DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
GIJ DWAAS
HET ADRES
A. WILKING
Wat er deze week voorviel
VRAAGT SPOOR/GESTAMPTE MUISJES
Zoeklichtjes.
De bloeiende pracht
Brieven uit Middelburg.
cx.
VAN
ZATERDAG 28 MEI 1932, Nr 200.
Het voor vele onzer lezers belangrijkste
bericht was wel de aanneming met groo-
te meerderheid (alleen de sociaal-demo
craten stemden tegen en toonden weer
eens hun liefde voor onzen landbouw en
veeteelt) door de Tweede Kamer van het
wetsontwerp tot steun aan de veehouderij.
Als nu de Eerste Kamer dit voorbeeld
volgt, is onze veehouderij van den onder
gang gered. Wij twijfelen er niet aan, of
ons volk zal het offer, dat daarvoor noodig
is, gaarne willen brengen, waarbij echter
zeker de hoop mag worden uitgesproken,
dat wat opgebracht wordt, ook inderdaad
ten volle aan onze veehouders ten goede
komt. Als straks nu nog onze kippen- en
varkenshouders eenigen steun ontvangen,
kan gezegd, dat in den ergsten nood van
het oogenblik is voorzien.
Onverkwikkelijk was de toon, waarop
mannen als dr Posthuma en de heer Ker
sten zich tot de regeering richtten. Ze zijn
echter op afdoende wijze door Minister
Verschuur, die een uitstekend spreker en
debater blijkt te zijn, beantwoord.
De volledige afsluiting van de Zuider
zee heeft door de ongunstige weersom
standigheden eenige stagnatie ondervon
den. Was eerst het plan den dijk Woens
dag j.l. ter gelegenheid van het bezoek,
dat H. K. H. Prinses Juliana aan onze
twaalfde provincie bracht te dichten,
thans is gemeld, dat het wel Maandag zal
worden, eer het werk zoover gevorderd is.
Deze week overleed iemand, die vooral
in de kringen van ons Christelijk onder
wijs bekend en gewaardeerd was. Ds Pier-
son, de voorzitter van den Schoolraad en
de tweede voorzitter van „de Unie een
School, met den Bijbel", ging van ons
heen. Veel heeft hij voor het Chr. Onder
wijs gedaan. Hoe waarschuwde hij voort
durend om toch, nu de financieele gelijk
stelling verkregen was, het beginsel van
de School met den Bijbel onverzwakt te
handhaven 1
Overzien we de buitenlandsche berichten 1
van deze week, dan stond alles in 't teeken
van werkloosheid, bezuiniging, verhooging
invoerrechten, beperking invoer enz.
Ook de betalingsvraagstukken vroegen de
aandacht. De juiste fin. verhouding tus-
schen Engeland, Frankrijk en Amerika
dient vooral geregeld te worden. In dat
verband is ook van belang het geheimzin
nig telefoongesprek, dat Mac Donald van
uit Lossiemouth, waar hij nog voor verder
herstel vertoetf,met Amerika gevoerd heeft
Weerzinwekkend was de formeele veld
slag, die in den Pruisischen Landdag tus-
schen nationaal-socialisten en communis
ten werd geleverd, 't Is wel een droef tee
ken van de verwording onzer dagen. Der
gelijke tooneelen werpen wel een uiterst
somber licht op de geweldige geestelijke
en moreele ontwrichting, welke zich van
breede kringen van het Duitsche volk
heeft meester gemaakt.
Voor een kabinetscrisis, waarover zulke
ernstige geruchten liepen, schijnt Duitsch-
land toch bewaard te blijven. In Frank
rijk zullen de volgende week de onderhan
delingen over een nieuw kabinet een aan
vang nemen. In Griekenland, dat door
stakingen zwaar getroffen is, is men
weer zoover, dat er een kabinet is.
Ook België maakte een kabinetswijzi
ging mee.
Het oude kabinet-Renkin is echter in
zijn kern blijven bestaan en met slechts
drie nieuwe ministers wederom voor het
parlement verschenen.
