DE ZEEUW
„Zij" Crème
TWEEDE BLAD.
GIJ DWAAS
Staten-Generaal
F EU LLETO N.
Stukken voor den Gemeenteraad
van Middelburg
Uit de Provincie
VAN
DONDERDAG 7 APRIL 1032, Nr 158.
EERSTE KAMER.
Begrooting van defensie.
Aan de orde was gisteren de stemming
over de begrooting van defensie.
De begrooting werd aangenomen met
20 tegen 14 stemmen. Tegen: sociaal- en
vrijz. democraten.
Z. h. at. werden hierna aangenomen de
vestingbegrooting 1032 en de begrooting
van het Fonds ter verbetering van de
kustverdediging voor 1032.
Artillerie-inrichtingen.
Aan de orde was vervolgens de begroo
ting der artillerie-inrichtingen voor 1032.
De Minister van Defensie, de heer
Deckers, beantwoordde een vraag in
het eindverslag, gedaan naar aanleiding
van de aanwezigheid van communistische
cellen in de fabriek aa dne Hembrug. Spr
heeft reeds eenige maanden geleden een
diepgaand onderzoek doen instellen, dat
nog niet is voltooid. Na afloop van dit on
derzoek zal de minister overwegen, welke
maatregelen hij moet nemen in verband
met de bereikte resultaten van het onder
zoek.
De begrooting werd z. h. st. aangeno
men, waarna de vergadering werd ge
sloten.
De nieuwe departementale Indeellng.
Aan het voorloopig verslag van de Eer
ste Kamer over het wetsontwerp tot wet
telijke voorziening naar aanleiding van
het Koninklijk besluit van 8 December '31,
wordt het volgende ontleend:
Verscheidene leden gaven de voorkeur
aan de instelling van een departement van
landbouw, nijverheid en handel. Vele an
dere leden achtten het veeleer een voor
deel, dat het hoofd van het departement
belast zal blijven met de zorg voor zoowel
sociale als economische aangelegenheden.
Daardoor bevordert men, dat de juiste
maat in acht wordt genomen.
Enkele leden vreesden, dat als gevolg
der overmatige belasting van een depar
tement, de macht der daaraan werkzame
ambtenaren te veel zou toenemen. Eén
hunner bezwaren gold ook de aanstelling,
vaker dan voorheen, van directeuren-ge
neraal, een gevolg van te sterke concen
tratie van belangrijke vakken van staats
dienst in één departementaal verband.
Hoe groote moeilijkheden zullen er
voorts zoo vroegen deze leden zich af
kunnen ontstaan tusschen een pas op
getreden bewindsman en een directeur-ge
neraal, die zijn ambt reeds tal van jaren
heeft bekleed, wanneer de eerste een eind
wenscht te maken aan een systeem, dat
de laatste in zijn dienst sinds geruimen
tijd heeft ingevoerd?
Andere leden, ofschoon ook bezwaren
koesterende, achtten de instelling van ge
noemd ambt een onvermijdelijk gevolg van
den toenemenden omvang van den staats
dienst, welke het gewenscht maakt, dat
enkele takken ervan uit een centraal punt
leiding ontvangen.
Verscheidene leden bezagen de nieuwe
indeeling, voornamelijk in verband met de
vraag, of zij de belangen van den door de
crisis getroffen landbouw ten goede zou
komen. Uit dien gezichtshoek bezien, was
naar hun gevoelen de maatregel niet op
het juiste moment genomen, midden in
een wereldcrisis.
Andere leden achtten dit bezwaar niet
zoo ernstig, omdat bij de nieuwe depar
tementale indeeling het geoefende en met
de crisiszaken bekende personeel niet ver
dwijnt, doch met die zaken in het andere
verband wordt opgenomen. Deze leden
konden zich met de nieuwe indeeling dan
ook vereenigen. Zij achtten echter de be
noeming van een directeur-generaal van
den landbouw zeer gewenscht, hoewel zij
het billijkten, dat de minister van arbeid
eenige ervaring wil opdoen, eer hij over
al of niet aanstellen beslist.
Vrij naar het Engelsch.
10.) o—
Ze schudde voor de tweede maal aan
den deurknop en maakte op die manier
wat leven. Ze wachtte weer eenige minu
ten en probeerde dan nog eens.
