DE ZEEUW Gemengd Nieuws. Zoeklicfitjes. DERDE BLAD Staten-Generaal. Gebroken Bakken Berlijnsche Brieven F EUILLETON. i ken. Fritzi, de jongste zoon en vaders lieveling, heeft, van zijn grootvader de liefde voor het leven op zee geërfd en zou graag naar de marine overgaan. Maar daaraan is niet te denken en dus hebben zijn ouders hem naar Bremen gezonden, waar hij werkzaam is op de Antioquia-Bank. Misschien zal hij dan later bij den Norddeutschen Lloyd in dienst treden. Dat de koning van Saksen in tamelijk drastischen vorm afstand heeft gedaan van zijn hooge waardigheid, is genoeg zaam bekend. Zijn zoon onderstreepte de doortastendheid zijns vaders, deed af stand van alle rechten als troonopvolger, studeerde voor priester en is geestelijke geworden. De vroegere eerste-luitenant is thans als Jezuït als pater George van Saksen in Nederland woonachtig. Moderne jongens in den goeden zin des woords zijn de oudste zoons van den vroegeren hertog van Saksen-C.oburg- Gotha. De erfprins .Tohan Leopold stu deert het jachtbedrijf aan de daartoe be stemde hoogeschool in Hannover en zijn broer Hubertus studeert aan de techni sche hoogeschool in Karlsruhe voor ar chitect. Het meest doortastend van allen wil mij zijn prins Christoph von Hessen toeschij nen, de jongste zoon van 's keizers zuster „tante Mossi", wiens broer Philipp en kele jaren geleden in het huwelijk trad met prinses Mafalda van Italië. Christoph von Hessen heeft zich te Berlijn geves tigd als auto-handelaar en als neef van den voormaligen keizer voelt hij zich hierbij volkomen op zijn gemak. Ik ver moed, dat zijn oom hier anders over denkt, want toen een der zoons van graaf Bentinck, bij wien de keizer aanvankelijk woonde op het kasteel van Amerongen, zich op soortgelijk gebied bewoog, sprak de keizer zijn ontstemming hierover uit. Hij achtte een soortgelijk beroep voor een graaf allerminst geschiktl Maar het jon gere geslacht moet zich door onzen har den tijd een eigen weg banen en trekt zich van de eischen der vroegere zeden gewoonten niet erg veel meer aan. Kei zerlijke, koninklijke en andere hoogheden worden tegenwoordig net als alle dood gewone burgers niet naar hun afkomst, maar naar hun bruikbaarheid beoordeeld. Berlijn, eind 1931. Mjjn zoeklicht zou zeer bijzondere waarde hebben als het in staat stelde, de toekomst te belichten, en den weg die voor ons ligt te beschijnen. Maar dat gaat niet. Wij weten niet, wat de toekomst zal brengen.. En we beseffen waarschijnlijk in de verste verte niet, hoe gelukkig het is, dat we niet in staat zijn, de gesloten gordijnen terzijde te schuiven. Het zoeklicht blijft dus rusten. Vandaag alleen een h a r t e 1 ij k e wensch aan alle lezers, niemand uitge zonderd, voor den nieuwen jaarkring. De wensch van Gezelle: Een dinge wensche ik u, en mij en allen samen; het oude jaar en 't nieuw te doen in Godes namen van aan den eersten dag tot aan den laatsten tuk een lange koten zjjn van Christenweerd geluk. Dat is, den wille Gods in alles ga te slagen, en lief of leed gelijk met kloeken moed te dragen." Moge in 1932 mijn zoeklicht veel goeds beschijnen I En als 't anders is, laat men dan bj de critiek die ook dit hoekje niet ge spaard wordt steeds bedenken, dat een zoeklicht toch feitelijk niet anders doet dan de werkelijkheid belichten. En worde voorts bedacht, dat bijzondere belichting, hoewel niet altijd prettig, toch nuttig on noodig kan zijn. En nuheil en zegen! OPMERKER. vier