DE ZEEUW TWEEDE BLAD. GIJ DWAAS Berlijnsche Brieven Uit de Provincie. FEUILLETON. VAN DINSDAG 10 MEI 1932, Nr 185. MOEILIJKHEDEN MET DE GEMEENTE-FINANCIEN. Dl een bijeenkomst van Sociaal-Demo cratische Raads- en Statenleden heeft de heer Ed. Polak, ■wethouder voor de financiën van Amsterdam), gespro ken over „het heden en de toekomst der gemeente-financiën." Spreker deed, naar wij in het verslag in „Het Volk" lezen, uitkomen, dat spoe dig voor een crisis, ook der gewone mid delen, moet worden gevreesd, daar de werkloosheids- en crisislasten voortdu rend stijgen. Intusschen werd de vorige week, met medewerking van denzelfden wethouder, een voorstel om op de loonen en salaris sen van het gemeentepersoneel een kleine korting toe te passen, afgewezen. Burgemeester en wethouders van Haarlem hebben een nota aan den raad gericht, waarin zij meedeelen, dat, wanneer de uitkeeringen aan steun voor uitgetrokken werkloozen en de uitkeerin gen aan het. Burgerlijk Armbestuur op dezelfde hoogte blijven, deze twee posten vermoedelijk een overschrijding zullen op leveren van f 1.130.000. Terwijl de rinovens langs de Waal thans slechts voor 25 pet. werken, heeft de burgemeester van B e m m e 1 (Betuwe) bericht ontvangen, dat ook de vlamovens stil gaan liggen, voorloopig voor den tijd van 6 maanden. Dat beteekent voor vele dorpen langs de Waal, vooral aan de Be- tuwsohe zijde een groot nadeel, omdat daar de steenindustrie een van de hoofd bronnen van bestaan is, waarin honderden gezinnen hun brood verdienen. Zoo kan als vaststaand worden aange nomen, dat het stopzetten van de steen fabrieken alleen in de gemeente Bernmel het werkloos worden van een 400 man veroorzaakt. Het wordt voor dergelijke gemeenten toch wel een penibele toestand, wanneer men nagaat dat bijv. in Bemmel reeds 80 opcenten op de gemeentefondsbe lasting worden geheven en 'berekend was, dat daarmee een bedrag van f 22.400 zou worden verkregen, geraamd voor de be grooting 1932. Thans is echter van den inspecteur der belastingen mededeeling ontvangen, dat deze teruggebracht moet worden tot f 10.000; bovendien kan met zekerheid aangenomen worden, dat ook de geraamde opbrengst van de vermogens belasting ternauwernood de 50 pet. zal halen. Plattelandsgemeenten, waar als gevolg van belangrijk teruggeloopen inkomsten uit land- en tuinbouwbedrijven, de belas tingopbrengsten in sterke mate gedaald zijn en die dan bovendien nog belast wor den met een meer dan abnormale werk- loozenzorg, maken een moeilijken tijd door. VADER EN ZOON. „Geloof nu maar niet, dat ik mij als rentenier ga terugtrekken, om van een otium cum dignitate te genieten. Ik heb nog heel wat te doen, ook al heb ik thans het belangrijkste deel van mijn werk aan mijn zoon Lutz overgedragen, die mij ruim acht jaar als assistent terzijde heeft gestaan. Ik ben veel te veel jaren in den groei en den toenemenden bloei van onzen Zoölogischen Garten opgegaan, dan dat ik hem opeens aan zijn lot zou kunnen overlaten. Misschien ga ik tusschendoor ook mijn mémoires schrijven; die zullen stellig de moeite waard worden, want ik kan dan veel van vroeger vertellen, van onzen moeilijksten tijd en de vele wen- schen kenbaar maken, die ik op 'thart draag!" Men gelooft geheimraad prof. dr Heek zonder meer, wanneer hij aldus officieel afscheid neemt als directeur van den Ber- lijnschen Zoö. Wel zijn zijn haren sneeuw wit geworden, maar door het zwak van den ouderdom wordt hij nog lang niet in zijn bewegingen geplaagd. Papa Heek, Vrij' naar het Engelsch. 