Een jonge man, die een tasch met
golfballen enz. droeg en haastig over het
midden van den weg liep, aarzelde, liep
door, en wendde zich dan tot het meisje.
„Wenscht u binnen te gaan?" vroeg hij,
zijn pet afnemend. „Is de deur gesloten?"
Hij keek naar het raam aan zijn rechter
kant. „Ik ben bang, dat de winkel geslo
ten is."
„Ik wilde mijnheer Barker spreken," zei
het meisje wat schuw. „Hij is binnen, dat
weet ik. Maar misschien helpt het niet
of ik wacht."
„Is hij binnen? 0, best, dan zullen we
hem wel buiten krijgen." En de jonge man
hamerde lustig op het paneel. „Kijk, dat
heeft hij gehoord. Hij komt al open doen."
„Dank u wel."
Regeling in verband met Winkel
sluitingswet.
B. en W. herinneren er aan, dat op
1 Mei de Winkelsluitingswet 1030 in
werking zal treden en daardoor tegelijker
tijd de nog geldende gemeentelijke Win-
kelsluitings-verordening haar kracht ver
liest. Intusschen laat de wet aan den
Raad vrijheid om:
I. onder Kon. goedkeuring te bepalen,
dat op een werkdag per week gedurende
een gedeelte van den dag en wel vóór
of na 1 uur, alle of bepaalde groepen van
winkels binnen de gemeente voor het
publiek gesloten moeten zijn, waarbij de
dag en het daggedeelte in de desbetref
fende verordening behooren te worden
aangewezen en verschillend kunnen zijn
voor verschillende gedeelten der gemeen
te en voor verschillende groepen van
winkels.
II. onder Kon. goedkeuring afwijkingen
van de wettelijke bepalingen vast testel
len, indien bijzondere omstandigheden die
afwijkingen gewenscht maken.
III. ten hoogste 21 dagen in het jaar
aan te wijzen, waarop de wettelijke be
palingen omtrent het sluitingsuur niet
zullen gelden of desgewenscht voor die
dagen een later sluitingsuur dan het bij
de Wet voorgeschrevene te bepalen.
Voor wat betreft punt I leggen B. en
W. weder aan den Raad ter kennis
neming over:
a. de reeds eerder bij den Raad inge
komen verzoeken van de besturen der
afdeelingen Middelburg van den Alg.
Nederl. Bond van Handels- en Kantoor
bedienden en van den R.-K. Bond van
Handels-, Kantoor- en Winkelbedienden
„St. Franciscus van Assisië" om alle win
kels op Dinsdagmiddag te doen sluiten,
met de adhaesiebetuigingen van den Mid-
delburgschen Bestuurdersbond en de af-
deeling Middelburg van den R.-K. Volks
bond;
b. een schrijven van het Hoofdbestuur
van den Nederlandschen R.-K. Bond van
Handels-, Kantoor- en Winkelbedienden,
waarbij ter kennisneming wordt gezon
den, een resolutie, waarin een algemeene
winkelsluiting op een bepaalden dag in
de week wordt bepleit;
c. een schrijven van het Bestuur der
Middelburgsche Slagerspatroons vereeni-
ging „Luctor et Emergo" houdende ver
zoek, om alle slagerswinkels op Maan
dagmiddag te doen sluiten, mits alsdan
ook een verbod zal gelden voor verkoop
van fijne vleeschwaren in andere dan
slagerswinkels;
d. een schrijven van de Besturen van
den Kon. Ned. Middenstandsbond, den
Nederlandschen B.-K Middenstands
bond en de Ver. van den Chr. Handel-
drij venden en Industriëelen Middenstand
in Nederland, bij hetwelk wordt verzocht
het bedrijfsbelang, zooals het blijkt uit
de meening van den georganiseerden
winkelstand ter plaatse, als eenig crite
rium aan te leggen bij vaststelling der
sluiting van alle winkels op een bepaal
den middag van de week.
