DE ZEEUW
Gemengd Nieuws.
Zoeklicfitjes.
DERDE BLAD
Staten-Generaal.
Gebroken Bakken
Berlijnsche Brieven
F EUILLETON.
i ken. Fritzi, de jongste zoon en vaders
lieveling, heeft, van zijn grootvader de
liefde voor het leven op zee geërfd en
zou graag naar de marine overgaan.
Maar daaraan is niet te denken en dus
hebben zijn ouders hem naar Bremen
gezonden, waar hij werkzaam is op de
Antioquia-Bank. Misschien zal hij dan
later bij den Norddeutschen Lloyd in
dienst treden.
Dat de koning van Saksen in tamelijk
drastischen vorm afstand heeft gedaan
van zijn hooge waardigheid, is genoeg
zaam bekend. Zijn zoon onderstreepte de
doortastendheid zijns vaders, deed af
stand van alle rechten als troonopvolger,
studeerde voor priester en is geestelijke
geworden. De vroegere eerste-luitenant
is thans als Jezuït als pater George van
Saksen in Nederland woonachtig.
Moderne jongens in den goeden zin
des woords zijn de oudste zoons van
den vroegeren hertog van Saksen-C.oburg-
Gotha. De erfprins .Tohan Leopold stu
deert het jachtbedrijf aan de daartoe be
stemde hoogeschool in Hannover en zijn
broer Hubertus studeert aan de techni
sche hoogeschool in Karlsruhe voor ar
chitect.
Het meest doortastend van allen wil mij
zijn prins Christoph von Hessen toeschij
nen, de jongste zoon van 's keizers zuster
„tante Mossi", wiens broer Philipp en
kele jaren geleden in het huwelijk trad
met prinses Mafalda van Italië. Christoph
von Hessen heeft zich te Berlijn geves
tigd als auto-handelaar en als neef van
den voormaligen keizer voelt hij zich
hierbij volkomen op zijn gemak. Ik ver
moed, dat zijn oom hier anders over
denkt, want toen een der zoons van graaf
Bentinck, bij wien de keizer aanvankelijk
woonde op het kasteel van Amerongen,
zich op soortgelijk gebied bewoog, sprak
de keizer zijn ontstemming hierover uit.
Hij achtte een soortgelijk beroep voor een
graaf allerminst geschiktl Maar het jon
gere geslacht moet zich door onzen har
den tijd een eigen weg banen en trekt
zich van de eischen der vroegere zeden
gewoonten niet erg veel meer aan. Kei
zerlijke, koninklijke en andere hoogheden
worden tegenwoordig net als alle dood
gewone burgers niet naar hun afkomst,
maar naar hun bruikbaarheid beoordeeld.
Berlijn, eind 1931.
Mjjn zoeklicht zou zeer bijzondere
waarde hebben als het in staat stelde,
de toekomst te belichten, en den weg
die voor ons ligt te beschijnen.
Maar dat gaat niet. Wij weten niet, wat
de toekomst zal brengen.. En we beseffen
waarschijnlijk in de verste verte niet,
hoe gelukkig het is, dat we niet in staat
zijn, de gesloten gordijnen terzijde te
schuiven.
Het zoeklicht blijft dus rusten.
Vandaag alleen een h a r t e 1 ij k e
wensch aan alle lezers, niemand uitge
zonderd, voor den nieuwen jaarkring.
De wensch van Gezelle: Een dinge
wensche ik u, en mij en allen samen;
het oude jaar en 't nieuw te doen in
Godes namen van aan den eersten
dag tot aan den laatsten tuk een lange
koten zjjn van Christenweerd geluk. Dat
is, den wille Gods in alles ga te slagen,
en lief of leed gelijk met kloeken moed
te dragen."
Moge in 1932 mijn zoeklicht veel goeds
beschijnen I
En als 't anders is, laat men dan bj
de critiek die ook dit hoekje niet ge
spaard wordt steeds bedenken, dat een
zoeklicht toch feitelijk niet anders doet
dan de werkelijkheid belichten.
En worde voorts bedacht, dat bijzondere
belichting, hoewel niet altijd prettig, toch
nuttig on noodig kan zijn.
En nuheil en zegen!
OPMERKER.
vier inzittenden zijn toen verdronken.
Deze ongeveer twintig km. lange hoofd
verkeersweg naar 'Assen vereischt drin
gend verbetering.
