DE ZEEDW
EN
TWEEDE BLAD.
Gebroken Bakken
Brieven uit de Residentie.
FEulLLETON.
Uit de Provincie.
i9J
10
cos
F<
ob
sva
VAN
DINSDAG 8 MAART 1932, Nr 134.
De Eerste Kamer is thans bezig te doen
wat 'de Tweede Kamer in het najaar in
teresseert, n.l. de afdoening der Rijks-
begrooting. Feitelijk is het hier meer
vorm dan wezen, immers 1932 en over
dat jaar loopt de Begrooting, is al een
aardig eindje op streek en de Eerste Ka
mer kan hoogstens een heele Begrooting
verwerpen; er nog iets aan veranderen,
kan ze niet. Doch men praat er wat over,
de Eerste Kamer zou geen goed deel van
het Parlement zijn, als ze er niet eens wat
over debatteerde. Natuurlijk doet men dat
in de Eerste Kamer heel anders dan in de
Tweede. In de Eerste Kamer is het erg
rustig, dikwijls zijn er maar weinig leden
in de zaal, een spreker mag praten zoo
lang hij wil (men kent hier helaas I 1
geen rantsoeneering van den spreektijd)
en men luistert ook. Er zijn dan ook Eer
ste Kamerleden, die blijkbaar, als het
maar even kan, graag meepraten, ze
schijnen speciaal hun eigen redevoering
het belangrijkste moment van heel den
dag te vinden.
Wij zijn geen bewonderaars van de
Eerste Kamer in haar tegenwoordige sa
menstelling. Ze is ons veel te veel een
copie van de Tweede. En de samenstelling
der Anti-Rev. fractie vertoont stellig geen
behoorlijk beeld van die der Anti-Rev.
partij, die toch immers een volkspartij is.
Doch dit nu daar gelaten, moet erkend
worden, dat de debatten in de Eerste Ka
mer dikwijls op een hoog peil staan. Er
moet al heel wat gebeuren, wil het daar
eens stormen, maar toch zegt men er
elkaar soms ook ongezouten de politieke
waarheid.
Professor Diepenhorst b.v. hield er de
vorige week een schitterende rede, waar
in hij de sociaal-democraten stuk voor
stuk de kleedingsstukken uittrok, zoodat
ze tenslotte zoo ongeveer in hun hemd
stonden. Maar niemand hunner interrup-
peerde, zelfs Mr Mendels niet, die het an
ders zoo gretig doet en ook de heer Her
mans niet, die, brommeriger dan ooit, het
zoo moeilijk hebben kan, dat aan de S. D.
A. P. geraakt wordt, die hem zoo koestert
en vertroetelt.
Het was een genot den weisprekenden
professor Diepenhorst te hooren, vooral
in zijn forschen aanval op de Planwirt-
schaft, de internationale planmatige pro
ductie, die dan nu weer, naar het roode
recept, heil zal brengen, doch even ge
vaarlijk als verwerpelijk is.
Wat hebben we toch al heel wat roode
receptjes gezien: medezeggenschap, so
cialisatie, nieuwe maatschappijvormen,
planwirtschaft, het een al grooter ver
lakkerij dan het andere.
En toch maar zingen: dat is ons heilig
ideaalI aan u, o volk, de zegepraal!
Prof. Diepenhorst herinnerde, om te il-
lustreeren, hoe altijd velen gedacht heb
ben, dat morgen de nieuwe dag van het
socialisme werkelijk komen zou, zoodat
zij het dus zouden beleven en ook onder
hun socialistischen wijnstok en vijgeboom
zouden kunnen zitten en genieten, aan
wat Troelstra indertijd vertelde, toen de
S. D. A. P. tien jaar bestond en wat ook
wij nooit kunnen lezen zonder er eens bij
te glimlachen. Het was in 1892, dat is dus
al veertig jaar geleden dat Troelstra op
weg was naar een kiesrechtbetooging in
Den Haag en toen een partijgenoote tot
een vriendin hoorde zeggen: Ja, niet
waarals de groote dag er is, dan
reizen wij met z'n beiden het land af met
een galg!
Deze galgenjuffrouw, die, hoewel ze
dan behoorde tot de partij der echte „ge
meenschap" nog al erg moordzuchtig
scheen te wezen, is vermoedelijk, als
Troelstra, reeds heengegaan. Haar galg is
nog niet noodig gebleken. De groote dag
van het socialisme is verder dan ooit. Ze
eten elkaar zoo wat met huid en haar op.
