DE ZEEUW „Zij" Crème TWEEDE BLAD. GIJ DWAAS Staten-Generaal F EU LLETO N. Stukken voor den Gemeenteraad van Middelburg Uit de Provincie VAN DONDERDAG 7 APRIL 1032, Nr 158. EERSTE KAMER. Begrooting van defensie. Aan de orde was gisteren de stemming over de begrooting van defensie. De begrooting werd aangenomen met 20 tegen 14 stemmen. Tegen: sociaal- en vrijz. democraten. Z. h. at. werden hierna aangenomen de vestingbegrooting 1032 en de begrooting van het Fonds ter verbetering van de kustverdediging voor 1032. Artillerie-inrichtingen. Aan de orde was vervolgens de begroo ting der artillerie-inrichtingen voor 1032. De Minister van Defensie, de heer Deckers, beantwoordde een vraag in het eindverslag, gedaan naar aanleiding van de aanwezigheid van communistische cellen in de fabriek aa dne Hembrug. Spr heeft reeds eenige maanden geleden een diepgaand onderzoek doen instellen, dat nog niet is voltooid. Na afloop van dit on derzoek zal de minister overwegen, welke maatregelen hij moet nemen in verband met de bereikte resultaten van het onder zoek. De begrooting werd z. h. st. aangeno men, waarna de vergadering werd ge sloten. De nieuwe departementale Indeellng. Aan het voorloopig verslag van de Eer ste Kamer over het wetsontwerp tot wet telijke voorziening naar aanleiding van het Koninklijk besluit van 8 December '31, wordt het volgende ontleend: Verscheidene leden gaven de voorkeur aan de instelling van een departement van landbouw, nijverheid en handel. Vele an dere leden achtten het veeleer een voor deel, dat het hoofd van het departement belast zal blijven met de zorg voor zoowel sociale als economische aangelegenheden. Daardoor bevordert men, dat de juiste maat in acht wordt genomen. Enkele leden vreesden, dat als gevolg der overmatige belasting van een depar tement, de macht der daaraan werkzame ambtenaren te veel zou toenemen. Eén hunner bezwaren gold ook de aanstelling, vaker dan voorheen, van directeuren-ge neraal, een gevolg van te sterke concen tratie van belangrijke vakken van staats dienst in één departementaal verband. Hoe groote moeilijkheden zullen er voorts zoo vroegen deze leden zich af kunnen ontstaan tusschen een pas op getreden bewindsman en een directeur-ge neraal, die zijn ambt reeds tal van jaren heeft bekleed, wanneer de eerste een eind wenscht te maken aan een systeem, dat de laatste in zijn dienst sinds geruimen tijd heeft ingevoerd? Andere leden, ofschoon ook bezwaren koesterende, achtten de instelling van ge noemd ambt een onvermijdelijk gevolg van den toenemenden omvang van den staats dienst, welke het gewenscht maakt, dat enkele takken ervan uit een centraal punt leiding ontvangen. Verscheidene leden bezagen de nieuwe indeeling, voornamelijk in verband met de vraag, of zij de belangen van den door de crisis getroffen landbouw ten goede zou komen. Uit dien gezichtshoek bezien, was naar hun gevoelen de maatregel niet op het juiste moment genomen, midden in een wereldcrisis. Andere leden achtten dit bezwaar niet zoo ernstig, omdat bij de nieuwe depar tementale indeeling het geoefende en met de crisiszaken bekende personeel niet ver dwijnt, doch met die zaken in het andere verband wordt opgenomen. Deze leden konden zich met de nieuwe indeeling dan ook vereenigen. Zij achtten echter de be noeming van een directeur-generaal van den landbouw zeer gewenscht, hoewel zij het billijkten, dat de minister van arbeid eenige ervaring wil opdoen, eer hij over al of niet aanstellen beslist. Vrij naar het Engelsch. 