DE ZEEOW
TWEEDE BLAD.
GIJ DWAAS
Staten-Generaal
Uit de Provincie
FEUILLETON
VAN
VRIJDAG 1 APRIL 1932, Nr 153.
EERSTE KAMER.
Oe onderhandelingen met België.
In de gister gehouden vergadering van
de Eerste Kamer werd de behandeling van
de begrooting van Buitenlandsche Zaken
voortgezet.
De heer Van der Lande (R.-R.)
zegt, dat hij het moet acoepteeren, als de
minister weigert thans inlichtingen te ge
ven omtrent den stand der onderhande
lingen met België. De minister moet weten
wat 's lands 'belang eischt, en zal zich
later moeten verantwoorden. Intusschen
is het goed, dat de regeering weet, hoe de
Kamer over het vraagstuk denkt.
Het kanaal op het kaartje van het rap-
port-Segers heeft de eigenschappen van
het verworpen Moerdijkkanaal.
Spreker acht het noodzakelijk, dat de
sluizen op Nederlandsch gebied komen en
niet, zooals op het kaartje, op Belgisch
gebied. Het kanaal moet door ons gegra
ven en door België betaald worden. Het
kanaal mag geen zoutwaterkanaal zijn in
het belang van den 'landbouw der streek,
waar het doorloopt. Dit is een rechtmatige
eisch. Terwijl wij, de Zuiderzee droogleg
gen, moeten wij anderzijds niet goede
landbouwgronden in waterplassen veran
deren, zonder dat daarvoor compensatie
gegeven wórdt.
Spr. uit ten slotte de hoop, dat men de
onderhandelingen zal voeren zich basee-
rende op de realiteit en uitgaande van de
gedachte, dat deze zaak moet worden ge
regeld in het belang van België en van
Nederland.
De heer F o c k (Lib.) bepleit aanstel
ling van ambassadeurs in plaats van ge
zanten in de groote hoofdsteden. Het is
van belang, dat onze vertegenwoordigers
overal toegang hebben. Hij die op de
tweede plaats staat komt achter bij hem,
die op de eerste plaats staat.
Onze vertegenwoordigers bij andere mo
gendheden hebben te behartigen de be
langen niet alleen van Nederland, maar
ook van Indië. Het betreft een gebied van
70.000.000 inwoners. Moeten wij dan ach
terstaan bij landen als België, Polen en
Spanje, die ambassadeurs hebben? Kos
ten brengt een vertegenwoordiging door
een ambassadeur niet mee.
De heer De Zeeuw (S.D.) zegt, dat
er geen reden is de regeering niet volko
men te vertrouwen bij de onderhandelin
gen met België.
Mocht echter blijken, dat de regeering
haar beloften niet nakomt, dan schaart
spr. zich bij allen die hun stem daartegen
verheffen, en als dan een verdrag wordt
voorgesteld, dat van die verkeerde hou
ding der regeering een uitvloeisel is, zal
dit verdrag sprekers 'stem niet krijgen.
De heer Smeenge (Lib.) bepleit be
hartiging van de belangen der Nederland-
sche schippers in België.
De heer Van Gitters (A.-R.) be
spreekt het protocol betreffende de toepas
sing van in en uitvoerbeperkingen of -ver
boden of andere maatregelen, die de han
delsbetrekkingen tusschen Nederland en
België zouden kunnen belemmeren. Dat
protocol had een tractaat moeten zijn. In
die bekrachtiging hadden de Staten-Gene
raal moeten worden gekend!
Wat de grootste quaestie van de ver
houding met België betreft: de goede zaak
wordt gediend, als wij ons met vertrou
wen achter de regeering stellen en haar
eerst ter verantwoording roepen als zij
haar beleid ten volle kan verdedigen. Als
een minister namens de geheele regeering
verklaart, dat zij na haar vroegere verkla
ringen niet van standpunt is veranderd, is
dit voor spr. van meer waarde dan con
clusies uit allerlei geruchten.
De heer VanLanschot (R.K.) twij
felt niet aan de goede trouw en de eerlijke
bedoelingen van dezen minister, maar, hoe
hard het hem moge vallen, hij mag het
tractaat niet teekenen als hij niet zeker
is, dat hij het ook nog met de Kamer zal
kunnen behandelen. De zekerheid, dat dit
wel mogelijk zal zijn, vermindert met den
dag, nu de onderhandelingen stil liggen.