Men. verklaarde aan de Tel. nog, dat
in twee jaren tijd tusschen Haveite en.
Smilde niet minder dan veertien men-
schenl evens verloren gingen door auto
ongevallen in het kanaal. De geruchten,
als zou een aanrijding met een vracht
auto hebben plaats gehad, moeten ten
stelligste tegengesproken worden. De be
wuste vrachtauto is namelijk in Zwolle
aangehouden., waarna gebleken is, dat
deze met het noodlottige ongeluk niets
uitstaande had. Het ongeluk moet geheel
toegeschreven worden aan het beruchte
tramspoor en den gladden weg.
VAN
DONDERDAG 31 DEC. 1931, Nr 77.
EERSTE KAMER.
De Eerste Kamer kwam gisteren bijeen,
ter behandeling van 35 kleine wetsont
werpen, o.a. de wijziging van de Invalidi
teitswet, de uitvoerregeling voor bloem
bollen, de tijdelijke heffing van opcenten
op de invoerrechten in Ned.-Indië, ver
dere steun aan de koffiecultuur in Suri
name en het aangaan van een geldleening
ten laste van Ned.-Indië.
Bij een suppletoire defensie-
begrooting besprak de beer Van
Embden (V. D.) de tooneelen, die voor
gevallen Zijn bij het vlagvertoon in
Australië en betoogde, dat de minis
ter een ongerijmde methode van onder
zoek toepaste door rapport te vragen aan
den commandant van het smaldeel, die
partij was.
Minister Deckers ontkende, dat al
leen bij dien commandant inlichtingen
zijn ingewonnen.
Spr. heeft ook inlichtingen ingewonnen
bij den consul-generaal te Sydney. Ook
van alle politie-rapporten nam de minis
ter kennis.. Het bleek, dat er geen reden
was tot bijzondere maatregelen, al werd
toegegeven, dat er enkele dingen gebeurd
zijn die beter waren nagelaten.
Het ontwerp werd z. h. st. aangenomen.
Bij een suppletoire Indische begrooting
vroeg de heer Moltmaker (S. D.) of
de regeering ten aanzien van de tweede
salariskorting in Indië de be
handeling van de Indische begrooting in
de Tweede Kamer wil afwachten.
De heer de Savornin Lohman
(C. II.) verklaarde niet te begrijpen, hoe
men onder de huidige omstandigheden,
door zich te verzetten tegen een matige
salariskorting, de taak van de Overheid
gaat bemoeilijken. De nieuwe gouverneur-
generaal heeft behoefte aan den steun
van het parlement, waar hij staat voor de
saneering van de Indische financiën wel
ke in nog slechter conditie zijn dan die
hier te lande.
De Minister van Koloniën, de heer D e
G r a a f f, sloot zich hierbij aan. Zeer ze
ker geidt het hier harde maatregelen en
was er aanvankelijk verzet bij de ambte
naren. De werkelijk goede ambtenaren
hebben echter ingezien, dat de maatrege
len absoluut noodzakelijk zijn,
en. slechts een onderdeel vormen van een
lange reeks van bezuinigingen, welke
noodig zijn. Er zullen nog veel meer maat
regelen noodig zijn en wellicht nog har
dere.
Men zou de ambtenaren niet voor meer
moeilijkheden stellen, dan wanneer men
op 1 Januari de tweede korting niet zou
toepassen. Want bij latere invoering zou
den die tweede 5 pet moeten worden na
gevorderd over alle maanden van uitstel.
Dan ware het beter om, als de Staten-
Generaal die korting niet noodig zouden
achten, het ingehouden bedrag te resti-
tueeren.
De heer Moltmaker diende de vol
gende motie in:
De Eerste Kamer der Staten-Gene
raal,
spreekt als haar meening uit, dat de
tweede korting van 5 pet. op de salaris
sen der Indische ambtenaren dient te
worden opgeschort tot na de behande
ling van de Indische begrooting in de
Tweede Kamer,
en verzoekt den minister van kolo
niën de daartoe noodige maatregelen te
willen treffen.
De Minister antwoordde nog, dat
wel degelijk met beslissingen van den
Volksraad wordt rekening gehouden. Het
betrof hier echter een motie en met mo
ties kan niet worden geregeerd.
Bovendien betreft het hier een maatre-
door H. Zeeberg.
31) o
Maar de tegenstelling was nóg ont-
zaggelijker en machtiger. Elsa zag het
onmiddellijk helder in en dat schonk
haar ook rust.
