DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
GIJ DWAAS
Staten-Generaal
Uit de Provincie.
VAN
WOENSDAG 11 MEI 1932, Nr 186.
TWEEDE KAMER.
De moord op den President der Fransche
Republiek.
Terwijl de Ministers Beelaerts van Blok
land en Verschuur en de leden der Kamer
zich van hun zetels verhieven, hield giste
ren de Voorzitter, Mr Van Schalk,
een toespraak, verklarende, dat de even
afschuwelijke als tragische gebeurtenis,
waarvan de President der Fransche Re
publiek het slachtoffer is geworden, de
Kamer diep heeft getroffen. Spreker is
overtuigd, hiermede uitdrukking te geven
aan de gevoelens, welke de geheele Kamer
beziel in en verzoekt den Minister van Bui-
tenlandsche Zaken aan de Fransche Re
geering mededeeling te willen doen van
de hartelijke deelneming der Kamer in
het verlies, dat de Fransche Republiek ge
troffen heeft.
De Min. v. Buit. Zaken, Jhr Mr.
Beelaerts van Blokland zegt, dat
de Regeering met onverdeelde instemming
kennis heeft genomen van de treffende
woorden door den Voorzitter gesproken.
Gaarne zal spreker zich beijveren om
overeenkomstig den door den voorzitter
uitgesproken wensch, de deelneming van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal
ter kennis te brengen van de Fransche
Regeering.
LIDO
Economische Raad.
Voortgezet werd daarna de behandeling
van het wetsontwerp tot instelling van een
economischen Raad.
De heer Van Braambeek (S. D.)
verdedigt twee amendementen, ten einde
te doen voorschrijven, dat de commissies
haar adviezen niet met voorbijgaan van
den Raad aan den minister zenden, doch
aan den Raad zelf.
De heer Kuiper (R. K.) steunt deze
amendementen en verdedigt een amende
ment op artikel 5 om bij de samenstelling
der commissies en colleges van advies
vertegenwoordiging van werkgevers- en
werknemers-deskundigen in acht te ne
men.
De heer Slotemakerde Bruine
(G. H.) heeft een reeks amendementen
ingediend (het eerste op art. 5) waarvan
de bedoeling is te voorkomen, dat een aan
tal commissies van advies met eigen taak
in het leven geroepen worden, zonder dat
de samenhang is gewaarborgd, die voor
waarde is voor hetgeen met het instellen
van een Economischen Raad wordt be
oogd.
De heer Kuiper (R. K.) heeft een
sub-amendement hierop ingediend om in
de commissiën bij aanneming van dit
amendement vertegenwoordiging van de
werkgevers- en werknemers-deskundigen
in acht te nemen.
De heer J o e k e s (V. D.) verdedigt een
sub-amendement, opdat de Economische
Raad niet alleen de vaste, doch ook bij
zondere commissies kan benoemen.
De hëer B o n g a e r t s (R. K.) verde
digt een amendement op art. 5 ingediend,
om duidelijker uit te drukken, dat geen
onderwerp buiten de taak van den Raad
valt.
De heer v. Hellenburg Hubar
bepleit een amendement om te waarbor
gen, dat de vaste commissiën althans voor
een deel zullen bestaan uit leden van den
Raad.
De heer Van Voorst tot Voorst
(R. K.) kan zich met de amendementen
van Braambeek en Slotemaker de Bruine
FEUILLETON
Vrij naar het Engelsch.
39) -o-
„Ja. Nju, Rhind vertelde me, dat Bar
ker de eerlijkste, schranderste mem was,
waarmee hij ooit zaken gedaan had. Bar
ker, vertelde hij, wilde geen gulden op
den prijs van zijn zaak laten vallen,
maar hij had ook geen cent te veel ge
vraagd."
„Ik weet niet of Barker nu juist de
man is om mijn onderneming als een
goede geldbelegging te beschouwen." De
oogen van den dominee twinkelden. „Ik
geloof, dat ik bij hem niet aan hoef te
komen om wat ik deze week noodig heb."
