DE ZEEUW TWEEDE BLAD. Uit de Provincie. JOAN GARISBROKE Binnenland. yen den Nederlandschen exporthandel naar het Britsche Keizerrijk blijven han gen, welke onzekerheid, ook al mocht het later meevallen, voor geruimen tijd en nu reeds een hoogst fnuikenden invloed zal uitoefenen op de mentaliteit van den Ne derlandschen exporteur. Nederland heeft door jarenlangen vlij- tigen opbouw van industrie, land- en tuin bouw, veeteelt, visscherij, enz. getracht zijn afnemers, waaronder ook de Britsche, zoo goed mogelijk te bedienen. Weder- keerig heeft het altijd als vrijhandelsland zijn deuren opengesteld om buitenland- sche producten, dus ook de Britsche, on gehinderd binnen te laten. Daar deze maatregelen toch in hoofd zaak genomen worden als een represaille of dreigement tegen tariefmuren, die door andere landen opgeworpen zijn en waar aan Nederland zich niet schuldig heeft gemaakt, vermeent de Kamer, dat Neder land zoowel op oeconomische als op mo- reele gronden het recht heeft te verzoeken, dat haar een bevoorrechte positie wordt verleend bij den handel met het Britsche Keizerrijk. De Kamer is er van overtuigd, namens de geïnteresseerden bij den Nederland- schen-Britschen handel niet beter te kun nen doen dan het bovenstaande te Uwer Excellentie's kennis en beoordeeling te brengen, in de hoop,indien dit niet met het landsbelang in strijd is, te mogen ver nemen, of u de opvatting van de Kamer in dezen deelt. Boterlnvoer In Duitschland. Sinds Dinsdag j.l. werden in Den Haag de besprekingen voortgezet tusschen de Nederlandsche en Duitsche onderhande laars over onzen boterinvoer in Duitsch- land, waarover men laatstelijk op 12 en 18 Aug. j.l. overleg heeft gepleegd. Naar gemeld wordt, is thans het wach ten op de onderhandelingen die nu van Duitsche zijde met de Denen en de Fin nen gevoerd moeten worden, en die, wat het overleg met Denemarken betreft, reeds heden, Vrijdag, te Berlijn zullen plaats vinden. De staking in de scheepvaart. Gisteren was voor een zestal schepen in de Amsterdamsche haven de aanmonste ring opengesteld. Gemonsterd moest wor den voor de „Brion"; de „Iris"; de „Ne- reus"; de „Nero" en de „Pluto" van de K.N.S.M. en voor de op Londen varende „Hontestroom" van de Holl. Stoomboot Maatschappij. Van alle zes genoemde booten meldden zich slechts de gezagvoer ders, terwijl noch door een der officieren noch door eenig lid der bemanning ge monsterd werd. Het s.s. „Boskoop" van de K.N.S.M., dat in den loop van den dag binnenkwam, zou dienzelfden dag weer moeten aanmonsteren. Ook daar weigerde de bemanning tot monsteren over te gaan. Alleen voor de „Tabian" van de Maat schappij Nederland", die buiten het con flict staat, werd volledig gemonsterd. Economische toenadering tot Ned.-lndifi. Naar gemeld wordt zal zeer binnenkort de samenstelling van de commissie voor economische toenadering tusschen Neder land en de overige gebiedsdeelen van het Rijk bekend worden gemaakt. De regee ring heeft prof. mr Bruins verzocht het voorzitterschap dezer commissie op zich te nemen. Prof. Bruins heeft zich daartoe bereid verklaard. De N. V. „Goesche Courant" en Kleeuwens Ross' drukkers- en uitge versbedrijf te Goes is bij besluit van de aandeelhoudersvergadering d.d. 20 Aug. j.l. ontbonden. De commissarissen dier N. V. treden als licjui dateuren op. Droevig ongeluk te Nieuw- vliet. Dinsdagavond begaf Mej. de B. te Nieuwvliet zich met twee harer vriendin nen naar de zee om een bad te nemen. Het water was erg laag. Na zich van him kleeren ontdaan te hebben, begaven ze zich in zee, doch het duurde niet lang of de sterke stroom was hun te machtig. De twee vriendinnen van Mej. d. B. konden zich met eenige moeite redden, doch laatstgenoemde verdronk jammerlijk. Het lijk is Woensdagmiddag onder de gemeen te Cadzand aangespoeld. De feestelijkheden, die des avonds op Koninginne verjaardag zouden plaats heb ben, gingen door deze droeve omstandig heden niet door. (M. C.) DE