DE ZEEUW TWEEDE BLAD. GIJ DWAAS Staten-Generaal Uit de Provincie. VAN WOENSDAG 11 MEI 1932, Nr 186. TWEEDE KAMER. De moord op den President der Fransche Republiek. Terwijl de Ministers Beelaerts van Blok land en Verschuur en de leden der Kamer zich van hun zetels verhieven, hield giste ren de Voorzitter, Mr Van Schalk, een toespraak, verklarende, dat de even afschuwelijke als tragische gebeurtenis, waarvan de President der Fransche Re publiek het slachtoffer is geworden, de Kamer diep heeft getroffen. Spreker is overtuigd, hiermede uitdrukking te geven aan de gevoelens, welke de geheele Kamer beziel in en verzoekt den Minister van Bui- tenlandsche Zaken aan de Fransche Re geering mededeeling te willen doen van de hartelijke deelneming der Kamer in het verlies, dat de Fransche Republiek ge troffen heeft. De Min. v. Buit. Zaken, Jhr Mr. Beelaerts van Blokland zegt, dat de Regeering met onverdeelde instemming kennis heeft genomen van de treffende woorden door den Voorzitter gesproken. Gaarne zal spreker zich beijveren om overeenkomstig den door den voorzitter uitgesproken wensch, de deelneming van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ter kennis te brengen van de Fransche Regeering. LIDO Economische Raad. Voortgezet werd daarna de behandeling van het wetsontwerp tot instelling van een economischen Raad. De heer Van Braambeek (S. D.) verdedigt twee amendementen, ten einde te doen voorschrijven, dat de commissies haar adviezen niet met voorbijgaan van den Raad aan den minister zenden, doch aan den Raad zelf. De heer Kuiper (R. K.) steunt deze amendementen en verdedigt een amende ment op artikel 5 om bij de samenstelling der commissies en colleges van advies vertegenwoordiging van werkgevers- en werknemers-deskundigen in acht te ne men. De heer Slotemakerde Bruine (G. H.) heeft een reeks amendementen ingediend (het eerste op art. 5) waarvan de bedoeling is te voorkomen, dat een aan tal commissies van advies met eigen taak in het leven geroepen worden, zonder dat de samenhang is gewaarborgd, die voor waarde is voor hetgeen met het instellen van een Economischen Raad wordt be oogd. De heer Kuiper (R. K.) heeft een sub-amendement hierop ingediend om in de commissiën bij aanneming van dit amendement vertegenwoordiging van de werkgevers- en werknemers-deskundigen in acht te nemen. De heer J o e k e s (V. D.) verdedigt een sub-amendement, opdat de Economische Raad niet alleen de vaste, doch ook bij zondere commissies kan benoemen. De hëer B o n g a e r t s (R. K.) verde digt een amendement op art. 5 ingediend, om duidelijker uit te drukken, dat geen onderwerp buiten de taak van den Raad valt. De heer v. Hellenburg Hubar bepleit een amendement om te waarbor gen, dat de vaste commissiën althans voor een deel zullen bestaan uit leden van den Raad. De heer Van Voorst tot Voorst (R. K.) kan zich met de amendementen van Braambeek en Slotemaker de Bruine FEUILLETON Vrij naar het Engelsch. 39) -o- „Ja. Nju, Rhind vertelde me, dat Bar ker de eerlijkste, schranderste mem was, waarmee hij ooit zaken gedaan had. Bar ker, vertelde hij, wilde geen gulden op den prijs van zijn zaak laten vallen, maar hij had ook geen cent te veel ge vraagd." „Ik weet niet of Barker nu juist de man is om mijn onderneming als een goede geldbelegging te beschouwen." De oogen van den dominee twinkelden. „Ik geloof, dat ik bij hem niet aan hoef te komen om wat ik deze week noodig heb." Hij keek op zijn horloge en stond haastig op. „Ik ben al weer te lang gebleven, Mungo, ik moet onmiddellijk terug. Dit praatje heeft me goed gedaan, mijn vriend." Zijn gastheer drong er op aan, dat hij zou blijven eten. Het diner was wat vroe ger gesteld dan gewoonlijk, omdat er 's avonds nog een feestje zou zijn. Maar Clement kon niet blijven. Hij had niet vereenigen. Vooral met het oog op den landbouw hecht spr. veel waarde aan