Land- en Tuinbouw Berlijnsche Brieven Het Vrouwenhoekje Dammen Magazijn met kermisgoe- deren verbrand. Te Sittard brak brand uit in het groote magazijn van den heer Desmet, waarin een menigte kermis- goederen waren opgeslagen. Het vuur greep snel om zich heen en vond gretig voedsel in de droge materialen. In een minimum van tijd stond dan ook het heele gebouw in vlammen. De brandweer kon zich slechts ver dienstelijk maken door nog te redden, wat te redden viel. En dat was niets dan een tractor, die reeds door het vuur bescha digd was en eenige auto's. De juiste waar de van de verbrande materialen valt niet bij benadering te schatten. Wel staat vast, dat deze verschillende tienduizenden be draagt. Er zijn o.m. verbrand drie auto's en een vrachtauto, twee torenvliegmachi nes, acht kermisorgels, een volledig ge meubileerde keukenwoonwagen en tal- looze andere min of meer kostbare zaken. De eigenaar was tijdens den brand te Rot terdam. De brandkast met waardepapieren kon nog door verschillende mannen met ver eende krachten naar buiten gesleept wor den. Landarbeid in den nacht. In verband met het warme weer der laat ste weken zijn verschillende landbouwers in het Oosten der provincie Groningen er toe overgegaan inplaats van overdag, des nachts met hun machines op het land te gaan werken. Vooral de laatste nachten wordt hiervan een veelvuldig gebruik ge maakt, daar het in verband met den maanstand bijna den geheelen nacht licht blijft Diefstal in de zweminrich ting te Reeuwijk. Reeds meerdere malen gedurende den laatsten tijd werden in de kleedkamertjes van het zwembad „Elfhoeven" in de Reeuwijksche Plassen uit daar opgehangen kleederen van zwem- liefhebbers kostbare voorwerpen of geld gestolen. De pachter koesterde weliswaar verdenking tegen een geregelden bezoeker, een jongeman uit Bodegraven, doch tot nu toe was hij er niet in geslaagd hem bij het plegen van diefstal te snappen. Eens op een avond echter, toen hij we derom op den loer lag, zag hij den jon geman een klein kamertje binnengaan en uit den zak van een broek een portemon- naie nemen en deze leegschudden. Op het oogenblik, dat de dief het geld in zijn zak wilde steken, kwam de pachter te voor schijn en greep den dief, die trachtte te ontsnappen, bij den kraag. Hij werd aan de Reeuwijksche politie overgeleverd. De verduisteringen bij den R. K. Boerenleenbank te Oegst- geest. Uit Oegstgeest meldt men nader omtrent de door den oud-kassier der R. K. Boerenleenbank aldaar gepleegde ver duisteringen: De gewezen kassier, genaamd A. v. d. H., is 46 jaar oud en was sedert 1915 als zoodanig bij de bank werkzaam. Het to tale bedrag van de verduisterde gelden, met inbegrip van de rente, zal vermoede lijk ongeveer f 131.000 beloopen, welke gelden door onderpand op roerende en on roerende goederen, alsmede door verschil lende borgen, bekende ingezetenen van de gemeente, geheel gedekt zijn. Doordat v. d. H. steeds op een beschei den voet, ja zelfs zuinig leefde, had men nimmer iets dergelijks van hem durven denken; bij het bekend worden der ver duisteringen is dan ook een zeer groote opschudding in de gemeente ontstaan. De boekhouding der bank leek steeds geheel in orde te zijn; de directie had daarvoor een paar jaar geleden zelfs een compliment van de Centrale te Eindhoven in ontvangst te nemen; nimmer was eeni ge onregelmatigheid ontdekt. De knoeierijen moeten op zeer geraffi neerde wijze zijn gepleegd. De lepenzlekte. I. Inleiding. In het jaar 1918 trad in ons land voor het eerst een ziekte in de iepen of olmen op, die door haar hevigheid dadelijk de aandacht trok. Plotseling verdorden groo te takken, meestal in den top van den boom en vooral jonge boomen stierven in korten tijd geheel af. Bij oudere boomen verliep de ziekte meestal niet zoo snel, maar vele van deze vertoonden ook zeer duidelijk