Mr Mendels, een sociaal-democraat met
meer geest dan logica, heeft ook niet ver
teld (hoe zou hij trouwens kunnen?) wan-
83)
door H. Zeeberg.
neer de nieuwe dag van het socialisme
komt. Wel heeft hij verklapt, dat men be
zig is, om de beste methode van Planwirt
schaft te „bestudeeren". Goeden.morgen!
In zijn mooie rede had de heer Diepen
horst ook gezorgd voor een troostwoord
voor de Regeering. Men mag het niet in
alles met haar eens zijn, sommige harer
daden en voorstellen soms scherp becrii-
seeren, dat neemt niet weg, dat een Re
geering in dezen tijd toch wel eenig recht
heeft op een welwillende beoordeeling.
Alleen Braat en Wijnkoop denken er
anders over. Die willen beide de Regee
ring weg sturen. Braat mogelijk om er
zelf te gaan zitten, welke gedachte even
bespottelijk als verwerpelijk is; Wijnkoop
om revclutie te maken.
Deze politici tellen niet mee.
Maar Prof. Diepenhorst had wat troost
voor de Regeering, met name ook met het
oog op de aanvallen en verdachtmakingen
in de roode pers.
Hij herinnerde toch de Regeering, om
haar te vertroosten, aan deze woorden,
die onlangs in het Engelsche Parlement
gebezigd zijn met het oog op de tweeslach
tige houding der Engelsche Regeering
inzake de handelspolitiek:
„Als alle Ministers van de laatste twin
tig jaar in een boot vergingen, zouden
hun gezinnen over hen rouwen, zou er een
lijkdienst in Westminster Abbey worden
gehouden, zouden de buitenlandseho
Staatslieden krokodillentranen vergieten,
maar het leven zou voortgaan als te vo
ren' men zou zeggen: die oude kliek is
eindelijk van de baan, het is jammer voor
de stakkers, maar er waren er bij, die
eigenlijk al tien jaar geleden verdronken
hadden moeten worden."
Men ziet, dat is nogal frisch.
Maar hier in ons land weet men er an
ders ook raad mee. Wij bedoelen nu niet
de scheid-organen van altijd, die, als ze
niet meer schelden konden ook meteen
zouden verdwijnen, maar we bedoelen de
roode pers. Haar politieke voorlichting
vergiftigt dikwijls het volk en ondertus-
schen is ze als „zaak" nog meer kapitalis
tisch dan de ergste kapitalistische krant
in ons laud. Ze neemt de bewuste proleta-
ren in ons land op z'n Amerikaansch bij
den neus. J. H.
DE HILVERSUM 5, het éénknops
N.S.P.-toestel met Super Inductie scha
keling en electro-dynamische luidspreker.
Hoofdagent: J. M. Polderman Groote
Markt, Goes. Tel. 129. (Adv.)
Lijk aangespoeld. Onder de
gemeente Ellewoutsdijk is aangespoeld een
in verren staat van ontbinding verkeerend
lijk van een manspersoon. Het lijk was
niet meer herkenbaar en zal ter plaatse
worden begraven.
De West-Kraaijer tsche-
weg. De Bond van Bedrijfsautohouders
in Nederland, heeft zich tot het bestuur
van den West-Kraaijertpolder te Goes ge
wend met klachten over den West-Kraaij-
ertschenweg, die bij dit bestuur in beheer
en onderhoud is. De klachten luiden, dat
de weg bij vorst bijna niet te berijden is.
Van de zijkanten van den weg werden zo
den gestoken en deze gebruikt om het
midden van den weg er mede op te hoo-
gen en een grootere tonrondte te verkrij
gen. Deze werkwijze kan niet anders dan
tot een modderig, op den duur onbegaan
baar rijvlak leiden, zoodat de weg door
velen gemeden wordt, teneinde schade aan
materieel en banden te voorkomen. Boven
dien wordt geklaagd over de geringe
breedte van het rijvlak. Het gedeelte tus
schen Kasteelweg en Postweg wordt als
het slechtste stuk van den weg aange
merkt. Het is in hooge mate te betreuren,
dat deze weg in een zoodanigen staat ver
keert, omdat hij uitermate geschikt is
om het doorgaande verkeer op te nemen
en andere minder geschikte wegen daar
van te ontlasten.
