DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Gebroken Bakken
Uit de Provincie.
FEUILLETON.
Gemeenteraad van Middelburg.
VAN
DONDERDAG 21 JAN. 1932, Nr. 94.
FINANCIERING DER KASBEHOEF-
TEN AAN GEMEENTEN.
Geen regelend optreden der Regeering in
de gemeentelijke huishouding.
In de Memorie van Antwoord aan de
Eerste Kamer inzake het wetsontwerp tot
het verleenen van steun uit 's Rijks kas in
de financiering der kasbehoeften van de
gemeenten, wijzen de ministers van Fi
nanciën en van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw er, ter voorkoming van mis
vatting, nogeens nadrukkelijk op, dat van
een voornemen der Regeering, om in het
bestuur en de huishouding van de crediet-
behoevende gemeenten regelend op te tre
den, geen sprake is. De Regeering
zal slechts die voorwaarden
st ellen, waartoe zij als cre-
dietgeefster verplicht is.
Die voorwaarden dragen een tweeledig
karakter. Vooreerst dient in het oog ge
houden te worden, dat verantwoordelijk
heid voor eigen financiën een van de
eerste grondslagen vormt van de autono
mie; het beroep der gemeente op het
Rijkscrediet is dus een abnormaliteit, die
in het belang zoowel van het Rijk als van
de gemeentelijke autonomie zelf tot den
kleinst mogelijken omvang beperkt moet
blijven. De te stellen voorwaarden zullen
mitsdien, voor zooveel dit punt betreft, er
op gericht moeten zijn het beroep op het
Rijkscrediet binnen zoo eng mogelijke
grenzen te houden. Voorwaarden, welke
de strekking hebben, niet strikt nood
zakelijke kapitaalsuitgaven voorloopig te
schrappen, behooren tot deze groep.
Den tweeden grondslag voor de te stellen
voorwaarden vormt de plicht van de
Regeering om de noodige waarborgen te
verkrijgen, dat de geleende gelden op tijd
zullen worden terugbetaald. De Regeering
is niet voornemens op dit punt verder te
gaan dan noodig is; zij zal m.a.w. niet van
de moeilijkheden, waarin de gemeenten
verkeeren, misbruik maken door de taak
van het gemeentebestuur over te nemen;
zij zal slechts aannemelijk maken tot
terugbetaling van de geleende gelden in
staat te zijn, het aan de gemeenten zelf
onder toezicht van Gedep. Staten over
latende, welke middelen zij daartoe wen-
schen te bezigen. Het is denkbaar, dat,
ook zonder dat bijzondere voorzieningen
worden getroffen, de gemeente aanneme
lijk maakt, dat de terugbetaling verzekerd
is. In dat geval zijn geen bijzondere voor
waarden noodig. Waar daarentegen de
begrootingen de terugbetaling niet vol
doende verzekeren, zullen voorwaarden
gesteld moeten worden. Maar het kiezen
en uitwerken daarvan wordt ook dan aan
het gemeentebestuur, voor zooveel noodig,
onder het wettelijk toezicht van Gedep.
Staten overgelaten en de Regeering be
oordeelt alleen de financieele gevolgen der
te nemen maatregelen voor het gemeen
telijk budget, in verband met haar plicht
de terugbetaling binnen den gestelden
termijn te verzekeren.
De belegging van de kapitalen der
Rijksfondsen staat onder toezicht van
den Centralen Beleggingsraad. In hoe
verre leeningen aan gemeenten kunnen
worden verleend, zal deze moeten beoor-
deelen. Wat in het bijzonder de Rijks
postspaarbank betreft, wordt er aan her
innerd, dat de gelden, welke in de tegen
woordige tijdsomstandigheden in ruimer
mate den gewoonlijk aan deze instelling
worden toevertrouwd, uitermate liquide
moeten worden gehouden, daar zij ieder
oogenblik kunnen worden opgevraagd.
Diefstal. Dezer dagen vermiste
een slager te Brouwershaven zijn jas, die
hij den vorigen dag aan een kapstok in
een gang zijner woning had opgehangen.
Met de jas was bovendien verdwenen een
portefeuille met ruim f 100 aan bankbil
jetten, die zich in een der zakken bevond.
Vermoed wordt, dat de jas met inhoud
door insluiping is ontvreemd. De zaak
wordt door de politie onderzocht.
