DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Wat er deze week voorviel
JOAN CARISBROKE
HET ADRES
A. WILKING
Zoeklichtjes.
Brieven uit Middelburg,
FEUILLETON.
VAN
ZATERDAG 8 OCTOBER 1932, Nr 7.
De binnen- en voor een groot deel ook
de buitenlandsche gebeurtenissen stonden
weer in hoofdzaak in het teeken van de
economische moeilijkheden, waarmee we
in dezen crisistijd te worstelen hebben.
Wij herinneren maar eerst aan de vast-
geloopen besprekingen te Den Haag tus-
schen Nederlandsche en Duitsche gedele
geerden over de contingenteering. Onze
vertegenwoordigers hebben het ronduit
gezegd, dat er over zulke plannen, als
Duitschland koestert, niet te praten valt
Ze zouden onzen export vrijwel om hals
brengen. Geen wonder, dat er in verschil
lende kringen reeds gesproken wordt
over een boycot van Duitschland, als het
zulke booze plannen zou doorzetten.
Crisismoeilijkheden oplossen, is niet
gemakkelijk. Dat ondervindt onze regee
ring herhaaldelijk. Ze voerde den tarwe-
steun in, maar het gevolg is zulk een toe
name van den tarweverbouw, dat voor
1933 een beperkende bepaling dient ge
steld. Maar een Kamerlid was het daar
mee niet eens en stelde reeds vragen hier
over.
De regeering voerde de crisis-zuivel-
wet in, Het gevolg was een toeneming in
de consumptie van andere vetten dan bo
ter en margarine. Dan moeten ook die
andere vetten maar onder de bemoeiingen
der wet gebracht worden. Zulks zal nu
volgende week geschieden. Alleen is de
Minister gebonden door zijn toezegging,
dat spek en rauwe reuzel zullen vrij
blijven.
De steun aan de varkenshouderij werd
ingevoerd. Maatregelen waren daartoe
noodig. Maar nu kwamen de huisslach
tingen weer in het gedrang. Ook deze
zaak is nu dezer dagen geregeld.
En zoo zouden we kunnen voortgaan.
Het is niet gemakkelijk om het natuur
lijke economische leven aan banden te
leggen. Maar de crisis maakt nu eenmaal
het ongewenschte helaas noodzakelijk.
Ook de directie der spoorwegen zit niet
met geringe moeilijkheden. Het tekort
moet de wereld uit en daartoe is noodig
verlaging van de tarieven, teneinde het
verloren geraakte gebied te heroveren.
Dezer dagen is nu meegedeeld, dat eerst
de personen- en dan de goederentarieven
zoo spoedig mogelijk (op zijn vroegst ech
ter in Mei a.s.) zullen worden verlaagd.
In Genève zitten de economen uit de
geheele wereld weer bij elkaar om over
allerlei problemen te beraadslagen. De
heer Colijn heeft er deze week een scher
pe redevoering gehouden. Hij nam geen
blad voor den mond en heeft de heeren
rond de waarheid gezegd. Maar of het
helpen zal? In Genève zegt men den goe
den kant uit te willen, maar in eigen land
gaat men juist de verkeerde richting in.
Met het ontwapeningsvraagstuk zit
men nog steeds in de impasse door
Duitschlands gelijkberechtigingseisch en
zijn uittreden uit de ontwapeningsconfe
rentie. Of er nog iets komen zal van En-
gelands plan, n.l. een vijfmogendheden-
conferentie, is zeer de vraag.
Engeland en Ierland schijnen iets dich
ter bij elkaar gekomen te zijn. Er is al
thans geconfereerd en men heeft afge
sproken dit spoedig te zu'len herhalen.