In verband met dit alles leggen B. en
W. mede over, het rondschrijven d.d. 14
Sept. 1931 van den Minister van Arbeid,
waaruit blijkt, dat de Minister het in
strijd met de bedoeling der wet acht,
wanneer de gemeenten aan art 0 (boven
vermeld onder I) een uitvoering zouden
geven, die niet in de eerste plaats reke
ning houdt met de belangen der win
keliers. De wensch van den Minister is
met andere woorden, dat de winkeliers
organisaties in de gelegenheid worden
gesteld, hun gevoelen kenbaar te maken
over het eventueel vaststellen eener ver
ordening op grond van art. 6.
Mitsdien richtten B. en W. aan de be
sturen der Vereenigingen Handelsbelang,
De Hanze en den Christ. Handeldrijven-
den en Industriëelen Middenstand een
schrijven, waarop antwoorden inkwamen,
dat alle zijn tegen sluiting van alle
winkels op één middag der week en
evenzoo tegen inwilliging van het ver
zoek der Slagerspatroonsvereeniging zoo
als het daar ligt Onder deze omstandig
heden meenen B. en W. te moeten voor
stellen, afwijzend te beschikken op do
verzoeken tot sluiting van alle winkels
op Dinsdagmiddag en tot sluiting van
alle slagerswinkels op Maandagmiddag.
Het wil B. en W. ongeraden voorkomen
eventueel te dezer zake in te gaan tegen
het oordeel der betrokken Middenstands- 1
organisaties. Kon. goedkeuring zou in
deze omstandigheden op een regeling te
dier zake ook zeer zeker niet te verwach
ten zijn.
Een lid van B. en W. wil intusschen
verklaren, het buitengewoon te betreuren,
dat, gelijk hiervoren is opgemerkt, de
Minister het in strijd met de bedoeling
der wet acht, wanneer aan art 6 der
wet een uitvoering zou worden gegeven,
die niet in de eerste plaats met het be
lang der winkeliers rekening houdt. Het
betrokken lid zou een regeling, waarbij
bepaald wordt, dat alle winkels op Dins
dagmiddag gesloten moeten zijn, behalve
die, door wier eigenaren of bestuurders
met het personeel een overeenkomst tot
het verleenen van een vrijen middag in
de week is aangegaan, sterk toejuichen.
Naar diens meening zou daarbij ook de
door de Slagerspatroonsvereeniging ver
zochte regeling nog wel kunnen worden
ingeschakeld, mits zonder het voren
bedoelde gelijktijdig verbod.
Voorts ontvingen B, en W, een schrij
ven van het Kerkbestuur der Israëlieti-
j sche Hoofd-Synagoge met verzoek om op
grond van het bepaalde bij art. 9 (zie
boven onder II), afwijkingen van de wet
telijke bepalingen vast te stellen wegens
aanwezigheid van bijzondere omstandig
heden. Aanvankelijk waren B. en W. van
gevoelen, dat tegen het vastleggen der
verzochte afwijkingen in een verordening
geen bezwaar kon bestaan, doch van die
opvatting zijn zij teruggekomen, na de
lezing en bestudeering van een rond
schrijven d.d. 20 Febr. j.l. van den Mi
nister. Zeer gewichtige redenen van plaat-
selijken aard achten B. en W. in dit
geval niet aanwezig.
Zij stellen daarom voor niet ten be
hoeve van Israëlietische winkeliers een
afzonderlijke verordening in het leven te
I roepen. Nog blijft te beslissen of de Raad
zal gebruik maken van de onder sub III
vermelde bevoegdheid.
Naar het oordeel van B. en W. verdient
het aanbeveling om gedurende het druk
ste gedeelte van het vreemdelingen-sei
zoen, als hoedanig zij het tijdvak van 15
Juli tot 15 September beschouwen, öp
de dagen, voorafgaande aan de dagen
der weekmarkt, voor alle winkels een
later sluitingsuur dan het gewone van
8 uur toe te staan en het voor die dagen
vast te stellen op 10 uur des namiddags
met bepaling, dat na het wettelijke slui
tingsuur geen personeel meer in den win
kel mag aanwezig zijn.
De praktijk met de nu nog geldende
verordening heeft verder uitgewezen, dat
ook voor den Oudejaarsavond aan een
zelfde regeling als de zoo juist uiteen
gezette wel behoefte bestaat.
B. en W. stellen dan ook voor een
verordening van 1 artikel in dien geest
vast te stellen.
