DE ZEEDW EN TWEEDE BLAD. Gebroken Bakken Brieven uit de Residentie. FEulLLETON. Uit de Provincie. i9J 10 cos F< ob sva VAN DINSDAG 8 MAART 1932, Nr 134. De Eerste Kamer is thans bezig te doen wat 'de Tweede Kamer in het najaar in teresseert, n.l. de afdoening der Rijks- begrooting. Feitelijk is het hier meer vorm dan wezen, immers 1932 en over dat jaar loopt de Begrooting, is al een aardig eindje op streek en de Eerste Ka mer kan hoogstens een heele Begrooting verwerpen; er nog iets aan veranderen, kan ze niet. Doch men praat er wat over, de Eerste Kamer zou geen goed deel van het Parlement zijn, als ze er niet eens wat over debatteerde. Natuurlijk doet men dat in de Eerste Kamer heel anders dan in de Tweede. In de Eerste Kamer is het erg rustig, dikwijls zijn er maar weinig leden in de zaal, een spreker mag praten zoo lang hij wil (men kent hier helaas I 1 geen rantsoeneering van den spreektijd) en men luistert ook. Er zijn dan ook Eer ste Kamerleden, die blijkbaar, als het maar even kan, graag meepraten, ze schijnen speciaal hun eigen redevoering het belangrijkste moment van heel den dag te vinden. Wij zijn geen bewonderaars van de Eerste Kamer in haar tegenwoordige sa menstelling. Ze is ons veel te veel een copie van de Tweede. En de samenstelling der Anti-Rev. fractie vertoont stellig geen behoorlijk beeld van die der Anti-Rev. partij, die toch immers een volkspartij is. Doch dit nu daar gelaten, moet erkend worden, dat de debatten in de Eerste Ka mer dikwijls op een hoog peil staan. Er moet al heel wat gebeuren, wil het daar eens stormen, maar toch zegt men er elkaar soms ook ongezouten de politieke waarheid. Professor Diepenhorst b.v. hield er de vorige week een schitterende rede, waar in hij de sociaal-democraten stuk voor stuk de kleedingsstukken uittrok, zoodat ze tenslotte zoo ongeveer in hun hemd stonden. Maar niemand hunner interrup- peerde, zelfs Mr Mendels niet, die het an ders zoo gretig doet en ook de heer Her mans niet, die, brommeriger dan ooit, het zoo moeilijk hebben kan, dat aan de S. D. A. P. geraakt wordt, die hem zoo koestert en vertroetelt. Het was een genot den weisprekenden professor Diepenhorst te hooren, vooral in zijn forschen aanval op de Planwirt- schaft, de internationale planmatige pro ductie, die dan nu weer, naar het roode recept, heil zal brengen, doch even ge vaarlijk als verwerpelijk is. Wat hebben we toch al heel wat roode receptjes gezien: medezeggenschap, so cialisatie, nieuwe maatschappijvormen, planwirtschaft, het een al grooter ver lakkerij dan het andere. En toch maar zingen: dat is ons heilig ideaalI aan u, o volk, de zegepraal! Prof. Diepenhorst herinnerde, om te il- lustreeren, hoe altijd velen gedacht heb ben, dat morgen de nieuwe dag van het socialisme werkelijk komen zou, zoodat zij het dus zouden beleven en ook onder hun socialistischen wijnstok en vijgeboom zouden kunnen zitten en genieten, aan wat Troelstra indertijd vertelde, toen de S. D. A. P. tien jaar bestond en wat ook wij nooit kunnen lezen zonder er eens bij te glimlachen. Het was in 1892, dat is dus al veertig jaar geleden dat Troelstra op weg was naar een kiesrechtbetooging in Den Haag en toen een partijgenoote tot een vriendin hoorde zeggen: Ja, niet waarals de groote dag er is, dan reizen wij met z'n beiden het land af met een galg! Deze galgenjuffrouw, die, hoewel ze dan behoorde tot de partij der echte „ge meenschap" nog al erg moordzuchtig scheen te wezen, is vermoedelijk, als Troelstra, reeds heengegaan. Haar galg is nog niet noodig gebleken. De groote dag van het socialisme