No. 237
Maandag 11 Juli 1932
Dagblad voor de Provincie Zeeland
ifsif!
[Ml*
&I1*B8
r &1-® i
^li-l IS
iha*
«i*
Ie. 8:
I-1
si
i»
1 §-§«
Is-
II
«:3
U zult gluud'ren
als U droomt
Van een MUNDUS
bruin verchroomd.
GIJ DWAAS
ff
Buitenland
Belangrijkste Nieuws.
5 S
3 U 2-
rf
8 B
3 p ÜfSf i
a fê
{5
-R <P
H CK3 «-^
r"° P tsj t-i-
8
ËSp
S-B-fi.*
fr^fi I
fg S.S O.B.
a,~|£ g g.
3 R b> «s CD
h 1
2.® |.p g
Sf Sr" f o"
2 i"!s
6-fS I Si
a.
<5 wg
ff §?g
c
gL p
sg
t
8
£- 2
p 5
p-
R
P
Oq
,-.
Oq P
i H
S-* M
cg crq c
p s
ff P 2
®eS
j g 8
g
CD <D
w
O
ff Is
t=" g
g
c**
5 N
Directeur-Hoofdredacteur:
R. ZUIDEMA.
Bureau: Lange Voretetraot 70, Goot.
Tel.: Redaotle en Administratie No. 11.
Poetrekening No. 11155.
Bijkantoor te Middelburg.
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. TeL No. 259.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franoc per pest, S S^,
Loste nummers f 0.03
FrIJs der Advertentien:
1I regels 11.20, elke regel meer 30 cL
BI] abonnement belangrijke korting.
DE ECONOMISCHE TOESTAND IN
NEDERLAND.
In het rapport-Weiter wordt omtrent
den algemeenen economischen toestand in
Nederland gezegd, dat uit het in het rap
port gegeven overzicht van het econo
misch leven veilig kan worden afgeleid,
dat die toestand op het Qogenblik tot
groote bezorgdheid aanleiding geeft.
Tot voor zeer korten tijd waren er in
ons land nog tal van optimisten te vinden,
die van oordeel waren, dat men verkeerd
deed met zich over de algemeene situatie
al te ongerust te maken en dat het vooral
verkeerd was om aan die ongerustheid in
het publiek uiting te geven.
Het verloop der omstandigheden in bin
nen- en buitenland heeft thans wel uitge
wezen, dat men met z.g. „Sunshine-cam
paigns" geen crisis vermag te bestrijden.
Economische verschijnselen van een om
vang ais wij in het huidige tijdsgewricht
aanschouwen, behooren van meet af aan
moedig onder de oogen te worden gezien.
Het voeren van struisvogelpolitiek is in
deze omstandigheden minder verant
woord dan ooit.
En daarom verdient het aanbeveling
niet voor de waarheid uit den weg te
gaan, doch ruiterlijk te erkennen, dat de
Nederlandsche volksgemeenschap zich op
het oogenblik in een toestand bevindt, die
krachtdadig ingrijpen in haar huishou
ding noodzakelijk maakt.
Het besef, dat het hoog tijd is om met
betrekking tot de draagkracht van ons na
tionale inkomen den stormbal te hijschen,
begint gelukkig meer en meer door te
dringen.
Men gaat inzien, dat ons nationaal ver
mogen allerminst intact is gebleven en ons
nationale inkomen van alle kanten aan
getast wordt.
Wat het vermogen betreft, geve men zich
slechts rekenschap van de koersverliezen,
welke op het effectenbezit zijn geleden en
denke men aan het groeiend aantal landen
dat zijn buitenlandsche verplichtingen op
al of niet aanvaardbare gronden eenvou
dig repudieert.