Over het taalgebruik bij het Lager- en
Middelbaar onderwijs zegt de regeerings-
verklaring niet veel.
Heel weinig instemming heeft deze ver
klaring in de Kamer gevonden: algemeen
bestaat de indruk, dat ook ditmaal de
taalkwestie niet is opgelost. Ontbinding
van het parlement, Kamerverkiezingen en
een langdurige kabinetscrisis zouden ech
ter aan den vooravond van de conferentie
van Lausanne groote bezwaren met zich
hebben gebracht.
Amice,
't Is goed en vruchtbaar zoo nu en dan
het schoone, groene eiland Walcheren te
verruilen voor het hart van Holland. En
wie zij het ook al geen al te verre
reizen doet, die weet wat te verhalen.
Doch de telegraaf, de radio-berichten
zijn zóó vlug, dat deze ons reeds lang naar
Zeeland zijn voorgegaan met het be
richt van wat in de hoofdstad voorviel.
En zoo weet gij reeds lang dat ook het
laatste bolwerk tegen de loonsverlaging is
gevallen. Ook Amsterdam besloot daartoe
en wel met behulp van een drietal sociaal
democraten, de fractieleider mr van den
Bergh inbegrepen. Men had van die zijde
nauwkeurig uitgerekend hoeveel leden
der fractie noodig waren om het voorstel
tot loonsverlaging te doen aannemen. De
vorige maal had men zich vergist door te
onderstellen dat de middenstanders vóór
zouden stemmen. Daarom stemden toen
alle jsocialistische raadsleden tegen
het voorstel, welks aanneming men eigen
lijk vurig begeerde, omdat bij verwer
ping de socialistische wethouders op den
duur niet konden blijven zitten. Thans
heeft men drie socialistische raadsleden
aangewezen om de plaats der drie mid
denstanders in te nemen en door hun
voorstemmen de loonsverlaging te doen
aannemen. Wat dan ook is geschied, zoo
dat de Amsterdamsche Raad ten slotte
eieren voor zijn geld heeft gekozen.
„Het Yolk" had de leuze aangeheven:
„Niet bukken". Zoo'n leuze is gemak
kelijk, vooral voor wie, staatsrechtelijk,
toch niet de minste verantwoordelijkheid
heeft. Doch mr. v. d. Bergh, die ook bij
zijn advies ten voordeele van een halven
dag winkelsluiting eerst zeer pertinent
was, doch ten slotte voor den minister
de vlag streek, zocht ook thans zijn heil
in de vlucht. Zijn oordeel was, dat vol
houden het laatste greintje van het ge
meentelijke zelfbeschikkingsrecht zou ver
nietigen, terwijl hij ook de ongelijkheid
tusschen ambtenaren en werklieden niet
wilde laten bestaan. Als de hoogere amb
tenaren gekort werden, dan moesten ook
de werklieden volgen. En zoo ging deze
fractieleider met twee volgelingen door
den wind en hielp de salarisverlaging
tot stand komen.
De overige soc.-democratische raads
leden stemden voor de leus tegen een
maatregel, van wie zij- wisten dat hij toch
door zou gaan. En zoo redden zij den
schijn. Fraai! Hoe zal het gaan, wanneer
- wat onvermijdelijk schijnt binnen
niet al te langen tijd een tweede voor
stel tot salarisverlaging aan de orde komt?
De Pinkster bracht fraai, warm weer.
En zoo was het op den Zaterdagmiddag
vóór de feestdagen op het Amsterdamsche
Genraal-station een groote drukte. Een
der perrons was geheel ingenomen door
de Arbeiders-Jeugd Centrale, de z.g.n.
„Roode Valken". Een lange, lange trein,
met opschrift „A. J. C. Nunspeet" stond
gereed om honderden jeugdige aanstaan
de leden der S. D. A. P. op te nemen. Ge
lukkig bleek bij deze dat de aanstaande
feestpret, de luchtige toiletjes der meisjes,
het meer soliede pilow der jongenspakjes
nog de overhand in de vreugde hadden bo
ven het principe van den rabbijnenzoon
uit Trier: Karl Marx. Zoo de ouden zon
gen, zoo piepen de jongen!
