DE ZEEUW
uut'Abdijsiroop
TWEEDE BLAD.
HET ADRES
A. WILKING
Stop vlug
dien GRIEP&anval
Gebroken Bakken
Wat er deze week voorviel
Brieven uit Middelburg.
„Voor de Borst"
„Heb ik het goed gezien, in kei voorbij-
hebben ingeslagen. Maar dan ie bet te
Zcekliehtjes.
Uit ds Provincie.
FEUILLETON
VAN
ZATERDAG 12 MAART 1032, Nr 138.
Eerste en Tweede Kamer vergaderden
om het hardst. De Eerste Kamer zit mid
den in den begrootingsarbeid en werkt
rustig het eene hoofdstuk na het andere
af. Ook de Tweede Kamer had nog een
begrootingsrestantje (n.l. Koloniën) af te
werken en zette daarbij nog een boom op
over het actueele vraagstuk van onze
handelspolitiek.
Belangrijk was de uiteenzetting, die de
Minister van Buitenlandsche Zaken deze
week over de Nederlandsch-Belgische on
derhandelingen gaf. Te Rotterdam is men
blijkbaar allesbehalve gerust over den
loop van zaken en is het sein gegeven tot
een actie over het geheele land tegen een
AntwerpenRijnkanaal, dat zoovele be
langen in Nederland ernstig schade zou
toebrengen.
Ook in den loop dezer week is weer
in tal van vergaderingen ook in onze
omgeving gewezen op den critieken
toestand waarin speciaal onze veehouderij
verkeert. Al zullen er wel altijd ondank
bare menschen en dus ook ondankbare
akkerbouwers blijven, het Kamerlid Ebels
moest Dinsdag j.l. in een vergadering te
Goe„ erkennen, dat de akkerbouw voor
den ondergang is behoed. Het is nu de
veehouderij, die spoedig geholpen moet
worden. De wijze waarop is echter hier
nog moeilijker te bepalen dan bij den
landbouw.
Het schijnt, dat het conflict in Twente
de oplossing wat dichter nabij komt, nu
de R.K. en Ghr. organisaties zich bereid
hebben verklaard tot een nieuwe bespre
king. Moge men spoedig tot overeenstem
ming komen.
In Duitschland is de strijd voor de pre
sidentsverkiezing, tot zelfs in het lucht
ruim, in vollen gang. President Hinden
burg heeft Donderdag een radio-rede ge
houden, die een uitnemenden indruk ge
maakt heeft. Hij toont zich inderdaad een
groot man, die den dank en de waardee
ring van het Duitsche volk ten volle ver
dient.
Een ander groot man is deze week aan
zijn volk, ja aan Europa, door den dood
ontrukt. De Fransche staatsman, de vre-
desvriend Briand is vrij onverwacht over
leden. Zijn verscheiden is inderdaad een
groot verlies voor de Europeesche poli
tiek.
De Volkenbondsvergadering is eindelijk
gereed gekomen met een resolutie over het
Japansch-Chineesch geschil. Welke hou
ding zal Japan daartegenover aannemen?
In Ierland heeft een belangrijke verkie
zing plaats gehad. De Valera's partij is
regeeringspartij geworden.
Het regeeringsprogram van De Valera
is tot dusverre nog niet gepubliceerd; wel
weet men, op welken grondslag hij de
jongste verkiezings-campagne gevoerd
heeft.
En dat zal wel niet naar den zin van
de Engelsche hooge oomes zijn!
XCVIIII.
Amice,
26 Februari 1932, des avonds 7.30 uur,
in de Schuttershofzaal te Middelburg.
Een talrijk publiek, doch zeker slechts
niet veel meer dan de helft der menigte,
die voor enkele jaren de zooveel ruimere
Nieuwe Kerk vulde, toen ds Kersten daar
zijn licht liet schijnen over den psalmbe-
rijmer en politicus Petrus Dathenus.
Aan de bestuurstafel nemen eenige mi
nuten vóór den aanvang der vergadering
plaats het Tweede Kamerlid, de volkslei
der Kersten, de predikant Barth en bur
gemeester Kodde van Zoutelande. De an
dere bestuursleden geven er de voorkeur
aan onder het podium een broeder on
der de broederen te blijven.