Dit zou nog beter worden, indien het
mogelijk zoude zijn den West-Kraaijert-
schen weg tot den Postweg door te trek
ken. De B. B. N. riep daarom de mede
werking van het bestuur in tot het treffen
van maatregelen, 'die een spoedig her
stel van den weg 'kunnen bevorderen.
De Prov. Staten van Zeeland hebben in
de najaarszitting van 1931 dezen weg op
het provinciaal wegenplan geplaatst.
Zij zag de zielige figuur van den heer
Zuiderman, die zijn zieke dochter niet
durfde bezoeken, omdat zij tweede vrouw
het niet hebben wilde. Zij zag heel dat
stukgeslagen gezin, vrucht van moderne
opvattingen, van opvattingen, die radi
caal met God en Zijn Woord gebroken
hadden. Aan de vruchten kent men den
boom. Cor was een vrucht van den boom.
En Gerda was er ook een van. Maar over
haar had de Hemelsche tuinman gewaakt
en Hij had haar getrokken als met koor
den der liefde. O, vurig smeekte Elza den
Heere, of Hij ook Cor op Zijn handen
wou nemen en haar de levensmoeë, weer
levensvreugde, maar dan de echte, wilde
geven.
Op de terugreis van Driebergen naar
Rotterdam had zij lang nagedacht over
den toestand van Cor, die zoo raadsel
achtig was. Tot een oplssing van het
raadsel was zijn niet gekomen. Vast stond
voor haar, dat Cor, die zich zoo onver
schillig uitliet met haar: „het doet er
niet toe", lag te piekeren. Zij hunkerde
niet naar het water, dat sproot uit de
fontein des Heils. Zij kon geen „preek"
hooren. Zij stopte haar ooren en haar
geweten er voor dicht. Zij lag daar als
iemand, die van het leven had „geno
ten", die er zat van was en die iets an
ders wilde, zij wist niet wat, iets on
grijpbaars? Hoe was de verhouding tus-
schen Dolf en Cor? Zeker was, dat Cor
naar hem hunkerde. Maar was het om
gekeerd ook zoo?
Aanvankelijk had zij het voornemen
gekoesterd, er eens ruiterlijk met Dolf
over te spreken; hem precies te zeggen
wat zij stellig wist, na Cor gehoord te
hebben. Doch, wat trouwens ook in haar
bedoeling had gelegen, er over sprekende
met Egbert, had deze het haar sterk af
geraden.
„Niets forceeren, kind", zeide hij, toen
zij in den breede haar wedervaren had
verteld en hij vol belangstelling had ge
luisterd. „Niets forceeren, kind. Wij zien
immers, dat Dolf met zichzelf niet klaar
is nog? Hij heeft een geweldige kamp te
doorworstelen. Maar het licht zal door
breken, ik ben er van overtuigd. Eerst
als dat geschied is, moet hij tot klaar
heid komen inzake zijn verhouding tot
Cor. Een verhouding, die inderdaad niet
gemakkelijk zal zijn. Want aangenomen,
dat de oprechte liefde er is, waaraan wij
twijfelen, dan zal er toch nog zijn dat
machtige onderscheid tusschen één, die
Diensvolgens kan door de provincie
voor de verbetering van dezen weg 75 pet.
subsidie in de kosten daarvan worden ver
leend en kan de weg daarna onder zeer
aantrekkelijke voorwaarden aan de pro
vincie in onderhoud worden overgedra
gen.
Tegenwoordigheid van
geest van een jongetje. Te Axel
heeft, naar de Tel. meldt, de ongeveer 6-
jarige M. door zijn tegenwoordigheid van
geest een speelkameraadje van den ver
drinkingsdood gered.
E enige kinderen waren er op uitge
trokken om buiten een dagje te kampee
ren. Nabij een boerenerf werd een ge
schikte plaats gevonden om de tent op te
slaan. Een der kleinen wilde daar aan
den kant van een grooten en diepen water
put bloempjes plukken, doch gleed uit en
ging enkele malen kopje onder. Op het
hulpgeroep kwamen de andere kinderen
toesnellen, die echter begonnen te huilen,
toen ze hun kameraadje in het water
zagen «spartelen.