Want die jonge vrouw in Indië, haar
man had het uitvoerig geschreven, lag
als een gespeend kind, te wachten op
wat God doen zou, eenswillend met Zijn
wonderlijke, onbegrijpelijke leiding. En
een- latere brief had getuigd van haar
vredevol heengaan in Gods Koninkrijk
en ook van den troost, die de verlaten,
jonge echtgenoot mocht genieten in
'sHeeren kennelijke nabijheid. Een door
God ontbonden huwelijk. Maar een hei
lig berusten in Zijn doen en wil.
En dan dat andere geval: een ontbin
ding van een huwelijk, door het echtpaar
zelf. Omdat de vrijheid werd begeerd en
naar meer geluk werd gejaagd. En het
vervolg en het einde waren een volko
men slavernij; een gaan van ellende tot
ellende; van een steeds dieper wegzin
ken; van een absoluut gemis aan echte
levensvreugde.
Had de moderne mensch de ellende
gel, waartoe de gouverneur-generaal vol
komen bevoegd is.
De motie werd verworpen met 24
tegen 8 stemmen.
Vóór de aanwezige sociaal-democraten
en de heer van Embden (v.d.).
Het ontwerp werd z.h. st. aangeno
men, evenals de andere ontwerpen,
waarvan alleen dat betreffende opcen
ten invoerrechten Ned. - Indië
eenige bespreking uitlokte.
De voorzitter zeide, dat het in zijn
voornemen ligt de Kamer weder bijeen te
roepen in den loop van de tweede week
van Januari. „Nog slechts enkele uren,
zoo eindigde hij, en 1931 ligt achter ons.
Het Nieuwe Jaar zij voor ons allen rijk
aan zegeningen en het behage Gode ons
te bekwamen straks onder toedekking van
alle verschillen gemeenschappelijk alzij
dig en treffend werk te verrichten, Vor
stin en Vaderland ten faveure".
GEWERKT MOET ER WORDEN!
Volgens de grondwet der republiek zijn
alle gekroonde hoofden eenvoudige staats
burgers geworden, is dus het vroeger sterk
overwegend verschil van stand, althans
officieel, opgeheven. Heel wat coulanter
dan Rusland, Frankrijk en Spanje heeft
Duitschland zijn voormalige vorsten be
handeld. Hier werd niemand achtervolgd,
vermoord of verbannen, komt men zelfs
tegemoet aan de veelomvattende finan-
cieele eischen der voormalige vorstenhui
zen met een voorkomendheid, welke in de
kringen der minder bemiddelden vaak ont
stemming teweeg bracht.
De nieuwe staat hield zelfs rekening
met de tradities uit den keizerlijken glans-
tijd, liet het toe, dat de titel „prins" als
naam bleef functioneeren en de nimhus
der geboorte maakt zich ook in onzen
nuchteren tijd zoo nu en dan nog wel be
merkbaar.
Bij het doen van inkoopen tegen Kerst
mis wandelde ik in de Wilhelmstrasse den
winkel van Fritschke binnen, je reinste
museum van Indische, Chineesche en Ja-
pansche kunstschatten. Bij het bewonde
ren van een kostbaar bronzen Buddha-
beeld keek ik verrast op, toen ik plotse
ling achter mij hoorde fluisteren: „Kö-
nigliche Hoheit!" Ik keek om en stond
tegenover prins Oscar van Pruisen, die
met zijn echtgenoote eenige voorwerpen
van cloisonn kwam uitzoeken. Kijk, dacht
ik, men is dus de vroegere officieele
aanspraak nog niet vergeten!
Met zijn broeder Eitel Friedrich neemt
prins Oscar levendig aandeel in de va-
derlandsche beweging. In opdracht van
hun keizerlijken vader is een hunner te
genwoordig bij herdenkingen van histo-
rischen aard, bij particuliere festivitei
ten of droevige gebeurtenissen. In staal-
helmkringen zag men vroeger vooral prins
Eitel Fritz, maar de laatste jaren kon
men hier ook den voormaligen kroon
prins en prins Oscar ontmoeten. Hun broe
der August Wilhelm, in d'en volksmond
nog steeds prins Auwi genoemd, was met
den staalhelm niet langer content en is tot
Adolf Hittler overgegaan.