In de zaal bijna uitsluitend Staatkundig
Gereformeerden, een enkele Chr.-Histori-
sche en een klein aantal antirevolutio
nairen, welke laatsten reeds nu bedacht
zijn op den plasregen, die zich straks over
hunne hoofden mildelijk zal uitstorten.
Ds Barth, een man met een vriendelijk
en welwillend uiterlijk en die straks onder
den indruk van zijn eigen of des sprekers
woord zal blijken een zeer gevoeligen
aard te bezitten, waaraan men de echt
heid en oprechtheid blijkbaar niet mag
ontzeggen, zal den spreker inleiden. De
heer Kodde kijkt den geheelen avond on
bewegelijk en onbewogen voor zich uit.
Naar de nieuwe psalmberijming heft de
menigte aan den 84sten psalm, die, aan
den aanvang der vergadering gezongen,
reeds zoovele malen met de woorden van
het zesde vers de Hollandsche Calvinisten
van min of meer zuivere formatie heeft
bemoedigd.
Volgt eene gemoedelijke inleiding van
den oud-Chr. Gereform. predikant, nadat
voorlezing is gehouden van Jona 3 en
Gods zegen over de vergadering en den
spreker is afgesmeekt.
Daar verheft zich de redenaar. Een
gedrongen, zwaar gebouwd man, van mid
delbare gestalte. Het tegenbeeld van den
inleider. Een man, die reeds als Frederik
Hendrik vele buien heeft doorstaan, die
voor geen klein gerucht is vervaard, die
weet wat hij wil en blijkbaar behoort tot
die geestelijke voormannen, die behalve
den Bijbel ook het zwaard weten te han-
teeren.
Hij herinnert aan die mannen van het
Schotsche Covenant, die de zwierig ge-
kleede, elegante ruiterij van den Engel-
schen Koning Karei I met hun ijzeren
stormhoed en hun kort zwaard wisten te
slaan.
Kalm en weloverwogen is zijn begin. De
zware crisistijd, dien ook zijne hoorders
hebben te doorstaan, vormt den inzet. Hij
rekent er mee, dat de meeste hoorders be-
hooren tot den landbouwenden stand.
Straks, in de middenmoot zijner rede zal
hij de oorzaken ontvouwen van den kwij
nenden toestand, waarin onze boeren en
veetelers verkeeren.
Langen tijd houdt hij zich in. Doch het
kookt en bruist in zijn gemoed. Niet lang
duurt het, of hij treedt aanvallend op.
Vooraf laat hij doorschemeren, dat hij de
vijandige houding van Dathenus tegen
den Vader des Vaderlands, door hem een
vorige maal zoo duidelijk in het licht ge
steld, en verdedigd, eenigszins matigt. Hij
wijst op "Willem Lodewijk, den zachtmoe-
digen en vromen Frieschen stadhouder en
op een bekende uiting van den Zwijger in
vurige geloofstaal. Doch ongedeerd komt
deze er niet af. Immers hij heeft in zijn
laatste levensjaren de hulp ingeroepen
van het Roomsche Frankrijk en den on-
betrouwbaren hertog van Anjou. Zoo zijn
we met een sprong in de Coalitie met de
R.-Katholieken, de Synagoge des Satans,
zooals Galvijn hen noemde. Spreker ver
geet hier, dat dezelfde Calvijn wel eens
wat vriendelijker over hen oordeelde.
Doch dat komt hier natuurlijk niet te pas.
Hier is het beter te spreken van „de
hoere, die dronken is van het bloed des
volks, dat naar Gods wil wenscht te le
ven". De Coalitie heeft ons volk in de
handen van Rome gebracht. „We zijn
verkocht, we zijn verkocht"! herhaalt
spreker, blijkbaar vergetende, dat ook
door de hulp der R.K. Staatspartij in den
schoolstrijd, de bouw van Gereformeerde
scholen der S. G. partij voor hem en zijne
medestanders met rijkshulp zoozeer is
vergemakkelijkt. Het is een eere voor de
St. Geref. roept spr. uit, dat met den
steun van vrijzinnig- en sociaal-democra
ten (die bij een andere gelegenheid zeer
Ingezonden Mededeeling.
voor Manufacturen.
