DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
GIJ DWAAS
Berlijnsche Brieven
Uit de Provincie.
FEUILLETON.
VAN
DINSDAG 10 MEI 1932, Nr 185.
MOEILIJKHEDEN MET DE
GEMEENTE-FINANCIEN.
Dl een bijeenkomst van Sociaal-Demo
cratische Raads- en Statenleden heeft
de heer Ed. Polak, ■wethouder voor de
financiën van Amsterdam), gespro
ken over „het heden en de toekomst der
gemeente-financiën."
Spreker deed, naar wij in het verslag
in „Het Volk" lezen, uitkomen, dat spoe
dig voor een crisis, ook der gewone mid
delen, moet worden gevreesd, daar de
werkloosheids- en crisislasten voortdu
rend stijgen.
Intusschen werd de vorige week, met
medewerking van denzelfden wethouder,
een voorstel om op de loonen en salaris
sen van het gemeentepersoneel een kleine
korting toe te passen, afgewezen.
Burgemeester en wethouders van
Haarlem hebben een nota aan den
raad gericht, waarin zij meedeelen, dat,
wanneer de uitkeeringen aan steun voor
uitgetrokken werkloozen en de uitkeerin
gen aan het. Burgerlijk Armbestuur op
dezelfde hoogte blijven, deze twee posten
vermoedelijk een overschrijding zullen op
leveren van f 1.130.000.
Terwijl de rinovens langs de Waal
thans slechts voor 25 pet. werken, heeft
de burgemeester van B e m m e 1 (Betuwe)
bericht ontvangen, dat ook de vlamovens
stil gaan liggen, voorloopig voor den tijd
van 6 maanden. Dat beteekent voor vele
dorpen langs de Waal, vooral aan de Be-
tuwsohe zijde een groot nadeel, omdat
daar de steenindustrie een van de hoofd
bronnen van bestaan is, waarin honderden
gezinnen hun brood verdienen.
Zoo kan als vaststaand worden aange
nomen, dat het stopzetten van de steen
fabrieken alleen in de gemeente Bernmel
het werkloos worden van een 400 man
veroorzaakt. Het wordt voor dergelijke
gemeenten toch wel een penibele toestand,
wanneer men nagaat dat bijv. in Bemmel
reeds 80 opcenten op de gemeentefondsbe
lasting worden geheven en 'berekend was,
dat daarmee een bedrag van f 22.400 zou
worden verkregen, geraamd voor de be
grooting 1932. Thans is echter van den
inspecteur der belastingen mededeeling
ontvangen, dat deze teruggebracht moet
worden tot f 10.000; bovendien kan met
zekerheid aangenomen worden, dat ook de
geraamde opbrengst van de vermogens
belasting ternauwernood de 50 pet. zal
halen.
Plattelandsgemeenten, waar als gevolg
van belangrijk teruggeloopen inkomsten
uit land- en tuinbouwbedrijven, de belas
tingopbrengsten in sterke mate gedaald
zijn en die dan bovendien nog belast wor
den met een meer dan abnormale werk-
loozenzorg, maken een moeilijken tijd door.
VADER EN ZOON.
„Geloof nu maar niet, dat ik mij als
rentenier ga terugtrekken, om van een
otium cum dignitate te genieten. Ik heb
nog heel wat te doen, ook al heb ik thans
het belangrijkste deel van mijn werk aan
mijn zoon Lutz overgedragen, die mij
ruim acht jaar als assistent terzijde heeft
gestaan. Ik ben veel te veel jaren in den
groei en den toenemenden bloei van onzen
Zoölogischen Garten opgegaan, dan dat
ik hem opeens aan zijn lot zou kunnen
overlaten. Misschien ga ik tusschendoor
ook mijn mémoires schrijven; die zullen
stellig de moeite waard worden, want ik
kan dan veel van vroeger vertellen, van
onzen moeilijksten tijd en de vele wen-
schen kenbaar maken, die ik op 'thart
draag!"