Met alle waardeering voor de belangwek
kende redevoeringen, die gehouden zijn en
die nog gehouden zullen worden, meent
spreker, dat men deze zijde van het vraag
stuk te veel uit het oog heeft verloren.
De heer Van Einbden heeft spreker aan
gevallen als lid der delegatie te Genève.
Spreker vraagt zich af, hoe een zoo
scherpzinnig man als de heer Van Emb-
den heeft kunnen zeggen, dat er in de
delegatie gestemd wordt. Wie heeft ooit
zooiets op de internationale viool hooren
spelen? Wat zou er terechtkomen van de
ministerieels verantwoordelijkheid 1 Het
doet spreker leed, dat hij den heer Van
Embden moet indeelen bij de personen, die
geen begrip hebben van internationale
vergaderingen.
Te Genève zijn slechts bij wijze van
groote uitzondering personen, die voor
stander van nationale ontwapening zijn.
De heer Van Embden beroept zich op
Denemarken, maar dat land met de helft
van ons aantal inwoners heeft ook de helft
van onze legersterkte. Te Genève heeft de
nationale ontwapening afgedaan. De heer
Van Embden zou daar voor leege zalen
praten.
Intusschen is het ergste zijn aanval op
de officieren, die lid der delegatie zijn en
zich niet kunnen verdedigen. In de ver
gaderingen der delegatie doen zij juist
voorstellen om tot vermindering van be
wapening te geraken. De critiek van den
heer Van Embden is volstrekt on
juist.
De heer W i 'b a u t (<S.D.) wil er zich
gaarne bij neerleggen, dat de onderhande
lingen met België in een zoodanig stadium
zijn, dat het niet van 'belang is daarover
mededeölingen te doen. Met het uitspreken
van zijn oordeel zal spreker wachten tot
een concreet voorstel voor de Staten-Gene
raal ligt.
Spr. betoogt, dat het ook voor de naaste
toekomst noodig is om met de economische
samenwerking met andere landen een be
gin te maken zoo goed als dat mogelijk is.
4 Vele ondernemingen weten op het
oogenblik niet, of zij de volgende week nog
zullen werken. Mil'lioenen werkende arbei
ders weten niet of zij de volgende week
niet moeten stempelen. Er is een econo
mische verwording, die over Europa het
economische leven ontwricht.
Nu vraagt de heer Fock, of Nederland
niet een voorstel kan doen te Genève om
den Volkenbond een onderzoek te doen in
stellen naar den tegenwoordigen toestand.
De Volkenbond is voor dat werk geschoold.
Zulk een onderzoek zou een ontstellend
beeld geven. Het zou leeren, dat de toe
stand nog erger is, dan wij meenen. Mis
schien zou het ontstellend genoeg zijn om
de wereld in beweging te brengen.
De heer Blomjous (R.-K.) is onge
rust over wat de minister in de memorie
van antwoord schrijft over de onderhan
delingen met België. Hij heeft niet vol
doende verstaan de waarschuwing, door
velen hier in de Kamer tot hem gericht bij
de interpellatie-Bohman. Spr. sluit zich
bij de rede van den heer Lohman voor 95
pet. aan.
Dat een gesloten kanaal een politieke
onmogelijkheid is, staat vast als een rots.
Een tweede verwerping zou te betreuren
zijn voor de verhouding tot 'België, maar
ook voor de ontwikkeling der politieke
verhoudingen in ons eigen land, want spr.
verstaat zeer wel, dat een herhaalde ver
werping zou leiden tot .een crisis, die niet
beperkt zou blijven tot het departement
van Buitenlandsche Zaken.
De heer Dobbel man (R.K.) sluit
zich aan bij den heer Fook ten opzichte
van de wenschelijkhod van een initiatief
van Nederland te Genève inzake een her
stel van den vrijhandel.
De heer Westerdijk (V.D.) be
spreekt eveneens de quaestie van het ka
naal naar Antwerpen. Een tweede verwer
ping van het verdrag mag niet worden ge
riskeerd voor de verhouding met België.