inzittenden zijn toen verdronken. Deze ongeveer twintig km. lange hoofd verkeersweg naar 'Assen vereischt drin gend verbetering. Men. verklaarde aan de Tel. nog, dat in twee jaren tijd tusschen Haveite en. Smilde niet minder dan veertien men- schenl evens verloren gingen door auto ongevallen in het kanaal. De geruchten, als zou een aanrijding met een vracht auto hebben plaats gehad, moeten ten stelligste tegengesproken worden. De be wuste vrachtauto is namelijk in Zwolle aangehouden., waarna gebleken is, dat deze met het noodlottige ongeluk niets uitstaande had. Het ongeluk moet geheel toegeschreven worden aan het beruchte tramspoor en den gladden weg. VAN DONDERDAG 31 DEC. 1931, Nr 77. EERSTE KAMER. De Eerste Kamer kwam gisteren bijeen, ter behandeling van 35 kleine wetsont werpen, o.a. de wijziging van de Invalidi teitswet, de uitvoerregeling voor bloem bollen, de tijdelijke heffing van opcenten op de invoerrechten in Ned.-Indië, ver dere steun aan de koffiecultuur in Suri name en het aangaan van een geldleening ten laste van Ned.-Indië. Bij een suppletoire defensie- begrooting besprak de beer Van Embden (V. D.) de tooneelen, die voor gevallen Zijn bij het vlagvertoon in Australië en betoogde, dat de minis ter een ongerijmde methode van onder zoek toepaste door rapport te vragen aan den commandant van het smaldeel, die partij was. Minister Deckers ontkende, dat al leen bij dien commandant inlichtingen zijn ingewonnen. Spr. heeft ook inlichtingen ingewonnen bij den consul-generaal te Sydney. Ook van alle politie-rapporten nam de minis ter kennis.. Het bleek, dat er geen reden was tot bijzondere maatregelen, al werd toegegeven, dat er enkele dingen gebeurd zijn die beter waren nagelaten. Het ontwerp werd z. h. st. aangenomen. Bij een suppletoire Indische begrooting vroeg de heer Moltmaker (S. D.) of de regeering ten aanzien van de tweede salariskorting in Indië de be handeling van de Indische begrooting in de Tweede Kamer wil afwachten. De heer de Savornin Lohman (C. II.) verklaarde niet te begrijpen, hoe men onder de huidige omstandigheden, door zich te verzetten tegen een matige salariskorting, de taak van de Overheid gaat bemoeilijken. De nieuwe gouverneur- generaal heeft behoefte aan den steun van het parlement, waar hij staat voor de saneering van de Indische financiën wel ke in nog slechter conditie zijn dan die hier te lande. De Minister van Koloniën, de heer D e G r a a f f, sloot zich hierbij aan. Zeer ze ker geidt het hier harde maatregelen en was er aanvankelijk verzet bij de ambte naren. De werkelijk goede ambtenaren hebben echter ingezien, dat de maatrege len absoluut noodzakelijk zijn, en. slechts een onderdeel vormen van een lange reeks van bezuinigingen, welke noodig zijn. Er zullen nog veel meer maat regelen noodig zijn en wellicht nog har dere. Men zou de ambtenaren niet voor meer moeilijkheden stellen, dan wanneer men op 1 Januari de tweede korting niet zou toepassen. Want bij latere invoering zou den die tweede 5 pet moeten worden na gevorderd over alle maanden van uitstel. Dan ware het beter om, als de Staten- Generaal die korting niet noodig zouden achten, het ingehouden bedrag te resti- tueeren. De heer Moltmaker diende de vol gende motie in: De Eerste Kamer der Staten-Gene raal, spreekt als haar meening uit, dat de tweede korting van 5 pet. op de salaris sen der Indische ambtenaren dient te worden opgeschort tot na de behande ling van de Indische begrooting in de Tweede Kamer, en verzoekt den minister van kolo niën de daartoe noodige maatregelen te willen treffen. De Minister antwoordde nog, dat wel degelijk met beslissingen van den Volksraad wordt rekening gehouden. Het betrof hier echter een motie en met mo ties kan niet worden geregeerd. Bovendien betreft het hier een maatre- door H. Zeeberg. 