Hij keek op zijn horloge en stond haastig
op. „Ik ben al weer te lang gebleven,
Mungo, ik moet onmiddellijk terug. Dit
praatje heeft me goed gedaan, mijn
vriend."
Zijn gastheer drong er op aan, dat hij
zou blijven eten. Het diner was wat vroe
ger gesteld dan gewoonlijk, omdat er
's avonds nog een feestje zou zijn.
Maar Clement kon niet blijven. Hij had
niet vereenigen. Vooral met het oog op
den landbouw hecht spr. veel waarde aan
rechtstreeksche adviezen aan de regeering.
De heer Verschuur, Min. van
EconomischeZakenenArbeid,
kan zich met het denkbeeld van den heer
van Braambeek om meer eenheid te ver
krijgen in de adviezen aan den minister
wel vereenigen. Het desbetreffende amen
dement kan spr. bij de Kamer aanbevelen.
Spr. acht het amendement-Kuiper over
bodig, evenals dat van den heer Slotema
ker de Bruine; een niet-eenzijdige samen
stelling van den Raad is voldoende ge
waarborgd. De regeering stelt in overleg
met den Economischen Raad de vaste
commissiën samen. Overigens kan de re
geering zelve het best beoordeelen, welke
adviezen ze noodig acht. Het amendement-
Bongaerts om uit te maken, dat geen on
derwerpen buiten de taak van den Raad
vallen, acht spr. wel aanbevelenswaardig.
De heer B e u m e r (A. R.) had van den
Minister een welwillender oordeel ver
wacht over het amendement-Slotemaker
de Bruine.
De heer Slotemaker de Bruine
(C. H.) kan zijn amendement niet terug
nemen, moet het integendeel juist nog
sterker aanbevelen.
De Minister handhaaft het stand
punt dat de vaste commissiën behooren te
worden benoemd door de Kroon. De regee
ring regele ook zelve de instructies dier
commissies. Dat de vaste commissiën in
het ontwerp eenzelfde positie zouden krij
gen als de Economische Raad, is onjuist;
ze zijn er ondergeschikt aan.
Spr. neemt de amendementen-Bongaerts
over om duidelijker uit te drukken, dat
geen onderwerp buiten de taak van den
Economischen Raad valt.
De heer Kuiper (R. K.) trekt zijn
amendement in.
Het amendement-Slotemaker
deBruine wordt verworpen met 58 te
gen 19 stemmen.
Het amendement-Van Hellenberg Hu-
bar wordt z. h. st. aangenomen.
Het eerste amendement-Van
Braambeek wordt verworpen met 44
tegen 31 stemmen.
Art. 5 wordt z. h. st. aangenomen.
De heer J o e k e s (V. D.) verdedigt
een amendement op art. 6, een duidelijker
redactie inhoudend, betreffende het in
winnen van adviezen door hoofden van
departementen. Het moet niet in alle ge
vallen voorschrift zijn, dat over zaken,
waarover advies wordt gevraagd, b.v. aan
Middenstands- en Nijverheidsraad, tevens
ook advies moet woorden ingewonnen bij
den Economischen Raad.
De heer Van Voorst tot Voorst
(R. K.) wenscht in het eerste lid van art.
6 het woordje „thans" (bestaande licha
men) te laten vervallen, ten einde ook
'n eventueelen Landbouwraad
te kunnen erkennen op gelijken voet als de
Middenstands- en Nijverheidsraad.
De heer Van Braambeek (S. D.)
betwijfelt het nut van de bepaling van
art. 6. In elk geval ligt het zwaartepunt
in het tweede lid, betreffende het verband
tusschen bestaande colleges van advies
en den Economischen Raad.
De heer V a n D ij k (A. R.) bepleit een
amendement ter verbetering van de re
dactie van art. 6, derde lid. Het amende
ment-Van Voorst tot Voorst heeft sprekers
instemming.