Dames- en Kinderconfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
GOES HULST
wel geneigd waren een andere houding
aan te nemen als daardoor een rood
zwarte coalitie kon worden geboren) de
coalitie door deze aemechtige Joden (de
St. Geref.) is weggevaagd en Nederland
thans zijn knie voor den Paus niet meer
buigt, hoewel die coalitie toch weer niet
„heelemaal dood" is.
Nu krijgt de Volkenbond, die reuzen-
toren van Babel" een beurt. Millioenen
worden besteed aan hare vergaderingen.
Het Vredespaleis is een caricatuur van
den vrede. Sinds dit verrees begonnen de
oorlogen. Het is een remedie waarvan
geen heil is te wachten. De oorlogen en
geruchten van oorlogen zullen blijven.
Thans krijgt de Sociale Wetgeving een
beurt. Is 't niet schitterend? Ons volk, ge
dekt, verzekerd van 't hoofd tot de voeten.
Concurrentie met de Socialisten.
Het wapen moet zijn de overreding der
consciëntie. De verzekeringsdwang wan
delt op het pad der revolutie. (We dach
ten hier iets over Krabbendijke te hoo-
ren, doch vernamen niets.)
Onze brief wordt te lang. We breken
hier dus af. Een volgend maal de rest.
Vriendschappelijk groetend, t.t.,
METELLUS.
Ingezonden Mededeeling.
Griep is een ziektetoestand, die door
Abdijsiroop op een bijzondere wijze wordt
bestreden. Abdijsiroop houdt de ontwikke
ling en het verder razen van een
griep-aanval tegen, door de taaie sh'm -
bezwangerd met ziektekiemen - uit te
drijven. Abdijsiroop kalmeert het hoesten,
verzacht de plekken, die ruw en rauw
zijn in Uw keel, en Uw ges el ondervindt
den gunstigen invlo d. Onovertroffen bij
Hoest Griep - Bronch tis - Asthma.
Alom verkrijgbaar. Prijs Fl. 1.50, PI. 2.75, Fl.4.50
Gebruik buitenshuis Abdijsiroop-Bonbons
(60 cl.). Dan bespoedigt Ge Uw genezing.
ABDIJSIROOP-BONBONS (Gestolde Abdijsiroop)
WEST-SOUBURG MET OOST-SOUBURG
VEREENIGD.
16 Maari 1832.
Bij Koninklijk besluit van 16 Maart
1832, no. 92, werd de Ned. Herv. Gemeente
te West-Souburg met die te Oost-Souburg
vereenigd.
Daar het dus juist een eeuw geleden
is, dat de kerkelijke gemeente te West-
Souburg is opgeheven, willen wij eenige
bijzonderheden mededeelen over genoem
de gemeente en haar eveneens verdwenen
kerkgebouw.
De eerste kerk te West-Souburg was een
der 5 moederkerken van Walcheren. Zij
bestond reeds in de 12de eeuw en was
gewijd aan St.-Martinus. Het juiste jaar
tal is niet bekend. Met zekerheid weet
men, dat in 1250 de kerk te Oost-Souburg,
een dochterkerk van haar, is gesticht
Andere dochterkerken waren die te Vlis-
singen, Ritthem en Nieuwerve.
In 1454 hebben Adriaan van Bor-
s e 1 e, Heer van Brigdamme, Souburg,
Zoutelande, enz. en zijn gemalin Anna
van Bon rgondite West-Souburg
een nieuwe kerk gesticht.
De stichters, die het nabij gelegen
kasteel bewoonden, hebben naar de ge
woonte dier tijden, aan de kerk veel
goederen en voorrechten geschonken.
In 1547 was de kerk door onvoldoende
in. Maar nu komen jullie, als God het
wil, straks weer bij elkaar. Ik weet niet,
hoe het zal gaan. Ik ken je vrouw niet.
