DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Uit de Provincie.
JOAN GARISBROKE
Binnenland.
yen den Nederlandschen exporthandel
naar het Britsche Keizerrijk blijven han
gen, welke onzekerheid, ook al mocht het
later meevallen, voor geruimen tijd en nu
reeds een hoogst fnuikenden invloed zal
uitoefenen op de mentaliteit van den Ne
derlandschen exporteur.
Nederland heeft door jarenlangen vlij-
tigen opbouw van industrie, land- en tuin
bouw, veeteelt, visscherij, enz. getracht
zijn afnemers, waaronder ook de Britsche,
zoo goed mogelijk te bedienen. Weder-
keerig heeft het altijd als vrijhandelsland
zijn deuren opengesteld om buitenland-
sche producten, dus ook de Britsche, on
gehinderd binnen te laten.
Daar deze maatregelen toch in hoofd
zaak genomen worden als een represaille
of dreigement tegen tariefmuren, die door
andere landen opgeworpen zijn en waar
aan Nederland zich niet schuldig heeft
gemaakt, vermeent de Kamer, dat Neder
land zoowel op oeconomische als op mo-
reele gronden het recht heeft te verzoeken,
dat haar een bevoorrechte positie wordt
verleend bij den handel met het Britsche
Keizerrijk.
De Kamer is er van overtuigd, namens
de geïnteresseerden bij den Nederland-
schen-Britschen handel niet beter te kun
nen doen dan het bovenstaande te Uwer
Excellentie's kennis en beoordeeling te
brengen, in de hoop,indien dit niet met
het landsbelang in strijd is, te mogen ver
nemen, of u de opvatting van de Kamer
in dezen deelt.
Boterlnvoer In Duitschland.
Sinds Dinsdag j.l. werden in Den Haag
de besprekingen voortgezet tusschen de
Nederlandsche en Duitsche onderhande
laars over onzen boterinvoer in Duitsch-
land, waarover men laatstelijk op 12 en
18 Aug. j.l. overleg heeft gepleegd.
Naar gemeld wordt, is thans het wach
ten op de onderhandelingen die nu van
Duitsche zijde met de Denen en de Fin
nen gevoerd moeten worden, en die, wat
het overleg met Denemarken betreft, reeds
heden, Vrijdag, te Berlijn zullen plaats
vinden.
De staking in de scheepvaart.
Gisteren was voor een zestal schepen in
de Amsterdamsche haven de aanmonste
ring opengesteld. Gemonsterd moest wor
den voor de „Brion"; de „Iris"; de „Ne-
reus"; de „Nero" en de „Pluto" van de
K.N.S.M. en voor de op Londen varende
„Hontestroom" van de Holl. Stoomboot
Maatschappij. Van alle zes genoemde
booten meldden zich slechts de gezagvoer
ders, terwijl noch door een der officieren
noch door eenig lid der bemanning ge
monsterd werd. Het s.s. „Boskoop" van de
K.N.S.M., dat in den loop van den dag
binnenkwam, zou dienzelfden dag weer
moeten aanmonsteren. Ook daar weigerde
de bemanning tot monsteren over te gaan.
Alleen voor de „Tabian" van de Maat
schappij Nederland", die buiten het con
flict staat, werd volledig gemonsterd.
Economische toenadering tot Ned.-lndifi.
Naar gemeld wordt zal zeer binnenkort
de samenstelling van de commissie voor
economische toenadering tusschen Neder
land en de overige gebiedsdeelen van het
Rijk bekend worden gemaakt. De regee
ring heeft prof. mr Bruins verzocht het
voorzitterschap dezer commissie op zich
te nemen. Prof. Bruins heeft zich daartoe
bereid verklaard.