De lokaalspoor op Zuid-Beveland.
De burgemeester van Goes ontving van
de Directie der Ned. Spoorwegen het vol
gend schrijven:
Blijkens hei verslag, dat de heer Ver
schoor, die namens ons de door U ge
leide vergadering te Goes van gemeente
en polderbesturen op Februari j.l. heeft
bijgewoond, ons heeft uitgebracht, is in
hoofdzaak over een mogelijke opheffing
van den reizigersdienst op de Zuid-Beve-
landsche tramwegen gesproken, doch is
de vergadering dienaangaande niet tot
bepaalde conclusies gekomen. Indien een
oplossing van de moeilijkheden inderdaad
in die richting moet worden gezocht, zou
den wij toch gaarne in meer concreten
vorm met de denkbeelden, die daaromtrent
bij de streekbeianghebbenden bestaan, in
kennis gesteld worden. Dezen zullen vol
strekt niet moeten verwachten, dat het
mogelijk zou zijn algeheele vrijstel
ling van de betaling der nog verschuldig
de jaarlijksche subsidies te verleenen. Dit
is natuurlijk uitgesloten, slechts zeer be
scheiden wenschen op dit gebied zouden
door ons in overweging genomen kunnen
worden.
Nu toenmaals de bedoelde vergadering
op Uw initiatief is te zamen gekomen,
veroorlooven wij ons tot U het verzoek
te richten ons ter zake nader te willen
inlichten. Wij vertrouwen op die wijze in
staat gesteld te worden de belangen zoo
wel van de spoorwegen als van de andere
betrokkenen zoo goed mogelijk te kunnen
dienen.
De burgemeester van Goes heeft in de
zen brief aanleiding gevonden de belang
hebbende gemeente en polderbesturen op
nieuw in vergadering bijeen te roepen en
wel op Dinsdag 12 April a.s., des namid
dags 2.30 uur in het Schuttershof te Goes.
Benoemingen, Benoemd met
ingang van 1 Mei tot luitenant-kolonel,
commandant van het 9e regiment infante
rie, de majoor L. J. Rieber van het 14e
regiment.
Bevorderd tot kapitein bij zijn tegen
woordig korps de eerste luitenant Mr P.
W. M. J. van der Slikke van de kust-
artillerie.
Voetbal. Op een te Goes gehouden
vergadering der Z.V.B. vereenigingen, 'die
deel zullen nemen aan de Zaterdagmid-
dag-Zomer-competitie, werd blijk gegeven
van groote belangstelling. Niet minder dan
22 vereenigingen met 20 elftallen zijn voor
loopig ingeschreven, terwijl onderhandeld
wordt met eenige clubs 'die nog niet zijn
aangesloten. Vermoedelijk zullen de diver
se teams weer in 2 afdeelingen worden
verdeeld, terwijl elke afd, waarschijnlijk
nog in 2 klassen verdeeld zal moeten wor
den.
PHILIPS' PRIJSVRAAG. Formu
lieren gratis bij alle N.S.F.-agenten en bij
J. M. Polderman, Goes. Tel. 129. (Adv.)
Helnkenszand. Woensdagmiddag ver
gaderde de Gemeenteraad. Afwezig met
kennisgeving dhr Steketee.
Ingekomen zijn goedkeuring van Ged.
Staten op de heffing van opcenten op de
personeele belasting en een adres van
Oostwolde, om adhaesiebetuiging op een
adres, betreffende een spoedige Itegee-
ringssteun aan den land- en tuinbouw. De
voorzitter stelt namens B. en W. voor
geen adhaesie te betuigen, doch de ge
meente Oostwolde in overweging te geven
een adres te zenden door tusschenkomst
van de vereeniging van Ned. gemeenten.
Dhr Beaufort stelt voor om door middel
van deze vereeniging de Regeering te ver
zoeken ook maatregelen te doen nemen
ten opzichte van den tarwesteun. Zooals
de toestand thans is, deugt volgens zijn
meening de steun aan de tarwe niet. Het
is z.i. een feit, dat zeer veel tarwe is ge
zaaid. Het ongeluk is, dat aan tarwe door
veldarbeiders haast niet wordt verdiend.