En wat het inkomen betreft is iedere
toelichting overbodig. Van onze voor
naamste bronnen van inkomsten is een
deel vrijwel opgedroogd, Indië heeft alle
remises stopgezet en moet voor de in
standhouding van zijn bestuurskader een
beroep op de moederlandsche schatkist
doen. Van geen enkele tak van bedrijf, die
in concurrentie met het buitenland werkt,
kan'gezegd worden, dat er winsten van
beteekenis gemaakt worden. Slechts de
z.g. beschutte bedrijven hebben zich tot
dusverre nog betrekkelijk goed aan den
invloed van de crisis kunnen onttrekken,
maar het behoeft geen betoog, dat deze
winsten in de practijk alleen op een on
derlinge verzekering tusschen de burgers
van één staat neerkomen en dat het natio
naal vermogen, als geheel gezien, van de
zen schijnbloei geen profijt trekt.
Men behoeft, wat ons land betreft, naar
die diepere oorzaken waarlijk niet lang te
zoeken. Geen land toch ondervindt door
zijn kwetsbare geographische en economi-
feuilleton!
Vrij naar het Engelsch.
84). o
De oude vrouw sprak niet. Met haar
diepliggende oogen keek ze Rhind onder
zoekend aan.
„Gelooft u me niet?" vroeg hij ten laat
ste. „Het is heuseh waar; kijk, hier is de
chèque". Hij gaf haar het papier in han
den. Lees het maar zelf, juffrouw Scobie.
Ik moet de naam Scobie nog invullen.
Maar de onderteekening zal u wel ver
rassen".
„Robert Barker!" hijgde ze, „Robert
Barker. O, wat heeft dat te beteekenen?
Het is toch geen grap, mijnheer?"
„Neen, daar hoeft u niet bang voor te
zijn", zei hij, glimlachend om haar gerust
te stellen. „Maar ik kan u geen anderen
uitleg geven, behalve, dat ik de chèque
van mijnheer Barker kreeg en hem be
loofde er voor te zorgen, dat uw man het
geld kreeg. Ongetwijfeld zult u mijnheer
Barker graag zelf willen spreken en
De tranen rolden haar over de ver
schrompelde wangen.
„Ik kan het niet begrijpen, mijnheer",
zei ze. „Het is zoo ongeloofelijk en plot
seling. Als het waar is
sche positie op het oogenblik meer de ge
volgen van het herboren mercantilisme
der buurstaten.
Als typisch vrijhandelsland, d.w.z. als
land, welks economische structuur geba
seerd is op den onbelemmerden in- en
uitvoer van alle producten, hetzij grond
stoffen, half- of eindfabrikaten, wordt Ne
derland op het oogenblik eenvoudigweg in
zijn bestaansmogelijkheid bedreigd.
Verder wordt er op gewezen, dat het
voor den Nederlandschen producent steeds
moeilijker wordt zijn goederen naar het
buitenland te verkoopen tegen een prijs,
die in de oogen van dat buitenland ge
nade kan vinden. Voor een belangrijk deel
is dit te wijten aan den relatief te hoogen
loonstandaard, die in Nederland geldt.
Tot September 1931 deelden wij het
voorrecht een hoogen loonstandaard en
dus een hoogen kostprijs van de meeste
producten te bezitten met een aantal an
dere landen.
Sedert den val van het pond sterling
zijn wij te dezen opzichte in een volko
men geïsoleerde positie geraakt en bewe
gen de door Nederlandsche ondernemers
betaalde loonen zich op een niveau, dat
25 tot 30 pet. hooger is dan dat van Enge
land en de Scandinavische rijken.
Dat een dergelijke verstijving van één
der voornaamste factoren van den kost
prijs niet gehandhaafd kan blijven, zon
der het gansche economische leven aan
den ondergang bloot te stellen, behoort
tot de waarheden, waarvoor in Neder
land nog steeds al te velen het oog wen-
schen te sluiten.
En toch zalmen ook te onzent aan de
crisis slechts 'weerstand kunnen bieden,
indien men bereid is zich aan de Inter
nationale toestand aan te passen en een
aanmerkelijke versobering, zoowel in de
huishouding der individuen als in die van
de gemeenschapsorganen te aanvaarden.