'De 6-jarige M. had evenwel de tegen
woordigheid van geest een langen stok te
grijpen en die het jongetje toe te steken,
waardoor hij hem op den kant kon trek
ken
Goes. Gisteravond werd in het Slot Os-
tende de prachtfilm over Neerlands volks
leven in den oogsttijd vertoond. De heer
D. J. v. d. Ven, de bekende folklorist, was
zelf overgekomen om bij de fihn allerlei
toelichtingen te geven. Hij deed dit op de
hem eigen vlotte, prettige manier. Ook de
muzikale illustratie was schitterend.
Deze filmvoorstelling was aangeboden
door de firma Niemeyer te Groningen en
was in de eerste plaats voor de werkloo-
zen bedoeld. Aan hen waren dan ook, door
bemiddeling van het crisis-comité gratis-
kaarten uitgereikt. Maar verder was er
ook toegang voor andere belangstellenden.
De belangstelling was echter niet zóó
groot, dat de zaal gevuld was. Blijkbaar
trekken sensatie-films meer publiek.
Op buitengewoon aardige en kunstzin
nige wijze zijn de verschillende oogst- en
kermisgebruiken uit Zeeland, Limburg',
den Achterhoek, Overijssel enz. in 1926
verfilmd. Door deze filmopnamen is
hoogst waardevol folkloristisch materiaal
vastgelegd. De heer v. d. Ven heeft ech
ter nog meer op zijn program staan. Moge
hij dit verder kunnen afwerken.
Natuurlijk trokken de opnamen uit Z-
Beveland, in hoofdzaak genomen op do
hofstede, destijds bewoond door burge
meester Zandee te Kloetinge en die uit
Walcheren (het aanbrengen van de Mei
tak, de sukerkomme enz.) bijzondere be
langstelling.
De heer Verbist, die namens het crisis
comité bij het begin een enkel woord had
gesproken, dankte aan het eind van den
avond dhr Van der Ven voor het gespro
kene en vertoonde.
Bij het verlaten van de zaal werd aan
alle werkloozen namens de firma Nie
meyer een pakje tabak uitgereikt.
Lezing „Kerk en Vrede".
Voor een matig bezochte vergadering
sprak gisteravond in het Schuttershof Dr
P. Stegenga, Ev. Luth. predikant te
Amsterdam, over het onderwerp: „Wij
Christenen en het probleem van den oor
log".
Do voorzitter, de heer Zwaan, sprak er
in zijn openingswoord zijn dankbaarheid
over uit, dat de Vereen. Kerk en Vrede
groeit en dat hare ideeën doordringen.
Dr Stegenga wilde op den voorgrond
stellen, dat hij niets nieuws kwam zeggen.
En toch is het broodnoodig, dat er ge
sproken wordt.
De Vereeniging K. en V. moet het ge
weten van een Christenvolk bewerken. Het
is jarenlang naar één kant, een verkeer
den kant bewerkt.
Volgens spr. is oorlog en oorlogstoerus
ting niet overeenkomstig Gods heiligen
wil. Over het begrip oorlog is vaak op
onwaarachtige manier gesproken en ge
schreven. Maar de oorlogslitteratuur der
laatste vijf jaren 'heeft dat onwaarachtige
weggenomen. Niets is er overgebleven van
den romantischen kant van den oorlog,
van heldenmoed en vaderlandsliefde, die
volgens sommigen in den oorlog tot uiting
zouden komen. De romantische phraseolo-
gie is er heelemaal af.
Nu zijn er, aldus spr., menschen, die
zeggen, dat de oorlog niet verdwijnen kan
III—III! Hl ——II
Jezus gevonden heeft en één, die, - zoo
als zij jou heeft gezegd, van dat „ge
preek" niets hebben moet. Pertinent kun
nen en mogen wij het niet zeggen, maar
toch is het niet onmogelijk, dat het voor
Dolf steeds de doorn in het vleesch zal
blijven. En dan, Elsa, het is niet zoo
eenvoudig, om er met Dolf over te spre
ken. Er is tusschen hem en Cor al zoo
veel gepasseerd, meer dan wij wel weten
en meer dan wij behoeven te weten. Die
verhouding is zóó gecompliceerd, dat ik j
mij wel eens afvraag: wat moet dat in
de toekomst worden? Maar dan denk ik
weer: laten wij ons niet bezorgd maken.
