DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
GIJ DWAAS.
HET ADRES
A. WILKING
SpOOr'S geraspte Zwitsersche Kaas
Wat er deze week voorviel
Brieven uit Middelburg.
Gemeenteraad van Goes
VAN
ZATERDAG 11 JUNI 1932, Nr 212.
Week aan week 'zijn het bijna uitslui
tend crisisverschijnselen, die onze aan
dacht vragen.
We kunnen dicht bij huis beginnen
Middelburg kreeg zijn begrooting van Ged.
Staten terug en moet behalve de reeds
genomen besluiten nog tal van andere
maatregelen nemen om voor 1932 een slui
tend budget te krijgen.
Voor onzen Zeeuwschen tuinbouw ds de
inzet van het seizoen allesbehalve bemoe
digend. De kruisbessen brachten deze
week, terwijl het seizoen pas begint, zóó
weinig op, dat de grootJkweekers ze maar
aan de struiken laten hangen. Een tegen
valler voor kweekers en plukkers!
Onze volksvertegenwöordiging bad ook
weer veel crisis-werk te verzetten. De
Eerste Kamer nam het wetsontwerp tot
steun aan de veehouderij aan en bestu
deerde ook wederom tal van contingen-
teeringsmaatregelen.
De Tweede Kamer hechtte haar goed
keuring aan den steun van de kippen-
houderij en besprak in den breede de
vraag van ontheffing der sociale lasten
voor sommige bedrijven. Alle daarop be
trekking hebbende moties werden echter
verworpen.
M&t spanning wordt uitgezien naar de
publicatie van het rapport der commissie-
Weiter, dat, naar de geruchten luiden,
ingrijpende voorstellen zal bevatten, die
voor het personeel in publieken dienst
weinig goeds beloven.
Tot zoover wat ons land betreft. Maar
ook in bet buitenland was het alles staat
kundige en economische crisis, wat de
aandacht vraagt.
In Duitschland zal zoo is nu defini
tief besloten de Rijksdag worden ont
bonden. Op 31 Juli zal de verkiezing van
den nieuwen Rijksdag plaats hebben. Het
is wel zeker, dat vooral de nationaal-
socialisten zich daarbij tot het uiterste
zullen inspannen. En intusschen is het al
bezuiniging en noodverordening, wat de
klok slaat.
In Frankrijk heeft het nieuwe kabinet-
Herriot kennis gemaakt met de nieuwe
Kamer, een kennismaking, 'die wel mee
viel. Immers bet kabinet kreeg een flinke
meerderheid in de Kamer. Maar nummer
één op het program is ook hier'het in
evenwicht brengen van de begrooting.
In Amerika is de toestand eveneens
uiterst precair. 'Groote moeilijkheden moe
ten worden overwonnen, waarbij het om
reusachtige bedragen gaat. En van Ame-
rikaanscb standpunt bezien, is het waar
lijk geen wonder, dat men betaling van
de herstelschulden eischt, een eisch, die
aan deze zijde van den 'Oceaan de moei
lijkbeden weer vergroot.
Het is te vreezen, dat het woord van
Dr 'Colijn bewaarheid zal worden „Het
moet eerst erger worden, wil straks de
beterschap kunnen intreden."
Intusschen bereiden 'de mogendheden
zich voor op de conferentie van Lausanne
en zal MacDonald vandaag of morgen een
conferentie te Parijs met Herriot hebben.
Geve God wijsheid aan de mannen, die te
Lausanne bijeenkomen, om besluiten te
nemen, die inderdaad tot verbetering
kunnen leiden.
CXIÏ.
Amice,
De soc. dem. vakbeweging houdt de
S. D. A. P. als politieke partij onder
curateele en doet haar in strijd met haar
plichten ten dienste van het algemeen be
lang handelen. Zoo wordt zelfs van soc.-
dem. zijde betoogd en door de feiten be
vestigd.
Wanneer het voorstel van wethouder
"feuilleton.
Vrij naar het Engelsch.
62.)
„En hoe verklaart de filiaalhouder de
daling in zijn omzet, terwijl deze bij de
anderen geregeld omhoog gaat?"