De geslonken en in tal van gevallen
zelfs geheel verdwenen rentabiliteit der
particuliere ondernemingen, benevens het
vermogensverlies, dat bijkans alle effec
tenbezitters heeft getroffen, zal zich in
toenemende inate op de inkomsten van
den Staat en de lagere publiekrechtelijke
lichamen projecteeren.
De economische omstandigheden het
kan nauwelijks genoeg worden herhaald
bewijzen iederen dag opnieuw, dat Ne
derland, als economische eenheid gezien,
in ernstig gevaar verkeert.
Het valt uit den aard der zaak niet te
voorspellen, hoe lang de crisis zal duren,
nog minder of onze natie in staat zal zijn,
met behoud van zijn voornaamste be
staansmiddelen uit deze crisis weder te
voorschijn te komen. "Wij weten alleen, dat
op dit oogenblik het Nederlandsche volk
een inkomen geniet, dat zeer veel gerin
ger is, dan voorheen en dat dit inkomen
nog voortdurend geringer wordt. Tot wel
ke conclusies de constateering van dit
feit noodzakelijkerwijs moet leiden, is dui
delijk.
Waar de volksgemeenschap in haar
bestaan wordt aangetast, zullen ook de
publiekrechtelijke organen, wier inkomen
rechtstreeks uit het inkomen der völksge-
Het is waar. Wat kan ik zeggen om
het u te doen gelooven, juffrouw Scobie.
Als uw man nu kon teekenen, zou u het
geld binnen een half uur in handen heb
ben".
„Maar ik kan niet begrijpen, dat Ro
bert Barker mijn man een fortuin zou
geven, nadat hij hem eerst geruïneerd
heeft. Ik kan het niet begrijpen. Hij is
zoo hard".
„Ieder man heeft zijn zwakke plek. Mis
schien eh spijt het mijnheer Bar
ker".
„Mijnheer Barker zou spijt hebben! Als
ik dat eens kon gelooven! Mijnheer, wat
moet ik doen? Ik zou liefst naar mijn man
hollen om het hem te vertellen. De ge
dachte, dat hij zijn schulden kan betalen
en het hoofd weer hoog kan dragen, zal
hem tot een ander mensch maken. En er
zou meer dan genoeg over blijven voor
onzen ouden dag. Het is iets verschrik
kelijks alles te verliezen als je al op jaren
bent. O, mijnheer, wat moet ik doen. Want
ik ben bang om het hem te vertellen. Het
zou hem dooden, als het bleek, dat het
niet waar was".
Rhind had nooit gedacht, dat de zaak
hem zoo zou interesseeren. Voor dat de
vrouw er was had hij zich zelf een ezel
gescholden, niet zoozeer om de aanzien
lijke som geld, die hij kwijt raakte, maar
omdat hij zichzelf misschien in een erg
onaangename positie bracht. Hij had vaak
geld gegeven aan inrichtingen en men-
nooten is afgeleid, zich een aanzienlijke
beperking moeten opleggen. Zoo ooit, dan
is het thans voor den Staat onafwijsbare
plicht geworden om ihet cijfer der begroo
ting, dat in een periode van welvaart tot
ruim 600 millioen is gestegen, tot beschei
dener proporties terug te brengen.
Wij beseffen volkomen, dat het eenvou
diger is deze woorden neer te schrijven,
dan de bezuiniging in de practijk te vol
voeren. Maar het is aan den anderen kant
niet te ontkennen, dat de tijden nimmer
zoo ernstig zijn geweest als thans en de
bereidheid bij de verantwoordelijke in
stanties om tot bezuiniging mede te wer
ken, ook nimmer zoo groot als in deze
voor ons nationale bestaan zoo beslissen
de periode.
Het ligt allerminst in onze bedoeling
om een al te groot pessimisme te predi
ken. Wij blijven overtuigd, dat de in ons
volk levende krachten een sterken weer
stand zullen vormen tegen de gevolgen
van de huidige crisis en de aan ons volks
karakter eigen energie en taaiheid voor
vele moeilijkheden t.z.t. een oplossing zul
len weten te vinden. Wij mogen echter
daarnaast evenmin de oogen sluiten voor
het onloochenbare feit, dat aan den eco
nomischen horizont geen enkel lichtpunt
valt te ontdekken, en dat voor onze natie
naar alle waarschijnlijkheid nog uiterst
moeilijke jaren zullen aanbreken.