is verder dan ooit. Ze eten elkaar zoo wat met huid en haar op. Mr Mendels, een sociaal-democraat met meer geest dan logica, heeft ook niet ver teld (hoe zou hij trouwens kunnen?) wan- 83) door H. Zeeberg. neer de nieuwe dag van het socialisme komt. Wel heeft hij verklapt, dat men be zig is, om de beste methode van Planwirt schaft te „bestudeeren". Goeden.morgen! In zijn mooie rede had de heer Diepen horst ook gezorgd voor een troostwoord voor de Regeering. Men mag het niet in alles met haar eens zijn, sommige harer daden en voorstellen soms scherp becrii- seeren, dat neemt niet weg, dat een Re geering in dezen tijd toch wel eenig recht heeft op een welwillende beoordeeling. Alleen Braat en Wijnkoop denken er anders over. Die willen beide de Regee ring weg sturen. Braat mogelijk om er zelf te gaan zitten, welke gedachte even bespottelijk als verwerpelijk is; Wijnkoop om revclutie te maken. Deze politici tellen niet mee. Maar Prof. Diepenhorst had wat troost voor de Regeering, met name ook met het oog op de aanvallen en verdachtmakingen in de roode pers. Hij herinnerde toch de Regeering, om haar te vertroosten, aan deze woorden, die onlangs in het Engelsche Parlement gebezigd zijn met het oog op de tweeslach tige houding der Engelsche Regeering inzake de handelspolitiek: „Als alle Ministers van de laatste twin tig jaar in een boot vergingen, zouden hun gezinnen over hen rouwen, zou er een lijkdienst in Westminster Abbey worden gehouden, zouden de buitenlandseho Staatslieden krokodillentranen vergieten, maar het leven zou voortgaan als te vo ren' men zou zeggen: die oude kliek is eindelijk van de baan, het is jammer voor de stakkers, maar er waren er bij, die eigenlijk al tien jaar geleden verdronken hadden moeten worden." Men ziet, dat is nogal frisch. Maar hier in ons land weet men er an ders ook raad mee. Wij bedoelen nu niet de scheid-organen van altijd, die, als ze niet meer schelden konden ook meteen zouden verdwijnen, maar we bedoelen de roode pers. Haar politieke voorlichting vergiftigt dikwijls het volk en ondertus- schen is ze als „zaak" nog meer kapitalis tisch dan de ergste kapitalistische krant in ons laud. Ze neemt de bewuste proleta- ren in ons land op z'n Amerikaansch bij den neus. J. H. DE HILVERSUM 5, het éénknops N.S.P.-toestel met Super Inductie scha keling en electro-dynamische luidspreker. Hoofdagent: J. M. Polderman Groote Markt, Goes. Tel. 129. (Adv.) Lijk aangespoeld. Onder de gemeente Ellewoutsdijk is aangespoeld een in verren staat van ontbinding verkeerend lijk van een manspersoon. Het lijk was niet meer herkenbaar en zal ter plaatse worden begraven. De West-Kraaijer tsche- weg. De Bond van Bedrijfsautohouders in Nederland, heeft zich tot het bestuur van den West-Kraaijertpolder te Goes ge wend met klachten over den West-Kraaij- ertschenweg, die bij dit bestuur in beheer en onderhoud is. De klachten luiden, dat de weg bij vorst bijna niet te berijden is. Van de zijkanten van den weg werden zo den gestoken en deze gebruikt om het midden van den weg er mede op te hoo- gen en een grootere tonrondte te verkrij gen. Deze werkwijze kan niet anders dan tot een modderig, op den duur onbegaan baar rijvlak leiden, zoodat de weg door velen gemeden wordt, teneinde schade aan materieel en banden te voorkomen. Boven dien wordt geklaagd over de geringe breedte van het rijvlak. Het gedeelte tus schen Kasteelweg en Postweg wordt als het slechtste stuk van den weg aange merkt. Het is in hooge mate te betreuren, dat deze weg in een zoodanigen staat ver keert, omdat hij uitermate geschikt