Intusschen duurt echter de economische
oorlog tusschen die beide voort 1
Amice,
Het was een klein, doch uitgelezen ge
zelschap, dat 27 September 1.1. in de
Schuttershefzaal te Goes luisterde naar
de opwekkende redevoeringen, die op ver
zoek van de Vereen, voor Chr. Middelbaar
en Voorbereidend Hooger Onderwijs in
Zeeland, gevestigd te Goes, door het Eer
ste Kamerlid prof. Diepenhorst en he<
Tweede Kamerlid, den heer H. W. Tila-
nus, werden gehouden. Vooraf deed de
Voorzitter van deze Vereeniging, de
heer dr J. van Lonkhuijzen te Zierikzee
opmerken dat een tijd van wachten, eer
tot oprichting van een Zeeuwsch Ly
ceum kan worden overgegaan, vaak een
zekere depressie en neiging tot moede
loosheid tengevolge heeft. Vandaar dat het
Bestuur meende een tweetal sprekers van
buiten de provincie te moeten uitnoodi-
gen om den moed weder op te wekken en
te verlevendigen.
Nu, dat doel is wel bereikt. De aan
wezigen zijn in hunne belangstelling
voor het beoogde plan voorzeker gestaald
en zijn gesterkt om bij de ongelijk heb
bende afwezigen, de sympathie voor een
Chr. Lyceum in Zeeland weder te doen
groeien of te doen opwaken
Onze welbekende redenaar, professor
Diepenhorst, wiens klinkende oraties
reeds zoo vaak zijn gehoor tot bezieling
brachten, bleef zijn ouden roem betrouw.
Met een verbluffende detailkennis wees
hij aan hoe Zeeland achterlijk is, als het
geldt het Christelijk Middelbaar en Voor
bereidend Hooger onderwijs en het zelfs
door het voormalige Landschap Drente
wordt voorbijgestreefd. Doch anderzijds
betoogde hij dat de energie en krachtsin
spanning van ons gewest, die aan den
dag komt bij het oprichten en instand
houden van zoo menige Christelijke in
stelling van onderwijs, bedrijf, landbouw
en handel betere dingen in uitzicht stelt.
Ook toonde hij aan hoe de uitbreiding der
bevolking geen gelijken tred houdt en kan
houden met de werkgelegenheid in het
meest verbreide bedrijf onzer provincie,
den Landbouw. Wat in den landbouw
geen levensemplooi kan vinden, zal elders,
ook in de studie, onderdak moeten zoeken.
Ongeoorloofd achtte spr. het, dat we in
de aan het Christelijk middelbaar en voor
bereidend hooger onderwijs gespeende
Zeeuwsche woestenij langer zouden wil
len blijven. Het voorbeeld van den groo-
ten strijder voor het Christelijk onder
wijs, den Goes^hen afgevaardigde de Sa-
vornin Lohman moge, ook na zijn ver
scheiden, zijn voormalige kiezers en hun
ne zonen en dochteren aanvuren om zorg
te dragen dat de in dit opzicht dorste
dreven, zich in vruchtbaar land zien her
leven.
Ook het woord van het Christelijk-
Historisch Kamerlid Tilanus, al was het
ietwat meer aangepast aan de harde wer
kelijkheid eenerzijds en aan de metter
tijd aan het Voorber. Hooger en Middel
baar onderwijs te stellen eischen ander
zijds, getuigde van groote kennis van het
onderwijs in zijn verschillende geledingen
en gelukkig ook van zijn liefde, niet al
leen voor het Chr. lager, doch ook voor
het onderricht, dat o p 1 e i d voor de h o o-
gere behoeften van het leven en voor
academische en hoogere technische stu
die. In dit opzicht stond zijn betoog vol
strekt niet ten achter bij het meer prin
cipieel en enthousiast pleidooi van den
eersten spreker. Het bleek, dat de heer Ti
lanus diep doordrongen is van het groote
belang eener klassieke opleiding, speci
aal aan een gymnasium. Vandaar dat hij
niet zulk een onverdeeld voorstander is
van een Lyceum, waarvan de eerste twee
jaren aan de opleiding in Grieksche en
Latijnsche talen worden onttrokken.
