Land- en Tuinbouw
Berlijnsche Brieven
Het Vrouwenhoekje
Dammen
Magazijn met kermisgoe-
deren verbrand. Te Sittard brak
brand uit in het groote magazijn van den
heer Desmet, waarin een menigte kermis-
goederen waren opgeslagen. Het vuur
greep snel om zich heen en vond gretig
voedsel in de droge materialen. In een
minimum van tijd stond dan ook het
heele gebouw in vlammen.
De brandweer kon zich slechts ver
dienstelijk maken door nog te redden, wat
te redden viel. En dat was niets dan een
tractor, die reeds door het vuur bescha
digd was en eenige auto's. De juiste waar
de van de verbrande materialen valt niet
bij benadering te schatten. Wel staat vast,
dat deze verschillende tienduizenden be
draagt. Er zijn o.m. verbrand drie auto's
en een vrachtauto, twee torenvliegmachi
nes, acht kermisorgels, een volledig ge
meubileerde keukenwoonwagen en tal-
looze andere min of meer kostbare zaken.
De eigenaar was tijdens den brand te Rot
terdam.
De brandkast met waardepapieren kon
nog door verschillende mannen met ver
eende krachten naar buiten gesleept wor
den.
Landarbeid in den nacht.
In verband met het warme weer der laat
ste weken zijn verschillende landbouwers
in het Oosten der provincie Groningen er
toe overgegaan inplaats van overdag, des
nachts met hun machines op het land te
gaan werken. Vooral de laatste nachten
wordt hiervan een veelvuldig gebruik ge
maakt, daar het in verband met den
maanstand bijna den geheelen nacht licht
blijft
Diefstal in de zweminrich
ting te Reeuwijk. Reeds meerdere
malen gedurende den laatsten tijd werden
in de kleedkamertjes van het zwembad
„Elfhoeven" in de Reeuwijksche Plassen
uit daar opgehangen kleederen van zwem-
liefhebbers kostbare voorwerpen of geld
gestolen. De pachter koesterde weliswaar
verdenking tegen een geregelden bezoeker,
een jongeman uit Bodegraven, doch tot nu
toe was hij er niet in geslaagd hem bij het
plegen van diefstal te snappen.
Eens op een avond echter, toen hij we
derom op den loer lag, zag hij den jon
geman een klein kamertje binnengaan en
uit den zak van een broek een portemon-
naie nemen en deze leegschudden. Op het
oogenblik, dat de dief het geld in zijn zak
wilde steken, kwam de pachter te voor
schijn en greep den dief, die trachtte te
ontsnappen, bij den kraag. Hij werd aan
de Reeuwijksche politie overgeleverd.
De verduisteringen bij den
R. K. Boerenleenbank te Oegst-
geest. Uit Oegstgeest meldt men nader
omtrent de door den oud-kassier der R.
K. Boerenleenbank aldaar gepleegde ver
duisteringen:
De gewezen kassier, genaamd A. v. d.
H., is 46 jaar oud en was sedert 1915 als
zoodanig bij de bank werkzaam. Het to
tale bedrag van de verduisterde gelden,
met inbegrip van de rente, zal vermoede
lijk ongeveer f 131.000 beloopen, welke
gelden door onderpand op roerende en on
roerende goederen, alsmede door verschil
lende borgen, bekende ingezetenen van de
gemeente, geheel gedekt zijn.
Doordat v. d. H. steeds op een beschei
den voet, ja zelfs zuinig leefde, had men
nimmer iets dergelijks van hem durven
denken; bij het bekend worden der ver
duisteringen is dan ook een zeer groote
opschudding in de gemeente ontstaan.
De boekhouding der bank leek steeds
geheel in orde te zijn; de directie had
daarvoor een paar jaar geleden zelfs een
compliment van de Centrale te Eindhoven
in ontvangst te nemen; nimmer was eeni
ge onregelmatigheid ontdekt.
De knoeierijen moeten op zeer geraffi
neerde wijze zijn gepleegd.