verschijnselen van verdroging der bladeren en gingen daaraan na eenige jaren te gronde. Deze verschijnselen neemt men thans nog bij vele boomen waar. In de eerste jaren werden vooral de Zuidelijke provincies en het midden van het land door de ziekte geteisterd, zoowel in de steden als daarbuiten. Vooral in Rotterdam is de ziekte van het begin af in zeer sterke mate opgetreden. Thans heerscht zij overal in ons land, óók in de Noordelijke provinciën, waar zij tot voor eenige jaren nog weinig voorkwam. Toch zijn er nog streken, waar de aan tasting geringer is; daartoe behoort o.a. de kuststreek. Vrijwel tegelijk met de eerste waar nemingen in ons land is de ziekte ook in Frankrijk, België en Duitschland met groote heftigheid opgetreden, terwijl zij ook in Engeland en in Noord-Italië voor komt. Door haar snelle uitbreiding en de vele slachtoffers, die zij maakt, is de iepenziekte thans bij allen, die belang hebben bij het behoud van den iep voor straat-, weg- en dijkbeplantingen, zeer gevreesd. Van het eerste optreden af hebben onze plantenziektenkundigsn zich bezig gehou den met het onderzoek naar de oorzaak der ziekte, de wijze, waarop zij van den eenen boom op den anderen werd over gebracht en de middelen, waardoor zij zou kunnen worden voorkomen of be streden. Ten einde dit onderzoek zoo volledig en zoo stelselmatig mogelijk te doen uit voeren, hebben de verschillende weten schappelijke instellingen en rijks- en particuliere diensten in ons land, die zich met plantenziektenkundig onderzoek en met boschbouw en houtteelt bezig hou den, zich vereenigd in een Comité tot bestudeering en bestrijding van de iepen ziekte, kortweg „Iepenziekte Comité" ge noemd. Dit Comité heeft met behulp van geldelijke bijdragen van rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en polders en van particulieren gedurende een tweetal jaren dit onderzoek op vrij uitgebreide schaal mogelijk gemaakt; de resultaten daarvan zijn gepubliceerd in een 11-tal Mededeelingen. Voorzitter van het Comi té is de Directeur van het Staatsbosch- beheer, secretaris de Inspecteur, Hoofd van den Plantenziektenkundigen Dienst en penningmeester de Directeur van de Nederlandsche Heidemaatschappij. Het ligt in de bedoeling, door middel van een achttal artikeltjes, die met tus- schenruimten van een week zullen ver schijnen, onze lezers nader in te lichten over de resultaten, die dit onderzoek naar de ziekte, de wijze waarop zij wordt over gebracht én de middelen ter voorkoming en bestrijding, heeft opgeleverd. HET ANTWOORD. De door duizenden gestelde vraag luid de: wordt Hitier Rijkskanselier? En het antwoord op deze actueele vraag is ont kennend uitgevallen. De mogelijkheid bestaat en zij is niet gering dat wij binnen afzienbaren tijd de positieve waarde van de nationaal- socialistische beweging voor het Duitsche staatsleven moeten erkennen. Dan maar vooral niet eerder zal het onze taak zijn, de eventueels voordeelen eener dictatuur na te gaan, voorzoover ons hier toe de mogelijkheid nog wordt gelaten. Want Adolf Hitler, sedert de jammer lijke mislukking van 1923 als een gevaar voor de rust van Europa en den weder opbouw van Duitschland door hen be vochten, die van dictatorisch geweld wei nig heil verwachten zal, eenmaal aan de macht gekomen, allereerst met zijn op positioneels landgenooten radicaal afre kenen. Onder het motto „München marcheert tegen Moskou" zouden de S.A. en S.S.- mannen hun kracht gaan meten met die van het Roode Front, met (om met dr Jozef Goebbels te spreken) de„bloedhon- den" die het waagden, zich aan Germaan- sche mannen te vergrijpen. Maar ook de sociaal-democraten en hun „Gewerk- schaften" moeten rekening houden met een stevige attaque van het Bruine Hemd en wie durft beweren, dat de Rijksbanier ia opgewassen ;tegen het militair ge schoolde Hakenkruis? Ter verduidelijking een typeerend voor beeld: generaal Haeseler stelde zijn ka steel Harnekop bij Freienwalde ter be schikking van de nationaal-socialisten. Zestig aanvoerders der S.A.