De regeering zal zich terdege ervan reken
schap moeten geven of zij bij haar voor
stel het Nederlandsche volk achter zich
heeft.
Spr.'s fractie maakt zich los van elke
nationalistische actie en stelt zich op het
ringer aantal passeeren zal bij den
bruggenbouw voorziening getroffen wor
den.
Ook de sluis bij Hansweert vraagt een
aanzienlijk bedrag, doch dit geldt zuiver
herstellingswerken, die men toch zou moe
ten uitvoeren.
Door deze werken ook doordat de
bruggen zooveel hooger boven het water
oppervlak komen te liggen moet in de
directe nabijheid veel veranderd worden.
Een der belangrijkste wijzigingen is wel
de opheffing van het station Vlake der
Staatsspoorwegen. Het station Kruinin-
gen is aangewezen om het reizigersver
keer, dat tot nu toe via Vlake gaat, in de
toekomst op te nemen.
De tramverbinding station Vlake-Hans-
weert in hoofdzaak van belang voor de
bootverbinding op Zeeuwsch-Vlaanderen
zal hierdoor ongetwijfeld vervallen. Als
de nieuwe verkeersweg Rilland Bath-
Krabbendijke-Kruiningen (die doorgetrok
ken zal worden naar Goes) een zijtak
krijgt Kruiningen-Hansweert, kan hier
van een speciaal ook voor Zeeuwsch-
Vlaanderen alleszins gunstige verbete
ring gesproken worden, voor zoover dit
betreft een gemakkelijke verbinding met
het station Kruiningen.
Het blad teekent hierbij dan redactio
neel aan:
„Bij bovenstaande mededeelingen van
een onzer medewerkers kunnen wij toch
niet nalaten de opmerking te maken, dat
in Zuid-Beveland een niet langer meer
verantwoord werk ondernomen wordt I
De verbreeding van het kanaal Hans-
weert-Wemeldinge, met de werken, welke
daarbij beraamd worden zal, zuinig bere
kend, zeker twaalf millioen guldens kos
ten.
Twaalf millioen: het is ©en derde van
het bedrag, dat uitvoering van het plan-
Van Konijnenburg, met de open zeehaven
voor Brabant bij Bergen op Zoom, aan
Nederland zou kosten.
En in Zuid-Beveland zijn die twaalf
millioen guldens weggegooid, zoodra een
nieuwe verbinding tusschen Westerschel-
de en Rijn tot stand komt.
Die verbinding tusschen Westerschelde
en Rijn, langs den Brabantschen wal,
komt er in ieder geval. Want daarvoor
pleiten te groote Belgische en Nederland
sche belangen. En eenmaal verwezenlijkt,
zal geen enkel schip van of voor Antwer
pen nog langer door Zuid-Beveland varen,
zullen de meeste schepen der Rijnvaart
voor Gent bestemd, ongetwijfeld den weg
langs Bergen op Zoom kiezen.
Provinciaal Comité.
A. R. Kiesvereenigingen In Zeeland.
De wensch, dat het vol zou worden in
de vergadering van het Prov. Comité,
waarin de heer J. S c h o u t e n het woord
zou voeren, is vervuld.
De groote zaal van het Schuttershof
was dicht bezet, toen de voorzitter, dhr
Mr P. A. Schwartz, de vergadering her
opende en alle aanwezigen, in het bijzon
der den heer Schouten, hartelijk welkom
heette.
De heer Schouten, die daarna het woord
kreeg, begon met er op te wijzèn, dat er
overal en eiken dag over de crisis ge
sproken wordt, zóó zelfs, dat de vraag
kan opkomen, of het gewenscht is daar
over nog meer te spreken.
Toch kan het goed zijn nog eens na te
gaan hoe wij hebben te staan tegenover
de huidige crisis, die het leven van alle
volken heeft aangetast en daardoor een
zeer ingewikkeld karakter draagt.
Als we deze crisis eenigszins willen ver
staan, moeten we terug tot de jaren van
den wereldoorlog, die niet alleen vernie
tiging bracht van menschenlevens en van
economische goederen, maar die ook van
grooten invloed is geweest op de voort
brenging en het gebruik van de economi
sche goederen, ook in de niet-oorlogvoe-
rende landen.