Als Middelburger vielen mij twee uit
spraken op. In den laatsten tijd werd
Goes nog al eens tot Centrum van Zeeland
gepromoveerd. Beide sprekers lieten te
dezen aanzien een eenigszins anderen
toon hooren. Prof. Diepenhorst meende,
dat in Zeeland een allesbeheerschend cen
trum ontbreekt. Van den heer Tilanus
meenden wij ook een uitspraak in dien
zin te vernemen, 'tls een bewijs dat bei
de sprekers geen vreemdelingen zijn in
het Zeeuwsch Jeruzalem. De beteekenis
der Zeeuwsche hoofdstad, als centrum
van wetenschap, bestuursinstellingen,
rechtspraak is toch voorzeker niet weg
te cijferen. Daaruit volgt dat een kans op
bezoek van de uit die kringen gesproten
jeugd op inrichtingen van Chr. Middelb.
of Voorber. Hooger Onderwijs niet valt
te verwaarloozen. Laat ons hopen dat een
op een viertal jaren geraamd verblijf aan
de oevers van Babylon's rivieren licht,
staling van kracht en hijgend verlangen
naar Chr. Middelbaar en Voorbereidend
Hooger onderwijs mag brengen, alsmede
ook helder inzicht in de vraag, waar in
richtingen tot dat doel hun plaats van
vestiging zullen vinden. Waarom zou de
dooi
EMMA JANE WORBOLSE.
Vrij naar het Engelsch.
37) o
„Kom Meliora, ik wil niet met je twis
ten, want ik weet zeker, dat je het
goed met ons allen meent. Natuurlijk
bedoelde ik niet, dat ik de eerste de
beste zou nemen, alleen maar om ge
trouwd te zijn. Natuurlek zou ik niet
trouwen met een handelsman of met een
kantoorklerk of met een dergelijk iemand;
dan zou ik liever ongetrouwd blijven,
zooals tante Jane ze had een rijken
kruidenier kunnen krijgen, als ze gewild
bad. Die arme mama heeft er me alles
vatl verteld; maar daar ze een Carisbroke
is, weigerde ze natuurlijk zoo'n mesal
liance. Vader zou het tante Jane nooit
vergeven hebben, als ze de Carisbrokes
°P die manier te schande had gemaakt
en niemand van de familie had natuurlijk
weer iets met haar te maken willen heb
ben als mevrouw Suikerbrood."
„En toch had tante Jane misschien
w gelukkig kunnen worden met mijn
heer Suikerbrood, Het zou heelemaal af
gehangen hebben van den kruidenier zelf;
dat 'iemand een handelsman is, is op
zichzelf niets onteerends of vernederends.
Ik beschouw het vooroordeel, dat men-
schen van een zekere klasse koesteren
jegens hun medeschepselen, die in een
ander milieu verkeeren, doch die eerlijk
door het leven gaan, als ontzettend dwaas
en bovendien onchristelijk. Een paar jaar
geleden ontmoette ik een rijke dame,
die werkelijk bezwaar had in 'n zekere
bank in de kerk te gaan zitten,, hoewel
het de eenige bank was, waarin nog
plaats was; alleen omdat een deel ervan
gebruikt werd door haar poulier met zijn
vrouw en twee dochters 1 Zij weigerde
haar Schepper te loven en te danken
in gezelschap van „één van haar eigen
leveranciers" zooals ze het uitdrukte."
„En zou jq er geen bezwaar tegen
hebben om in dezelfde bank te zitten als
je slager of poulier?"
„Dat zou er van afhangen. Ik zou er
zeer veel op tegen hebben, als ik die
slager of poulier een langloopende reke
ning schuldig was. Ik zou achtervolgd
worden door de gedachte aan alle karbo-
naadjes en lapjes en kuikentjes, die ik
opgegeten had ten koste van dien winke
lier en mijn geweten zou me geen oogen-
blik met rust laten. Het zou ook afhangen
van de manieren en gewoonten van de
goede menschen, want daar hangt altijd
1 kans uitgesloten zijn, dat bij terugkeer
van welvaart en een meer gevulde schat
kist, b.v. in Goes een Chr. Lyceum, in
Middelburg een Chr. Hoogere Burger
school zou kunnen verrijzen? Zoo de bei
de Zeeuwsche Vereenigingen in dien geest
werkzaam mogen zijn en blijven, wie weet
met welk succes hunne plannen worden
bekroond.
Wat zou speciaal in Middelburg de
komst van een Chr. H, B. S, ook uit een
oogpunt van meerderen plaatselijken bloei
niet gewenscht zijn. Men dreigt onze
hoofdstad b.v. het garnizoen te ontnemen.