Op een ander perron zag men lange
rijen der R.K. meisjes van „de Graal", in
wier kleeding de gele pauselijke kleur
sterk naar voren kwam. Zij zouden,
vijftienduizend in getal op Tweeden
Pinksterdag in het Amsterdamsche Sta
dion gymnastische en symmetrische evolu
ties houden, waarbij schoonheid, regel
maat en orde naar voren zouden komen,
en het R.K. principe door zou schemeren.
Elders marcheerden de gewone padvin
ders van diverse formatie, wier ideaal is
gezondheid, sportieve orde en het plegen
van daden van bereidwilligheid.
Een toeschouwer maakte jegens mij de
opmerking: Wat een tekort aan synthese
in ons jonge volkje! Ieder trekt gescheiden
op, doch denkt er niet aan vereenigd slag
te leveren. Ik antwoordde hem: Kuyper
had het in 1901 en volgende jaren nog
niet zoo mis, toen hij sprak van de zich
meer en meer ontwikkelende antithese.
Waarop eerstgenoemde spreker mismoe
dig zweeg, blijkbaar omdat hij geen ant
woord had.
Wij, hier in Middelburg, kennen die
verschillende jeugdorganisaties zeer wèl
en de Gereformeerde en andere vereeni-
gingen van jongelingen en jongemeisjes
nog bovendien. Doch deze laatsten treden
in het publiek niet zoo naar voren, ten
zij op fietstochten en tijdens kermievie-
ringen.
Doch wat wij in Zeeland niet zien, is
het massale, streng gedisciplineerde van
al deze jeugdformaties, waarbij het vaak
om don indruk naar buiten te doen is. In
ieder geval is het gewenscht dat ook onze
organisaties vooral inwendig en principi
eel sterk en krachtig worden.
Het is wel opmerkelijk, dat aan alle
zijden duidelijk wordt ingezien de waar
heid van het woord: „Wie de jeugd heeft,
heeft de toekomst".
Vriendschappelijk groetend
U
METELLUS.
BESLAG OP GOEDEREN IN SAFES.
Verschenen is het voorloopige verslag
der vaste commissie voor privaat- en straf
recht over 'het wetsontwerp, houdende re
geling van het beslag op roerende goede
ren in door derden in gebruik gegeven
ruimten, lijfsdwang en dwangsom.
Aan dit verslag is het volgende ont
leend:
De commissie is met de regeering van
oordeel, dat de inhoud van door derden
in gebruik gegeven ruimten niet feitelijk
aan beslag onttrokken mag kunnen wor
den. Zij juicht het daarom toe, dat de re
geering dit onderwerp nader wettelijk beeft
willen regelen en zij kan zich met het
principe der ontworpen regeling vereeni
gen. Echter ziet zij1 bij de uitwerking daar
van een aantal feitelijke moeilijkheden, die
naar haar oordeel zullen moeten leiden tot
wijziging van het ontwerp, zij het ook
slechts op enkele punten.
In -de eerste plaats heeft de commissie
zich afgevraagd, wat er zal gebeuren, in
dien de derde meestal een bankinstelling,
die safes verhuurt) weigert aanwijzing te
doen van de door -den schuldenaar ge
huurde ruimte of de deuren, waarvan zij
den sleutel bezit, te openen.
De commissie heeft 'zich afgevraagd of
het niet mogelijkis in een uitdrukkelijke
wetsbepaling voor te schrijven, dat de
derde (de bank) van het oogenblik af,
waarop de deurwaarder zich bij hem heeft
vervoegd, -den schuldenaar-huurder niet
mag toelaten tot de door dezen gehuurde
ruimte, tenzij in tegenwoordigheid van den
deurwaarder.
