DE ZEEUW r Economische zelfstandigheid. TWEEDE BLAD. GIJ DWAAS HET ADRES A. WILKING Wat er deze week voorviel Brieven uit Middelburg. cxx. FEUILLETON Zoeklichtjes. VAN ZATERDAG 6 AUG. 1932, Nr 260. Met belangstelling zal zeker deze week door velen kennis zijn genomen van den tekst van de Nederlandsch-Belgische dou ane-overeenkomst, die dezer dagen is ge publiceerd. Nederland en België hebben het de in economiscben nood verkeeren- de Europeesche landen niet alleen met woorden, maar met een daad, die tot een voorbeeld gesteld mag worden, voor gehouden, dat de tegenwoordige koer's moet worden verlaten en dat er wat moet worden gedaan, wil er sprake kunnen zijn van vermindering van de crisis. Intusschen laat belaas onze Nederland- scbe tuinbouw noodkreet op noodkreet booren. Hij zit wel heel leelijk in de knel, nu uit verschillende landen, die met bun producten geen raad weten, groote hoe veelheden fruit tegen abnormaal lage prij zen op onze markt worden eeworpen. Onze Zeeuwsche veilingen en bet Cen traal Blureau der veilingen hebben de regeering deze week op den ernst van den toestand gewezen. Het schijnt wel, dat er in beurskrin- gen een merkbare ontspanning is inge treden. De stemming is er aanmerkelijk beter geworden. Moge deze verbetering een blijvend karakter dragen! In de moeilijke kwestie der oorlogs- schulden is echter nog geen licht geko men. Wel wordt gewag gemaakt van spoedig te verwachten Engelsch-Ameri- kaansche onderhandelingen, maar het zal nog wel een lange weg zijn, eer de ge- wenschte en toch voor het wereldherstel absoluut noodzakelijke overeenstemming zal zijn verkregen. Pas als die er zal zijn, krijgt de conferentie van Lausanne wer kelijke beteekenis. Voor Duitschland was deze wëek een bijzonder belangrijke. De verkiezingen van Zondag lieten weer een duidelijken en krachtigen groei der uiterste groepen (nationaal-socialisten en communisten) zien, terwijl het Centrum en de sociaal democraten zich zoo ongeveer wisten te handhaven. Toch is de wensch der nazi's, om de meerderheid te behalen, niet in vervulling gegaan. Willen ze deel nemen aan het bewind, dan zullen ze met andere partijen moeten onderhandelen. Dat ze dan met zware eischen voor den dag zul len komen, is reeds aangekondigd. Intusschen neemt de terreur van de uiterste groepen (communisten en nazi's) steeds een ernstiger karakter aan. Er gaat geen dag voorbij of de bladen ma ken melding van bomaanslagen of vecht partijen. Het wordt hoog tijd, dat de re geering spoedig doortastende maatregelen neemt. Amice, De opbrengst der rijksmiddelen blijft steeds dalende. Wanneer men van de totaalopbrengst over de eerste zes maan den van 1931 en 1932 aftrekt de revenuën uit de grond- en personeele belastingen en anderzijds de rechten op den invoer, die aanzienlijk zijn verhoogd, komt men tot een totaal aan rijksmiddelen over het eerste halfjaar van 1931 van 189 millioen en over het eerste halfjaar van 1932 van ruim 165,5 millioen, alzoo een verminde ring over een half jaar gerekend, van bijna 23,5 millioen. Gaat het in het tweede halfjaar van 1932 zoo door, dan wordt in 1932 47 millioen aan rijksmiddelen minder ontvangen dan in 1931. Dan moet niet worden vergeten, dat thans nog belasting wordt betaald naar het inko men van het vorige jaar, zoodat de opbrengst over 1933 nog in veel aan zienlijker mate zal dalen. Daartegenover staat dat de rijksuitkeeringen aan werk- loozen, steuntrekkenden en arbeiders in de werkverschaffing, doch vooral ook aan allerlei noodlijdende bedrijven, met den dag toenemen. Is het wonder dat de rijks commissie voor bezuinigingen, die naar haren voorzitter, het oud-lid van den Raad van Indië, den heer Weiter, de commissie-Weiter wordt genaamd, op al lerlei bezuiniging aandringt en wel in die mate, dat daardoor ruim 100 millioen wordt gevonden en voorts in uitzicht wordt gesteld dat dit bedrag nog eens zal moeten verdubbelen? Aan critiek