De Minister acht het betoog van
den heer Joekes niet geheel juist. Spr.
wijst er op, dat er groot verschil is tus
schen de vaste commissies en de erkende
lichamen. Deze laatsten zijn er al en ver
richten hun functies goed; hun nuttige
werking worde niet in gevaar gebracht.
In beginsel heeft spr. tegen het amende
ment-Van Voorst tot Voorst geen bezwaar.
De vergadering wordt verdaagd tot he
denmiddag 1 uur.
DE ACTIE VAN DE Z. L. M. TEGEN
DEN CHR. BOEREN- EN
TUINDERSBOND.
Wij lezen in de „Rotterdammer":
Te midden van de vele tegenspoeden,
die deze crisistijd brengt, mag met voldoe
ning worden geconstateerd, dat de waar
deering voor de Christelijke vakorganisa
tie in ruimen kring doordrong, ook in
landbouwkringen.
De Nederlandsche Christelijke Landar-
beidersbond maakt een opmerkelijken
groei door en ziet vooral zijn actie be-
nog heel wat na te loopen en was eigen
lijk al te lang gebleven. Daarom ging
Cruden tot de deur met hem mee en keek
hem wat angstig na, toen hij op een
tram sprong, die in volle vaart voorbij
reed.
„Hij zal zich nog vermoorden voor die
jongens", mompelde hij, terwijl hij naar
binnen ging. „Maar wat een kerel is
hij!"
Toen Clement op het balcon van de
tram stond, die naar de stad ging, begon
hij te voelen, dat hij vermoeid was. Den
vorigen nacht had hij bijna niet geslapen,
zoo had hij liggen piekeren over de noo-
dige geldmiddelen voor zijn inrichting te
vinden. Die twee duizend gulden bezwaar
den hem erg. Met schaamte bekende hij
zich zelf nu dat hij op zijln ouden vriend
had gerekend voor die som. Hij kende
niemand anders, die het hem zou kunnen
verschaffen. Nu zou hij bij zijn andere
vrienden rond moeten gaan en het geld
bij stukjes en beetjes bijeenbrengen en hij
wist, dat hij hier en daar op een weige
ring zOu stuiten. En John Clement was
een gevoelig man.
Na de tram bij Corocaddens verlaten te
hebben, vervolgde hij zijn weg door die
droevige stadswijk, diep in gedachten ver
zonken. Het was er vol menschen, die
van hun werk huiswaarts keerden. De
atmosfeer was zwaar en broeierig. Het
kroond in streken waar hij voorheen ter
nauwernood vasten voet kon krijgen.
Maar ook het organisatorisch besef
bij vele landbouwers wordt levendig en
men voelt het, hoe niet alleen van ge
meenschappelijk handelen, maar
vooral van actie bij het licht der Chris-
t e 1 ij k e beginselen hulp te wachten is.
De propaganda, die in deze dagen wordt
gevoerd in het belang van den Ghristelij-
ken Boeren- en Tuindersbond is dan ook
niet zonder vrucht geweest.
En op haar beurt is zij oorzaak, dat
men van de zijde der zoogenaamd neu
trale landbouworganisaties zich gaat we
ren en met bezorgdheid den voortgang
van den Christelijken Boerenbond gade
slaat.
Zoo weert zich thans met name de
Zeeuwsche Landbouw Maatschappij in
onze zuidelijke eilandenprovincie.
Nu zal deze neutrale opleving wel niet
uitsluitend zijn te wijten aan de gevoerde
propaganda voor onzen Christelijken Boe-
ren- en Tuindersbond, maar mede haar
oorzaak vinden in het feit, dat de vrijzin
nige landbouwpolitiek in de Staten-Gene
raal nog zoo weinig stof tot roemen gaf.
En wel werd inmiddels de Vrijheids
bond, die begreep dat er toch iets gedaan
moest worden, aan een landbouwrapport
geholpen, maar menige nuchtere liberale
boer zou dit studie materiaal gaarne
prijs geven voor wat meer agrarische
p r a o t ij k.