Bestuursorganisaties met huune ambte
naarsstaven zullen eerder ingekrompen
dan uitgebreid worden, uit een oogpunt
van bezuiniging. Te ontkennen is niet,
dat paticulieren, die bij een verblijf in
Middelburg geen bizonder belang (meer)
hebben deze gemeente verlaten. Alle mid
delen zullen dan ook ter hand moeten
worden genomen, ten einde gedaan te krij
gen, dat hoe langer hoe meer gezinnen
in de Zeeuwsche hoofdstad een behoorlijk
emplooi en dus een voldoend levenson
derhoud vinden, vooral waar in Holland
door meer aanbod en minder vraag, ook
van intellectueelen, die gelegenheid meer
en meer gaat ontbreken.
Vriendschappelijk groetend,
t.t.
METELLUS.
Ingezonden Mededeeling.
voor Manufacturen.
Dames- en Kinderconfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
GOES HULST
DE VLIEGDiENST OP INDIE.
De tot nu toe bereikte resultaten.
Op 29 September van het vorig jaar
opende de K.L.M. baar weekdienst Am
sterdamBatavia en op 1 October vertrok
bet eerste toestel. Een jaar lang zijn thans
geregeld wekelijks de K.L.M.-vliegtuigen
naar Indië vertrokken.
Wat is er in dit jaar bereikt
De heer Plesman, directeur van de K.
L. M., beeft op deze vraag in een pers
conferentie antwoord gegeven.
De vloot beeft in baar samenstelling
een belangrijke verbetering ondergaan.
Ook het personeel onderging een uitbrei
ding. De practijk beeft bewezen, dat een
bemanning, bestaande uit vier koppen,
noodzakelijk is. Wanneer men elke be
manning per jaar vier vluchten laat ma
ken, heeft men dertien groepen noodig.
Het is daarom noodig gebleken bet aantal
vliegtuigbestuurders der K. L. M. met de
reserves op 31 te brengen.
Het werk der bemanningen is buitenge
woon goed geweest. Een schaduw op de
bereikte resultaten wordt geworpen door
de ramp van de Ooievaar.
De verwachtingen, wat de exploitatie
uitkomsten van het postvervoer betreft,
waren bij de posterijen niet al te hoog ge
spannen. Men had zich voorgesteld, dat
het postvervoer zich met den weekdienst
ongeveer als volgt zou ontwikkelen
Eerste drie maanden (OctoberDecem
ber 1931) circa 150 kg. gemiddeld per
vlucht, eerste 'halfjaar 1932 circa 200 kg.,
tweede 'halfjaar 1932 ongeveer 300 kg. en
in 1933 ongeveer 400 kg. gemiddeld per
vlucht.
De werkelijke uitkomsten zijn geweest
Eerste drie maanden 244 kg., eerste
halfjaar 1932 238 kg. en tweede 'halfjaar
1932 (voor zoover bekend) 261 kg. gemid
deld per vlucht. Het laatste gemiddelde
zal door de groote hoeveelheid post in De
cember met Kerstmis en Nieuwjaar stel
lig nog hooger worden.
Wanneer men bedenkt, dat het geheele
postvervoer met Nederlandsclh-Indië (zee
post en landmail) sedert October 1931 met
ongeveer 18 pet. terugliep en van ruim 900
kg. gedaald is tot omstreeks 740 kg., dan
maakt de luchtpost met een gemiddelde
veel van af, uit welke rang van de
maatschappij mijn buurman of buurvrouw
ook is. Ik zou veel liever rustig naar een
preek zitten luisteren naast een ernstige
slagersvrouw, die zich goed gedroeg,
dan mijn bank te deelen met een aanstel
lerige, rijke dame, die misschien van
adel is, maar die mijn aandacht afleidt
door het ritselen van haar zijden kleeren,
het getinkel van haar sieraden, of het
spelen met haar diamanten ringen en
me misschien zelfs ergert door haar on
eerbiedig gedrag."
„O, Meliora, wat kan je toch uitweiden
over zulke dingen. Maar laten we tot ons
punt van uitgang terug komen. Ik vertelde
je, dat ik van plan was te trouwen en
goed te trouwen, zoo mogelijk, maar in
ieder geval te trouwen En dat meen ik."