31) o Maar de tegenstelling was nóg ont- zaggelijker en machtiger. Elsa zag het onmiddellijk helder in en dat schonk haar ook rust. Want die jonge vrouw in Indië, haar man had het uitvoerig geschreven, lag als een gespeend kind, te wachten op wat God doen zou, eenswillend met Zijn wonderlijke, onbegrijpelijke leiding. En een- latere brief had getuigd van haar vredevol heengaan in Gods Koninkrijk en ook van den troost, die de verlaten, jonge echtgenoot mocht genieten in 'sHeeren kennelijke nabijheid. Een door God ontbonden huwelijk. Maar een hei lig berusten in Zijn doen en wil. En dan dat andere geval: een ontbin ding van een huwelijk, door het echtpaar zelf. Omdat de vrijheid werd begeerd en naar meer geluk werd gejaagd. En het vervolg en het einde waren een volko men slavernij; een gaan van ellende tot ellende; van een steeds dieper wegzin ken; van een absoluut gemis aan echte levensvreugde. Had de moderne mensch de ellende gel, waartoe de gouverneur-generaal vol komen bevoegd is. De motie werd verworpen met 24 tegen 8 stemmen. Vóór de aanwezige sociaal-democraten en de heer van Embden (v.d.). Het ontwerp werd z.h. st. aangeno men, evenals de andere ontwerpen, waarvan alleen dat betreffende opcen ten invoerrechten Ned. - Indië eenige bespreking uitlokte. De voorzitter zeide, dat het in zijn voornemen ligt de Kamer weder bijeen te roepen in den loop van de tweede week van Januari. „Nog slechts enkele uren, zoo eindigde hij, en 1931 ligt achter ons. Het Nieuwe Jaar zij voor ons allen rijk aan zegeningen en het behage Gode ons te bekwamen straks onder toedekking van alle verschillen gemeenschappelijk alzij dig en treffend werk te verrichten, Vor stin en Vaderland ten faveure". GEWERKT MOET ER WORDEN! Volgens de grondwet der republiek zijn alle gekroonde hoofden eenvoudige staats burgers geworden, is dus het vroeger sterk overwegend verschil van stand, althans officieel, opgeheven. Heel wat coulanter dan Rusland, Frankrijk en Spanje heeft Duitschland zijn voormalige vorsten be handeld. Hier werd niemand achtervolgd, vermoord of verbannen, komt men zelfs tegemoet aan de veelomvattende finan- cieele eischen der voormalige vorstenhui zen met een voorkomendheid, welke in de kringen der minder bemiddelden vaak ont stemming teweeg bracht. De nieuwe staat hield zelfs rekening met de tradities uit den keizerlijken glans- tijd, liet het toe, dat de titel „prins" als naam bleef functioneeren en de nimhus der geboorte maakt zich ook in onzen nuchteren tijd zoo nu en dan nog wel be merkbaar. Bij het doen van inkoopen tegen Kerst mis wandelde ik in de Wilhelmstrasse den winkel van Fritschke binnen, je reinste museum van Indische, Chineesche en Ja- pansche kunstschatten. Bij het bewonde ren van een kostbaar bronzen Buddha- beeld keek ik verrast op, toen ik plotse ling achter mij hoorde fluisteren: „Kö- nigliche Hoheit!" Ik keek om en stond tegenover prins Oscar van Pruisen, die met zijn echtgenoote eenige voorwerpen van cloisonn kwam uitzoeken. Kijk, dacht ik, men is dus de vroegere officieele aanspraak nog niet vergeten! Met zijn