Menigen overtuigd vrijzinnigen landbou
wer kon men dan ook hooren klagen, dat
hij zich voor zijn eigen partij en zijn
eigen menschen schaamt.
Bij zoo'n staat van zaken is het wel iet
wat begrijpelijk, wanneer men er op be
dacht is om eigen menschen van afvloeien
terug te houden en daartoe actie voert.
Zulks te meer, wanneer de landbouw
politiek in de Staten-Generaal vrijwel uit
sluitend wordt gevoerd door vertegen
woordigers der Christelijke groepen.
Want dat de practische arbeid in
de Kamers zijdelings ook aan den groei
der Christelijke organisatie ten goede
komt, ligt voor de hand.
Onder het kopje Breek ij zerpoli-
tiek, schrijft hetzelfde blad:
Dat organisatorische arbeid voor een
deel ook een kwestie is van tactiek, heeft
men in Zeeland ingezien.
KOMT IN
Tot Voorzitter der Zeeuwsche Land
bouw Maatschappij en tot Voorzitter van
enkele districts-afdeelingen koos men
vooraanstaande personen van Christelij
ken huize.
Mede hieraan is toe te schrijven het
feit, dat velen nog in de neutrale land
bouworganisatie bleven, hoewel zij naar
den eisch van hun beginsel in den Chris
telijken Bond thuis hooren.
„Breekijzers" zijn in ons blad wel ge
noemd degenen die, zich scharend onder
het vaandel van den tegenstander, door
hun optreden en hun actie zich stelden
tegen het werk van hen, wier medestan
ders zij krachtens beginsel dienden te
zijn.
Breekijzerpolitiek is het, wanneer be
toogd wordt, dat men de landbouwbelan
gen in één organisatie kan behartigen,
omdat daarbij het beginsel zeer weinig
zou meespreken Want daarmee wordt ook
het goed recht der Christelijke organisatie
van land arbeiders ontkend, wordt de
beteekenis der Christelijke vakbeweging
voor heel het maatschappelijk leven ge
loochend.
Breekijzerpolitiek is het, wanneer door
eigen mannen in de neutrale Landbouw
organisatie wordt betoogd, dat de Chris
telijke Boeren- en Tuindersbond teert op
het werk der landbouworganisaties.
Zelfs werd niets minder uitgesproken
dan dat de Secretaris van den Christelij
ken Boeren- en Tuindersbond slechts tee
kent, terwijl de Landbouwmaatschappijen
met hun toegeruste Secretariaten het werk
zouden doen.
Wij benijden den spreker niet de sym
pathie, waarmee deze aanval op zijn
begon te regenen. Het lawaai van het
straatverkeer werkte niet meer op zijn
zenuwen, hij was er aan gewoon geraakt.
Maar waar hij nog niet aan gewend was,
dat was aan de onwelriekende geurtjes,
die in de zijstraten in zijn neus opste
gen. Die geurtjes hebben vaak de neiging
tot weldadigheid in de kiem verstikt.
Hier en daar groette een voetganger
hem. Voorspoedige, geziene burgers gin
gen voor hem op zij, armen keken hem
nieuwsgierig aan, zich ongetwijfeld af
vragend, waarom hij hen niet hielp. Op
een hoek schreeuwden drie nietsdoeners
hun gemeene godslasterlijke taal lui
der uit, waarschijnlijk oom hem te er
geren. Clement zuchtte, zooals hij wel
twintig maal per dag zuchtte in die wijk,
waar de naam van Christus altijd op de
lippen is van hen, voor wie het Christen
dom slechts een naam is, waar zij den
spot mee drijven.
En toen viel zijn oog op een beenigen
bleekwangigen knaap, een kind van een
jaar of twaalf misschien, met al heel wei
nig kinderlijks in zijn gelaat. Hij was in
lompen gekleed en zijn stokkige beenen
eindigden in dwaas groote platvoeten; hij
greinsde tegen den man, die hem eens in
den banketbakkerswinkel vlak bij twee
heerlijk versche eierkoeken had gekocht.