RADIODOKTER, steeds en over al te ontbieden. Thans lage afstandstarie ven. J. M. Polderman, Goes. Tel. 120. (Adv.) Electrische stroom in Zee land. Concurrentie tusschen gemeente en provinciaal be- d r ij f. De gemeenteraad van Sas van Gent heeft zich niet neergelegd bij het besluit van Ged. Staten van Zeeland, waarbij de goedkeuring van dit college onthouden werd aan een vroeger genomen raadsbe sluit om het tarief van den electrischen stroom te brengen van 28 cent per kw. op 25 cent. Ged. Staten grondden hun onthouding op het argument, dat in de toekomst de uitkomsten van het electrisch bedrijf niet meer van dien aard zouden zijn, als tot nu toe het geval geweest was, en er in- plaats van een winstsaldo in afzienbaar verschiet en verlies zou ontstaan. Wel konden Ged. Staten zich vereeni gen met een besluit om het tarief voor krachtverbruikers en klein-industrieelen met eenige centen te verminderen Door het hoofdtarief van 28 op 25 cent te bren gen zou de raad een streep door de reke ning halen van de Provinciale Llectrini- teitsmaatschappij, die haar monopolie on der de auspiciën van Ged. Staten over ge heel Zeeland uitstrekt. Overal in Zeeland is haar tarief hooger en Sas van Gent, dat den stroom van de maatschappij moet betrekken, zou dan te gen lager prijs kunnen distribueeren dan zij zelfl Daarom mogen de Sassche verbruikers niet profiteeren van de gunstige uitkom sten van het eigen bedrijf, dat in de naaste jaren nog gunstiger resultateu zal gaan opleveren, gezien de groote uitbreiding en daarmede in verband staande het grootere gebruik van stroom. De rand heeft nu met algemeen o stem men besloten de beslissing in dezen van de Kroon in te roepen. (Hbld.) Uitbreiding. Maar bijna alles uit het buitenland Te Sas van Gent is eenige jaren geleden een klei ne textielfabriek opgericht door een Fran se he firma, welke ook in België, Frankrijk en Amerika soortgelijke fabrieken exploi teert. Dit bedrijf heeft zich wonderwel weten aan te passen en te ontwikkelen. In de laatste weken is men, naar het „Hbld" meldt, zelfs bezig deze fabriek, die aan vankelijk met een vijftigtal weefgetouwen werkte, ongeveer drie maal zoo groot te maken, waarvoor grond is aangekocht en een groot gebouwencomplex aan het be staande fabriekje dat oorspronkelijk uit tien sheds bestond wordt aange bouwd. Op de materialen na, die een binnen- landsche firma levert, wordt alles in eigen beheer uitgevoerd door het werkvolk, van elders betrokken. Ook de monteurs, die de nieuwe weefgetouwen zullen plaatsen, komen van over de grens. 't Hof „Voor Semaert". Men schrijft ons uit Ierseke: De oudheid herleeft. Werd eenigen tijd geleden gemeld het herboren worden van een eerbiedwaardige matrone, wier le venslicht opging in de vroege middel eeuwen, de naam der hoeve van dhr J. Rentmeester voert ongetwijfeld zeker te rug naar nog verder gelegen tijden. Semaert is de naam van een z.g. veld- hoek, welke zich uitstrekt vanaf den Zand dijk tot aan 't Zoute Wegeling, begrensd door den Veldhoek: Teuden, den Zoekweg het ambacht Vlake en de Boereweg. Weliswaar geeft de ligger aan laatst genoemde, benevens de Zouteweg, den naam van Kruiningsche grintweg, maar feit is, dat van onheugelijke tijden af, de weg vanaf de Zanddijk tot aan de Zoute Wegeling tusschen de hoeven van A. de Putter en E. de Jonge Boereweg heeft ge- heeten (een lage, van geringe beteekenis zijnde weg) zooals deze naam aanduidt, terwijl de rest tot aan het dorp Zouteweg werd genoemd (Zout-ee-weg). Men denke hierbij vooral aan de oor spronkelijke bestemming dezer wegen, aan dien tijd, toen de hedendaagschs landwe gen eigenlijk meer bestemd waren voor het gebruik van platgeboomde vaartuig jes en de Zout-ee, „het zoute water", dat méér direct met Scheld-ee en vooral met Yersek-ee in nauw verband stond, een der hoofdvaarten uitmaakte. Alhoewel grif wordt aangenomen wat Dt Karei de Flou getuigt omtrent verklad- ringen van oude namen, zoo