DE ZEEUW
r
Economische zelfstandigheid.
TWEEDE BLAD.
GIJ DWAAS
HET ADRES
A. WILKING
Wat er deze week voorviel
Brieven uit Middelburg.
cxx.
FEUILLETON
Zoeklichtjes.
VAN
ZATERDAG 6 AUG. 1932, Nr 260.
Met belangstelling zal zeker deze week
door velen kennis zijn genomen van den
tekst van de Nederlandsch-Belgische dou
ane-overeenkomst, die dezer dagen is ge
publiceerd. Nederland en België hebben
het de in economiscben nood verkeeren-
de Europeesche landen niet alleen met
woorden, maar met een daad, die tot
een voorbeeld gesteld mag worden, voor
gehouden, dat de tegenwoordige koer's
moet worden verlaten en dat er wat moet
worden gedaan, wil er sprake kunnen
zijn van vermindering van de crisis.
Intusschen laat belaas onze Nederland-
scbe tuinbouw noodkreet op noodkreet
booren. Hij zit wel heel leelijk in de knel,
nu uit verschillende landen, die met bun
producten geen raad weten, groote hoe
veelheden fruit tegen abnormaal lage prij
zen op onze markt worden eeworpen.
Onze Zeeuwsche veilingen en bet Cen
traal Blureau der veilingen hebben de
regeering deze week op den ernst van
den toestand gewezen.
Het schijnt wel, dat er in beurskrin-
gen een merkbare ontspanning is inge
treden. De stemming is er aanmerkelijk
beter geworden. Moge deze verbetering
een blijvend karakter dragen!
In de moeilijke kwestie der oorlogs-
schulden is echter nog geen licht geko
men. Wel wordt gewag gemaakt van
spoedig te verwachten Engelsch-Ameri-
kaansche onderhandelingen, maar het zal
nog wel een lange weg zijn, eer de ge-
wenschte en toch voor het wereldherstel
absoluut noodzakelijke overeenstemming
zal zijn verkregen. Pas als die er zal zijn,
krijgt de conferentie van Lausanne wer
kelijke beteekenis.
Voor Duitschland was deze wëek een
bijzonder belangrijke. De verkiezingen
van Zondag lieten weer een duidelijken
en krachtigen groei der uiterste groepen
(nationaal-socialisten en communisten)
zien, terwijl het Centrum en de sociaal
democraten zich zoo ongeveer wisten te
handhaven. Toch is de wensch der nazi's,
om de meerderheid te behalen, niet in
vervulling gegaan. Willen ze deel nemen
aan het bewind, dan zullen ze met andere
partijen moeten onderhandelen. Dat ze
dan met zware eischen voor den dag zul
len komen, is reeds aangekondigd.
Intusschen neemt de terreur van de
uiterste groepen (communisten en nazi's)
steeds een ernstiger karakter aan. Er
gaat geen dag voorbij of de bladen ma
ken melding van bomaanslagen of vecht
partijen. Het wordt hoog tijd, dat de re
geering spoedig doortastende maatregelen
neemt.
Amice,
De opbrengst der rijksmiddelen blijft
steeds dalende. Wanneer men van de
totaalopbrengst over de eerste zes maan
den van 1931 en 1932 aftrekt de revenuën
uit de grond- en personeele belastingen
en anderzijds de rechten op den invoer,
die aanzienlijk zijn verhoogd, komt men
tot een totaal aan rijksmiddelen over het
eerste halfjaar van 1931 van 189 millioen
en over het eerste halfjaar van 1932 van
ruim 165,5 millioen, alzoo een verminde
ring over een half jaar gerekend, van
bijna 23,5 millioen. Gaat het in het tweede
halfjaar van 1932 zoo door, dan wordt
in 1932 47 millioen aan rijksmiddelen
minder ontvangen dan in 1931. Dan
moet niet worden vergeten, dat thans nog
belasting wordt betaald naar het inko
men van het vorige jaar, zoodat de
opbrengst over 1933 nog in veel aan
zienlijker mate zal dalen. Daartegenover
staat dat de rijksuitkeeringen aan werk-
loozen, steuntrekkenden en arbeiders in
de werkverschaffing, doch vooral ook aan
allerlei noodlijdende bedrijven, met den
dag toenemen. Is het wonder dat de rijks
commissie voor bezuinigingen, die naar
haren voorzitter, het oud-lid van den
Raad van Indië, den heer Weiter, de
commissie-Weiter wordt genaamd, op al
lerlei bezuiniging aandringt en wel in die
mate, dat daardoor ruim 100 millioen
wordt gevonden en voorts in uitzicht
wordt gesteld dat dit bedrag nog eens zal
moeten verdubbelen?