-mannen wer den er in de gelegenheid gesteld, de practische waarde van machinegeweren en gasaanvallen te bestudeeren. Majoor von Arnim, waarnemend commandeur der Berlijnsche stormafdeeling, kwam per vliegtuig naar Freienwalde, om 't aan voerders-corps der S. A.-mannen duide lijk te maken, dat men desnoods niet voor illegale middelen zou terugschrik ken, om aan de macht te komen. Zondag middag werd plotseling gecommandeerd, dat allen naar hun troepen te Berlijn moesten terugkeeren. In den namiddag haalden een tiental auto's de aanvoerders af, om ze van Slot Harnekop weer naar Berlijn te transporteeren. Zij, die van den trein gebruik moesten maken, marcheer den in volle uniform naar het dichtbij lig gend stationnetje Sternebeck, zongen het Herst Wessel-lied en riepen de kijklustige menigte toe: „Op de barricaden zien we elkaar weeroml" Tot de bestorming van Berlijn werd het bevel echter nog niet gegeven. Hinden burg bleef door Hitier bespaard, wat Victor Emanuel III zich tien jaar ge leden van Mussolini moest laten welge vallen. De historie is geen groote gebeur tenis rijker geworden. Integendeel. Het rencontre tusschen den generaal- veldmaarschalk en den agitator, met enorme spanning tegemoetgezien, droeg een ontnuchterend koel karakter. Het. duurde slechts twaalf minuten en Hin denburg stond Hitler van begin tot einde staande 'te woord. Vragen, welke aan dui delijkheid niets te wenschen overlieten, werden met onvervulbare eischen beant woord. Hier stonden twee werelden te genover elkaar, Hindenburg, de generaal- veldmaarschalk, door zijn keizer geroe pen, om Duitschland van het Russische gevaar te bevrijden, de rijkspresident, die sedert het overlijden van Ebert met voor beeldige toewijding zijn veeleischende plichten vervulde; Hitier, het oppositio- neele element sedert de omwenteling, de aanvoerder der ontevredenen, de princi pieels tegenstander van Weimar, de dic tator van het toekomstige Derde Rijk, door de „Vorwarts" na zijn onderhoud met Hindenburg spottend Adolfo Schmus- eolini genoemd. In Nationaal-Socialistische kringen was men overtuigd van Hitler's kanse lierschap. Daar deze opvatting door vele andersdenkenden werd gedeeld, hield ik het oogenblik voor gekomen, een ervaren p'ublicist en parlementariër, vele jaren lid van den Pruisischen landdag, een be zadigd man, die uit persoonlijke overtui ging is overgegaan van Hugenberg tot Hitier, om zijn meening over den gang van zaken te raadplegen. Met de voorzich tigheid, welke met den rijperen leeftijd samengaat, gaf hij zijn gedachten onge veer als volgt te kennen: „Het parlementire systeem is voor Duitschland een jammerlijke mislukking gebleken. Dat kan in dit systeem zelf liggen, het kan echter ook zijn oorzaak vinden in de parlementaire onervaren heid van ons volk. Persoonlijke eerzucht en het materieels voordeel der dieeten speelden hier jarenlang een belangrijke rol. Ik heb mij steeds geërgerd over de onvruchtbaarheid van rijksdag en land dag. Sedert de omwenteling is het eerder slechter dan beter geworden. De veelheid der partijen maakte vruchtbare samen werking vrijwel onmogelijk en het logi sche gevolg was een partijenstaat van Duitschers, die als aartsvijanden elkan der te lijf gingen. Ik geef toe, dat vooral de agressiviteit der radicale partijen de onhoudbaarheid van zulk een toestand heeft bevestigd. Wij begonnen allen in te zien, dat het anders moet worden. De enorme groei der nationaal-socialistische beweging heeft ons vanzelf den nieuwen weg gewezen, dien een belangrijk deel van ons volk wenscht te gaan. Wanneer wij als afgevaardigden onzer partij jonge menschen in het parlement sturen, welke betrekkelijk weinig