broeder Eitel Friedrich neemt prins Oscar levendig aandeel in de va- derlandsche beweging. In opdracht van hun keizerlijken vader is een hunner te genwoordig bij herdenkingen van histo- rischen aard, bij particuliere festivitei ten of droevige gebeurtenissen. In staal- helmkringen zag men vroeger vooral prins Eitel Fritz, maar de laatste jaren kon men hier ook den voormaligen kroon prins en prins Oscar ontmoeten. Hun broe der August Wilhelm, in d'en volksmond nog steeds prins Auwi genoemd, was met den staalhelm niet langer content en is tot Adolf Hittler overgegaan. De lankmoedigheid der republiek ge doogt klaarblijkelijk, dat een prins uit het voormalig regeerend vorstenhuis tot een organisatie behoort, welke niet bepaald als een vereerder van dezen staat be schouwd kan worden! Toen ik eenige jaren geleden prins Au gust Wilhelm in zijn villa Liegnitz in Potsdam bezocht, occupeerde hij zich hoofdzakelijk met schilderkunst, maar se dert dien schijnt hij tot andere gedachten gekomen te zijn. Zijn zoon Alexander Ferdinand, toen nog een stevige schooljongen, schijnt zich net als zijn vader tot de politiek aange trokken te voelen, maar de voormalige keizer, die van Huis Doorn uit de opgroei ende generatie zijner dynastie nauwkeurig volgt, liet merken, dat hiertoe vooralsnog de tijd niet gekomen is. Als volontair is prins Alexander Ferdinand werkzaam op de Thyssen-bank te Berlijn. Men kan zich voorstellen, dat het me nigeen niet gemakkelijk gevallen is, zich naar de nieuwe tijdorde te schikken. Se dert de omwenteling stond iedereen, die tot een der vroegere vorstenhuizen behoor- niet aan zichzelf te wijten? Waarom hieuw hij gebroken bakken uit? O, hoe meer Elsa er over nadacht, hoe duide lijker haar werd het beeld der Heilige Schrift, waarin scherp en belijnd getee- kend werd, wat het lot is van hen, die gebroken uithouwen. Zij hebben niets, letterlijk niets, al meenen zij rijk en ver rijkt te zijn. Behoorde Dolf ook niet tot hen? Was hij ook niet druk bezig te doen, wat het beeld van Jeremia aantoonde? Op de kade, stil in het late avond uur, klonk het schelle, doordringende geluid van een autoclaxon. Elsa snelde naar beneden en verwel komde Mevrouw Le Grand, die monter uitstapte, om, na nog een vriendelijk woord met den chauffeur te hebben ge wisseld, met Elsa naar binnen te gaan. „Hier ben ik weer", zeide zij opgewekt. ,,'k Had een gezelligen dag, maar ben toch blij, weer thuis te zijn. Eenzaam ge had vandaag? Of heb je je programma uitgevoerd?" „Tot het allerlaatste", lachte Elsa. „Een kwartier geleden vetrok Gerda. Hadt u het dus gezellig?" „Heel gezellig. Je hebt de groeten van allen. 'tWerd mij eerst kwalijk genomen, dat ik je niet had meegebracht. Maar ik zeide Elsa is blijde, eens een dag van het oude mensch af te zijn," de, aan openlijke kritiek bloot. Deze kritiek was vaak onbillijk en werd be nut als politiek propagandamiddel ten nadeele van de monarchie en ten voordeele van de republiek. Velen vergaten, dat het Duitsche rijk sedert eeuwen eng verbon den is met het Huis Hohenzollern en ten opzichte van de andere vorstenhuizen werd dat in Beieren, Saksen, Wurten- berg en kleinere staten eveneens overzien. Slechts voor een klein deel der bevolking zijn de vroegere majesteiten, keizerlijke en koninklijke hoogheden, vorstelijke door luchtigheden gebleven, wat zij in Duitsch land voor den oorlog waren. In de kleinere residenties vindt men vooral in militaire kringen