10.) o— Ze schudde voor de tweede maal aan den deurknop en maakte op die manier wat leven. Ze wachtte weer eenige minu ten en probeerde dan nog eens. Een jonge man, die een tasch met golfballen enz. droeg en haastig over het midden van den weg liep, aarzelde, liep door, en wendde zich dan tot het meisje. „Wenscht u binnen te gaan?" vroeg hij, zijn pet afnemend. „Is de deur gesloten?" Hij keek naar het raam aan zijn rechter kant. „Ik ben bang, dat de winkel geslo ten is." „Ik wilde mijnheer Barker spreken," zei het meisje wat schuw. „Hij is binnen, dat weet ik. Maar misschien helpt het niet of ik wacht." „Is hij binnen? 0, best, dan zullen we hem wel buiten krijgen." En de jonge man hamerde lustig op het paneel. „Kijk, dat heeft hij gehoord. Hij komt al open doen." „Dank u wel." Regeling in verband met Winkel sluitingswet. B. en W. herinneren er aan, dat op 1 Mei de Winkelsluitingswet 1030 in werking zal treden en daardoor tegelijker tijd de nog geldende gemeentelijke Win- kelsluitings-verordening haar kracht ver liest. Intusschen laat de wet aan den Raad vrijheid om: I. onder Kon. goedkeuring te bepalen, dat op een werkdag per week gedurende een gedeelte van den dag en wel vóór of na 1 uur, alle of bepaalde groepen van winkels binnen de gemeente voor het publiek gesloten moeten zijn, waarbij de dag en het daggedeelte in de desbetref fende verordening behooren te worden aangewezen en verschillend kunnen zijn voor verschillende gedeelten der gemeen te en voor verschillende groepen van winkels. II. onder Kon. goedkeuring afwijkingen van de wettelijke bepalingen vast testel len, indien bijzondere omstandigheden die afwijkingen gewenscht maken. III. ten hoogste 21 dagen in het jaar aan te wijzen, waarop de wettelijke be palingen omtrent het sluitingsuur niet zullen gelden of desgewenscht voor die dagen een later sluitingsuur dan het bij de Wet voorgeschrevene te bepalen. Voor wat betreft punt I leggen B. en W. weder aan den Raad ter kennis neming over: a. de reeds eerder bij den Raad inge komen verzoeken van de besturen der afdeelingen Middelburg van den Alg. Nederl. Bond van Handels- en Kantoor bedienden en van den R.-K. Bond van Handels-, Kantoor- en Winkelbedienden „St. Franciscus van Assisië" om alle win kels op Dinsdagmiddag te doen sluiten, met de adhaesiebetuigingen van den Mid- delburgschen Bestuurdersbond en de af- deeling Middelburg van den R.-K. Volks bond; b. een schrijven van het Hoofdbestuur van den Nederlandschen R.-K. Bond van Handels-, Kantoor- en Winkelbedienden, waarbij ter kennisneming wordt gezon den, een resolutie, waarin een algemeene winkelsluiting op een bepaalden dag in de week wordt bepleit; c. een schrijven van het Bestuur der Middelburgsche Slagerspatroons vereeni- ging „Luctor et Emergo" houdende ver zoek, om alle slagerswinkels op Maan dagmiddag te doen sluiten, mits alsdan ook een verbod zal gelden voor verkoop van fijne vleeschwaren in andere dan slagerswinkels; d. een schrijven van de Besturen van den Kon. Ned. Middenstandsbond, den Nederlandschen B.