is om het doorgaande verkeer op te nemen en andere minder geschikte wegen daar van te ontlasten. Dit zou nog beter worden, indien het mogelijk zoude zijn den West-Kraaijert- schen weg tot den Postweg door te trek ken. De B. B. N. riep daarom de mede werking van het bestuur in tot het treffen van maatregelen, 'die een spoedig her stel van den weg 'kunnen bevorderen. De Prov. Staten van Zeeland hebben in de najaarszitting van 1931 dezen weg op het provinciaal wegenplan geplaatst. Zij zag de zielige figuur van den heer Zuiderman, die zijn zieke dochter niet durfde bezoeken, omdat zij tweede vrouw het niet hebben wilde. Zij zag heel dat stukgeslagen gezin, vrucht van moderne opvattingen, van opvattingen, die radi caal met God en Zijn Woord gebroken hadden. Aan de vruchten kent men den boom. Cor was een vrucht van den boom. En Gerda was er ook een van. Maar over haar had de Hemelsche tuinman gewaakt en Hij had haar getrokken als met koor den der liefde. O, vurig smeekte Elza den Heere, of Hij ook Cor op Zijn handen wou nemen en haar de levensmoeë, weer levensvreugde, maar dan de echte, wilde geven. Op de terugreis van Driebergen naar Rotterdam had zij lang nagedacht over den toestand van Cor, die zoo raadsel achtig was. Tot een oplssing van het raadsel was zijn niet gekomen. Vast stond voor haar, dat Cor, die zich zoo onver schillig uitliet met haar: „het doet er niet toe", lag te piekeren. Zij hunkerde niet naar het water, dat sproot uit de fontein des Heils. Zij kon geen „preek" hooren. Zij stopte haar ooren en haar geweten er voor dicht. Zij lag daar als iemand, die van het leven had „geno ten", die er zat van was en die iets an ders wilde, zij wist niet wat, iets on grijpbaars? Hoe was de verhouding tus- schen Dolf en Cor? Zeker was, dat Cor naar hem hunkerde. Maar was het om gekeerd ook zoo? Aanvankelijk had zij het voornemen gekoesterd, er eens ruiterlijk met Dolf over te spreken; hem precies te zeggen wat zij stellig wist, na Cor gehoord te hebben. Doch, wat trouwens ook in haar bedoeling had gelegen, er over sprekende met Egbert, had deze het haar sterk af geraden. „Niets forceeren, kind", zeide hij, toen zij in den breede haar wedervaren had verteld en hij vol belangstelling had ge luisterd. „Niets forceeren, kind. Wij zien immers, dat Dolf met zichzelf niet klaar is nog? Hij heeft een geweldige kamp te doorworstelen. Maar het licht zal door breken, ik ben er van overtuigd. Eerst als dat geschied is, moet hij tot klaar heid komen inzake zijn verhouding tot Cor. Een verhouding, die inderdaad niet gemakkelijk zal zijn. Want aangenomen, dat de oprechte liefde er is, waaraan wij twijfelen, dan zal er toch nog zijn dat machtige onderscheid tusschen één, die Diensvolgens kan door de provincie voor de verbetering van dezen weg 75 pet. subsidie in de kosten daarvan worden ver leend en kan de weg daarna onder zeer aantrekkelijke voorwaarden aan de pro vincie in onderhoud worden overgedra gen. Tegenwoordigheid van geest van een jongetje. Te Axel heeft, naar de Tel. meldt, de ongeveer 6- jarige M. door zijn tegenwoordigheid van geest een speelkameraadje van den ver drinkingsdood gered. E enige kinderen waren er op uitge trokken om buiten een dagje te kampee ren. Nabij een boerenerf werd een ge schikte plaats gevonden om de tent op te slaan. Een der kleinen wilde daar aan den kant van een grooten en diepen water put bloempjes plukken, doch gleed uit en ging enkele malen kopje onder. Op het hulpgeroep kwamen de andere kinderen toesnellen, die echter begonnen te huilen, toen ze hun kameraadje in het water zagen «spartelen. 