DE ZEEUW Uit de Provincie. TWEEDE BLAD. Staten-Generaal. GIJ DWAAS FEUILLETON met het algemeene loonpeil. De overheid blijft dan op eigen terrein en kan toch den toestand der exportbedrijven gunstig be ïnvloeden. Op de hooge loonen bijv. in de bouwnij verheid kan ze weinig rechtstreekschen invloed uitoefenen. Zoo is dit debat dan ook voor een groot deel slechts van aca demische waarde. De macht der economi sche feiten alleen zal beslissend zijn. Drie jaar geleden bijv. dacht men niet aan steun aan den landbouw. Drie maanden geleden was er in deze Kamer nauwelijks een meerderheid voor verlaging der amb tenaarssalarissen; is er thans iemand in de Kamer van harte overtuigd dat het hierbij zal blijven? Wat doen we hier aan de economische feiten? Er is in de wereld tarwe genoeg en toch gaat men in andere landen den verbouw van tarwe aanmoedigen. De pro tectie is de groote factor. Allerwege is er een streven naar bevordering van de na tionale industrie en landbouw, naar een „Planwirtschaft" en de internationale ta riefmuren dienen daartoe mede. Dat is de oorzaak der tegenwoordige crisis en daarom is spr. tegen de motie-Hiemstra en tegen die van den heer Knottenbelt. Nederland moet blijven trachten te doen op internationaal terrein wat mogelijk is om den toestand over het algemeen, dus ook nationaal, weer beter te maken. In grijpen van de overheid volgens de motie- Hiemstra kan niets uitwerken. De over heid moet volstaan met telkens, als er een roepende nood is, de hand aan den ploeg te slaan om de betrokken groepen voor ondergang te behoeden. Spr. wil thans wat zeggen over het optreden van den heer Kersten. Het is overbodig, te spreken over het beginsel van de sociale voorzorg, die de heer Kersten in strijd acht met het woord Gods, en die wij een zegen achten, waar voor ons volk God moet danken. Schro melijk overdreven is de voorstelling, als of de kosten der Sociale Verzekering den landbouw naar den ondergang zouden voeren. Dat is pure demagogie. De voorzitter: Die uitdrukking is te sterk 1 De heer C o 1 ij n zal dan zoeken naar een ander woord, dat het begrip volko men weergeeft. Spr. becijfert, dat de so ciale lasten slechts een klein deel vor men van de lasten in een normaal be heerd landbouwbedrijf. Men kan in be ginsel tegen de Sociale Verzekering zijn, maar men mag niet zeggen, dat die lasten het den landbouw onmogelijk maken, voort te bestaan. Als de landbouw niet meer voort kan, moet overigens de over heid hem helpen op de been te blijven. De heer Kersten heeft gezegd, dat de Kamer de boeren geeselt tot bloedens, ja tot bezwijmens toe. Waaraan ontleent hij het recht, het voor te stellen, alsof hij het monopolie heeft van hart voor de boeren? Dat komt uit een troebele bron van eigengerechtigheid. De heeren Hiem- stra, Loerakker en Van den Heuvel, drie leden der Kamer, geven veel van hun tijd en kracht aan de commissie-Lovink. Zoo juist heeft de Kamer een wetsvoorstel Ebels goedgekeurd voor de pachters. Mag de heer Kersten dan zeggen, dat de Kamer de boeren vertrapt? De heer Wijnkoop, C. P.: Dat is het eenige go.ede, dat hij gezegd heeft. De heer C o 1 ij n de heer Kersten heeft gisteren tegenspraak ontmoet bij den heer de Visser, maar uit zijn rede is gebleken, dat hij in opruiïngsvermogen den heer De Visser nabijkomt! De heer Kuiper (R. K.) is teleurge steld door de motie van den heer Knot tenbelt en de toelichting daarop. De voor steller is te gemakkelijk, te ruw over deze ingewikkelde materie heengegleden. Spr. betoogt, dat verdere