„Hij meent, dat de oorzaak daarin te
zoeken is, dat zijn winkel niet zoo ruim
gesorteerd is als van zijn concurrent. Bo
vendien heeft de laatste al zijn prijzen tot
op de onze teruggebracht."
„Zeer wel. Zeg hem om al zijn prijken
vijf percent te verlagen en laat hij over
twee weken opnieuw rapport uitbrengen.
Welke kwaliteit boter heeft hij in zijn
winkel?"
„D-kwaliteit, mijnheer."
„Laat Marthews dan tot nader order
ook nog B zenden. Hoe staat het met de
gebroeders Williamson?"
„Zij weigeren om vijf percent korting
te geven. Naar hun zeggen sprak uw
laatste correspondentie van twee en een
half percent."
„Heeft u nagezien of dat juist is?"
„Ja, mijnheer. Het is inderdaad twee en
een half percent."
„Zend hun dan een betuiging van leed
wezen en een cheque. Schrijf hun voorts,
Onderdijk om 3 pet. te korten op de sala
rissen en loonen van het Middelburgscha
gemeentepersoneel in stemming was geko
men en aangenomen, waartoe wel eenige
kans heeft bestaan, dan zou deze gevaar
hebben geloopen het lot te deelen van het
Eerste Kamerlid Ossendorp, eens de ge
vierde leider van den Bond van Ned. On
derwijzers, het Tweede Kamerlid Mr. v. d.
Bergh, de adviseur van den Ned. Bond
van Handels- en Kantoorbedienden en de
medische soc.-dem. specialiteit in den Am-
sterdamschen raad, dr W. Polak. Dat zou
wat geweest zijn voor de soc.-dem. partij
en raadsfractie te Middelburg. En toch
zou het gebeurd zijn, als men consequent
had gehandeld. Echter is de invloed der
Onafhankelijken te Middelburg nog slechts
gering. Dus zal de wethouder van onder
wijs zichzelf wel feliciteeren, dat het voor
stel van de meerderheid van B. en W. als
het verststrekkende, het eerst in stem
ming kwam. Doch als, door den nood
der schatkist gedwongen, weer eens een
voorstel tot salarisverlaging in behande
ling komt, zoo weet men al, hoe het socia
listisch raadsvijftal zijn stem zal uitbren
gen. De feiten bewijzen zonneklaar dat elk
s.d. raadslid onder curateele staat en ook
voor geen rede vatbaar is, wanneer een
belang der vakvereenigingen aan de orde
komt.
Deze groeien in kracht. De Centr. Ned.
Ambtenarenbond vermeerderde in 1931
haar vermogen met f 35.000 en bezit
thans f 182.000. Zij hield onder de auspi
ciën van N.V.V. en S.D.A.P. haar twee-
jaarlijksche vergadering te Alkmaar. Men
zou zoo zeggen dat de salarissen niet
al te onvoldoende zijn, als men er zoo
veel voor de bondskas van af kan zonde
ren. De Algem. Bond van Politieperso
neel in Nederland, die ook vergaderde,
kreeg te hooren, dat er in het orgaan zoo
veel propaganda wordt gemaakt voor de
S. D. A. P., waarop van bestuurszijde
werd geantwoord, dat deze partij ook het
beste figuur maakt, omdat zij 'tbest de
belangen der leden behartigt. Men kan
er bij voegen: en de meeste beloften doet.
Zelfs politiemannen luisteren daarnaar.
Intusschen gaat het met de S. D. A. P.
in dezen tijd niet al te best. Het getal van
hen voor wie komt vast te staan „dat zij
hun raadslidmaatschap niet kunnen
blijven vervullen, zonder in conflict te zijn
hetzij eenerzijds met de opvatting van
hun partijorganisatie, „hetzij anderzijds
met geweten en belofte" neemt toe. Jam
mer is het dat de invloed van deze cons
ciëntieuze mannen, al worden ze gesteund
door Albarda, Wibaut en Henri Polak,
onder den druk der vakvereenigingen ge
ringer wordt. Ook is het voor de gemeente
Amsterdam zeer jammer dat, als zulke
raadsleden „op een fatsoenlijke wijze de
deur uit worden gezet," zij worden ver
vangen door menschen, die, wat bekwaam
heid betreft, niet in hunne schaduw kun
nen staan.