„Het spjjt me dat te hooren. Ik kan
alleen maar hopen, dat je door de Voor
zienigheid geleid mag worden tot den
man, dien je zult liefhebben en die je
liefde zal beantwoorden. En, lieve kind,
mag ik 'je vriendelijk verzoeken niet in
dien trant tegen je jongere zusters te
praten?"
„O, over zooiets zou ik natuurlek niet
tegen babies praten en Netta en Brenda
zijn niet veel meer. Wat Joan betreft, ze
is den laatsten tijd zoo ja, hoe zal
ik het noemen hooggestemd is geloof
ik de juiste uitdrukking ervoor dat
f van 281 kg. geen slecht figuur, vooral
niet, wanneer men bedenkt, dat in de kilo
grammen per luchtpost meer brieven gaan
(ten gevolge van 5- en 10-gram-tarieven)
dan in de kilogrammen per zeepost ver
zonden.
Of het mogelijk zal zijn om op deze wijze
de exploitatie der posterijen tot een slui
tende te maken, moet de toekomst leeren.
Op het oogenblik is deze exploitatie voor
de posterijen nog niet gunstig.
Het vervoer van passagiers en goede
ren is bedoeld als aanvullende bron van
inkomsten. De financieele uitkomsten
overschreden in de eerste acht maanden
van 1932 reeds aanzienlijk de raming, die
men voor twaalf maanden had opgemaakt.
Het passagiersvervoer is stijgende. Uit
gaande heeft men 144 personen vervoerd
en thuisgaand 162. Het aantal reizigers,
dat van het eene eindpunt naar bet andere
werd vervoerd, bedroeg 22.
Met ingang van den winterdienst op 1
November a.s. zal het passagetarief Am
sterdamBatavia verlaagd worden van
f 2200 tot f 1750 met inbegrip van logies
en voeding onderweg. Ook bet vrachttarief
wórdt met 1 November 1932 aanzienlijk
verlaagd en van f 17.50 per kg. terug
gebracht op f 12.50.
Resumeerende. zeide de heer Plesman,
dat de resultaten van den weekdienst in
technisch opzicht zeer bevredigend zijn.
'Commercieel gesproken, zijn, voor de K.
L. M. althans, de resultaten gunstiger ge
weest dan de verwachtingen. In plaats
van naast de inkomsten uit bet postcon-
tract nog subsidie te behoeven, sluit de ex
ploitatie over 'de eerste acht maanden van
dit jaar met een batig saldo. De uitgaven
zijn, dank zij 'het nieuwe materieel en
dauk zij verschillende bezuinigingen, die
men door reorganisatie heeft kunnen in
voeren, beneden de raming gebleven, ter
wijl de inkomsten pit passagiers- en goe
derenvervoer, gelijk gezegd, de ramingen
hebben overtroffen.
Het ligt in de bedoeling om in 1934 met
vliegtuigen te komen, die 230 'km. per uur
afleggen, en te vliegen van 's morgens 4 tot
's middags 5 uur. Het traject kan dan in
zeven dagen afgelegd worden en met
slechts zes vliegtuigen kan men in dat
geval volstaan.
Voorloopig is men echter nog niet zoo
ver.
A. R. J. A.
Prof. Dr A. Anema, Hoogleeraar V. U.,
Haarlem, door het Hoofdbestuur der A.
R. J. A. gevraagd, om ziju meening te
zeggen over het werk van deze organisatie
onder de a.-r. jongemenschen, schreef
Beginselstudie is voor de jongere gene
ratie volstrekt onmisbaar. Niet, omdat het
gewenscht is, dat zij' worden tot de na
tuurgetrouwe copie van het oude geslacht.
Integendeel, zij' moet, juist omdat zij
jonger is, op de schouderen der thans
leidenden staan en daardoor alleen reeds
in meer dan één opzicht anders zijn; niet
alleen van hun deugden, ook van hun ge
breken moeit zij leerenniet alleen van
hen afkijken hoe het wél moet, maar ook
uit bun optreden zien hoe het niet moet.