Toen de oorlog voorbij was, werden alle
krachten ingespannen om den achterstand
in de productie in te halen, maar toen
bleek ook duidelijk, welke ontzaglijke ge
volgen de omzetting en de uitbreiding van
het productie-apparaat had gehad.
Inplaats echter, dat toen getracht werd
het economische leven in te richten naar
meer normale verhoudingen, werden in
tal van landen maatregelen genomen, om
de moeilijkheden plaatselijk te overwin
nen zonder met de belangen van andere
landen te rekenen.
Het gevolg is geweest een sterke ont
wrichting van het economische leven, dat
zich geheel in internationale richting had
ontwikkeld, en dat mede door de veran
dering der grenzen en den zwaren last
van de oorlogsschulden, een crisis is ont
staan, die met vroegere crises niet is te
vergelijken.
Hierbij komt nog iets tinders.
Hoewel deze crisis zich afspeelt op stof
felijk gebied, staat ze toch in nauw ver
band met den achteruitgang van het zede-
lijk-geestelijk leven na 1914, wat er toe
geleid heeft, dat de mensch er toe geko
men is, de autonomie van het eigen leven
op te eischen in denken en handelen.
Er is niet een vragen naar het algemeen
belang en naar den wil van God, maar het
eigen belang is steeds meer op den voor
grond gesteld.
Spreker kwam daarna tot de gevolgen
van de crisis. Er is bijna niemand, die ze
niet aan den lijve gevoelt. Daar is b.v. de
geesel der werkloosheid en de onmogelijk
heid om het bedrijfsleven in stand te hou
den, waardoor velen zijn gekomen in een
soort wanhoopsstemming, waardoor ze
vatbaar worden voor alle mogelijke onor
ganisatorische pogingen om den druk af
te wenden, en het eigen- of groepsbelang
te bevorderen zonder met anderer belan
gen rekening te houden.
Op die wijze wordt het politieke en eco
nomische leven totaal ontwricht, en wordt
de toestand met den dag verwarder en on
zekerder.
Het gevaar hiervan wordt jammer ge
noeg niet allerwegen ingezien, ook niet in
Christelijke kringen. Er is bij velen niet
een streven om te bouwen en betere ver
houdingen te scheppen, maar wel om par-
ticuliristische neigening bot te vieren en bv.
op het gebied der sociale verzekering af
te breken zonder daarvoor iets anders in
de plaats te stellen. Op demagogische wij
ze wordt b.v. ook over de cumulatie van
functies gesproken met geen ander doel
dan verwarring te Btichten.
En te midden van al deze moeilijkheden
begint men steeds meer te roepen om hulp
van de Overheid om de crisisgevolgen weg
te nemen. Alles en een ieder roept om
hulp van de Overheid, wier vermogen in
sterke mate overschat wordt. Wij hebben
toch niet te doen met een nationale-, maar
met een wereld crisis, die onmogelijk
nationaal kan worden opgelost. De macht
van de Overheid is hier betrekkelijk ge
ring. Dit moet goed verstaan worden, waar
in breede kringen de opvatting wordt ver
breid, dat de Overheid zoo ongeveer alles
kan doen, terwijl de taak van de maat
schappelijke kringen op den achtergrond
wordt gesteld.
Dit neemt evenwel niet weg, dat door de
Regeering zeer veel is gedaan om de cri
sisgevolgen te verzachten. Een vergelijking
met andere landen leert, dat wij er hier in
Nederland nog vrij gunstig aan toe zijn.
Het valt niet te ontkennen, dat b.v. de
steunmaatregelen voor den landbouw in
belangrijke mate hebben bijgedragen tot
tempering van het crisiskwaad, terwijl
nog andere maatregelen, o.a. voor het
veehoudersbedrijf in voorbereiding zijn.
Men zegt nu wel, dat de Regeering veel
te laat komt, maar vergeten wordt, dat het
hier een uiterst ingewikkelde zaak betreft
die veel voorbereiding eischt. Trouwens,
als het gemakkelijk was, dan zou 't maat
schappelijk leven zelf wel voor de noodige
maatregelen hebben gezorgd. Als vooruit
precies bekend was, hoe de prijzen van
de verschillende producten zouden zijn,
dan zou het voor de landbouwers gemak
kelijk zijn, zich daarnaar te regelen. Er
zijn echter en dat geldt ook voor de
Regeering allerlei onzekere factoren.
