DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
GIJ DWAAS
Uit de Provincie.
Brieven uit de Residentie.
FEUILLETON.
van het bedrijf door den verpachter ge
dragen moet worden en eischen soms 100
pet. reductie, wat natuurlijk hoogst on
billijk is. Aan den anderen kant zijn er
echter ook verpachters, die meenen, geen
of slechts een zeer geringe reductie te
kunnen toestaan. En ten slotte is ook
een reden, waarom moeilijk tot een schik
king kan worden gekomen, het feit, dat,
zoolang als op een verzoekschrift om
pachtreductie niet is beschikt, de pacht
niet invorderbaar is."
„En wat is uw indruk van den toestand
waarin de boeren verkeeren?"
„Ik heb den indruk, dat sommige pach
ters absoluut op zijn. Er wordt heusch
niet zonder reden zoo hard geklaagd.
Houdt dit malaise-proces nog een poosje
aan, dan kan straks weer gesproken
worden van arm Friesland."
„Zijn het meerendeel de kleinere men-
schen, die van de Crisis-pachtwet gebruik
maken
„Van de pachters van de grootsten der
landeigenaren in de provincie Friesland
is geen enkel verzoek om reductie van
de pacht binnengekomen, doch overigens
komen de requesten uit alle kringen, maar
de meeste, ja, die betreffen wel den klei
neren pachter en den kleineren land
eigenaar."
Bij het kantongerecht te Zwolle zijn tot
nu toe 1200 verzoeken tot pachtvermin-
dering en bezwaarschriften tegen de te
betalen pachtsom ingediend, bij het kan
tongerecht te Kampen 500.
Hevige brand te Tholen.
Zaterdagavond j.l. is het perceel Erug-
straat No. 16 te Tholen, waarin gevestigd
is de coiffeurs- en kleermakerazaak van
dhr Simon van Dullemen Mz, door tot
nog toe onbekende oorzaak, totaal uitge
brand.
Omstreeks 9 uur, was genoemde coif
feur in zijn zaak aan het scheren, toen hij
plotseling rook ontdekte en geknetter van
brand hoorde, komende uit de woonka
mer, gelegen achter zijn winkel. Terstond
begaf hij zich met dhr A. Praat, die in
zijn winkel aanwezig was, naar achter en
zag, dat de achterkamer, waarin veel con
fectie goed was opgeborgen in lichte laaie
stond. Gelukkig was zijn echtgenoote met
het talrijke gezin, een poos van te voren
gaan wandelen, zoodat niemand gevaar
liep.
Spoedig werd de brandklok geluid en
was na een kwartier de brandweer met
vier slangen op de leiding, zoowel voor
als achter aan het werk. Daar het zich
liet aanzien, daar de vlammen uit het
achterdak sloegen en de vonken meters
ver rond vlogen, dat de brand de belen
dende perceelen in de nauwe Brugstraat
zou aantasten, werd door den waarn. bur
gemeester direct de stoomspuit uit Ber
gen op Zoom opgebeld, welke zeer spoedig
aanwezig was. Intusschen was echter de
brand door eigen middelen tot het per
ceel beperkt, dat geheel is uitgebrand Een
groote voorraad confectie, benevens den
geheelen inventaris en inboedel is verlo
ren gegaan, daar men niets meer heeft
kunnen redden. Naar wij vernemen, moet
een en ander laag verzekerd zijn, zoodat
het voor v. D. een groote schadepost zal
zijn. Honderden menschen stonden den
brand gade te slaan.
Door de politie was de Brugstraat, daar
gevreesd werd, dat de voorgevel zou in
storten, afgezet. De belendende perceelen,
o.a. van den heer Beukelaar, moeten nog
al waterschade hebben opgeloopen.
De Kanaalbeker-zwemwed
strijd. Bovenstaande is de naam van den
Zaterdag voor het eerst gehouden zwem
wedstrijd door het kanaal door Walche
ren, en wel van Middelburg naar Vlissin-
gen, georganiseerd door de Vlissingsche
zwemclub.