versobering leidt tot verdere werkloosheid. Niet het levenspeil, doch het prijspeil is de voor name factor. Daarom betreurt Spr., dat er zoo weinig overeenstemming is tus- schen werkgevers en werknemers. De heer v. d. Heide (S. D.) bestrijdt eveneens den heer Kersten, die ook hem, als modern predikant heeft aangevallen. Met het aanwijzen van de zonde als oor zaak van de crisis komt men niet ver der. Spr. wil echter theologische debatten in deze Kamer zooveel mogelijk vermij den. De heer Kersten is hier opgetreden als boetprediker, als zedenmeester; wat hij over versobering zeide, richtte hij ech ter zeker niet tegen steuntrekkenden. De heer Kersten De heer Ter Laan (S. D.): Die zelf in een luxe auto rijdt De heer v. d. H e i d e: moet zich eens leeren beperken. De heer A1 b a r d a (S. D.) constateert, dat er van de debatten van de motie- Knottenbelt niet veel is overgebleven. De motie is een poging om met hulp van de regeering en Kamer loonsverlaging doorgevoerd te krijgen. Spr. hoopt, dat de heer Knottenbelt hierin niet gevolgd zal worden; anders zal er in ons land nog meer strijd ontbranden dan er reeds gevoerd wordt. De motie-Hiemstra is eigenlijk slechts terloops door verschillende leden bestre den. Doch spr. wijst er op, dat niet elke overheidsbemoeiing planwirtschaft is. Men maakt zich veelal een verkeerd denk beeld van planwirtschaft. Spr. bestrijdt den heer Colijn, dat het protectionisme de oorzaak is van de crisis. Het internationaal protectionisme is er juist een gevolg van. De Minister aan het woord. De Minister van Arbeid, de heer Ver schuur, zegt, dat nagenoeg alle cijfers het dieptepunt van 1923 overschreden. De tegenwoordige crisis heeft de vorige reeds verre overtroffen. Ook is er een snelle achteruitgang met betrekking tot het percentage van den invoer, dat door den uitvoer wordt gedekt. Uitermate triest zijn de percentages der opgelegde schepen. Daarmee in overeenstemming zijn de werkloosheidscijfers. Werkloos heidspercentages per week in Februari en Maart zijn b.v. 27.5, 25.4, 24.8 en 21.0. Er is wel een vooruitgang, maar dat is een seizoenvooruitgang en deze is gerin ger dan anders, zoodat men zeggen kan, dat de werkloosheid de strekking heeft toe te nemen. Het is een weldaad voor ons volk als men het tij dig in kennis stelt van ver schillende waarheden, waar aan niet te ontkomen valt. Men is geen vriend des volks, als men die waarheden verzwijgt. De motie-Knottenbelt heeft bij het de bat een zekere rol gespeeld (vroolijkheid). In het algemeen ontkent de regeering ten zeerste de doelmatigheid van een in grijpen als de motie-Knottenbelt wenscht. Toch is hij van meening, dat wij ter wille van onze positie als exporteur moeten komen tot een productie-verlaging. Het is de bedoeling der regeering de huren en de levensmiddelenprijzen op een lager niveau te krijgen, evenals de hooge loo nen in de exportbedrijven. De regeering zou willen, dat de verla ging van de loonen zou geschieden in onderling overleg. Wel hebben de arbeidersorganisaties zich bereid ver klaard tot medewerking en de werkge versorganisaties niet, zoodat op de laat- sten het odium valt, maar de beslissing, of men zich bereid verklaren zou heeft zich niet afgespeeld in een sfeer van ver trouwen. Spr. memoreert het artikel van den heer Mansholt in „De Sociaal Democraat" waarin wordt uiteengezet, hoe in alle factoren, die in 'n bedrijf te pas komen, loon verwerkt zit, zoodat het loon van grooten invloed is op de kostprijs van het product. Als men zich slechts bepaalt