nog families, die den nieuwen staat stilzwijgend negeeren. In stadjes als Potsdam, Dresden, Meiningen, Karlsruhe, Coburg, Weimar zal men hoogst zelden het woord republiek hoo- ren gebruiken. Het hardst waa deze omwenteling voor hen, die eertijds onder glans en aanzien leefden, voor wie bijzondere wetten ge schreven waren, die tot een hoogere orde gerekend werden en door hun opvoeding meestal aangewezen waren op het mili taire leven, op het beroep van soldaat. Toen ik kort na de revolutie mijn eerste reis door Duiitschland maakte, ontmoette ik overal prinsen in civiel en stelde vast, dat zij ten spoedigste het harnas hadden uitgetrokken. Van allen kant werd ik be stormd met de vraag: wat zal er nu ge beuren? Wat is men met den keizer van plan? Bestaat de mogelijkheid, dat hij ■door Nederland aan de entente wordt uit geleverd? Men was mij in die dagen van spanning erkentelijk voor mijn gerust stellend antwoord en de feiten hebben bewezen, dat de werkelijkheid aan mijn verwachtingen beantwoordde. Pas toen men van den eersten schrik bekomen was en alles niet zoo erg liep, als men oorspronkelijk vreesde, begon men te overleggen: wat moet men nu beginnen? Ieder trachtte van zijn vaste en losse bezittingen te redden, wat er te redden viel en de staat was in dezen meer dan voorkomend. De tweede vraag luidde: wat moet de jongere generatie beginnen? In het legertje der honderd duizend was voor prinsen van den bloede geen plaats meer. Men zal zich de op schudding herinneren, welke von Seeckt teweeg bracht, toen hij 's kroonprinsen oudsten zoon, nog wel in uniform, tot de manoeuvres twee jaar geleden had uitgenoodigd. Von Seeckt moest zijn ont slag nemen als minister van defensie en is sedertdien uit de gelederen der volkspartij naar die van den staalhelm en het hakenkruis overgegaan. De kroonprins zelf occupeert zich met het beheer van Oels, zijn bezitting in de buurt van Breslau. Zoo nu en dan ziet men ,hem, zelf zijn wagen besturend, door Berlijn tuffen en vriendelijk het saluut der schupo's beantwoorden. Toen ik dit onlangs aan een officier der po litie vertelde, keek deze pijnlijk verbaasd en antwoordde: „Officiëel is het niet toe gestaan, dat een agent aan een der leden van voormalige vorstenhuizen meer on derscheiding verleent dan aan een ge wonen burger!" Eenigszins tragisch ligt het geval met zijn oudsten zoon, prins Wilhelm. Wan neer diens grootvader tijdig afgedankt zou hebben ten gunste van zijn zoon, dan zou diens oudste zoon thans kroon prins geworden zijn en dienst doen bij de armee. Hij werd 1906 geboren, is thans dus ruim 25 jaar en zou reeds officier van hoogen rang kunnen zijn. Hij is een geboren soldaat. Daar echter een prins van Pruisen niet meer soldaat kan zijn, studeert de jonge Wilhelm in Ko ningsbergen rechten en hoopt hij eenmaal als advocaat zijn brood te verdienen. Zijn broer Louis Ferdinand, is het evenbeeld der kroonprinses en wordt in familie kring Loulou genoemd. Hij is een origi neel type, hecht weinig waarde aan tra ditie, is tegen den, wil zijner ouders naar U.S.A. gegaan en is bij Ford in Detroit als mechanicien werkzaam. Allerlei dolle geruchten over huwelijksplannen doen omtrent dezen ondernemenden prins de ronde en reeds eenmaal werd hij naar Potsdam gecommandeerd maar de ge ruchten bleken ernstiger te zijn dan de feiten en de terugkeer naar Amerika werd hem toegestaan. Hubertus, de derde zoon, heeft een kalm karakter en voelt zich tot het