De lepenzlekte.
I.
Inleiding.
In het jaar 1918 trad in ons land voor
het eerst een ziekte in de iepen of olmen
op, die door haar hevigheid dadelijk de
aandacht trok. Plotseling verdorden groo
te takken, meestal in den top van den
boom en vooral jonge boomen stierven in
korten tijd geheel af. Bij oudere boomen
verliep de ziekte meestal niet zoo snel,
maar vele van deze vertoonden ook zeer
duidelijk verschijnselen van verdroging
der bladeren en gingen daaraan na eenige
jaren te gronde. Deze verschijnselen neemt
men thans nog bij vele boomen waar.
In de eerste jaren werden vooral de
Zuidelijke provincies en het midden van
het land door de ziekte geteisterd, zoowel
in de steden als daarbuiten. Vooral in
Rotterdam is de ziekte van het begin af
in zeer sterke mate opgetreden. Thans
heerscht zij overal in ons land, óók in
de Noordelijke provinciën, waar zij tot
voor eenige jaren nog weinig voorkwam.
Toch zijn er nog streken, waar de aan
tasting geringer is; daartoe behoort o.a.
de kuststreek.
Vrijwel tegelijk met de eerste waar
nemingen in ons land is de ziekte ook
in Frankrijk, België en Duitschland met
groote heftigheid opgetreden, terwijl zij
ook in Engeland en in Noord-Italië voor
komt. Door haar snelle uitbreiding en de
vele slachtoffers, die zij maakt, is de
iepenziekte thans bij allen, die belang
hebben bij het behoud van den iep voor
straat-, weg- en dijkbeplantingen, zeer
gevreesd.
Van het eerste optreden af hebben onze
plantenziektenkundigsn zich bezig gehou
den met het onderzoek naar de oorzaak
der ziekte, de wijze, waarop zij van den
eenen boom op den anderen werd over
gebracht en de middelen, waardoor zij
zou kunnen worden voorkomen of be
streden.
Ten einde dit onderzoek zoo volledig
en zoo stelselmatig mogelijk te doen uit
voeren, hebben de verschillende weten
schappelijke instellingen en rijks- en
particuliere diensten in ons land, die zich
met plantenziektenkundig onderzoek en
met boschbouw en houtteelt bezig hou
den, zich vereenigd in een Comité tot
bestudeering en bestrijding van de iepen
ziekte, kortweg „Iepenziekte Comité" ge
noemd. Dit Comité heeft met behulp van
geldelijke bijdragen van rijk, provincies,
gemeenten, waterschappen en polders en
van particulieren gedurende een tweetal
jaren dit onderzoek op vrij uitgebreide
schaal mogelijk gemaakt; de resultaten
daarvan zijn gepubliceerd in een 11-tal
Mededeelingen. Voorzitter van het Comi
té is de Directeur van het Staatsbosch-
beheer, secretaris de Inspecteur, Hoofd
van den Plantenziektenkundigen Dienst
en penningmeester de Directeur van de
Nederlandsche Heidemaatschappij.
Het ligt in de bedoeling, door middel
van een achttal artikeltjes, die met tus-
schenruimten van een week zullen ver
schijnen, onze lezers nader in te lichten
over de resultaten, die dit onderzoek naar
de ziekte, de wijze waarop zij wordt over
gebracht én de middelen ter voorkoming
en bestrijding, heeft opgeleverd.
HET ANTWOORD.
De door duizenden gestelde vraag luid
de: wordt Hitier Rijkskanselier? En het
antwoord op deze actueele vraag is ont
kennend uitgevallen.
De mogelijkheid bestaat en zij is niet
gering dat wij binnen afzienbaren tijd
de positieve waarde van de nationaal-
socialistische beweging voor het Duitsche
staatsleven moeten erkennen. Dan
maar vooral niet eerder zal het onze
taak zijn, de eventueels voordeelen eener
dictatuur na te gaan, voorzoover ons hier
toe de mogelijkheid nog wordt gelaten.