De abattoir-kwestie is weder in een
nieuw stadium getreden. Gedeputeerde
Staten berichtten op 6 Mei 1.1. dat zij
hunne goedkeuring onthielden aan de
raadsverordening van Middelburg tot het
heffen van invoerkeurloonen, alsmede aan
het raadsbesluit tot het uitschrijven eener
tijdelijke geldleening tot financiering van
de bouwkosten van het slachthuis. Hier
door kwam alles op losse schroeven te
staan. Nu stelden B. en W. voor om te
berusten in deze laatste beslissing, de tij
delijke geldleening betreffende, doch om
bij de Kroon in beroep te gaan ten aan
zien van de niet-goedgekeurde verordening
op de keurloonen. Mocht dit beroep met
gunstigen afloop worden bekroond, dan
zijn de financieele grondslagen van het
slachthuis gelegd en kunnen de voor den
bouw benoodigde gelden bij definitieve
geldleening worden verkregen. Tot dit
laatste het in beroep gaan is beslo
ten. De heer Mes voegde zich bij de oude
minderheid, zoodat deze thans uit drie
leden bestaart.
Is het besluit van Ged. Staten zoo
zwak gemotiveerd, of zijn de gronden van
den Raad zóó sterk, dat met eenigen grond
een goed resultaat Op dit beroep kan
worden verwacht? Op deze vraag schro
men wij een bevestigend antwoord te
geven, vermits de zaak te ingewikkeld is
en van allerlei omstandigheden en invloe
den afhangt. De inspecteur van het vee
dat wij onder vijf percent korting geen
zaken meer kunnen doen. Zij kunnen con
tante betaling krijgen, als ze dat wen-
schen."
Eenige uren ging Barker voort met den
jongen man instructies te geven, welke
deze stenografisch opnam. Barker was
gesteld op Seton. Hij had hem nog nim
mer op een overtollig woord, noch op een
fout betrapt.
Toen de jonge man eindelijk opstond
om heen te gaan, riep Barker hem terug.
„Zijn je tegenwoordige werkzaamheden
niet te veel voor je, Seton?" vroeg hij
bijna vriendelijk.
„Neen, mijnheer."
„Zou je misschien nog meer af kunnen
doen?"
„Stellig mijnheer."
„Je bent op 'toogenblik eerste secreta
ris van onze maatschappij. Maar denk er
om, dat het werk zich steeds zal uitbrei
den. Daar wilde ik je voor waarschuwen.
Aan den anderen kant als het noodig
is, kun je wel een assistent krijgen. Ik
wilde je eigenlijk vragen of je misschien
bij je werk voor de maatschappij nog
als mijn particulier secretaris dienst zou
kunnen doen. Ik heb ook nog belangen
buiten deze zaak, die behartigd moeten
worden; het werk daarvan is wel niet zoo
zwaar, maar gewoonlijk beteekent het
nachtarbeid. Op het oogenblik verdien je
veertien honderd gulden. Ik zal zien, dat
ik er twee duizend van maak en dan
artsenijkundig staatstoezicht heeft ook
geappelleerd en men moet den invloed der
ambtenaren nooit onderschatten. Twijfel
achtigheden zijn er echter genoeg. Zelfs
is er eene publiekrechterlijke enor
miteit in te vinden. Ged. Staten wezen er
op in hunne beschikking dat de bepaling
in de gêmeentelijke verordening, waarbij
vleeschwaren aan keuring zijn onderwor
pen (art. 5 bis), niet bindend is en
daarvoor dus ook geen keurloon kan wor
den gevorderd, Zij beroepen zich daar
voor op een arrest van den Hoogen Raad
van 22 Februari 1932 en een Kon. Besluit
van 17 Maart 1932 S. 98. Dit laatste geldt
een raadsbesluit van Alphen a. d. Rijn van
9 Febr. 1931, 't welk door de Kroon is ver
nietigd, zulks op grond dat de wetgever
ten aanzien van vleeschwaren de bevoegd
heid van den gemeenteraad heeft beperkt
tot de regeling van den keuringsdienst.