'De 6-jarige M. had evenwel de tegen woordigheid van geest een langen stok te grijpen en die het jongetje toe te steken, waardoor hij hem op den kant kon trek ken Goes. Gisteravond werd in het Slot Os- tende de prachtfilm over Neerlands volks leven in den oogsttijd vertoond. De heer D. J. v. d. Ven, de bekende folklorist, was zelf overgekomen om bij de fihn allerlei toelichtingen te geven. Hij deed dit op de hem eigen vlotte, prettige manier. Ook de muzikale illustratie was schitterend. Deze filmvoorstelling was aangeboden door de firma Niemeyer te Groningen en was in de eerste plaats voor de werkloo- zen bedoeld. Aan hen waren dan ook, door bemiddeling van het crisis-comité gratis- kaarten uitgereikt. Maar verder was er ook toegang voor andere belangstellenden. De belangstelling was echter niet zóó groot, dat de zaal gevuld was. Blijkbaar trekken sensatie-films meer publiek. Op buitengewoon aardige en kunstzin nige wijze zijn de verschillende oogst- en kermisgebruiken uit Zeeland, Limburg', den Achterhoek, Overijssel enz. in 1926 verfilmd. Door deze filmopnamen is hoogst waardevol folkloristisch materiaal vastgelegd. De heer v. d. Ven heeft ech ter nog meer op zijn program staan. Moge hij dit verder kunnen afwerken. Natuurlijk trokken de opnamen uit Z- Beveland, in hoofdzaak genomen op do hofstede, destijds bewoond door burge meester Zandee te Kloetinge en die uit Walcheren (het aanbrengen van de Mei tak, de sukerkomme enz.) bijzondere be langstelling. De heer Verbist, die namens het crisis comité bij het begin een enkel woord had gesproken, dankte aan het eind van den avond dhr Van der Ven voor het gespro kene en vertoonde. Bij het verlaten van de zaal werd aan alle werkloozen namens de firma Nie meyer een pakje tabak uitgereikt. Lezing „Kerk en Vrede". Voor een matig bezochte vergadering sprak gisteravond in het Schuttershof Dr P. Stegenga, Ev. Luth. predikant te Amsterdam, over het onderwerp: „Wij Christenen en het probleem van den oor log". Do voorzitter, de heer Zwaan, sprak er in zijn openingswoord zijn dankbaarheid over uit, dat de Vereen. Kerk en Vrede groeit en dat hare ideeën doordringen. Dr Stegenga wilde op den voorgrond stellen, dat hij niets nieuws kwam zeggen. En toch is het broodnoodig, dat er ge sproken wordt. De Vereeniging K. en V. moet het ge weten van een Christenvolk bewerken. Het is jarenlang naar één kant, een verkeer den kant bewerkt. Volgens spr. is oorlog en oorlogstoerus ting niet overeenkomstig Gods heiligen wil. Over het begrip oorlog is vaak op onwaarachtige manier gesproken en ge schreven. Maar de oorlogslitteratuur der laatste vijf jaren 'heeft dat onwaarachtige weggenomen. Niets is er overgebleven van den romantischen kant van den oorlog, van heldenmoed en vaderlandsliefde, die volgens sommigen in den oorlog tot uiting zouden komen. De romantische phraseolo- gie is er heelemaal af. Nu zijn er, aldus spr., menschen, die zeggen, dat de oorlog niet verdwijnen kan III—III! Hl ——II Jezus gevonden heeft en één, die, - zoo als zij jou heeft gezegd, van dat „ge preek" niets hebben moet. Pertinent kun nen en mogen wij het niet zeggen, maar toch is het niet onmogelijk, dat het voor Dolf steeds de doorn in het vleesch zal blijven. En dan, Elsa, het is niet zoo eenvoudig, om er met Dolf over te spre ken. Er is tusschen hem en Cor al zoo veel gepasseerd, meer dan wij wel weten en meer dan wij behoeven te weten. Die verhouding is zóó gecompliceerd, dat ik j mij wel eens afvraag: wat moet dat in de toekomst worden? Maar dan denk ik weer: laten wij ons