DE ZEEUW TWEEDE BLAD. Gebroken Bakken Uit de Provincie. FEUILLETON. Gemeenteraad van Middelburg. VAN DONDERDAG 21 JAN. 1932, Nr. 94. FINANCIERING DER KASBEHOEF- TEN AAN GEMEENTEN. Geen regelend optreden der Regeering in de gemeentelijke huishouding. In de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer inzake het wetsontwerp tot het verleenen van steun uit 's Rijks kas in de financiering der kasbehoeften van de gemeenten, wijzen de ministers van Fi nanciën en van Binnenlandsche Zaken en Landbouw er, ter voorkoming van mis vatting, nogeens nadrukkelijk op, dat van een voornemen der Regeering, om in het bestuur en de huishouding van de crediet- behoevende gemeenten regelend op te tre den, geen sprake is. De Regeering zal slechts die voorwaarden st ellen, waartoe zij als cre- dietgeefster verplicht is. Die voorwaarden dragen een tweeledig karakter. Vooreerst dient in het oog ge houden te worden, dat verantwoordelijk heid voor eigen financiën een van de eerste grondslagen vormt van de autono mie; het beroep der gemeente op het Rijkscrediet is dus een abnormaliteit, die in het belang zoowel van het Rijk als van de gemeentelijke autonomie zelf tot den kleinst mogelijken omvang beperkt moet blijven. De te stellen voorwaarden zullen mitsdien, voor zooveel dit punt betreft, er op gericht moeten zijn het beroep op het Rijkscrediet binnen zoo eng mogelijke grenzen te houden. Voorwaarden, welke de strekking hebben, niet strikt nood zakelijke kapitaalsuitgaven voorloopig te schrappen, behooren tot deze groep. Den tweeden grondslag voor de te stellen voorwaarden vormt de plicht van de Regeering om de noodige waarborgen te verkrijgen, dat de geleende gelden op tijd zullen worden terugbetaald. De Regeering is niet voornemens op dit punt verder te gaan dan noodig is; zij zal m.a.w. niet van de moeilijkheden, waarin de gemeenten verkeeren, misbruik maken door de taak van het gemeentebestuur over te nemen; zij zal slechts aannemelijk maken tot terugbetaling van de geleende gelden in staat te zijn, het aan de gemeenten zelf onder toezicht van Gedep. Staten over latende, welke middelen zij daartoe wen- schen te bezigen. Het is denkbaar, dat, ook zonder dat bijzondere voorzieningen worden getroffen, de gemeente aanneme lijk maakt, dat de terugbetaling verzekerd is. In dat geval zijn geen bijzondere voor waarden noodig. Waar daarentegen de begrootingen de terugbetaling niet vol doende verzekeren, zullen voorwaarden gesteld moeten worden. Maar het kiezen en uitwerken daarvan wordt ook dan aan het gemeentebestuur, voor zooveel noodig, onder het wettelijk toezicht van Gedep. Staten overgelaten en de Regeering be oordeelt alleen de financieele gevolgen der te nemen maatregelen voor het gemeen telijk budget, in verband met haar plicht de terugbetaling binnen den gestelden termijn te verzekeren. De belegging van de kapitalen der Rijksfondsen staat onder toezicht van den Centralen Beleggingsraad. In hoe verre leeningen aan gemeenten kunnen worden verleend, zal deze moeten beoor- deelen. Wat in het bijzonder de Rijks postspaarbank betreft, wordt er aan her innerd, dat de gelden, welke in de tegen woordige tijdsomstandigheden in ruimer mate den gewoonlijk aan deze instelling worden toevertrouwd, uitermate liquide moeten worden gehouden, daar zij ieder oogenblik kunnen worden opgevraagd. Diefstal. Dezer dagen vermiste een slager te Brouwershaven zijn jas, die hij den vorigen dag aan een kapstok in een gang zijner woning had opgehangen. Met de jas was bovendien verdwenen een portefeuille met