-K Middenstands bond en de Ver. van den Chr. Handel- drij venden en Industriëelen Middenstand in Nederland, bij hetwelk wordt verzocht het bedrijfsbelang, zooals het blijkt uit de meening van den georganiseerden winkelstand ter plaatse, als eenig crite rium aan te leggen bij vaststelling der sluiting van alle winkels op een bepaal den middag van de week. In verband met dit alles leggen B. en W. mede over, het rondschrijven d.d. 14 Sept. 1931 van den Minister van Arbeid, waaruit blijkt, dat de Minister het in strijd met de bedoeling der wet acht, wanneer de gemeenten aan art 0 (boven vermeld onder I) een uitvoering zouden geven, die niet in de eerste plaats reke ning houdt met de belangen der win keliers. De wensch van den Minister is met andere woorden, dat de winkeliers organisaties in de gelegenheid worden gesteld, hun gevoelen kenbaar te maken over het eventueel vaststellen eener ver ordening op grond van art. 6. Mitsdien richtten B. en W. aan de be sturen der Vereenigingen Handelsbelang, De Hanze en den Christ. Handeldrijven- den en Industriëelen Middenstand een schrijven, waarop antwoorden inkwamen, dat alle zijn tegen sluiting van alle winkels op één middag der week en evenzoo tegen inwilliging van het ver zoek der Slagerspatroonsvereeniging zoo als het daar ligt Onder deze omstandig heden meenen B. en W. te moeten voor stellen, afwijzend te beschikken op do verzoeken tot sluiting van alle winkels op Dinsdagmiddag en tot sluiting van alle slagerswinkels op Maandagmiddag. Het wil B. en W. ongeraden voorkomen eventueel te dezer zake in te gaan tegen het oordeel der betrokken Middenstands- 1 organisaties. Kon. goedkeuring zou in deze omstandigheden op een regeling te dier zake ook zeer zeker niet te verwach ten zijn. Een lid van B. en W. wil intusschen verklaren, het buitengewoon te betreuren, dat, gelijk hiervoren is opgemerkt, de Minister het in strijd met de bedoeling der wet acht, wanneer aan art 6 der wet een uitvoering zou worden gegeven, die niet in de eerste plaats met het be lang der winkeliers rekening houdt. Het betrokken lid zou een regeling, waarbij bepaald wordt, dat alle winkels op Dins dagmiddag gesloten moeten zijn, behalve die, door wier eigenaren of bestuurders met het personeel een overeenkomst tot het verleenen van een vrijen middag in de week is aangegaan, sterk toejuichen. Naar diens meening zou daarbij ook de door de Slagerspatroonsvereeniging ver zochte regeling nog wel kunnen worden ingeschakeld, mits zonder het voren bedoelde gelijktijdig verbod. Voorts ontvingen B, en W, een schrij ven van het Kerkbestuur der Israëlieti- j sche Hoofd-Synagoge met verzoek om op grond van het bepaalde bij art. 9 (zie boven onder II), afwijkingen van de wet telijke bepalingen vast te stellen wegens aanwezigheid van bijzondere omstandig heden. Aanvankelijk waren B. en W. van gevoelen, dat tegen het vastleggen der verzochte afwijkingen in een verordening geen bezwaar kon bestaan, doch van die opvatting zijn zij teruggekomen, na de lezing en bestudeering van een rond schrijven d.d. 20 Febr. j.l. van den Mi nister. Zeer gewichtige redenen van plaat- selijken aard achten B. en W. in dit geval niet aanwezig. Zij stellen daarom voor niet ten be hoeve van Israëlietische winkeliers een afzonderlijke verordening in het leven te I roepen. Nog blijft te beslissen of de Raad zal gebruik maken van de onder sub III vermelde bevoegdheid. Naar het oordeel van B. en W. verdient het aanbeveling om gedurende het druk ste gedeelte van het vreemdelingen-sei zoen, als hoedanig zij het tijdvak van 15 Juli tot 15 September beschouwen, öp de dagen, voorafgaande aan de dagen der weekmarkt, voor alle winkels een later sluitingsuur dan het gewone van 8 uur toe te staan en het voor die dagen vast te stellen op 10 uur des namiddags met bepaling, dat na het wettelijke slui tingsuur geen personeel meer in den win kel mag aanwezig zijn. De praktijk met de nu nog geldende verordening heeft verder uitgewezen, dat