Men gelooft geheimraad prof. dr Heek
zonder meer, wanneer hij aldus officieel
afscheid neemt als directeur van den Ber-
lijnschen Zoö. Wel zijn zijn haren sneeuw
wit geworden, maar door het zwak van
den ouderdom wordt hij nog lang niet in
zijn bewegingen geplaagd. Papa Heek,
Vrij' naar het Engelsch.
38) -o—
„En je meent, dat die zes jongens zon
der jou hulp zouden zijn ondergegaan?"
Ik hoop er voor bewaard te blijven dat ik
ooit zoo iets zou denken, Mungo, maar 't
was mij vergund hun een kansje te geven,
dat ze menschelijkerwijs gesproken, elders
niet werd aangeboden. En", zuchtte hij,
„zoo zijn er duizenden en duizenden,
jongens en meisjes ook, die slechts wach
ten, om geholpen te worden, wachten,
dat hun een kans gegeven wordt, naar
lichaam en ziel."
„Maar 'tzijn hun lichamen, die gelo
kosten", merkte Cruden droogjes op. „Ik
heb hooren zeggen, dat je te veel geld
uitgeeft aan badkamers en gymnastiek
zalen, John."
„Het spijt me, als iemand er werkelijk
zoo overdenkt. Mij schijnen ze voor een
gezonde ontwikkeling van de jongens,
noodzakelijk. Ik ben bang, dat de men-
schen me voor volslagen idioot zullen
verklaren, als ik met mijn. nieuwe plan
dien de Berlijnsche kinderen even lief
hebben als de duizenden dieren, die zoo
veel jaren achtereen met groote toewijding
door hem verpleegd werden, is nog vol
waardevolle plannen en hoopt, dat hij hun
uitvoering onder het bewind van zijn
zoon zal mogen beleven.
„Toen ik 1888 tot directeur van den
Zoo werd benoemd, had ik met allerlei
moeilijkheden te vechten. Technisch liet
het bedrijf veel te wenschen over en wij
LIDO
hadden een geduchte concurrentie aan het
tentoonstellingspark. Het is niet alge
meen bekend, dat onze Zoo het oudste
dierenpark van heel Duitschland genoemd
kan worden. Zijn glanstijd beleefde het
onder zijn leermeester Maximiliaan
Schmidt, dien ik als man van 28 jaar
mocht opvolgen. Pas toen uit Keulen Bo-
dinus naar Berlijn gehaald werd, kon het
bedrijf worden uitgebreid. Schmidt, die
uit Frankfort a. d. Main naar Berlijn ge
komen was, beschikte over veel kennis en
organisatietalent. Zijn methode van voe
deren heeft voor onzen tijd den doorslag
gegeven.
„Mijn liefde voor de dierenwereld gaat
in mijn kindertijd terug. Mijn vader was
leeraar, mijn grootvader houtvester. Wan
neer ik tegen Kerstmis of voor mijn ver
jaardag iets kon wenschen, dan waren het
meestal dierenboeken. Zulke boeken heb
ben ook nu nog mijn bijzondere belang
stelling en waardeering. Tijdens mijn stu
die op het gymnasium in Darmstadt werd
mijn liefde voor de dierenwereld ver
sterkt. In de hoogste klasse discuteerde ik
vaak met onzen godsdienstonderwijzer. De
natuurwetenschap bracht mij weieens in
conflict met hem. Mijn Duitsche leeraar
kreeg haast een flauwte, toen ik op zeke
ren dag een voordracht wilde houden over
de geestelijke vatbaarheid der dieren! Met
de toenmalige opvattingen was zulk een
gedachte niet in overeenstemming.
„Mijn wetenschappelijke opleiding heb ik
in de eerste plaats aan den genialen zoö
loog Leuckert uit Leipzig toe te schrijven,
die mij sterk beïnvloed heeft in mijn
methode van denken en werken. Aan hem
is het voornamelijk toe te schrijven, dat ik
als verschgebakken doctor in de philoso
phic tot directeur van den Zoölogischen
Garten te Keulen werd benoemd. Twee
jaar later deed ik mijn intocht aan den
Berlijnschen Zoo.