Indien de gebondenheid .van den derde
tot het verleenen van zijn medewerking
vaststaat, doch hij desniettemin weigert,
zal men kunnen trachten hem daartoe te
dwingen door een -dwangsom. Of deze
medewerking ook zal kunnen worden afge
dwongen door middel van lijfsdwan-g,
schijnt minder zeker; de commissie zal
daaromtrent -gaarne de opvatting der re
geering vernemen.
Enkele leden vroeren of er geen gelegen
heid zou bestaan lijfsdwang mogelijk te
maken wegen-s wanbetaling van alimen-
tatiegelden. And-ere leden merkten daar
tegen op, dat -de strekking van -dit onder
werp juist is, -de toepassing vein lijfsdwang
te beperken. De persoon, die onderhou
den wordt, zou voorts in -elk geval moeten
beginnen met een belangrijk voorschot te
storten, ten einde het mogelijk te maken,
dat lijfsdwang wordt geëxecuteerd, zoodat
in de practijk in alimentatiezaken wel
nooit van een bevoegdheid daartoe zou
worden gebruik gemaakt.
Eenige leden zouden gaarne willen zien
henaald, dat de gijzeling moet worden be
ëindigd. zoodra ernstig gevaar dreigt, dat
deze blijvend nadeel voor de gezondheid
van -den gegijzelde ten gevolge zal 'hebben.
Ingezonden Mededeeling.
FEUILLETON.
Vrij naar het Engelsch.
52) o—
„Nu ik moet zeggen, dat je een wonder
bent, Barker. Ik zal vast en zeker te ver
staan geven, dat zij niet de eenigen zijn,
van wie we jam kunnen koopen. Misschien
brengt dat hun prijs ook nog heel wat
naar beneden. Goed idee van je om naar
Londen te gaan".
„Wie gaat naar Londen?" riep mevrouw
Rhind, alle lichten opdraaiend. „Mijnheer
Barker? O, gelukkige mijnheer Barker.
Londen in Juni, dat is mijn ideaal".
„Wil je een cab, Barker?" vroeg Rhind.
„Neen, ik ga met de bus, dat gaat gau
wer. Misschien zult u lachen, als ik u ver
tel, dat ik nog nooit in een cab gezeten
heb".
„Wat eenig. U is de meest origineels
man, die ik ooit ontmoet heb!" zei me
vrouw Rhind.
„Ik ben 'een ezel", zei Barker, kortaf.
„Goeden nacht, mevrouw Rhind en wel
bedankt voor uw vriendelijkheid. Ik zal
het niet vergetenGoeden nacht, mijn
heer Handyside.
Hij gaf den kreupele geen hand. Mis
schien bood deze hem geen hand aan.
Maar Barker had een tegenzin tegen
Handyside opgevat.
„Vindt je het erg belachelijk, als ik
je op dit uur verzoek je twee meisjes te
mogen zien, Katherine?" vroeg Handy
side. „Ik kan zoo zacht loopen als een kat
op deze ellendige krukken."
Een oogenblik scheen ze verbaasd.
„Kom maar mee", zei ze rustig.
Hij volgde haar de trap op, die met een
dik vloerkleed belegd was en dan een
slaapkamer binnen. Een overschaduwd
nachtlampje brandde op een tafel. Hij
zag, dat de kamer wit gemeubileerd was
en dat de twee bedjes, die naast elkaar
stonden, heel mooi waren.
De moeder scheen het toe, dat hij
slechts een blik wierp op de kinderen,
voor hij geruischloos weer uit de kamer
schuifelde.
Weer terug in de zitkamer hoorden ze
de deur van de hall open gaan.
Handyside scheen terug te zinken in
zijn leuningstoel.
„Katherine?"
„Wel, Gordon?"
„Jij en Rhind behoorden gelukkig te
zijn." Het voorhoofd van den man was
vochtig. „Waarom zijn jullie niet geluk
kig?Om God's wil leer gelukkig te
zijn..Het is alles, wat ik nog wensch en
ik zie in, waarom die wensch niet vervuld
zou worden."