De Heere heeft, naar wij vast mogen
gelooven, Dolf gegrepen en zal hem niet
weer loslaten. Hij zal ook met hem zijn,
als Cor hersteld is en die beiden weer
bijeen zijn. Dat is onze eenige troost,
Elsje. Laat ons ons daaraan vastklemmen
en die beiden met onze goede zorgen en
sympathie omringen."
Elsa had de juistheid van Egberts rede
neering moeten erkennen. Er kon niets
geforceerd worden. En het was een zeer
delicaat onderwerp, om met Dolf te be
spreken.
Lang had zij er daarna nog over na
gedacht. Zij had altijd gemeend, dat er
bij Dolf niet de oprechte liefde was. Hij
waa ingepalmd door de flirtende Cor. Hij
waa verliefd op haar geworden. Maar
en dat een Christen niet voor ontwape
ning zijn kan.
Dit komt, naar spr. meent, alleen door
hun beperkten blik.
Een oorlog zal in de toekomst nog ver
schrikkelijker zijn dan die van 1914'18.
Die is alweer hopeloos verouderd.
De bedreiging van een oorlog hangt als
een donderwolk boven onze beschaving.
En hoe meer de volkeren zich wapenen,
des te grooter de catastrophe. De eenige
mogelijkheid om die catastrophe te ver
kleinen is: de wapens weg te werpen.
Ook zijn er menschen, die zeggen: als
ons land onrechtvaardig aangevallen
wordt, moeten we ons toch verdedigen.
Wat is echter een rechtvaardige oorlog,
vraag spr.
Als zegt spr. iemand mij mijn
beurs wil afnemen, zal ik hem dat trach
ten te beletten, maar ik mag hem niet
dooden. Dat verbiedt God mij. En als er
een dief mijn woning binnendringt, mag
ik hem niet dooden.
Wie kan beoordeelen, of een oorlog
rechtvaardig is? Alle mogendheden, die
aan den oorlog .19141918 deelnamen,
meenden, dat zij een rechtvaardigen oor
log voerden. In de practijk wordt het on
derscheid tusschen een rechtvaardigen en
een onrechtvaardigen oorlog gestold ai,
dat het zou bestaan, wat spr. ontkent
geheel uitgewischt.
Spr. wi'l niet argumenteeren, maar een
getuigenis afleggen. En dan is het naar
sprekers meéning absoluut onvereenig-
baar: 'Christen en voor bewapening te zijn.
Waarom? Omdat God gezegd heeft gij
zult niet dooden. En omdat Christus ge
zegd heeft: gij zult uw naaste liefhebhen
als uzelf.
Moeten wij ons vaderland dan aan den
eerste den beste prijs geven?
Spr. stelt er prijs op Nederlander te
zijn. Maar evenals Beefs, wil hij eerst
Christen en dan Nederlander zijn en niet
andersom. Nederlander wil hij zijn, zoo
lang en zoover het Christen zijn hem dat
toelaat en niet a tout prix.
Spr. wil de rechten van Nederland ver
dedigei?* door overleg, vriendschappelijke
besprekingen en protest, maar verder is er
een grens, de grens van het Goddelijk
gebod.
De redeneering, dat de oorlog er zal
blijven om der zonde wil, noemt spr. niet
goed. Wol is de mensc'h zondig en zal hij
dat blijven. Maar de oorlog is niet alleen
een gevolg van de zonde. Ook van gebrek
kige,'' politieke situatie. In de Middel
eeuwen vochten b.v. Utrechtenaren en 'Gel-
derschen herhaaldelijk. En nu niet meer.
Nu zijn Gelderland en Utrecht in één, vast
en stevig staatsverband vereenigd.
Wanneer het onzinnige en dwaze van
den oorlog meer tot de menschen door
dringt, zullen de volken elkander weer
meer gaan zoeken. De bewapening scheidt
juist de volken. Als de politieke situatie
verandert, is het met den oorlog gedaan!
Na de pauze werd gelegenheid gegeven
tot gedachtenwisseling, waarvan gebruik
werd gemaakt door Ds Baarslag, Ned.
Herv. predikant te Krabben dijke en de
heeren Dalebout en Van Klaveren te Goes.
Kapalle. De Land- en Tuinbouwvereeni-
ging kwam onder voorzitterschap van dhr
J. van Wingen in algemeene ledenverga
dering bijeen. De voorzitter dealde a.m.
mede, dat de vereeniging 54 leden telt
en dat 3443 musschen verdelgd werden in
1931 door bemiddeling van de leden der
vereeniging. Uit de rekening en verant
woording van den penningmeester bleek,
dat hiervoor was uitbetaald de som van
f 91.89.