De toestand wisselt voortdurend. En wat
de veehouderij betreft, het is nog slechts
kort geleden, dat men geen vermoeden
had, dat hier de crisis zoo sterk zou door
werken. Van de Regeering eischt men
echter, dat zij alles zou hebben voorzien
en dat zij direct klaar zou staan met haar
maatregelen.
Hierbij komt nog, dat door allerlei
maatregelen de eigenlijke oplossing
wordt bemoeilijkt. Ons land is in alle op
zichten van het buitenland afhankelijk.
Dat is hier de groote moeilijkheid. Waar
moeten we heen met onze producten als
het buitenland voortgaat onze export te
Vrij naar het Engelsch.
van JOHN JOY BELL.
11.) -c^-
„U spreekt aardig goedl" riep Harry
verontwaardigd uit. „Wie heeft den treu-
rigen moed gehad
„Niemand, verzeker ik je, trouwe
Harry. Het staat niet aan mij te beoordee-
len of mijn preeken goed of slecht zijn,
maar dat ze aardig zouden zijn, moet ik
ten stelligste ontkennen. St. Sylvester
heeft lang geduld met zijn dominee ge
had."
„Nu gekscheert u, vader!"
„En is zeer toegevend geweest," ver
volgde dominee Clement luchtig. „Ze heb
ben me tienduizend gulden per jaar be
taald en nooit meer dan twee preeken per
week gevraagd. Gedurende het winter
halfjaar gaf ik er drie, maar de derde
werd niet gevraagd. Ik heb hen getrouwd,
gedoopt en begraven en ze hebben me aan
kostbare diners genoodigd. En wel, dat
is zoowat alles. Een gemakkelijk ambt,
Harry, een gemakkelijk ambt. Ik zou
moeilijk kunnen zeggen, dat ik gearbeid
heb onder mijn volk, vind je wel?"
Harry zweeg. Hij begreep het nu. Als
kind, als jongen, nu als jonge man had hij
in zoo'n nauw contact met zijn vader ge
leefd, dat hij wel moest begrijpen. Eens
had hij een vreemdeling de meening hoo
ren verkondigen, dat de dominee van St.
Sylvester „een prettig, makkelijk baantje"
had en die opmerking kwam hem weer in
de gedachten.
Een kool viel, een vlam schoot op en bij
het licht daarvan zag Harry duidelijk het
gezicht van zijn vader. De dominee rookte
kalm, zijn gelaat was vreedzaam.
„Je trekt het je toch niet aan, Harry?"
Dominee Clement had den blik van zijn
zoon opgevangen.
„Ze zijn een troep ondankbare honden."
De woorden ontsnapten hem tegen zijn
wil.
„Onzin!" zeide de dominee haastig. „Let
op je tong, mijn jongen. Ik heb niets voor
hen gedaan," vervolgde hij zachter.
,,'t Was hun schuld ze gaven u geen
gelegenheid drukten onmiddellijk al uw
goede voornemens den kop in! O, ik weet
het, ik weet het. Ook ik héb igeleerd mijn
oogen te gebruiken."
„Het komt alleen, doordat ik niet de
rechte man ben voor St. Sylvester," zei
mijnheer Clement, met den wijsvinger een
paar krulletjes tabak neerdrukkend. Hij
stak de hand op, als om het protest van
zijn zoon tegen te houden. „De verande-
standpunt dat de ligging van een land het
niet mag beletten zijn economische leven
tot bloei te brengen en dat het land daar
toe moet worden in staat gesteld door een
regeling, welke echter niet de levensbe
langen mag aantasten van het eigen land.
Daarom moet worden afgewezen een rege
ling, die deze belangen zou benadeelen.
Daar nog geen concreet voorstel voor ons
ligt, moet spr.'s fractie zich op het oogen
blik tot deze algemeene verklaring beper
ken.
Vandaag is de minister van Buiten
landsche Zaken aan het woord.
VERBETERING EN VERBREEOING
VAN HET KANAAL VAN ZUID-
BEVELAND.