politieke ervaring be zitten, dan wil hiermee gezegd zijn, dat van hen weinig productief werk verwacht kan worden. Zoodra Hitier het bewind in handen krijgt, is het hiermee gedaan. Dan zal er in Duitschland heel anders ge regeerd worden. Hitier zal zich niet lan ger afhankelijk maken van den volkswil. Het volk zal zich moeten onderwerpen aan den wil van hen, die door Hitier tot regeeren worden aangewezen. Hij zal de ministers om zich heen roepen, met wie hij wenscht saam te werken. Hij' zal zich hierbij door geen enkele partij voorwaar den laten stellen." Nadat de besprekingen tusschen de rijksregeering en Adolf Hitler hadden uit gewezen, dat het uur voor het Derde Rijk nog niet heeft geslagen, begaf ik mij naar den veelgenoemden „Herrenclub" in de Friedrich Ebert strasse, om in een kring van conservatieven, die met de tegen woordige regeering in eng contact staan, van gedachten te wisselen over de naaste toekomst. Het is mij' bekend, dat de tegenwoor dige kanselier Von Papen en eenige mi nisters van zijn kabinet tot dezen club behooren. Dr Luther, de president van de rijksbank, dr Schreiber, de bisschap van Berlijn, graaf Alvensleben en vele andere vooraanstaande persoonlijkheden nemen vrij geregeld aan de hier gebruikelijke discussies deel. Men is „überconfessionel" en conservatief in christelijken zin, be doelt met het begrip „Herrenclub" een gezelschap van voornaam denkende man nen, bij wie ieder persoonlijk voordeel is uitgesloten. Men gaf mij in dezen voornamen kring ongeveer de volgende informatie: De mogelijkheid is groot, dat Von Pa pen rijkskanselier blijft en met zijn kabi net in ongewijzigden vorm voor den rijks dag verschijnt met practische plannen en voorstellen van groots practische betee- kenis. Mocht de rijksdag hem bij deze plannen zijn vertrouwen niet gunnen, dan zijn er twee oplossingen: de rijksdag wordt opnieuw opgeheven en het volk kom't ten zooveelsten male voor nieuwe verkiezingen te staan, of Von Papen dient zijn ontslag in en Hindenburg beproeft opnieuw een presidiaal kabinet te for- meeren. Hier moet de vraag gesteld wor den, of Hindenburg ten tweeden male een kanselier zal benoemen, die een meerderheid op parlementaire basis moet zoeken. Geheel op den achtergrond staat de op lossing, welke door een coalitie tusschen het centrum en de nazi's geboden zou worden. Het is algemeen opgevallen, dat het centrum de laatste dagen in die rich ting werkzaam is. Hitier schijnt geheel onder den invloed van zijn naaste om geving, speciaal van Greger Strasser en Jozef Goebbels te staan. Het onderhond met Hindenburg heeft opnieuw bewezen, dat politieke agitatie vooral niet met po litieke productiviteit verwisseld mag wor den. Wanneer het waar is, dat Hitler van Hindenburg de macht van Mussolini heeft verlangd, dan werd door hem over zien, dat Berlijn door hem niet is ver overd en dat de laatste verkiezingen hem de verwachte meerderheid niet hebben bezorgd. De wijze, waarop de nationaal-socialis tische organen thans het kabinet-Von Papen aanvallen,dwingt ons, eraan te herinneren, dat Hitier en andere voor aanstaande mannen uit zijn partij aan deze regeerig hun passieve medewerking principieel hebben toegezegd. Wanneer dr Goebbels thans in zijn orgaan met de „hooge heeren in de Wilhelmstrasse" en 't „kabinet der barons" een loopje neemt, dan nemen wij dat niet al te ernstig, want in den loop der jaren zijn we aan de onstuimigheid der extremen gewend geraakt. De stilistische formuleering der nazi's doet vaak voor die der communis ten in grofheid weinig onder. Nog voordat de besprekingen over een eventueele kabinetswijziging opnieuw be proefd worden, zal het wenschelijk zijn, een Pruisischen premier vast te {stel len. Hier blijft nog steeds een coalitie van het centrum met da nazi's denkbaar, wanneer Hitler met een beperkte leiding in Pruisen