op deze plannen zal het wel niet ontbreken, doch, als vaststaat en erkend moet worden dat de rijksbegroo- ting van uitgaven met circa 200 millioen zal moeten worden verlaagd, zal de cri ticus op het rapport-Weiter aan moeten geven, hoe hij zich dan wèl de boven genoemde gezuiniging voorstelt te zullen toepassen. De heer Golijn stelt voor eerst te wachten, of de Regeering de voorge stelde bezuinigingen in hare Rijksbegroo- ting voor 1933 overneemt en, mocht dit het geval zijn, dat dan allen, die het wèl meenen met hun Vaderland, zich zullen opmaken om op de beste en meest af doende wijze tot bovengemelde bezuini gingen mede te werken. De Kamerver kiezingen van 1933 zullen dus wel onder ongunstige omstandigheden moeten wor den gehouden en onmogelijk is het niet, dat zij, die tegen beter weten i n, zullen blijven roepen: Vrede, vrede en geen gevaar en dus zullen speculeeren op veler begrijpelijken onwil om offers te brengen, nog een aantal minder be vattelijke kiezers zullen bepraten om te gen bezuiniging te stemmen. Als het dan anderzijds socialisten en communisten ge lukt een aantal hoofden warm te maken voor handhaving der loonen en verhoo ging van allerlei steunverleeningen, dan kunnen we 't volgend jaar nog heel wat verrassingen beleven. Doch wie dan aan het bewind zal komen, zal ook en d i r e c t zijn beloften hebben in te lossen. Een be nijdbare taak zal dit in geen geval zijn. Immers, wie die beloften niet kan na komen, zal even spoedig van 't kussen gejaagd worden als hij er op gekomen is. De algemeene bestuursvergadering van de Centrale van vereenigingen van perso neel in 's Rijks dienst weet er raad op. Zij erkende dat de regeering maatrege len zou moeten treffen om tot verlaging van het eindbedrag der rijksbegrooting te komen. Ook zij achtte de kosten van de rijkshuishouding niet in overeen stemming met het nationaal inkomen. Zij: beweerde dat het loonpeil van het rijks personeel in 1930 was gedaald tot bene den 78 pet. en thans door de tijdelijke kor ting tot 75 pet., terwijl het door de plan nen der commissie-Weiter zou worden verlaagd tot 70 pet. (Dit zou dan in over eenstemming zijn met de door minister Ruijs in zijn radiorede getaxeerde alge meene vermindering van het nationaal inkomen.) Dus kon de vergadering van het rijkspersoneel een nieuwe salariskor ting niet aanvaarden. Doch wat dan? De heeren willen een extra heffing op vermogen en inkomen. Volgens hen moeten de reeds zoo geteis terde vermogens en inkomens eens extra worden belast en wel de vermogens met gemiddeld 2 pet. over drie jaar (dat is per jaar 2/3 pet.) en de inkomens met een dubbele jaarlijksche heffing op de hoofdsom van de opbrengst der rijksin komstenbelasting, voor elk deel 200 mil lioen (totaal 400 millioen) of 133 mil lioen per jaar. De heeren waren n.b. van oordeel, dat een dergelijke extra-belas ting aan ons volk kon worden opgelegd, zonder schade voor ons algemeen wel- vaartspeil(l). Men moet maar verblind ènvrij postig zijn. De ambtenaren zouden op het huidig peil blijven en van de belasting betalers zou worden genomen ook wat zij nog hebben, als zij hun benoodigde ka pitaal ten minste te gelde zouden kun nen maken, waarop ook nog een zware wijs zal gaan. De personen, die hun geërfd of ver diend kapitaal in Indië hebben geplaatst en daarvan weinig of niets ontvangen; de aandeelhouders in Nederlandsche banken of andere ondernemingen, die geen divi dend of rente uitkeeren; de landbouwers of veetelers, die geld op hun bedrijf toe leggen; de industrieelen en bouwonder nemers, wier zaken stilstaan, al deze menschen zouden nog eens dubbel in hun geteisterd vermogen of verdwenen Vrij naar het Engelsch. van JOHN JOY BELL. 106) _o_ De lezer heeft mogelijk reeds opge merkt, dat Barker zelden, zoo ooit, edele motieven vermoedde achter de handelin gen zijner medemenschen en toen hij daar zat, alleen met zijn gedachten in den zachten