De lankmoedigheid der republiek ge
doogt klaarblijkelijk, dat een prins uit het
voormalig regeerend vorstenhuis tot een
organisatie behoort, welke niet bepaald
als een vereerder van dezen staat be
schouwd kan worden!
Toen ik eenige jaren geleden prins Au
gust Wilhelm in zijn villa Liegnitz in
Potsdam bezocht, occupeerde hij zich
hoofdzakelijk met schilderkunst, maar se
dert dien schijnt hij tot andere gedachten
gekomen te zijn.
Zijn zoon Alexander Ferdinand, toen
nog een stevige schooljongen, schijnt zich
net als zijn vader tot de politiek aange
trokken te voelen, maar de voormalige
keizer, die van Huis Doorn uit de opgroei
ende generatie zijner dynastie nauwkeurig
volgt, liet merken, dat hiertoe vooralsnog
de tijd niet gekomen is. Als volontair is
prins Alexander Ferdinand werkzaam op
de Thyssen-bank te Berlijn.
Men kan zich voorstellen, dat het me
nigeen niet gemakkelijk gevallen is, zich
naar de nieuwe tijdorde te schikken. Se
dert de omwenteling stond iedereen, die
tot een der vroegere vorstenhuizen behoor-
niet aan zichzelf te wijten? Waarom
hieuw hij gebroken bakken uit? O, hoe
meer Elsa er over nadacht, hoe duide
lijker haar werd het beeld der Heilige
Schrift, waarin scherp en belijnd getee-
kend werd, wat het lot is van hen, die
gebroken uithouwen. Zij hebben niets,
letterlijk niets, al meenen zij rijk en ver
rijkt te zijn.
Behoorde Dolf ook niet tot hen? Was
hij ook niet druk bezig te doen, wat
het beeld van Jeremia aantoonde?
Op de kade, stil in het late avond
uur, klonk het schelle, doordringende
geluid van een autoclaxon.
Elsa snelde naar beneden en verwel
komde Mevrouw Le Grand, die monter
uitstapte, om, na nog een vriendelijk
woord met den chauffeur te hebben ge
wisseld, met Elsa naar binnen te gaan.
„Hier ben ik weer", zeide zij opgewekt.
,,'k Had een gezelligen dag, maar ben
toch blij, weer thuis te zijn. Eenzaam ge
had vandaag? Of heb je je programma
uitgevoerd?"
„Tot het allerlaatste", lachte Elsa. „Een
kwartier geleden vetrok Gerda. Hadt u
het dus gezellig?"
„Heel gezellig. Je hebt de groeten van
allen. 'tWerd mij eerst kwalijk genomen,
dat ik je niet had meegebracht. Maar
ik zeide Elsa is blijde, eens een dag van
het oude mensch af te zijn,"
de, aan openlijke kritiek bloot. Deze
kritiek was vaak onbillijk en werd be
nut als politiek propagandamiddel ten
nadeele van de monarchie en ten voordeele
van de republiek. Velen vergaten, dat het
Duitsche rijk sedert eeuwen eng verbon
den is met het Huis Hohenzollern en ten
opzichte van de andere vorstenhuizen
werd dat in Beieren, Saksen, Wurten-
berg en kleinere staten eveneens overzien.
Slechts voor een klein deel der bevolking
zijn de vroegere majesteiten, keizerlijke
en koninklijke hoogheden, vorstelijke door
luchtigheden gebleven, wat zij in Duitsch
land voor den oorlog waren. In de
kleinere residenties vindt men vooral in
militaire kringen nog families, die den
nieuwen staat stilzwijgend negeeren. In
stadjes als Potsdam, Dresden, Meiningen,
Karlsruhe, Coburg, Weimar zal men
hoogst zelden het woord republiek hoo-
ren gebruiken.
Het hardst waa deze omwenteling voor
hen, die eertijds onder glans en aanzien
leefden, voor wie bijzondere wetten ge
schreven waren, die tot een hoogere orde
gerekend werden en door hun opvoeding
meestal aangewezen waren op het mili
taire leven, op het beroep van soldaat.
Toen ik kort na de revolutie mijn eerste
reis door Duiitschland maakte, ontmoette
ik overal prinsen in civiel en stelde vast,
dat zij ten spoedigste het harnas hadden
uitgetrokken. Van allen kant werd ik be
stormd met de vraag: wat zal er nu ge
beuren? Wat is men met den keizer van
plan? Bestaat de mogelijkheid, dat hij
■door Nederland aan de entente wordt uit
geleverd? Men was mij in die dagen van
spanning erkentelijk voor mijn gerust
stellend antwoord en de feiten hebben
bewezen, dat de werkelijkheid aan mijn
verwachtingen beantwoordde.