Aangehouden. Aan de Justitie
te Middelburg is door de politie voorge
leid zekere J. uit Hansweert, die er van
verdacht wordt onlangs te Driewegen te
hebben gepoogd onder bedreiging een al
daar alleen wonende oude vrouw, door
hare woning binnen te dringen, geld af
te persen. Na verhoor door de Jus
titie is hij naar het Huis van Bewaring
overgebracht.
Dammen. Maandag 18 Januari
speelde Goes I tegen Vlissingen I te Vlis-
singen. Voorloopige uitslag 99.
Vlissingen I Goes I.
M. Maas-J. v. Calmthout 11
Jac. Boogaard-Jac. Snoodijk 20
J. de Meij-R. L. Kramer 02
L. Goedbloed-F. den Hertog 20
P. F. Streefkerk-L. Dekker 02
Ph. J. van Duin-J. Grucq 20
P. Langendijk-A. J. Hendriks 02
P. Maas-G. Schrijver 20
L. Labruijère-M. J. Jeremiasse 02
D. J. van Tuyl-B. Magielse afgebr.
Niet toegelaten als Raads
lid. De Kroon beeft ongegrond verklaard
het beroep van J. van Dienst te St Maar
tensdijk, tegen de beslissing van Gedep.
Staten van Zeeland, waarbij is gehand
haafd het besluit van den gemeenteraad
te St Maartensdijk tot niet-toelating van
Van Dienst als lid van dezen Raad, op
grond, dat zijn echtgenoot® werkzaam is
als gemeente-vroedvrouw.
Goes. Lezing Me j. H. S. S. Kuy-
per. Gisteravond sprak voor de „Afd.
Goes" van den Ned. Ghr. Vrouwenbond
Mej. H. S. S. Kuyper over: „Gezag en
Vrijheid". De presidente der afdeeling,
Mej. J. Donner, opent op gebruikelijke
wijze de vergadering en roept het welkom
toe aan de in grooten getale opgekomen
leden en belangstellenden, inzonderheid
aan de spreekster.
Mej. Kuyper, hierop het woord verkrij
gende, bespreekt in de eerste plaats den
invloed der vrouwenbeweging in dezen
tijd. De ziel der vrouw is ontwaakt en
geen macht ter wereld brengt haar weer
terug tot het onbewuste van weleer. Het
oordeel der vrouw wordt meer gevraagd,
veel meer werk, veel hooger werk wordt
haar opgedragen. De vrouw komt meer
in het publiek. Dertig jaar geleden was
een avond als deze niet denkbaar. Het
proces is pas in den aanvang. Hoe het
zich zal ontwikkelen weten we niet. Ook
de kleeding heeft dit proces gevolgd, het
harnas van weleer heeft afgedaan en
plaats gemaakt voor een meer los gewaad.
Gevolg: een vrijer bewegen en minder
tijd aan de kleeding ten koste gelegd.
Met blijdschap en dankbaarheid kan
geconstateerd worden, dat er ook geeste
lijk een vrijer bewegen is. Wie in de Chr.
Vrouwenbeweging belang stelt weet, dat
de Chr. vrouwen van twee kanten critiek
ontmoeten. Ie. critiek van de feministen,
en 2e. van de conservatieven. Volgens de
eersten zijn we achterlijk en volgens de
anderen gaan we veel te ver.
De miskenning van feministische zijde
is niet zoo moeilijk te verdragen. Niet bet
door H. Zeeberg.
47) o—
De predikant bad vol aandacht zitten
luisteren, zonder den spreker door woord
of gebaar in de rede te vallen. Hij peilde
en polste. Hij wist nog lang het rechte
niet. Sprak daar een zoeker? Een twijfe
laar? Of werd alleen zoo gesproken, om
aan de klem van de consciëntie te ontko
men? Was Dolf van Lankeren een vol
slagen ongeloovige? Was bij een jonge
man, die gewichtig wilde doen? Hij wist
het nog niet.
„Wij praten in een cirkel, Van Lanke
ren", zeide hij. „Zooeven heb ik reeds ge
zegd, dat er inderdaad respectabele men-
schen buiten de kerk en godsdienst leven.
En wat al dat andere betreft, je moet mij
niet kwalijk nemen, maar één van beiden:
je bent niet op de hoogte of je spreekt te
gen beter weten in. De kerk laat de we
reld niet de wereld. Allereerst doet zij haar
getuigenis hcoren. Verder is er de evange
lisatie, de opzettelijke en onopzettelijke. En
dan wordt er voor de wereld gebeden.