Aan critiek op deze plannen zal het
wel niet ontbreken, doch, als vaststaat en
erkend moet worden dat de rijksbegroo-
ting van uitgaven met circa 200 millioen
zal moeten worden verlaagd, zal de cri
ticus op het rapport-Weiter aan moeten
geven, hoe hij zich dan wèl de boven
genoemde gezuiniging voorstelt te zullen
toepassen. De heer Golijn stelt voor eerst
te wachten, of de Regeering de voorge
stelde bezuinigingen in hare Rijksbegroo-
ting voor 1933 overneemt en, mocht dit
het geval zijn, dat dan allen, die het wèl
meenen met hun Vaderland, zich zullen
opmaken om op de beste en meest af
doende wijze tot bovengemelde bezuini
gingen mede te werken. De Kamerver
kiezingen van 1933 zullen dus wel onder
ongunstige omstandigheden moeten wor
den gehouden en onmogelijk is het niet,
dat zij, die tegen beter weten
i n, zullen blijven roepen: Vrede, vrede en
geen gevaar en dus zullen speculeeren
op veler begrijpelijken onwil om offers
te brengen, nog een aantal minder be
vattelijke kiezers zullen bepraten om te
gen bezuiniging te stemmen. Als het dan
anderzijds socialisten en communisten ge
lukt een aantal hoofden warm te maken
voor handhaving der loonen en verhoo
ging van allerlei steunverleeningen, dan
kunnen we 't volgend jaar nog heel wat
verrassingen beleven. Doch wie dan aan
het bewind zal komen, zal ook en d i r e c t
zijn beloften hebben in te lossen. Een be
nijdbare taak zal dit in geen geval zijn.
Immers, wie die beloften niet kan na
komen, zal even spoedig van 't kussen
gejaagd worden als hij er op gekomen is.
De algemeene bestuursvergadering van
de Centrale van vereenigingen van perso
neel in 's Rijks dienst weet er raad op.
Zij erkende dat de regeering maatrege
len zou moeten treffen om tot verlaging
van het eindbedrag der rijksbegrooting
te komen. Ook zij achtte de kosten van
de rijkshuishouding niet in overeen
stemming met het nationaal inkomen. Zij:
beweerde dat het loonpeil van het rijks
personeel in 1930 was gedaald tot bene
den 78 pet. en thans door de tijdelijke kor
ting tot 75 pet., terwijl het door de plan
nen der commissie-Weiter zou worden
verlaagd tot 70 pet. (Dit zou dan in over
eenstemming zijn met de door minister
Ruijs in zijn radiorede getaxeerde alge
meene vermindering van het nationaal
inkomen.) Dus kon de vergadering van
het rijkspersoneel een nieuwe salariskor
ting niet aanvaarden.
Doch wat dan? De heeren willen een
extra heffing op vermogen en inkomen.
Volgens hen moeten de reeds zoo geteis
terde vermogens en inkomens eens extra
worden belast en wel de vermogens met
gemiddeld 2 pet. over drie jaar (dat is
per jaar 2/3 pet.) en de inkomens met
een dubbele jaarlijksche heffing op de
hoofdsom van de opbrengst der rijksin
komstenbelasting, voor elk deel 200 mil
lioen (totaal 400 millioen) of 133 mil
lioen per jaar. De heeren waren n.b. van
oordeel, dat een dergelijke extra-belas
ting aan ons volk kon worden opgelegd,
zonder schade voor ons algemeen wel-
vaartspeil(l).