tevreden is. Een nationaal- socialistische ministerpresident in Prui sen zou met den nationaal-socialistischen president van den landdag Kerrl naast den staatspresident Adenauer in 't „Drei- manner-Kollegium" de meerderheid heb ben. Misschien slaagt Hitier er in, zijn obstructieve omgeving duidelijk te maken, dat de „Eroberung der Macht am Reich durch die Lander" van grootere betee- kenis is dan de leiding van een kabinet in Pruisen en het rijk. Voor ons staat vast, dat Hitier langs illegalen weg niet tot de door hem ver langde macht zal komen. Langs legalen weg bestaan er nog allerlei mogelijkhe den, ook al heeft het korte onderhoud tusschen Hindenburg en Hitier duidelijk doen zien, dat de tot dusver gevolgde me thode niet de juiste was. Berlijn, 17 Augustus 1932. Een ijspraatje. In „De Huishouding" komt een artikel over ijs voor. Daaruit knippen we het volgende: Wat een bonte mengeling vertoont het z.g.n. consumptie-ijs. De populairste van al die „ijsjes" is in ons land wel het „ijsco", oorspronkelijk waarschijnlijk de naam van een handelsmerk, die echter door de spraakmakende gemeente uitge breid is tot het begrip van een pakje, van 2 tot 10 ets, met een sneetje ijs tusschen twee vanillewafeltjes. Het geklingel van het ijs wagentje zingt mede in het „nieuwe geluid" van de „nieuwe lente". Er was een tijd, dat men wantrouwend moest vragen, wat voor geheimzinnigs wel tusschen die wafeltjes zou liggen. Maar aangezien de Warenwet ook dit ijs omvat, hebben de controleurs het recht het wagentje aan te houden en de plaat sen, waar het ijs bereid wordt binnen te gaan, voor het nemen van monsters, dat ter onderzoek van de samenstelling naar een keuringsbureau wordt opgezonden. Een ijswagentje is wit gelakt en de man, die het bedient, draagt een wit of althans waschbaar pak. Maar laat al dat wit ons niet vervoeren tot het goed geloof van de volmaakte zindelijkheid, waarmee het ijs bereid werd. De wet zegt, dat de ruimte, waar dit gebeurt, een oppervlak van ten minste 4 M2. moet hebben, wat een niet groote kamer vertegenwoordigt. Verder moet er drinkwaterleiding zijn. Maar die waarborgt nog niet zindelijk gewasschen handen en kleeren, het niet lijden aan een of andere besmettelijke aandoening van degenen, die het product behandelen. La ten we niet vergeten, vooral met het oog op kinderen, dat de lage temperatuur van ijs bacteriën niet doodt, doch slechts la tent, d.w.z. onwerkzaam houdt tot de om standigheden weer gunstig zijn. Ik bedoel hiermee, dat moeders behoorden te gaan zien, waar en door wie het „ijsco" wordt bereid, vóór ze een merk aan haar kinde ren toestaan. Er zullen zindelijke, maar ook wel min der zindelijke ijsfabriekjes zijn! Inmaken. Augurken inmaken. 100 augur ken, wijnazijn, 1 stuk mierikwortel, 4 a 5 stukjes gember, 20 peperkorrels, 5 lau rierbladen, venkel en dragon, zout. Bereiding. De augurken afwasschen en 24 uur met zout wegzetten (niet al veel). Daarna de augurken op een vergiet laten uitlekken; ze afdrogen, in een Keulschen pot plaatsen met de kruiden en er den azijn overgieten die eerst gekookt en daarna koud moet worden. St. Jans uitjes. St. Jans uitjes, azijn, witte peperkorrels, mierikwortel, dragon. Bereiding. De uitjes flink afwasschen en 24 uur met zout wegzetten, daarna de schil er afnemen, die dan zeer gemakke lijk loslaat. Men mag daarvoor geen mes gebruiken, omdat de uitjes daardoor zwarte vlekken krijgen. De uitjes afspoe len en met kokende azijn begieten; ze eenige dagen met den azijn laten staan. Vervolgens ze op een zeef laten uitdrui pen, laag om laag met de kruiderijen in een Keulschen pot plaatsen, en er ver- schen gekookten azijn bijvoegen. Enkele recepten. Een goedkoope groentesoep. Uit rauwe groentenresten, zooals peul schillen, bloemkoolstronkjes, asperge eindjes en dergelijke, kunnen we nog een smakelijke soep