Pas toen men van den eersten schrik
bekomen was en alles niet zoo erg liep,
als men oorspronkelijk vreesde, begon
men te overleggen: wat moet men nu
beginnen? Ieder trachtte van zijn vaste
en losse bezittingen te redden, wat er
te redden viel en de staat was in dezen
meer dan voorkomend. De tweede vraag
luidde: wat moet de jongere generatie
beginnen? In het legertje der honderd
duizend was voor prinsen van den bloede
geen plaats meer. Men zal zich de op
schudding herinneren, welke von Seeckt
teweeg bracht, toen hij 's kroonprinsen
oudsten zoon, nog wel in uniform, tot
de manoeuvres twee jaar geleden had
uitgenoodigd. Von Seeckt moest zijn ont
slag nemen als minister van defensie
en is sedertdien uit de gelederen der
volkspartij naar die van den staalhelm
en het hakenkruis overgegaan.
De kroonprins zelf occupeert zich met
het beheer van Oels, zijn bezitting in de
buurt van Breslau. Zoo nu en dan ziet
men ,hem, zelf zijn wagen besturend,
door Berlijn tuffen en vriendelijk het
saluut der schupo's beantwoorden. Toen
ik dit onlangs aan een officier der po
litie vertelde, keek deze pijnlijk verbaasd
en antwoordde: „Officiëel is het niet toe
gestaan, dat een agent aan een der leden
van voormalige vorstenhuizen meer on
derscheiding verleent dan aan een ge
wonen burger!"
Eenigszins tragisch ligt het geval met
zijn oudsten zoon, prins Wilhelm. Wan
neer diens grootvader tijdig afgedankt
zou hebben ten gunste van zijn zoon,
dan zou diens oudste zoon thans kroon
prins geworden zijn en dienst doen bij
de armee. Hij werd 1906 geboren, is
thans dus ruim 25 jaar en zou reeds
officier van hoogen rang kunnen zijn. Hij
is een geboren soldaat. Daar echter een
prins van Pruisen niet meer soldaat kan
zijn, studeert de jonge Wilhelm in Ko
ningsbergen rechten en hoopt hij eenmaal
als advocaat zijn brood te verdienen. Zijn
broer Louis Ferdinand, is het evenbeeld
der kroonprinses en wordt in familie
kring Loulou genoemd. Hij is een origi
neel type, hecht weinig waarde aan tra
ditie, is tegen den, wil zijner ouders naar
U.S.A. gegaan en is bij Ford in Detroit
als mechanicien werkzaam. Allerlei dolle
geruchten over huwelijksplannen doen
omtrent dezen ondernemenden prins de
ronde en reeds eenmaal werd hij naar
Potsdam gecommandeerd maar de ge
ruchten bleken ernstiger te zijn dan de
feiten en de terugkeer naar Amerika
werd hem toegestaan. Hubertus, de derde
zoon, heeft een kalm karakter en voelt
zich tot het landelijk leven aangetrok-
„Dat heb u toch niet gezegd, hoop ik",
riep Elsa uit.
„Misschien met andere woorden",
plaagde de oude dame. „Precies weet ik
het niet meer."
„Dan hebt u een schandelijke verdacht
making geuit", zeide Elsa, begrijpend, dat
zij geplaagd werd.
„Is het heusch, Elsa? Wel, het doet
mij genoegen, dat je mij gemist hebt. Wist
Gerda al te vertellen, wanneer ze met jou
naar huis kan gaan?"
„Nog niet, Mevrouw. Volgende week."
„Zeg het mij' dan onmiddellijk, Elsa. Ik
ben die week in Den Haag geinviteerd.
Dat is een prachtoplossing."
Nu eerst nam de levendige Mevrouw Le
Grand plaats in een fauteuil. En meteen
viel haar oog op de post.
„Weer een brief van Egbert?" vroeg zdj,
het Indisch epistel opnemend. „Och Elsa,
schenk mij een kop thee in, terwijl ik
lees."
Elsa schonk thee en nam daarna de
courant op.