ruim f 100 aan bankbil jetten, die zich in een der zakken bevond. Vermoed wordt, dat de jas met inhoud door insluiping is ontvreemd. De zaak wordt door de politie onderzocht. Aangehouden. Aan de Justitie te Middelburg is door de politie voorge leid zekere J. uit Hansweert, die er van verdacht wordt onlangs te Driewegen te hebben gepoogd onder bedreiging een al daar alleen wonende oude vrouw, door hare woning binnen te dringen, geld af te persen. Na verhoor door de Jus titie is hij naar het Huis van Bewaring overgebracht. Dammen. Maandag 18 Januari speelde Goes I tegen Vlissingen I te Vlis- singen. Voorloopige uitslag 99. Vlissingen I Goes I. M. Maas-J. v. Calmthout 11 Jac. Boogaard-Jac. Snoodijk 20 J. de Meij-R. L. Kramer 02 L. Goedbloed-F. den Hertog 20 P. F. Streefkerk-L. Dekker 02 Ph. J. van Duin-J. Grucq 20 P. Langendijk-A. J. Hendriks 02 P. Maas-G. Schrijver 20 L. Labruijère-M. J. Jeremiasse 02 D. J. van Tuyl-B. Magielse afgebr. Niet toegelaten als Raads lid. De Kroon beeft ongegrond verklaard het beroep van J. van Dienst te St Maar tensdijk, tegen de beslissing van Gedep. Staten van Zeeland, waarbij is gehand haafd het besluit van den gemeenteraad te St Maartensdijk tot niet-toelating van Van Dienst als lid van dezen Raad, op grond, dat zijn echtgenoot® werkzaam is als gemeente-vroedvrouw. Goes. Lezing Me j. H. S. S. Kuy- per. Gisteravond sprak voor de „Afd. Goes" van den Ned. Ghr. Vrouwenbond Mej. H. S. S. Kuyper over: „Gezag en Vrijheid". De presidente der afdeeling, Mej. J. Donner, opent op gebruikelijke wijze de vergadering en roept het welkom toe aan de in grooten getale opgekomen leden en belangstellenden, inzonderheid aan de spreekster. Mej. Kuyper, hierop het woord verkrij gende, bespreekt in de eerste plaats den invloed der vrouwenbeweging in dezen tijd. De ziel der vrouw is ontwaakt en geen macht ter wereld brengt haar weer terug tot het onbewuste van weleer. Het oordeel der vrouw wordt meer gevraagd, veel meer werk, veel hooger werk wordt haar opgedragen. De vrouw komt meer in het publiek. Dertig jaar geleden was een avond als deze niet denkbaar. Het proces is pas in den aanvang. Hoe het zich zal ontwikkelen weten we niet. Ook de kleeding heeft dit proces gevolgd, het harnas van weleer heeft afgedaan en plaats gemaakt voor een meer los gewaad. Gevolg: een vrijer bewegen en minder tijd aan de kleeding ten koste gelegd. Met blijdschap en dankbaarheid kan geconstateerd worden, dat er ook geeste lijk een vrijer bewegen is. Wie in de Chr. Vrouwenbeweging belang stelt weet, dat de Chr. vrouwen van twee kanten critiek ontmoeten. Ie. critiek van de feministen, en 2e. van de conservatieven. Volgens de eersten zijn we achterlijk en volgens de anderen gaan we veel te ver. De miskenning van feministische zijde is niet zoo moeilijk te verdragen. Niet bet door H. Zeeberg. 47) o— De predikant bad vol aandacht zitten luisteren, zonder den spreker door woord of gebaar in de rede te vallen. Hij peilde en polste. Hij wist nog lang het rechte niet. Sprak daar een zoeker? Een twijfe laar? Of werd alleen zoo gesproken, om aan de klem van de consciëntie te ontko men? Was Dolf van Lankeren een vol slagen ongeloovige? Was bij een jonge man, die gewichtig wilde doen? Hij wist het nog niet. „Wij praten in een cirkel, Van Lanke ren", zeide hij. „Zooeven heb ik reeds ge zegd, dat er inderdaad respectabele men- schen buiten de kerk en godsdienst leven. En wat al dat andere betreft, je moet mij niet kwalijk nemen, maar één van beiden: je bent niet op de hoogte of je spreekt te gen