Het „Dagbl. vem Noord-Brabant" heeft
een en ander vernomen over de plannen
tot verbetering van het kanaal Wemel-
dingeHansweert
„In de eerste plaats vindt die voorge
nomen verbreeding zijn oorzaak in het
enorm toegenomen scheepvaartverkeer op
Gent.
De conclusie, die hierop onmiddellijk
kan volgen, is: dat ook al komt er een
nieuwe ScheldeRijnverbinding 't Zuid-
Develandsch Kanaal, met zijn huidige af
metingen onvoldoende is.
Men weet waarschijnlijk, dat deze
scheepvaartweg als een zuiver maritiem
kanaal werd aangelegd, en uitsluitend ten
dienste van zeeschepen. Reeds lang echter
is het hiervoor van geen belang meer en
wordt het bijna uitsluitend door Rijnsche
pen bevaren. Het bodemprofiel meet
slechts tien meter, hetgeen ternauwernood
twee Rijnaken in staat stelt om elkaar te
passeeren. Teneinde aan de lang gevoelde
behoefte om verbetering te voldoen, is be
sloten de bodembreedte tot veertig meter
te verbroeden.
Een tweede, misschien wel de grootste
belemmering was de spoorbrug bij Vlake
die te laag boven het wateroppervlak ligt,
waar practisch gèen schip onderdoor kan
varen, die den halven dag dicht staat
vanwege het zeer drukke treinverkeer en
aldus als een geweldig inconvenient moet
worden beschouwd. Teneinde ook hierin
verbetering te brengen, besloot de regee
ring tegelijkertijd nieuwe verkeersover-
gangen te bouwen.
Het moet ongetwijfeld vreemd aandoen,
dat aan den vooravond staande van een
nieuwe Schelde-Rijnverbinding, deze ver-
neteringen zullen worden tot stand ge
bracht. Maar daaruit af te leiden, dat die
nieuwe scheepvaartweg er daarom niet
zou komen, zou verkeerd zijn.
Men is immers geneigd om zich blind te
staren op Antwerpen, maar het verkeer
van den Rijn op Gent is grooter dan wel
licht vermoed wordt. Gent is een gewel
dige concurrent van Antwerpen geworden
en men doet goed hieraan de juiste waar
de toe te kennen.
Daarom vooral is het tegenwoordige
kanaal minstens de helft te smal gewor
den. In 1931 zijn er niet minder dan
81.000 schepen doorgevaren, waarvan nog
geen 300 zeeschepen.
Hoe groot schat u het percentage
schepen, zoo vroegen wij aan onzen zegs
man, dat dezen vaarweg zal blijven ge
bruiken, wanneer de nieuwe Schelde
Rijnverbinding er zijn zal?
Precies is dat natuurlijk niet te zeg
gen, werd ons geantwoord, maar naar
schatting zal dit ongeveer vijftig procent
zijn.
Maar zouden de afmetingen van het
huidige kanaal dan niet voldoende zijn om
die vijftig procent behoorlijke vaargele-
genheid te geven?
Hierop werd ontkennend geantwoord.
Nog gaf onze zegsman als zijn meening
te kennen, dat, indien er een kanaal ge
graven wordt van Dintelsas naar Bath,
misschien aan den bestaanden vaarweg
althans in den zomer vanwege den
gunstigen stroom, nog door velen de voor
keur zal worden gegeven".
Gaf dus de geringe breedte van het
kanaal groot tijdverlies en moeilijkheden,
een tweede belemmering was de spoorbrug
bij Vlake. Teneinde hierin verbetering te
brengen, werd besloten door het bouwen
van nieuwe verkeersovergangen een regel
matige doorvaart mogelijk te maken. Een
plan is gemaakt voor twee groote bruggen
waarvan één voor spoorwegverkeer. Ook
voor zeeschepen e. d. die hier in ge
ring", ging hij voort, „zal natuurlijk ook
een verschil maken in onze omstandig
heden. We zouden anders moeten leven en
heel wat dingen opgeven. Eenige tegen
werping, Harry?"
„Houd me niet voor den gek, vader."