Men moet maar verblind ènvrij
postig zijn. De ambtenaren zouden op het
huidig peil blijven en van de belasting
betalers zou worden genomen ook wat
zij nog hebben, als zij hun benoodigde ka
pitaal ten minste te gelde zouden kun
nen maken, waarop ook nog een zware
wijs zal gaan.
De personen, die hun geërfd of ver
diend kapitaal in Indië hebben geplaatst
en daarvan weinig of niets ontvangen; de
aandeelhouders in Nederlandsche banken
of andere ondernemingen, die geen divi
dend of rente uitkeeren; de landbouwers
of veetelers, die geld op hun bedrijf toe
leggen; de industrieelen en bouwonder
nemers, wier zaken stilstaan, al deze
menschen zouden nog eens dubbel in
hun geteisterd vermogen of verdwenen
Vrij naar het Engelsch.
van JOHN JOY BELL.
106) _o_
De lezer heeft mogelijk reeds opge
merkt, dat Barker zelden, zoo ooit, edele
motieven vermoedde achter de handelin
gen zijner medemenschen en toen hij daar
zat, alleen met zijn gedachten in den
zachten Aprilavond, toen zelfs de lucht in
de City zacht en verkwikkend was kwam
het niet bij hem op, dat een man
de liefde van een vrouw zou kun
nen afwijken, omdat hij zichzelf
niet waardig achtte. Toch groeide er in
'hem een teederheid, 'die hij: nooit gekend
had. Het was alles voor de vrouw, 'die hij
liefhad, maar zoo'n teederheid doet al het
goede en edele, dat in een man zit, groeien
en opbloeien.
Zuiver medelijden is een zeldzame
bloem; zoo lioht gaat medelijden min of
meer gepaard met verachting. En toch was
die zeldzame bloem dien avond in Barkers
ziel ontsproten. Het was voor Lady Mac
Donald. Over zes maanden echter zou ze
geen zorgen meer kennen; daar zou hij
voor zorgen.
Ten slotte moest hij denken aan Harry
Clement, zijn mededinger, 'dien hij zonder
het gewild te hebben in zijn macht 'had.
Op het oogenblik, dat hij zestig gulden
bood voor den wissel en brief, zou Barker
niet hebben kunnen zeggen, wat hij' er mee
wilde doen, in 't geval zijn aanbod aange
nomen werd. Het is waar, dat hij' trachtte
ze in bezit te krijgen om de twee vrouwen
ergernis te besparen van de zijde van den
kerel, die ze in bezit had, maar ook had
hij zijn spel gespeeld alleen om de voldoe
ning Drane te verslaan. Hij was overtuigd
van Harry Clement's schuld. Dat de jonge
man plotseling afstand had gedaan van
een groot vermogen, zijn plotseling vertrek
voor hij nog ten volle van zijn ziekte her
steld was alles wees er op, dat Drane
de waarheid 'had gesproken. Dat Handy-
side de 'handteekening als echt erkend had,
kon wel een leugen uit vriendschap ge
weest zijn zulke leugens werden wel
vaker verteld. Maar wat Barker raadsel
achtig voorkwam, wat dat Drane blijk
baar niet in staat was geweest om ook
maar het kleinste bedrag van zijn slacht
offer los te krijgen.
„Ik begrijp het niet," zei hij eindelijk
tegen zichzelf, de lessenaar openend en de
documenten er uit halend. „Toch zal 'hij
blij zijn ze morgenochtend met de eerste
post te ontvangen. Hij moet als in een hel
geleefd hebben. Ik zou zijn vader betaald
inkomsten worden getroffen en de amb
tenaren zouden in dezelfde conditie blij
ven, ja zelfs nog van de sterk gedaalde
prijzen profiteeren.