„Weet u, wat mij het meest van alles
heeft verheugd? Dat tallooze kunstenaars
aan onzen Zoo een onuitputtelijke bron
voor hun werk hebben. De studie der na
tuur is voor iederen kunstenaar alpha
en omega. Helaas zijn er moderne kunste
naars, die hier anders over denken: voor
hen schijnt de natuur een begrip te zijn,
dat overwonnen moet worden! Destemeer
moet het feit gewaardeerd worden, dat de
laatste jaren steeds meer jonge kunste
naars naar den Zoo komen, om er mate
riaal voor hun kunst te zoeken. Wandel
ik bij gunstig weer rond, dan zie ik in alle
hoeken en gaten teekenaars en schilders
aan het werk.Sommigen hunner observee-
ren eerst geruimen tijd het dier, dat hun
object is, voordat ze aan 't teekenen gaan.
Deze artistieke kant van den Zoo heeft
opvoedende kracht en ik keek niet ver
baasd, toen verschillende schoolbesturen
op een goeden dag kwamen vragen, of de
hoogere klassen met hun teekenleeraren
hier mogen werken."
Geheimraad Heck is natuurlijk in den
loop der jaren met vele vooraanstaande
persoonlijkheden in aanraking gekomen.
Met bijzondere waardeering noemt hij den
voormaligen Czaar Ferdinand van Bulga
rije, die een groot liefhebber op natuurwe
tenschappelijk gebied is.
„Weet u, Boris zou een uitnemende di
recteur voor musea zijn. Bij zijn veel
vuldig bezoek aan onzen Berlijnschen Zoo
heeft hij een enorme kennis van fauna en
flora aan den dag gelegd."
„Ook de vorst, wiens dood het uitbre
ken van den oorlog tengevolge had, aarts
hertog Frans Ferdinand van Oostenrijk,
was een voortreffelijk kenner van dieren.
In gezelschap van den bekenden strateeg
voor den dag kom om naast het Huis
in de stad er nog ergens buiten één te
stichten."
„Wat zeg je?"
Clement glimlachte. „Het is een heel
eenvoudig denkbeeld. Natuurlijk kan het
niet ten uitvoer gebracht worden zonder
veel geld. Maar als het aantal jongens
voldoende is toegenomen en de in
schrijvingen ook ben ik van plan een
groot huis buiten te bouwen, niet te ver
van Glasgow. De jongere knapen zullen
daar wonen, de jongens, die een baantje
hebben, blijven in het oude huis, maar van
Zaterdagavond tot Maandagmorgen ko
men ze ook buiten".
„En reizen dan zeker met een specialen
trein", smaalde Cruden.
„Ik hoop, dat ik voldoende jongens zal
hebben om een wagon voor hen af te hu
ren. Binnenkort zal ik je mijn berekenin
gen eens voorleggen en je zult verbaasd
staan, als je ziet hoe betrekkelijk weinig
het hoeft te kosten".
„Maar een week-end voor die jongens",
riep Cruden. „Man, dat is toch te belache
lijk?"
„Nooit heeft de düivel het zoo druk als
's Zondags in de stad. Juist aan die Zon
dagen in de stad heb ik het te danken, dat
de jongens me verlaten. Ik wil die jon
gens een volle kans geven, Mungo, den
graaf Schlieffen, was hij bij ons op be
zoek. Het was een regenachtige dag en
de generaal deed zijn uiterste best, om
spatten van den modder op zijn uniform
te voorkomen. Voor onze dierenwereld
had hij veel minder belangstelling dan de
aartshertog!"
Vooralsnog wandelt de zoon verder in
de voetstappen zijns vaders. Lutz Heek
heeft allerlei vernieuwingsplannen, maar
wordt door de moeilijke tijdsomstandighe
den tot zuinigheid gedwongen. Hij is
een diplomaat van den bloede, want zien-
deroogen weet hij het hart der kinderen
voor den Zoo in lentegewaad te winnen.