niet bezorgd maken. De Heere heeft, naar wij vast mogen gelooven, Dolf gegrepen en zal hem niet weer loslaten. Hij zal ook met hem zijn, als Cor hersteld is en die beiden weer bijeen zijn. Dat is onze eenige troost, Elsje. Laat ons ons daaraan vastklemmen en die beiden met onze goede zorgen en sympathie omringen." Elsa had de juistheid van Egberts rede neering moeten erkennen. Er kon niets geforceerd worden. En het was een zeer delicaat onderwerp, om met Dolf te be spreken. Lang had zij er daarna nog over na gedacht. Zij had altijd gemeend, dat er bij Dolf niet de oprechte liefde was. Hij waa ingepalmd door de flirtende Cor. Hij waa verliefd op haar geworden. Maar en dat een Christen niet voor ontwape ning zijn kan. Dit komt, naar spr. meent, alleen door hun beperkten blik. Een oorlog zal in de toekomst nog ver schrikkelijker zijn dan die van 1914'18. Die is alweer hopeloos verouderd. De bedreiging van een oorlog hangt als een donderwolk boven onze beschaving. En hoe meer de volkeren zich wapenen, des te grooter de catastrophe. De eenige mogelijkheid om die catastrophe te ver kleinen is: de wapens weg te werpen. Ook zijn er menschen, die zeggen: als ons land onrechtvaardig aangevallen wordt, moeten we ons toch verdedigen. Wat is echter een rechtvaardige oorlog, vraag spr. Als zegt spr. iemand mij mijn beurs wil afnemen, zal ik hem dat trach ten te beletten, maar ik mag hem niet dooden. Dat verbiedt God mij. En als er een dief mijn woning binnendringt, mag ik hem niet dooden. Wie kan beoordeelen, of een oorlog rechtvaardig is? Alle mogendheden, die aan den oorlog .19141918 deelnamen, meenden, dat zij een rechtvaardigen oor log voerden. In de practijk wordt het on derscheid tusschen een rechtvaardigen en een onrechtvaardigen oorlog gestold ai, dat het zou bestaan, wat spr. ontkent geheel uitgewischt. Spr. wi'l niet argumenteeren, maar een getuigenis afleggen. En dan is het naar sprekers meéning absoluut onvereenig- baar: 'Christen en voor bewapening te zijn. Waarom? Omdat God gezegd heeft gij zult niet dooden. En omdat Christus ge zegd heeft: gij zult uw naaste liefhebhen als uzelf. Moeten wij ons vaderland dan aan den eerste den beste prijs geven? Spr. stelt er prijs op Nederlander te zijn. Maar evenals Beefs, wil hij eerst Christen en dan Nederlander zijn en niet andersom. Nederlander wil hij zijn, zoo lang en zoover het Christen zijn hem dat toelaat en niet a tout prix. Spr. wil de rechten van Nederland ver dedigei?* door overleg, vriendschappelijke besprekingen en protest, maar verder is er een grens, de grens van het Goddelijk gebod. De redeneering, dat de oorlog er zal blijven om der zonde wil, noemt spr. niet goed. Wol is de mensc'h zondig en zal hij dat blijven. Maar de oorlog is niet alleen een gevolg van de zonde. Ook van gebrek kige,'' politieke situatie. In de Middel eeuwen vochten b.v. Utrechtenaren en 'Gel- derschen herhaaldelijk. En nu niet meer. Nu zijn Gelderland en Utrecht in één, vast en stevig staatsverband vereenigd. Wanneer het onzinnige en dwaze van den oorlog meer tot de menschen door dringt, zullen de volken elkander weer meer gaan zoeken. De bewapening scheidt juist de volken. Als de politieke situatie verandert, is het met den oorlog gedaan! Na de pauze werd gelegenheid gegeven tot gedachtenwisseling, waarvan gebruik werd gemaakt door Ds Baarslag, Ned. Herv. predikant te Krabben dijke en de heeren Dalebout en Van Klaveren te Goes. Kapalle. De Land- en Tuinbouwvereeni- ging kwam onder voorzitterschap van dhr J. van Wingen in algemeene ledenverga dering bijeen. De