Het is ongetwijfeld waar, dat volgens
het rapport-Welter de ambtenaren gevoe
lig worden getroffen sommige catego-
riën zelfs zéér gevoelig maar in verge
lijking met andere groepen der bevolking
zullen ze als regel toch altijd nog in een
bevoorrechte positie verkeeren. Als dat in
het oog wordt gehouden dan zal de opge
schroefde critiek op het rapport-Welter
weinig weerklank kunnen vinden en zul
len velen bereid zijn zij 't dan met een
zuchtend hart, het gevraagde offer te
brengen.
Laat een ieder liever met een nuchte-
ren blik op de werkelijkheid, zeide mi
nister Ruys in zijn radiorede, vaststel
len dat de toestand des lands zorgwek
kend is. Laten we dit feit aanvaarden
„met werkelijkheidszin en verantwoorde
lijkheidsbesef". Geen „redelijk beoor-
deelaar" (kan) „ontkomen aan de klem
mende noodzaak tot versobering en be
snoeiing van de collectieve behoeften,
waarin voorzien moet worden". Laat niet
altijd worden gezegd: Versobering is noo-
dig, doch begin er liever mee bij mijn
buurman.
Vriendschappelijk groetend,
t.t.
METELLUS.
Ingezonden Mededeeling.
voor Manufacturen.
Dames- en Klnderconfectle
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen Is
GOES HULST
WALCHERSCHE SPREEKWOORDEN.
1. Hij is een Westkappelaar.
De bevolking van Westkapelle schijnt
vroeger arm geweest te zijn. Het is daar
om te begrijpen, dat een Westkappelaar
gaarne op visite ging, bij welke gelegen
heid hij zich aan den maaltijd te goed
deed. Was de maaltijd afgeloopen, en
was hij dus voldaan, dan was zijn voor
naamste doel van het bezoek bereikt en
hij ging naar huis.
Als onder de Walchersche bevolking
iemand, die op visite is gekomen, na den
maaltijd dadelijk vertrekt, zegt men van
hem, dat hij een Westkappelaar is.
2. Een Hoogelandsche mid
dag. De arbeiders op Walcheren had
den vroeger nog geen horloge op zak. Zij
moesten, op het land zijnde, den tijd
trachten te weten van het uurwerk in den
dorpstoren. Wie ver van het dorp werkte
en dus de klok niet kon hooren slaan, mat
den tijd af naasr de hoogte van de zon.
Te Hoogelande is er geen kerk met
toren. Sinds de Spaansche troebelen
(1572-1574) is de toren afgebroken en
alleen een gedeelte der kerkmuren als 'n
ruïne blijven staan. Daar de bevolking
van Hoogelande betrekkelijk ver van een
dorp woont, en, op het land zijnde, niet
altijd', vooral vroeger niet, een horloge
bij zich heeft, weet zij niet altijd den juis-
ten tijd. Het komt dan ook vaak voor, dat
het reeds ver over den middag is voor
aan den maaltijd wordt begonnen.
Als het middagmaal laat op tafel komt
dan spreekt men in Walcheren van een
Hoogelandschen middag.
3. Het lijkt wel een Domburg-
sche reis. Dat vroeger niet zoo veel
gereisd werd als thans, is te begrijpen.
Er waren weinig en dan nog gebrekkige
verkeersmiddelen. Vooral de bewoners
t
kunnen zetten met dit in handen, maar hij
is een neef van Lady Mac Donald en Elsie
acht hem hoog. Ik kan nu het verleden wel
het verleden latenO, Elsie!" zucht
te hij.
Hij nam een enveloppe uit de doos, nam
zijn pen op, maar legde die weer neer. De
kamer doorkruisend naar waar de schrijf
machine stond, ging hij zitten en tikte het
adres.
Even later verliet hij het kantoor om
wat te gaan eten. Onderweg poste hij' den
brief, 'die slechts twee velletjes inhield
en niets meer.
„Ik zou wel eens willen weten, wat
Elsie er van zou zeggen," dacht hij. En
het volgend oogenblik kwam er een scha^
duw over zijn gezicht. „En wat zou ze
zeggen, als ze zooiets van Rhind wist. Ze
houdt heel veel van zijn vrouw."