Aprilavond, toen zelfs de lucht in de City zacht en verkwikkend was kwam het niet bij hem op, dat een man de liefde van een vrouw zou kun nen afwijken, omdat hij zichzelf niet waardig achtte. Toch groeide er in 'hem een teederheid, 'die hij: nooit gekend had. Het was alles voor de vrouw, 'die hij liefhad, maar zoo'n teederheid doet al het goede en edele, dat in een man zit, groeien en opbloeien. Zuiver medelijden is een zeldzame bloem; zoo lioht gaat medelijden min of meer gepaard met verachting. En toch was die zeldzame bloem dien avond in Barkers ziel ontsproten. Het was voor Lady Mac Donald. Over zes maanden echter zou ze geen zorgen meer kennen; daar zou hij voor zorgen. Ten slotte moest hij denken aan Harry Clement, zijn mededinger, 'dien hij zonder het gewild te hebben in zijn macht 'had. Op het oogenblik, dat hij zestig gulden bood voor den wissel en brief, zou Barker niet hebben kunnen zeggen, wat hij' er mee wilde doen, in 't geval zijn aanbod aange nomen werd. Het is waar, dat hij' trachtte ze in bezit te krijgen om de twee vrouwen ergernis te besparen van de zijde van den kerel, die ze in bezit had, maar ook had hij zijn spel gespeeld alleen om de voldoe ning Drane te verslaan. Hij was overtuigd van Harry Clement's schuld. Dat de jonge man plotseling afstand had gedaan van een groot vermogen, zijn plotseling vertrek voor hij nog ten volle van zijn ziekte her steld was alles wees er op, dat Drane de waarheid 'had gesproken. Dat Handy- side de 'handteekening als echt erkend had, kon wel een leugen uit vriendschap ge weest zijn zulke leugens werden wel vaker verteld. Maar wat Barker raadsel achtig voorkwam, wat dat Drane blijk baar niet in staat was geweest om ook maar het kleinste bedrag van zijn slacht offer los te krijgen. „Ik begrijp het niet," zei hij eindelijk tegen zichzelf, de lessenaar openend en de documenten er uit halend. „Toch zal 'hij blij zijn ze morgenochtend met de eerste post te ontvangen. Hij moet als in een hel geleefd hebben. Ik zou zijn vader betaald inkomsten worden getroffen en de amb tenaren zouden in dezelfde conditie blij ven, ja zelfs nog van de sterk gedaalde prijzen profiteeren. Het is ongetwijfeld waar, dat volgens het rapport-Welter de ambtenaren gevoe lig worden getroffen sommige catego- riën zelfs zéér gevoelig maar in verge lijking met andere groepen der bevolking zullen ze als regel toch altijd nog in een bevoorrechte positie verkeeren. Als dat in het oog wordt gehouden dan zal de opge schroefde critiek op het rapport-Welter weinig weerklank kunnen vinden en zul len velen bereid zijn zij 't dan met een zuchtend hart, het gevraagde offer te brengen. Laat een ieder liever met een nuchte- ren blik op de werkelijkheid, zeide mi nister Ruys in zijn radiorede, vaststel len dat de toestand des lands zorgwek kend is. Laten we dit feit aanvaarden „met werkelijkheidszin en verantwoorde lijkheidsbesef". Geen „redelijk beoor- deelaar" (kan) „ontkomen aan de klem mende noodzaak tot versobering en be snoeiing van de collectieve behoeften, waarin voorzien moet worden". Laat niet altijd worden gezegd: Versobering is noo- dig, doch begin er liever mee bij mijn buurman. Vriendschappelijk groetend, t.t. METELLUS. Ingezonden Mededeeling. voor Manufacturen. Dames- en Klnderconfectle Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen Is GOES HULST WALCHERSCHE SPREEKWOORDEN. 