„Goed, ik zie, dat je geen tegenwerpin
gen hebt". De toon van den dominee werd
bijna plechtig. „We zijn de bezitters van
ruim honderd duizend gulden meer dan
een man van mijn ambt mag hebben, maar
mijn deel zal binnenkort een goede bestem
ming krijgen. Ik denk, dat het meer is,
dan je hadt kunnen vermoeden, maar ik
kon het gemakkelijk oversparen. Laat me
verder gaan, Harry. Ik zal de helft van
die som op jou vastzetten voor den tijd,
dat je zelf begint. Later zal ik je vertellen,
wat ik van plan ben met mijn deel te
doen."
Harry sprong op. „Ik heb al dat geld
niet noodig," riep hij impulsief.
„Als je een gezeten koopman bent, kun
je het me terugbetalen," antwoordde do
minee Clement. „Ik zal het dan wel uit
geven, dat beloof i'k je." In bet donker
greep hij de hand van zijn zoon. Zijn stem
klonk minder vast. „Ik heb de rijken niet
kunnen helpen: nu wil ik trachten de
armen een beetje te helpen. Dat was de
loopbaan, die je moeder voor me uitge
zocht had".
„Maar waarom.
„Toen kwam jij, mijn zoon.En je
moeder stierf." Hij liet de hand weer los.
„Ga weer zitten, Harry, ik wil je nog wat
vertellen. Het is een herinnering, die ik
wil, dat je bewaart." Een oogenblik aar
zelde de spreker. „Er er was eens een
man, die zijn vrouw verloor en heel bitter
gestemd was tegen God en de menschen.
Het was een jonge dominee en toen hij
van het nieuw-gedolven graf weer naar
huis ging, nam hij 'zich voor, den dienst
der kerk te verlaten. Hij was zonder troost.
Vele dagen wilde hij niet kijken naar het
kind, dat zijn vtouw achtergelaten had.
Maar eindelijk trad de verpleegster, een
verstandige vrouw, zijn kamer binnen,
hoewel dat verboden was, legde het sla
pende kind op zijn knieën en haastte zich
weer weg. De dominee nam het kind
noode in de armen.En medelijden met
het arme hulpelooze wichtje overweldigde
hem. Het kind, moederloos nu, was dub
bel het zijne. Hij had het liefHij
zat daar langen tijd en toen plotseling
kwamen er hem woorden in de gedachten
de woorden van den tekst, die begint
met: „Zooals een vader zich ontfermt over
zijn kinderen"De tekst was hem goed
bekend; hij had er zelfs over gepreekt;
maar nooit had hij er zoo ten volle de be-
teekenls van begrepen. Soms denk ik wel
eens, dat geen man. die nooit een kleintje
in de armen hield, in pijn of onwetendheid
of een groot verlieB, ten volle de beteekenis
kan 'begrijpen werkelijk, kan beseffen,
wat deze woorden voor de mensehheid be-
teekenen.En zoo bracht het kind den
mag terug tot God en Zijn dienst."
Er heerschte een lang stilzwijgen. Het
vuur begon flauwer te branden.
„U was het, vader", fluisterde Harry.
„En jij, mijn zoon." De dominee stak
zijn pijp weer aan, die uitgegaan was. Hij
stond op en ging langzaam naar het raam.
„Sinds dien dag", zei hij, „is er nie
mand niets ooit tusschen jou en mij ge
komen. We hebben elkaar onvoorwaarde
lijk vertrouwd. Geen man heb lk ooit zijn
zoon misgund. Zal het altijd blijven, zoo
als het geweest is Harry?" Hij wachtte
niet op antwoord; misschien verwachtte
hij er geen; en vervolgde zacht
„Zooals de duivel tracht te komen tus
schen een mensch en zijn God, zoo tracht
hij ook te komen tusschen een zoon en zijn
vader. Mijn 'zoon, vertrouw mij in alles.
Denk niet, dat ik niet met je mee kan
voelen, omdat ik zooveel ouder ben,
omdat ik dominee ben. Ik begrijp niet
alles, wat er in de wereld gebeurt ik
heb wel eens gedacht, dat dominee's beter
deden eens een jaartje in een fabriek of op
een kantoor te gaan werken maar mijn
verlangen is je altijd te helpen, Harry.
Denk daar aan".
(Wordt vervolgd.)