Want Adolf Hitler, sedert de jammer
lijke mislukking van 1923 als een gevaar
voor de rust van Europa en den weder
opbouw van Duitschland door hen be
vochten, die van dictatorisch geweld wei
nig heil verwachten zal, eenmaal aan
de macht gekomen, allereerst met zijn op
positioneels landgenooten radicaal afre
kenen.
Onder het motto „München marcheert
tegen Moskou" zouden de S.A. en S.S.-
mannen hun kracht gaan meten met die
van het Roode Front, met (om met dr
Jozef Goebbels te spreken) de„bloedhon-
den" die het waagden, zich aan Germaan-
sche mannen te vergrijpen. Maar ook de
sociaal-democraten en hun „Gewerk-
schaften" moeten rekening houden met
een stevige attaque van het Bruine Hemd
en wie durft beweren, dat de Rijksbanier
ia opgewassen ;tegen het militair ge
schoolde Hakenkruis?
Ter verduidelijking een typeerend voor
beeld: generaal Haeseler stelde zijn ka
steel Harnekop bij Freienwalde ter be
schikking van de nationaal-socialisten.
Zestig aanvoerders der S.A.-mannen wer
den er in de gelegenheid gesteld, de
practische waarde van machinegeweren
en gasaanvallen te bestudeeren. Majoor
von Arnim, waarnemend commandeur
der Berlijnsche stormafdeeling, kwam per
vliegtuig naar Freienwalde, om 't aan
voerders-corps der S. A.-mannen duide
lijk te maken, dat men desnoods niet
voor illegale middelen zou terugschrik
ken, om aan de macht te komen. Zondag
middag werd plotseling gecommandeerd,
dat allen naar hun troepen te Berlijn
moesten terugkeeren. In den namiddag
haalden een tiental auto's de aanvoerders
af, om ze van Slot Harnekop weer naar
Berlijn te transporteeren. Zij, die van den
trein gebruik moesten maken, marcheer
den in volle uniform naar het dichtbij lig
gend stationnetje Sternebeck, zongen het
Herst Wessel-lied en riepen de kijklustige
menigte toe: „Op de barricaden zien we
elkaar weeroml"
Tot de bestorming van Berlijn werd het
bevel echter nog niet gegeven. Hinden
burg bleef door Hitier bespaard, wat
Victor Emanuel III zich tien jaar ge
leden van Mussolini moest laten welge
vallen. De historie is geen groote gebeur
tenis rijker geworden. Integendeel.
Het rencontre tusschen den generaal-
veldmaarschalk en den agitator, met
enorme spanning tegemoetgezien, droeg
een ontnuchterend koel karakter. Het.
duurde slechts twaalf minuten en Hin
denburg stond Hitler van begin tot einde
staande 'te woord. Vragen, welke aan dui
delijkheid niets te wenschen overlieten,
werden met onvervulbare eischen beant
woord. Hier stonden twee werelden te
genover elkaar, Hindenburg, de generaal-
veldmaarschalk, door zijn keizer geroe
pen, om Duitschland van het Russische
gevaar te bevrijden, de rijkspresident, die
sedert het overlijden van Ebert met voor
beeldige toewijding zijn veeleischende
plichten vervulde; Hitier, het oppositio-
neele element sedert de omwenteling, de
aanvoerder der ontevredenen, de princi
pieels tegenstander van Weimar, de dic
tator van het toekomstige Derde Rijk,
door de „Vorwarts" na zijn onderhoud
met Hindenburg spottend Adolfo Schmus-
eolini genoemd.