landelijk leven aangetrok- „Dat heb u toch niet gezegd, hoop ik", riep Elsa uit. „Misschien met andere woorden", plaagde de oude dame. „Precies weet ik het niet meer." „Dan hebt u een schandelijke verdacht making geuit", zeide Elsa, begrijpend, dat zij geplaagd werd. „Is het heusch, Elsa? Wel, het doet mij genoegen, dat je mij gemist hebt. Wist Gerda al te vertellen, wanneer ze met jou naar huis kan gaan?" „Nog niet, Mevrouw. Volgende week." „Zeg het mij' dan onmiddellijk, Elsa. Ik ben die week in Den Haag geinviteerd. Dat is een prachtoplossing." Nu eerst nam de levendige Mevrouw Le Grand plaats in een fauteuil. En meteen viel haar oog op de post. „Weer een brief van Egbert?" vroeg zdj, het Indisch epistel opnemend. „Och Elsa, schenk mij een kop thee in, terwijl ik lees." Elsa schonk thee en nam daarna de courant op. „Hé", ontsnapte het aan de lippen van Mevrouw Le Grand, „Egbert repatrieert in November. Hij komt hier of in Am sterdam op de kantoren der Maatschap pij. Dat vind ik prettig." „Mijnheer Wagenveld vindt het ver moedelijk niet prettig", merkte Elsa op. „Je kent hem niet, Elsa. Dat graf bindt Drama te Smilde. Auto met 5 personen te water. 2 personen verdronken. Een droevig ongeval heeft gistermiddag in de nabijheid van het Oranjekanaal te Smilde plaats gehad. Tengevolge van de gladheid van den weg slipte bij het pas- seeren van een anderen wagen, een auto, waarin gezeten was de familie Visser uit Semarang (Ned. Indië) met het gevolg, dat de wagen in de diepe Drentsche Hoofdvaart verdween. Door omwonenden werden onmiddellijk pogingen in het werk gesteld om de in zittenden te redden. Na veel moeite mocht het gelukken man, vrouw en drie kinde ren op het droge te brengen. Mevrouw V. bleek nog goed bij kennis te zijn, daaren tegen waren haar echtgenoot on de drie kinderen bewusteloos. Twee doktoren, die onmiddellijk ter plaatse waren, stelden alle pogingen in het werk om de levens geesten bij het viertal op te wekken. Bij twee zoons, een van 10 en een van 12 jaar, mocht het gelukken, doch de vader en een dochtertje van plm. 6 jaar bleken over leden te zijn. De familie was met vacantie uit Indië over. De heer V. die inspecteur is bij de waterleiding te Semarang was Dinsdag uit Marseille gekomen en de familie Had. den nacht te Hengelo doorgebracht, van waar zij gistermorgen om elf uur naar familie in Groningen vertrokken. Het cn- geval had te omstreeks half 3 uur gister middag plaats. De Rijksstraatweg langs de Drentsche Hoofdvaart is langzamerhand bij de weg gebruikers berucht geworden om de tal rijke ongelukken, die daar gebeuren. Wij herinneren er slechts aan, dat, nog in dit voorjaar tusschen Hoogersmilde en Hij'kersmilde een auto met vier perso nen, welke een andere auto wilde voor bij rijden, eveneens in het smalle zand pad naast de tramrails geraakte en ver volgens in de vaart terecht' kwam. Alle hem niet aan Indië", antwoordde de dame, begrijpend, waarop Elsa doelde. „Wij moeten over het graf heenzien. En je weet, dat hij dat doet. Overigens deelt hij mij alleen het feit mede. Hij mocht graag in Indië zijn. Maar, toen was zijn vrouw er ook. Het is best mogelijk, dat hij het repatriëeren heeft geambiëerd. Enfin, dat vernemen wij wel. 