beter weten in. De kerk laat de we reld niet de wereld. Allereerst doet zij haar getuigenis hcoren. Verder is er de evange lisatie, de opzettelijke en onopzettelijke. En dan wordt er voor de wereld gebeden. Maar natuurlijk, iets van de wereld over- tempo, maar ons beginsel beslist hier. Toejuiching van dien kant zou ons juist moeten verontrusten. Van de andere zijde wordt echter beweerd, dat we onder in vloed van de feministen veel te ver zijn gegaan en heel die z.g. Cbr. Vrouwen- Bond van revolutionairen oorsprong is. Er zijn mannen, vaders, broeders, echtge- nooten, die waarschuwen heel voorzichtig te zijn en het lidmaatschap afraden. Nu kunnen dit uitzonderingsgevallen zijn, een feit is, dat wij Chr. vrouwen nog altijd miskenning ontvangen van een zijde, die ons moest steunen. Gezag en Vrijheid is het eeuwenoud probleem, dat het lot van alle volken be- heerscht. Welk standpunt nemen wij, Chr. vrou wen, in? Wij belijden: Gezag, zoowel als Vrijheid, zijn uit God. Hij is de bron van alle gezag; in God is onze hoogste vrij heid. Het is niet zóó, dat het Gezag uit God is en de Vrijheid uit den mensch. Gezag en Vrijheid zijn geen tegenstellin gen, ze zijn beide gedacht en in het leven geroepen door God en in door Hem ge wilde verhouding aan de menschheid ge geven. Spr. wijst op 't Scheppingsverhaal, waar de vrijheid gebonden is aan het ge bod. De meerdere vrijheid wordt buiten God niet gevonden, de vrijheid Gods gaat verloren en in slavenketen, vervolgt de mensch zijn zelf-gekozen weg. Wat is de hoofdzaak in het leven: Gezag of Vrij heid? Wat moet wijken bij een botsing? De beantwoording is moeilijk, want de verhouding tusschen beide is niet stabiel. Tegen den ingeschapen volmakingsdrang werkt de zonde in. Gods algemeene gena de tempert de macht der zonde. Had de zonde haar vernielende werking kunnen botvieren, gezag en vrijheid zouden ver loren zijn. Spr. wijst op Rusland, waar tyrannie en Italië, waar absoluut gezag is. Naar gelang van beroep of werkking oefent de vrouw reeds gezag uit. Over deze gezagsuitoefening is niet zooveel ver schil van meening, wel over de verhou ding van man en vrouw in het huwelijk. Dit is het brandpunt van gezag en vrij heid in bet vrouwenleven. Drie standpun ten worden hier naar voren gebracht: le. De vrouw beeft volkomen onderworpen te zijn aan het gezag van den man. 2e. De vrouw behoeft niet onderworpen te zijn; ze is gelijk gerechtigd aan den man. 3e. Het gezag van den man, zoowel als de vrijheid van de vrouw, hebben beide be staansrecht en moeten bij het licht van Gods Woord samen gebracht worden. Spr. wijst verder op de vele duizenden vrouwen in onze Indien, die onder den invloed van Heidensche en Mohamme- daansche begrippen in slavernij leven en wekt op om de zending te steunen. Met het Evangelie komt ook de vrijheid voor de vrouw. Spr. behandelt verder eenige z.g. neu trale romans, „De Opstandigen" en „De Klop op de Deur", twee boeken, waarin met groot talent alle veranderingen in het vrouwenleven worden beschreven. Bij alle bewondering voor de letterkundige waar de zijn er toch bezwaren tegen, n.m. de groote verdienste van het ontwakende Ghr. vrouwenleven wordt totaal gene geerd en in „De Klop op de Deur" staan gezag en vrijheid tegenover elkaar. Vrij heid, die zegeviert tegenover het gezag is revolutionair, niet alleen in Staat en Maatschappij, doch ook in het Huwelijk, en gezin. Aan de groote normen, door God gesteld, mogen we nooit veranderen; wel kunnen we medewerken aan vormveran dering. „Het huisgezin vormt den grond slag van alle