Maar daartoe is allereerst nauwgezette en
grondige studie onzer beginselen noo'dig.
Die studie heeft 'haar verheffende zijde,
maar zij vergt tevens geduld, inspanning
en toewijding. Een beetje liefhebberen in
van alles en nog wat, vaak bij voorkeur
in allerlei naar den vorm pakkende, maar
naar den inhoud schromelijk oppervlak
kige pennevruchten van den dag, is voor
het oogenblik veel gemakkelijker en aan
lokkelijker. Maar het oordeel wordt daar
door vervalscht en verdorven.
Op onze jongeren rust een zware zede
lijke verantwoordelijkheid. Zij moeten zich
voorbereiden, om straks de leidende plaat
sen in land, provincie en gemeente en ook
bij de maatschappelijke instellingen in te
nemen.
Daarvoor is deugdelijke en degelijke
kennis noodig eerst van onze eigen begin
selen en daarna van die onzer tegenstan
ders.
Zij moeten zich de ervaring van hun
voorgangers ten nutte maken en zich op
de hoogte stellen van de stroomingen van
hun eigen tijd. Het eigen geestelijk bezit
moet ontwikkeld en vooruit gebracht en
fouten moeten verbeterd.
Maar dan moet degelijke studie niet
worden geschuwd.
mijn wereldsche beschouwingen haar mat
geen mogelijkheid eenig leed zouden kun
nen doen. Ik ben benieuwd, wat je van
Joan zult maken! Maar, na wat er gebeurd
is veronderstel ik, dat je ons wel zult ver
laten, ondanks je moederlijke toegene
genheid voor Joan en arme, kleine Ruby.
Ik moet zeggen, dat ik het erg onvrien
delijk van je vind, Meliora. Als alles nog
was, zooals het in mama's tijd was, dan
zou het er niet zoo erg op aankomen,
maar nu alles verkeerd gaat en vader elk
dubbeltje wel drie maal omdraait en er
dan eerst met een zucht afstand van doet
en van mij verwacht wordt, dat ik zal
huishouden van een onmogelijk klein
maandgeldje, nu is het heel wat anders.
Als jij weggaat, nu, dan gooi ik het bijltje
er bij neer en laat het huishouden rollen
zooals het rollen wil."
„Ik ga niet weg, Lavinia".
„Niet? Wel, daar sta ik heusch van te
kijken! Ik zou gedacht hebben, dat jij vast
en zeker gaan zou, waar je zoo aan vor
men hecht."
„Ik geloof niet, dat ik tegen de goede
vormen zondig, door te blijven onder het
dak van een vrieijd, dien ik, naar ik meen
kan helpen. Het spijt me, dat je vader ge
sproken heeft over wat er onlangs tus
schen ons is voorgevallen, en ik moet er
bij je op aandringen, dat jij er verder over
zwijgt, Ale jij er verder over «preekt, La-
In sommige vrijzinnige bladen wordt
het pleit gevoerd voor de vorming van een
nationaal Kabinet in 1933.
Er zit in deze gedachte iets wat aan
trekt. We zitten samen in de moeilijk
heden, we moeten samen trachten door
de crisis heen te komen en als onaange
name maatregelen genomen moeten wor
den dan moet de verantwoordelijkheid
daarvoor ook door alle partijen worden
gedragen.
De moeilijkheid is echter vast te stellen
wat hier onder nationaal verstaan moet
worden.
De Antirevolutionaire partij b.v. acht
nationaal te handelen als ook in 't bij
zonder aan de zedelijke en geestelijke be
langen van ons volk aandacht wordt ge
schonken en als met name ook het Chris
telijk gezinsleven wordt beschermd. An
dere partijen echter spreken van natio
nale politiek als deze zaken op den ach
tergrond worden gehouden.
Sommige partijen noemen als eisch van
nationale politiek, dat bij bezuiniging het
bijzonder onderwijs in de eerste plaats
wordt getroffen, terwijl anderen oordee-
len, dat nationaal handelt wie het recht
van het bijzonder onderwijs ten volle er
kent.
En zoo is er meer.
Een z.g. nationaal Kabinet kan in tijd
van nood misschien iets goeds hebben.