't Is al laat, Elsa. De meisjes zijn zeker al naar bed?" „Ik geloof het niet. Ik heb tenminstet niets vernomen." „Maar dan wordt het tijd. Roep ze even, Elsa". De beide dienstmeisjes kwamen bin nen, maakten even een praatje, waarop Mevrouw Le Grand den haar door Elsa aangereikten Bijbel opende, en een ge deelte voorlas. „Maak het niet te lang meer, hoor Elsa", zeide ze dan, toen deze had te ken nen had gegeven, dat zij den brief naar haar moeder wilde voltooien. Elsa beloofde het. HOOFDSTUK X. Met veel geraas werd er op de deur van Dolfs slaapkamer gebonsd. „Ja, ja, ja, riep hij, wakker schrikkend, om, dan, tot bezinning gekomen, te ver volgen „Hoe laat is het?" „Vijf uur jo! Over een half uur stap pen wij op. Spring er nu uit, luie vlegell" Eengemeene streek. Eeni- gen tijd' geleden leerde een bakker, die al meer dan anderhalf jaar zonder werk is, een zekeren P. kennen. Deze beweerde ook bakker te zijn en te werken bij een van de grootste broodfabrieken te Rotter dam. In de fabriek zou weldra een be trekking vacant komen en R. zei, dat hij er wel voor kon zorgen, dat zijn nieuwe vriend die betrekking kreeg, maar dan moest de bedrijfsleider worden gestopt. Zelf had hij indertijd f 50 moeten beta len om de betrekking te krijgen, maar hij dacht, dat zijn nieuwe vriend wel met f 30 zou kunnen komen. De werklooze zei, dat hij geen f30 had, waarop R. zei. dat hij dat bedrag dan maar moest zien te leenen. Samen zijn zij daarop naar de schoonouders van den werklooze gegaan. Daar heeft R. opnieuw zijn verhaal ge daan, waarna deze schoonouders het bedrag van f 30 bijeen hebben gebracht. R. nam het geld in ontvangst en kwam den volgenden dag met een getypte kwitantie, welke was voorzien van een zegel en van een handteekening, voorstellende den naam van den bedrijfsleider. Deze kwitan tie gaf hij aan zijn kameraad, die zich, volgens R,, den volgenden morgen bij den bedrijfsleider moest melden. Maar toen de werklooze bakker den volgenden morgen bij den bedrijfsleider kwam, bleek deze van niets te weten. De politie werd met het gebeurde in kennis gesteld en zij is erin geslaagd R. op te sporen. Het geld heeft hij verteerd. Hij is opgesloten en zal Za terdag ter beschikking van de justitie wor den gesteld. Er is proces-verbaal tegen hem opgemaakt wegens oplichting en we gens valschheid in geschrifte. De nieuwste reclame. Een margarinefabriek heeft in de omgeving van Lübeck en Hamburg een prachtig va- cantie-koloniehuis geopend, waa.r alleen voortaan de kinderen prettige dagen in een gezonde omgeving zullen doorbrengen, „Tot je dienst, kameraad. Je hoort ze ker wel, dat ik present ben?" En veerkrachtig sprong Dolf uit zijn ledikant, liep naar het raam en gluurde door een reet van het gordijn naar bhi- ten. „Een prachtige dag weer", mom pelde hij. Opeens bekroop hem weer dat onaan gename gevoel van den vorigen avond wat ging hij doen? Op Zondagmorgen een eind buiten de stad gaan fietsen, om vervolgens het grootste deel van den mor gen door te brengen met visschen? Was dat wel in orde? Kom, dacht hij dan, wat haal ik mij muizenissen in het hoofd? Wat betee- kent dat nu? Niemand heeft er toch last van? Een mensch mag toch wel eens wat hebben? Ja, als Laarman het wist, kreeg hij vast weer een preekje. Een on aangename kerel. Zoo'n echte betweter. En dan die aanmerkingendit mag niet, en dat past niet. Lieve tijd nog toe. Je bent immers maar eenmaal jong? En je behoeft toch persé niet altijd naar de kérk? Er staat zelfs in den Bijbel, dat de mensch heer van den Sabbath is. Die woorden staan er toch zeker niet voor niets? (Wordt vervo'pdJ

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1931 | | pagina 9