Het bestuur dier club had de medewer
king van „Luctor et Emergo" te Middel
burg ingeroepen, doch het bleek ons, dat
dit bestuur al heel slecht was ingelicht
over de organisatie. Ook was er te Mid
delburg zoo goed als geen bekendheid ge
geven aan dit te verwachten nieuwe sport
evenement.
Op het programma stond vermeld, dat
de start te twee uur zou plaats hebben,
maar niet waar. Wij vernamen, dat dit
ter hoogte van de Winterstraat zou zijn.
Toen wij om tien minuten voor twee daar
aankwamen, had de start reeds plaats ge
had en was er door 25 dames en heeren
die deelnamen reeds zoo ver gezwommen,
dat al een groot verschil was ontstaan tus-
schen den voorsten en achtersten zwem
mer.
Er was toen een matige belangstelling,
maar van de aanwezigen volgden de
meest enthousiasten per rijwiel of te voet
den wedstrijd. Bij Souburg was de belang
stelling vrij groot, maar van een aanzien?
lijk aantal belangstellenden kon eerst ge
sproken worden bij de finish, die gemaakt
was bij de zwemschool te Vlissingen. Het
heele traject was 5 K.M. lang en 19 van
de 25 personen, die gestart waren, bereik
ten dit eindpunt. Reeds spoedig was te
zien, dat dhr W. Kemper uit Groningen
de leiding zou hebben.
Deze deelnemer kwam dan ook na 1 u.
32 m. 48.3 sec. als no. 1 aan onder dave
rende toejuichingen aan beide zijden van
het kanaal. Het zou 9 minuten duren voor
de tweede het touw, dat over het kanaal
was gespannen, aantikte; het was dhr J.
de Boer uit Maassluis, die 1 u. 41 m. 41 s.
had gezwommen. Derde was dhr E. van
Anraad te Vlisingen in 1 u. 48 m. 28.5 sec.
op den voet gevolgd door dhr G. Merk uit
Middelburg, die er 1 u. 48 m. 56.5 sec.
over had gedaan.
Vijfde aankomende en eerste van de da
mes was Mej. M. Olsen uit Rotterdam,
bekend als eerste dame in den Scheldebe-
kerwedstrijd, die 1 u. 52 m. 18.9 sec. had
gezwommen; tweede dame was Mej. W..
Meerman uit Vlissingen in 1 u. 55 m. 12
sec.; derde Mej. J. van der Made uit Vlis
singen in 2 u. 10 m. 10.1 sec. en vierde
Mej. E. Muller uit Vlissingen in 2 u. 27
m. 58.9 sec.
Dit waren de dames en heeren, die voor
een prijs in aanmerking kwamen.
Des avonds had in de Oude Vriendschap
de prijsuitdeeling plaats.
De voorzitter der V. Z. G. dhr J. J.
van der Jagt, uitte zijn vreugde over de
groote belangstelling, die in, op en langs
het water was ondervonden. Spr. bracht
dank aan den burgemeester van Vlissin
gen, die direct voor het streven naar dezen
kanaal wedstrijd voelde en een wisselbeker
beschikbaar stelde, die driemaal achter
een of vijf maal in het geheel gewonnen
moet worden.
Het bestuur der V. Z. C. stelde daar
naast een wisselbeker, speciaal voor da
mes in, die op dezelfde voorwaarden
eigendom kan worden. Dank bracht spr.
ook aan andere personen, die medailles
beschikbaar stelden. Verder aan allen, die
medewerkten om den wedstrijd goed te
doen verloopen, aan de rijks»- en gemeente
politie, aan den waterstaat, aan het Roode
Kruis, de Reddingsbrigade, aan Dr Wel
ters, aan de leden der Roeivereeniging,
aan juryleden en tijdopnemers, aan de
oommissie van ontvangst en vooral aan
den secretaris der vereeniging, dhr Prins.
Dhr Kemper ontving naast den wissel
beker, een klein model om te behouden;
dhr van Anraad een lauwertak als eerst
aankomende Zeeuw en een medaille ais
eerst aankomend lid van de V. Z. C.; Mej.