tot het loon, dat in één bedrijf betaald wordt maakt men zich aan een onjuistheid schuldig. Wat de hurenkwestie betreft, wijst spr. er op, dat wij te maken hebben niet alleen met materialen en loonen, maar ook met grond, met rioolaansluitin gen en dergelijke. Over het plan der regeering om cre- dieten te verleenen voor de b o u w n ij- verheid is overleg gepleegd met hypo theekbanken, met gemeenten enz. en spr. hoopt, dat weldra het woord zal zijn aan het bedrijf zelf. Het contractloon zal gehaald kunnen worden en het collectief contract zal vol komen worden gerespecteerd. Het overleg dat met den middenstand heeft plaats gehad over de levens- middelenprijzen is nog steeds niet afgebroken. Naar spr.'s zin wordt te veel over i n- f 1 a t i e gesproken. Inflatie is zóó ernstig, dat discussieeren er over zonder dat de deuren goed gesloten zijn, eigenlijk reeds staatsgevaarlijk is. De motie-Hiemstra is, alleen naar de woorden gekeken, van zeer elastischen aard, maar de toelichting tot de motie ging zeer duidelijk in de richting van de socialisatie. Een uitspraak ten gunste ervan is ze ker ongewenscht, vooral in dezen tijd van laagconjunctuur, zoodat de regeering aan de Kamer de motie ten zeerste ontraadt als de bedoeling van den voorsteller is er de beteekenis van socialisatie aan te ge ven. Wat de motie-Knottenbelt betreft, deze gaf aanleiding tot een zeer belangrijk debat, doch ze kan juist na dit debat gevoegelijk worden ingetrokken. De heer Knottenbelt, Lib., consta teert, dat de gevoerde debatten en het antwoord van den Minister echter zoo danig zijn, dat het doel van spr.'s motie bereikt is, reden waarom hij haar in trekt. De heer Hiemstra, S.D.A.P., hand haaft zijn motie. De heer Kersten, St. Ger. P., repli- ceerend, acht de verzekering in strijd met de voorzieningheid Gods, en blijft opko men tegen den verzekeringsdwang. Als de leider der anti-rev. partij zich uitlaat op een wijze als hier hedenmiddag is geschied, wat moeten de minderen dan niet? Als de heer Colijn spr.'s rede dema gogie noemde, wat was dan die van den heer Colijn? Spr. herhaalt, dat de toe stand onder de boeren ontzettend is; wie het niet gelooft, overtuige zich zelf. Van deze lieden worden gelden voor ver zekering gevorderd, welke ze niet meer hebben. Spr. kan tegenover de anti-revo lutionairen en christelijk-historischen niet anders dan den strijd tegen de gedwon gen verzekering blijven voeren. De heer C o 1 ij n, A. R., zal zich niet laten verleiden, uitvoerig in te gaan op het principiëele van de sociale wetgeving. Spr. protesteert tegen uitdrukkingen als in „De Banier": dat de arme boeren zou den worden vertrapt. Inmiddels heeft spr. gezocht naar een ander woord voor „de magogie", dat het begrip volkomen weer gaf, maar heeft het niet gevonden. Spr. komt er tegen op, dat de anti-rev. schul dig zouden staan aan uitmergeling van de arme boerenbevolking. De Voorzitter verdaagt de verga dering. Vandaag zal over de motie-Hiem stra worden gestemd. Het terrein aan de Zuide- lijke kanaalhaven in Terneu- z e n, Op vragen van het Eerste Kamer lid Nivard betreffende het in erfpacht of in huur afstaan van een terrein, ge legen aan de zuidelijke kanaalhaven in Terneuzen, heeft de Minister van Water staat geantwoord: Een verzoek van de N.V. Aug. Meyer Zonen's Expeditie- en Agentuur-Mij in Ter- neuzen van 10 October 1931 om een ter rein gelegen aan de zuidelijke kanaal haven, in erfpacht te mogen ontvangen, is afgewezen. Noch het gemeentebestuur van Terneuzen, noch de betrokken