38) -o— „En je meent, dat die zes jongens zon der jou hulp zouden zijn ondergegaan?" Ik hoop er voor bewaard te blijven dat ik ooit zoo iets zou denken, Mungo, maar 't was mij vergund hun een kansje te geven, dat ze menschelijkerwijs gesproken, elders niet werd aangeboden. En", zuchtte hij, „zoo zijn er duizenden en duizenden, jongens en meisjes ook, die slechts wach ten, om geholpen te worden, wachten, dat hun een kans gegeven wordt, naar lichaam en ziel." „Maar 'tzijn hun lichamen, die gelo kosten", merkte Cruden droogjes op. „Ik heb hooren zeggen, dat je te veel geld uitgeeft aan badkamers en gymnastiek zalen, John." „Het spijt me, als iemand er werkelijk zoo overdenkt. Mij schijnen ze voor een gezonde ontwikkeling van de jongens, noodzakelijk. Ik ben bang, dat de men- schen me voor volslagen idioot zullen verklaren, als ik met mijn. nieuwe plan dien de Berlijnsche kinderen even lief hebben als de duizenden dieren, die zoo veel jaren achtereen met groote toewijding door hem verpleegd werden, is nog vol waardevolle plannen en hoopt, dat hij hun uitvoering onder het bewind van zijn zoon zal mogen beleven. „Toen ik 1888 tot directeur van den Zoo werd benoemd, had ik met allerlei moeilijkheden te vechten. Technisch liet het bedrijf veel te wenschen over en wij LIDO hadden een geduchte concurrentie aan het tentoonstellingspark. Het is niet alge meen bekend, dat onze Zoo het oudste dierenpark van heel Duitschland genoemd kan worden. Zijn glanstijd beleefde het onder zijn leermeester Maximiliaan Schmidt, dien ik als man van 28 jaar mocht opvolgen. Pas toen uit Keulen Bo- dinus naar Berlijn gehaald werd, kon het bedrijf worden uitgebreid. Schmidt, die uit Frankfort a. d. Main naar Berlijn ge komen was, beschikte over veel kennis en organisatietalent. Zijn methode van voe deren heeft voor onzen tijd den doorslag gegeven. „Mijn liefde voor de dierenwereld gaat in mijn kindertijd terug. Mijn vader was leeraar, mijn grootvader houtvester. Wan neer ik tegen Kerstmis of voor mijn ver jaardag iets kon wenschen, dan waren het meestal dierenboeken. Zulke boeken heb ben ook nu nog mijn bijzondere belang stelling en waardeering. Tijdens mijn stu die op het gymnasium in Darmstadt werd mijn liefde voor de dierenwereld ver sterkt. In de hoogste klasse discuteerde ik vaak met onzen godsdienstonderwijzer. De natuurwetenschap bracht mij weieens in conflict met hem. Mijn Duitsche leeraar kreeg haast een flauwte, toen ik op zeke ren dag een voordracht wilde houden over de geestelijke vatbaarheid der dieren! Met de toenmalige opvattingen was zulk een gedachte niet in overeenstemming. „Mijn wetenschappelijke opleiding heb ik in de eerste plaats aan den genialen zoö loog Leuckert uit Leipzig toe te schrijven, die mij sterk beïnvloed heeft in mijn methode van denken en werken. Aan hem is het voornamelijk toe te schrijven, dat ik als verschgebakken doctor in de philoso phic tot directeur van den Zoölogischen Garten te Keulen werd benoemd. Twee jaar later deed ik mijn intocht aan den Berlijnschen Zoo. „Weet u, wat mij het meest van alles heeft verheugd? Dat tallooze kunstenaars aan onzen Zoo een onuitputtelijke bron voor hun werk hebben. De studie der na tuur is voor iederen kunstenaar alpha en omega. Helaas zijn er moderne kunste naars, die hier anders over denken: voor hen schijnt de natuur een begrip te zijn, dat overwonnen moet worden! Destemeer moet het feit gewaardeerd worden, dat de laatste jaren steeds meer jonge kunste naars naar den Zoo komen, om er mate riaal voor hun kunst te zoeken. Wandel ik bij gunstig weer rond, dan zie ik in alle hoeken en gaten teekenaars en schilders aan het werk.Sommigen hunner observee- ren eerst geruimen tijd het dier, dat hun object is, voordat ze aan 't teekenen gaan. Deze artistieke kant van den Zoo heeft opvoedende kracht en ik keek niet ver baasd, toen verschillende schoolbesturen op een goeden dag kwamen vragen, of de hoogere klassen met hun teekenleeraren hier mogen werken." Geheimraad Heck is natuurlijk in den loop der jaren met vele vooraanstaande persoonlijkheden in aanraking gekomen. Met bijzondere waardeering noemt hij den voormaligen Czaar Ferdinand van Bulga rije, die een groot liefhebber op natuurwe tenschappelijk gebied is. „Weet u, Boris zou een uitnemende