Kinderen moeten met kinderen spelen, om
van elkaar te leeren voor het verdere le
ven: dat is zijn uitgangspunt bij het ope
nen van een „Tierkindergarten". Men-
schenkinderen spelen hier met dierkinde-
ren en ge staat verbaasd over zulk een
origineele harmonie. Voor sombere natu
ren moet deze afdeeling van den Zoo je
reinste genezing zijn; kijkt men een half
uur naar de kennismaking tusschen kleu
ters van drie tot zeven jaar met jonge
leeuwen, tijgers, apen, konijntjes, haasjes,
geitjes, varkens dan schatert gij van 't
lachen of ge wilt of niet. Ze betasten, be
ruiken en besnuffelen elkaar, eerst met
merkbaar veel angst, dan met voorzich
tige toenadering en tenslotte met dikke
vriendschap. Zoo'n heuschelijke teddy is
onbetaalbaar; zijn ronde gladde oogen
stralen van levenslust, zijn klauwtjes zijn
nog zonder gevaar, zijn nieuwsgierigheid
kent geen grenzen en dan hij wil spe
len, niets dan spelen! Dat begrijpen de
kinderen intuïtief en ze spelen mee, want
ze zijn immers van ongeveer denzelfden
leeftijd en wat weten zij van onderscheid
tusschen mensch en dier?
Een toonfilmkunstenaar wil dit moment
opnemen en nu kont de herrie geen gren
zen meer. Vader en moeder zijn gerust
gesteld door de ervaren beambten. Alld
kinderen mogen meedoen, een aapje of
een beertje optillen voor den film. Alleen
de jonge leeuwen voelen er minder voor
en ze krijgen menigen oorvijg voor die on
willigheid. Sommigen gaan al op hun ach
terpootjes staan en laten hun ivoren tan
den schitteren. Ze vallen dan achterover
languit en worden door de kinderen uitge
lachen. De kleine grijze olifant is alweer
een jaar ouder en wijzer geworden. Hij
denkt er niet meer aan, mee te spelen en
kijkt kopschuddend naar zooveel uitbun
digheid. Ook de jonge lama's voelen wei
nig voor tweevoetige schepselen en wijzen
vooralsnog alle toenadering van de hand.
De jonge directeur Lutz Heek, het even
beeld van zijn vader, ook al draagt hij
geen baard, volgt dit spel met den blik
van een kenner. Hij is een voorstander
van vrijheid van beweging. Het oude
apenhuis moet door een grootere, meer
moderne ruimte vervangen worden. Ook
het oude vogelhuis moet naar den grond.
Maar Berlijn is helaas Londen niet, waar
kort geleden voor den Zoo een erfenis
van twee millioen pond sterling kwam
binnenrollen! Mocht een soortgelijke ver
rassing ook den Berlijnschen Zoo be
schoren worden, dan zouden wij weldra
groote verrassingen kunnen belevenl
Berlijn, 3 Mei 1932.
Rijksweg op Zuid-Beve
land. In verband met den slechten toe
stand van het gedeelte van den Rijksweg
op Zuid-Beveland tusschen Kruiningen
en den Zanddijk, hebben de A.N.W.B. en
de K.N.A.C. zich gewend tot den hoofd
ingenieur-directeur van den Rijks A/W
terstaat met verzoek een spoedige ver
betering van dit weggedeelte te willen
bevorderen.
Te Nieuwdorp is een afdeeling op
gericht van den Ned. Chr. Bouwarbei-
dersbond met aanvankelijk 10 leden.
VEEL STORING OP KORTE GOLF?
Vrijwel elk toestel kan verbeterd worden.
J. M. Polderman, Goes. Tel. 129. (Adv.)
Pink stergave aan werk
loozen. Door de vanwege den Chris
telijke Besturenbond te Vlissingen inge
steld:© commissie voor steun aan werkloo
zen van bij dien Bond aangesloten orga
nisaties zal deze week aan 135 geheel of
gedeeltelijk werkloozen een Pinkstergave
worden uitgekeerd, varieerende van f 10,
f 7.50, f 5 en f 2.50, al naar gelang ge
huwd, kostwinner of ongehuwd.
zwakken elke gelegenheid om sterk te
worden. Mijn tehuis is geen gevangenis,
mijn jongens zijn geen gevangenen, en
evenmin bedeelden. Natuurlijk, in het be
gin leven ze van liefdadigheid, maar later
betalen de jongens zelf".