De N. V. „Goesche Courant" en
Kleeuwens Ross' drukkers- en uitge
versbedrijf te Goes is bij besluit van de
aandeelhoudersvergadering d.d. 20 Aug.
j.l. ontbonden. De commissarissen dier
N. V. treden als licjui dateuren op.
Droevig ongeluk te Nieuw-
vliet. Dinsdagavond begaf Mej. de B. te
Nieuwvliet zich met twee harer vriendin
nen naar de zee om een bad te nemen. Het
water was erg laag. Na zich van him
kleeren ontdaan te hebben, begaven ze
zich in zee, doch het duurde niet lang of
de sterke stroom was hun te machtig. De
twee vriendinnen van Mej. d. B. konden
zich met eenige moeite redden, doch
laatstgenoemde verdronk jammerlijk. Het
lijk is Woensdagmiddag onder de gemeen
te Cadzand aangespoeld.
De feestelijkheden, die des avonds op
Koninginne verjaardag zouden plaats heb
ben, gingen door deze droeve omstandig
heden niet door. (M. C.)
DE RADIODOKTER, steeds en over
al te ontbieden. Thans lage afstandstarie
ven. J. M. Polderman, Goes. Tel. 120.
(Adv.)
Electrische stroom in Zee
land. Concurrentie tusschen
gemeente en provinciaal be-
d r ij f. De gemeenteraad van Sas van Gent
heeft zich niet neergelegd bij het besluit
van Ged. Staten van Zeeland, waarbij de
goedkeuring van dit college onthouden
werd aan een vroeger genomen raadsbe
sluit om het tarief van den electrischen
stroom te brengen van 28 cent per kw. op
25 cent.
Ged. Staten grondden hun onthouding
op het argument, dat in de toekomst de
uitkomsten van het electrisch bedrijf niet
meer van dien aard zouden zijn, als tot
nu toe het geval geweest was, en er in-
plaats van een winstsaldo in afzienbaar
verschiet en verlies zou ontstaan.
Wel konden Ged. Staten zich vereeni
gen met een besluit om het tarief voor
krachtverbruikers en klein-industrieelen
met eenige centen te verminderen Door
het hoofdtarief van 28 op 25 cent te bren
gen zou de raad een streep door de reke
ning halen van de Provinciale Llectrini-
teitsmaatschappij, die haar monopolie on
der de auspiciën van Ged. Staten over ge
heel Zeeland uitstrekt.
Overal in Zeeland is haar tarief hooger
en Sas van Gent, dat den stroom van de
maatschappij moet betrekken, zou dan te
gen lager prijs kunnen distribueeren dan
zij zelfl
Daarom mogen de Sassche verbruikers
niet profiteeren van de gunstige uitkom
sten van het eigen bedrijf, dat in de naaste
jaren nog gunstiger resultateu zal gaan
opleveren, gezien de groote uitbreiding en
daarmede in verband staande het grootere
gebruik van stroom.
De rand heeft nu met algemeen o stem
men besloten de beslissing in dezen van
de Kroon in te roepen. (Hbld.)
Uitbreiding. Maar bijna
alles uit het buitenland Te Sas
van Gent is eenige jaren geleden een klei
ne textielfabriek opgericht door een Fran
se he firma, welke ook in België, Frankrijk
en Amerika soortgelijke fabrieken exploi
teert.
Dit bedrijf heeft zich wonderwel weten
aan te passen en te ontwikkelen. In de
laatste weken is men, naar het „Hbld"
meldt, zelfs bezig deze fabriek, die aan
vankelijk met een vijftigtal weefgetouwen
werkte, ongeveer drie maal zoo groot te
maken, waarvoor grond is aangekocht en
een groot gebouwencomplex aan het be
staande fabriekje dat oorspronkelijk
uit tien sheds bestond wordt aange
bouwd.
Op de materialen na, die een binnen-
landsche firma levert, wordt alles in eigen
beheer uitgevoerd door het werkvolk, van
elders betrokken. Ook de monteurs, die
de nieuwe weefgetouwen zullen plaatsen,
komen van over de grens.
't Hof „Voor Semaert".
Men schrijft ons uit Ierseke:
De oudheid herleeft. Werd eenigen tijd
geleden gemeld het herboren worden van
een eerbiedwaardige matrone, wier le
venslicht opging in de vroege middel
eeuwen, de naam der hoeve van dhr J.