1. Hij is een Westkappelaar. De bevolking van Westkapelle schijnt vroeger arm geweest te zijn. Het is daar om te begrijpen, dat een Westkappelaar gaarne op visite ging, bij welke gelegen heid hij zich aan den maaltijd te goed deed. Was de maaltijd afgeloopen, en was hij dus voldaan, dan was zijn voor naamste doel van het bezoek bereikt en hij ging naar huis. Als onder de Walchersche bevolking iemand, die op visite is gekomen, na den maaltijd dadelijk vertrekt, zegt men van hem, dat hij een Westkappelaar is. 2. Een Hoogelandsche mid dag. De arbeiders op Walcheren had den vroeger nog geen horloge op zak. Zij moesten, op het land zijnde, den tijd trachten te weten van het uurwerk in den dorpstoren. Wie ver van het dorp werkte en dus de klok niet kon hooren slaan, mat den tijd af naasr de hoogte van de zon. Te Hoogelande is er geen kerk met toren. Sinds de Spaansche troebelen (1572-1574) is de toren afgebroken en alleen een gedeelte der kerkmuren als 'n ruïne blijven staan. Daar de bevolking van Hoogelande betrekkelijk ver van een dorp woont, en, op het land zijnde, niet altijd', vooral vroeger niet, een horloge bij zich heeft, weet zij niet altijd den juis- ten tijd. Het komt dan ook vaak voor, dat het reeds ver over den middag is voor aan den maaltijd wordt begonnen. Als het middagmaal laat op tafel komt dan spreekt men in Walcheren van een Hoogelandschen middag. 3. Het lijkt wel een Domburg- sche reis. Dat vroeger niet zoo veel gereisd werd als thans, is te begrijpen. Er waren weinig en dan nog gebrekkige verkeersmiddelen. Vooral de bewoners t kunnen zetten met dit in handen, maar hij is een neef van Lady Mac Donald en Elsie acht hem hoog. Ik kan nu het verleden wel het verleden latenO, Elsie!" zucht te hij. Hij nam een enveloppe uit de doos, nam zijn pen op, maar legde die weer neer. De kamer doorkruisend naar waar de schrijf machine stond, ging hij zitten en tikte het adres. Even later verliet hij het kantoor om wat te gaan eten. Onderweg poste hij' den brief, 'die slechts twee velletjes inhield en niets meer. „Ik zou wel eens willen weten, wat Elsie er van zou zeggen," dacht hij. En het volgend oogenblik kwam er een scha^ duw over zijn gezicht. „En wat zou ze zeggen, als ze zooiets van Rhind wist. Ze houdt heel veel van zijn vrouw." Zijn maaltijd duurde slechts vijftien mi nuten en hij keerde naar zijn kantoor terug om tot den dageraad te werken. Drane bereikte zijn kamers', nog razend en tierend over zijn nederlaag en vernede ring, ofschoon de rit boven op de bus hem in zooverre gekalmeerd had, dat hij weer tot denken in staat was. Zich opsluitend in zijn kamer, begon hij: zonder uitstel zijn persoonlijke bezittingen bij elkaar te zoeken en in een handkoffer te pakken. Rustig en methodisch werkte hij, alsof hij in zijn geest al een lijstje gemaakt had van Walcheren gingen niet ver van huis. Van hem, die buiten Walcheren ging, b.v. naar Zuid-Beveland, werd gezegd, dat hij naar het buitenland ging. Een reis naar Domburg was vroeger in de oogen der Walchenaars al vrij lang. Wel was de weg van Middelburg naar Serooskerke (de Noordweg) in de jaren 1649 tot 1665, telkens bij gedeelten, bestraat en de kleiweg van Serooskerke tot Domburg in 1693 bezand, toch duur de een reis naar Domburg lang. Ook nog, nadat in 1838 de weg van Serooskerke naar Domburg was bestraat. Er was geen tram of autobus. De reis moest dus ge daan worden te voet of per rijtuig. Als iemand om een boodschap is en het duurt lang eer hij terug is, dan zegt men, dat het wel een Domburgsche reis is, die hij doen moet. Opmerkelijk, dat men in Zuid-Beve land spreekt van een „Bathsche reize". Bath ligt aan het uiterste eind van het eiland, hetgeen van Domburg niet kan gezegd worden. (Wordt vervolgd.) R. B. J. de M. In een artikelenreeks in „De Standaard" over De Handelsbetrekkingen komt Dr H. Golijn tot de conclusie, dat er in normale omstandigheden, weinig eco nomische waarheden meer onaantastbaar zijn dan deze, dat ons land, dat Neder- land een land is, dat zijn grootst moge lijke mate van welvaart te verwachten heeft van een internationaal onbelem merd goederenverkeer. Met deze uitspraak zoo vervolgt Dr Golijn nemen we beslist stelling tegen een economische richting, die sinds enkele jaren merkbaar veld won, en welker stre ven gemeenlijk aangeduid wordt door het aan het Grieksch ontleende woord autarkie; een woord, dat het best ver taald kan worden met zelfgenoeg zaamheid, d.w.z. geschiktheid