bracht aan liet onder wijzend personeel èn aan de Oudercom- missie voor den in alle opzichten zoo ge slaagden avond, waarbij het nuttige en het aangename zoo samengingen. „Maar van die aardbeving is toch wel zeker, niet?" „Zonder twijfel; als men trouwens die reusachtige rotsblokken ziet, die als over blijfselen uit een Titanenwereld hier over al liggen rondgezaaid, dan zegt ons eigen verstand ons al,dat bier groote natuur krachten aan bet werk zijn geweest. Maar die dingen zul je nog niet begrij pen, kleintje." „Ik weet tenminste niet, wat Titanen zijn; ik zal Joan eens vragen, of ze me dat eens uit wil leggen; zij weet alles, weet je." „Zou je denken? Dan kom ik stellig mijn licht eens bij haar opsteken. Ik heb haar een massa te vragen. Het moet wel heerlijk zijn, kleine Ruby, als men alles weet." „Nu drijf je den spot ermee! Joan weet toch heusch een heele hoop, een heele, heeleboel; en ze is de liefste die er is!" „Zoo denkt haar kleine zusje er ten minste over", antwoordde hij goedaardig. „Maar toch ben ik het heelemaal met je eei s, laat je dat tot troost zijn. Ik geloof dat Joan een goed meisje is, en niet al leen goed, maar ook verstandig en ze ziet er lief uit. Dat is ook wat waard, vin-je niet?" (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1932 | | pagina 5