Immers na de uitzaai wordt in vele geval
len niet meer gewied. Bij het oogsten komt
de landbouwer met de zelfbinder en daar
na doet de dorschmachine de rest.
De steun wordt toch niet aan den ver
bouwer, maar aan de landbouw verleend.
Spr. stelt thans voor een adres aan den
Minister te doen toekomen in dien geest
en wel door middel van de vereeniging
van Nederlandsche gemeenten. Met alge
meene stemmen wordt besloten een adres
samen te stellen.
Vastgesteld wordt een verordening, re
gelende de eischen van benoembaarheid
en bezoldiging van de veldwachters. Met
algemeene stemmen wordt besloten de po
litieverordening ongewijzigd te laten in
verband met klachten over het uitponden.
De Raad is van meening, dat de slagers
het in hun hand hebben het uitponden te
gen te gaan door te zorgen, dat de inkoop
van het vee en de vleeschprijzen aan el
kaar kunnen worden getoetst. Voor een
verschil van enkele centen per K.G. zullen
de burgers bij de slagers blijven koopen
omdat bediening en kwaliteit toch zeker
ook een rol spelen bij bet koopen van het
vleesch.
De voorzitter deelt mede, dat de wet
ons verplicht tot het maken en vaststellen
van een verordening voor arbeidsbemidde
ling en het aanstellen van een bezoldigd
agent. Dhr Beaufort zegt het droevig te
vinden, dat de regeering, die om de noo-
dige bezuinigingen schreeuwt, de gemeen
te verplicht een dienst in het leven te roe
pen, die er reeds was en daarvoor een be
zoldiging toe te kennen, die tot heden niet
noodig bleek en z.i, nog niet noodig is.
Omdat hieraan echter niet te ontkomen
is, stelt hij voor, de bezoldiging zoo laag
mogelijk te stellen en deze te bepalen op
f 50 per jaar en dit werk op te dragen
aan den ambtenaar te secretarie.
Dhr Simonse stelt f 100 voor. Dhr Beau
fort meent, dat een bezoldiging toch dient
te worden getoetst aan den te verrichten
arbeid en dat deze vrijwel nihil is. De
voorzitter geeft toe, dat de werkzaamhe-
gekomen. Ik heb gemerkt, dat grootvader
meer geld voor mij uitgaf, dan hij kon.
Daarom kwam ik onmiddellijk terug".
Ze zweeg even en draaide met de vin
gers. „Ik kwam", ging ze eindelijk onze
ker voort, „ik kwam vanavond om om
u over grootvader te vertellen. U placht
zijn vriend te zijn, mijnheer Barker".
„Vind je dan, dat ik onvriendelijk tegen
hem ben?" vroeg Barker.
„Ik ik weet niet, mijnheer Barker."
Het „mijnheer" ergerde hem, niet zoo
zeer, omdat het zoo formeel klonk, als
wel, omdat het geen spoor van eerbied in
hield. Als kind was Elsie dagelijks bij
hem gekomen in baars grootvaders winkel
om bij haar huiswerk geholpen te worden
en hij had het prettig gevonden haar te
helpen.
„Welke boodschap zendt uw grootvader
me, juffrouw Glen", vroeg hij kortaf.
„Grootvader stuurt u geen boodschap",
antwoordde ze haastig. „Hij weet niet
eens, dat ik hierheen ben. Hij was bezig
de balans op te maken en ik ben toen
weggeglipt. Beloof me, als 't u blieft, niet
over mijn bezoek te spreken, mijnheer
Barker.
„0, heel goed". Zijn lippen sloten zich
vaster.
Ze keek naar zijn gezicht. „Ik wilde u
over grootvader spreken," zei ze aaxze-
den zeer gering zijn. Op voorstel van dhr
Beaufort wordt besloten met 5 stemmen
voor, het loon te bepalen op f 50 per jaar.
Besloten wordt de Dorpsstraat te ver
beteren volgens provinciaal wegenplan.
Daarna gaat de raad in geheime zitting
over.
Na heropening vraagt dhr Simonse, of
het niet mogelijk is, de vergadering weer
des avonds te beleggen, waarop de voor
zitter meedeelt, dat dit in den zomer regel
is en dat hij daarmede gaarne weer reke
ning zal houden.