De plechtige onderteekening van het
accoord van Lausanne.
De plechtige slotzitting van de herstel
conferentie te Lausanne vond Zaterdag
ochtend in de groote koepelzaal van het
hotel ,Beau Rivage" plaats. De zaal was
zeer vol.
Onder ademlooze stilte geschiedde de
plechtige onderteekening van de akte van
Lausanne door de zes uitnoodigende mo
gendheden, Engeland, Frankrijk, Italië,
Duitschland, België en Japan.
Daarna werd aan het verdrag het gou
den zegel der stad Lausanne gehecht,
waarmede in 1525 het verdrag tusschen
de steden Bern, Freiburg en Lausanne is
bekrachtigd.
Eindelijk ging Mac Donald over tot het
uitspreken van zijn slotrede.
Drie weken lang, zeide hij, hebben wij
gestreden om tot overeenstemming te ko
men. Het was niet gemakkelijk, er waren
talrijke moeilijkheden, niet alleen van po-
litieken en economischen, doch ook van
psychologischen aard, omdat men zich
van oude herinneringen moest losmaken.
Gelukkig heeft op deze conferentie het
besef overheerscht, dat alle volken leden
zijn van eenzelfde menschheid en dat in
het algemeen belang ook herinneringen
moeten worden opgeruimd.
Met het einde van deze conferentie,
aldua spr., begint de menschheid aaneen
nieuw boek. De herstelbetalingen zijn
thans afgeloopen. Duitschland zal thans
naar de mate van zijn financieele krach-
schen, maar tot nog toe had hij aan geen
van beide zijn sympathie geschonken.
En hu had deze vreemde, oude vrouw
in haar armoedige kleeding, en met haar
Schotsch dialect, hem zoo ontroerd, dat
zijn sympathie zijn verlegenheid overwon.
Edwin Rhind wist niets van het leven
van het volk rondom hem heen, behalve
dan, wat hij zoo nu en dan uit de kranten
vernam. In de straten en in de openbare
vervoermiddelen schrok hij er van terug
in contact te komen met menschen, die
geen mooi, helder linnen droegen. De mo
gelijkheid van edele gevoelens onder con-
fectiekleederen was nooit in hem opgeko
men. Hij stelde heelemaal geen belang in
de kleine winkeliertjes, de mannen en
vrouwen onder den werkenden stand, de
armen der stad, waarin hij leefde. Voor
hem behoorden ze eenvoudig allemaal tot
een klasse, de lagere klasse. Hij wist niets
van ze, behalve dat ze leefden en de poli
tie bezigheid gaven. Er zijn heel wat man
nen en vrouwen ook, die als Rhind,
hun leven leven zonder ooit een glimp te
zien van al hetgeen woelt en werkt onder
die menschen, over wie ze onverschillig
spreken als over „het gewone volk". Ze
beseffen niets van de fijnere gevoelens
de liefde en onzelfzuchtigheid in het
leven van hen, die in de mindere straten
wonen. Couranten schrijven daar niet over
omdat de meeste menschen die dingen niet
gaarne lezen. Alleen datgene, wat de sen-
satielust van het groote publiek kan be-
Ingezonden Mededeeling.
MUNDUS, een PRACHTFIETSI
ten bijdragen aan den economische weder
opbouw van Europa.
Wij zullen echter geen vrede, geen vei
ligheid hebben, zoolang niet de ontwape
ningsconferentie van Genève door haar
succes het werk zou hebben aangevuld,
dat hier is voltooid.
Onmiddellijk na de redevoering van
Mac Donald stond von Papen op om hem
dankend de hand te drukken.