Zijn maaltijd duurde slechts vijftien mi
nuten en hij keerde naar zijn kantoor terug
om tot den dageraad te werken.
Drane bereikte zijn kamers', nog razend
en tierend over zijn nederlaag en vernede
ring, ofschoon de rit boven op de bus hem
in zooverre gekalmeerd had, dat hij weer
tot denken in staat was. Zich opsluitend
in zijn kamer, begon hij: zonder uitstel
zijn persoonlijke bezittingen bij elkaar te
zoeken en in een handkoffer te pakken.
Rustig en methodisch werkte hij, alsof hij
in zijn geest al een lijstje gemaakt had
van Walcheren gingen niet ver van huis.
Van hem, die buiten Walcheren ging, b.v.
naar Zuid-Beveland, werd gezegd, dat hij
naar het buitenland ging.
Een reis naar Domburg was vroeger
in de oogen der Walchenaars al vrij
lang. Wel was de weg van Middelburg
naar Serooskerke (de Noordweg) in de
jaren 1649 tot 1665, telkens bij gedeelten,
bestraat en de kleiweg van Serooskerke
tot Domburg in 1693 bezand, toch duur
de een reis naar Domburg lang. Ook nog,
nadat in 1838 de weg van Serooskerke
naar Domburg was bestraat. Er was geen
tram of autobus. De reis moest dus ge
daan worden te voet of per rijtuig.
Als iemand om een boodschap is en
het duurt lang eer hij terug is, dan zegt
men, dat het wel een Domburgsche reis
is, die hij doen moet.
Opmerkelijk, dat men in Zuid-Beve
land spreekt van een „Bathsche reize".
Bath ligt aan het uiterste eind van het
eiland, hetgeen van Domburg niet kan
gezegd worden.
(Wordt vervolgd.)
R. B. J. de M.
In een artikelenreeks in „De Standaard"
over De Handelsbetrekkingen
komt Dr H. Golijn tot de conclusie, dat er
in normale omstandigheden, weinig eco
nomische waarheden meer onaantastbaar
zijn dan deze, dat ons land, dat Neder-
land een land is, dat zijn grootst moge
lijke mate van welvaart te verwachten
heeft van een internationaal onbelem
merd goederenverkeer.
Met deze uitspraak zoo vervolgt Dr
Golijn nemen we beslist stelling tegen
een economische richting, die sinds enkele
jaren merkbaar veld won, en welker stre
ven gemeenlijk aangeduid wordt door het
aan het Grieksch ontleende woord
autarkie; een woord, dat het best ver
taald kan worden met zelfgenoeg
zaamheid, d.w.z. geschiktheid om zelf
in de eigen behoeften des lands te voor
zien.
Die beweging is in haar oorsprong ge
volg van de oorlogspsychose, en open
baarde zich het eerst in de door de vre
desverdragen in het leven geroepen
nieuwe Staten. Politiek zelfstandig
geworden, wilde men het nu ook eco
nomisch zijn. Het binnenland moest
zooveel mogelijk voortbrengen wat het
volk noodig had. En omgekeerd, wat het
land voortbracht, mpest in de eerste
plaats in het binnenland worden ver
bruikt. De gedachte aan ruil van goede
ren werd hier en daar sterk naar den
achtergrond gedrongen. Het zichzelf hel
pen daarentegen in allerlei toonaard be
zongen als beantwoordend aan hooge
nationaliteitsgevoelens.
Scheen het na enkele jaren, dat deze
toch wel heel dwaze opvattingen voor
gezondere zouden moeten plaats maken,
na de intrede van de tweede phase der
wereldcrisis (1929) werd dezelfde gedach
te opnieuw gepropageerd; thans als mid
del om de gevolgen dier crisis af te wen
den, in elk geval te temperen. Het wer
ken voor de binnenlandsche markt
en het reserveeren van die markt voor
de binnenlandsche productie,
werd weer tot een economisch parool ver
heven. En toen een of twee der Staten
begonnen waren deze theorie om te zet
ten in de practijk, was het onvermijdelijk
gevolg, dat steeds meerderen het funeste
voorbeeld volgden. "Want wie zijn voort
brengselen niet langer aan het buitenland
verkoopen kan, die kan in dat buiten
land ook niet meer koopen. En wie het
buitenland verhindert om aan ons te
ver koopen, die hindert tegelijk datzelfde
buitenland om bij ons i n koopen te doen.