B. en W. van Middelburg gevoelen blijk
baar de juistheid van dit argument en
willen daartoe de „vleeschwaren" uit de
verordening laten vervallen. Doch men be
grijpt levendig dat dan eerst de verorde
ning moet worden ingetrokken en door een
nieuwe vervangen. Men kan in de verorde
ning, die nu in geding is, hangende de
administratieve procedure niets verande
ren. Of men al zegt, dat men bereid is la
ter de „vleeschwaren" uit de verordening
te laten vervallen, doet niets af aan het
feit, dat Ged. Staten terecht aan de bij
hen ter goedkeuring ingediende verorde
ning deze goedkeuring onthielden.
Een tweede puzzle is deze, dat Ged. Sta
ten er op wijzen dat, nu het slachthuis
binnen Koudekerke komt te liggen, naar
hunne meening, ook van vleesch uit het
slachthuis in Middelburg ingevoerd, keur
loon verschuldigd zal zijn.. Dit is moeilijk
voor weerlegging vatbaar. Zoodra vleesch
uit het slachthuis, dat onder Koudekerke
ligt, op den Poelendaalschen weg komt,
is het weder voor de tweede of derde
maal aan invoerkeurloon onderhevig. Dat
zal de bedoeling van de Middelburgsche
verordening wel niet zijn, doch de letter
dier verordening brengt het mede.
We zijn dan ook zeer nieuwsgierig naar
de Koninklijke beslissing.
Vriendschappelijk groetend,
t.t.
METELLUS.
Ingezonden Mededeeling.
voor Manufacturen.
Dames- en Kinderconfectle
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen Is
GOES
HULST
DE EISCH VAN VERSOBERING.
Velen, zegt de Standaard, hebben wat
moeite om zich te vinden in den veelvul
dig geuiten drang tot „versobering".
Moet ik niet meer rocken, b.v.? Maar
als ieder dit nalaat, hoe dan met de dui
zenden werkloos wordende sigarenmakers?
Moet ik, ook als het kan, geen vacantie-
reis maken? Maar hoe dan met de hotel-
en pensionhouders?
Zelfs voor belegging van wat kan wor
den overgehouden, bestaat vrees. Want
deskundigen verklaren, dat van beleggin
gen gemiddeld 30 a 35 pet. verloren gaat.
Is 'het dan niet beter, dat het surplus van
het inkomen ,nu maar verteerd wordt
waardoor men anderen wat laat verdie
nen?
Vragen uit de levenspractijik, waarop
velen geen antwoord weten.
Toch is het antwoord niet zoo moeilijk.
Als men maar goed in het oog houdt wat
met „versobering" bedoeld wordt.
„Allereerst dan wordt versobering aan
bevolen met het oog op de publieke dien
sten. De Overheid lands en gemeente
lijke bezit zelf niets. Zij moet haar in
komen halen uit het volksinkomen. Dat
volkeinkomen is sterk ingekrompen.
zal ik je voor hetgeen je voor mij per
soonlijk doet nog duizend er bij geven."
Seton werd beurteling bleek en rood.
„U is heel vriendelijk, mijnheer", zei hij
met diep bewogen stem.
„Neem je het aan?"
„Gaarne mijnheer, ik dank u", zei de
jonge man, die nauwelijks zijn ontroering
kon verbergen. Zijn moeder was weduwe
en hij zag zichzelf als eenige kostwin
ner haar het wonderbare nieuws vertel
len. Het was nog geen dag geleden, dat
hij haar over zijn chef had gesproken
als een hartelooze bruut.
„Ik zal mijn best doen, mijnheer", voeg
de hij er nog ontroerd aan toe.