ook voor den Oudejaarsavond aan een zelfde regeling als de zoo juist uiteen gezette wel behoefte bestaat. B. en W. stellen dan ook voor een verordening van 1 artikel in dien geest vast te stellen. De lokaalspoor op Zuid-Beveland. De burgemeester van Goes ontving van de Directie der Ned. Spoorwegen het vol gend schrijven: Blijkens hei verslag, dat de heer Ver schoor, die namens ons de door U ge leide vergadering te Goes van gemeente en polderbesturen op Februari j.l. heeft bijgewoond, ons heeft uitgebracht, is in hoofdzaak over een mogelijke opheffing van den reizigersdienst op de Zuid-Beve- landsche tramwegen gesproken, doch is de vergadering dienaangaande niet tot bepaalde conclusies gekomen. Indien een oplossing van de moeilijkheden inderdaad in die richting moet worden gezocht, zou den wij toch gaarne in meer concreten vorm met de denkbeelden, die daaromtrent bij de streekbeianghebbenden bestaan, in kennis gesteld worden. Dezen zullen vol strekt niet moeten verwachten, dat het mogelijk zou zijn algeheele vrijstel ling van de betaling der nog verschuldig de jaarlijksche subsidies te verleenen. Dit is natuurlijk uitgesloten, slechts zeer be scheiden wenschen op dit gebied zouden door ons in overweging genomen kunnen worden. Nu toenmaals de bedoelde vergadering op Uw initiatief is te zamen gekomen, veroorlooven wij ons tot U het verzoek te richten ons ter zake nader te willen inlichten. Wij vertrouwen op die wijze in staat gesteld te worden de belangen zoo wel van de spoorwegen als van de andere betrokkenen zoo goed mogelijk te kunnen dienen. De burgemeester van Goes heeft in de zen brief aanleiding gevonden de belang hebbende gemeente en polderbesturen op nieuw in vergadering bijeen te roepen en wel op Dinsdag 12 April a.s., des namid dags 2.30 uur in het Schuttershof te Goes. Benoemingen, Benoemd met ingang van 1 Mei tot luitenant-kolonel, commandant van het 9e regiment infante rie, de majoor L. J. Rieber van het 14e regiment. Bevorderd tot kapitein bij zijn tegen woordig korps de eerste luitenant Mr P. W. M. J. van der Slikke van de kust- artillerie. Voetbal. Op een te Goes gehouden vergadering der Z.V.B. vereenigingen, 'die deel zullen nemen aan de Zaterdagmid- dag-Zomer-competitie, werd blijk gegeven van groote belangstelling. Niet minder dan 22 vereenigingen met 20 elftallen zijn voor loopig ingeschreven, terwijl onderhandeld wordt met eenige clubs 'die nog niet zijn aangesloten. Vermoedelijk zullen de diver se teams weer in 2 afdeelingen worden verdeeld, terwijl elke afd, waarschijnlijk nog in 2 klassen verdeeld zal moeten wor den. PHILIPS' PRIJSVRAAG. Formu lieren gratis bij alle N.S.F.-agenten en bij J. M. Polderman, Goes. Tel. 129. (Adv.) Helnkenszand. Woensdagmiddag ver gaderde de Gemeenteraad. Afwezig met kennisgeving dhr Steketee. Ingekomen zijn goedkeuring van Ged. Staten op de heffing van opcenten op de personeele belasting en een adres van Oostwolde, om adhaesiebetuiging op een adres, betreffende een spoedige Itegee- ringssteun aan den land- en tuinbouw. De voorzitter stelt namens B. en W. voor geen adhaesie te betuigen, doch de ge meente Oostwolde in overweging te geven een adres te zenden door tusschenkomst van de vereeniging van Ned. gemeenten. Dhr Beaufort stelt voor om door middel van deze vereeniging de Regeering te ver zoeken ook maatregelen te doen nemen ten opzichte van den tarwesteun. Zooals de toestand thans is, deugt volgens zijn meening de steun aan de tarwe niet. Het is z.i. een feit, dat zeer veel