Maar natuurlijk, iets van de wereld over-
tempo, maar ons beginsel beslist hier.
Toejuiching van dien kant zou ons juist
moeten verontrusten. Van de andere zijde
wordt echter beweerd, dat we onder in
vloed van de feministen veel te ver zijn
gegaan en heel die z.g. Cbr. Vrouwen-
Bond van revolutionairen oorsprong is.
Er zijn mannen, vaders, broeders, echtge-
nooten, die waarschuwen heel voorzichtig
te zijn en het lidmaatschap afraden. Nu
kunnen dit uitzonderingsgevallen zijn, een
feit is, dat wij Chr. vrouwen nog altijd
miskenning ontvangen van een zijde, die
ons moest steunen.
Gezag en Vrijheid is het eeuwenoud
probleem, dat het lot van alle volken be-
heerscht.
Welk standpunt nemen wij, Chr. vrou
wen, in? Wij belijden: Gezag, zoowel als
Vrijheid, zijn uit God. Hij is de bron van
alle gezag; in God is onze hoogste vrij
heid. Het is niet zóó, dat het Gezag uit
God is en de Vrijheid uit den mensch.
Gezag en Vrijheid zijn geen tegenstellin
gen, ze zijn beide gedacht en in het leven
geroepen door God en in door Hem ge
wilde verhouding aan de menschheid ge
geven. Spr. wijst op 't Scheppingsverhaal,
waar de vrijheid gebonden is aan het ge
bod. De meerdere vrijheid wordt buiten
God niet gevonden, de vrijheid Gods gaat
verloren en in slavenketen, vervolgt de
mensch zijn zelf-gekozen weg. Wat is
de hoofdzaak in het leven: Gezag of Vrij
heid? Wat moet wijken bij een botsing?
De beantwoording is moeilijk, want de
verhouding tusschen beide is niet stabiel.
Tegen den ingeschapen volmakingsdrang
werkt de zonde in. Gods algemeene gena
de tempert de macht der zonde. Had de
zonde haar vernielende werking kunnen
botvieren, gezag en vrijheid zouden ver
loren zijn. Spr. wijst op Rusland, waar
tyrannie en Italië, waar absoluut gezag is.
Naar gelang van beroep of werkking
oefent de vrouw reeds gezag uit. Over
deze gezagsuitoefening is niet zooveel ver
schil van meening, wel over de verhou
ding van man en vrouw in het huwelijk.
Dit is het brandpunt van gezag en vrij
heid in bet vrouwenleven. Drie standpun
ten worden hier naar voren gebracht: le.
De vrouw beeft volkomen onderworpen te
zijn aan het gezag van den man. 2e. De
vrouw behoeft niet onderworpen te zijn;
ze is gelijk gerechtigd aan den man. 3e.
Het gezag van den man, zoowel als de
vrijheid van de vrouw, hebben beide be
staansrecht en moeten bij het licht van
Gods Woord samen gebracht worden.
Spr. wijst verder op de vele duizenden
vrouwen in onze Indien, die onder den
invloed van Heidensche en Mohamme-
daansche begrippen in slavernij leven en
wekt op om de zending te steunen. Met
het Evangelie komt ook de vrijheid voor
de vrouw.
Spr. behandelt verder eenige z.g. neu
trale romans, „De Opstandigen" en „De
Klop op de Deur", twee boeken, waarin
met groot talent alle veranderingen in het
vrouwenleven worden beschreven. Bij alle
bewondering voor de letterkundige waar
de zijn er toch bezwaren tegen, n.m. de
groote verdienste van het ontwakende
Ghr. vrouwenleven wordt totaal gene
geerd en in „De Klop op de Deur" staan
gezag en vrijheid tegenover elkaar. Vrij
heid, die zegeviert tegenover het gezag
is revolutionair, niet alleen in Staat en
Maatschappij, doch ook in het Huwelijk,
en gezin. Aan de groote normen, door God
gesteld, mogen we nooit veranderen; wel
kunnen we medewerken aan vormveran
dering. „Het huisgezin vormt den grond
slag van alle maatschappelijke verhou
dingen". (Bavinck).
Verder wijst spr. op den strijd in de
17de eeuw hier gevoerd voor de vrijheid.