om zelf in de eigen behoeften des lands te voor zien. Die beweging is in haar oorsprong ge volg van de oorlogspsychose, en open baarde zich het eerst in de door de vre desverdragen in het leven geroepen nieuwe Staten. Politiek zelfstandig geworden, wilde men het nu ook eco nomisch zijn. Het binnenland moest zooveel mogelijk voortbrengen wat het volk noodig had. En omgekeerd, wat het land voortbracht, mpest in de eerste plaats in het binnenland worden ver bruikt. De gedachte aan ruil van goede ren werd hier en daar sterk naar den achtergrond gedrongen. Het zichzelf hel pen daarentegen in allerlei toonaard be zongen als beantwoordend aan hooge nationaliteitsgevoelens. Scheen het na enkele jaren, dat deze toch wel heel dwaze opvattingen voor gezondere zouden moeten plaats maken, na de intrede van de tweede phase der wereldcrisis (1929) werd dezelfde gedach te opnieuw gepropageerd; thans als mid del om de gevolgen dier crisis af te wen den, in elk geval te temperen. Het wer ken voor de binnenlandsche markt en het reserveeren van die markt voor de binnenlandsche productie, werd weer tot een economisch parool ver heven. En toen een of twee der Staten begonnen waren deze theorie om te zet ten in de practijk, was het onvermijdelijk gevolg, dat steeds meerderen het funeste voorbeeld volgden. "Want wie zijn voort brengselen niet langer aan het buitenland verkoopen kan, die kan in dat buiten land ook niet meer koopen. En wie het buitenland verhindert om aan ons te ver koopen, die hindert tegelijk datzelfde buitenland om bij ons i n koopen te doen. Terwijl natuurlijk door het verminderen van den goederenruil nagenoeg elk ander bedrijf den ongunstigen terugslag daar van ondervindt. Men denke slechts aan de verschillende vormen van transport wezen oceaanvaart, binnenschipperij, van de voorwerpen, die 'hij' noodig had. Niet voor hij den koffer gesloten had en er nog een extra riem had omgeslagen, viel zijin oog op een 'brief, die op den schoorsteen stond. Het epistel was aan hem gericht, 't handschrift kwam hem niet onbekend voor en toen hij het goed bekeek, begon hij te trillen. De enveloppe openscheurend, haalde 'hij er een gewoon blaadje schrijfpapier uit, waarop geschreven stond „Voor zekere papieren ben ik bereid te betalen de somma van tienduizend gulden (f 10.000). H. C." Drane kon niet meer. Hij ging zitten op den rand van zijn bed en huilde. Later, toen zijn kost juffrouw even een boodschap was gaan doen, sloop hiji het huis uit. En Londen kende hem niet meer. Maar nog steeds liggen tienduizend gulden op hem te wachten. HOOFDSTUK XXXm. In de lente werd er in Kelvinside ge fluisterd dat de Rhinds tegenslag hadden ondervonden en toen de zomer voorbij was gegaan zonder dat het 'huis van hen in Kennington Terrace gesloten was, voelden de nieuwtjesjagers, die uit de verschillen de badplaatsen terug kwamen, dat hun ergste verdenkingen waarheid bevatten. Als menschen als de Rhinds tenminste De opheffing van de „Goesche Gou- rant" als zelfstandig orgaan en haar in lijving bij de „Middelburgsche Courant" waarvan zij^nu als kopblad verschijnt, heeft dit voordeel, dat nu nog eens het vrijzinnig karakter van dit blad in het licht is gesteld. Velen beschouwden de „Goesche Crt." als een soort neutraal nieuwsnlad. Maar zoo is het niet. De heer Van Bommel van Vloten gaf een aanbevelend woord, waarin het heet ,een bericht (van bedoelde combi natie) dat den liberalen en hen, die zon der bij een liberale organisatie te zijn aangesloten, toch door hun levensopvat ting tot de vrijzinnigen mogen worden gerekend, in hooge mate zal hebben ver heugd". Verder spreekt bij dan nog van een dagblad op „liberale leest geschoeid", waardoor het mogelijk wordt, „dat de liberale gedachte met meer kracht zal kunnen worden uitgedragen". Van koerswijziging is hier geen sprake. De „G. Crt." blijft wat ze steeds ge weest is een liberaal orgaan, evenals de „Midd. Courant". Toch kan het geen kwaad, dat dit nog eens open en eerlijk is gezegd. Alle mis verstand dienaangaande is nu uitgesloten. OPMERKER. spoor- en tramwegen i en wat daarmee saamhangt. Hoe zonderling dit ook moge schijnen, de economische autarkie vindt ook in ons land voorstanders, al vreezen we, dat de voorstellingen, die men er zich van ge maakt heeft, niet al te helder zijn. Het is daarom, dat we aan dezen kant van het vraagstuk der handelsbetrekkin gen nog eenige beschouwingen wijden. Volstrekte „autarkie" is waar schijnlijk voor geen enkel land der aarde denkbaar, tenzij op een zeer lagen trap van beschaving. Maar ook 'n benader de zelfgenoegzaamheid is een. hooge uit zondering, en dan nog slechts denkbaar in een gebied, dat zich over meer dan één luchtstreek uitstrekt, en zich ver heugen mag in groote verscheidenheid en rijkdom van grondstoffen. Wanneer men echter het denkbeeld eens toetsen gaat aan onze Nederland sche toestanden, dan blijkt al spoedig de volstrekte onhoudbaarheid ervan. Om te beginnen is onze bodemuitge strektheid onvoldoende om in ons voor naamste voedingsmiddel, het broodgraan, te voorzien. Dat moeten we gedeeltelijk van elders betrekken nu onze bevolking tot 8 millioen zielen aangroeide, en er elke 10 jaar ongeveer 1 millioen bijkomt. Van de voor ons beschavingsleven on misbaar geworden producten als tabak, koffie, thee, specerijen enz. spreken we nu maar niet. Belangrijk is het feit, dat voor onzen woningbouw hout uit het buitenland niet gemist kan worden, en dat er in Ne derland, zonder invoer van halffabrikaten of van grondstof, nooit een schip zou kunnen worden gebouwd, geen spoor rails gelegd, geen stadstram zou rijden, geen brug over onze wateren geslagen, geen ploeg of geen spade zelfs vervaar digd zou kunnen worden. Immers mis sen wij het daarvoor onontbeerlijke ij z e r- e r t s, dat op onzen bodem niet gewon nen wordt. Aan een textiel- industrie valt niet te denken, tenzij wij katoen van elders koopen, en de eigen wolproductie door aanvoer van buiten aanvullen. Het is volstrekt overbodig om hier in nog verdere bijzonderheden te treden. De enkele punten, waarop we wezen, maken het klaar genoeg, dat Nederland een land is, dat voor de handhaving van zijn hui dig levenspeil veel en van. allerlei aard moet invoeren. Maar dat brengt dan vanzelf mee, dat het veel moet uitvoeren. Want de op brengst van zijn uitvoer is het voor naamste middel om te betalen, wat het zelf in het buitenland weer koopen moet. Zoo kocht Nederland in het jaar 1929 voor ruim 2750 millioen guldens aan goe deren in het buitenland, en verkocht naar het buitenland voor 2000 millioen. niet de maanden Juli en Augustus op reis gingen, dan moest er wel wat gebeurd zijn. Meerdere 'bewijzen werden gevonden en gretig besproken in ontvang- en rookka mers; maar daar er niets oorspronkelijks was in die ontdekkingen of besprekingen, behoeven we ze 'hier niet te herhalen. Op een avond tegen het eind van Sep tember hadden de Rhinds een uitnoodi- ging ontvangen om bij de familie Cruden, die pas teruggekeerd was, na zes maan den in Zwitserland gezworven te hebben, waar mijnbeer Cruden verbetering van zijn gezondheid had gezocht, terwijl mevrouw Cruden de melkchocolade nog meer ge waardeerd had dan de hergente komen dineeren. „Die goede mevrouw Cruden!" had me vrouw Rhind gefluisterd, toen ze de uit- noodi'ging las, „ze heeft een goed hart. Ik 'hoop, dat het nooit zoo zwaar zal zijn als haar diners. Ik mag het zeker wel aan nemen, Edwin. Er komt niemand dan do minee Clement en wij." Rhind aarzelde voor 'hij zijn toestem ming gaf. Op 'Cruden® aanraden had 'hij immers Liberians gekocht, waarmee hij zoo rampspoedig was geweest; toch was hij nieuwsgierig om te weten, hoe de oude man gevaren was. (Wordt vervolgd). VRAAGT Ingezonden Mededeeling LET OP MET FABRIEKSMERK

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1932 | | pagina 5