Terwijl natuurlijk door het verminderen
van den goederenruil nagenoeg elk ander
bedrijf den ongunstigen terugslag daar
van ondervindt. Men denke slechts aan
de verschillende vormen van transport
wezen oceaanvaart, binnenschipperij,
van de voorwerpen, die 'hij' noodig had.
Niet voor hij den koffer gesloten had en
er nog een extra riem had omgeslagen,
viel zijin oog op een 'brief, die op den
schoorsteen stond. Het epistel was aan
hem gericht, 't handschrift kwam hem
niet onbekend voor en toen hij het goed
bekeek, begon hij te trillen.
De enveloppe openscheurend, haalde 'hij
er een gewoon blaadje schrijfpapier uit,
waarop geschreven stond
„Voor zekere papieren ben ik bereid te
betalen de somma van tienduizend gulden
(f 10.000). H. C."
Drane kon niet meer. Hij ging zitten op
den rand van zijn bed en huilde. Later,
toen zijn kost juffrouw even een boodschap
was gaan doen, sloop hiji het huis uit. En
Londen kende hem niet meer. Maar nog
steeds liggen tienduizend gulden op hem
te wachten.
HOOFDSTUK XXXm.
In de lente werd er in Kelvinside ge
fluisterd dat de Rhinds tegenslag hadden
ondervonden en toen de zomer voorbij was
gegaan zonder dat het 'huis van hen in
Kennington Terrace gesloten was, voelden
de nieuwtjesjagers, die uit de verschillen
de badplaatsen terug kwamen, dat hun
ergste verdenkingen waarheid bevatten.
Als menschen als de Rhinds tenminste
De opheffing van de „Goesche Gou-
rant" als zelfstandig orgaan en haar in
lijving bij de „Middelburgsche Courant"
waarvan zij^nu als kopblad verschijnt,
heeft dit voordeel, dat nu nog eens het
vrijzinnig karakter van dit blad in
het licht is gesteld.
Velen beschouwden de „Goesche Crt."
als een soort neutraal nieuwsnlad. Maar
zoo is het niet.
De heer Van Bommel van Vloten gaf
een aanbevelend woord, waarin het heet
,een bericht (van bedoelde combi
natie) dat den liberalen en hen, die zon
der bij een liberale organisatie te zijn
aangesloten, toch door hun levensopvat
ting tot de vrijzinnigen mogen worden
gerekend, in hooge mate zal hebben ver
heugd".
Verder spreekt bij dan nog van een
dagblad op „liberale leest geschoeid",
waardoor het mogelijk wordt, „dat de
liberale gedachte met meer kracht zal
kunnen worden uitgedragen".
Van koerswijziging is hier geen sprake.
De „G. Crt." blijft wat ze steeds ge
weest is een liberaal orgaan, evenals
de „Midd. Courant".
Toch kan het geen kwaad, dat dit nog
eens open en eerlijk is gezegd. Alle mis
verstand dienaangaande is nu uitgesloten.
OPMERKER.
spoor- en tramwegen i en wat daarmee
saamhangt.
Hoe zonderling dit ook moge schijnen,
de economische autarkie vindt ook in
ons land voorstanders, al vreezen we, dat
de voorstellingen, die men er zich van ge
maakt heeft, niet al te helder zijn.
Het is daarom, dat we aan dezen kant
van het vraagstuk der handelsbetrekkin
gen nog eenige beschouwingen wijden.