rechtstreeksche adviezen aan de regeering. De heer Verschuur, Min. van EconomischeZakenenArbeid, kan zich met het denkbeeld van den heer van Braambeek om meer eenheid te ver krijgen in de adviezen aan den minister wel vereenigen. Het desbetreffende amen dement kan spr. bij de Kamer aanbevelen. Spr. acht het amendement-Kuiper over bodig, evenals dat van den heer Slotema ker de Bruine; een niet-eenzijdige samen stelling van den Raad is voldoende ge waarborgd. De regeering stelt in overleg met den Economischen Raad de vaste commissiën samen. Overigens kan de re geering zelve het best beoordeelen, welke adviezen ze noodig acht. Het amendement- Bongaerts om uit te maken, dat geen on derwerpen buiten de taak van den Raad vallen, acht spr. wel aanbevelenswaardig. De heer B e u m e r (A. R.) had van den Minister een welwillender oordeel ver wacht over het amendement-Slotemaker de Bruine. De heer Slotemaker de Bruine (C. H.) kan zijn amendement niet terug nemen, moet het integendeel juist nog sterker aanbevelen. De Minister handhaaft het stand punt dat de vaste commissiën behooren te worden benoemd door de Kroon. De regee ring regele ook zelve de instructies dier commissies. Dat de vaste commissiën in het ontwerp eenzelfde positie zouden krij gen als de Economische Raad, is onjuist; ze zijn er ondergeschikt aan. Spr. neemt de amendementen-Bongaerts over om duidelijker uit te drukken, dat geen onderwerp buiten de taak van den Economischen Raad valt. De heer Kuiper (R. K.) trekt zijn amendement in. Het amendement-Slotemaker deBruine wordt verworpen met 58 te gen 19 stemmen. Het amendement-Van Hellenberg Hu- bar wordt z. h. st. aangenomen. Het eerste amendement-Van Braambeek wordt verworpen met 44 tegen 31 stemmen. Art. 5 wordt z. h. st. aangenomen. De heer J o e k e s (V. D.) verdedigt een amendement op art. 6, een duidelijker redactie inhoudend, betreffende het in winnen van adviezen door hoofden van departementen. Het moet niet in alle ge vallen voorschrift zijn, dat over zaken, waarover advies wordt gevraagd, b.v. aan Middenstands- en Nijverheidsraad, tevens ook advies moet woorden ingewonnen bij den Economischen Raad. De heer Van Voorst tot Voorst (R. K.) wenscht in het eerste lid van art. 6 het woordje „thans" (bestaande licha men) te laten vervallen, ten einde ook 'n eventueelen Landbouwraad te kunnen erkennen op gelijken voet als de Middenstands- en Nijverheidsraad. De heer Van Braambeek (S. D.) betwijfelt het nut van de bepaling van art. 6. In elk geval ligt het zwaartepunt in het tweede lid, betreffende het verband tusschen bestaande colleges van advies en den Economischen Raad. De heer V a n D ij k (A. R.) bepleit een amendement ter verbetering van de re dactie van art. 6, derde lid. Het amende ment-Van Voorst tot Voorst heeft sprekers instemming. De Minister acht het betoog van den heer Joekes niet geheel juist. Spr. wijst er op, dat er groot verschil is tus schen de vaste commissies en de erkende lichamen. Deze laatsten zijn er al en ver richten hun functies goed; hun nuttige werking worde niet in gevaar gebracht. In beginsel heeft spr. tegen het amende ment-Van Voorst tot Voorst geen bezwaar. De vergadering wordt verdaagd tot he denmiddag 1 uur. DE ACTIE VAN DE Z. L. M. TEGEN DEN CHR. BOEREN- EN TUINDERSBOND. Wij lezen in de „Rotterdammer": Te midden van de vele tegenspoeden, die deze crisistijd brengt, mag met voldoe ning worden geconstateerd, dat de waar deering voor de Christelijke vakorganisa tie in ruimen kring doordrong, ook in landbouwkringen. De Nederlandsche Christelijke Landar- beidersbond maakt een opmerkelijken groei door en ziet vooral zijn actie be- nog heel wat na te loopen en was eigen lijk al te lang gebleven. Daarom ging Cruden tot de deur met hem mee en keek hem wat angstig na, toen hij op een tram sprong, die in volle vaart voorbij reed. „Hij zal zich nog vermoorden