„Dat wist ik van te voren reeds, Seton"
antwoordde Barker vriendelijk. „Laten we
het daar dan maar op houden en binnen
een paar dagen zal ik je op de hoogte
brengen van je nieuwe werkzaamheden."
Hij keek op zijn horloge. „Bel nu even
de firma Rhind Mc Hardy Co. op en
vraag of mijnheer Rhind me vanmiddag
om drie uur kan ontvangen."
Seton was niet de eerste jonge man,
die door Barker plotseling bevorderd was.
Bij het steeds grooter worden van zijn
zaak was hij wel genoodzaakt verschil
lende werkzaamheden op andere schou
ders te leggen. Het was moeilijk voor het
steeds grooter wordend personeel van Bar
ker om vooruit te komen. Maar wan
neer men hem naar de letter gehoor
zaamde, werd dat niet vergeten en toon-
Handhaaft men nu toch de openbare uit
gaven op 'het vroegere peil, dan moeten
de heffingen uit het volksinkomen, d.i. de
belastingen, sterk verhoogd worden. Wor
den intusschen twee gulden gemakkelijk
betaald wanneer de inkomsten ruim
vloeien, één gulden drukt zwaarder dan
twee wanneer het inkomen verschrompelt
tot een kwart van wat men vroeger had
of nog minder.
Daarom is versobering in de openbare
uitgaven een onvermijdelijke noodzakelijk
heid.
Toch blijft die noodzakelijkheid van ver
sobering niet tot de publieke uitgaven be
perkt. Ze kan voor de individueele per
sonen even noodzakelijk zijn.
Er zijn nog altijd luchthartigen, die mee-
nen, dat morgen of anders overmorgen de
economische zon wel weer schijnen zal en
die, bij verminderd inkomen, op den ouden
voet blijven leven, omdat de zorgen vein
heden, morgen of uiterlijk overmorgen wel
weer verdwenen zullen zijn. Ook tot dezen
komt de vermaning: versober I Want uw
vroeger inkomen 'komt, zoo het al ooit ge
beurt, althans voorloopig niet terug.
Anders staat bet met hen, wier inko
men nog niet, of niet noemenswaard, af
nam. Hen zouden we, over het algemeen,
niet willen aansporen om 'hun uitgaven
geforceerd te minderen. Wèl echter oui
gepaste voorzichtigheid te betrachten. De
morgen is niet altijd 'gelijk aan het heden.
0o'k gezinnen met vaste inkomens kunnen
voor vermindering komen te staan. En wie
dan het bekende „appeltje voor den dorst"
op zij legde, komt den moeilijken tijd beter
door dan hij, die altijd op den rand van
het inkomen leefde. Wie 10 pet. op zij
wist te leggen en straks 20 pet. in in
komen achteruit mocht gaan, kan dan,
door wat van het bespaarde te nemen, blij
ven leven zooals 'hij gewoon was.
Onjuist is stellig de opvatting, dat het
beter is alles op te maken dan een paar
duizend gulden over te houden en die te
beleggen, omdat op beleggingen altijd 30
a 35 pet. verloren wordt. Zeker komt dit
voor; zelfs zijn de verliespercentages vaak
bo'Oger. Zoo was de waarde van de fond
sen van 89 aan de Amsterdamsche beurs
genoteerde ondernemingen in September
1929 nog 5 milliard gulden en in Januari
van dit jaar 1.5 milliard. Een verlies al-
zoo van 70 pet.
Maar vooreerst behoeft dit verlies voor
den rustigen belegger niet blijvend te zijn,
en ten andere zijn er ook niet-specula-
tieve beleggingen, die afgezien van
kleine schommelingen over een reeks
van laren gezien, vrijwel een constante
waarde behouden.
Zuinigheid en sparen 'hebben nog nooit
iemand armer gemaakt.
Maar overigens moet men in dezen tijd
niet onnoodig zijn persoonlijke uitgaven
verminderen. Niet méér dan noodig is met
het oog op een onzekere toekomst.