Kattendijke. Gistermiddag vergaderde
de Gemeenteraad. Voorzitter de burge
meester. Na de opening stelt de voorzitter
aan de orde beëediging nieuw lid. Na af
legging der vereischte eeden, neemt de
beer P. v. Kleunen Jz. zitting. Het verzoek
van Ooststellingwerf om adhaesiebetui
ging, waarover in de vorige vergadering
de stemmen staakten, wordt thans met 6
tegen 1 stem ingewilligd. De verordening,
regelende de eischen benoembaarheid gem.
veldwachter, wordt vastgesteld conform 't
ontwerp door den Comm. der Koningin
verstrekt.
Naar aanleiding van het verzoek door
dhr Hundersmark in de vorige vergade
ring gedaan om overlegging verstekvonnis
Raad van Beroep, brengt de voorzitter
een stuk ter tafel botwelk echter niet het
door dhr H. bedoelde is. Daar er bij den
burgemeester niets anders is ingekomen,
kan door hem ook niet meer getoond wor
den. De heer Hundersmark deelt mee, dat
de Raad van Beroep, aan dhr Huysstede
en hem, de stukken heeft teruggestuurd,
dat bedoelde Raad wetschennis heeft ge
pleegd en dat het daar ook een rommel is.
De voorzitter: ja, overal waar jullie geen
gelijk krijgen, is het een rommel.
Door eenige werkloozen is het verzoek
gedaan om hen in de gelegenheid te stel
len een werk van de B. W. B. I. te kunnen
aannemen door hen tegemoet te komen
In de huur van daarvoor noodigen dam-
wand. Besloten wordt met alg. st. daar
voor ten hoogste f 35 beschikbaar te stel
len. Dhr Molhoek bespreekt de thans gel
dende steunregeling en wijst op het on
billijke, dat het voorgekomen is, dat een
werkman 4 dagen per week werk en 2
dagen verlet heeft wegens slecht weer, en
f 8 loon beurt, terwijl de steuntrekker bij
de kachel zit en f 10 ontvangt. Besloten
wordt om, zoo door vereenigingen gebruik
gemaakt wordt van de lokalen der school,
hiervoor in rekening te brengen bet aantal
verbruikte K.W.U. Door dhr Louwerse zal
den meterstand voor en na de vergadering
worden opgenomen. Besloten wordt om de
oude lantaarnpalen op te slaan en gelei
delijk tot verkoop over te gaan.
Bij de rondvraag zegt dhr Meijer, dat
hij op den staat der eigendommen veel ge
mist heeft. De voorzitter antwoordt, dat
deze staat niet aangeeft den inventaris, de
roerende goederen, doch de eigendommen.
Verder verzoekt dhr Meijer den burge
meester of het niet mogelijk is den over
last van straatmuzikanten en venters te
verminderen. Dhr Molhoek zou gaarne
zien, dat de gemeente Goes de woonwagens
een standplaats gaf aan de andere zijde
deT stad. De burgemeester zegt toe, vooTt-
aan muziek- en ventvergunning te zullen
weigeren. Dhr Hundersmark informeert
op wiens kosten de grond van Pieterse
vervoerd is. De voorzitter deelt mee: ge
deeltelijk op kosten der gemeente, daar de
gemeente de halve sloot had. Verder
vraagt dhr H. wanneer de cijns van het
gemeentehuis afloopt. De voorzitter zegt,
dat die aangegaan is voor 30 jaar, dus
voorloopig hebben we den tijd nog. Hier
na sluiting. (Wethoudersbenoeming enz.
vermeldden we reeds gisteren.)
Oudelande. Gistermiddag vergaderde de
gemeenteraad, onder voorzitterschap van
den burgemeester. Afwezig was de heer
Mol. De voorzitter deelt mede, dat de ge
dempte vaate aan den heer A. Nieuwen-
huyze is verhuurd voor f20.
Verder is een schrijven van Ged. Staten
ingekomen, dat bezwaar wordt gemaakt
Ingezonden Mededeeling.
werkt zacht en weldadig als een Mei
regen. Uw huid ontwaakt tot nieuwe
schoonheid onder haar aanraking.