voor die jongens", mompelde hij, terwijl hij naar binnen ging. „Maar wat een kerel is hij!" Toen Clement op het balcon van de tram stond, die naar de stad ging, begon hij te voelen, dat hij vermoeid was. Den vorigen nacht had hij bijna niet geslapen, zoo had hij liggen piekeren over de noo- dige geldmiddelen voor zijn inrichting te vinden. Die twee duizend gulden bezwaar den hem erg. Met schaamte bekende hij zich zelf nu dat hij op zijln ouden vriend had gerekend voor die som. Hij kende niemand anders, die het hem zou kunnen verschaffen. Nu zou hij bij zijn andere vrienden rond moeten gaan en het geld bij stukjes en beetjes bijeenbrengen en hij wist, dat hij hier en daar op een weige ring zOu stuiten. En John Clement was een gevoelig man. Na de tram bij Corocaddens verlaten te hebben, vervolgde hij zijn weg door die droevige stadswijk, diep in gedachten ver zonken. Het was er vol menschen, die van hun werk huiswaarts keerden. De atmosfeer was zwaar en broeierig. Het kroond in streken waar hij voorheen ter nauwernood vasten voet kon krijgen. Maar ook het organisatorisch besef bij vele landbouwers wordt levendig en men voelt het, hoe niet alleen van ge meenschappelijk handelen, maar vooral van actie bij het licht der Chris- t e 1 ij k e beginselen hulp te wachten is. De propaganda, die in deze dagen wordt gevoerd in het belang van den Ghristelij- ken Boeren- en Tuindersbond is dan ook niet zonder vrucht geweest. En op haar beurt is zij oorzaak, dat men van de zijde der zoogenaamd neu trale landbouworganisaties zich gaat we ren en met bezorgdheid den voortgang van den Christelijken Boerenbond gade slaat. Zoo weert zich thans met name de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij in onze zuidelijke eilandenprovincie. Nu zal deze neutrale opleving wel niet uitsluitend zijn te wijten aan de gevoerde propaganda voor onzen Christelijken Boe- ren- en Tuindersbond, maar mede haar oorzaak vinden in het feit, dat de vrijzin nige landbouwpolitiek in de Staten-Gene raal nog zoo weinig stof tot roemen gaf. En wel werd inmiddels de Vrijheids bond, die begreep dat er toch iets gedaan moest worden, aan een landbouwrapport geholpen, maar menige nuchtere liberale boer zou dit studie materiaal gaarne prijs geven voor wat meer agrarische p r a o t ij k. Menigen overtuigd vrijzinnigen landbou wer kon men dan ook hooren klagen, dat hij zich voor zijn eigen partij en zijn eigen menschen schaamt. Bij zoo'n staat van zaken is het wel iet wat begrijpelijk, wanneer men er op be dacht is om eigen menschen van afvloeien terug te houden en daartoe actie voert. Zulks te meer, wanneer de landbouw politiek in de Staten-Generaal vrijwel uit sluitend wordt gevoerd door vertegen woordigers der Christelijke groepen. Want dat de practische arbeid in de Kamers zijdelings ook aan den groei der Christelijke organisatie ten goede komt, ligt voor de hand. Onder het kopje Breek ij zerpoli- tiek, schrijft hetzelfde blad: Dat organisatorische arbeid voor een deel ook een kwestie is van tactiek, heeft men in Zeeland ingezien. KOMT IN Tot Voorzitter der Zeeuwsche Land bouw Maatschappij en tot Voorzitter van enkele districts-afdeelingen koos men vooraanstaande personen van Christelij ken huize. Mede hieraan is toe te schrijven het feit, dat velen nog in de neutrale land bouworganisatie bleven, hoewel zij naar den eisch van hun beginsel in den Chris telijken Bond thuis hooren. „Breekijzers" zijn in ons blad wel ge noemd degenen die, zich scharend onder het vaandel van den tegenstander, door hun optreden en hun actie zich stelden tegen het werk van hen, wier medestan ders zij krachtens beginsel dienden te zijn. Breekijzerpolitiek is het, wanneer be toogd wordt, dat men de landbouwbelan gen in één organisatie kan behartigen, omdat daarbij het beginsel zeer weinig zou meespreken Want daarmee wordt ook het goed recht der