di recteur voor musea zijn. Bij zijn veel vuldig bezoek aan onzen Berlijnschen Zoo heeft hij een enorme kennis van fauna en flora aan den dag gelegd." „Ook de vorst, wiens dood het uitbre ken van den oorlog tengevolge had, aarts hertog Frans Ferdinand van Oostenrijk, was een voortreffelijk kenner van dieren. In gezelschap van den bekenden strateeg voor den dag kom om naast het Huis in de stad er nog ergens buiten één te stichten." „Wat zeg je?" Clement glimlachte. „Het is een heel eenvoudig denkbeeld. Natuurlijk kan het niet ten uitvoer gebracht worden zonder veel geld. Maar als het aantal jongens voldoende is toegenomen en de in schrijvingen ook ben ik van plan een groot huis buiten te bouwen, niet te ver van Glasgow. De jongere knapen zullen daar wonen, de jongens, die een baantje hebben, blijven in het oude huis, maar van Zaterdagavond tot Maandagmorgen ko men ze ook buiten". „En reizen dan zeker met een specialen trein", smaalde Cruden. „Ik hoop, dat ik voldoende jongens zal hebben om een wagon voor hen af te hu ren. Binnenkort zal ik je mijn berekenin gen eens voorleggen en je zult verbaasd staan, als je ziet hoe betrekkelijk weinig het hoeft te kosten". „Maar een week-end voor die jongens", riep Cruden. „Man, dat is toch te belache lijk?" „Nooit heeft de düivel het zoo druk als 's Zondags in de stad. Juist aan die Zon dagen in de stad heb ik het te danken, dat de jongens me verlaten. Ik wil die jon gens een volle kans geven, Mungo, den graaf Schlieffen, was hij bij ons op be zoek. Het was een regenachtige dag en de generaal deed zijn uiterste best, om spatten van den modder op zijn uniform te voorkomen. Voor onze dierenwereld had hij veel minder belangstelling dan de aartshertog!" Vooralsnog wandelt de zoon verder in de voetstappen zijns vaders. Lutz Heek heeft allerlei vernieuwingsplannen, maar wordt door de moeilijke tijdsomstandighe den tot zuinigheid gedwongen. Hij is een diplomaat van den bloede, want zien- deroogen weet hij het hart der kinderen voor den Zoo in lentegewaad te winnen. Kinderen moeten met kinderen spelen, om van elkaar te leeren voor het verdere le ven: dat is zijn uitgangspunt bij het ope nen van een „Tierkindergarten". Men- schenkinderen spelen hier met dierkinde- ren en ge staat verbaasd over zulk een origineele harmonie. Voor sombere natu ren moet deze afdeeling van den Zoo je reinste genezing zijn; kijkt men een half uur naar de kennismaking tusschen kleu ters van drie tot zeven jaar met jonge leeuwen, tijgers, apen, konijntjes, haasjes, geitjes, varkens dan schatert gij van 't lachen of ge wilt of niet. Ze betasten, be ruiken en besnuffelen elkaar, eerst met merkbaar veel angst, dan met voorzich tige toenadering en tenslotte met dikke vriendschap. Zoo'n heuschelijke teddy is onbetaalbaar; zijn ronde gladde oogen stralen van levenslust, zijn klauwtjes zijn nog zonder gevaar, zijn nieuwsgierigheid kent geen grenzen en dan hij wil spe len, niets dan spelen! Dat begrijpen de kinderen intuïtief en ze spelen mee, want ze zijn immers van ongeveer denzelfden leeftijd en wat weten zij van onderscheid tusschen mensch en dier? Een toonfilmkunstenaar wil dit moment opnemen en nu kont de herrie geen gren zen meer. Vader en moeder zijn gerust gesteld door de ervaren beambten. Alld kinderen mogen meedoen, een aapje of een beertje optillen voor den film. Alleen de jonge leeuwen voelen er minder voor en ze krijgen menigen oorvijg voor die on willigheid. Sommigen gaan al op hun ach terpootjes staan en laten hun ivoren tan den schitteren. Ze vallen dan achterover languit en worden door de kinderen uitge lachen. De kleine grijze olifant is alweer een jaar ouder en wijzer geworden. Hij denkt er niet meer aan, mee te spelen en kijkt kopschuddend naar zooveel uitbun digheid. Ook de jonge lama's voelen wei nig voor tweevoetige schepselen en wijzen vooralsnog alle toenadering van de hand. De jonge