Rentmeester voert ongetwijfeld zeker te
rug naar nog verder gelegen tijden.
Semaert is de naam van een z.g. veld-
hoek, welke zich uitstrekt vanaf den Zand
dijk tot aan 't Zoute Wegeling, begrensd
door den Veldhoek: Teuden, den Zoekweg
het ambacht Vlake en de Boereweg.
Weliswaar geeft de ligger aan laatst
genoemde, benevens de Zouteweg, den
naam van Kruiningsche grintweg, maar
feit is, dat van onheugelijke tijden af, de
weg vanaf de Zanddijk tot aan de Zoute
Wegeling tusschen de hoeven van A. de
Putter en E. de Jonge Boereweg heeft ge-
heeten (een lage, van geringe beteekenis
zijnde weg) zooals deze naam aanduidt,
terwijl de rest tot aan het dorp Zouteweg
werd genoemd (Zout-ee-weg).
Men denke hierbij vooral aan de oor
spronkelijke bestemming dezer wegen, aan
dien tijd, toen de hedendaagschs landwe
gen eigenlijk meer bestemd waren voor
het gebruik van platgeboomde vaartuig
jes en de Zout-ee, „het zoute water", dat
méér direct met Scheld-ee en vooral met
Yersek-ee in nauw verband stond, een der
hoofdvaarten uitmaakte.
Alhoewel grif wordt aangenomen wat
Dt Karei de Flou getuigt omtrent verklad-
ringen van oude namen, zoo gelooven we
echter niet ver mis te zijn, wanneer wij
in Semaert een beteekenis zoeken, welke
getuigenis aflegt van felle worsteling met
den erfvijand: het water.
Semaert is samenstelling van Sa en
maert; se nu is een meerdere vorm waar
mee in 't Angel-Saksisch zee wordt aan
geduid (e is de wortel welke water be-
teekent) terwijl Maere de beteekenis
heeft van dienstmaagd of vaak ook slavin.
Summa summarum: voor meer dan
duizend jaren terug, nog lang voor de
Zanddijk de Breede Watering Bewesten
Ierseke afsloot, had hier de lange, met
afwisselend geluk gevoerde worsteling
plaats met Scheld-ee, Yerseke-ee en Se
maert, hetwelk een voordurend betere po
sitie veroverend, vooral ook door een zich
gestadig verder uitzettenden gordel van
nieuwe schorgronden, welke zich Voor
haar vormden, echter toch nog meermalen
bij storm en giergetij, haar slavenjuk,
haar dienstbaarheid moest ervaren tot het
uur der verlossing sloeg en natuur en
techniek hier weer een overwinning be
halen mochten op het machtig element: de
zee.
Als onderscheiding van andere verove
ringen werd het nieuw verworven bezit,
als vanzelfsprekend (men noemde de lan
den naar hun namen) gedoopt met den
naam waar het krachtens de bijzondere
omstandigheden het meeste recht op had
en deze naam is de eeuwen door trouw
bewaard gebleven, al is het dan ook noo-
dig voor het opsporen daarvan de ver
grijsde perkamenten te doorsnuffelen.
Van de lotgevallen, dezen Hoek weder
varen, spreken mede nog luide het Zout-
ken, Baersdorp, Maelstee, Schond-ee,
Monnikengraatland en Sotken.
AI deze namen leggen op simpele wijze
getuigenis af van sinds lang veranderde
toestanden, van die dagen, toen Ierseke
nog uit een aantal kleine eilandjes be
stond.
Gistermiddag waren met hoog water
ongeveer 4500 M. uit den wal, de heer
Gatshoek Jr, alhier, met een logee aan het
zeilen met een kano. Door een verkeerde
manoeuvre sloeg deze om en de passagiers
werden drenkelingen. De één kon zwem
men, de ander niet. Gelukkig kon de mo
torboot YE 42, schipper A. Eversdijk,
spoedig hulp verleenen.
Dat het een leerles zij voor vele ondes
kundige kanovaarders, die bovendien nog
niet kunnen zwemmen.