bereiden. Daartoe is noodig dat we alles eerst zorgvuldig was- schen en dan met wat water op het vuur zetten. Men laat het nu koken tot het gaar is. Uit gesmolten boter, wat vleeschnat en meel hebben we inmiddels een mengsel gemaakt, waarbij nu, door een zeef, de groentesoep wordt gevoegd. Vervolgens de soep nog even op laten koken. Er wordt desgewenscht ook nog een ei doorgeroerd. Ananasbowl kan men het gemak kelijkst maken van een blik ananas. Men snijdt de schijven of blokjes in kleine stuk ken, voegt het sap er bij, strooit er 'n paar ons suiker over en laat het vast trekken op een gedeelte van den meiwijn. Vóór het opdienen voegt men er de rest bij van de 2 flesschen meiwijn en de flesch spuit water. Vóór het gebruik moet men altijd eerst even proeven of de drank zoet genoeg is. R d g r d-pudding kan men maken van een flesch bessen- of ander vruchten sap, y* Liter water, 175 gr, suiker, een ons siam-sago, een stukje citroenschil of kaneel. Men brengt de bij elkaar gevoegde vloei stoffen (vruchtensap en water) aan de kook met de citroenschil of de pijpkaneel en de suiker, strooit er roerende de siam- sago in en laat die op een zacht vuur dichtgedekt gaar worden. Men moet van tijd tot tijd roeren om aankleven te voor komen. Is de massa gaar (siam-sago is gaar, als de korrels glazig zijn en geen witte stippen meer vertoonen, dat is na ongeveer een half uur of drie kwartier), giet ze dan in een met koud water omge- spoelden steenen puddingvorm en laat ze daarin koud worden. Men presenteert rödgröd met vanille-saus. Tomatenjam. 1 K.G. rijpe tomaten, ongeveer 7 ons suiker, ongeveer 1 d.L. ge zeefd citroensap, schil van 1.5 citroen. Bereiding; Verwijder de kelkblaadjes, wasch de tomaten en snijd ze in stukken. Kook ze een half uurtje tot ze geheel zacht zijn. Wrijf ze door een paardenharen of rieten zeef. Weeg de massa en neem drie vierde van het gewicht aan suiker. Laat de moes met de citroenschil nog eenige tijd inkoken, voeg dan de suiker toe en laat de jam verder inkoken' tot ze dik ge noeg is. Voeg het citroensap erbij en doe de jam vlug in de uitgekookte of met heet sodawater schoongemaakte potten. Sluit ze af met parafine. Gelieve alles, deze rubriek betreffende, te adresseeren aan P. Mons, Westerstr. 221, Amsterdam. Probleem 264. Auteur: H. v. d. Linden Jr, A'dam. 1 2 8 4 5 Zwart 11 sch. op: 2, 4, 6, 9, 10, 18, 20, 22, 26, 27 en 28. Wit 11 sch. op: 16, 19, 30, 31, 36, 39/42, 44 en 48. Wit speelt en wint Oplossingen binnen 8 dagen na laatste plaatsing in elke maand. Uit de competitie. (Vervolg rubriek 6 Aug.) Stand na 24. 39X30 van wit Zwart: A. K. W. Damme. 1 2 8 4 6 Wit: J. Rendering. 24 .18—22 De sterkste zet Op 18—23 krijgt wit weer vrij spel door 3025. Indien zwart dan niet op ruit 18 speelt, neemt wit den afruil 33—29 en 27X29- Zwart zou dan met 1318 moeten verhinderen, doch dan kan wit een damzet nemen, die ongeveer gelijk spel geeft door Wit: 25—20 33—29 28—22 32X14 27—21 en 31X2. Zwart: 24X15 23X34 17X28 9X20 16X27. Zwart neemt de dam met 1116 af met ongeveer gelijk spel. 25. 27X18 12X23 26. 31—27 8—12 27. 30—25 13—18 Dreigt met het zetje 2430 enz. met dam op 48. 28. 43—39 9—13 29. 45—40 3— 8 Op 17—21 en 21—26 zou zwart in het nadeel komen door wit 36—31 en 4136. Zwart doet dan nog het beste direct 1217 te spelen, daar hij op wit 2721 en 32X1 nu nog naar 45 kan slaan. 30. 40—34 De beslissende fout Het beste was 37—31. 30 .17—22 31. 28X17 11X31 32. 36X27 2429 33. 33X24 19X30 34. 35X24 23—28 35. 32X23 18—40 36. 25-20 Ook 39—34 en 25X14 verliest nu spoe dig door zwart 13—18 en 18—23. 36 .40—45 37. 20—15 Op 20—14 gaat wit ook verliezen, b.v. zwart 4540. Wit kan nu door meerslag wel op dam komen (14—10 enz.), doch dit is te duur. 37 .4-10 38. 15— 4 45—50 Wit geeft op.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1932 | | pagina 6