Hoe de doorwerking van de Calvinistische
beginselen ons land ten zegen is geweest,
ja voor geheel West-Europa en Amerika
De vrijheid bloeide hier als nergens el
ders. Ook de Nederlandsche vrouw deelde
in die vrijheid. De ontwikkeling der Ghr.
vrouw, haar groote vrijheid, tast niet het
gezag van den man aan, maar brengt het
tot betere toepassing. Gezag en vrijheid
kunnen we in ons vrouwenleven niet mis
sen. We hebben allen een roeping van
Godswege, of we oud zijn of jong, gehuwd
of ongehuwd, in aller leven werkt het
probleem, laten we daarvoor zoeken een
Schriftuurlijke oplossing en daartoe als
zusters elkaar de hand reiken. We kun
nen dit doen in den Chr. Vrouwenbond.
Op verzoek van de presidente eindigt
Spr. met dankzegging, nadat vooraf ge
zongen was Gezang 96.
Gistermiddag vergaderde de Gemeen
teraad te Middelburg onder voorzitter
schap van den burgemeester.
Allen aanwezig.
Na de redevoeringen van den burge
meester en den heer Heemskerk reeds
gisteren vermeld gaven de raadsleden
blijken van instemming.
Ingekomen «tukken en
mededeellngen.
De voorzitter deelt mede den klei
nen vooruitgang in het bevolkingscijfer
over 1931.
Gedep. Staten keurden verschillende
Raadsbesluiten goed, o.a. tot verstrek
king van een Kerstgave aan de steun
trekkende werkloozen.
De voorzitter deelt verder mede,
dat het contract voor het drukken der
notulen loopt tot 31 December 1934.
Gedep. Staten hebben de goedkeuring
op de begrooting 1932 verdaagd.
Het adres der Prov. Commissie uit
S. D. A. P. en N. V. V. inzake werkloos
heid wordt voor kennisgeving aangeno
men.
Dhr Paul vraagt, hoeveel menBchen
er nu nog bij de werkverschaffing wer
ken.
Weth. O n d e r d ij k: ongeveer 60, waar
van 30 aan de Oranjezon.
De heer Paul dringt op spoedige
werkverschaffing aan.
De voorzitter deelt mede, dat mor
gen op het kantoor van den polder Wal
cheren een conferentie zal plaats hebben
met twee vertegenwoordigers van het De
partement, teneinde te trachten tot over
eenstemming te komen over het werk in
dezen Polder. Het schijnt, dat de Minia-
Heden viert de burgemeester van 's-Heer Arendskerke, Jhr U. E. Lewe van Nijenstein, zijn veertigjarig ambtsjubileum.
Hierboven een photo van den jubilaris met den Gemeenteraad. Zittend aan de dwarstafel de burgemeester (met ambts
keten om), de secretaris en de wethouders
nemen, zooals je zegt, kan de kerk niet,
wil zij haar roeping niet verwaarloozen.
Als dat gebeurde,dan kwam de wereld
in de kerk en dan was de kerk verloren.
Weet je, wat mij steeds opvalt bij rede
neeringen, zooals jij nu ook laat hooren?
Dit dat gezegd wordt: de kerk moet wat
van de wereld overnemen en niet afstooten
door baar dogma's. Maar ik hoor nooit de
opmerking: de wereld moet wat van de
kerk overnemen. Waarom moet dat niet?"
„Maar dat gebeurt dan natuurlijk van
zelf", wierp Dolf tegen.
„Zou je dat heusch denken? Zou je
werkelijk denken, Van Lankeren, dat de
wereld naar de kerk komt?"
„Als de kerk maar wat soepeler wordt."
„Wat versta je daaronder?"
„Voor u is die vraag toch overbodig,
zou ik meenen."
„Neen, ik weet bet heusch niet, wat
daaronder verstaan wordt. Moet de kerk
dan Gods Woord niet meer prediken?
Moet zij goedkeuren het moderne gedoe
van tegenwoordig? Ik weet alleen, dat de
kerk bet niet kan en niet mag doen. Zij
heeft de taak Gods Wóórd te brengen aan
een in zichzelf verloren menschheid.