Christelijke organisatie van land arbeiders ontkend, wordt de beteekenis der Christelijke vakbeweging voor heel het maatschappelijk leven ge loochend. Breekijzerpolitiek is het, wanneer door eigen mannen in de neutrale Landbouw organisatie wordt betoogd, dat de Chris telijke Boeren- en Tuindersbond teert op het werk der landbouworganisaties. Zelfs werd niets minder uitgesproken dan dat de Secretaris van den Christelij ken Boeren- en Tuindersbond slechts tee kent, terwijl de Landbouwmaatschappijen met hun toegeruste Secretariaten het werk zouden doen. Wij benijden den spreker niet de sym pathie, waarmee deze aanval op zijn begon te regenen. Het lawaai van het straatverkeer werkte niet meer op zijn zenuwen, hij was er aan gewoon geraakt. Maar waar hij nog niet aan gewend was, dat was aan de onwelriekende geurtjes, die in de zijstraten in zijn neus opste gen. Die geurtjes hebben vaak de neiging tot weldadigheid in de kiem verstikt. Hier en daar groette een voetganger hem. Voorspoedige, geziene burgers gin gen voor hem op zij, armen keken hem nieuwsgierig aan, zich ongetwijfeld af vragend, waarom hij hen niet hielp. Op een hoek schreeuwden drie nietsdoeners hun gemeene godslasterlijke taal lui der uit, waarschijnlijk oom hem te er geren. Clement zuchtte, zooals hij wel twintig maal per dag zuchtte in die wijk, waar de naam van Christus altijd op de lippen is van hen, voor wie het Christen dom slechts een naam is, waar zij den spot mee drijven. En toen viel zijn oog op een beenigen bleekwangigen knaap, een kind van een jaar of twaalf misschien, met al heel wei nig kinderlijks in zijn gelaat. Hij was in lompen gekleed en zijn stokkige beenen eindigden in dwaas groote platvoeten; hij greinsde tegen den man, die hem eens in den banketbakkerswinkel vlak bij twee heerlijk versche eierkoeken had gekocht. Zijn grijnslach was niet tevergeefsch. Cle ment «tak zijn hand uit en een gore Christelijke vrienden in vrijzinnigen kring zal zijn begroet. En zij mogen eindelijk eens tot het in zicht komen, dat hun liefde, werkkracht en steun behoort aan die organisatie, waar hun beginsel tot uitgangspunt wordt gekozen." Ontvangkantoren der directe belastingen enz. opgeheven. Bij beschikking van den minister van financien van 6 Mei zijn met ingang van 1 Jjuni: opgeheven de ontvangkantoren der di recte belastingen en accijnzen te 's Gra venpolder en Nieuwerkerk (Z.); de gemeenten 's Gravenpolder 's H. Abtskerke, Hoedekenskerke en Baarland gevoegd bij het ontvangkantoor der di recte belastingen en accijnzen te Goes; Driewegen, Ellewoutsdijk, Oudelande, Nisse en Ovezande gevoegd bij het ont vangkantoor der directe belastingen en accijnzen te Heinkenszand; Nieuwerkerk, Oosterland, Bruinisse en Ouwerkerk gevoegd bij het ontvangkan toor der directe belastingen, invoerrech ten en accijnzen te Zierikzee; St. Philipsland gevoegd bij het ontvang kantoor der directe belastingen en accijn zen te Tholen. Vereen, voor Beroepskeuze te Middelburg. Gisteravond had in de bovenzaal van „St Joris" de algemeene vergadering van bovengenoemde vereeniging plaats onder voorzitterschap van den heer G. Wagen voorde, tweede voorzitter. De tweede secretaris, de heer J. S. Hoek, bracht het jaarverslag uit over 1931. Uit dit verslag blijkt, dat de eerste voorzitter, Mr W. F. E. baron van der Feltz, die van af 4 Maart 1926 deze functie vervulde, door drukke bezigheden daartoe genood zaakt, aan het einde van 1931 moest be sluiten deze functie neer te leggen. Even eens meende Mr W. G. van der Veur in den loop van 1931 te moeten bedanken als lid van het bestuur. Een woord van warmen dank brengt de secretaris aan de afgetreden heeren voor hun onverdroten arbeid in het belang der vereeniging en de jeugd. Het bestuur vergaderde zeven maal in de welwillend daarvoor beschikbaar ge stelde localiteit in het Stadhuis. De zittingsavonden hadden wederom