Door den voorzitter werd er op aange
drongen om meer leden voor de vereeni
ging te winnen. Besloten werd om subsi
die aan den Raad der gemeente aan te
vragen.
Maandagavond had de eindles plaats
van de gehouden 2-jarige Tuinbonwwin-
tersus, welke inet 12 leerlingen was be
gonnen. Drie waren afgevallen. Het on
derwijs was verstrekt door de heeren P.
P. de Graaf en W. Glas, tuinbouwvakon-
derwijzer.
Aan de navolgende 9 leerlingen kon een
diploma uitgereikt worden, hetgeen ge
schiedde door den Rijkstuinbouwconsu-
lent. Aangespoord werd om het geleerde
te benutten in de practijk.
De geslaagden zijn: 1. P. Zuidweg, 2.
Adr. Glas Wz., 3. P. van Liere, 4. M. van
Liere, 5. Jan. Eversdijk Pz„ 6. Corn. West-
'twas geen diepe, reine liefde geweest.
Zeer waarschijnlijk hartstocht, dacht zij.
En toch die verliefdheid was dan wel
heel sterk geweest, want het was tot een
trouwen gekomen. Of vergiste zij zich?
Was er wel liefde? Aan Cor had zij den
vorigen dag meenen te bespeuren, dat
deze van Dolf hield, al had zij dat dan
niet getoond in het eerste jaar van haar'
huwelijk, toen zij lustig voortzette 't le
ventje van daarvóór, om eerst door de
omstandigheden gedwongen te worden,
zich in acht te nemen, wat haar zóó
van streek had gemaakt. Ja, het scheen
haar inderdaad toe, dat Cor wel van Dolf
hield, zij het dan misschien anders dan
zij (Elsa) Egbert beminde. Maar hoe
stond het met Dolf?
Egbert had gelijk. Het was niet zoo
eenvoudig, om er met Dolf over te be
ginnen. En zeker niet, terwijl hij toch
reeds zoo'n strijd had te strijden.
Egbert had gelijk: het verstandigst was,
eens af te wachten, hoe het verloop zou
zijn. Er kon niet geforceerd worden. Met
zich tusschen man en vrouw te mengen,
liep zij kans, méér te bederven dan goed
te maken.
Maar zonder dat zij het gewild had,
zat Elisa dien avond midden in de kwes
tie, omdat Dolf zelf over Cor en haar
toestand begon.
veer Er, 7. L. J. Eversdijk, 8. Adr. Ver-
mue, 9. J. op 't Hof Jac.z.
Burgemeester Bierensi, voorzitter van
de commissie van toezicht, wekte op om
niet stil te zitten, vooral in deze moeilijke
tijden.
Namens zijn medeleerlingen dankte Jac.
Eversdijk Pz. voor het verkregen onder
wijs en overhandigde aan zijn leermees
ters een aandenken.
Het hoofd van dezen cursus, dhr P. P.
de Graaf, sloot met een kort woord.
Wolfaartsdijk. Maandagavond verga
derde alhier de A. R. kies vereeniging. Be
sloten werd de A. R. kiesvereeniging te
Oosterbeek te berichten, dat de vereeni
ging instemt met den geest van haar
motie, maar de moeilijkheden blijft zien
om de laatste alinea der motie in de prac
tijk toe te passen.
De heer Heijnsdijk bracht verslag uit
van de Centrale.
Daarna leverde dhr Snoodijk een inlei
ding over de financieele verhoudingswet
tusschen Rijk on Gemeente. Allereerst gaf
hij een historisch overzicht, besprak daar
na de allerlaatste wet en ook den toe
stand hier ter plaatse. Hierop volgde een
leerzame gedachtenwisseling. Dhr Van
Wijk eindigde met dankgebed.