In Prijzen van 203045 en 75 cent.
lend. „Ik ik geloof, dat zijn hart
gebroken wordt."
„Nu, en?" vroeg Barker, toen de stilte
bijna een minuut geduurd had.
Haar oogen begonnen te schitteren.
„0, dat moet u toch weten, dat moet u
toch zeker weten. Hij wordt geruïneerd,
als het al niet zoover is. En grootmoeder
is zoo ziek, en dokter Stolker zegt, dat
niets haar kan redden, dan een langdurig
verblijf in een veel milder klimaat dan dat
van Kilbran ze moet naar het vaste
land of in ieder geval naar het Zuiden van
Engeland. En ik geloof niet, dat groot
vader er nog eenig geld voor heeft."
Zij wachtte, maar Barker zei niets en
even later vervolgde ze: „Ik had absoluut
geen verstand van geldzaken, tot ik dit
maal thuis kwam. Nu weet ik, hoe ver
schrikkelijk ze kunnen zijn. Ik wenschte
wel, dat grootvader me net opgevoed had
als de andere meisjes hier uit het dorp.
In vind het een nare gedachte, dat hij
zooveel voor mij heeft uitgegeven. Maar
het is nooit bij mij opgekomen, dat hij het
niet betalen kon."
„Mijnheer Glen was tamelijk zorgeloos
in geldzaken," merkte Barker op.
(Wordt vervolgd.)
„Niet te danken. Ut" Hij zweeg,
wendde de oogen af, kreeg een kleur, en
na een stamelend „goeden nacht" vervolg
de hij haastig zijn weg. Hij was weinig
meer dan een jongen en had het meisje
gekend als de eigenares van de vlecht, die
den vorigen Zondag zijn aandacht in de
kerk afgeleid had. Het had hem geërgerd,
zulk prachtig haar behoorde los te han
gen, had hij gedacht.
De deur van het warenhuis werd ge
opend en Robert Barker, in hemdsmou
wen, een pen achter het oor, verscheen in
den ingang. Een lichtstraal viel op het
gelaat van het meisje.
„Ik wensch u een oogenblik te spreken",
zei het meisje kortaf. Ze was zenuwach
tig; ze speelde met haar vingers en be
vochtigde haar lippen.
„Wat, Elsie Elsie Glen!" riep de
man uit. „Ik herkende je niet. Wanneer
ben je in Kilbran gekomen?" Hij stak de
hand uit.
Het meisje aarzelde, gaf hem dan de
hare.
„Verleden Vrijdag. Ik ik zou a graag
even willen spreken", herhaalde ze.
„O ja. Eh wil je binnen komen. Ik
was mijn boekan aan het bijwerken. Kom
binnen". Zijn atem klonk heel gastvrij,
maar toch scheen hij niet op zijn gemak
te lijn.
Hij ging opzij, dat ze hem voorbij kon
gaan; toen sloot hij de deur weer en
bracht het meisje naar een klein kantoor
tje achter in den winkel. Een lamp wierp
een helder schijnsel over een tafel, waarop
een open grootboek, kwitanties en brieven
lagen. Tot nu toe was Barker, door tot
laat in den nacht te werken, in staat ge
weest zelf de boekhouding van zijn drie
winkels te voeren. Er was niets slordigs
in zijn boekhouding en hij had de gewoon
te zijn boeken aan het eind van elk kwar
taal af te sluiten, om na te gaan, hoeveel
winst er in zijn winkels was gemaakt in
de afgeloopen maanden.
Hij bood zijn bezoekster den eenigen
stoel aan en nam van een kleerenhanger
een keurig jasje van donker tweed.
„Wel, Elsie", zei hij, op een punt van
de tafel plaats nemend, „wat kan ik voor
je doen? Ik zou je niet herkend hebben.
Het is nu, geloof ik drie jaar geleden,
sinds je het dorp verliet om naar een
middelbare school te gaan. Natuurlijk ben
je in de vacanties thuis geweest, maar om
de een of andere reden zag ik je dan nooit.
Onlangs hoorde ik, dat je van plan bent
in October naar de universiteit te gaan
Je bent in Edinburg geweest of was
het Glasgow?"
Ze viel hem met zachte stem in de rede.
„Ik ben voor goed new Kilbran terug