tarwe is ge zaaid. Het ongeluk is, dat aan tarwe door veldarbeiders haast niet wordt verdiend. Immers na de uitzaai wordt in vele geval len niet meer gewied. Bij het oogsten komt de landbouwer met de zelfbinder en daar na doet de dorschmachine de rest. De steun wordt toch niet aan den ver bouwer, maar aan de landbouw verleend. Spr. stelt thans voor een adres aan den Minister te doen toekomen in dien geest en wel door middel van de vereeniging van Nederlandsche gemeenten. Met alge meene stemmen wordt besloten een adres samen te stellen. Vastgesteld wordt een verordening, re gelende de eischen van benoembaarheid en bezoldiging van de veldwachters. Met algemeene stemmen wordt besloten de po litieverordening ongewijzigd te laten in verband met klachten over het uitponden. De Raad is van meening, dat de slagers het in hun hand hebben het uitponden te gen te gaan door te zorgen, dat de inkoop van het vee en de vleeschprijzen aan el kaar kunnen worden getoetst. Voor een verschil van enkele centen per K.G. zullen de burgers bij de slagers blijven koopen omdat bediening en kwaliteit toch zeker ook een rol spelen bij bet koopen van het vleesch. De voorzitter deelt mede, dat de wet ons verplicht tot het maken en vaststellen van een verordening voor arbeidsbemidde ling en het aanstellen van een bezoldigd agent. Dhr Beaufort zegt het droevig te vinden, dat de regeering, die om de noo- dige bezuinigingen schreeuwt, de gemeen te verplicht een dienst in het leven te roe pen, die er reeds was en daarvoor een be zoldiging toe te kennen, die tot heden niet noodig bleek en z.i, nog niet noodig is. Omdat hieraan echter niet te ontkomen is, stelt hij voor, de bezoldiging zoo laag mogelijk te stellen en deze te bepalen op f 50 per jaar en dit werk op te dragen aan den ambtenaar te secretarie. Dhr Simonse stelt f 100 voor. Dhr Beau fort meent, dat een bezoldiging toch dient te worden getoetst aan den te verrichten arbeid en dat deze vrijwel nihil is. De voorzitter geeft toe, dat de werkzaamhe- gekomen. Ik heb gemerkt, dat grootvader meer geld voor mij uitgaf, dan hij kon. Daarom kwam ik onmiddellijk terug". Ze zweeg even en draaide met de vin gers. „Ik kwam", ging ze eindelijk onze ker voort, „ik kwam vanavond om om u over grootvader te vertellen. U placht zijn vriend te zijn, mijnheer Barker". „Vind je dan, dat ik onvriendelijk tegen hem ben?" vroeg Barker. „Ik ik weet niet, mijnheer Barker." Het „mijnheer" ergerde hem, niet zoo zeer, omdat het zoo formeel klonk, als wel, omdat het geen spoor van eerbied in hield. Als kind was Elsie dagelijks bij hem gekomen in baars grootvaders winkel om bij haar huiswerk geholpen te worden en hij had het prettig gevonden haar te helpen. „Welke boodschap zendt uw grootvader me, juffrouw Glen", vroeg hij kortaf. „Grootvader stuurt u geen boodschap", antwoordde ze haastig. „Hij weet niet eens, dat ik hierheen ben. Hij was bezig de balans op te maken en ik ben toen weggeglipt. Beloof me, als 't u blieft, niet over mijn bezoek te spreken, mijnheer Barker. „0, heel goed". Zijn lippen sloten zich vaster. Ze keek naar zijn gezicht. „Ik wilde u over grootvader spreken," zei ze aaxze- den zeer gering zijn. Op voorstel van dhr Beaufort wordt besloten met 5 stemmen voor, het loon te bepalen op f 50 per jaar. Besloten wordt de Dorpsstraat te ver beteren volgens provinciaal wegenplan. Daarna gaat de raad in geheime zitting over. Na heropening vraagt dhr Simonse, of het niet mogelijk is, de vergadering weer des avonds te