DE ZEEUW TWEEDE BLAD. GIJ DWAAS. HET ADRES A. WILKING SpOOr'S geraspte Zwitsersche Kaas Wat er deze week voorviel Brieven uit Middelburg. Gemeenteraad van Goes VAN ZATERDAG 11 JUNI 1932, Nr 212. Week aan week 'zijn het bijna uitslui tend crisisverschijnselen, die onze aan dacht vragen. We kunnen dicht bij huis beginnen Middelburg kreeg zijn begrooting van Ged. Staten terug en moet behalve de reeds genomen besluiten nog tal van andere maatregelen nemen om voor 1932 een slui tend budget te krijgen. Voor onzen Zeeuwschen tuinbouw ds de inzet van het seizoen allesbehalve bemoe digend. De kruisbessen brachten deze week, terwijl het seizoen pas begint, zóó weinig op, dat de grootJkweekers ze maar aan de struiken laten hangen. Een tegen valler voor kweekers en plukkers! Onze volksvertegenwöordiging bad ook weer veel crisis-werk te verzetten. De Eerste Kamer nam het wetsontwerp tot steun aan de veehouderij aan en bestu deerde ook wederom tal van contingen- teeringsmaatregelen. De Tweede Kamer hechtte haar goed keuring aan den steun van de kippen- houderij en besprak in den breede de vraag van ontheffing der sociale lasten voor sommige bedrijven. Alle daarop be trekking hebbende moties werden echter verworpen. M&t spanning wordt uitgezien naar de publicatie van het rapport der commissie- Weiter, dat, naar de geruchten luiden, ingrijpende voorstellen zal bevatten, die voor het personeel in publieken dienst weinig goeds beloven. Tot zoover wat ons land betreft. Maar ook in bet buitenland was het alles staat kundige en economische crisis, wat de aandacht vraagt. In Duitschland zal zoo is nu defini tief besloten de Rijksdag worden ont bonden. Op 31 Juli zal de verkiezing van den nieuwen Rijksdag plaats hebben. Het is wel zeker, dat vooral de nationaal- socialisten zich daarbij tot het uiterste zullen inspannen. En intusschen is het al bezuiniging en noodverordening, wat de klok slaat. In Frankrijk heeft het nieuwe kabinet- Herriot kennis gemaakt met de nieuwe Kamer, een kennismaking, 'die wel mee viel. Immers bet kabinet kreeg een flinke meerderheid in de Kamer. Maar nummer één op het program is ook hier'het in evenwicht brengen van de begrooting. In Amerika is de toestand eveneens uiterst precair. 'Groote moeilijkheden moe ten worden overwonnen, waarbij het om reusachtige bedragen gaat. En van Ame- rikaanscb standpunt bezien, is het waar lijk geen wonder, dat men betaling van de herstelschulden eischt, een eisch, die aan deze zijde van den 'Oceaan de moei lijkbeden weer vergroot. Het is te vreezen, dat het woord van Dr 'Colijn bewaarheid zal worden „Het moet eerst erger worden, wil straks de beterschap kunnen intreden." Intusschen bereiden 'de mogendheden zich voor op de conferentie van Lausanne en zal MacDonald vandaag of morgen een conferentie te Parijs met Herriot hebben. Geve God wijsheid aan de mannen, die te Lausanne bijeenkomen, om besluiten te nemen, die inderdaad tot verbetering kunnen leiden. CXIÏ. Amice, De soc. dem. vakbeweging houdt de S. D. A. P. als politieke partij onder curateele en doet haar in strijd met haar plichten ten dienste van het algemeen be lang handelen. Zoo wordt zelfs van soc.- dem. zijde betoogd en door de feiten be vestigd. Wanneer het voorstel van wethouder "feuilleton. Vrij naar het Engelsch. 62.) „En hoe verklaart de filiaalhouder de daling in zijn omzet, terwijl deze bij de anderen geregeld omhoog gaat?" „Hij meent, dat de oorzaak daarin te zoeken is, dat zijn winkel niet zoo ruim gesorteerd is als van zijn concurrent. Bo vendien heeft de laatste al zijn prijzen tot op de onze teruggebracht." „Zeer wel. Zeg hem om al zijn prijken vijf percent te verlagen en laat hij over twee weken opnieuw rapport uitbrengen. Welke kwaliteit boter heeft hij in zijn winkel?" „D-kwaliteit, mijnheer." „Laat Marthews dan tot nader order ook nog B zenden. Hoe staat het met de gebroeders Williamson?" „Zij weigeren om vijf percent korting te geven. Naar hun zeggen