maatschappelijke verhou dingen". (Bavinck). Verder wijst spr. op den strijd in de 17de eeuw hier gevoerd voor de vrijheid. Hoe de doorwerking van de Calvinistische beginselen ons land ten zegen is geweest, ja voor geheel West-Europa en Amerika De vrijheid bloeide hier als nergens el ders. Ook de Nederlandsche vrouw deelde in die vrijheid. De ontwikkeling der Ghr. vrouw, haar groote vrijheid, tast niet het gezag van den man aan, maar brengt het tot betere toepassing. Gezag en vrijheid kunnen we in ons vrouwenleven niet mis sen. We hebben allen een roeping van Godswege, of we oud zijn of jong, gehuwd of ongehuwd, in aller leven werkt het probleem, laten we daarvoor zoeken een Schriftuurlijke oplossing en daartoe als zusters elkaar de hand reiken. We kun nen dit doen in den Chr. Vrouwenbond. Op verzoek van de presidente eindigt Spr. met dankzegging, nadat vooraf ge zongen was Gezang 96. Gistermiddag vergaderde de Gemeen teraad te Middelburg onder voorzitter schap van den burgemeester. Allen aanwezig. Na de redevoeringen van den burge meester en den heer Heemskerk reeds gisteren vermeld gaven de raadsleden blijken van instemming. Ingekomen «tukken en mededeellngen. De voorzitter deelt mede den klei nen vooruitgang in het bevolkingscijfer over 1931. Gedep. Staten keurden verschillende Raadsbesluiten goed, o.a. tot verstrek king van een Kerstgave aan de steun trekkende werkloozen. De voorzitter deelt verder mede, dat het contract voor het drukken der notulen loopt tot 31 December 1934. Gedep. Staten hebben de goedkeuring op de begrooting 1932 verdaagd. Het adres der Prov. Commissie uit S. D. A. P. en N. V. V. inzake werkloos heid wordt voor kennisgeving aangeno men. Dhr Paul vraagt, hoeveel menBchen er nu nog bij de werkverschaffing wer ken. Weth. O n d e r d ij k: ongeveer 60, waar van 30 aan de Oranjezon. De heer Paul dringt op spoedige werkverschaffing aan. De voorzitter deelt mede, dat mor gen op het kantoor van den polder Wal cheren een conferentie zal plaats hebben met twee vertegenwoordigers van het De partement, teneinde te trachten tot over eenstemming te komen over het werk in dezen Polder. Het schijnt, dat de Minia- Heden viert de burgemeester van 's-Heer Arendskerke, Jhr U. E. Lewe van Nijenstein, zijn veertigjarig ambtsjubileum. Hierboven een photo van den jubilaris met den Gemeenteraad. Zittend aan de dwarstafel de burgemeester (met ambts keten om), de secretaris en de wethouders nemen, zooals je zegt, kan de kerk niet, wil zij haar roeping niet verwaarloozen. Als dat gebeurde,dan kwam de wereld in de kerk en dan was de kerk verloren. Weet je, wat mij steeds opvalt bij rede neeringen, zooals jij nu ook laat hooren? Dit dat gezegd wordt: de kerk moet wat van de wereld overnemen en niet afstooten door baar dogma's. Maar ik hoor nooit de opmerking: de wereld moet wat van de kerk overnemen. Waarom moet dat niet?" „Maar dat gebeurt dan natuurlijk van zelf", wierp Dolf tegen. „Zou je dat heusch denken? Zou je werkelijk denken, Van Lankeren, dat de wereld naar de kerk komt?" „Als de kerk maar wat soepeler wordt." „Wat versta je daaronder?" „Voor u is die vraag toch overbodig, zou ik meenen." „Neen, ik weet bet heusch niet, wat daaronder verstaan wordt. Moet de kerk dan Gods Woord niet meer prediken? Moet zij goedkeuren het moderne gedoe van tegenwoordig? Ik weet alleen, dat de kerk bet niet kan en niet mag doen. Zij heeft de taak Gods Wóórd te brengen aan een in zichzelf verloren menschheid. Maar van nature wil de mensch daarnaar niet hooren. Dat is, zooals Paulus