Ka mer van Koophandel hebben, in het be lang van de haven en van de werk verruiming, op het toestaan van dat ver zoek aangedrongen. De afwijzende beschikking is in hoofd zaak gegrond op de omstandigheid, dat het gewenschte terrein voor den z.g. „gaanden en komenden man" beschik baar moet blijven. Het is het eenige ter rein van eenigen omvang, dat gelegen is aan een kaaimuur met een behoorlijke spooraansluiting en voor openbaren op slag kan worden gebruikt, daar alle an dere terreinen reeds in huur of erfpacht zijn uitgegeven. Het terrein werd veelal voor opslag van papierhout gebruikt, om dat daarvoor geen andere terreinen be schikbaar konden worden gesteld. Het zou echter evenzeer voor andere goederen zijn gebruikt, als daarvoor opslagruimte was gevraagd. De opslagruimte voor het papierhout, op een terrein van de Spoor weg-Maatschappij MechelenTerneuzen, beslaat slechts ongeveer de helft van die, welke nog aan het eind van 1930 voor opslag van papierhout in de haven van Terneuzen werd gebezigd. Dat door het afwijzen van het ver zoek een belangrijk vervoer aan de haven is ontgaan, is niet gebleken. Met het oordeel, dat, nu de teruggang van het verkeer in de Nederlandsche ha vens zoo belangrijk is, geen maatregelen achterwege mogen blijven, welke tot uit breiding van het vervoer kunnen leiden, wordt ingestemd met het voorbehoud, dat dergelijke maatregelen niet in de toe komst de exploitatie van de haven mogen kunnen bemoeilijken. DE HILVERSUM 5 waarborgt U volmaakte selectieve ontvangst bij één- knops-bediening (f 275 compleet). N.S.F.- agenten in elke plaats. Hoofdagent: J. M. Polderman, Goes. Tel. 129. (Adv.) Uit een drietal candidaten is be noemd tot gemeeente-ontvanger van Sluis de heer P. F. van Hootegem, secretaris aldaar. Middelburg. Een 25-tal sigarenwinke liers alhier, hebben zich tot de leden van den Raad gewend met een adres, waarin zij te kennen geven: dat zij hebben kennis genomen van het voorstel van den heer A. Jeronimus inzake rijkswinkelsluiting per 1 Mei a.s.; dat zij eenigszins verwonderd staan van dit voorstel als zoodanig; dat zij van meening zijn, dat dit voor stel van geen beteekenis is, gezien het feit, dat de meeste winkels, behalve dan de sigarenwinkels en enkele snoep winkels, des Zondags toch zijn gesloten; dat den snoepwinkels bij deze wet nog vier uur de gelegenheid wordt gegeven, des Zondags te verkoopen en zij alzoo geen groot nadeel zullen hebben van die winkelsluiting; dat de sigarenwinkeliers over 't alge meen om verschillende reden een vrijen Zondag toejuichen en niet gaarne zouden zien, dat hun dezen dag door aanneming van genoemd voorstel zou worden ont nomen; redenen, waarom zij beleefd doch met gepasten aandrang verzoeken meerge noemd voorstel niet aan te nemen. Krabbendijke. Dinsdag vergaderde do vereeniging tot bevordering van de ver krijging van onroerend goed door land arbeiders, onder voorzitterschap van dhr Jac. Welleman. Door den secretaris, dhr Elenbaas, werd een uitvoerig verslag uit gebracht over het jaar 1931, waaruit bleek, dat de vereeniging beschikt over 9.37.71 H.A. verminderd met de 3.10.80 H.A. uitgegeven voor plaatsjes of 6.26.91 H.A. gelegen in den Nieuw-Krabbendijke- polder, benevens 13.00.04 H.A. gelegen in den Karelpolder. Wegens de bijzondere slechte uitkomsten van het bedrijf, werd den pachters een reductie verleend van 331/2 pCt. De verschuldigde pachtsommen kwamen op een enkele uitzondering na, regelmatig binnen. Het aantal leden be draagt 12. Door den penningmeester werd