In Nationaal-Socialistische kringen
was men overtuigd van Hitler's kanse
lierschap. Daar deze opvatting door vele
andersdenkenden werd gedeeld, hield ik
het oogenblik voor gekomen, een ervaren
p'ublicist en parlementariër, vele jaren
lid van den Pruisischen landdag, een be
zadigd man, die uit persoonlijke overtui
ging is overgegaan van Hugenberg tot
Hitier, om zijn meening over den gang
van zaken te raadplegen. Met de voorzich
tigheid, welke met den rijperen leeftijd
samengaat, gaf hij zijn gedachten onge
veer als volgt te kennen:
„Het parlementire systeem is voor
Duitschland een jammerlijke mislukking
gebleken. Dat kan in dit systeem zelf
liggen, het kan echter ook zijn oorzaak
vinden in de parlementaire onervaren
heid van ons volk. Persoonlijke eerzucht
en het materieels voordeel der dieeten
speelden hier jarenlang een belangrijke
rol. Ik heb mij steeds geërgerd over de
onvruchtbaarheid van rijksdag en land
dag. Sedert de omwenteling is het eerder
slechter dan beter geworden. De veelheid
der partijen maakte vruchtbare samen
werking vrijwel onmogelijk en het logi
sche gevolg was een partijenstaat van
Duitschers, die als aartsvijanden elkan
der te lijf gingen. Ik geef toe, dat vooral
de agressiviteit der radicale partijen de
onhoudbaarheid van zulk een toestand
heeft bevestigd. Wij begonnen allen in te
zien, dat het anders moet worden. De
enorme groei der nationaal-socialistische
beweging heeft ons vanzelf den nieuwen
weg gewezen, dien een belangrijk deel
van ons volk wenscht te gaan. Wanneer
wij als afgevaardigden onzer partij jonge
menschen in het parlement sturen, welke
betrekkelijk weinig politieke ervaring be
zitten, dan wil hiermee gezegd zijn, dat
van hen weinig productief werk verwacht
kan worden. Zoodra Hitier het bewind in
handen krijgt, is het hiermee gedaan. Dan
zal er in Duitschland heel anders ge
regeerd worden. Hitier zal zich niet lan
ger afhankelijk maken van den volkswil.
Het volk zal zich moeten onderwerpen
aan den wil van hen, die door Hitier tot
regeeren worden aangewezen. Hij zal de
ministers om zich heen roepen, met wie
hij wenscht saam te werken. Hij' zal zich
hierbij door geen enkele partij voorwaar
den laten stellen."
Nadat de besprekingen tusschen de
rijksregeering en Adolf Hitler hadden uit
gewezen, dat het uur voor het Derde Rijk
nog niet heeft geslagen, begaf ik mij naar
den veelgenoemden „Herrenclub" in de
Friedrich Ebert strasse, om in een kring
van conservatieven, die met de tegen
woordige regeering in eng contact staan,
van gedachten te wisselen over de naaste
toekomst.
Het is mij' bekend, dat de tegenwoor
dige kanselier Von Papen en eenige mi
nisters van zijn kabinet tot dezen club
behooren. Dr Luther, de president van de
rijksbank, dr Schreiber, de bisschap van
Berlijn, graaf Alvensleben en vele andere
vooraanstaande persoonlijkheden nemen
vrij geregeld aan de hier gebruikelijke
discussies deel. Men is „überconfessionel"
en conservatief in christelijken zin, be
doelt met het begrip „Herrenclub" een
gezelschap van voornaam denkende man
nen, bij wie ieder persoonlijk voordeel is
uitgesloten.
Men gaf mij in dezen voornamen kring
ongeveer de volgende informatie:
De mogelijkheid is groot, dat Von Pa
pen rijkskanselier blijft en met zijn kabi
net in ongewijzigden vorm voor den rijks
dag verschijnt met practische plannen en
voorstellen van groots practische betee-
kenis. Mocht de rijksdag hem bij deze
plannen zijn vertrouwen niet gunnen, dan
zijn er twee oplossingen: de rijksdag
wordt opnieuw opgeheven en het volk
kom't ten zooveelsten male voor nieuwe
verkiezingen te staan, of Von Papen dient
zijn ontslag in en Hindenburg beproeft
opnieuw een presidiaal kabinet te for-
meeren. Hier moet de vraag gesteld wor
den, of Hindenburg ten tweeden male
een kanselier zal benoemen, die een
meerderheid op parlementaire basis moet
zoeken.