Meerman een extra medaille als eerste
vrouwelijk lid van de V. Z. G., die het
einddoel bereikte. Een ets van Vlissingen
ontving dhr B. Albada Jelgersma uit Bre
da, die slechts over een arm de beschik
king heeft en toch de 5 K.M. afzwom, ter
wijl mevr. Reijmer-Kint uit Schiedam als
oudste deelneemster bijzonder werd ge
complimenteerd. Ieder die het traject af
legde kreeg nog een speldje.
Dhr Albada Jelgersma heeft namens
alle deelnemenden hulde gebracht aan de
V. Z. G. en een driewerf hoera op haar
ingesteld.
Meeting „Korenbloe m".
Begunstigd door prachtig zomerweer
werd Zaterdagmiddag in den bekenden
boomgaard van „Korenbloem" te Seroos-
kerke (W.) de even zeer bekende jaar-
lijksche meeting van de Geref. Jeugdbe
weging op Walcheren gehouden.
De leiding berustte bij: dhr Smit van
Souburg die de talrijke aanwezigen het
welkom toeriep en het woord verleende
aan Ds von Meyenfeldt van
Alkmaar.
Deze sprak over: „De bron van onze
kracht", naar aanleiding van Paulus
woord aan Timotheus: „Houdt in gedach
tenis dat Jezus Christus uit de dooden is
opgewekt,"
In Timotheus dagen is er de zuig
kracht van het heidensche leven. De hei-
densche wijsgeeren noemen het geloof in
Jezus Christus dwaasheid. Timotheus
staat daar als jeugdig en kwetsbaar
Christen middenin.
Nu is het niet anders, zegt spr. De
religieuze moderne stroomingen oefenen
heden evenzeer hun verderfelijken invloed
op vele jeugdige Christenen en zijn in den
grond niet anders dan loochening van het
feit van Christus opstanding.
Het opstandingsgeloof in Jezus Chris
tus zal ook voor de Geref. Jeugd de kracht
geven om in het strijdperk van dit leven
met bezieling voort te gaan.
Na de pauze trad op oud-minister Mr.
B ij 1 e v e 1 d, met het onderwerp: De klop
op de deur.
Spr. wijst er op, dat thans van rillen
kant geklopt wordt op de deur van ons
hart. Dat we in georganiseerd jeugdver
band bijeen zijn is de klop van Godswege
aan de deur van ons hart, om in den
moeilijken tijd van heden bewust te leeren
leven door het geloof in den levenden
God.
We moeten onderkennen de klop van
het moderne leven dat er op gericht is
vrij en ongebonden zich uit te leven. Los-
wikkeling van de door God gestelde ordi
nantiën en los van traditie eischt de mo
derne mensch: vrijheid en ongebonden
heid.
In de kunst, die we als gave Gods eeren
wil de moderne mensch zichzelf vereeren
en in de schilderkunst is men door het
loslaten van de wetten der natuur, wetten
van afstand, lijn en vorm vervallen in
het wansmakelijk cubisme.
De geest van onzen tijd heeft ons in
de muziekkunst door loslating van de wet
van rhythme en harmonie de jaszband
gebracht.
In de romantiek heeft men weliswaar
de valsche romantiek der 80-ers wegge
vaagd, maar in de plaats daarvan is ge
komen de totale ontkenning der Godde
lijke machten en krachten en is de
mensch het middelpunt geworden in on
gure realiteit.
In de staatkunde precies hetzelfde. In
het communisme zien we het meest conse
quente systeem der loswikkeling van wet
ten en normen en opstand tegen God, ter
wijl het fascisme den mensch op den
troon zet en de overheerschersbevoegd-
heid predikt van de eene mensch over
de andere.
In het maatschappelijk leven heeft de
moderne vrojuw, die geen vrouw meer
wilde zijn, zich zoeken vrij te maken,
maar zij is geworden de slavin van
vrouwen-concoursen en tentoonstellingen.
In het moderne arbeidsleven, waar ont
kend werd den zegen van den arbeid, is
de arbeid een vloek geworden en heeft
men ondanks rationalisatie, mechanisatie
en industrialisatie de totale ontwrichting
van het maatschappelijk leven niet kun
nen verhoeden.