„Sommigen van hen".
„Ik hoop ze allemaal zoo ver te krijgen
dat ze het zelfs graag doen", zei Clement
vast. Natuurlijk zal ik ook voor hopelooze
gevallen te staan komen. Met Gods hulp
zal ik iedere jongen, die ik van de straat
opneem, elke kans geven, die een mensch
hem kan bieden. En het geld zal komen,
vriend. Daar twijfel ik geen oogenblik
aan".
Zijn gastheer zweeg een oogenblik. Dan
zei hij langzaam:
„Ik benijd je vertrouwen, John. Maar
alles wel beschouwd, is het niet trachten
de zee met een soeplepel leeg te schep
pen?"
„Ik ben niet de eenige met een soeplepel
Heel wat soeplepels1 zijn al in gebruik en
nog heel wat meer zullen er in gebruik
genomen worden Kan eenig menschelijk
wezen de waarde schatten van een enkel
jong leven, gered voor volslagen onder
gang? Beste Mungo, zoo'n leven kan de
redding worden van duizenden anderen
in de toekomst. Een goed leven gewonnen
beteekent veel meer voor de menschheid
Vanaf de oprichting van 'het steunfonds
(Augustus 1931) tot op heden is door de
leden der organisaties en particulieren
bijeengebracht een bedrag van f 1990.56°.
Ook met Kerstdag werd aan ongeveer 100
werkloozen een uitkeering verleend.
Middelburg. Op de Rijksleerschool al
hier kreeg men Maandag bezoek van een
■koe, die door een der deuren binnen
stapte, enkele gangen door liep en zich
niet verwijderde alvorens op de vloermat
een herinnering aan haar bezoek te heb
ben gedeponeerd.
Goes. Wilma over: „De Kruis
boom". Er was voor de lezing, die de
bekende schrijfster Wilma gisteravond zou
houden, veel belangstelling. De bovenzaal
van de Prins van Oranje was geheel bezet,
toen de heer Van Klaveren de vergadering
opende en in het bijzonder de spreekster
welkom heette.
Hij gaf daarna dadelijk het woord aan
Wilma, om te spreken over haar jongste
boek „De Kruisboom", waaraan enkele
maanden geleden in ons Zondagsblad een
drietal arikelen werden gewijd.
Een lezing als door Wilma gehouden,
leent zich niet voor een „verslag". Terecht
is de opmerking gemaakt, dat Wilma zich
niet in de eerste plaats met de buitenkant
van het leven bezighoudt, maar dat vooral
de verborgen zijde haar aandacht heeft.
Er ligt aan wat zij zegt en schrijft een
sterke werkelijkheid ten grondslag, wat zij
geeft is volle realiteit, maar toch is er ook
iets vaags in en ongrijpbaars, waardoor
het niet altijd gemakkelijk is haar te vol
gen, althans niet, om het zwart op wit
weer te geven. Men gevoelt het beter dan
men het zeggen kan. Althans dat is onze
indruk.
Na een korte inleiding begon Wilma
met te zeggen, dat zij „De Kruisboom"
heel diep doorleefd heeft. Zij is inzonder
heid tot dit onderwerp gekomen door het
kind, dat zich zoo gaarne en zoo eenvou
dig aan Jezus geeft, maar dat de dupe
wordt als de uitstraling van de liefde van
Christus in de gezinnen niet gevonden
wordt.
Met den nood van het kind op het hart,
het kind, dat niet begeerd vaak, door velen
als een „last" wordt gezien, moest ze wel
bij den kruisboom terecht komen, bij het
Kruis, dat daar staat midden in het leven.
Spr. gaf vervolgens enkele bijzonderhe
den over hét ontstaan van dit boek en om
trent de personen, die daarin voorkomen.