sprak uw laatste correspondentie van twee en een half percent." „Heeft u nagezien of dat juist is?" „Ja, mijnheer. Het is inderdaad twee en een half percent." „Zend hun dan een betuiging van leed wezen en een cheque. Schrijf hun voorts, Onderdijk om 3 pet. te korten op de sala rissen en loonen van het Middelburgscha gemeentepersoneel in stemming was geko men en aangenomen, waartoe wel eenige kans heeft bestaan, dan zou deze gevaar hebben geloopen het lot te deelen van het Eerste Kamerlid Ossendorp, eens de ge vierde leider van den Bond van Ned. On derwijzers, het Tweede Kamerlid Mr. v. d. Bergh, de adviseur van den Ned. Bond van Handels- en Kantoorbedienden en de medische soc.-dem. specialiteit in den Am- sterdamschen raad, dr W. Polak. Dat zou wat geweest zijn voor de soc.-dem. partij en raadsfractie te Middelburg. En toch zou het gebeurd zijn, als men consequent had gehandeld. Echter is de invloed der Onafhankelijken te Middelburg nog slechts gering. Dus zal de wethouder van onder wijs zichzelf wel feliciteeren, dat het voor stel van de meerderheid van B. en W. als het verststrekkende, het eerst in stem ming kwam. Doch als, door den nood der schatkist gedwongen, weer eens een voorstel tot salarisverlaging in behande ling komt, zoo weet men al, hoe het socia listisch raadsvijftal zijn stem zal uitbren gen. De feiten bewijzen zonneklaar dat elk s.d. raadslid onder curateele staat en ook voor geen rede vatbaar is, wanneer een belang der vakvereenigingen aan de orde komt. Deze groeien in kracht. De Centr. Ned. Ambtenarenbond vermeerderde in 1931 haar vermogen met f 35.000 en bezit thans f 182.000. Zij hield onder de auspi ciën van N.V.V. en S.D.A.P. haar twee- jaarlijksche vergadering te Alkmaar. Men zou zoo zeggen dat de salarissen niet al te onvoldoende zijn, als men er zoo veel voor de bondskas van af kan zonde ren. De Algem. Bond van Politieperso neel in Nederland, die ook vergaderde, kreeg te hooren, dat er in het orgaan zoo veel propaganda wordt gemaakt voor de S. D. A. P., waarop van bestuurszijde werd geantwoord, dat deze partij ook het beste figuur maakt, omdat zij 'tbest de belangen der leden behartigt. Men kan er bij voegen: en de meeste beloften doet. Zelfs politiemannen luisteren daarnaar. Intusschen gaat het met de S. D. A. P. in dezen tijd niet al te best. Het getal van hen voor wie komt vast te staan „dat zij hun raadslidmaatschap niet kunnen blijven vervullen, zonder in conflict te zijn hetzij eenerzijds met de opvatting van hun partijorganisatie, „hetzij anderzijds met geweten en belofte" neemt toe. Jam mer is het dat de invloed van deze cons ciëntieuze mannen, al worden ze gesteund door Albarda, Wibaut en Henri Polak, onder den druk der vakvereenigingen ge ringer wordt. Ook is het voor de gemeente Amsterdam zeer jammer dat, als zulke raadsleden „op een fatsoenlijke wijze de deur uit worden gezet," zij worden ver vangen door menschen, die, wat bekwaam heid betreft, niet in hunne schaduw kun nen staan. De abattoir-kwestie is weder in een nieuw stadium getreden. Gedeputeerde Staten berichtten op 6 Mei 1.1. dat zij hunne goedkeuring onthielden aan de raadsverordening van Middelburg tot het heffen van invoerkeurloonen, alsmede aan het raadsbesluit tot het uitschrijven eener tijdelijke geldleening tot financiering van de bouwkosten van het slachthuis. Hier door kwam alles op losse schroeven te staan. Nu stelden B. en W. voor om te berusten in deze laatste beslissing, de tij delijke geldleening betreffende, doch om bij de Kroon in beroep te gaan ten aan zien van de niet-goedgekeurde verordening op de keurloonen. Mocht dit beroep met gunstigen afloop worden bekroond, dan zijn de financieele grondslagen van het slachthuis gelegd en kunnen de voor den bouw benoodigde gelden bij definitieve geldleening worden verkregen. Tot dit laatste het in beroep gaan is beslo ten. De heer Mes voegde zich bij de oude minderheid, zoodat deze thans uit drie leden bestaart. Is