Maar van nature wil de mensch daarnaar
niet hooren. Dat is, zooals Paulus het
zegt, den Jood een dwaasheid en den
Griek een ergernis. Alleen door de genade
Gods wordt de mensch gegrepen. Daarom
kan de kerk niet wat van de wereld over
nemen. In Engeland en Amerika zijn er
kerken, die niet bezocht worden. Ik weet
wel, waarom. Gods Woord wordt er niet
gebracht. En daon stroomen de kerken
leeg. Een bewijs uit de practijk, dat de
wereld van de kerk niets hebben moet.
Maar in die kerken dan beeft men, om
volk te trekken, een tooneel opgericht. En
andere dingen ingevoerd. Het resultaat is
nihil. Natuurlijk, dat valt op duim en
vinger uit te rekenen. Neen, Van Lanke
ren, je loopt met je redeneering het hoofd
te pletter tegen een muur, die van geen
wijken weet. En dat weet je ook zeer wel.
Ik weet heusch niet, wat ik van je den
ken moet."
„Hoe bedoelt u dat?" vroeg Dolf ietwat
scherp,
„Mag ik het ronduit zeggen?"
„Gaat uw gang."
Dolf bad zich halverwege in zijln fau
teuil opgericht. Hij deed het voorkomen,
of bij kalm en rustig was, maar in werke
lijkheid was hij onrustig, 't Was niet zon
der reden geweest, dat hij dominé Wes
terhuis niet wilde ontmoeten. Hij vreesde
een debat met een predikant, die hem de
waarheid onverbloemd zou zeggen.
„Ik geloof, Van Lankeren", zeide do-
miné Meinema, met opzet langzaam spre
kend, „dat je redeneering je geen ernst
is. Neenwant Dolf maakte een af
werende beweging, „laat mij nu eens rus
tig uitspreken. A1 s je bedenkingen ernst
waren, dan had je dominé Westerhuis
ontvangen, of je waart bij mij gekomen.
Je bent door Elsa vaak genoeg uitgenoo-
digd. En dan had je eens met ons ge
praat. Maar van dat alles doe je niets. Je
poneert alleen de onmogelijke stelling de
kerk moet wat van de wereld overnemen.
Je ziet, dat dat niet gaat, niet kan. En
daarom zeg je de kerk vaarwel, en wordt
een wereldling. Wat bewijst dat? Dat )e
nooit met je ziel bij de kerk geweest bent.
Je waart een méélooper, uit kracht van
gewoonte en opvoeding. Je staat bier op
eigen beenen, en meent je eigen weg te
kunnen gaan. En tóch zit je nog vast aan
dat oude. Dat wil jou nog niet loslaten.
Met andere woordenje consciëntie
spreekt. En nu moet je iets hebben, om
dat sprekende geweten te sussen. En daar
om kom je met de redeneering, die je
zooeven hooren liet. Wil ik je nu eens
wat zeggen, Dolf?" Voor 't eerst gebruikte
dominé Meinema den voornaam. „Wil ik
je eens wat zeggen? Dat staat als een paal
boven water iemand, die bet persoonlijk
ter van Binnenlandsche Zaken toch wil
steunen.
In handen van B. en W. ter afdoening
wordt gesteld het verzoek om aan den
Ouden Havendijk enkele boomen te rooi
en. B. en W. willen de menschen zoo
spoedig mogelijk helpen.
Eveneens gaat naar B. en W. ter af
doening het adres tot verbetering van den
Schroeweg. De voorzitter is over
tuigd van de gegrondheid van het ver
zoek.
De voorzitter stelt nu voor, dat de
gemeente aan het crisis-comité zal bij
dragen f 0.10 per inwoner en per jaar
(maximum f 1842,50). Het Rijk past dan
een gelijk bedrag bij. Deze som is be
stemd voor kleeding, schoeisel en ligging
voor werkloozen.
Naar aanleiding van een vraag van dhr
v. d. Feltz, antwoordt de voorzitter, dat
dit bedrag alleen aan de werkloozen ten
goede komt. De andere gelden van het
comité komen aan alle crisis-slechtoffers
ten goede.
Het bedrag wordt met algemeene stem
men toegestaan.
Ingekomen is 'n adres van dhr Lucieer
over den slechten toestand van den So-
geerssingel. In handen van B. en W. ter
afdoening gesteld.
De voorzitter zegt spoedig verbe
tering toe. Ook de afwatering deugt er
niet.
Dhr Wondergem ondersteunt het
verzoek.