Het eigenlijke probleem dat hier behan
deld wordt is de huwelijksnood van Wel
moet van Werven en Alfred van Branden
burg. Met Welmoet heeft zij gekarakteri
seerd de echte vrouw van alle tijden, do
LIDO
gt-luierde niet te verwarren met de ge
blinddoekte vrouw die alleen geven kan
zoolang zij leeft in de liefde van haar
man, in tegenstelling met Nina, de onge
sluierde, wier geven in den grond tier
zaak nemen is.
Het huwelijk van Alfred en Welmoet
wordt een fiasco'. Het conflict is tenslotte
onvermijdelijk. Men spreekt hier van hu
welijksnood, maar de breuk is alleen te
heelen als de beteekenis van het Kruis
wordt verstaan en het fiasco wordt gezien
als schuld.
De strijd van Welmoet na de scheiding
is zwaar. Maar het is de kruisboom, die
haar staande houdt. Het Kruis, dat niet
alleen troost geeft, maar ook kracht.
Het eind is, dat Nina, die niets meer
heeft te geven als Alfred niet meer vraagt,
na het sterven van haar dochtertje, vrij
willig heengaat en hem de vrijheid her
geeft. Men heeft Spr. wel gevraagd, hoe
het gegaan zou zijn als het kind niet ge
storven was. Maar dat kon hier niet an
ders. Welmoet's liefde was te sterk.
Aan het slot van haar lezing komt Wil
ma nog terug op het verschil tusschen
sluier en blinddoek. De vrouwen moeten
niet geblinddoekt door het leven gaan.
Maar de sluier is onontbeerlijk. De sluier
mag niet worden verscheurd; de sleutel
dan een slecht leven minder. Ik wou, dat
ik het werk dertig jaar geleden begonnen
was".
Cruden stak zijn pijp weer aan.
„En hoe staat het met je geld
middelen?" vroeg hij, telkens tusschen
twee halen.
„O, slecht als gewoonlijk. Deze week
moet ik een twee duizend gulden hebben".
„Hm, dat goudmijntje eischt veel ont-
ginningskapitaal", zei Cruden. „Ik wou,
dat ik je een handje kon helpen, John,
ging hij voort, „maar de eerste twee maan
den kan ik niets missen".
„Spreek er niet van, Mungo. Je hebt
me al meer dan genoeg geholpen".
„Het spijt me erg, maar om je de waar
heid te zeggen, ik heb al mijn loopend ka
pitaal in die maatschappij van Barker
gestoken ik zit in het bestuurscollege,
zooals je weet moet iets te doen heb
ben op mijn ouden dag en zit daardoor
nu een beetje krap. Maar over twee maan
den kun je op me rekenen, minstens voor
een duizend gulden. En als je dat paleis
buiten Glasgouw gaat zetten, zal ik je
ook wel een ruggesteuntje kunnen geven".
Cruden wuifde alle bedankjes weg. „Maar
het spijt me erg, dat ik je nu niet kan
helpen. Tusschen twee haakjes", vervolg
de hij, „ik zag je vandaag met Barker
spreken. Hoe denk je over hem?"
Ingezonden Mededeeling.
SPROOKJES
UIT HET DAGELIJKSCH LEVEN.
Er was eens een bakkerswinkel met 2
deuren. Wie de eerste deur binnenging,
betaalde voor een broodje 5 ct. meer, dan
wie door de tweede deur kwam. De
broodjes waren alle precies gelijk en de
bediening was dezelfde. Maar die tweede
deur was er later bijgemaakt en sommige
menschen, die nu eenmaal gewend waren
door de eerste deur te gaan, bleven dat
doen en betaalden 5 cent meer voor hun
broodje.
En de bakker leefde long, tevreden en
gelukkig.
Dit is een sprookje.
Zou U behooren tot de menschen die te
veel betalen, uit sleur?
Er is een zelfwerkend waschmiddel van
Nederlandsch fabrikaat waarvan de naam
1, 2, 3 is. Het kost 17% cent per pak; dat
is 5 ct. goedkooper dan de volkomen ge
lijksoortige waschmiddelen, die uit het
buitenland worden geïmporteerd, De re
sultaten zijn minstens even mooi, hetgeen
U zelf reeds kunt zien bij éénmalig ge
bruik.