het zegt, den Jood een dwaasheid en den Griek een ergernis. Alleen door de genade Gods wordt de mensch gegrepen. Daarom kan de kerk niet wat van de wereld over nemen. In Engeland en Amerika zijn er kerken, die niet bezocht worden. Ik weet wel, waarom. Gods Woord wordt er niet gebracht. En daon stroomen de kerken leeg. Een bewijs uit de practijk, dat de wereld van de kerk niets hebben moet. Maar in die kerken dan beeft men, om volk te trekken, een tooneel opgericht. En andere dingen ingevoerd. Het resultaat is nihil. Natuurlijk, dat valt op duim en vinger uit te rekenen. Neen, Van Lanke ren, je loopt met je redeneering het hoofd te pletter tegen een muur, die van geen wijken weet. En dat weet je ook zeer wel. Ik weet heusch niet, wat ik van je den ken moet." „Hoe bedoelt u dat?" vroeg Dolf ietwat scherp, „Mag ik het ronduit zeggen?" „Gaat uw gang." Dolf bad zich halverwege in zijln fau teuil opgericht. Hij deed het voorkomen, of bij kalm en rustig was, maar in werke lijkheid was hij onrustig, 't Was niet zon der reden geweest, dat hij dominé Wes terhuis niet wilde ontmoeten. Hij vreesde een debat met een predikant, die hem de waarheid onverbloemd zou zeggen. „Ik geloof, Van Lankeren", zeide do- miné Meinema, met opzet langzaam spre kend, „dat je redeneering je geen ernst is. Neenwant Dolf maakte een af werende beweging, „laat mij nu eens rus tig uitspreken. A1 s je bedenkingen ernst waren, dan had je dominé Westerhuis ontvangen, of je waart bij mij gekomen. Je bent door Elsa vaak genoeg uitgenoo- digd. En dan had je eens met ons ge praat. Maar van dat alles doe je niets. Je poneert alleen de onmogelijke stelling de kerk moet wat van de wereld overnemen. Je ziet, dat dat niet gaat, niet kan. En daarom zeg je de kerk vaarwel, en wordt een wereldling. Wat bewijst dat? Dat )e nooit met je ziel bij de kerk geweest bent. Je waart een méélooper, uit kracht van gewoonte en opvoeding. Je staat bier op eigen beenen, en meent je eigen weg te kunnen gaan. En tóch zit je nog vast aan dat oude. Dat wil jou nog niet loslaten. Met andere woordenje consciëntie spreekt. En nu moet je iets hebben, om dat sprekende geweten te sussen. En daar om kom je met de redeneering, die je zooeven hooren liet. Wil ik je nu eens wat zeggen, Dolf?" Voor 't eerst gebruikte dominé Meinema den voornaam. „Wil ik je eens wat zeggen? Dat staat als een paal boven water iemand, die bet persoonlijk ter van Binnenlandsche Zaken toch wil steunen. In handen van B. en W. ter afdoening wordt gesteld het verzoek om aan den Ouden Havendijk enkele boomen te rooi en. B. en W. willen de menschen zoo spoedig mogelijk helpen. Eveneens gaat naar B. en W. ter af doening het adres tot verbetering van den Schroeweg. De voorzitter is over tuigd van de gegrondheid van het ver zoek. De voorzitter stelt nu voor, dat de gemeente aan het crisis-comité zal bij dragen f 0.10 per inwoner en per jaar (maximum f 1842,50). Het Rijk past dan een gelijk bedrag bij. Deze som is be stemd voor kleeding, schoeisel en ligging voor werkloozen. Naar aanleiding van een vraag van dhr v. d. Feltz, antwoordt de voorzitter, dat dit bedrag alleen aan de werkloozen ten goede komt. De andere gelden van het comité komen aan alle crisis-slechtoffers ten goede. Het bedrag wordt met algemeene stem men toegestaan. Ingekomen is 'n adres van dhr Lucieer over den slechten toestand van den So- geerssingel. In handen van B. en W. ter afdoening gesteld. De voorzitter zegt spoedig verbe tering toe. Ook de afwatering deugt er niet. Dhr Wondergem ondersteunt het verzoek. De