Zijn grijnslach was niet tevergeefsch. Cle
ment «tak zijn hand uit en een gore
Christelijke vrienden in vrijzinnigen kring
zal zijn begroet.
En zij mogen eindelijk eens tot het in
zicht komen, dat hun liefde, werkkracht
en steun behoort aan die organisatie,
waar hun beginsel tot uitgangspunt wordt
gekozen."
Ontvangkantoren der directe belastingen
enz. opgeheven.
Bij beschikking van den minister van
financien van 6 Mei zijn met ingang van
1 Jjuni:
opgeheven de ontvangkantoren der di
recte belastingen en accijnzen te 's Gra
venpolder en Nieuwerkerk (Z.);
de gemeenten 's Gravenpolder 's H.
Abtskerke, Hoedekenskerke en Baarland
gevoegd bij het ontvangkantoor der di
recte belastingen en accijnzen te Goes;
Driewegen, Ellewoutsdijk, Oudelande,
Nisse en Ovezande gevoegd bij het ont
vangkantoor der directe belastingen en
accijnzen te Heinkenszand;
Nieuwerkerk, Oosterland, Bruinisse en
Ouwerkerk gevoegd bij het ontvangkan
toor der directe belastingen, invoerrech
ten en accijnzen te Zierikzee;
St. Philipsland gevoegd bij het ontvang
kantoor der directe belastingen en accijn
zen te Tholen.
Vereen, voor Beroepskeuze te Middelburg.
Gisteravond had in de bovenzaal van
„St Joris" de algemeene vergadering van
bovengenoemde vereeniging plaats onder
voorzitterschap van den heer G. Wagen
voorde, tweede voorzitter.
De tweede secretaris, de heer J. S. Hoek,
bracht het jaarverslag uit over 1931. Uit
dit verslag blijkt, dat de eerste voorzitter,
Mr W. F. E. baron van der Feltz, die van
af 4 Maart 1926 deze functie vervulde,
door drukke bezigheden daartoe genood
zaakt, aan het einde van 1931 moest be
sluiten deze functie neer te leggen. Even
eens meende Mr W. G. van der Veur in
den loop van 1931 te moeten bedanken
als lid van het bestuur. Een woord van
warmen dank brengt de secretaris aan de
afgetreden heeren voor hun onverdroten
arbeid in het belang der vereeniging en
de jeugd.
Het bestuur vergaderde zeven maal in
de welwillend daarvoor beschikbaar ge
stelde localiteit in het Stadhuis.
De zittingsavonden hadden wederom
maandelijks plaats in het gebouw der Ar
beidsbeurs, n.l. den eersten Donderdag in
de maand voor jongens en den vierden
Donderdag voor meisjes. Het plan om
voor de propaganda gebruik te maken van
het plaatselijk radio-distributienet kon
niet tot uitvoering komen, omdat de Mi
nister van Waterstaat daartoe geen ver
gunning verleende.
Het ledental verminderde ook dit jaar
weer, waartegenover slechts een gering
aantal toetredingen kon worden geboekt.
De secretaris wijst in verband hiermede
op het in de vergadering ter tafel komen
de voorstel om de contributie te verlagen
tot f 1.50 per jaar voor persoonlijke leden.
In 1931 kwamen 20 aanvragen om ad
viezen binnen en verstrekte het bestuur
die voor 16 jongens en 4 meisjes. Dat de
huidige crisis het bestuur, bij het geven
van adviezen, wel voor zeer groote moei
lijkheden plaatst, behoeft wel geen betoog,
doch evenmin, dat daarmede juist is aan
getoond hoe groote bezwaren ouders en
kinderen, die geen gebruik maken van de
aangeboden hulp, hebben te overwinnen.