gelooven we echter niet ver mis te zijn, wanneer wij in Semaert een beteekenis zoeken, welke getuigenis aflegt van felle worsteling met den erfvijand: het water. Semaert is samenstelling van Sa en maert; se nu is een meerdere vorm waar mee in 't Angel-Saksisch zee wordt aan geduid (e is de wortel welke water be- teekent) terwijl Maere de beteekenis heeft van dienstmaagd of vaak ook slavin. Summa summarum: voor meer dan duizend jaren terug, nog lang voor de Zanddijk de Breede Watering Bewesten Ierseke afsloot, had hier de lange, met afwisselend geluk gevoerde worsteling plaats met Scheld-ee, Yerseke-ee en Se maert, hetwelk een voordurend betere po sitie veroverend, vooral ook door een zich gestadig verder uitzettenden gordel van nieuwe schorgronden, welke zich Voor haar vormden, echter toch nog meermalen bij storm en giergetij, haar slavenjuk, haar dienstbaarheid moest ervaren tot het uur der verlossing sloeg en natuur en techniek hier weer een overwinning be halen mochten op het machtig element: de zee. Als onderscheiding van andere verove ringen werd het nieuw verworven bezit, als vanzelfsprekend (men noemde de lan den naar hun namen) gedoopt met den naam waar het krachtens de bijzondere omstandigheden het meeste recht op had en deze naam is de eeuwen door trouw bewaard gebleven, al is het dan ook noo- dig voor het opsporen daarvan de ver grijsde perkamenten te doorsnuffelen. Van de lotgevallen, dezen Hoek weder varen, spreken mede nog luide het Zout- ken, Baersdorp, Maelstee, Schond-ee, Monnikengraatland en Sotken. AI deze namen leggen op simpele wijze getuigenis af van sinds lang veranderde toestanden, van die dagen, toen Ierseke nog uit een aantal kleine eilandjes be stond. Gistermiddag waren met hoog water ongeveer 4500 M. uit den wal, de heer Gatshoek Jr, alhier, met een logee aan het zeilen met een kano. Door een verkeerde manoeuvre sloeg deze om en de passagiers werden drenkelingen. De één kon zwem men, de ander niet. Gelukkig kon de mo torboot YE 42, schipper A. Eversdijk, spoedig hulp verleenen. Dat het een leerles zij voor vele ondes kundige kanovaarders, die bovendien nog niet kunnen zwemmen. Middelburg. Gisteravond is er door dui zenden weer volop genoten en al mag op Koninginnedag het aantal van buiten ge komen personen wellicht nog grooter zijn geweest, ook gisteravond reden volle trams de Vlissingsche bezoekers heen en weer, waren er auto's, fietsen en andere voer tuigen, die velen uit andere plaatsen naar Middelburg brachten. Op de Markt heeft het muziekgezel schap Apollo" uit Domburg onder leiding van den heer M. A. Romeijn op zeer ver dienstelijke wijze gemusiceerd. Zeer groot was echter de belangstelling voor de drie zanguitvoeringen van het Westkapelsche Dameskoor, directeur dhr P. de Rooij Voorafgegaan door de signaalafdeeling van Achilles, trokken de dertig Westka pelsche schoonen, keurig marcheerende in rijen van drie, naar den Dam, waar zij haar eerste uitvoering gaven in de Graan- beurs. Bij het eerste nummer scheen de omge ving nog wat vreemd, maar spoedig kwam het over uitstekende stemmen beschikken de koor op dreef en vooral ook bij de Feestzang van I Heim, was de zang zeer VAN VRIJDAG 2 SEPT. 1932, Nr 283. EEN KWADE POST. Wij lezen in „De Standaard": Het verslag van den dienst der Rijks postspaarbank over 1931 kwam de vorige week uit. Van wonderlijke dingen verhaalt het. Van schitterenden schijn-rijkdom die in wezen achteruitgang en verval is. Over het jaar 1930 werd voor ruim 15 millioen gulden meer ingelegd dan terug betaald op de Rijkspostspaarbank. Ongekend hoog was dit bedrag. Immers over 1929 bedroeg het saldo slechts 2,1 millioen en over 1928 2,9 mil lioen gulden. Ongezond was de'stijging in 1930 tot 15 millioen. Maar nog veel ongezonder is hetgeen zich over 1931 afspeelde: toen werd voor bijna 54, zegge vier-en-vijftig millioen gulden meer ingelegd dan terugbetaald. biog nimmer werd dergelijk hoog saldo