De moderne mensch, ontkennend de
eeuwige waarden van Gods Woord en
Wet, is de slaaf geworden van dancing
en bioscoop en zoekt een steunpunt voor
zijn hart in de mascotte.
In een krachtige peroratie wekte Spr.
op tot getrouwen vereenigingsarbeid, om
te leeren de valsche kloppen en te ver
staan de klop van Hem die zegt: I k. sta
aan de deur en ik klop.
Het Christelijk muziekkorps van Sou
burg begeleidde den zang en gaf in de
pauze op verdienstelijke wijze eenige
nummers ten beste.
Ds Lindeboom van Serooskerke ein
digde met dankgebed.
ALLEEN EEN BAD met electrisch
warmwater-apparaat voor nachtstroom
van 3y> ets. per K.W.U., geeft volledige
voldoening. Installateur: J. M. Polder
man, Goes. Tel. 129. (Adv.)
Souburg. Zaterdag werd bij den slager
F. alhier door de politie beslag gelegd op
een groote hoeveelheid vet spek, welke in
ondeugdelijken toestand bleek te verkee
ren.
Daar het vermoeden bestond, dat deze
partij spek, wegende ruim 500 K.G. voor
consumptie zou worden verkocht is zij ver-
VAN
MAANDAG 8 AUG. 1932, Nr 261.
De S.D.A.P. leeft in deze dagen weer
van agitatie en demonstratie. Ze had wel
een opknappertje noodig, in den eigen
kring was het lang niet altijd alles pais
en vree en daarbij zorgden de O.S.P. en
de Communisten wel voor de noodige
critiek, waarvan men dikwijls heel wat
meer last heeft, dan men wel doet blij
ken.
Maar nu kwam er uitkomst in den
vorm der bezuinigingsvoorstellen der
commissie-Weiter. Dat was in zekeren
zin een kolfje naar de roode hand, daar
zat muziek in.
Men agiteert en demonstreert nu tegen
de z.g. „verslechteringen", die dreigen en
in de pers wordt er telkens weer op ge
wezen, hoe eenzijdig, hoe demagogisch
ook, de methode is, die daarbij gevolgd
wordt..
Om maar eens één voorbeeld te noemen.
Het is nog niet bekend, wat de Regee
ring doen zal met de werkloozenuitkee-
ringen. Wel is, met het oog op de zeer
groote kosten, verlaging der steunnormen
in uitzicht gesteld. Het rapport der com-
missie-Welter geeft een meer preciese
aanwijzing omtrent die verlaging.
Nu komt de S.D.A.P. en agiteert en
demonstreert tegen den beraamden „aan
slag" op het leven der werkloozen. Wij
begrijpen op-zichzelf heel goed, dat men
de werkloosheidsuitkeering op een drage
lijk peil wil houden. Maar dan moet men
beginnen met te argumenteeren en aan te
toonen, dat dit kan. Dat zulks daarbij
sociaal en economisch te verantwoorden
is. En dat doet men niet.
Wel doet men b.v. op dit punt het rap
port der commissie-Weiter geheel on
recht. Immers, dat rapport spreekt zich
in het geheel niet uit ten» gunste der ver
laging van de werkloozen-uitkeeringen
over de geheele linie. Wel voor
het tegendeel.
Om dit te bewijzen, citeeren wij hier
woordelijk dat rapport: zijn de tegen
woordige steunbijdragen, die per gemeen
te worden vastgesteld over het algemeen
matig en soms zelfs te laag (let wel!)
zoodat verhooging in som
mige gevallen o. i. noodzake-
1 ij k i s (let wel, dit zegt het rapport der
bezuinigingscommissie-W elter Idaarte
genover staat dat vooral de groote ge
meenten, en- eenige andere, die zich aan
het voorbeeld harer groote zusters spie
gelen, welke wegens hare hoogte in steeds
breeder kring critiek uitlokken".
Men ziet dus, dat het niets dan een de
magogische truc is, om uit te bazuinen,
dat de bezuinigingscommissie-Weiter de
steunuitkeeringen voor de werkloozen
over de geheele linie naar beneden wil
kwakken.
Dat is onwaar, zij wil juist hier en
daar, waar dit noodig is, die uitkeerin-
gen verhoogd zien.