Maar één ding zeg ik je. Dolf, neem het
ter harte, jongen. Je kunt er zelf veel toe
of af doen, of de verhouding tusschen
jullie beiden althans dragelijk zijn kan.
Dolf begreep. Het was de les, die, zij
het dan mogelijk met andere woorden,
Elsa hem ook reeds gegeven had.
„Er is een eenvoudig volksrijmpje, dat
zegt: „Mocht de liefde ooit verkoelen, hou
de trouw u altijd vast". Ik kom niet tus
schen jou en je vrouw. Jullie moeten dat
met elkaar en elk voor zich uitmaken.
Maar bedenk steeds, dat zij voor God en
de menschen je wettige vrouw is. Je hebt
een heilige belofte afgelegd. Die moet je
houden. Als het moet, langs den
weg van het offer. Begrijp je dat,
Dolf?"
„Ik begrijp het", zei Dolf. „Ik ben door
eigen schuld gekomen, waar ik ben. Ik
moet mijn eigen pak dragen".
„Juist. Alleen Christus helpt dragen.
Hij droeg den zwaarsten last. Den zonde
last van heel een menschelijk geslacht.
Hij zal, wanneer het ook voor jou komen
de Licht eenmaal doorgebroken is, je hel
pen; je steunen en stutten. Want Hij is
de Getrouwe, die met matelooze liefde
vervuld is jegens ons, die Hem ontrouw
zijn."
onderhoud zoo vervallen, dat zij nood
zakelijk hersteld moest worden. De bis
schop van Utrecht gaf verlof tot verkoop
van eenige goederen, die aan de kerk be
hoorden, tot bestrijding der kosten. Voor
al de toren had een noodzakelijke her
stelling noodig.
Het is niet bekend, dat deze kerk
door den beeldenstorm in 1566 zooveel
geleden heeft als de kerk van 't naburige
Oost-Souburg. Doch 6 jaar later trof haar
een zwaarder ramp. In 1572, toen in
April de steden Vlissingen en Veere het
Spaansche juk hadden afgeschud en Mid
delburg, dat nog in de handen der Span
jaarden was, door de Geuzen werd be
legerd, werd er vooral te West-Souburg
hevig gevochten. Dicht bij de kerk lag
n.l. een sterk kasteel, dat nu eens door
de Vlissingers dan weer door de Span
jaarden na verwoeden strijd werd inge
nomen, totdat de eersten het later heb
ben vernield en in brand gestoken.
De kerk heeft bij deze gevechten zoo
danig geleden, dat zij nog ruim 20 jaar
verwoest bleef, voor er aan herstel of
opbouw gedacht werd.
Het was de bekende Mamix van St-
Aldegonde, die er zich voorspande om
de kerk te doen herstellen en een Her
vormde gemeente te stichten. Marnix had
in 1578 het ambacht West-Souburg ge
kocht voor f 15000. Bij dezen verkoop,
die geschiedde met het uitgaan van de
„barnende keerse", behoorde ook het groo-
tendeels verwoeste kasteel, dat Marnix
liet herstellen om het te bewonen, en
het bijgelegen Park.
Bij schrijven van 14 Jan. 1593 verzocht
hij aan de Staten van Zeeland om gelde-
lijken steun tot opbouw der kerk en tot
onderhoud van een predikant, een school
meester, enz.
Daar de Staten reeds verscheidene
kerken op Walcheren hadden doen her
stellen, o.a. in 1581 de kerk in 't naburige
Oost-Souburg en er nog andere kerken
half verwoest lagen, zooals die te Rit
them, Vrouwepolder, e.a., werd niet da
delijk gunstig op 't verzoek van Marnix
beslist. Bovendien was men Marnix toen
niet gunstig gezind, daar men hem be
schuldigde de stad Antwerpen, waarvan
hij burgemeester was geweest, onnoodig
aan den vijand te hebben overgegeven.