rekening en verantwoording gedaan, waaruit bleek, dat aan pachten is ont vangen f3164.23a/2. Aan rente van de uit staande hypotheken is ontvangen f 1440. De rente van de belegde gelden bedraagt f256.86. Het verliessaldo bedraagt f95.99 Het banksaldo bedroeg f6837.45. De re serve f6592.01Yz, De balans sluit in to taal met f 91577.801/2. Na de controle werd den penningmeester decharge verleend voor zijn gehouden beheer. Tot bestuurs lid werd herkozen dhr M. Nieuwenhuijse. Wolfaartsdijk. Dinsdagavond hield de afd. van de Vereeniging voor Zieken- huisverpleging op Z.- en N.-Beveland, al hier een ledenvergadering, in het gebouw TAVENU. De agenda voor de alg. ver gadering der vereeniging werd uitvoerig besproken. In den breede werd de pro paganda besproken tot aanwerving van nieuwe leden. In Januari j.l. was het ledental ruim 800. Thans deelde de secre taris mede, dat het ruirn 1000 bedraagt, welke mededeeling met applaus werd be groet. Besloten werd met de propaganda geregeld voort te gaan. Hansweert. De surnumerair L. A. J. van Dijk alhier is met ingang van 30 de zer belast met de tijdelijke waarneming van het kantoor der Directe Belastingen te Venlo. Souburg. De gehouden Emmabloemcol- lecte heeft opgebracht te Souburg f 105.06® en te Ritthem f 13.01. Te zamen f 118.07®, (Belangeloos bericht). Domburg. In de Dinsdagavond gehou den Raadsvergadering werd in de vaca ture, ontstaan wegens het bedanken van dhr S. de Pagter Wz. als lid der com missie van toezicht op het Lager Onder wijs benoemd dhr J. P. Almekinders, ter wijl in de vacature, ontstaan door perio- VAN DONDERDAG 21 APRIL 1932, Nr 170. EERSTE KAMER. Departementale Indeellng. De Eerste Kamer heeft gisteren o.m. het wetsontwerp tot regeling van de depar tementale indeeling behandeld. De heer Westerdijk (V.D.) acht de nieuwe indeeling weinig doelmatig. Wanneer er geen afzonderlijk departe ment van landbouw kan komen, is volgens spreker een directeur-generaal noodzake lijk. De heer DeGijselaar (C.H.) verde digt het standpunt, dat de Kamer ver plicht is, het ontwerp aan te nemen, om dat de Kroon de bevoegdheid heeft tot instelling van de departementen. Minister Ruys de Beeren- broucik zegt, dat met een afzonderlijk departement van Landbouw de landbouw belangen niet gediend zouden zijn. Doch ook aan een specialen 'directeur-generaal voor den landbouw 'heeft spr. op dit oogen- blik geen behoefte. 'Zoowel spr. als minis ter Kan volstonden met een waarnemend directeur-generaal, nl. Dr. Swaving, die uitnemende diensten aan de regeering heeft bewezen. Thans is degene, die 23 jaren diens plaatsvervanger is geweest, be reid gevonden diens functie te bezetten. Hoofdzaak is: onderling vertrouwen tusschen departement en landbouw. Spr. vertrouwt, dat de Kamer het ontwerp zal aanvaarden. Het ontwerp wordt z.h.a. aangenomen. TWEEDE KAMER. Loopende pachtovereenkomsten. Aan de orde was gisteren de eindstem ming over het wetsvoorstel-Ebels c.s., houdende bijzondere maatregelen ten aan zien van loopende pachtovereenkomsten. Het wordt aangenomen met 73 te gen 1 stem, die van den heer Wijnkoop (G. P.). De heeren Ebels en Oud worden aan gewezen om het voorstel in de Eerste Ka mer te verdedigen. Motie-Knottenbelt. Voortgezet wordt de behandeling van de motie-Knottenbelt inzake burgerrech telijke overeenkomsten en verlaging van productiekosten, en der motie-Hiemstra betreffende den invloed der overheid op het bedrijfsleven. De heer G o 1 ij n (A.R.) betoogt, dat ve lerlei redevoeringen reeds invloed op de crisis