Maar hoe staat het nu in de groote
steden?
Wij beweren niet, dat daar de bedoe
ling voorzit om de werkloozenuitkeerin-
gen zoo hoog op te voeren, dat werkloos
zijn feitelijk een buitenkansje wordt. Dat
zou onzinnig zijn.
Maar sociaal dreigt een heel ander ge
vaar steeds sterker. Het leven in de groote
steden, ook voor de werkloozen, is niet
goedkoop. De werkloozenuitkeeringen
moeten daar rekening mee houden en ze
doen dat ook.
Maar de Ioonen gaan in dalende lijn,
vooral in de onbeschutte bedrijven. Er
zijn er heel wat, die hun inkomen, dat
toch al niet hoog was, niet onbelangrijk
zagen dalen. En dat terwijl ze nog werk
hadden.
Maar nu begrijpt zelfs een kind, dat
er een zekere verhouding moet blijven be
staan tusschen het loon van hen, die nog
werken, en de uitkeering aan hen, die
van de steun krijgen. Wordt die verhou-
Vrij' naar het Engelsch.
van JOHN JOY BELL.
107) o—
„Ik vind, dat we behooren te gaan,''
had mevrouw Rhind ernstig gezegd en hij
had geantwoord: „Heel goed Katherine".
Mevrouw 'Cruden ontving hen op haar
gewone zenuwachtige drukke manier,
maar de gastheer toonde minder ruwe
hartelijkheid dan gewoonlijk jegens hen.
Juffrouw Cruden, de eenige ongetrouwde
dochter, was niet thuis, logeerde hij1 haar
toekomstige schoonouders.
Even na haar komst deed de gastvrouw
de spijtige mededeeling, dat dominee Cle
ment niet kon komen. Hij was dien mid
dag naar Londen geroepen om zijn nicht
te bezoeken, die lieve Lady Mac Donald,
die lang niet- goed was.
„Arme vrouw!" merkt mevrouw Rhind
op. „Ze zal Elsie missen. Elsie is in Ame
rika, weet u, waar ze zingt voor stamp
volle zalen. Verleden week 'kreeg ik een
brief van haar."
„O, en is ze nog -zoo beroemd?" vroeg
mevrouw Cruden.
ding verbroken, dan is dat, sociaal ge
zien, een groote fout.
Nu zijn er voorbeelden aan te wijzen
het getal er van dreigt toe te nemen
dat iemand door te gaan werken b.v.
slechts een paar gulden in de week meer
ontvangt, dan hij als werklooze van de
steun trekt.
Dat is daarom zoo funest, omdat men
dan weigert te gaan werken.
„Voor die paar gulden in de week ga
ik niet werken", is dan het on-sociale be
scheid. En dat is geen theorie, maar dat
is praktijk.
Zulke dingen moet men de menschen
ook eens eerlijk durven zeggen.
Een der socialistische voormannen heeft
hier ter stede deze wijsheid verkondigd:
ook door de kapitalistische klasse zijn,
door het kelderen van aandeelen, groote
verliezen geleden". Dat vond hij blijkbaar
niets erg, het is de schuld van het kapi
talisme zelf.
Maar deze mijnheer wist blijkbaar niet,
dat er ook heel wat menschen zijn, die
verliezen geleden hebben en nog lijden,
zonder dat er van aandeelen sprake is.
Dat er bedrijven zijn, die met verlies
werken, dat er boeren zijn, die al gerui-
men tijd met al hun harde werken, niet
alleen niet verdienen, maar nog ieder
jaar bij moeten passen.
Het evenwicht is zoek.
En kapitaal is en blijft noodig. Ook al
zou de „kapitalistische" maatschappij
door een „socialistische" vervangen wor
den en dat zal dit jaar nog wel niet gebeu
ren.
Daarom is ook zoo zot het praatje, dat
de Regeering het geld maar moet halen
waar het is. Want ook aan dat „halen" is
een grens. Men kan de kip, die de gouden
eieren legt wel slachten en opeten. Maar
waarmee blijft men dan zitten?
Wel met de botjes.