Geheel op den achtergrond staat de op
lossing, welke door een coalitie tusschen
het centrum en de nazi's geboden zou
worden. Het is algemeen opgevallen, dat
het centrum de laatste dagen in die rich
ting werkzaam is. Hitier schijnt geheel
onder den invloed van zijn naaste om
geving, speciaal van Greger Strasser en
Jozef Goebbels te staan. Het onderhond
met Hindenburg heeft opnieuw bewezen,
dat politieke agitatie vooral niet met po
litieke productiviteit verwisseld mag wor
den. Wanneer het waar is, dat Hitler van
Hindenburg de macht van Mussolini
heeft verlangd, dan werd door hem over
zien, dat Berlijn door hem niet is ver
overd en dat de laatste verkiezingen hem
de verwachte meerderheid niet hebben
bezorgd.
De wijze, waarop de nationaal-socialis
tische organen thans het kabinet-Von
Papen aanvallen,dwingt ons, eraan te
herinneren, dat Hitier en andere voor
aanstaande mannen uit zijn partij aan
deze regeerig hun passieve medewerking
principieel hebben toegezegd. Wanneer
dr Goebbels thans in zijn orgaan met de
„hooge heeren in de Wilhelmstrasse" en
't „kabinet der barons" een loopje neemt,
dan nemen wij dat niet al te ernstig, want
in den loop der jaren zijn we aan de
onstuimigheid der extremen gewend
geraakt. De stilistische formuleering der
nazi's doet vaak voor die der communis
ten in grofheid weinig onder.
Nog voordat de besprekingen over een
eventueele kabinetswijziging opnieuw be
proefd worden, zal het wenschelijk zijn,
een Pruisischen premier vast te {stel
len. Hier blijft nog steeds een coalitie
van het centrum met da nazi's denkbaar,
wanneer Hitler met een beperkte leiding
in Pruisen tevreden is. Een nationaal-
socialistische ministerpresident in Prui
sen zou met den nationaal-socialistischen
president van den landdag Kerrl naast
den staatspresident Adenauer in 't „Drei-
manner-Kollegium" de meerderheid heb
ben. Misschien slaagt Hitier er in, zijn
obstructieve omgeving duidelijk te maken,
dat de „Eroberung der Macht am Reich
durch die Lander" van grootere betee-
kenis is dan de leiding van een kabinet in
Pruisen en het rijk.
Voor ons staat vast, dat Hitier langs
illegalen weg niet tot de door hem ver
langde macht zal komen. Langs legalen
weg bestaan er nog allerlei mogelijkhe
den, ook al heeft het korte onderhoud
tusschen Hindenburg en Hitier duidelijk
doen zien, dat de tot dusver gevolgde me
thode niet de juiste was.
Berlijn, 17 Augustus 1932.
Een ijspraatje.
In „De Huishouding" komt een artikel
over ijs voor. Daaruit knippen we het
volgende:
Wat een bonte mengeling vertoont het
z.g.n. consumptie-ijs. De populairste van
al die „ijsjes" is in ons land wel het
„ijsco", oorspronkelijk waarschijnlijk de
naam van een handelsmerk, die echter
door de spraakmakende gemeente uitge
breid is tot het begrip van een pakje, van
2 tot 10 ets, met een sneetje ijs tusschen
twee vanillewafeltjes. Het geklingel van
het ijs wagentje zingt mede in het „nieuwe
geluid" van de „nieuwe lente".
Er was een tijd, dat men wantrouwend
moest vragen, wat voor geheimzinnigs
wel tusschen die wafeltjes zou liggen.
Maar aangezien de Warenwet ook dit ijs
omvat, hebben de controleurs het recht
het wagentje aan te houden en de plaat
sen, waar het ijs bereid wordt binnen te
gaan, voor het nemen van monsters, dat
ter onderzoek van de samenstelling naar
een keuringsbureau wordt opgezonden.