het besluit van Ged. Staten zoo zwak gemotiveerd, of zijn de gronden van den Raad zóó sterk, dat met eenigen grond een goed resultaat Op dit beroep kan worden verwacht? Op deze vraag schro men wij een bevestigend antwoord te geven, vermits de zaak te ingewikkeld is en van allerlei omstandigheden en invloe den afhangt. De inspecteur van het vee dat wij onder vijf percent korting geen zaken meer kunnen doen. Zij kunnen con tante betaling krijgen, als ze dat wen- schen." Eenige uren ging Barker voort met den jongen man instructies te geven, welke deze stenografisch opnam. Barker was gesteld op Seton. Hij had hem nog nim mer op een overtollig woord, noch op een fout betrapt. Toen de jonge man eindelijk opstond om heen te gaan, riep Barker hem terug. „Zijn je tegenwoordige werkzaamheden niet te veel voor je, Seton?" vroeg hij bijna vriendelijk. „Neen, mijnheer." „Zou je misschien nog meer af kunnen doen?" „Stellig mijnheer." „Je bent op 'toogenblik eerste secreta ris van onze maatschappij. Maar denk er om, dat het werk zich steeds zal uitbrei den. Daar wilde ik je voor waarschuwen. Aan den anderen kant als het noodig is, kun je wel een assistent krijgen. Ik wilde je eigenlijk vragen of je misschien bij je werk voor de maatschappij nog als mijn particulier secretaris dienst zou kunnen doen. Ik heb ook nog belangen buiten deze zaak, die behartigd moeten worden; het werk daarvan is wel niet zoo zwaar, maar gewoonlijk beteekent het nachtarbeid. Op het oogenblik verdien je veertien honderd gulden. Ik zal zien, dat ik er twee duizend van maak en dan artsenijkundig staatstoezicht heeft ook geappelleerd en men moet den invloed der ambtenaren nooit onderschatten. Twijfel achtigheden zijn er echter genoeg. Zelfs is er eene publiekrechterlijke enor miteit in te vinden. Ged. Staten wezen er op in hunne beschikking dat de bepaling in de gêmeentelijke verordening, waarbij vleeschwaren aan keuring zijn onderwor pen (art. 5 bis), niet bindend is en daarvoor dus ook geen keurloon kan wor den gevorderd, Zij beroepen zich daar voor op een arrest van den Hoogen Raad van 22 Februari 1932 en een Kon. Besluit van 17 Maart 1932 S. 98. Dit laatste geldt een raadsbesluit van Alphen a. d. Rijn van 9 Febr. 1931, 't welk door de Kroon is ver nietigd, zulks op grond dat de wetgever ten aanzien van vleeschwaren de bevoegd heid van den gemeenteraad heeft beperkt tot de regeling van den keuringsdienst. B. en W. van Middelburg gevoelen blijk baar de juistheid van dit argument en willen daartoe de „vleeschwaren" uit de verordening laten vervallen. Doch men be grijpt levendig dat dan eerst de verorde ning moet worden ingetrokken en door een nieuwe vervangen. Men kan in de verorde ning, die nu in geding is, hangende de administratieve procedure niets verande ren. Of men al zegt, dat men bereid is la ter de „vleeschwaren" uit de verordening te laten vervallen, doet niets af aan het feit, dat Ged. Staten terecht aan de bij hen ter goedkeuring ingediende verorde ning deze goedkeuring onthielden. Een tweede puzzle is deze, dat Ged. Sta ten er op wijzen dat, nu het slachthuis binnen Koudekerke komt te liggen, naar hunne meening, ook van vleesch uit het slachthuis in Middelburg ingevoerd, keur loon verschuldigd zal zijn.. Dit is moeilijk voor weerlegging vatbaar. Zoodra vleesch uit het slachthuis, dat onder Koudekerke ligt, op den Poelendaalschen weg komt, is het weder voor de tweede of derde maal aan invoerkeurloon onderhevig. Dat zal de bedoeling van de Middelburgsche verordening wel niet zijn, doch de letter dier verordening brengt het mede. We zijn dan ook zeer nieuwsgierig naar de Koninklijke beslissing. Vriendschappelijk groetend, t.t. METELLUS. Ingezonden Mededeeling. voor Manufacturen. Dames- en Kinderconfectle Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen Is GOES HULST DE EISCH VAN VERSOBERING. Velen, zegt de Standaard, hebben wat moeite om zich te vinden in den veelvul dig geuiten drang tot „versobering". Moet ik niet meer rocken, b.v.? Maar als ieder dit nalaat, hoe dan met de dui zenden werkloos wordende sigarenmakers? Moet ik, ook als het kan, geen vacantie- reis maken? Maar hoe dan met de hotel- en pensionhouders? Zelfs voor belegging van wat kan wor den overgehouden, bestaat vrees. Want deskundigen verklaren, dat van beleggin gen gemiddeld 30 a 35 pet. verloren gaat. Is 'het dan niet beter, dat het surplus van het inkomen ,nu maar verteerd wordt waardoor men anderen wat laat verdie nen? Vragen uit de levenspractijik, waarop velen geen antwoord weten. Toch is het antwoord niet zoo moeilijk. Als men maar goed in het oog houdt wat met „versobering" bedoeld wordt. „Allereerst dan wordt versobering aan bevolen met het oog op de publieke dien sten. De Overheid lands en gemeente lijke bezit zelf niets. Zij moet haar in komen halen uit het volksinkomen. Dat volkeinkomen is sterk ingekrompen. zal ik je voor hetgeen je voor mij per soonlijk doet nog duizend er bij geven." Seton werd beurteling bleek en rood. „U is heel vriendelijk, mijnheer", zei hij met diep bewogen stem. „Neem je het aan?" „Gaarne mijnheer, ik dank u", zei de jonge man, die nauwelijks zijn ontroering kon verbergen. Zijn moeder was weduwe en hij zag zichzelf als eenige kostwin ner haar het wonderbare nieuws vertel len. Het was nog geen dag geleden, dat hij haar over zijn chef had gesproken als een hartelooze bruut. „Ik zal mijn best doen, mijnheer", voeg de hij er nog ontroerd aan toe. „Dat wist ik van te voren reeds, Seton" antwoordde Barker vriendelijk. „Laten we het daar dan maar op houden en binnen een paar dagen zal ik je op de hoogte brengen van je nieuwe werkzaamheden." Hij keek op zijn horloge. „Bel nu even de firma Rhind Mc Hardy Co. op en vraag of mijnheer Rhind me vanmiddag om drie uur kan ontvangen." Seton was niet de eerste jonge man, die door Barker plotseling bevorderd was. Bij het steeds grooter worden van zijn zaak was hij wel genoodzaakt verschil lende werkzaamheden op andere schou ders te leggen. Het was moeilijk voor het steeds grooter wordend personeel van Bar ker om vooruit te komen. Maar wan neer men hem naar de letter gehoor zaamde, werd dat niet vergeten en toon- Handhaaft men nu toch de openbare uit gaven op 'het vroegere peil, dan moeten de heffingen uit het volksinkomen, d.i. de belastingen, sterk verhoogd worden. Wor den intusschen twee gulden gemakkelijk betaald wanneer de inkomsten ruim vloeien, één gulden drukt zwaarder dan twee wanneer het inkomen verschrompelt tot een kwart van wat men vroeger had of nog minder. Daarom is versobering in de openbare uitgaven een onvermijdelijke noodzakelijk heid. Toch blijft die noodzakelijkheid van ver sobering niet tot de publieke uitgaven be perkt. Ze kan voor de individueele per sonen even noodzakelijk zijn. Er zijn nog altijd luchthartigen, die mee- nen, dat morgen of anders overmorgen de economische zon wel weer schijnen zal en die, bij verminderd inkomen, op den ouden voet blijven leven, omdat de zorgen vein heden, morgen of uiterlijk overmorgen wel weer verdwenen zullen zijn. Ook tot dezen komt de vermaning: versober I Want uw vroeger inkomen 'komt, zoo het al ooit ge beurt, althans voorloopig niet terug. Anders staat bet met hen, wier inko men nog niet, of niet noemenswaard, af nam. Hen zouden we, over het algemeen, niet willen aansporen om 'hun uitgaven geforceerd te minderen. Wèl echter oui gepaste voorzichtigheid te betrachten. De morgen is niet altijd 'gelijk aan het heden. 