Toen de parochianen van West-Souburg
zelf ook bij de Staten een request in
zonden, waarbij zij toezegden Vs der kos
ten tot opbouw der kerk te zullen be
strijden, werd eindelijk het verzoek toe
gestaan.
Nadat de kerk was opgebouwd en een
Hervormde gemeente was gesticht, werd
in Maart 1595 als eerste predikant be
roepen Ludovicus de Herde, die sinds
April 1591 te Grijpskerke predikant was.
Hij overleed te West-Souburg 23 Mei 1611.
Blijkens oude teekeningen was de nieu
we Hervormde kerk kleiner dan de vroe
gere Roomsche kerk. Ook was de oude
toren niet meer opgebouwd. Bij opgravin
gen op 't kerkhof in 1924 werden de fun
damenten van dezen toren ontdekt.
Op 'tdak boven den ingang der kerk
was een zeshoekig torentje opgetrokken.
Achter tegen de kerk aan stond een
kleine consistoriekamer. Om het kerkhof
stond een laag steenen muurtje, terwijl
de ingang geflankeerd werd door 2 stee
nen pilaren, waarop twee klimmende
leeuwen, die 't wapen van 't ambacht om
vatten. Wij zullen in een volgend artikel
vermelden, waar die steenen leeuwen zich
thans bevinden en nog te zien zijn.
Het schip der kerk had 4 traveeën
(ruimten tusschen twee steunmuren) met
evenveel hoogstaande spitsboogvensters
met glas in lood. De kerk stond niet in het
midden van 't kerkhof, maar meer naar
de zuidzijde, 't geen ook gebleken is bij
de opgravingen in 1924.
Toen de kerk nog Roomsch was, zijn
de Heeren van West-Souburg, die op 't
kasteel woonden, daarin begraven. Wij
noemden reeds Adriaan van Borssele zh
1466 en zijn eebtgenoote.
Ook na de Hervorming was het bede
huis de laatste rustplaats der ambachts-
heeren en van de notabelste bewoners.
In de eerste plaats mag zeker genoemd
worden Marnix van St. Aldegonde. Door
sommige.n wordt dit in twijfel getrokken,
daar Marnix 15 Dec. 1598 te Leiden is
overleden. Volgens de aan teekeningen van
P. J. Rethaan de Macaré, die alle wa-
gaan? Was dat Elsa's broer niet?" vroeg
Mevrouw Meinema, ietwat later.
„Ja kind. Van Lankeren. Dolf. Geslagen
en gebroken. Een zond'aar voor God. Een
worstelaar. Een zoeker."
„En?"
„De verloren zoon keert weer, Lia. Het
gebed van de moeder, die op mijn kamer
eenmaal zat op denzelfden stoel als zoo
even de zoon, en bet gebed van Elsa en
ons gebed wordt verhoord. De verhooring
zal zelfs niet lang op zich laten wachten,
ik ben er heilig van overtuigd. Dan is
Dolf van Lankeren gered."
„Gode zij' dank! Wat heerlijk bericht!"
„Dat is het, Lia. Het zijn van die mo
menten, die God verheerlijken en die een
bemoediging zijn, om voorwaarts te gaan
en te loopen het moeilijke levenspad."
„Hij is wel een gegrepene", meende de
predikantsvrouw.
„Hij heeft, als zoovele anderen, bakken
uitgehouwen, gebroken bakken, die geen
water houden. Er is alleen met anderen
dit verschil, dat hij zeer spoedig heeft er
varen, door een weg van lijden, als gevolg
van zonde en ongerechtigheid, dat hij niet
kon leven bij het troebele water uit bak
ken, die bovendien nog gebroken waren.
Bij anderen duurt het langer. Bij velen
duurt het hun geheele leven, om bij het
sterven te ervaren, dat zij den verkeerden
Wat ik een week geleden schreef beeft
een woord ven critisk uitgelokt ven V.
te K.
Ik behoef daar niet veel van te zeggen,
omdat we 't, dunkt mij, wat de hoofd
zaak betreft wel eens zijn.