Katherine sloeg de handen voor 't ge
zicht.
De deur van de hall sloeg dicht.
„Tusschen twee haakjes", zei Gordon
haastig maar kalm, „vertelde je niet, dat
juffrouw Glen naar Londen was gegaan?"
,Ik herinner me niet, jou dat verteld
te hebben, maar ze is in Londen. Ze is
zangeres. Waarom vraag je dat?"
„Nieuwsgierigheid. Ik begin zoo lang
zamerhand een groote nieuwsgierigheid
te voelen, naar de zaken van andere
menschen, nu ik voor me zelf niets meer
te wachten heb, mevrouw Rhind."
De heer des huizes trad binnen.
„En hoe vinden jullie onzen handigen
koopman?"
Zijn vrouw geeuwde.
„En wat denk jij van hem, Handy
side?"
„Ik hoop, dat ik nooit aan Barker hoef
te denken."
Rhind keek hem een oogenblik ver
baasd aan.
„Zullen we een spelletje biljarten?"
vroeg hij. „Ik hoor, dat je een goed spe
ler bent." 4
voor Manufacturen.
Dames- en Klnderconfectle
Tepijfen - Gordijnen
Bedden Ledikanten en
aanverwante artikelen ia
GOES HULST
DE SPECULANTEN.
Onze verwarde en moeilijke tijden, zegt
onze „N. Prov Gr. Crt.", zijn zeer gun
stig voor politieke speculatie. Daar loo
pen er heel wat lieden rond, die speculee-
ren op elk verschijnsel van ontevredenheid
onder de bevolking. Thans vooral onder
de boerenbevolking.
Eerst roepen zij, dat er wat, dat er veel
gebeuren moet. Harde woorden worden tot
de regeering gesproken. Zij stellen het
voor, dat de regeering alle onheil kan
wegnemen. Zij zouden het doen, als men
hen het roer in handen gaf. De oplossing
van de crisis is een kleinigheid. Als de
wil er maar is. Komt de regeering met
maatregelen dan schreeuwen zij opnieuw
over het te weinig daarin. Het beteekent
niets.
Hoe beter de maatregel is, des te lui
der klinkt hun geroep. Zij beginnen te
vreezen, dat er werkelijk goed resultaat
van zal komen en dan zou hun speculatie
uit zijn.
Men ziet het nu weer bij de bespreking
van het wetje tot steun van de melkvee
houderij. Als de maatregel, door de regee
ring voorgesteld, doorgaat, beteekent die
steun een bedrag van honderd millioen
gulden. Het volk moet dat opbrengen. Na
tuurlijk, want de regeering heeft zelve
niets. Hoe zou zij het hebben?
Wij hebben tegen dezen steun hierom
geen bezwaar, omdat het onbillijk is, dat
het eene deel van het volk allerlei goed-
koope producten zoude kunnen verkrij
gen beneden den productieprijs, ten koste
van den producent.
Toen de melk zes cent opbracht heeft
niemand in Nederland gevoeld, dat hij
een offer bracht aan den boer. Nu komt de
melk op 2 cent. Dat is de ondergang van
de zuivelindustie. Als nu de regeering
door hare maatregelen zorgt, dat de melk
weer de zes cent haalt, kan men toch niet
zeggen, dat het volk wordt gebrandschat.
Er wordt gezorgd, dat de producent kan
blijven leven en werken.
De maatregel, die wordt genomen, is
een noodmaatregel en daarom in zich
zelve onnatuurlijk. Maar - de tijd is nu
eenmaal zoo, dat noodmaatregelen moeten
worden genomen.
Wie zijn het nu, die het hardst roepen
tegen de regeering?
Dat zijn de heeren Braat en Wijnkoop
enKersten.
Die brullen. Die zeggen, dat de regee
ring de arme boeren uitmergelt. De ergsie
van deze critici was weer ds Kersten, die
zelfs smalend sprak van een „jodenfooi".
Het is een schande.