voorzitter dealde a.m. mede, dat de vereeniging 54 leden telt en dat 3443 musschen verdelgd werden in 1931 door bemiddeling van de leden der vereeniging. Uit de rekening en verant woording van den penningmeester bleek, dat hiervoor was uitbetaald de som van f 91.89. Door den voorzitter werd er op aange drongen om meer leden voor de vereeni ging te winnen. Besloten werd om subsi die aan den Raad der gemeente aan te vragen. Maandagavond had de eindles plaats van de gehouden 2-jarige Tuinbonwwin- tersus, welke inet 12 leerlingen was be gonnen. Drie waren afgevallen. Het on derwijs was verstrekt door de heeren P. P. de Graaf en W. Glas, tuinbouwvakon- derwijzer. Aan de navolgende 9 leerlingen kon een diploma uitgereikt worden, hetgeen ge schiedde door den Rijkstuinbouwconsu- lent. Aangespoord werd om het geleerde te benutten in de practijk. De geslaagden zijn: 1. P. Zuidweg, 2. Adr. Glas Wz., 3. P. van Liere, 4. M. van Liere, 5. Jan. Eversdijk Pz„ 6. Corn. West- 'twas geen diepe, reine liefde geweest. Zeer waarschijnlijk hartstocht, dacht zij. En toch die verliefdheid was dan wel heel sterk geweest, want het was tot een trouwen gekomen. Of vergiste zij zich? Was er wel liefde? Aan Cor had zij den vorigen dag meenen te bespeuren, dat deze van Dolf hield, al had zij dat dan niet getoond in het eerste jaar van haar' huwelijk, toen zij lustig voortzette 't le ventje van daarvóór, om eerst door de omstandigheden gedwongen te worden, zich in acht te nemen, wat haar zóó van streek had gemaakt. Ja, het scheen haar inderdaad toe, dat Cor wel van Dolf hield, zij het dan misschien anders dan zij (Elsa) Egbert beminde. Maar hoe stond het met Dolf? Egbert had gelijk. Het was niet zoo eenvoudig, om er met Dolf over te be ginnen. En zeker niet, terwijl hij toch reeds zoo'n strijd had te strijden. Egbert had gelijk: het verstandigst was, eens af te wachten, hoe het verloop zou zijn. Er kon niet geforceerd worden. Met zich tusschen man en vrouw te mengen, liep zij kans, méér te bederven dan goed te maken. Maar zonder dat zij het gewild had, zat Elisa dien avond midden in de kwes tie, omdat Dolf zelf over Cor en haar toestand begon. veer Er, 7. L. J. Eversdijk, 8. Adr. Ver- mue, 9. J. op 't Hof Jac.z. Burgemeester Bierensi, voorzitter van de commissie van toezicht, wekte op om niet stil te zitten, vooral in deze moeilijke tijden. Namens zijn medeleerlingen dankte Jac. Eversdijk Pz. voor het verkregen onder wijs en overhandigde aan zijn leermees ters een aandenken. Het hoofd van dezen cursus, dhr P. P. de Graaf, sloot met een kort woord. Wolfaartsdijk. Maandagavond verga derde alhier de A. R. kies vereeniging. Be sloten werd de A. R. kiesvereeniging te Oosterbeek te berichten, dat de vereeni ging instemt met den geest van haar motie, maar de moeilijkheden blijft zien om de laatste alinea der motie in de prac tijk toe te passen. De heer Heijnsdijk bracht verslag uit van de Centrale. Daarna leverde dhr Snoodijk een inlei ding over de financieele verhoudingswet tusschen Rijk on Gemeente. Allereerst gaf hij een historisch overzicht, besprak daar na de allerlaatste wet en ook den toe stand hier ter plaatse. Hierop volgde een leerzame gedachtenwisseling. Dhr Van Wijk eindigde met dankgebed. Zondag j.l. is aan den Egbert Petrus polder alhier het in verregaanden staat van ontbinding verkeerende lijk aange spoeld van een manspersoon van het na volgende signalement. Lang plm. 1.60 1.70 M., gekleed met donkerblauw, kort jasje, waarin vier zakken, te weten twee buitenzakken aan den linkerkant en een buiten- en een binnenzak aan den