Een ijswagentje is wit gelakt en de man,
die het bedient, draagt een wit of althans
waschbaar pak. Maar laat al dat wit ons
niet vervoeren tot het goed geloof van de
volmaakte zindelijkheid, waarmee het ijs
bereid werd. De wet zegt, dat de ruimte,
waar dit gebeurt, een oppervlak van ten
minste 4 M2. moet hebben, wat een niet
groote kamer vertegenwoordigt. Verder
moet er drinkwaterleiding zijn. Maar die
waarborgt nog niet zindelijk gewasschen
handen en kleeren, het niet lijden aan een
of andere besmettelijke aandoening van
degenen, die het product behandelen. La
ten we niet vergeten, vooral met het oog
op kinderen, dat de lage temperatuur van
ijs bacteriën niet doodt, doch slechts la
tent, d.w.z. onwerkzaam houdt tot de om
standigheden weer gunstig zijn. Ik bedoel
hiermee, dat moeders behoorden te gaan
zien, waar en door wie het „ijsco" wordt
bereid, vóór ze een merk aan haar kinde
ren toestaan.
Er zullen zindelijke, maar ook wel min
der zindelijke ijsfabriekjes zijn!
Inmaken.
Augurken inmaken. 100 augur
ken, wijnazijn, 1 stuk mierikwortel, 4 a 5
stukjes gember, 20 peperkorrels, 5 lau
rierbladen, venkel en dragon, zout.
Bereiding. De augurken afwasschen en
24 uur met zout wegzetten (niet al veel).
Daarna de augurken op een vergiet laten
uitlekken; ze afdrogen, in een Keulschen
pot plaatsen met de kruiden en er den
azijn overgieten die eerst gekookt en
daarna koud moet worden.
St. Jans uitjes. St. Jans uitjes,
azijn, witte peperkorrels, mierikwortel,
dragon.
Bereiding. De uitjes flink afwasschen en
24 uur met zout wegzetten, daarna de
schil er afnemen, die dan zeer gemakke
lijk loslaat. Men mag daarvoor geen mes
gebruiken, omdat de uitjes daardoor
zwarte vlekken krijgen. De uitjes afspoe
len en met kokende azijn begieten; ze
eenige dagen met den azijn laten staan.
Vervolgens ze op een zeef laten uitdrui
pen, laag om laag met de kruiderijen in
een Keulschen pot plaatsen, en er ver-
schen gekookten azijn bijvoegen.
Enkele recepten.
Een goedkoope groentesoep.
Uit rauwe groentenresten, zooals peul
schillen, bloemkoolstronkjes, asperge
eindjes en dergelijke, kunnen we nog
een smakelijke soep bereiden. Daartoe is
noodig dat we alles eerst zorgvuldig was-
schen en dan met wat water op het vuur
zetten. Men laat het nu koken tot het gaar
is. Uit gesmolten boter, wat vleeschnat en
meel hebben we inmiddels een mengsel
gemaakt, waarbij nu, door een zeef, de
groentesoep wordt gevoegd. Vervolgens de
soep nog even op laten koken. Er wordt
desgewenscht ook nog een ei doorgeroerd.
Ananasbowl kan men het gemak
kelijkst maken van een blik ananas. Men
snijdt de schijven of blokjes in kleine stuk
ken, voegt het sap er bij, strooit er 'n paar
ons suiker over en laat het vast trekken
op een gedeelte van den meiwijn. Vóór het
opdienen voegt men er de rest bij van de
2 flesschen meiwijn en de flesch spuit
water.
Vóór het gebruik moet men altijd eerst
even proeven of de drank zoet genoeg is.
R d g r d-pudding kan men maken
van een flesch bessen- of ander vruchten
sap, y* Liter water, 175 gr, suiker, een
ons siam-sago, een stukje citroenschil of
kaneel.