Maar zulk spreken is alleen te verkla
ren uit den moedwil om de ontevreden
heid gaande te houden.
Daarom moet in overdreven termen ge
sproken worden over de crisis en daarom
moet elke maatregel, om den ergsten nood
te verhelpen, in discrediet worden ge
bracht.
Wij willen hopen, dat ons volk den aard
van deze slechte actie zal doorzien. En
vooral tot de belijders van den Christus
mag de waarschuwing worden gericht,
om zich toch niet te vermengen met deze
speculanten op den nood. En dat zij zich
zullen keeren tegen een ieder, die de vuist
balt tegen het g'ezag.
Ingezonden Mededeeling.
der natuur lokt U naar bosch en duin,
naar hei en strand om daar met volle
teugen licht en lucht te drinken. Vergeet
toch vooral niet Uw huid tegen zonne
brand te beschermen door ze vooraf met
„Zij"-Crême in te wrijven.
In prijzen van 2030—45 en 75 cent.
HOOFDSTUK XVH.
Lady Mac Donald aan alle kanten met
kussens gesteund, hield in de vingers van
haar linkerhand een klontje boter op een
stukje geroosterd brood gebalanceerd en
keek Elsie wat spottend aan.
Alweer een slachtoffer?"
Elsie bleef met gefronst voorhoofd naar
het briefje kijken, dat ze op het tafeltje
naast zich geworpen had. Het was pas
door den bode afgeleverd en had een eind
gemaakt aan het opgewekt gebabbel met
Lady Mac Donald, die juist den vorigen
avond uit Schotland terug gekomen was
en nu het ontbijt op bed gebruikte.
„Misschien is het 't beste, als u het
leest, tantetje", zei het meisje opstaande
en het briefje overhandigend
„Zooals je wilt, kind". Lady Mac Do
nald stopte boter en toast in haar mond,
veegde haar vingers af aan een servet,
nam een slokje thee en stak haar mollige
hand uit naar het schrijven. „Het is toch
geen billet-doux, vertrouw ik?" vroeg ze
glimlachend. „Ik heb nooit gelijk kunnen
ontbijten en over liefde spreken. Je zou net
zoo goed worst en gevoel kunnen combi
neeren."
Het briefpapier droeg het stempel van
een der nieuwe geheelonthouders-hotels
bij het British Museum.
In zenidimgskiïngen is den laatsten tijd
weer ter sprake -gekomen de mogelijk om
Bali voor de zending te openen.
Het H-dbl., dat reeds jaren geleden
ijverde voor het „ongerept bewaren" van
de hei-den-sche zeden en gewoonten op dit
eiland, slaat onmiddellijk alarm.
„Baii, zoo heet het, is een gesloten een
heid van nog zeldzame gaafheid en hooige
beschaving. Het behoeft waarlijk niet -door
een vreemd eleiment cultureel te worden
opgeheven. En men verbas tere niet door
het splijten der volkseenheid, het unicum
dat, in ons Indië, Bali ook op religieus
gebied is: een zuiver stuk Hindoeïsme."
Dit nog donkere land mag dus niet wor
den bestraald door het licht van het
Evangelie.
'Hier moet, zoo wil het dit liberale or
gaan, een zuiver stuk Hindoeïsme onge
rept -worden bewaard en de poort voor den
Gh-ristus gesloten blijven.
Verwondering behoeft dit niet te wek
ken. Men herinnert zich hoe Dr Scheu-
rer, die met zooveel zegen in Indië heeft
gearbeid, door de vrijzinnige autoriteiten
werd tegengewerkt.
Toch is 'het teekenend dat dus wordt
geschreven door het orgaan van een partij,
die hoog opgeeft van de beteekenis van
den godsdienst voor het politieke -leven.
OPMERKER.
MAAGPIJN, drukking op de maag, ver
stopping, vervuiling van den darm, een
galsmaak in den mond, slechte spijs
vertering, hoofdpijn, beslagen tong,
bleeke gelaatskleur worden door veel
vuldig gebruik van het natuurlijke
„Franz-Josef-bitterwater, een glas vol
's avonds kort voor het naar bed gaan,
weggenomen. (Adv.)