hebben gehad. Den inhoud der mo tie-Knottenbelt en de door den heer Knot tenbelt gegeven toelichting analyseerend, zegt spr., dat eigenlijk ieder die motie zou kunnen onderschrijven ter wille van het welzijn van ons volk. Spreker vraagt zich echter af of loonsverlaging het eenige middel is om tot verlaging van productie kosten te komen. Eenerzijds heerscht de meening, dat dit zoo is, anderzijds schrijft men er toch een overheerschenden invloed aan toe. Beide zijn niet juist naar spre kers meening. Spr. zet allereerst uiteen, dat de strekking der motie-Hiemstra on juist is, ook in haar conclusies. De ver schillende buitenlandsche omstandighe den trouwens zijn van veel grooter invloed op onzen export dan het loonpeil. Toch is loonsverlaging in sommige bedrijven noo- dig om de export-mogelijkheid te behou den, terwijl loonsverlaging in andere be drijven zal moeten volgen. Dan echter is die loonsverlaging niet het middel, doch een der middelen. De regeering zij voorzichtig; zij zou haar hooge positie als overheid prijsge ven als ze zich ging mengen in bedrijfs omstandigheden in die mate als sommi gen wel wenschen. Loonsverlaging zal niet te vermijden zijn, ook al zijn de loonen in vele bedrij ven niet uitermate hoog. De z.g. beschutte bedrijven moeten daarin dan worden be grepen. Langs directen weg niet, doch in direct kan de overheid op de loonsverla ging invloed uitoefenen. Ze kan voorgaan met de overheidsbedrijven, door daar het loon te brengen meer in overeenstemming Vrij naar het Engelsch. van JOHN JOY BELL. 25.) o Hij nam geen genoegen met die uit vlucht. „Waarom wilt u met alle geweld hier eiken avond boven blijven? U weet, dat ik u graag hoor zingen, juffrouw Glen. Ik wil u niet plagen, door u te vragen te zingen als er gasten zijn, maar soms nu bij voorbeeld zoudt u niet beneden willen komen en nu iets zingen?" Ze schudde het hoofd. „Waarom niet?" Hij maakte een bewe ging als wilde hij opstaan. „Neen, mijnheer Rhind". „U is onvriendelijk", zei hij zacht. Het bloed stroomde haar naar het ge laat en ze boog zich dieper over haar werk. „Wat een ellendige wereld is dit toch!" mompelde hij. „Is u hier gelukkig?" vroeg hij in denzelfden adem. „Ik ben altijd gelukkig met de kinde ren", antwoordde ze. „0, met de kinderen. Het het zijn aardige kinderen," zei hij op nadenken den toon. „Arme, kleine rakkers! En ze maken u gelukkig, juffrouw Glen?" „Ja, heel gelukkigl" „Ik wou, dat ze mij gelukkig maakten". Elsie keek hem ernstig aan. „Ze zouden u gelukkig kunnen maken", zei ze zacht. Hij glimlachte flauw, ongeloovig. „Wat een ellendige wereld is het!" „Dat mag u niet zeggen, mijnheer Rhind", zei ze, want hij keek haar aan „tenzij tenzijZe zweeg. „Wel, juffrouw Glen?" „O, het is mijn zaak niet", zei ze ver ward, „en bovendien, het zou de wereld niet werkelijk ellendig maken, maar „Ga verder, als 't u blieft". „Wel ziet u, het viel met plotseling in, dat er misschien misschien iets ver keerd was gegaan aan de Beurs en Hij onderdrukte een glimlach. „O neen, juffrouw Glen. Aan de Beurs gaat alles uitstekend. Dacht u, dat het mis met me ging?" „Ach, ik heb onzin gesproken". „Als ik geruïneerd was, zou u dat voor mij gespeten hebben?" „Het zou me spijten voor iedereen, die geruïneerd was". Haar stem trilde. „Het is vreeselijk geruïneerd te worden". Rhind schoof zijn hand van zijn kin naar rijn voorhoofd, zijn oogen overscha duwend. De diamant aan zijn pink glin sterde in den gloed van de kachel. „Ik ben zoo moe", fluisterde hij. De hopeloosheid, die uit