Het ziet er voor den landbouw werk
gevers en werknemers ver van gunstig
uit. Als 't bedrijf niet rendabel is te ma
ken, als vele boeren slechts met moeite
het hoofd boven water weten te houden
en bij anderen het water zelfs over de lip
pen komt, mei het gevuig, dai soms ae
loonen van de arbeiders noodgedwongen
verlaagd moeten worden dan is dat een
harde zaak.
Maar en dat was 't waarop ik wees
we moeten ons toch voor overdrijving
wachten. We moeten hoezeer we ook ge
bukt gaan onder het kruis dat God ons
oplegt, toch ook de zegeningen niet ver
geten.
En dat wordt gedaan zoowel door
werknemers die geen goed woord hebben
voor 't vele dat gedaan wordt om de cri
sisgevolgen te verzachten als door de
werkgevers die miskennen wat de Regee
ring doet en die uit het oog verliezen de
voorrechten die ze hebben boven vele an
deren.
Dat is zeer verklaarbaar. Het is zoo
echt menschelijk.
Maar daarom is het temeer noodig dat
we elkaar berinneren aan de zegeningen
die God ons geeft, dat we de aandacht
vestigen op het licht, dat er nog is bij alle
donkerheid van dezen tijd.
OPMERKER.
penborden in de Zeeuwsche kerken heeft
nageteekend en beschreven, voor ze vol
gens een besluit der regeering vóór Maart
1798 moesten worden verwijderd, hebben
in de kerk te West-Souburg Je volgends
wapens gehangen:
1. Een vrouwewapen van Fhippots van
Baïlleul, de eerste vrouw van Marnix,
overleden 1585.
2. Een vrouwewa-pen van Gatharina
van Eeckeren, de tweedo vrouw van Mar
nix, overleden 1591.
3. Een manswapen van Marnix van
St. Aldegonde met vier kwartieren, over
leden 15 Dec. 1598.
4. Een manswapen van Jacob van Mar
nix, zijn zoon, met vier kwartieren, over
leden 27 Jan. 1599.
5. Een vrouwewapen van Josina de
Lannoy, de derde vrouw van Mamix,
overleden 1605.
Bovengenoemde wapens hingen aan
beide zijden van den preekstoel. Door den
revolutiegeest op 't einde der 18de eeuw
moesten zij, evenals uit alle kerken, wor
den verwijderd. (Slot volgt.)
R. B. J. d. M.
Waarde. Het begint te gisten onder de
werkloozen in deze gemeente. Reeds eenige
weken geleden is de werkverschaffing stop
gezet. De georganiseerden, in den Chr.
Landarbeidersbond, leefden hun steun op,
de ongeorganiseerden beten op een houtje,
doch nu is zoowat alles op en uitgetrok
ken, terwijl er nog geen kijk is op werk.
Het gemeentebestuur zegt, dat het geld
op is, en de arbeiders zeggen, dat ze niet
van den wind kunnen leven. De werkloo
zen hebben nu een adres aan den Minister
gezonden, met dringend verzoek zijn be
middeling te verleenen of zoo noodig in
te grijpen.
Bij den uitgeschreven wedstrijd in
het figuurzagen door de firma J. J. van
der Peil te Yerseke, behaalden M. Alls wijn
een eerste prijs en Jae. Schrier een tweede
prijs en H. v. Houte een 3de prijs.
Krabbendijke. Maandag a.s. en volgende
dagen zal vanwege het plaatselijk crisis-
comité een geldinzameling worden gehou
den. Hiertoe zal een inteékenlijst gepre
senteerd worden. Van de ingezamelde gel
den moet 10 procent worden afgedragen
aan het Nat. Crisis-Comité; het overige
wordt aangewend voor steun aan de ge
zinnen in eigen gemeente, die door deze
laat. Door Gods genade heeft Dolf Van
Lankeren, die ik heb het je verteld,
den zoogenaamden tusschenweg, een ont
dekking van hem zelf, wilde volgen, in
gezien, dat hij ten gronde ging. Hij is een
gegrepene. Je hebt het rechte woord ge
zegd. Hij komt terecht. Al zal de angel
naar alle waarschijnlijkheid althans blij
ven."