Middelburg. Gisteravond is er door dui
zenden weer volop genoten en al mag op
Koninginnedag het aantal van buiten ge
komen personen wellicht nog grooter zijn
geweest, ook gisteravond reden volle trams
de Vlissingsche bezoekers heen en weer,
waren er auto's, fietsen en andere voer
tuigen, die velen uit andere plaatsen naar
Middelburg brachten.
Op de Markt heeft het muziekgezel
schap Apollo" uit Domburg onder leiding
van den heer M. A. Romeijn op zeer ver
dienstelijke wijze gemusiceerd. Zeer groot
was echter de belangstelling voor de drie
zanguitvoeringen van het Westkapelsche
Dameskoor, directeur dhr P. de Rooij
Voorafgegaan door de signaalafdeeling
van Achilles, trokken de dertig Westka
pelsche schoonen, keurig marcheerende
in rijen van drie, naar den Dam, waar zij
haar eerste uitvoering gaven in de Graan-
beurs.
Bij het eerste nummer scheen de omge
ving nog wat vreemd, maar spoedig kwam
het over uitstekende stemmen beschikken
de koor op dreef en vooral ook bij de
Feestzang van I Heim, was de zang zeer
VAN
VRIJDAG 2 SEPT. 1932, Nr 283.
EEN KWADE POST.
Wij lezen in „De Standaard":
Het verslag van den dienst der Rijks
postspaarbank over 1931 kwam de vorige
week uit.
Van wonderlijke dingen verhaalt het.
Van schitterenden schijn-rijkdom die in
wezen achteruitgang en verval is.
Over het jaar 1930 werd voor ruim 15
millioen gulden meer ingelegd dan terug
betaald op de Rijkspostspaarbank.
Ongekend hoog was dit bedrag.
Immers over 1929 bedroeg het saldo
slechts 2,1 millioen en over 1928 2,9 mil
lioen gulden.
Ongezond was de'stijging in 1930 tot
15 millioen.
Maar nog veel ongezonder is hetgeen
zich over 1931 afspeelde: toen werd voor
bijna 54, zegge vier-en-vijftig millioen
gulden meer ingelegd dan terugbetaald.
biog nimmer werd dergelijk hoog saldo
bereikt.
Oppervlakkig beschouwd, schijnt die
geldruimte en sterke besparing op econo
mische welvaart te wijzen.
In waarheid is het een aanwijzing voor
de ontreddering van ons bedrijfsleven.
Het Verslag laat dan ook niet na er
de aandacht op te vestigen, dat het toene
mende saldo in het nauwste verband staat
met het prijsgeven van den gouden stan
daard in Engeland in het bijzonder en de
verscherping van de wereldcrisis in het
algemeen.
Doordien het ondernemingsleven doo-
delijk ingezonken was, werd bet geld te
ruggehouden en naar de spaarbank ge
bracht.
Daarom is de vier-en-vijftig millioen
aan saldo-inleggelden zulk een kwade
postl
EEN BOLSJEWISTISCH CONGRES.
Wij zijn ten onzent, zegt de N. Pr. Gr.
Crt., eigenlijk ai te goed. Daar hebben
enkele lieden in Europa, die met Sovjet
Rusland sympathiseeren, een paar Fran-
sohe schrijvers voorop, een soort anti-oor
logscongres bijeengeroepen. Een verkapt
bolsjewistisch zaakje, dat inzonderheid
dient om de 'geweldenaars in Rusland te
helpen. De Zwitsersohe regeering wilde
dat congres niet op haar 'gebied hebben.
De Engelsche evenmin.
Toen richtte men zich tot onze regee
ring. En zij was zoo goed om het congres
toe te staan. Wij vinden dit al te goed.
Wat hebben wij te doen met die in valsche
actie, die onder schoonen schijn niets an
ders bedoelt dan het communistisch ge
weld te steunen en propaganda voor het
bo'sjewisme te maken?
Enkele buitenlandsohe vertegenwoordi
gingen, o.a. van uit Rusland zelve, zijn
door onze regeering geweerd, maar wij
hadden liever gezien, dat men het heele
congres had voorkomen.