Zondag j.l. is aan den Egbert Petrus
polder alhier het in verregaanden staat
van ontbinding verkeerende lijk aange
spoeld van een manspersoon van het na
volgende signalement. Lang plm. 1.60
1.70 M., gekleed met donkerblauw, kort
jasje, waarin vier zakken, te weten twee
buitenzakken aan den linkerkant en een
buiten- en een binnenzak aan den rech
terkant, blauwe werkbroek, waaronder 'n
witgestreepte fantasiebroek met achterzak,
grijsblauwe pullover met ritssluiting, ge
kleurde fantasie-sokken, licht gekleurde
das, tricot onderbroek, licht gestreept
overhemd, had geen schoenen aan. Hij
was in het bezit van een lederen porte-
monnaie, inhoudende 5.85 frame aan Bel
gisch geld, waarbij 3 vijf en twintig cen
time stukken, 1 tien centimestuk, 1 papie
ren 5 franc, een rekening van verschillen
de benoodigdheden van verven, tot een
totaal bedrag van 36 franc, 1 onherken
baar klein zilveren geldstukje, 1 klein
metalen vrouwbeeldje met kindje op den
arm, een witte zakdoek met eenige huis
sleutels aan een ring.
Degenen, die inlichtingen omtrent dezen
persoon kunnen verschaffen, worden ver
zocht zich tot den burgemeester van Wol
faartsdijk te wenden.
Het lijk is overgebracht naar het lijken
huis op de begraafplaats te Oud-Sabbinge
en aldaar gekist en zal Donderdag a.s.
worden ter aarde besteld.
Waarde. Zaterdag speelde de S. S. S.
van Waarde tegen Vitesse van Kruinin-
gen een vriendschappelijken wedstrijd. Vi
tesse won met 21.
Oaslkapelle. Vrijdagavond hield do Kna-
penvereeniging „Obadja" en de Meisjes-
vereeniging „Het Mosterdzaadje" haar ge
combineerde jaarvergadering in de Chr.
school. Deze feestvergadering stond on
der leiding van den leider der Meisjes-
vereeniging, dhr P. Cornelisse.
De jaarverslagen werden uitgebracht.
De Knapenvereeniging herdacht haar 32-
jarig bestaan en de Meisjes vereeniging
haar 5-jarig bestaan. Den leiders werd
dank gebracht voor hun uitstekende lei
ding.
Door de beide vereenigingen werden
opstellen geleverd, en 'n lees-, voordracht
en memoriesatie-wedstrijd gehouden,
waarvoor verschillende prijzen waren be
schikbaar gesteld.
Een drietal tableaux werden vertoond.
Verschillende afgevaardigden brachten
hun felicitaties over. In de verschillende
pauzes volgden tractaties. Aan het einde
der feestvergadering werd den leider der
meisjesvereeniging in verband met zijn
5-jarig leiderschap door de leden en oud
leden een bloemenhulde gebracht, waar-
i voor deze met eenige toepasselijke woor
den dank bracht. Eén der leiders der
Knapenvereeniging, dhr Jobse, sprak een
slotwoord en eindigde met dankgebed.
Kamperland. Ook hier is gebrek aan
water. Het water wordt nu uit een zich
in de buurt bevindende kuip (put waar
aarde uitgehaald is voor het ophoogen
van dijken) gehaald, en tegen 3 cent per
emmer aan de Kamperlandsche bevolking
verkocht. Drink lekker!
Egbert was naar een vergadering en
Elsa had den kleinen jongen verzorgd,
zooals eiken avond, een bezigheid, die
steeds door Dolf met groote belangstel
ling werd gadegeslagen, terwijl hij met
het jongslee allerlei gesprekken voerde,
want hij was dol op zijn jongen.
„Kun jij Cor begrijpen, Elsa", vroeg hij,
toen het knaapje weer in zijn wieg lag,
,dat zij van haar eigen jongen niets wil
weten?"
„Neen, ik begrijp dat zeker niet. Me
dunkt, een moeder is niet zóó; kan niet
zoo zijn. Ik moet je eerlijk verklaren,
Dolf, dat Cor mij een levend raadsel is."
„Dat is zij mij altijd geweest", zeide hij.
„Ik geloof, dat wij nooit hadden moeten
trouwen, Elsa".
„Spreek alsjeblieft niet zóó,,, merkte
Elsa op, scherper dan zij wilde zijn. „Je
moet de gevolgen van je daden aan
vaarden."
„Dat doe ik ook. Ik hoop heusch, dat
Cor weer geheel beter worden mag. En
dan gaan wij anders leven dan wij ge
daan hebben. Alleen ik ben zoo bang."
„Waarvoor ben je bang?"
Elsa bemerkte, dat hij zijn hart wilde
uitstorten en daarom vroeg zij.
(Wordt vervolgd.)