beleggen, waarop de voor zitter meedeelt, dat dit in den zomer regel is en dat hij daarmede gaarne weer reke ning zal houden. Kattendijke. Gistermiddag vergaderde de Gemeenteraad. Voorzitter de burge meester. Na de opening stelt de voorzitter aan de orde beëediging nieuw lid. Na af legging der vereischte eeden, neemt de beer P. v. Kleunen Jz. zitting. Het verzoek van Ooststellingwerf om adhaesiebetui ging, waarover in de vorige vergadering de stemmen staakten, wordt thans met 6 tegen 1 stem ingewilligd. De verordening, regelende de eischen benoembaarheid gem. veldwachter, wordt vastgesteld conform 't ontwerp door den Comm. der Koningin verstrekt. Naar aanleiding van het verzoek door dhr Hundersmark in de vorige vergade ring gedaan om overlegging verstekvonnis Raad van Beroep, brengt de voorzitter een stuk ter tafel botwelk echter niet het door dhr H. bedoelde is. Daar er bij den burgemeester niets anders is ingekomen, kan door hem ook niet meer getoond wor den. De heer Hundersmark deelt mee, dat de Raad van Beroep, aan dhr Huysstede en hem, de stukken heeft teruggestuurd, dat bedoelde Raad wetschennis heeft ge pleegd en dat het daar ook een rommel is. De voorzitter: ja, overal waar jullie geen gelijk krijgen, is het een rommel. Door eenige werkloozen is het verzoek gedaan om hen in de gelegenheid te stel len een werk van de B. W. B. I. te kunnen aannemen door hen tegemoet te komen In de huur van daarvoor noodigen dam- wand. Besloten wordt met alg. st. daar voor ten hoogste f 35 beschikbaar te stel len. Dhr Molhoek bespreekt de thans gel dende steunregeling en wijst op het on billijke, dat het voorgekomen is, dat een werkman 4 dagen per week werk en 2 dagen verlet heeft wegens slecht weer, en f 8 loon beurt, terwijl de steuntrekker bij de kachel zit en f 10 ontvangt. Besloten wordt om, zoo door vereenigingen gebruik gemaakt wordt van de lokalen der school, hiervoor in rekening te brengen bet aantal verbruikte K.W.U. Door dhr Louwerse zal den meterstand voor en na de vergadering worden opgenomen. Besloten wordt om de oude lantaarnpalen op te slaan en gelei delijk tot verkoop over te gaan. Bij de rondvraag zegt dhr Meijer, dat hij op den staat der eigendommen veel ge mist heeft. De voorzitter antwoordt, dat deze staat niet aangeeft den inventaris, de roerende goederen, doch de eigendommen. Verder verzoekt dhr Meijer den burge meester of het niet mogelijk is den over last van straatmuzikanten en venters te verminderen. Dhr Molhoek zou gaarne zien, dat de gemeente Goes de woonwagens een standplaats gaf aan de andere zijde deT stad. De burgemeester zegt toe, vooTt- aan muziek- en ventvergunning te zullen weigeren. Dhr Hundersmark informeert op wiens kosten de grond van Pieterse vervoerd is. De voorzitter deelt mee: ge deeltelijk op kosten der gemeente, daar de gemeente de halve sloot had. Verder vraagt dhr H. wanneer de cijns van het gemeentehuis afloopt. De voorzitter zegt, dat die aangegaan is voor 30 jaar, dus voorloopig hebben we den tijd nog. Hier na sluiting. (Wethoudersbenoeming enz. vermeldden we reeds gisteren.) Oudelande. Gistermiddag vergaderde de gemeenteraad, onder voorzitterschap van den burgemeester. Afwezig was de heer Mol. De voorzitter deelt mede, dat de ge dempte vaate aan den heer A. Nieuwen- huyze is verhuurd voor f20. Verder is een schrijven van Ged. Staten ingekomen, dat bezwaar wordt gemaakt Ingezonden Mededeeling. werkt zacht en weldadig als een Mei regen. Uw huid ontwaakt tot nieuwe schoonheid onder haar aanraking. In