bereikt. Oppervlakkig beschouwd, schijnt die geldruimte en sterke besparing op econo mische welvaart te wijzen. In waarheid is het een aanwijzing voor de ontreddering van ons bedrijfsleven. Het Verslag laat dan ook niet na er de aandacht op te vestigen, dat het toene mende saldo in het nauwste verband staat met het prijsgeven van den gouden stan daard in Engeland in het bijzonder en de verscherping van de wereldcrisis in het algemeen. Doordien het ondernemingsleven doo- delijk ingezonken was, werd bet geld te ruggehouden en naar de spaarbank ge bracht. Daarom is de vier-en-vijftig millioen aan saldo-inleggelden zulk een kwade postl EEN BOLSJEWISTISCH CONGRES. Wij zijn ten onzent, zegt de N. Pr. Gr. Crt., eigenlijk ai te goed. Daar hebben enkele lieden in Europa, die met Sovjet Rusland sympathiseeren, een paar Fran- sohe schrijvers voorop, een soort anti-oor logscongres bijeengeroepen. Een verkapt bolsjewistisch zaakje, dat inzonderheid dient om de 'geweldenaars in Rusland te helpen. De Zwitsersohe regeering wilde dat congres niet op haar 'gebied hebben. De Engelsche evenmin. Toen richtte men zich tot onze regee ring. En zij was zoo goed om het congres toe te staan. Wij vinden dit al te goed. Wat hebben wij te doen met die in valsche actie, die onder schoonen schijn niets an ders bedoelt dan het communistisch ge weld te steunen en propaganda voor het bo'sjewisme te maken? Enkele buitenlandsohe vertegenwoordi gingen, o.a. van uit Rusland zelve, zijn door onze regeering geweerd, maar wij hadden liever gezien, dat men het heele congres had voorkomen. Nu het toch wordt gehouden mag men wel goed opletten, wie in ons land met dit spel meedoen. Dan heeft men dit voordeel, dat de gees ten openbaar worden. De openlijke communisten zijn niet zoo gevaarlijk als de vele verkapte, die hier in ons land zelfs wel posities innemen, waar in zij op den duur veel kwaads zouden kunnen stichten. De ondergrond van de sympathie, welke de communisten ook ten onzent vinden, ligt natuurlijk in hun goddeloosheid, in den strijd tegen allen dienst van God. Dit is de verklaring van de hulp, die de Russische geweldenaars in de wereld overal vinden. En het ie vooral het op komen van deze helsche woede tegen het Christelijk geloof, dat onze aandacht niet mag ontgaan. Het wijst op een omkeering in de we- FEUILLETON door EMMA JANE WORBOLSE. (Vrij naar het Engelsch.) 10) _o— HOOFDSTUK III. Rechten der vrouw. De sneeuw was weggesmolten, en de aarde was weer groen; de rivier, sterk gezwollen door het vele sneeuwwater, ver hief voortdurend haar stem. Mevrouw Carisbroke was begraven. In de pastorie ging alles weer zijn gewone gangetje. Het personeel ging niet langer op de teenen door het huis, als vreesde het zijn doode meesteres te storen; de vensters waren wijd opengeworpen om de Januari-zon binnen te laten, de tuinman harkte vol hardend de paden, de keukenmeid mop perde in haar keuken, de maandelijksche voorraad tijdschriften was aangekomen en werd bekeken en de jonge dames had den de piano weer ontsloten. En weer zat dominee Carisboke in de bibliotheek en beëindigde de preek, die op zoo droeve wijze onderbroken was ge worden en hij begon er over te klagen, dat zijn maaltijden niet zoo goed waren, reld, waarbij de tolerantie wijkt voor bit- 1 tere bestrijding. Een bestrijding van 'het Christelijk ge loof, die waarlijk niet zoo 'gevaarlijk zou zijn, als het in de volkeren nog vast ver ankerd lag. Maar de fundamenten zijn reeds lang ondergraven. En juist daarom is de aan val des te meer te duchten. Wie deze gang van zaiken ziet en ducht, moet verstaan, dat alleen de handhaving van het vaste fundament van het Christe lijk geloof in staat zal zijn om het woelen der ongeloofsprofeten te keeren. Geen vereeniging van Christelijke ker ken zal baten, als niet in die kerken zelve de gehoorzaamheid aan 'het Woord van God, als daar niet de zuivere prediking terugkeert. De aanvallen van het ongeloof zullen