Men brengt de bij elkaar gevoegde vloei
stoffen (vruchtensap en water) aan de
kook met de citroenschil of de pijpkaneel
en de suiker, strooit er roerende de siam-
sago in en laat die op een zacht vuur
dichtgedekt gaar worden. Men moet van
tijd tot tijd roeren om aankleven te voor
komen. Is de massa gaar (siam-sago is
gaar, als de korrels glazig zijn en geen
witte stippen meer vertoonen, dat is na
ongeveer een half uur of drie kwartier),
giet ze dan in een met koud water omge-
spoelden steenen puddingvorm en laat ze
daarin koud worden. Men presenteert
rödgröd met vanille-saus.
Tomatenjam. 1 K.G. rijpe tomaten,
ongeveer 7 ons suiker, ongeveer 1 d.L. ge
zeefd citroensap, schil van 1.5 citroen.
Bereiding; Verwijder de kelkblaadjes,
wasch de tomaten en snijd ze in stukken.
Kook ze een half uurtje tot ze geheel zacht
zijn. Wrijf ze door een paardenharen of
rieten zeef. Weeg de massa en neem drie
vierde van het gewicht aan suiker. Laat
de moes met de citroenschil nog eenige
tijd inkoken, voeg dan de suiker toe en
laat de jam verder inkoken' tot ze dik ge
noeg is. Voeg het citroensap erbij en doe
de jam vlug in de uitgekookte of met heet
sodawater schoongemaakte potten. Sluit
ze af met parafine.
Gelieve alles, deze rubriek betreffende,
te adresseeren aan P. Mons, Westerstr.
221, Amsterdam.
Probleem 264.
Auteur: H. v. d. Linden Jr, A'dam.
1 2 8 4 5
Zwart 11 sch. op: 2, 4, 6, 9, 10, 18, 20,
22, 26, 27 en 28.
Wit 11 sch. op: 16, 19, 30, 31, 36, 39/42,
44 en 48.
Wit speelt en wint
Oplossingen binnen 8 dagen na laatste
plaatsing in elke maand.
Uit de competitie.
(Vervolg rubriek 6 Aug.)
Stand na 24. 39X30 van wit
Zwart: A. K. W. Damme.
1 2 8 4 6
Wit: J. Rendering.
24 .18—22
De sterkste zet Op 18—23 krijgt wit
weer vrij spel door 3025. Indien zwart
dan niet op ruit 18 speelt, neemt wit den
afruil 33—29 en 27X29- Zwart zou dan
met 1318 moeten verhinderen, doch dan
kan wit een damzet nemen, die ongeveer
gelijk spel geeft door
Wit: 25—20 33—29 28—22 32X14 27—21
en 31X2.
Zwart: 24X15 23X34 17X28 9X20 16X27.
Zwart neemt de dam met 1116 af met
ongeveer gelijk spel.
25. 27X18 12X23
26. 31—27 8—12
27. 30—25 13—18
Dreigt met het zetje 2430 enz. met
dam op 48.
28. 43—39 9—13
29. 45—40 3— 8
Op 17—21 en 21—26 zou zwart in het
nadeel komen door wit 36—31 en 4136.
Zwart doet dan nog het beste direct 1217
te spelen, daar hij op wit 2721 en 32X1
nu nog naar 45 kan slaan.
30. 40—34
De beslissende fout Het beste was 37—31.
30 .17—22
31. 28X17 11X31
32. 36X27 2429
33. 33X24 19X30
34. 35X24 23—28
35. 32X23 18—40
36. 25-20
Ook 39—34 en 25X14 verliest nu spoe
dig door zwart 13—18 en 18—23.
36 .40—45
37. 20—15
Op 20—14 gaat wit ook verliezen, b.v.
zwart 4540. Wit kan nu door meerslag
wel op dam komen (14—10 enz.), doch
dit is te duur.
37 .4-10
38. 15— 4 45—50
Wit geeft op.