maandelijks plaats in het gebouw der Ar beidsbeurs, n.l. den eersten Donderdag in de maand voor jongens en den vierden Donderdag voor meisjes. Het plan om voor de propaganda gebruik te maken van het plaatselijk radio-distributienet kon niet tot uitvoering komen, omdat de Mi nister van Waterstaat daartoe geen ver gunning verleende. Het ledental verminderde ook dit jaar weer, waartegenover slechts een gering aantal toetredingen kon worden geboekt. De secretaris wijst in verband hiermede op het in de vergadering ter tafel komen de voorstel om de contributie te verlagen tot f 1.50 per jaar voor persoonlijke leden. In 1931 kwamen 20 aanvragen om ad viezen binnen en verstrekte het bestuur die voor 16 jongens en 4 meisjes. Dat de huidige crisis het bestuur, bij het geven van adviezen, wel voor zeer groote moei lijkheden plaatst, behoeft wel geen betoog, doch evenmin, dat daarmede juist is aan getoond hoe groote bezwaren ouders en kinderen, die geen gebruik maken van de aangeboden hulp, hebben te overwinnen. Het moge waar zijn, dat de vereeniging geen plaatsingbureau is, evenzeer staat vast, dat bij het verstrekken van adviezen de beroepsmogelijkheid, inzonderheid in deze tijden een niet te verwaarloozen fac tor is bij de vaststelling van de beroeps- wenschelijkheid. De secretaris heeft nagegaan, dat in 1931 te Middelburg 214 kinderen, n.l. 89 jongens en 125 meisjes de lagere school verlieten, 78 leerlingen, n.l. 39 jongens en 39 meisjes, gingen naar een U.L.O.-school en 30 leerlingen, n.l. resp. 18 en 12 naar een school voor M. O., zoodat van de leer lingen der lagere school 106 voor de keuze van een beroep werden gesteld. 32 jonge lui, resp. 22 en 10, verlieten de middel bare scholen en 54 de U. L. O.-scholen, resp. 19 en 35. Onbekend is hoevelen daar van doorstudeerden. Opgemerkt dient te worden, dat 39 jongens naar de ambachts jongenshand legde zich in de zijne; zon der een woord te wisselen gingen ze naar den banketbakker. Alles in Clement's ziel kwam in op stand. Daar had je weer zoo'n jong leven, dat gewonnen kon worden; maar dan wa ren er de schulden, die het Tehuis moest betalen en waarvoor hij twee duizend gulden noodig had. Dat was de kwelling die menige goedhartige ziel ondervond sinds de armoede in de wereld kwam: de strijd tusschen het medelijden en de beurs. Hij wist, dat hij in zijn Tehuis niemand meer mocht opnemen. En tochGod zöu hem leiden. „Kereltje," zeide hij zachtjes, terwijl hij zich tot den jongen overboog, die de eerste van zijn twee eierkoeken liep op te smikkelen. Hij stelde hem enkele vra gen. Ze werden naar waarheid beant woord. Het kind sprak met een cynische openhartigheid, die tot tranen toe ontroer de. De jongen had geen moeder meer, in ieder geval, hij had haar sedert lang niet meer gezien en zijn vader was aan de drank. Hij was drönken op datzelfde oogenblik. „Ik zal hem morgen opzoeken", zeide de dominee. Hij had zulke bezoeken meer bij de hand gehad en gewoonlijk liet hij zich dan door een rechtsgeleerde verge zellen. Meestal was er een afkoopsom noodig, maar het was eerste noodzaak, school gingen, dus in eersten aanleg tot de keuze van een beroep kwamen. Een den secretaris onbekend aantal Middelburg- sche meisjes ging het onderwijs aan de Huishoudschool volgen. Behoudens enkele noodzakelijke correc ties kan dus worden gezegd, dat 192 kin deren voor de keuze van een beroep wer den gesteld, waarvan ongeveer 10 pet. zich tot het bureau wendden. Wanneer men in aanmerking neemt, dat verschil lende meisjes bij moeder thuis bleven, dan wordt dit percentage wat gunstiger. Aan het einde van het verslag memo reert de heer Hoek, dat de heer B. J. A. Stoopman, de volijverige eerste secretaris met ingang van 1 Mei 1932 Middelburg metterwoon verliet en daardoor genood zaakt was zijn functie neer te leggen en tevens verhinderd was het verslag samen te stellen. Het