Prijzen van 203045 en 75 cent. lend. „Ik ik geloof, dat zijn hart gebroken wordt." „Nu, en?" vroeg Barker, toen de stilte bijna een minuut geduurd had. Haar oogen begonnen te schitteren. „0, dat moet u toch weten, dat moet u toch zeker weten. Hij wordt geruïneerd, als het al niet zoover is. En grootmoeder is zoo ziek, en dokter Stolker zegt, dat niets haar kan redden, dan een langdurig verblijf in een veel milder klimaat dan dat van Kilbran ze moet naar het vaste land of in ieder geval naar het Zuiden van Engeland. En ik geloof niet, dat groot vader er nog eenig geld voor heeft." Zij wachtte, maar Barker zei niets en even later vervolgde ze: „Ik had absoluut geen verstand van geldzaken, tot ik dit maal thuis kwam. Nu weet ik, hoe ver schrikkelijk ze kunnen zijn. Ik wenschte wel, dat grootvader me net opgevoed had als de andere meisjes hier uit het dorp. In vind het een nare gedachte, dat hij zooveel voor mij heeft uitgegeven. Maar het is nooit bij mij opgekomen, dat hij het niet betalen kon." „Mijnheer Glen was tamelijk zorgeloos in geldzaken," merkte Barker op. (Wordt vervolgd.) „Niet te danken. Ut" Hij zweeg, wendde de oogen af, kreeg een kleur, en na een stamelend „goeden nacht" vervolg de hij haastig zijn weg. Hij was weinig meer dan een jongen en had het meisje gekend als de eigenares van de vlecht, die den vorigen Zondag zijn aandacht in de kerk afgeleid had. Het had hem geërgerd, zulk prachtig haar behoorde los te han gen, had hij gedacht. De deur van het warenhuis werd ge opend en Robert Barker, in hemdsmou wen, een pen achter het oor, verscheen in den ingang. Een lichtstraal viel op het gelaat van het meisje. „Ik wensch u een oogenblik te spreken", zei het meisje kortaf. Ze was zenuwach tig; ze speelde met haar vingers en be vochtigde haar lippen. „Wat, Elsie Elsie Glen!" riep de man uit. „Ik herkende je niet. Wanneer ben je in Kilbran gekomen?" Hij stak de hand uit. Het meisje aarzelde, gaf hem dan de hare. „Verleden Vrijdag. Ik ik zou a graag even willen spreken", herhaalde ze. „O ja. Eh wil je binnen komen. Ik was mijn boekan aan het bijwerken. Kom binnen". Zijn atem klonk heel gastvrij, maar toch scheen hij niet op zijn gemak te lijn. Hij ging opzij, dat ze hem voorbij kon gaan; toen sloot hij de deur weer en bracht het meisje naar een klein kantoor tje achter in den winkel. Een lamp wierp een helder schijnsel over een tafel, waarop een open grootboek, kwitanties en brieven lagen. Tot nu toe was Barker, door tot laat in den nacht te werken, in staat ge weest zelf de boekhouding van zijn drie winkels te voeren. Er was niets slordigs in zijn boekhouding en hij had de gewoon te zijn boeken aan het eind van elk kwar taal af te sluiten, om na te gaan, hoeveel winst er in zijn winkels was gemaakt in de afgeloopen maanden. Hij bood zijn bezoekster den eenigen stoel aan en nam van een kleerenhanger een keurig jasje van donker tweed. „Wel, Elsie", zei hij, op een punt van de tafel plaats nemend, „wat kan ik voor je doen? Ik zou je niet herkend hebben. Het is nu, geloof ik drie jaar geleden, sinds je het dorp verliet om naar een middelbare school te gaan. Natuurlijk ben je in de vacanties thuis geweest, maar om de een of andere reden zag ik je dan nooit. Onlangs hoorde ik, dat je van plan bent in October naar de universiteit te gaan Je bent in Edinburg geweest of was het Glasgow?" Ze viel hem met zachte stem in de rede. „Ik ben voor goed new Kilbran terug

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1932 | | pagina 5