„Zoo heeft het gezeten", zegt een kleine
jongen, als hij iets uit elkaar gehaald
heeft. Maar om het weer in elkaar te zet
ten, dat is de groote kunst. En die ver
staan helaas! maar weinigen.
J. H.
De CRISISPACHTWET IN DE
PRAKTIJK.
Vaak onvermogen aan beide zijden.
De redactie van het „Leeuwarder
Nieuwsblad" heeft een onderhoud gehad
met Mr J. W. Tijsma, kantonrechter te
Leeuwarden en waarnemend kantonrech
ter in het kanton Bergum, over de Crisis
pachtwet in de praktijk.
De voorspelling van enkele Kamerleden,
dat de Crisispachtwet in de praktijk zel
den noodig zou blijken te zijn, is niet
uitgekomen. Sedert de inwerkingtreding
van de wet regent het requesten. Alleen
reeds bij de kantongerechten Leeuwarden
en Bergum zijn tot nu toe 340 verzoeken
om reductie op de pachtprijzen ingeko
men.
„Ik heb de bui wel zien aankomen",
zei de kantonrecher.
„De gang van zaken verwonderde mij
absoluut niet. Met November verwacht
ik zelfs weer een nieuwe lawine van ver
zoekschriften."
„En mocht het u tot dusver dikwijls
gelukken, een schikking te treffen tus
schen partijen?"
Mr Tijsma schudde het hoofd. „Helaas
niet. Daarvoor zijn de moeilijkheden
meestal te groot. Gevallen van financiëel
onvermogen bij beide partijen, dus èn bij
den pachter èn bij den verpachter zijn
geen zeldzaamheid. Dikwijls komt het
voor, dat de verpachter hypotheekrenten
en andere schulden moet betalen uit de
opbrengst van zijn landerijen. Gisteren
nog in Bergum stonden wij voor het ge
val, dat een verpachter met executie werd
bedreigd, omdat hij de hypotheekrente
niet betaalde. De man had geen geld,
wat ten nauwste verband hield met het
feit, dan zijn pachter door de tijdsomstan
digheden niet bij machte was hem de
pachtsom te betalen. Onvermogen aan
beide zijden. In zulke omstandigheden
kan een rechter al bitter weinig doen.
Wat betreft andere gevallen, waarin
evenmin een schikking kon worden ge
troffen, de oorzaak daarvan lag dikwijls
aan het gebrek aan goeden wil, speciaal
bij den pachter. Vele pachters stellen zich
op het standpunt, dat de geheele risico
„Nu en of. Maar ze sprak er van haar
loopbaan vaarwel te zeggen, als haar con-
tracttijd om is."
„Ik 'ben zoo blij dat te hoeren, mevrouw
Rhind. Gisteren las ik nog in de krant
„Tooh zal ze nog wel eens een keertje
een verleidelijk aanbod 'krijgen om te blij
ven. Ik 'kan me niet best voorstellen, hoe
ze zich nog gelukkig zal kunnen voelen in
het gewone leven tenzij ze natuurlijk
ging trouwen."
„Ik geloof nog steeds, dat het huwelijk
do roeping is van elk meisje", zei mevrouw
Cruden doceerend. „Het huwelijk is een
heilige instelling. Ik hoop, dat juffrouw
Glen een goeden, vlijtigen, standvastigen
jongen man huwt, ofschoon ik wel kan
zeggen, dat zooiets moeilijk zal zijn in
haar tegenwoordige postitie. Toch willen
we er het beste van hopen!"
„Ik geloof, dat u heel gelukkig is ge
weest met uw schoonzoons, mevrouw Cru
den", zei mevrouw Rhind vriendelijk, met
een vage herinnering aan de tamelijk stij
ve jonge lieden, die ze bij één of twee ge
legenheden ontmoet had.
„O ja; ja zeker! Mijn dochters zijn heel
gelukkig getrouwd. Haar eehtgenooten
zijn haar zoo toegewijd. Nooit een boos
woord. Heb ik u al verteld, dat ik nog een
kleinkind verwacht?"
„Neen. Wat heerlijk! Is dat het zeven
de!"