voorzitter zegt, dat de wonin gen aan den Karelsgang zoo goed als klaar zijn. De Raadsleden zullen ze kun nen bezichtigen. De Middelburgscho Bestuurdersbond bepleit in eon adres do belangen der bouwvakarbeiders, onder wie de werk loosheid groot is. Verzocht wordt bij den Minister aan te dringen om deze arbei ders onder de crisiswerkloozan te rang schikken. B. en W. stellen voor hieraan te vol doen. Het zal voor de gemeente nog finan- ciëeel voordeel opleveren. Dhr Paul licht het verzoek toe. Dhr v. d. Feltz vraagt, of de bouw vakarbeiders onder de gemeentelijke steun regeling vallen. De voorzitter antwoordt bevesti gend. Dhr v. d. Feltz: dus het verzoek be- teekent voor de betrokkenen niets? Dhr Paul erkent dit. Maar er zijn gemeenten, waar geen gemeentelijke steunregeling is. En daarom is het voor deze groep arbeiders van belang, dat ze onder de Rijksregeling komen. Daarom zuilen deze verzoeken in meerdere plaat sen gedaan worden. Dhr v. d. Feltz voelt niet veel voor deze algemeene politieke acties, maar zal vóór inwilliging stemmen, omdat het ver zoek in het belang der gemeente is. Dhr Heemskerk vraagt, of B. en B. zich hebben overtuigd of er inderdaad onder de bouwvakarbeiders crisis-malaise gevonden wordt. De voorzitter antwoordt bevesti gend. Dhr Jeronimus vraagt aan den heer Paul, of het niet beter is de loonen te verlagen in het bouwbedrijf. De heer Paul betoogt, dat de loon- factor in bet bouwbedrijf zeer sterk is ge daald. Spr. wijst o.a. op de deuren-fabriek van Bruynzeel, waar alles machinaal ge schiedt. Aan den bouw van een huis is maar weinig meer te doen voor de bouw arbeiders. De voorzitter: laten de heeren eens een debat-vergadering houden. Dan kom ik luisteren. Het verzoek wordt met algemeene st. toegestaan. Tot leden van het Burg. Armbestuur worden herbenoemd de heeren A. D. Lit- tooy (alg. st.), Schroevers (op één na olg. st. en Dr Kindermann (11 st. tegen 6 st. op dhr Feikema). De heeren Francoijs en Dekker wor den herbenoemd als leden van de com missie van toezicht op het L. O. Vastrecht-tarief voor gas. Dhr v. d. F el t z is er voor, den laat van het leven wat lichter te maken. We leven nu eenmaal in een tijd, waarin alles goedkooper wordt. Spr. had gaarne ge zien, dat de verbruikers door Burge meester en Wethouders in een bepaalde klasse worden ingedeeld. Er zit iets on- eigendom van den Heere Jezus is, die, door Gods genade, weet, dat zijn zonden in het bloed van Jezus Christus gereinigd zijn, redeneert niet, zooals jij. En die keert de kerk den rug niet toe." Dolf werd bloedrood. „Dus u denkt?"hakkelde hij. „Ik denk, neen, sterker, ik weet zeker, dat je nog nooit op de knieën hebt ge worsteld, om Licht te verkrijgen. Je bent op het pad, dat rechtstreeks van God af voert. Je holt het eeuwig verderf tege moet." Dominé Meinema, die op zeer bewogen toon sprak, een ander toehoorder dan Dolf, zou het diepe medelijden hebben hooren klinken uit de woorden van den predikant, zweeg even, Dolf aanziende met een blik, die dezen de oogen deed neer slaan. „Een dokter kan alleen een patiënt hel pen, Dolf, als bij den aard van de ziekte kent; als hij weet, met welke ziekte hij te doen heeft. Vandaar, dat ik precies mijn. meening zeg. Niet, om je onaangenaam te zijn, maar omdat ik dat, als predikant, moet doen; omdat ik dat ook zou moeten doen, als ik geen predikant was. En ver tel mij nu eens eerlijk: heb ik het niet goed gezien? Durf jij zeggen: ik ben een ongeloovige?" (Wordt verrcflgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1932 | | pagina 5