directeur Lutz Heek, het even beeld van zijn vader, ook al draagt hij geen baard, volgt dit spel met den blik van een kenner. Hij is een voorstander van vrijheid van beweging. Het oude apenhuis moet door een grootere, meer moderne ruimte vervangen worden. Ook het oude vogelhuis moet naar den grond. Maar Berlijn is helaas Londen niet, waar kort geleden voor den Zoo een erfenis van twee millioen pond sterling kwam binnenrollen! Mocht een soortgelijke ver rassing ook den Berlijnschen Zoo be schoren worden, dan zouden wij weldra groote verrassingen kunnen belevenl Berlijn, 3 Mei 1932. Rijksweg op Zuid-Beve land. In verband met den slechten toe stand van het gedeelte van den Rijksweg op Zuid-Beveland tusschen Kruiningen en den Zanddijk, hebben de A.N.W.B. en de K.N.A.C. zich gewend tot den hoofd ingenieur-directeur van den Rijks A/W terstaat met verzoek een spoedige ver betering van dit weggedeelte te willen bevorderen. Te Nieuwdorp is een afdeeling op gericht van den Ned. Chr. Bouwarbei- dersbond met aanvankelijk 10 leden. VEEL STORING OP KORTE GOLF? Vrijwel elk toestel kan verbeterd worden. J. M. Polderman, Goes. Tel. 129. (Adv.) Pink stergave aan werk loozen. Door de vanwege den Chris telijke Besturenbond te Vlissingen inge steld:© commissie voor steun aan werkloo zen van bij dien Bond aangesloten orga nisaties zal deze week aan 135 geheel of gedeeltelijk werkloozen een Pinkstergave worden uitgekeerd, varieerende van f 10, f 7.50, f 5 en f 2.50, al naar gelang ge huwd, kostwinner of ongehuwd. zwakken elke gelegenheid om sterk te worden. Mijn tehuis is geen gevangenis, mijn jongens zijn geen gevangenen, en evenmin bedeelden. Natuurlijk, in het be gin leven ze van liefdadigheid, maar later betalen de jongens zelf". „Sommigen van hen". „Ik hoop ze allemaal zoo ver te krijgen dat ze het zelfs graag doen", zei Clement vast. Natuurlijk zal ik ook voor hopelooze gevallen te staan komen. Met Gods hulp zal ik iedere jongen, die ik van de straat opneem, elke kans geven, die een mensch hem kan bieden. En het geld zal komen, vriend. Daar twijfel ik geen oogenblik aan". Zijn gastheer zweeg een oogenblik. Dan zei hij langzaam: „Ik benijd je vertrouwen, John. Maar alles wel beschouwd, is het niet trachten de zee met een soeplepel leeg te schep pen?" „Ik ben niet de eenige met een soeplepel Heel wat soeplepels1 zijn al in gebruik en nog heel wat meer zullen er in gebruik genomen worden Kan eenig menschelijk wezen de waarde schatten van een enkel jong leven, gered voor volslagen onder gang? Beste Mungo, zoo'n leven kan de redding worden van duizenden anderen in de toekomst. Een goed leven gewonnen beteekent veel meer voor de menschheid Vanaf de oprichting van 'het steunfonds (Augustus 1931) tot op heden is door de leden der organisaties en particulieren bijeengebracht een bedrag van f 1990.56°. Ook met Kerstdag werd aan ongeveer 100 werkloozen een uitkeering verleend. Middelburg. Op de Rijksleerschool al hier kreeg men Maandag bezoek van een ■koe, die door een der deuren binnen stapte, enkele gangen door liep en zich niet verwijderde alvorens op de vloermat een herinnering aan haar bezoek te heb ben gedeponeerd. Goes. Wilma over: „De Kruis boom". Er was voor de lezing, die de bekende schrijfster Wilma gisteravond zou houden, veel belangstelling. De bovenzaal van de Prins van Oranje was geheel bezet, toen de heer Van Klaveren de vergadering opende en in het bijzonder de spreekster welkom heette. Hij gaf daarna dadelijk het woord aan Wilma, om te spreken over haar jongste boek „De Kruisboom", waaraan enkele maanden geleden in ons Zondagsblad een drietal arikelen werden gewijd. Een lezing als door Wilma gehouden, leent zich niet voor een „verslag". Terecht is de opmerking gemaakt, dat Wilma zich niet in de eerste plaats met de buitenkant van het leven bezighoudt, maar dat vooral de verborgen zijde haar aandacht heeft. Er ligt aan