Maar meer doelmatig is toch m.i. een
parlementair Kabinet dat een werkelijk
nationale politiek tracht te voeren en
daarnaast een loyale oppositie die van
nationalen zin blijk geeft.
OPMERKER.
Anders wordt men medegesleept door
eiken wind van leering en wordt men als
een riet heen en weer bewogen. Niet het
riet, maar de diepgewortelde eik is tegen
den wind bestand.
Onze onrustige en geestelijk diep ge
schokte tijd vraagt vóór alles om jonge
mannen en vrouwen van eigen, zelfstandig
oordeel en van ddepgegrifte overtuiging.
Maar die worden alleen verkregen door
gezette beginselstudie. Niet langs den weg
van oppervlakkige indrukken.
WORDT DE INVOER VAN KOLEN
GECONTINGENTEERD?
Gistermiddag 'heeft op uitnoodiging van
de commissie van advies voor de uitvoe
ring van de crisis-invoerwet, in Den
Haag, een druk bezochte conferentie
plaats gehad, waarin de contingenteering
van den invoer van steenkolen is bespro
ken.
Op de bijeenkomst waren circa 80 per
sonen uit kringen van handel, scheep
vaart, industrie en mijnbedrijf, vertegen
woordigers van Kamers van Koophandel
en vertegenwoordigers van vakvereenigin-
gen, zoowel van de (moderne als van de
roamsch-katholieke, aanwezig.
Omtrent de besprekingen verneemt
„Vooruit", dat de voorzitter van boven
genoemde commissie in zijn openings
woord meedeelde, dat bet de bedoeling
der conferentie was na te gaan, welken
invloed de contingenteering van den in
voer van steenkolen op handel en nijver
heid naar bet oordeel van de betrokkenen
zal uitoefenen.
Do voorzitter gaf 'hierna 'het woord aan
een vertegenwoordiger van de Nederland
sche mijnindustrie, die een uiteenzetting
gaf van de moeilijkheden, welke de Neder
landsche mijnbouw ondervindt van de
contingenteerings-maatregelen en invoer-
belemmeringen in het buitenland. Gecon
stateerd moet worden, dat de buitenland
sche kolen ongelimiteerd en zonder be
lemmering in Nederland kunnen worden
ingevoerd.
Hij wees er voorts op, dat de Neder
landsche mijnbouw een nationale indus
trie van beteekenis is, en dat het dus een
nationaal belang moet worden geacht, na
te gaan, op welke wijze de Nederlandsche
mijnbo.uw kan worden terzijde gestaan.
Na lang beraad 'hadiden de ondernemers
in den mijnbouw uit den bestaanden toe
stand de conclusie getrokken, 'dat contin
genteering het eenige middel zou zijn om
tot dragelijke verhoudingen te komen.
vinia, dan zal men erover gaan babbelen,
en misschien op een manier, die me hier
weg zou jagen. Als je werkelijk wenscht
me hier te houden, zorg er dan voor, dat
het geheim niet uitlekt. Van Joan ben ik'
zeker."
„En ben je niet zeker van mij?"
„Ben je wel zeker van jezelf, beste
kind? Ik geloof dat je vader, die toch al
onder zooveel zorgen gebukt gaat, niet
ook nog moet lijden onder de onvoorzich
tigheid van zijn eigen kinderen. Wil je
heusch graag, dat ik in Perrywaod blijf?"
„Zou ik op een winterdag niet wen-
schen, dat er vuur in den haard brandt!
Zou ik niet wenschen, dat die afschuwe
lijke rekeningen betaald werden! Zou ik
niet verlangen naar goed eten, een onder
dak en nette kleeren! Natuurlijk wensch
ik, dat je zult blijven, want op de een of
andere manier schijn jij de eenige te zijn,
waaraan we ons nog kunnen vasthouden.
Als iemand ter wereld ons door onze
moeilijkheden heen kan helpen, dan ben jij
het. Ik weet wel, dat ik vroeger heel an
ders over je dacht, maar toen wist ik niet
wat ons te wachten stond. En je was toen
alleen maar de gouvernante, zie je".
„En wat ben ik nu?"
(Wordt vervolgd.)