Geheel anders staat 'het echter, gelijk we
in den aanvang zeiden, met de publieke
uitgaven. Daar is sterke versobering on
vermijdelijk. Omdat de publieke lichamen
hun inkomen alleen verkrijgen kunnen uit
dat der burgerij'. En deze zeer veel minder
inkomen beeft en voorloopig houdt
dan de laatste jaren het geval was."
GRONDWAARDE EN BELASTING
AANSLAGEN.
Op de schriftelijke vragen van het Twee
de Kamerlid van Rappard:
Is het den Minister bekend, dat, hoewel
in het algemeen een aanzienlijke daling in
de grondprijzen is ingetreden, toch de prij
zen, die hier en daar bij verkoop van
boerderijen nog worden besteed, door koo-
pers-niet-landbouwers, die het meer om
een veilige, dan wel om een rentegevende
belegging te doen is, belangrijk booger
zij dan overeenkomt met de slechte uit
komsten van het landbouwbedrijf?
Is de minister niet van oordeel, dat,
waar dergelijke, sporadisch voorkomende
verkoopen een grooten invloed uitoefenen
op de gemiddelde aan de inspecteurs dor
registratie bekende verkoopsprijzen, welke
wederom de basis vormen voor de aan
slagen in de vermogensbelasting, tot het
grondslag kiezen van de verkoopsprijzen,
thans een wanverhouding schept tusschen
de aldus vastgestelde waande en de wer
kelijke waarde der vaste goederen?
Is de minister bereid den inspecteurs
der Directe Belastingen een aanwijzing te
geven om ten behoeve van de aanslagen
in de vermogensbelasting meer rekening
te houden mot de sterk verminderde ge
bruikswaarde d»r gronden?
heeft ds Minister het volgende geant
woord:
1. Het is den ondergeteekende bekend,
dat, hoewel vele onroerende en roerende
zaken op het oogenblik een geringe gel
delijke opbrengst geven en vermoedelijk
ook in de naaste toekomst zullen geven,
in de daling, welke in de prijzen van die
zaken is ingetreden, de vermindering in
opbrengst niet ten volle tot uitdrukking
komt. Het is hem echter niet bekende dat,
bij aankoop van landerijen door niet-iaud-
bouwers, prijzen worden besteed, welke
booger zijn dan die, waarvoor landbou
wers of anderen dergelijke landerijen zou
den wilen afstaan.
2. De ondergeteekende is van meening,
dat bij het bepalen van de verkoopwaarde
van onroerend goed in het algemeen niet
gelet moet worden op één enkele op zich
zelf staande transactie. Voor zoover hem
bekend is, wordt dit bij de schattingen
ook zooveel mogelijk vermeden.
3. Een dergelijke aanwiizing schijnt
overbodig, in zoover met de sterk vermin
derde gebruikswaarde reeds rekening ge
houden wordt, en onraadzaam, in zoover
bij grond evenzeer als bij andere ver
mogens bestanddeelen naast de mo-
menteele gebruikswaarde ook andere ele
menten, als de veiligheid van de belegging
en de verwachtingen voor de toekomst, in
de waardeschatting tot uitdrukking be-
hooren te komen.
(Vervolg.)
Belegging van gelden van het waarborg-
sommenfonds. Z.h.st. aangenomen.
Overname van stukjes grond in het
Schotje van Armoede. Z.h.st. aangenomen.
Wijziging begrooting 1931.
De fin. commissie wijst op de vele posten,
die overschreden zijn. Deze overschrij
dingen zijn laat ter kennis van den Raad
gebracht.
De voorzit te r antwoordt, dat zich
telkens plotselinge gevallen voordoen, die
direct maatregelen vragen. Het is niet mo
gelijk, tijdig kennis aan den Raad te ge
ven of alle begrootingsposten stuk voor
stuk te controleeren.
Dhr v. Poelgeest zegt, dat de leden
der fin. commissie niet zijn onpractische
menschen, menschen, die van toeten noch
blazen weten. Maar al de stroppen en te
genvallers worden ingezouten tot aan het
eind van het jaar. Zijn B. en W. wel op
de hoogte van al de overschrijdingen?
Spr. gelooft van niet. Dat is fout.