wat zij zegt en schrijft een sterke werkelijkheid ten grondslag, wat zij geeft is volle realiteit, maar toch is er ook iets vaags in en ongrijpbaars, waardoor het niet altijd gemakkelijk is haar te vol gen, althans niet, om het zwart op wit weer te geven. Men gevoelt het beter dan men het zeggen kan. Althans dat is onze indruk. Na een korte inleiding begon Wilma met te zeggen, dat zij „De Kruisboom" heel diep doorleefd heeft. Zij is inzonder heid tot dit onderwerp gekomen door het kind, dat zich zoo gaarne en zoo eenvou dig aan Jezus geeft, maar dat de dupe wordt als de uitstraling van de liefde van Christus in de gezinnen niet gevonden wordt. Met den nood van het kind op het hart, het kind, dat niet begeerd vaak, door velen als een „last" wordt gezien, moest ze wel bij den kruisboom terecht komen, bij het Kruis, dat daar staat midden in het leven. Spr. gaf vervolgens enkele bijzonderhe den over hét ontstaan van dit boek en om trent de personen, die daarin voorkomen. Het eigenlijke probleem dat hier behan deld wordt is de huwelijksnood van Wel moet van Werven en Alfred van Branden burg. Met Welmoet heeft zij gekarakteri seerd de echte vrouw van alle tijden, do LIDO gt-luierde niet te verwarren met de ge blinddoekte vrouw die alleen geven kan zoolang zij leeft in de liefde van haar man, in tegenstelling met Nina, de onge sluierde, wier geven in den grond tier zaak nemen is. Het huwelijk van Alfred en Welmoet wordt een fiasco'. Het conflict is tenslotte onvermijdelijk. Men spreekt hier van hu welijksnood, maar de breuk is alleen te heelen als de beteekenis van het Kruis wordt verstaan en het fiasco wordt gezien als schuld. De strijd van Welmoet na de scheiding is zwaar. Maar het is de kruisboom, die haar staande houdt. Het Kruis, dat niet alleen troost geeft, maar ook kracht. Het eind is, dat Nina, die niets meer heeft te geven als Alfred niet meer vraagt, na het sterven van haar dochtertje, vrij willig heengaat en hem de vrijheid her geeft. Men heeft Spr. wel gevraagd, hoe het gegaan zou zijn als het kind niet ge storven was. Maar dat kon hier niet an ders. Welmoet's liefde was te sterk. Aan het slot van haar lezing komt Wil ma nog terug op het verschil tusschen sluier en blinddoek. De vrouwen moeten niet geblinddoekt door het leven gaan. Maar de sluier is onontbeerlijk. De sluier mag niet worden verscheurd; de sleutel dan een slecht leven minder. Ik wou, dat ik het werk dertig jaar geleden begonnen was". Cruden stak zijn pijp weer aan. „En hoe staat het met je geld middelen?" vroeg hij, telkens tusschen twee halen. „O, slecht als gewoonlijk. Deze week moet ik een twee duizend gulden hebben". „Hm, dat goudmijntje eischt veel ont- ginningskapitaal", zei Cruden. „Ik wou, dat ik je een handje kon helpen, John, ging hij voort, „maar de eerste twee maan den kan ik niets missen". „Spreek er niet van, Mungo. Je hebt me al meer dan genoeg geholpen". „Het spijt me erg, maar om je de waar heid te zeggen, ik heb al mijn loopend ka pitaal in die maatschappij van Barker gestoken ik zit in het bestuurscollege, zooals je weet moet iets te doen heb ben op mijn ouden dag en zit daardoor nu een beetje krap. Maar over twee maan den kun je op me rekenen, minstens voor een duizend gulden. En als je dat paleis buiten Glasgouw gaat zetten, zal ik je ook wel een ruggesteuntje kunnen geven". Cruden wuifde alle bedankjes weg. „Maar het spijt me erg, dat ik je nu niet kan helpen. Tusschen twee haakjes", vervolg de hij, „ik zag je vandaag met Barker spreken. Hoe denk je over hem?" Ingezonden Mededeeling. SPROOKJES UIT HET DAGELIJKSCH LEVEN. Er was eens een bakkerswinkel met 2 deuren. Wie de eerste deur binnenging, betaalde voor een broodje 5 ct. meer, dan wie door de tweede deur kwam. De broodjes waren alle precies gelijk en de bediening was dezelfde. Maar die tweede deur was er later bijgemaakt en sommige menschen, die nu eenmaal gewend