0o'k gezinnen met vaste inkomens kunnen voor vermindering komen te staan. En wie dan het bekende „appeltje voor den dorst" op zij legde, komt den moeilijken tijd beter door dan hij, die altijd op den rand van het inkomen leefde. Wie 10 pet. op zij wist te leggen en straks 20 pet. in in komen achteruit mocht gaan, kan dan, door wat van het bespaarde te nemen, blij ven leven zooals 'hij gewoon was. Onjuist is stellig de opvatting, dat het beter is alles op te maken dan een paar duizend gulden over te houden en die te beleggen, omdat op beleggingen altijd 30 a 35 pet. verloren wordt. Zeker komt dit voor; zelfs zijn de verliespercentages vaak bo'Oger. Zoo was de waarde van de fond sen van 89 aan de Amsterdamsche beurs genoteerde ondernemingen in September 1929 nog 5 milliard gulden en in Januari van dit jaar 1.5 milliard. Een verlies al- zoo van 70 pet. Maar vooreerst behoeft dit verlies voor den rustigen belegger niet blijvend te zijn, en ten andere zijn er ook niet-specula- tieve beleggingen, die afgezien van kleine schommelingen over een reeks van laren gezien, vrijwel een constante waarde behouden. Zuinigheid en sparen 'hebben nog nooit iemand armer gemaakt. Maar overigens moet men in dezen tijd niet onnoodig zijn persoonlijke uitgaven verminderen. Niet méér dan noodig is met het oog op een onzekere toekomst. Geheel anders staat 'het echter, gelijk we in den aanvang zeiden, met de publieke uitgaven. Daar is sterke versobering on vermijdelijk. Omdat de publieke lichamen hun inkomen alleen verkrijgen kunnen uit dat der burgerij'. En deze zeer veel minder inkomen beeft en voorloopig houdt dan de laatste jaren het geval was." GRONDWAARDE EN BELASTING AANSLAGEN. Op de schriftelijke vragen van het Twee de Kamerlid van Rappard: Is het den Minister bekend, dat, hoewel in het algemeen een aanzienlijke daling in de grondprijzen is ingetreden, toch de prij zen, die hier en daar bij verkoop van boerderijen nog worden besteed, door koo- pers-niet-landbouwers, die het meer om een veilige, dan wel om een rentegevende belegging te doen is, belangrijk booger zij dan overeenkomt met de slechte uit komsten van het landbouwbedrijf? Is de minister niet van oordeel, dat, waar dergelijke, sporadisch voorkomende verkoopen een grooten invloed uitoefenen op de gemiddelde aan de inspecteurs dor registratie bekende verkoopsprijzen, welke wederom de basis vormen voor de aan slagen in de vermogensbelasting, tot het grondslag kiezen van de verkoopsprijzen, thans een wanverhouding schept tusschen de aldus vastgestelde waande en de wer kelijke waarde der vaste goederen? Is de minister bereid den inspecteurs der Directe Belastingen een aanwijzing te geven om ten behoeve van de aanslagen in de vermogensbelasting meer rekening te houden mot de sterk verminderde ge bruikswaarde d»r gronden? heeft ds Minister het volgende geant woord: 1. Het is den ondergeteekende bekend, dat, hoewel vele onroerende en roerende zaken op het oogenblik een geringe gel delijke opbrengst geven en vermoedelijk ook in de naaste toekomst zullen geven, in de daling, welke in de prijzen van die zaken is ingetreden, de vermindering in opbrengst niet ten volle tot uitdrukking komt. Het is hem echter niet bekende dat, bij aankoop van landerijen door niet-iaud- bouwers, prijzen worden besteed, welke booger zijn dan die, waarvoor landbou wers of anderen dergelijke landerijen zou den wilen afstaan. 2. De ondergeteekende is van meening, dat bij het bepalen van de verkoopwaarde van onroerend goed in het algemeen niet gelet moet worden op één enkele op zich zelf staande transactie. Voor zoover hem bekend is, wordt dit bij de schattingen ook zooveel mogelijk vermeden. 3. Een dergelijke aanwiizing schijnt overbodig, in zoover met de sterk vermin derde gebruikswaarde reeds rekening ge houden wordt, en onraadzaam, in zoover bij grond evenzeer als bij andere ver mogens bestanddeelen naast de mo- menteele gebruikswaarde ook andere ele menten, als de veiligheid van de belegging en de verwachtingen voor de toekomst, in de waardeschatting tot uitdrukking be- hooren te komen. (Vervolg.) Belegging van gelden van het waarborg- sommenfonds. Z.h.st. aangenomen. Overname van stukjes grond in het Schotje van Armoede. Z.h.st. aangenomen. Wijziging begrooting 1931. De fin. commissie wijst op de vele posten, die overschreden zijn. Deze overschrij dingen zijn laat ter kennis van den Raad gebracht. De