„O neen, pas het vijfde. Mijn oudste
dochter heef twee kinderen, een jongen en
een meisje; mijn tweede dochter drie,
twee meisjes en een jongen - hij heeft
nu keelonsteking, het arme kereltje -
maar over het algemeen zijn ze verbazend
gezond".
„Dat is heerlijk".
„Ik zie ze haast iederen dag", ging de
gastvrouw voort, die warm werd voor haar
onderwerp. „Het is zoo prettig, dat ze
dicht bij wonen. Het is zoo'n verlichting
voor me, dat mijn jongste dochter zich
verloofde met een jongen man, wiens zaak
in Glasgow is een heel goede zaak ook,
dat mag ik u onder ons wel vertellen,
mevrouw Rhind. Zooveel jonge menschen
gaan tegenwoordig naar het buitenland.
Het is zoo jammer, als een gezin zoo hee-
lemaal uit elkaar gaat. Al dien tijd, dat we
in Zwitserland waren, heb ik mijn kin
deren en kleinkinderen zoo gemist. Wel,
ik zou u vertellen over mijn nieuw klein
kind".
Op dat ©ogenblik kwam het meisje zeg
gen, dat het diner klaar was en de heeren,
die bij den haard over Zwitserland ge
sproken hadden, op de manier waarop
mannen over een onderwerp spreken, ter
wijl ze aan iets anders denken, voegden
zich bij de dames.
In de manier, waarop Cruden mevrouw
Rhind zijn arm bood lag een stille veront
schuldiging en hij zei niets, terwijl ze naar
de eetkamer gingen. Zijn partner echter
begon, zoodra ze gezeten waren, vragen te
stellen over de reis, terwijl de gastvrouw
al haar best deed Rhind te onderhouden
door een verhaal van een bruinen koffer,
die ze verloren en weer gevonden hadden
in Montreux en over de onhebbelijkheid
van een kruier in Lucerne.
„Je verwart de namen van de plaatsen,
Betsie", viel Cruden haar in de rede, mes
en vork neerleggend.
„Ach wat!" riep zijn echtgenoote uit,
boos, omdat ze de draad van haar ver
haal kwijt was. „Je valt me altijd in de
rede, als ik aan de clou van mijn verhaal
kom, Mungo. Waar was ik ook weer, mijn
heer Rhind.
Mijnheer Rhind trachtte het zich te her-
inneren, maar faalde totaal.
„Je verloor den koffer in begon
Cruden.
„Ik verloor hem heelemaal niet. Jij deed
het. Het was op den dag, dat Sir Robert
Barker
„Kom, kom", viel de gastheer haar
kortaf in de rede. „Het doet er niet toe".
„Het was- op den dag, dat Sir Robert
Barker aankwam". Ze wendde zich tot
mijnheer Rhind. „Sir Robert kwam om
een chocoladefabriek te bezichtigen. Kocht
hij ze, Mungo?"
„Ik weet het niet". Cruden slaagde èr
in, zijn gesprek met mevrouw Rhind weer
te hervatten.
„Maar je behoorde het te weten, daar
je een directeur bent", zei zijn vrouw, haar
goed humeur weer terug vindend. „Heeft
u Sir Robert den laatsten tijd nog ont
moet?" vroeg ze Rhind.
„In den laatsten tijd niet, mevrouw Cru
den".
„U heeft hem niet meer gezien, sinds
hij zijn graad van baronet ik bedoel
titel kreeg?"
„Ik had niet het genoegen".
„Dan zult u wel verbaasd zijn als u
hem ontmoet. Hij is heelemaal niet ver
anderd!"
„Heusch!" mengde mevrouw Rhind zich
in het gesprek, „Ik dacht, dat hij wat
vooruitgegaan zou zijn". Bij welke opmer
king mevrouw Cruden verbaasd keek.
„Is het ooit ontdekt", ging het kleine
vrouwtje voort, met 'n vriendelijken glim
lach naar den gastheer, die zich blijkbaar
niet op zijn gemak voelde, „waarom mijn
heer Barker in den adelstand verheven
werd. Gaf hij gratis eieren bij de laatste
algemeene verkiezingen? Kom, mijnheer
Cruden, u is directeur, u moet het weten".
(Wordt vervolgd).