waren door de eerste deur te gaan, bleven dat doen en betaalden 5 cent meer voor hun broodje. En de bakker leefde long, tevreden en gelukkig. Dit is een sprookje. Zou U behooren tot de menschen die te veel betalen, uit sleur? Er is een zelfwerkend waschmiddel van Nederlandsch fabrikaat waarvan de naam 1, 2, 3 is. Het kost 17% cent per pak; dat is 5 ct. goedkooper dan de volkomen ge lijksoortige waschmiddelen, die uit het buitenland worden geïmporteerd, De re sultaten zijn minstens even mooi, hetgeen U zelf reeds kunt zien bij éénmalig ge bruik. Dit is géén sprookje. Het is toch geen tijd elke week 5 ct. meer te betalenuit sleur. Probeert Maandag eens 1, 2, 3. Nederlandsch fabrikaat en 17% cent per pak. Probeert eens de andere deur. van het heiligdom mag niet uit handen worden gegeven. En dan: bij den mensch is er de wil; bij den Christen moet dit zijn de liefdewil, als bij Christus. Wij zien vaak dat op het gebied van het liefdeleven de wil eenvoudig wordt uitgeschakeld en dat men zich laat drijven door de liefde. En dan kan niets het afglijden meer tegen houden, tenzij men, als Welmoet, het hei ligdom weer opbouwt onder den Kruis boom, bij Christus. Men belangstelling werd deze lezing, die er zeker toe zal bijdragen om de werken van Wilma beter te verstaan en te waar- deeren, gevolgd. Vlissingen. „G r oe n e K r u i s". In de gisterenavond gehouden vergadering van het Groene Kruis werd door den secreta ris het jaarverslag uitgebracht: Het ledental bedroeg op 31 December 1931: 2107, op 31 December 1930: 2090. Evenals vorige jaren werd de wijkzie- kenverpleging door zuster Algra en zus ter De Groene vol ijver en toewijding uit geoefend. In totaal werden 7334 zieken bezoeken afgelegd; in 1930: 8218. De verplegingsartikelen werden 1341 maal in bruikleen gegeven tegen 1344 maal in 1930. Bovendien werd 142 maal ijs verstrekt, verleden jaar 180 maal. De waardeering voor de zorgvuldige en hygiënische verpleging door de Groene Kruis bakers bleek ook dit jaar. In 1931 werden door deze bakers 138 kraamverplegingen uitgevoerd, waarvan 4 buiten de stad. De leiding der kraamverpleging werd wederom met de meeste zorg door zuster Algra behartigd. Aan haar moeten alle aanvragen voor een Groene Kruisbaker worden gericht. In opleiding voor Groene Kruis-baker waren het afgeloopen jaar twee meisjes. Het aan de afdeeling kraamverpleging en zuigelingenzorg verbonden consultatie bureau voor zuigelingen staat onder lei ding van den districtskinderarts dr J. van Maren Bentz van den Berg. In 1931 was het aantal der nieuw in geschreven zuigelingen bij dit consulta tiebureau 131; in 1930: 134. Het aantal gehouden zittingen bedroeg 95, waarop 1288 consulten werden ver strekt. De vereeniging zorgt - in opdracht van de provinciale vereeniging „Het HOT „Mijn nicht stelde ons aan elkaar voor. Ik heb me maar enkele oogenblikken met mijnheer Barker kunnen onderhouden", antwoordde Clement. En lachend voegde hij er aan toé: „Mijn nicht meende, dat hij me van nut kon zijn als inschrijver". „Hij heeft geld genoeg. Hij is leidend directeur van de maatschappij, waarin ik aandeelen heb genomen, zooals ik je ver teld heb het was zijn zaak voor hij ze aan de maatschappij verkocht hij heeft nog andere dingen ook bij de hand. Bar ker wordt een groot man, ofschoon hij begon als een kruidenier in een klein dorpje". „Denk je, dat die maatschappij vooruit zichten heeft?" „Ja, als ik dacht van niet, zou ik er mijn geld niet in gestoken hebben". „Excuseer die domme vraag", zei Cle ment glimlachend. Cruden bleef ernstig. „Ik heb in mijn leven enkele menschen ontmoet", zei hij, „wien het als 't ware op het gelaat stond geschreven, dat ze succes zouden hebben. Barker is één van hen. Ken je Rhind, de makelaar?" „Neen, maar ik geloof, dat ik aan zijn vrouw voorgesteld ben. Ze was hier van daag". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1932 | | pagina 5