voorzit te r antwoordt, dat zich telkens plotselinge gevallen voordoen, die direct maatregelen vragen. Het is niet mo gelijk, tijdig kennis aan den Raad te ge ven of alle begrootingsposten stuk voor stuk te controleeren. Dhr v. Poelgeest zegt, dat de leden der fin. commissie niet zijn onpractische menschen, menschen, die van toeten noch blazen weten. Maar al de stroppen en te genvallers worden ingezouten tot aan het eind van het jaar. Zijn B. en W. wel op de hoogte van al de overschrijdingen? Spr. gelooft van niet. Dat is fout. De voorzitter merkt op, dat het inzicht van den heer v. Poelgeest niet juist is. B. en W. hebben zeer wel inzicht in den stand van zaken. Het voorstel wordt z.h.st. aangenomen. Adressen werkverschaffing. De voorzitter merkt op, dat als dhr Grucq een vergadering der commissie wil, hij het maar te zeggen heeft. Dhr Grucq erkent, dat de werkver schaffing voor een plaats als Goes vrij redelijk is. Maar de menschen kunnen niet aan het loon van 33 cent komen. Ze blijven daar beneden. De tarieven zijn als elastiek. Spr. hoort telkens van het werk bij het Roosjeshof klachten, maar niet van de andere werken. Spr. acht een vergadering der werk loosheidscommissie nuttig. Verschillende personen hooren niets, als ze zich voor werkverschaffing opgeven. In driemaan den heeft de commissie niet vergaderd. De voorzitter is bereid de com missie bijeen te roepen. Dhr Grucq acht een steunregeling noodzakelijk getuige het feit, dat verschil- Ingezonden Mededeeling. de Barker zich niet ondankbaar. Een oogenblik later keerde de secre taris terug met de mededeeling, dat de heer Rhind hem gaarne op het gestelde uur ontvangen zou. „Brieven, mijnheer", zei hij, een grooten stapel op Barker's lessenaar leggend. Barker keek er naar. „Ik zal wel bel len, als ik ze doorgezien heb", zeide hij. Snel, maar zorgvuldig doorliep hij den stapel en legde een groote, vierkante en veloppe op zijde, waarop een kroontje was gedrukt. Daarna riep hij Seton weer tot zich en gaf hem de noodige instructies. Weer alleen gelaten sneed hij de en veloppe open en haalde er een vel zwaar, geschept oud-Hollandsch papier uit. Het schrift liet alles te wenschen over en hij las Zeer geachte Heer Barker, Hoe kan ik u danken voor hetgeen gij gedaan hebt. Ik weet, dat u me verzocht had niet meer op de zaak terug te komen, maar ik kan niet nalaten u mijn dank te betuigen voor den kost baren wenk, dien u mij zes weken ge leden gaf. Ik heb nauwkeurig uw aan wijzing opgevolgd en vandaag ben ik ruim twaalf duizend gulden rijker. Ik wenschte in de gelegenheid te zijn om u een wederdienst te kunnen bewijzen. Wat betreft dat andere geheimpje, dat wij hadden, kan ik u verzekeren, dat ik mijn belofte aan u geen oogenblik heb vergeten; hoewel ik u nog geen hoop kan geven, meen ik u wel te kun nen zeggen, dat de zaak niet hope loos is. We zijn een paar weken op reis ge weest, maar binnenkort denk ik weer thuis te zijn. Het is eigenlijk in deze maand in de stad niet om uit te hou den, maar ik moet om Elsie denken, die daar nu niet gemist kan worden, ofschoon er over haar eerste optreden nog niets beslist is. 'tZal echter niet lang meer duren. Ik ben eigenlijk in twijfel, of het wel verstandig zou zijn, indien u voordien nog ten onzent komt. Wat denkt u er zelf van? Ik kan niet zeggen, dat Elsie bepaald geestdriftig is voor haar eerste optreden, maar men weet nooit, hoe bet loopen zal, als een maal de teerling geworpen is. Werkelijk, ik durf u geen raad te geven in dezen, maar mocht u lust hebben eens aan te loopen, zoo onver wachts, stuur me dan even een tele grammetje den dag te voren. Of mis schien komt u liever 's avonds, dan is Elsie op 'toogenblik toch vrij. In de hoop, dat ge u niet zult overwerken door uw scherp verstand te veel te be lasten en u voorts in alles veel suc ces toewenschend verblijf ik Uw dankbare C. A. L. Mac. Donald. '(Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1932 | | pagina 5