De voorzitter zegt, dat de wonin
gen aan den Karelsgang zoo goed als
klaar zijn. De Raadsleden zullen ze kun
nen bezichtigen.
De Middelburgscho Bestuurdersbond
bepleit in eon adres do belangen der
bouwvakarbeiders, onder wie de werk
loosheid groot is. Verzocht wordt bij den
Minister aan te dringen om deze arbei
ders onder de crisiswerkloozan te rang
schikken.
B. en W. stellen voor hieraan te vol
doen. Het zal voor de gemeente nog finan-
ciëeel voordeel opleveren.
Dhr Paul licht het verzoek toe.
Dhr v. d. Feltz vraagt, of de bouw
vakarbeiders onder de gemeentelijke steun
regeling vallen.
De voorzitter antwoordt bevesti
gend.
Dhr v. d. Feltz: dus het verzoek be-
teekent voor de betrokkenen niets?
Dhr Paul erkent dit. Maar er zijn
gemeenten, waar geen gemeentelijke
steunregeling is. En daarom is het voor
deze groep arbeiders van belang, dat ze
onder de Rijksregeling komen. Daarom
zuilen deze verzoeken in meerdere plaat
sen gedaan worden.
Dhr v. d. Feltz voelt niet veel voor
deze algemeene politieke acties, maar zal
vóór inwilliging stemmen, omdat het ver
zoek in het belang der gemeente is.
Dhr Heemskerk vraagt, of B. en
B. zich hebben overtuigd of er inderdaad
onder de bouwvakarbeiders crisis-malaise
gevonden wordt.
De voorzitter antwoordt bevesti
gend.
Dhr Jeronimus vraagt aan den
heer Paul, of het niet beter is de loonen
te verlagen in het bouwbedrijf.
De heer Paul betoogt, dat de loon-
factor in bet bouwbedrijf zeer sterk is ge
daald. Spr. wijst o.a. op de deuren-fabriek
van Bruynzeel, waar alles machinaal ge
schiedt. Aan den bouw van een huis is
maar weinig meer te doen voor de bouw
arbeiders.
De voorzitter: laten de heeren eens
een debat-vergadering houden. Dan kom
ik luisteren.
Het verzoek wordt met algemeene st.
toegestaan.
Tot leden van het Burg. Armbestuur
worden herbenoemd de heeren A. D. Lit-
tooy (alg. st.), Schroevers (op één na olg.
st. en Dr Kindermann (11 st. tegen 6 st.
op dhr Feikema).
De heeren Francoijs en Dekker wor
den herbenoemd als leden van de com
missie van toezicht op het L. O.
Vastrecht-tarief voor gas.
Dhr v. d. F el t z is er voor, den laat
van het leven wat lichter te maken. We
leven nu eenmaal in een tijd, waarin alles
goedkooper wordt. Spr. had gaarne ge
zien, dat de verbruikers door Burge
meester en Wethouders in een bepaalde
klasse worden ingedeeld. Er zit iets on-
eigendom van den Heere Jezus is, die,
door Gods genade, weet, dat zijn zonden
in het bloed van Jezus Christus gereinigd
zijn, redeneert niet, zooals jij. En die
keert de kerk den rug niet toe."
Dolf werd bloedrood.
„Dus u denkt?"hakkelde hij.
„Ik denk, neen, sterker, ik weet zeker,
dat je nog nooit op de knieën hebt ge
worsteld, om Licht te verkrijgen. Je bent
op het pad, dat rechtstreeks van God af
voert. Je holt het eeuwig verderf tege
moet."
Dominé Meinema, die op zeer bewogen
toon sprak, een ander toehoorder dan
Dolf, zou het diepe medelijden hebben
hooren klinken uit de woorden van den
predikant, zweeg even, Dolf aanziende met
een blik, die dezen de oogen deed neer
slaan.
„Een dokter kan alleen een patiënt hel
pen, Dolf, als bij den aard van de ziekte
kent; als hij weet, met welke ziekte hij te
doen heeft. Vandaar, dat ik precies mijn.
meening zeg. Niet, om je onaangenaam
te zijn, maar omdat ik dat, als predikant,
moet doen; omdat ik dat ook zou moeten
doen, als ik geen predikant was. En ver
tel mij nu eens eerlijk: heb ik het niet
goed gezien? Durf jij zeggen: ik ben een
ongeloovige?" (Wordt verrcflgd.)