Overeenkomstig de afspraak tuBschen
de staten was Herriot daarna de eenige
die het voord voerde om uit aller naam
Mac Donald te danken voor de leiding der
conferentie, voor zijn onuitputtelijk geduld
en voor de verhevenheid der opvattingen,
welke hij steeds, ook weer in deze slotrede,
had geuit.
In de slotzitting der conferentie heb
ben Portugal, Griekenland, Roemenië en
Zuid-Slavië zich nog van onderteekening
onthouden, hetgeen waarschijnlijk te be
schouwen is als een demonstratie van on
genoegen over de wijze, waarop zij, de
kleinere Staten, op deze conferentie be
handeld zijn en buiten alle besprekingen
zijn gehouden.
Het verdrag van Lausanne ontmoet in
Duitschland ook tegenstand. Reeds heeft
te Berlijn een massabetooging der natio-
naal-socialisten plaats gehad, waarbij
naar schatting ruim 100.000 personen
tegenwoordig waren.
Graaf Helldorf en dr Göbbels hielden
toespraken waarin het verdrag van Lau
sanne scherp veroordeeld werd.
Helldorf verklaarde, dat de zwakheid
van Von Papen onbegrijpelijk is en dat de
nationaal-socialisten de voorstellen van
Lausanne nooit goedkeuren zullen.
Ook van Duitsch-nationale zijde wordt
medegedeeld, dat het resultaat van Lau
sanne niet beantwoordt aan de eischen,
die de Duitsch-nationale Volkspartij voor
de definitieve opheffing van het herstel-
systeem heeft gesteld. Vooral het opgeven
der politieke eischen wordt als noodlottig
beschouwd.
Teleurstellends houding van Amerika.
Het departement van buitenlandsche
zaken publiceert de volgende verklaring;
„De Amerikaansche regeering is ver
heugd, dat de te Lausanne vergaderde na
ties een overeenkomst inzake de herstel
kwestie hebben bereikt en daarmee een
grooten stap voorwaarts hehben gedaan
naar de stabilisatie van den economischen
toestand van Europa.
Ten aanzien van de door de Europee-
vredigen, diefstal, moord enz. wordt gaar
ne wereldkundig gemaakt.
Plotseling werd het Rhind duidelijk,
hoe lief deze oude vrouw haar half krank
zinnigen man moest hebben. Aan zich zelf
dacht ze blijkbaar heelemaal niet. Ze was
blij met het geld, omdat het hem welkom
zou zijn. Al haar gedachten waren voor
hem.
„Wees maar niet bang," zed hij plot
seling. „Zou ik uw man even mogen spre
ken of is hij te ziek?"
„U u zult toch niets zeggen, dat hem
pijn kan doen?"
„Ik zal u precies vertellen, wat ik zeg
gen doen zal, juffrouw Scobie. Woont
u hier ver vandaan?"
„Niet zoo heel ver, mijnheer. Het is
dicht bij Gallowgate. Maar mijnheer, u
denkt er toch niet over daar heen te gaan?
Het is er niet erg prettig. Maar één enkele
kamer. O, ik had nooit gedacht, dat we
nog in één kamer zouden eindigen, in een
steegje in de stad. We hadden een flink
huis, voor Barker kwam o, mijnheer,
hoe kan ik toch gelooven, dat het waar
is van dat geld!"
„Ik wilde juist zeggen, dat we in een
cab naar uw woning zullen gaan en on
derweg even bij de bank zullen aangaan.
Daar zal ik zooveel geld opnemen als de
cheque bedraagt en dat mee naar uw man
nemen. Hij kan de cheque endosseeren,
die aan mij geven en dan krijgt hij het
bankpapier in handen. Als hij niet kan
Binnenland.
Het rapport-Weiter. De regeering zal het
in hoofdzaak aanvaarden.
De moeilijkheden in de mijnindustrie.
Buitenland.
Hevige opwinding in de Belgische mijn
streek.