rech terkant, blauwe werkbroek, waaronder 'n witgestreepte fantasiebroek met achterzak, grijsblauwe pullover met ritssluiting, ge kleurde fantasie-sokken, licht gekleurde das, tricot onderbroek, licht gestreept overhemd, had geen schoenen aan. Hij was in het bezit van een lederen porte- monnaie, inhoudende 5.85 frame aan Bel gisch geld, waarbij 3 vijf en twintig cen time stukken, 1 tien centimestuk, 1 papie ren 5 franc, een rekening van verschillen de benoodigdheden van verven, tot een totaal bedrag van 36 franc, 1 onherken baar klein zilveren geldstukje, 1 klein metalen vrouwbeeldje met kindje op den arm, een witte zakdoek met eenige huis sleutels aan een ring. Degenen, die inlichtingen omtrent dezen persoon kunnen verschaffen, worden ver zocht zich tot den burgemeester van Wol faartsdijk te wenden. Het lijk is overgebracht naar het lijken huis op de begraafplaats te Oud-Sabbinge en aldaar gekist en zal Donderdag a.s. worden ter aarde besteld. Waarde. Zaterdag speelde de S. S. S. van Waarde tegen Vitesse van Kruinin- gen een vriendschappelijken wedstrijd. Vi tesse won met 21. Oaslkapelle. Vrijdagavond hield do Kna- penvereeniging „Obadja" en de Meisjes- vereeniging „Het Mosterdzaadje" haar ge combineerde jaarvergadering in de Chr. school. Deze feestvergadering stond on der leiding van den leider der Meisjes- vereeniging, dhr P. Cornelisse. De jaarverslagen werden uitgebracht. De Knapenvereeniging herdacht haar 32- jarig bestaan en de Meisjes vereeniging haar 5-jarig bestaan. Den leiders werd dank gebracht voor hun uitstekende lei ding. Door de beide vereenigingen werden opstellen geleverd, en 'n lees-, voordracht en memoriesatie-wedstrijd gehouden, waarvoor verschillende prijzen waren be schikbaar gesteld. Een drietal tableaux werden vertoond. Verschillende afgevaardigden brachten hun felicitaties over. In de verschillende pauzes volgden tractaties. Aan het einde der feestvergadering werd den leider der meisjesvereeniging in verband met zijn 5-jarig leiderschap door de leden en oud leden een bloemenhulde gebracht, waar- i voor deze met eenige toepasselijke woor den dank bracht. Eén der leiders der Knapenvereeniging, dhr Jobse, sprak een slotwoord en eindigde met dankgebed. Kamperland. Ook hier is gebrek aan water. Het water wordt nu uit een zich in de buurt bevindende kuip (put waar aarde uitgehaald is voor het ophoogen van dijken) gehaald, en tegen 3 cent per emmer aan de Kamperlandsche bevolking verkocht. Drink lekker! Egbert was naar een vergadering en Elsa had den kleinen jongen verzorgd, zooals eiken avond, een bezigheid, die steeds door Dolf met groote belangstel ling werd gadegeslagen, terwijl hij met het jongslee allerlei gesprekken voerde, want hij was dol op zijn jongen. „Kun jij Cor begrijpen, Elsa", vroeg hij, toen het knaapje weer in zijn wieg lag, ,dat zij van haar eigen jongen niets wil weten?" „Neen, ik begrijp dat zeker niet. Me dunkt, een moeder is niet zóó; kan niet zoo zijn. Ik moet je eerlijk verklaren, Dolf, dat Cor mij een levend raadsel is." „Dat is zij mij altijd geweest", zeide hij. „Ik geloof, dat wij nooit hadden moeten trouwen, Elsa". „Spreek alsjeblieft niet zóó,,, merkte Elsa op, scherper dan zij wilde zijn. „Je moet de gevolgen van je daden aan vaarden." „Dat doe ik ook. Ik hoop heusch, dat Cor weer geheel beter worden mag. En dan gaan wij anders leven dan wij ge daan hebben. Alleen ik ben zoo bang." „Waarvoor ben je bang?" Elsa bemerkte, dat hij zijn hart wilde uitstorten en daarom vroeg zij. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1932 | | pagina 5