„Je bedoelt, als zijn vrouw weer terug
is? Vrees je, dat het niet goed zal gaan?"
„Ik ken zijn vrouw niet. Misschien heeft
ook zij, al is het d'an niet, zooals hij, wat
geleerd. Maar hoe dat zij, er zal altijd iets
blijven hangen. Er is, dat heb ik hem ook
gezegd, één troostGod zal hem helpen
dragen het leed, dat komen kan, als Hij'
het niet genadig verhoedt."
„En God kan ook wonderen doen,
Hans", zeide zij vol vertrouwen. „Denk
aan mij. Denk aan moeder. Aan Van Lan
keren. Aan honderden en duizenden an
deren."
„Zeker, vrouwtje. Wij kunnen Zijn doen
niet doorgronden. De Heere volgt met elk
menschenkind Zijn eigen weg. Hij heeft
Dolf van Lankeren terecht gebracht. Hij
doet het duizenden anderen. Hij laat ze
zien, vaak pijnlijk voelen, dat zij gebro
ken bakken hebben uitgehouwen na Hem
eerst verlaten te hebben. En dan keeren
zij terug of zij verharden in het kwaad.
Zalig, wie terugkeert!"
door H. Zeeberg.
86) (Slot.,
„Kom tot Mij allen, die vermoeid en
beladen zijt, en Ik zal u rust geven", ci
teerde de predikant. Dat woord van on
zen dierbaren Heiland, Die stierf aan het
kruis voor een in zichzelf verloren men-
schengeslacht, geldt ook voor jou, Dolf.
Ga tot Hem. Hij omvat je met Zijn on
eindige liefde. Hij quiteert de rekening
van zonde en ongerechtigheid, al is die nog
zoo groot en zoo zwaar. Je kunt niet tot
rust komen, als je Hem niet bezit."
„Ik wil Hem grijpen, maar ik kan niet."
„Je kunt wel. Je hebt niets te doen,
mijn jongen, dan op de lippen en in het
hart te nemen de tollenaarsbede „O, God
wees mij, zondaar, genadig". En dan is
God je genadig. Hij ziet ons hier zitten.
Hij hoort ons praten. Hij wacht op jou.
Waarom ga je niet tot Hem en vindt rust
voor je ziel, die doodmoe is?"
„Kan het, na alles, wat ik u verteld
heb?" vroeg Dolf met een stem, waarin
het stijgend verlangen klonk.
„Het kan, mijn jongen. Ik zal je be
wijzen, dat het kan. Wij zullen de handen
vouwen en knielen bij onze stoelen en wij
sullen bidden, smeeken om uitredding uit
bange zielenood."
In het studeervertrek van de Rotter-
damsche pastorie, waarvan de deur op
slot was gedaan, klonk de gedempte stem
van dominé Meinema, die bad.
„En nu niet vertragen in het gebed,
mijn jongen. In den naam van onzen Hei
land verzeker ik je, dat het Licht voor je
arme ziel dagen zal en eenmaal schijnen
zal in vollen luister. Anders zou Gods
Woord liegen. En dat liegt niet."
„Ik zal het doen. Ik snak er naar",
stamelde Dolf. „En dan later
Hij voltooide den zin niet, maar de pre
dikant begreep hem.
„Daarover wilde ik nog even praten.
Al kan het later ook gebeuren, want ik
hoop, dat je hier meer komt. Maar het is
misschien goed, dat ik het zeg. Ik weet,
wat je bedoelt. De tijd komt, naar men
schelijk inzicht althans, dat je vrouw her
steld naar Rotterdam terugkeert. Dan
wordt het zeker anders? Ik bedoel uit
wendig."
„Wij gaan niet weer op kamers. En
Cor, mijn vrouw, blijft natuurlijk thuis.
Voor haar is van kantoorleven geen spra
ke meer."
„Juist, het wordt dus anders. En beter.
Wat jullie hebben gedaan, deugde niet.
In geen enkel opzicht. Zedelijk niet en
maatschappelijk niet. Ik behoef er niets
meer van te zeggen. Je ziet het zelf wel 1