Het moge waar zijn, dat de vereeniging
geen plaatsingbureau is, evenzeer staat
vast, dat bij het verstrekken van adviezen
de beroepsmogelijkheid, inzonderheid in
deze tijden een niet te verwaarloozen fac
tor is bij de vaststelling van de beroeps-
wenschelijkheid.
De secretaris heeft nagegaan, dat in
1931 te Middelburg 214 kinderen, n.l. 89
jongens en 125 meisjes de lagere school
verlieten, 78 leerlingen, n.l. 39 jongens en
39 meisjes, gingen naar een U.L.O.-school
en 30 leerlingen, n.l. resp. 18 en 12 naar
een school voor M. O., zoodat van de leer
lingen der lagere school 106 voor de keuze
van een beroep werden gesteld. 32 jonge
lui, resp. 22 en 10, verlieten de middel
bare scholen en 54 de U. L. O.-scholen,
resp. 19 en 35. Onbekend is hoevelen daar
van doorstudeerden. Opgemerkt dient te
worden, dat 39 jongens naar de ambachts
jongenshand legde zich in de zijne; zon
der een woord te wisselen gingen ze naar
den banketbakker.
Alles in Clement's ziel kwam in op
stand. Daar had je weer zoo'n jong leven,
dat gewonnen kon worden; maar dan wa
ren er de schulden, die het Tehuis moest
betalen en waarvoor hij twee duizend
gulden noodig had. Dat was de kwelling
die menige goedhartige ziel ondervond
sinds de armoede in de wereld kwam: de
strijd tusschen het medelijden en de beurs.
Hij wist, dat hij in zijn Tehuis niemand
meer mocht opnemen. En tochGod
zöu hem leiden.
„Kereltje," zeide hij zachtjes, terwijl
hij zich tot den jongen overboog, die de
eerste van zijn twee eierkoeken liep op
te smikkelen. Hij stelde hem enkele vra
gen. Ze werden naar waarheid beant
woord. Het kind sprak met een cynische
openhartigheid, die tot tranen toe ontroer
de. De jongen had geen moeder meer, in
ieder geval, hij had haar sedert lang niet
meer gezien en zijn vader was aan de
drank. Hij was drönken op datzelfde
oogenblik.
„Ik zal hem morgen opzoeken", zeide
de dominee. Hij had zulke bezoeken meer
bij de hand gehad en gewoonlijk liet hij
zich dan door een rechtsgeleerde verge
zellen. Meestal was er een afkoopsom
noodig, maar het was eerste noodzaak,
school gingen, dus in eersten aanleg tot
de keuze van een beroep kwamen. Een den
secretaris onbekend aantal Middelburg-
sche meisjes ging het onderwijs aan de
Huishoudschool volgen.
Behoudens enkele noodzakelijke correc
ties kan dus worden gezegd, dat 192 kin
deren voor de keuze van een beroep wer
den gesteld, waarvan ongeveer 10 pet.
zich tot het bureau wendden. Wanneer
men in aanmerking neemt, dat verschil
lende meisjes bij moeder thuis bleven, dan
wordt dit percentage wat gunstiger.
Aan het einde van het verslag memo
reert de heer Hoek, dat de heer B. J. A.
Stoopman, de volijverige eerste secretaris
met ingang van 1 Mei 1932 Middelburg
metterwoon verliet en daardoor genood
zaakt was zijn functie neer te leggen en
tevens verhinderd was het verslag samen
te stellen.
Het verslag werd goedgekeurd. De reke
ning van de penningmeesteresse, Mej.
van Kliffen, werd in handen van een com
missie tot onderzoek der rekening gesteld.
Een voorstel tot verlaging der contribu
tie voor persoonlijke leden tot f 1.50 en
voor donateurs tot f 0.75 werd aangeno
men.
In plaats van den heer Mr baron Van
der Feltz koos de vergadering tot voor
zitter den heer G. Wagenvoorde en her
koos tot bestuursleden de heeren H. W.
Naezer en H. P. Staal, terwijl zij in de
vacatures, ontstaan door het bedanken
van de heeren v. d. Feltz, Stoopman, v.
d. Veur en Feikema koos Mevr. Koeke-
bakker en de heeren J. W. Kögeler, J.