Nu het toch wordt gehouden mag men
wel goed opletten, wie in ons land met dit
spel meedoen.
Dan heeft men dit voordeel, dat de gees
ten openbaar worden.
De openlijke communisten zijn niet zoo
gevaarlijk als de vele verkapte, die hier in
ons land zelfs wel posities innemen, waar
in zij op den duur veel kwaads zouden
kunnen stichten.
De ondergrond van de sympathie, welke
de communisten ook ten onzent vinden,
ligt natuurlijk in hun goddeloosheid, in
den strijd tegen allen dienst van God.
Dit is de verklaring van de hulp, die
de Russische geweldenaars in de wereld
overal vinden. En het ie vooral het op
komen van deze helsche woede tegen het
Christelijk geloof, dat onze aandacht niet
mag ontgaan.
Het wijst op een omkeering in de we-
FEUILLETON
door
EMMA JANE WORBOLSE.
(Vrij naar het Engelsch.)
10) _o—
HOOFDSTUK III.
Rechten der vrouw.
De sneeuw was weggesmolten, en de
aarde was weer groen; de rivier, sterk
gezwollen door het vele sneeuwwater, ver
hief voortdurend haar stem. Mevrouw
Carisbroke was begraven. In de pastorie
ging alles weer zijn gewone gangetje. Het
personeel ging niet langer op de teenen
door het huis, als vreesde het zijn doode
meesteres te storen; de vensters waren
wijd opengeworpen om de Januari-zon
binnen te laten, de tuinman harkte vol
hardend de paden, de keukenmeid mop
perde in haar keuken, de maandelijksche
voorraad tijdschriften was aangekomen
en werd bekeken en de jonge dames had
den de piano weer ontsloten.
En weer zat dominee Carisboke in de
bibliotheek en beëindigde de preek, die
op zoo droeve wijze onderbroken was ge
worden en hij begon er over te klagen,
dat zijn maaltijden niet zoo goed waren,
reld, waarbij de tolerantie wijkt voor bit- 1
tere bestrijding.
Een bestrijding van 'het Christelijk ge
loof, die waarlijk niet zoo 'gevaarlijk zou
zijn, als het in de volkeren nog vast ver
ankerd lag.
Maar de fundamenten zijn reeds lang
ondergraven. En juist daarom is de aan
val des te meer te duchten.
Wie deze gang van zaiken ziet en ducht,
moet verstaan, dat alleen de handhaving
van het vaste fundament van het Christe
lijk geloof in staat zal zijn om het woelen
der ongeloofsprofeten te keeren.
Geen vereeniging van Christelijke ker
ken zal baten, als niet in die kerken zelve
de gehoorzaamheid aan 'het Woord van
God, als daar niet de zuivere prediking
terugkeert.
De aanvallen van het ongeloof zullen
slechts afstuiten op de kracht van het ge
hoorzaam geloof.
Schrille tegenstellingen.
„In Maart j.l. schrijft het r.k. „Limb.
Dagblad" hebben het is nu eerst be
kend geworden negentien hoofdambte
naren bij de Staatsmijnen een gratificatie
gekregen, gelijkstaande aan de helft van
hun jaarsalaris.
Op 1 April en 1 Juni werden de loonen
der mijnwerkers verlaagd, beide keeren
met vijf procent, in verband met den
slechten gang van zaken in het bedrijf.
Deze verlaging werd als offer aanvaard
omdat de arbeiders hiermede te kennen
wilden geven, dat een gezond mijnbedrijf
hen na aan het hart ligt.
Negentien hoofdambtenaren hebben de
gratificatie aanvaard, onder de motivee
ring der directie, dat hun werk van een
dergelijke importantie is, dat het belang
van het bedrijf het vordert hun boven het
salaris nog een zoo belangrijke gratifica
tie toe te kennen."
We nemen gaarne aan, merkt onze
„Rotterd." hierbij op, dat er reden was
om de gratificaties toe te kennen; maar
dat het verstandig is, om het onder de
tegenwoordige omstandigheden te doen,
gelooven we niet.