BRABANT'S INDUSTRIECENTRUM.
Een droevig beeld van malaise.
Uit het jaarverslag der Tilhurgsche Ka
mer van Koophandel blijkt, dat aan het
einde van 1931 de algemeene toestand
van Handel en Nijverheid van dien aard
was, dat de producten vrijwel geheel op
het afzetgebied hier te lande waren aan
gewezen en deze binnenlandsche afzetmo
gelijkheid werd nog in sterke mate ver
kleind door een abnormalen toevloed van
buitenlandsche fabrikaten. De wollenstof-
fenindustrie werd door de crisis ernstig
aangetast. De exportmogelijkheid kreeg
in 1931 van de zijde van Engeland een
tweeledige klap, welke zonder overdrij
ving ruïneus genoemd kan worden.
De toestand der wollendekenfabrieken
vertoonde daarentegen een niet onbevre
digend beeld.
In de tapijtgarenspinnerijen heerschte
een bedroevende slapte.
Wat de wollenstoffenindustrie betreft
verminderde sinds 1 October 1929 het
aantal arbeiders met bijna 25 pet. en van
de 4374 arbeiders, welke op 1 Januari
1932 werkzaam waren in de wollenstof
fenindustrie, konden slechts 599 of nog
geen 60 pet. volle 48 uren per week wer
ken.
Het jaar 1931 bracht de schoenindus
trie aan den rand van den afgrond.
Het invoersaldo aan schoenen steeg
over 1931 met 588.000 paren en f 681.000
en bedroeg over dat jaar 5.280.000 paren
en f5.588.000.
Tegenover een aanwas van den invoer
van lederen schoenen van 1.270.000 paren
tot 1.944.000 paren staat een inkrimping
van den export van 499.000 paren tot
355.000 paren, hetgeen beteekent, dat de
invoer toenam met 53 pet., doch de uit
voer afnam met 20 pet. Met de leer
looierijen was het in 1931 weinig beter ge
steld.
De katoen-linnen, jute en vlasindustrie
leverde teleurstellende resultaten. De si-
garenindustrie geraakte in de put. De
steenindustrie werd door de ongunstige
tijdsomstandigheden zeer getroffen zoodat
een noodtoestand intrad.
In de gloeilampen en radioindustrie
moest tot groote productiebeperking wor
den overgegaan. De muziekinstrumenten
industrie leed van exportmoeilijkheden.
De zuivelindustrie tenslotte leed groote
verliezen.
In het kort kan 1931 in alle opzichten
ongunstig genoemd worden.
Lieve Elsie,
Ik ben vanmorgen hier gekomen met
het doel je te zien. Ik zal om twaalf uur
van middag komen. Ik zou mijn bezoek
wel later gesteld hebben, maar moet
met den trein van twee uur naar Glas
gow terug. Hopend, dat jij en Lady Mac
Donald het goed maken, blijf ik
je toegenegen,
ROBERT BARKER.
„Wel, zei de oude dame, weer een
slokje thee nemend, „het is niet bepaald
een billetdoux. Toch
„O neen, tantetje, still" riep Elsie.
„Waarom zou hij me willen opzoeken?"
„Een jonge man bezoekt een meisje
niet 's morgens tenzij hij óf een heel goede
reden óf heeemaal geen reden heeft.
Maar over anderhalf uur zal mijnheer
Barker
„En over anderhalf uur", riep het
meisje opvroolijkend, „zijn wij naar Rich
mond. Het is een prachtige dag. Ik zal
mijnheer Barker een beleefd briefje stu-
„Richmond is buiten kwestie, mijn kind.
Ik heb een briefje gehad van mijn neef
John Clement. Hij komt koffiedrinken.
Hij schijnt al een week in de stad te zijn.
Harry is ziek geweest is het nog
maar is aan de beterende hand".
(Wordt vervolgd