Mondeel en L. J. van 't Westende.
Hierna werd de slechts matig bezochte
ledenvergadering gesloten en ging men
over tot een openbare vergadering, waar
in de heer Dr L. H. M. Berger, psycho-
loog-paedagoog uit Den Haag, sprak over:
„Beroep en Beroepskeuze in hun betee
kenis voor mensch en maatschappij".
Spr begint met de opmerking, dat het
in onzen tijd met zooveel werkloosheid in
vele beroepen toch wel moeilijk is om over
beroepskeuze te spreken, en toch zullen
de beroepskeuze-vereenigingen juist nu in
staat zijn 't beste te adviseeren over de
beroepen met de minste kans op werk
loosheid.
Over het algemeen heeft het beroeps
keuze-vraagstuk 'nog onvoldoende aan
dacht. Dan komt men ook vaak bij de
beroepsadviseurs met hopelooze geval
len van mislukte jongelui op al te ouden
leeftijd, als er reeds kostbare jaren verlo
ren zijn.
Een voorname factor is welke vooruit
zichten biedt het beroep, omdat zulks de
animo prikkelt, lust wekt om meer vakbe
kwaamheid te verwerven en daarom van
goeden invloed op het karakter is. Bo
vendien zijn de vooruitzichten belangrijk
GOES!
als bestaansgrond voor de vorming van
een gezin.
Economisch speelt de juiste beroeps
keuze een groote rol en tracht men tegen
woordig aan groote instellingen de proef
tijd te verkorten door het psycho-tech-
nisch onderzoek.
Funest is de verkeerde beroepskeuze,
als men 'twerk niet aan kan of er geen
zin in heeft. Gevolgen: neerdrukkend ge
voel, arbeidsschuwheid.
De beroepskeuze valt in de moeilijkste
jaren, de puberteits- of rijpingsjaren,
waarin het eigen innerlijk leven zich
voltrekt. Noodig is dat jeugdigen zelfver
trouwen en zelfstandigheid wordt aange
kweekt. Verkeerde beroepskeuze leidt tot
onverschilligheid en werkt zelfs de crimi-
nalieit in de hand.
Beroepsplannen ontstaan vaak bij de
oiuders reeds bij de geboorte van het kind
of vlak daarna, waarover men verder
voortfantaseert en het kind vaak in een
verkeerde richting drijft, een H. B. S. of
Gymnasium voor ze uitkiest, waarvan te
genwoordig 1/3 van de leerlingen niet
aan het eindexamen toekomt, en dus mis
lukkingen worden.
dat voor het te adopteeren kind alle moei
lijkheden in de toekomst werden uit den
weg geruimd.
„Zou je er zin in hebben om bij ons
in 't Tehuis te komen, Willy?"
„Nou om de weerga wel," antwoordde
het kind.
„Stil jongen.... Dan kom dan
maar," zeide de predikant hartelijk, ter
wijl hij een zucht onderdrukte en weer
werd een jong leven het Tehuis ingeleid
om het een kans te geven.
Het was maar een onaanzienlijk ge
bouw in een stille zijstraat, een oud wa
renhuis met woningen er boven, ingericht
en gemeubileerd zooals dominee Clement
en zijn vrouw het zich zooveel jaren had
den voorgesteld. Tot een tehuis voor
meisjes was het echter nog niet gekomen.
Clement droeg zijn vrachtje over aan
een van de twee oude dames, die met een
hart vol liefde hem in zijn werk bijston
den en de jongeren in het Tehuis verzorg
den, de jongeren, die het grootste deel van
de bewoners uitmaakten. Hij waschte zich
en ging naar de eetkamer, waar altijd
thee gedronken werd, een langwerpig,
frisch vertrek met bleek groen geschilder
de wanden en weinig kostbare, maar goe
de afbeeldingen versierd.
(Wordt vervolgd.)