slechts afstuiten op de kracht van het ge hoorzaam geloof. Schrille tegenstellingen. „In Maart j.l. schrijft het r.k. „Limb. Dagblad" hebben het is nu eerst be kend geworden negentien hoofdambte naren bij de Staatsmijnen een gratificatie gekregen, gelijkstaande aan de helft van hun jaarsalaris. Op 1 April en 1 Juni werden de loonen der mijnwerkers verlaagd, beide keeren met vijf procent, in verband met den slechten gang van zaken in het bedrijf. Deze verlaging werd als offer aanvaard omdat de arbeiders hiermede te kennen wilden geven, dat een gezond mijnbedrijf hen na aan het hart ligt. Negentien hoofdambtenaren hebben de gratificatie aanvaard, onder de motivee ring der directie, dat hun werk van een dergelijke importantie is, dat het belang van het bedrijf het vordert hun boven het salaris nog een zoo belangrijke gratifica tie toe te kennen." We nemen gaarne aan, merkt onze „Rotterd." hierbij op, dat er reden was om de gratificaties toe te kennen; maar dat het verstandig is, om het onder de tegenwoordige omstandigheden te doen, gelooven we niet. Van verlof teruggekeerd. De Ministers van Onderwijs, Kunsten en van Waterstaat zijn van verlof terug gekeerd en hebben hun werkzaamheden aan het Departement hervat. De handelsbetrekkingen tusschen Neder land, BelgiS en Luxemburg. Uit Brussel meldt men aan de „N. R. Crt.": Het departement van buitenlandsche zaken alhier deelt mede, dat er bespre kingen van oeconomischen aard ophan den zijn tusschen officieele gedelegeerden van Nederland, België en Luxemburg. Er was overeengekomen, deze besprekingen op 7 September te Luxemburg te doen aanvangen, maar om redenen, die niet worden medegedeeld, zullen de onderhan delingen tot een lateren datum worden verschoven. Deze datum is nog niet vast gesteld. De besprekingen zullen loopen over de handelsbetrekkingen tusschen Ne derland, België en Luxemburg en over de contingenteeringsmaatregelen. Onze uitvoer naar Engeland. Aan den minister van oeconomische za ken en arbeid is het volgende adres ge zonden: De Nederlandsche Kamer van Koop handel te Londen heeft met toenemende verontrusting kennis genomen van alle maatregelen, die van Britsche zijde geno men zijn in verband met den invoer van buitenlandsche producten. Ofschoon zij tot dusverre uitsluitend een adviseerend standpunt heeft ingenomen en dus den Nederlandschen exporthandel, naar gelang er aanvragen voor steun bin nenkwamen, door middel van advies heeft bijgestaan, vermeent zij dat thans, daar de conferentie van Ottawa is afgeloopen, de tijd gekomen is dat van Nederlandsche zijde actie moet worden gevoerd. In de eerste plaats zal, ook al worden alle te Ottawa gedane voorstellen niet uit gevoerd, vooreerst een dreigende wolk bo- als die, waaraan hij gewoon was geweest; en tante Jane en Lavinia hadden elkaar den oorlog verklaard over het vraagstuk wie de baas in huis zou zijn. Mijnheer Frank was natuurlijk naar huis terug gekeerd en had zijn moeder met de haar verschuldigde droefheid en ernst naar haar laatste rustplaats begeleid; maar het gemeenschappelijk verlies scheen hem en zijn vader niet nader tot elkaar te heb ben gebracht; ze waren blijkbaar op voet van oorlog en vermeden zoo veel mogelijk eikaars gezelschap. Wat de baby betreft, die bracht jufrouw Carisbroke's voorspelling in vervullingen schreeuwde en huilde en klaagde min stens achttien uur van de vier en twintig; maar de kinderkamer lag in een weinig gebruikt deel van het huis en had dub bele deuren; zoodat niemand één per soon uitgezonderd zich veel aantrok van het schriele, zwakke, klagelijk ge schreeuw. Zuster Barnard echter verklaar de, dat ze onmogelijk een heele maand kon blijven, zoo'n onaangenaam kind had ze nog nooit meegemaakt en er moest iemand gevonden worden, die een deel van de verzorging op zich kon nemen, want het voortdurend gebrek aan nacht rust maakte een oude vrouw van haar en ze werd er ongeschikt door voor haar dagelijksche plichten. Het