De voorzitter merkt op, dat het
inzicht van den heer v. Poelgeest niet
juist is. B. en W. hebben zeer wel inzicht
in den stand van zaken.
Het voorstel wordt z.h.st. aangenomen.
Adressen werkverschaffing.
De voorzitter merkt op, dat als dhr
Grucq een vergadering der commissie
wil, hij het maar te zeggen heeft.
Dhr Grucq erkent, dat de werkver
schaffing voor een plaats als Goes vrij
redelijk is. Maar de menschen kunnen
niet aan het loon van 33 cent komen. Ze
blijven daar beneden. De tarieven zijn als
elastiek. Spr. hoort telkens van het werk
bij het Roosjeshof klachten, maar niet
van de andere werken.
Spr. acht een vergadering der werk
loosheidscommissie nuttig. Verschillende
personen hooren niets, als ze zich voor
werkverschaffing opgeven. In driemaan
den heeft de commissie niet vergaderd.
De voorzitter is bereid de com
missie bijeen te roepen.
Dhr Grucq acht een steunregeling
noodzakelijk getuige het feit, dat verschil-
Ingezonden Mededeeling.
de Barker zich niet ondankbaar.
Een oogenblik later keerde de secre
taris terug met de mededeeling, dat de
heer Rhind hem gaarne op het gestelde
uur ontvangen zou.
„Brieven, mijnheer", zei hij, een grooten
stapel op Barker's lessenaar leggend.
Barker keek er naar. „Ik zal wel bel
len, als ik ze doorgezien heb", zeide hij.
Snel, maar zorgvuldig doorliep hij den
stapel en legde een groote, vierkante en
veloppe op zijde, waarop een kroontje was
gedrukt. Daarna riep hij Seton weer tot
zich en gaf hem de noodige instructies.
Weer alleen gelaten sneed hij de en
veloppe open en haalde er een vel zwaar,
geschept oud-Hollandsch papier uit. Het
schrift liet alles te wenschen over en
hij las
Zeer geachte Heer Barker,
Hoe kan ik u danken voor hetgeen
gij gedaan hebt. Ik weet, dat u me
verzocht had niet meer op de zaak terug
te komen, maar ik kan niet nalaten u
mijn dank te betuigen voor den kost
baren wenk, dien u mij zes weken ge
leden gaf. Ik heb nauwkeurig uw aan
wijzing opgevolgd en vandaag ben ik
ruim twaalf duizend gulden rijker. Ik
wenschte in de gelegenheid te zijn om
u een wederdienst te kunnen bewijzen.
Wat betreft dat andere geheimpje, dat
wij hadden, kan ik u verzekeren, dat
ik mijn belofte aan u geen oogenblik
heb vergeten; hoewel ik u nog geen
hoop kan geven, meen ik u wel te kun
nen zeggen, dat de zaak niet hope
loos is.
We zijn een paar weken op reis ge
weest, maar binnenkort denk ik weer
thuis te zijn. Het is eigenlijk in deze
maand in de stad niet om uit te hou
den, maar ik moet om Elsie denken,
die daar nu niet gemist kan worden,
ofschoon er over haar eerste optreden
nog niets beslist is. 'tZal echter niet
lang meer duren. Ik ben eigenlijk in
twijfel, of het wel verstandig zou zijn,
indien u voordien nog ten onzent komt.
Wat denkt u er zelf van? Ik kan niet
zeggen, dat Elsie bepaald geestdriftig
is voor haar eerste optreden, maar men
weet nooit, hoe bet loopen zal, als een
maal de teerling geworpen is.
Werkelijk, ik durf u geen raad te
geven in dezen, maar mocht u lust
hebben eens aan te loopen, zoo onver
wachts, stuur me dan even een tele
grammetje den dag te voren. Of mis
schien komt u liever 's avonds, dan is
Elsie op 'toogenblik toch vrij. In de
hoop, dat ge u niet zult overwerken
door uw scherp verstand te veel te be
lasten en u voorts in alles veel suc
ces toewenschend verblijf ik
Uw dankbare
C. A. L. Mac. Donald.
'(Wordt vervolgd).