Van verlof teruggekeerd.
De Ministers van Onderwijs, Kunsten
en van Waterstaat zijn van verlof terug
gekeerd en hebben hun werkzaamheden
aan het Departement hervat.
De handelsbetrekkingen tusschen Neder
land, BelgiS en Luxemburg.
Uit Brussel meldt men aan de „N.
R. Crt.":
Het departement van buitenlandsche
zaken alhier deelt mede, dat er bespre
kingen van oeconomischen aard ophan
den zijn tusschen officieele gedelegeerden
van Nederland, België en Luxemburg. Er
was overeengekomen, deze besprekingen
op 7 September te Luxemburg te doen
aanvangen, maar om redenen, die niet
worden medegedeeld, zullen de onderhan
delingen tot een lateren datum worden
verschoven. Deze datum is nog niet vast
gesteld. De besprekingen zullen loopen
over de handelsbetrekkingen tusschen Ne
derland, België en Luxemburg en over de
contingenteeringsmaatregelen.
Onze uitvoer naar Engeland.
Aan den minister van oeconomische za
ken en arbeid is het volgende adres ge
zonden:
De Nederlandsche Kamer van Koop
handel te Londen heeft met toenemende
verontrusting kennis genomen van alle
maatregelen, die van Britsche zijde geno
men zijn in verband met den invoer van
buitenlandsche producten.
Ofschoon zij tot dusverre uitsluitend een
adviseerend standpunt heeft ingenomen
en dus den Nederlandschen exporthandel,
naar gelang er aanvragen voor steun bin
nenkwamen, door middel van advies heeft
bijgestaan, vermeent zij dat thans, daar
de conferentie van Ottawa is afgeloopen,
de tijd gekomen is dat van Nederlandsche
zijde actie moet worden gevoerd.
In de eerste plaats zal, ook al worden
alle te Ottawa gedane voorstellen niet uit
gevoerd, vooreerst een dreigende wolk bo-
als die, waaraan hij gewoon was geweest;
en tante Jane en Lavinia hadden elkaar
den oorlog verklaard over het vraagstuk
wie de baas in huis zou zijn. Mijnheer
Frank was natuurlijk naar huis terug
gekeerd en had zijn moeder met de haar
verschuldigde droefheid en ernst naar
haar laatste rustplaats begeleid; maar het
gemeenschappelijk verlies scheen hem en
zijn vader niet nader tot elkaar te heb
ben gebracht; ze waren blijkbaar op voet
van oorlog en vermeden zoo veel mogelijk
eikaars gezelschap.
Wat de baby betreft, die bracht jufrouw
Carisbroke's voorspelling in vervullingen
schreeuwde en huilde en klaagde min
stens achttien uur van de vier en twintig;
maar de kinderkamer lag in een weinig
gebruikt deel van het huis en had dub
bele deuren; zoodat niemand één per
soon uitgezonderd zich veel aantrok
van het schriele, zwakke, klagelijk ge
schreeuw. Zuster Barnard echter verklaar
de, dat ze onmogelijk een heele maand
kon blijven, zoo'n onaangenaam kind
had ze nog nooit meegemaakt en er moest
iemand gevonden worden, die een deel
van de verzorging op zich kon nemen,
want het voortdurend gebrek aan nacht
rust maakte een oude vrouw van haar
en ze werd er ongeschikt door voor haar
dagelijksche plichten.
Het was maar een heel klein Btukje
menseh, deze laatste toevoeging aan de
familie Carisbroke en eenige weken lang
meende niemand, dat het kind lang in
leven zou blijven zoo zwak was het
levensvonkje in het in elkaar geschrom
pelde lichaampje, dat nooit in de liefheb
bende annen van een moeder zou rusten,
nooit in slaap zou gesust worden door
een zachte moederstem. Zuster Barnard
werd dwars en stug, het tweede meisje,
dat in de kinderkamer moest helpen, zei
den dienst op, omdat ze niet van babies
hield en het keukenmeisje volgde haar
voorbeeld. Tante Jane was ten einde raad
wat te beginnen met het arme kwijnende
schepseltje.