verslag werd goedgekeurd. De reke ning van de penningmeesteresse, Mej. van Kliffen, werd in handen van een com missie tot onderzoek der rekening gesteld. Een voorstel tot verlaging der contribu tie voor persoonlijke leden tot f 1.50 en voor donateurs tot f 0.75 werd aangeno men. In plaats van den heer Mr baron Van der Feltz koos de vergadering tot voor zitter den heer G. Wagenvoorde en her koos tot bestuursleden de heeren H. W. Naezer en H. P. Staal, terwijl zij in de vacatures, ontstaan door het bedanken van de heeren v. d. Feltz, Stoopman, v. d. Veur en Feikema koos Mevr. Koeke- bakker en de heeren J. W. Kögeler, J. Mondeel en L. J. van 't Westende. Hierna werd de slechts matig bezochte ledenvergadering gesloten en ging men over tot een openbare vergadering, waar in de heer Dr L. H. M. Berger, psycho- loog-paedagoog uit Den Haag, sprak over: „Beroep en Beroepskeuze in hun betee kenis voor mensch en maatschappij". Spr begint met de opmerking, dat het in onzen tijd met zooveel werkloosheid in vele beroepen toch wel moeilijk is om over beroepskeuze te spreken, en toch zullen de beroepskeuze-vereenigingen juist nu in staat zijn 't beste te adviseeren over de beroepen met de minste kans op werk loosheid. Over het algemeen heeft het beroeps keuze-vraagstuk 'nog onvoldoende aan dacht. Dan komt men ook vaak bij de beroepsadviseurs met hopelooze geval len van mislukte jongelui op al te ouden leeftijd, als er reeds kostbare jaren verlo ren zijn. Een voorname factor is welke vooruit zichten biedt het beroep, omdat zulks de animo prikkelt, lust wekt om meer vakbe kwaamheid te verwerven en daarom van goeden invloed op het karakter is. Bo vendien zijn de vooruitzichten belangrijk GOES! als bestaansgrond voor de vorming van een gezin. Economisch speelt de juiste beroeps keuze een groote rol en tracht men tegen woordig aan groote instellingen de proef tijd te verkorten door het psycho-tech- nisch onderzoek. Funest is de verkeerde beroepskeuze, als men 'twerk niet aan kan of er geen zin in heeft. Gevolgen: neerdrukkend ge voel, arbeidsschuwheid. De beroepskeuze valt in de moeilijkste jaren, de puberteits- of rijpingsjaren, waarin het eigen innerlijk leven zich voltrekt. Noodig is dat jeugdigen zelfver trouwen en zelfstandigheid wordt aange kweekt. Verkeerde beroepskeuze leidt tot onverschilligheid en werkt zelfs de crimi- nalieit in de hand. Beroepsplannen ontstaan vaak bij de oiuders reeds bij de geboorte van het kind of vlak daarna, waarover men verder voortfantaseert en het kind vaak in een verkeerde richting drijft, een H. B. S. of Gymnasium voor ze uitkiest, waarvan te genwoordig 1/3 van de leerlingen niet aan het eindexamen toekomt, en dus mis lukkingen worden. dat voor het te adopteeren kind alle moei lijkheden in de toekomst werden uit den weg geruimd. „Zou je er zin in hebben om bij ons in 't Tehuis te komen, Willy?" „Nou om de weerga wel," antwoordde het kind. „Stil jongen.... Dan kom dan maar," zeide de predikant hartelijk, ter wijl hij een zucht onderdrukte en weer werd een jong leven het Tehuis ingeleid om het een kans te geven. Het was maar een onaanzienlijk ge bouw in een stille zijstraat, een oud wa renhuis met woningen er boven, ingericht en gemeubileerd zooals dominee Clement en zijn vrouw het zich zooveel jaren had den voorgesteld. Tot een tehuis voor meisjes was het echter nog niet gekomen. Clement droeg zijn vrachtje over aan een van de twee oude dames, die met een hart vol liefde hem in zijn werk bijston den en de jongeren in het Tehuis verzorg den, de jongeren, die het grootste deel van de bewoners uitmaakten. Hij waschte zich en ging naar de eetkamer, waar altijd thee gedronken werd, een langwerpig, frisch vertrek met bleek groen geschilder de wanden en weinig kostbare, maar goe de afbeeldingen versierd. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1932 | | pagina 5