was maar een heel klein Btukje menseh, deze laatste toevoeging aan de familie Carisbroke en eenige weken lang meende niemand, dat het kind lang in leven zou blijven zoo zwak was het levensvonkje in het in elkaar geschrom pelde lichaampje, dat nooit in de liefheb bende annen van een moeder zou rusten, nooit in slaap zou gesust worden door een zachte moederstem. Zuster Barnard werd dwars en stug, het tweede meisje, dat in de kinderkamer moest helpen, zei den dienst op, omdat ze niet van babies hield en het keukenmeisje volgde haar voorbeeld. Tante Jane was ten einde raad wat te beginnen met het arme kwijnende schepseltje. Ten slotte rees nog de vraag, hoe men het kind zou doopen. Dominee Carisbroke had zeker tot dit oogenblik geen aandacht aan dit punt besteed; zooals hij zich over het algemeen niets aan zijn jongste spruit gelegen liet liggen. Maar toen het arme stakkertje op zekeren nacht het erg te kwaad had en de kans, dat 't kortstondige leventje nog onverwachts een einde zou nemen, waarlijk niet gering scheen, toen werd het hem plotseling duidelijk, dat hier een verzuim gepleegd was. Niet, dat dominee Carisbroke nu zoo de overtuiging was toegedaan, dat men zonder den doop voor immer was uitgesloten van de eeu wige zaligheid, zoo druk had hij zich nimmer over dit vragpunt gemaakt maar toch was de gedachte hem onaan genaam, al bezag men het slechts uit wereldsch oogpunt, dat één van zijn kin deren zonder dit sacrament deze wereld zou moeten verlaten. „Hoe zullen we haar noemen?" vroeg tante Jane op zekeren dag in den vollen familiekring alleen het hoofd en Joan waren afwezig. „Wat doet het er toe Ichabod! Mozes! wat u maar het eerst in de gedachte komt" zei de erfgenaam en hoop van de Carisbrokes onverschillig, terwijl hij tus schen de woorden door wolkjes rook uitblies. „Onzin", zei tante Lavinia, „je kunt een meisje geen Mozes noemen!" „We heeten geen van allen Louisa", zei een van de tweelingen; daar het al donker begon te worden, was het moeilijk uit te maken, of het Netta of Brenda was. „Daar hoeven we geen oogenblik over te denken", antwoordde tante Jane beslist. „Je vader zal nooit goedvinden, dat die arme baby de naam van je moeder zal dragen. Ze zou naar mij genoemd kun nen worden, maar dan komen we weer voor de moeilijkheid te staan, dat Joan al als mijn naamgenoot bedoeld was." „Noem haar dan Cleopatra, of Ophlia of een of andere klassieke naam-" mengde Frank zich weer in het gesprek, harder rookend dan ooit. „Wanneer moet dat gebeuren?" „Morgen, geloof ik. 0, daar is Joan." Joan kwam rustiger naar binnen dan haar gewoonte was. Ze stond verschei dene minuten voor het raam, luisterend naar het gesprek, dat de anderen met elkaar voerden.Ze zag er onaantrekkelij ker uit dan ooit in haar slecht passende rouwjurk, die haar een eind boven de knieën hing, maar Lavina en Maggie von den, dat kinderen korte kleeren moesten dragen, ondanks tante Jane's protseten, dat ze het kind voor gek lieten loopen. „Wij hebben nooit langer kleeren ge dragen zoolang we nog in de schoolkamer waren," zeiden de beide meisjes en daar Lavinia alles met de naaister afhandelde, zette ze haar zin door en Joan geleek in haar rouwjurk, die haar magere bee- nen heelemaal onbedekt liet, veel op een kraai op stelten. „0 Jo, waar lijk jij eigenlijk wel pp!" lachte haar broer, toen hij het slacht offer van haar zusters tirannie in het oog kreeg. „Werkelijk, je bent al weer nit je nieuwe jurk gegroeid! Kan dat kleeding- stuk niet een beertje verlengd warden, La vinia?" „Kleine meisjes behaoren korte jurken te dragen," antwoordde Lavinia koeltjes. „Joan, waarom sta je nu weer op één been? Die schoenen zijh natuurlijk weer in een oogenblik uitgeloopen op die ma nier, net als de vorige. Het is onmogelijk jou er netjes te laten uitzien. Wat wil je? Ik dacht, dat ik je in de kinderkamer had achtergelaten!" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1932 | | pagina 5