Volstrekte „autarkie" is waar
schijnlijk voor geen enkel land der aarde
denkbaar, tenzij op een zeer lagen trap
van beschaving. Maar ook 'n benader
de zelfgenoegzaamheid is een. hooge uit
zondering, en dan nog slechts denkbaar
in een gebied, dat zich over meer dan
één luchtstreek uitstrekt, en zich ver
heugen mag in groote verscheidenheid en
rijkdom van grondstoffen.
Wanneer men echter het denkbeeld
eens toetsen gaat aan onze Nederland
sche toestanden, dan blijkt al spoedig de
volstrekte onhoudbaarheid ervan.
Om te beginnen is onze bodemuitge
strektheid onvoldoende om in ons voor
naamste voedingsmiddel, het broodgraan,
te voorzien. Dat moeten we gedeeltelijk
van elders betrekken nu onze bevolking
tot 8 millioen zielen aangroeide, en er
elke 10 jaar ongeveer 1 millioen bijkomt.
Van de voor ons beschavingsleven on
misbaar geworden producten als tabak,
koffie, thee, specerijen enz. spreken we
nu maar niet.
Belangrijk is het feit, dat voor onzen
woningbouw hout uit het buitenland
niet gemist kan worden, en dat er in Ne
derland, zonder invoer van halffabrikaten
of van grondstof, nooit een schip zou
kunnen worden gebouwd, geen spoor
rails gelegd, geen stadstram zou rijden,
geen brug over onze wateren geslagen,
geen ploeg of geen spade zelfs vervaar
digd zou kunnen worden. Immers mis
sen wij het daarvoor onontbeerlijke ij z e r-
e r t s, dat op onzen bodem niet gewon
nen wordt.
Aan een textiel- industrie valt niet
te denken, tenzij wij katoen van elders
koopen, en de eigen wolproductie door
aanvoer van buiten aanvullen.
Het is volstrekt overbodig om hier in
nog verdere bijzonderheden te treden. De
enkele punten, waarop we wezen, maken
het klaar genoeg, dat Nederland een land
is, dat voor de handhaving van zijn hui
dig levenspeil veel en van. allerlei aard
moet invoeren.
Maar dat brengt dan vanzelf mee, dat
het veel moet uitvoeren. Want de op
brengst van zijn uitvoer is het voor
naamste middel om te betalen, wat het
zelf in het buitenland weer koopen moet.
Zoo kocht Nederland in het jaar 1929
voor ruim 2750 millioen guldens aan goe
deren in het buitenland, en verkocht
naar het buitenland voor 2000 millioen.
niet de maanden Juli en Augustus op reis
gingen, dan moest er wel wat gebeurd zijn.
Meerdere 'bewijzen werden gevonden en
gretig besproken in ontvang- en rookka
mers; maar daar er niets oorspronkelijks
was in die ontdekkingen of besprekingen,
behoeven we ze 'hier niet te herhalen.
Op een avond tegen het eind van Sep
tember hadden de Rhinds een uitnoodi-
ging ontvangen om bij de familie Cruden,
die pas teruggekeerd was, na zes maan
den in Zwitserland gezworven te hebben,
waar mijnbeer Cruden verbetering van zijn
gezondheid had gezocht, terwijl mevrouw
Cruden de melkchocolade nog meer ge
waardeerd had dan de hergente komen
dineeren.
„Die goede mevrouw Cruden!" had me
vrouw Rhind gefluisterd, toen ze de uit-
noodi'ging las, „ze heeft een goed hart. Ik
'hoop, dat het nooit zoo zwaar zal zijn als
haar diners. Ik mag het zeker wel aan
nemen, Edwin. Er komt niemand dan do
minee Clement en wij."
Rhind aarzelde voor 'hij zijn toestem
ming gaf. Op 'Cruden® aanraden had 'hij
immers Liberians gekocht, waarmee hij
zoo rampspoedig was geweest; toch was
hij nieuwsgierig om te weten, hoe de oude
man gevaren was.
(Wordt vervolgd).
VRAAGT
Ingezonden Mededeeling
LET OP MET FABRIEKSMERK