De slotzitting te Lausanne.
sche regeeringen aan den Amerikaan-
schen staat te betalen oorlogsschulden is
geen wijziging gekomen in de
houding der Amerikaansche
regeering, welke volkomen duidelijk
in het memorandum van den president
van 20 Juni betreffende deze schulden is
uiteengezet.
Hevige opwinding In de Bolglsche
mijnstreek.
De mijnwerkersstaking in het Belgischo
Borinagegebied duurt nog steeds voort on
alles wijst er op, dat zij haar hoogtepunt
nog niet bereikt heeft.
Het grootste deel der metaal- en glas
fabrieken en zelfs cementfabrieken heoft,
gezien de dreigende houding der stakende
mijnwerkers en hun vrouwen, eveneons
zijn deuren moeten sluiten en zijn perso
neel naar huis moeten zenden.
De centrale der socialistische mijnwer
kers van het bekken van Charleroi staat
machteloos tegenover de steeds groeiende
beweging, die een ernstig politiek, com
munistisch getint karakter begint te krij
gen. Men ontveinst zich in regeerings-
kringen dan ook niet den ernst van deu
toestand.
Bij La Louvière gingen vrouwen dwars
over de tramrails liggen om het verkeer
onmogelijk te maken.
Zelfs alle kleine industrieën, garages,
aannemers enz., hebben het werk moeten
stopzetten en uit La Louvière wordt ver
nomen, dat de voorraad gas voor de pu
blieke verlichting bijna uitgeput is.
De gouverneur van Henegouwen heeft
een decreet uitgevaardigd, waarbij alle
optochten en samenscholingen streng ver
boden zijn en de gendarmerie heeft order
om deze onmiddellijk uiteen te jagen.
Niettemin wordt aangekondigd, dat
vandaag een manifestatie zal plaats heb
ben van alle stakers uit de Borinage en
het centrum tezamen.
Gemeld wordt, dat de staking zich meer
en meer uitbreidt naar Brabant. O.a. „de
Soieries de Tubize" en de Forges de Gla-
becq zijn Zaterdag eveneens genoodzaakt
geweest allen arbeid stop te zetten.
De stad Bergen lijkt haast in staat van
beleg. Acht mitrailleuse-auto's rijden door
de straten, uit alle garnizoenen des lands
zijn gendarmen aangekomen, evenals het
7e Linie-regiment uit Mechelen met leger-
projecteurs die heel den nacht schijnen.
Overal worden de stations en spoorlij
nen door de gewapende macht bewaakt.
De ministers van binnenlandsche zaken
en nationale defensie hadden een langdu-
schrijven zal ik de cheque aan u betaalbaar
stellen, dan kunt u uw handteekening er
op zetten. Dan zult u weten en hij ook,
dat er absoluut geen twijfel bestaat om
trent het geld. Is u daar tevreden mee?"
Hij sprak op vriendelijken, zachten toon,
als richtte hij zich tot een kind.
De oude vrouw liet de cheque in haar
schoot vallen en bedekte het gelaat met
de handen. Eindelijk was aan haar twijfel
een eind gemaakt.
„O mijnheer, o mijnheer!" snikte ze. „Ik
geloof het: ....God vergeve mij, dat ik
eerst twijfelde, maar Hij kan de hardste
man veranderen en Hij beeft Robert Bar
ker tot inkeer gebrachtEn u mijn
heer, u zult een domme oude vrouw ver
geven, dat ze u niet onmiddellijk wilde
gelooven. U is zoo vriendelijk voor me ge
weest, u is zoo.
De makelaar stond op nog nooit had
hij zich zoo slecht op zijn gemak gevoeld
en nam de cheque terug.
„Laten we er maar niet over spreken,"
zei bij met een vergeefsche poging om
zijn toon kortaf te doen klinken. „Kom
juffrouw Scobie, maak-eh-maak u maar
niet verder van streek. Hoofd op, weet u.
Hoe gauwer we uw man 'het goede nieuws
brengen, hoe beter. Is het niet zoo? Ik
moet u een oogenblik alleen laten om een
oab te roepen." Haastig verliet hij het
vertrek.
(Wordt vervolgd).