Ten slotte rees nog de vraag, hoe men
het kind zou doopen. Dominee Carisbroke
had zeker tot dit oogenblik geen aandacht
aan dit punt besteed; zooals hij zich over
het algemeen niets aan zijn jongste spruit
gelegen liet liggen. Maar toen het arme
stakkertje op zekeren nacht het erg te
kwaad had en de kans, dat 't kortstondige
leventje nog onverwachts een einde zou
nemen, waarlijk niet gering scheen, toen
werd het hem plotseling duidelijk, dat
hier een verzuim gepleegd was. Niet, dat
dominee Carisbroke nu zoo de overtuiging
was toegedaan, dat men zonder den doop
voor immer was uitgesloten van de eeu
wige zaligheid, zoo druk had hij zich
nimmer over dit vragpunt gemaakt
maar toch was de gedachte hem onaan
genaam, al bezag men het slechts uit
wereldsch oogpunt, dat één van zijn kin
deren zonder dit sacrament deze wereld
zou moeten verlaten.
„Hoe zullen we haar noemen?" vroeg
tante Jane op zekeren dag in den vollen
familiekring alleen het hoofd en Joan
waren afwezig.
„Wat doet het er toe Ichabod! Mozes!
wat u maar het eerst in de gedachte
komt" zei de erfgenaam en hoop van de
Carisbrokes onverschillig, terwijl hij tus
schen de woorden door wolkjes rook
uitblies.
„Onzin", zei tante Lavinia, „je kunt een
meisje geen Mozes noemen!"
„We heeten geen van allen Louisa",
zei een van de tweelingen; daar het al
donker begon te worden, was het moeilijk
uit te maken, of het Netta of Brenda was.
„Daar hoeven we geen oogenblik over te
denken", antwoordde tante Jane beslist.
„Je vader zal nooit goedvinden, dat die
arme baby de naam van je moeder zal
dragen. Ze zou naar mij genoemd kun
nen worden, maar dan komen we weer
voor de moeilijkheid te staan, dat Joan
al als mijn naamgenoot bedoeld was."
„Noem haar dan Cleopatra, of Ophlia
of een of andere klassieke naam-"
mengde Frank zich weer in het gesprek,
harder rookend dan ooit. „Wanneer moet
dat gebeuren?"
„Morgen, geloof ik. 0, daar is Joan."
Joan kwam rustiger naar binnen dan
haar gewoonte was. Ze stond verschei
dene minuten voor het raam, luisterend
naar het gesprek, dat de anderen met
elkaar voerden.Ze zag er onaantrekkelij
ker uit dan ooit in haar slecht passende
rouwjurk, die haar een eind boven de
knieën hing, maar Lavina en Maggie von
den, dat kinderen korte kleeren moesten
dragen, ondanks tante Jane's protseten,
dat ze het kind voor gek lieten loopen.
„Wij hebben nooit langer kleeren ge
dragen zoolang we nog in de schoolkamer
waren," zeiden de beide meisjes en daar
Lavinia alles met de naaister afhandelde,
zette ze haar zin door en Joan geleek
in haar rouwjurk, die haar magere bee-
nen heelemaal onbedekt liet, veel op een
kraai op stelten.
„0 Jo, waar lijk jij eigenlijk wel pp!"
lachte haar broer, toen hij het slacht
offer van haar zusters tirannie in het oog
kreeg. „Werkelijk, je bent al weer nit je
nieuwe jurk gegroeid! Kan dat kleeding-
stuk niet een beertje verlengd warden, La
vinia?"
„Kleine meisjes behaoren korte jurken
te dragen," antwoordde Lavinia koeltjes.
„Joan, waarom sta je nu weer op één
been? Die schoenen zijh natuurlijk weer
in een oogenblik uitgeloopen op die ma
nier, net als de vorige. Het is onmogelijk
jou er netjes te laten uitzien. Wat wil
je? Ik dacht, dat ik je in de kinderkamer
had achtergelaten!"
(Wordt vervolgd.)