Dit is géén sprookje.
Het is toch geen tijd elke week 5 ct.
meer te betalenuit sleur.
Probeert Maandag eens 1, 2, 3.
Nederlandsch fabrikaat en 17% cent
per pak.
Probeert eens de andere deur.
van het heiligdom mag niet uit handen
worden gegeven. En dan: bij den mensch
is er de wil; bij den Christen moet dit zijn
de liefdewil, als bij Christus. Wij zien vaak
dat op het gebied van het liefdeleven de
wil eenvoudig wordt uitgeschakeld en dat
men zich laat drijven door de liefde. En
dan kan niets het afglijden meer tegen
houden, tenzij men, als Welmoet, het hei
ligdom weer opbouwt onder den Kruis
boom, bij Christus.
Men belangstelling werd deze lezing, die
er zeker toe zal bijdragen om de werken
van Wilma beter te verstaan en te waar-
deeren, gevolgd.
Vlissingen. „G r oe n e K r u i s". In de
gisterenavond gehouden vergadering van
het Groene Kruis werd door den secreta
ris het jaarverslag uitgebracht:
Het ledental bedroeg op 31 December
1931: 2107, op 31 December 1930: 2090.
Evenals vorige jaren werd de wijkzie-
kenverpleging door zuster Algra en zus
ter De Groene vol ijver en toewijding uit
geoefend. In totaal werden 7334 zieken
bezoeken afgelegd; in 1930: 8218.
De verplegingsartikelen werden 1341
maal in bruikleen gegeven tegen 1344
maal in 1930.
Bovendien werd 142 maal ijs verstrekt,
verleden jaar 180 maal.
De waardeering voor de zorgvuldige en
hygiënische verpleging door de Groene
Kruis bakers bleek ook dit jaar.
In 1931 werden door deze bakers 138
kraamverplegingen uitgevoerd, waarvan
4 buiten de stad.
De leiding der kraamverpleging werd
wederom met de meeste zorg door zuster
Algra behartigd. Aan haar moeten alle
aanvragen voor een Groene Kruisbaker
worden gericht.
In opleiding voor Groene Kruis-baker
waren het afgeloopen jaar twee meisjes.
Het aan de afdeeling kraamverpleging
en zuigelingenzorg verbonden consultatie
bureau voor zuigelingen staat onder lei
ding van den districtskinderarts dr J.
van Maren Bentz van den Berg.
In 1931 was het aantal der nieuw in
geschreven zuigelingen bij dit consulta
tiebureau 131; in 1930: 134.
Het aantal gehouden zittingen bedroeg
95, waarop 1288 consulten werden ver
strekt.
De vereeniging zorgt - in opdracht
van de provinciale vereeniging „Het
HOT
„Mijn nicht stelde ons aan elkaar voor.
Ik heb me maar enkele oogenblikken met
mijnheer Barker kunnen onderhouden",
antwoordde Clement. En lachend voegde
hij er aan toé: „Mijn nicht meende, dat hij
me van nut kon zijn als inschrijver".
„Hij heeft geld genoeg. Hij is leidend
directeur van de maatschappij, waarin ik
aandeelen heb genomen, zooals ik je ver
teld heb het was zijn zaak voor hij ze
aan de maatschappij verkocht hij heeft
nog andere dingen ook bij de hand. Bar
ker wordt een groot man, ofschoon hij
begon als een kruidenier in een klein
dorpje".
„Denk je, dat die maatschappij vooruit
zichten heeft?"
„Ja, als ik dacht van niet, zou ik er
mijn geld niet in gestoken hebben".
„Excuseer die domme vraag", zei Cle
ment glimlachend.
Cruden bleef ernstig. „Ik heb in mijn
leven enkele menschen ontmoet", zei hij,
„wien het als 't ware op het gelaat stond
geschreven, dat ze succes zouden hebben.
Barker is één van hen. Ken je Rhind, de
makelaar?"
„Neen, maar ik geloof, dat ik aan zijn
vrouw voorgesteld ben. Ze was hier van
daag".
(Wordt vervolgd.)