zijn stem klonk ontroerde het meisje. Ze zonk achterover in haar stoel. Hij keek haar even aan. „Wees niet bang, juffrouw Glen. Maar wilt u nog even naar mij luisteren. Ik wil u iets vertellen. Ik ben een lafaard, dat ik het doe, maar ik kan er niets aan doen". „O, maar „Het zal niet lang duren. Het is de korte geschiedenis van een man, die in alles geruïneerd is, behalve in zijn positie. Ik geloof, dat er zoo heel wat rondloopen, in deze ellendige wereld. Het kan ook trouwens niet anders, omdat er zoovele mannen dwazen zijn". Hij sprak met zoo veel bitterheid, dat Elsie alB stoingeslagen toeluisterde. „Het komt door die reusach tige stommiteit dat we er ons wat van aan trekken, wat onze buren denken alsof onze buren ooit aan iets of iemand andere denken dan aan zichzelf", ging hij voort. „We moeten volhouden. U is hier nu lang genoeg om te weten, wat ik bedoelEn wat houden we vol? Niets, niets dan ver kwisting. We houden er geen vriendschap mee; integendeel, die maken we onmoge lijk. Ons idee van gastvrijheid is gewoon een bespotting van die deugd onzer voor vaderen. We maken er ons niet bezorgd over, hoe onze gasten zich zullen amuse ren, we vragen ons alleen ai, wat we zul len zeggen en vooral denken van ons diner en van ons tafelzilver. Sommige menschen geven de vrouwen de schuld. Ik niet. De schuld ligt bij den man. De man is nu eenmaal het hoofd en draagt dus ook de verantwoording. Maar de man is zoo vaak een dwaas. Mis schien vertoont hij zich graag; misschien laat hij alles zijn gang gaan, omdat zijn vrouw er van houdt misschien zou ze er niet zoo van houden, als hij eens zoo eerlijk was haar te vertellen, wat het kost, misschien doet hij het terwille van zijn zaak als een arme groothandelaar uit de stad, die een dorpswinkeliertje mee naar een café neemt voor een vertering van een kwartje. Misschien maar wat doet de reden er eigenlijk toe. Het resul taat is één van deze twee dingen. Do dwaas ruïneert zichzelf of geldelijk óf in elk ander opzicht O, wat een bespottelijk, nutteloos bestaan". „Mijnheer Rhind Ze trachtte hem tot reden te brengen. Zijn oogen, nu koorts achtig, verschrikten haar. „Wees maar niet bang", vervolgde hij. „Vergeef me. Maar ik moet er tegen iemand over spreken. Ik ken niemand, die het zou begrijpen als u. U stelt belang in uw medemeenschen. Ik ben niet al die avonden naar deze kamer gekomen, zon der dat te bemerken, juffrouw Glen. U is bang voor me, maar dat hoeft u niet te zijn. Laat me verder gaan. Ik ben zoo moe al die dwaasheid zoo moe. Maar ik werd er in opgevoed. Mijn vader ge loofde in het aanbieden van dinertjes aan zijn bankiers en cliënten en mogelijke cli ënten. Ik veronderstel zelfs, dat het hem en ook mij voordeel heeft gebracht. Maar het heeft me geen enkelen vriend gebracht juffrouw Glen, geen enkele. Toch slaagde ik er in het vol te houden tot tot u kwam. Het scheen langs me heen te gaan, tot u kwam Ze sloeg de handen voor het gezicht. „De dwaasheid en onzin schenen dra gelijk tot u kwam. En we waren zoo knap en modieus en belangrijk ofschoon een klerk op een bankierskantoor in de voor steden van Londen ons niet aan zou wil len zien als provincialen en voornaam tot jij kwam jij Elsiel" Zijn stem was luider geworden, maar viel nu weer terug in den fluistertoon. „O Elsie, Elsie Glen, jij met je natuur lijke lieftalligheid en natuurlijke vriende lijkheid". „0, stil, smeekte ze, trachtend op te staan. „0 stil, mijnheer Rhind!" (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1932 | | pagina 5