„Hé", ontsnapte het aan de lippen van
Mevrouw Le Grand, „Egbert repatrieert
in November. Hij komt hier of in Am
sterdam op de kantoren der Maatschap
pij. Dat vind ik prettig."
„Mijnheer Wagenveld vindt het ver
moedelijk niet prettig", merkte Elsa op.
„Je kent hem niet, Elsa. Dat graf bindt
Drama te Smilde. Auto met 5 personen
te water. 2 personen verdronken.
Een droevig ongeval heeft gistermiddag
in de nabijheid van het Oranjekanaal te
Smilde plaats gehad. Tengevolge van de
gladheid van den weg slipte bij het pas-
seeren van een anderen wagen, een auto,
waarin gezeten was de familie Visser uit
Semarang (Ned. Indië) met het gevolg,
dat de wagen in de diepe Drentsche
Hoofdvaart verdween.
Door omwonenden werden onmiddellijk
pogingen in het werk gesteld om de in
zittenden te redden. Na veel moeite mocht
het gelukken man, vrouw en drie kinde
ren op het droge te brengen. Mevrouw V.
bleek nog goed bij kennis te zijn, daaren
tegen waren haar echtgenoot on de drie
kinderen bewusteloos. Twee doktoren,
die onmiddellijk ter plaatse waren, stelden
alle pogingen in het werk om de levens
geesten bij het viertal op te wekken. Bij
twee zoons, een van 10 en een van 12 jaar,
mocht het gelukken, doch de vader en een
dochtertje van plm. 6 jaar bleken over
leden te zijn.
De familie was met vacantie uit Indië
over. De heer V. die inspecteur is bij de
waterleiding te Semarang was Dinsdag
uit Marseille gekomen en de familie Had.
den nacht te Hengelo doorgebracht, van
waar zij gistermorgen om elf uur naar
familie in Groningen vertrokken. Het cn-
geval had te omstreeks half 3 uur gister
middag plaats.
De Rijksstraatweg langs de Drentsche
Hoofdvaart is langzamerhand bij de weg
gebruikers berucht geworden om de tal
rijke ongelukken, die daar gebeuren. Wij
herinneren er slechts aan, dat, nog in
dit voorjaar tusschen Hoogersmilde en
Hij'kersmilde een auto met vier perso
nen, welke een andere auto wilde voor
bij rijden, eveneens in het smalle zand
pad naast de tramrails geraakte en ver
volgens in de vaart terecht' kwam. Alle
hem niet aan Indië", antwoordde de
dame, begrijpend, waarop Elsa doelde.
„Wij moeten over het graf heenzien. En
je weet, dat hij dat doet. Overigens deelt
hij mij alleen het feit mede. Hij mocht
graag in Indië zijn. Maar, toen was zijn
vrouw er ook. Het is best mogelijk, dat
hij het repatriëeren heeft geambiëerd.
Enfin, dat vernemen wij wel. 't Is al laat,
Elsa. De meisjes zijn zeker al naar bed?"
„Ik geloof het niet. Ik heb tenminstet
niets vernomen."
„Maar dan wordt het tijd. Roep ze
even, Elsa".
De beide dienstmeisjes kwamen bin
nen, maakten even een praatje, waarop
Mevrouw Le Grand den haar door Elsa
aangereikten Bijbel opende, en een ge
deelte voorlas.
„Maak het niet te lang meer, hoor
Elsa", zeide ze dan, toen deze had te ken
nen had gegeven, dat zij den brief naar
haar moeder wilde voltooien.
Elsa beloofde het.
HOOFDSTUK X.
Met veel geraas werd er op de deur
van Dolfs slaapkamer gebonsd.
„Ja, ja, ja, riep hij, wakker schrikkend,
om, dan, tot bezinning gekomen, te ver
volgen „Hoe laat is het?"
„Vijf uur jo! Over een half uur stap
pen wij op. Spring er nu uit, luie vlegell"
Eengemeene streek. Eeni-
gen tijd' geleden leerde een bakker, die
al meer dan anderhalf jaar zonder werk
is, een zekeren P. kennen. Deze beweerde
ook bakker te zijn en te werken bij een
van de grootste broodfabrieken te Rotter
dam. In de fabriek zou weldra een be
trekking vacant komen en R. zei, dat hij
er wel voor kon zorgen, dat zijn nieuwe
vriend die betrekking kreeg, maar dan
moest de bedrijfsleider worden gestopt.
Zelf had hij indertijd f 50 moeten beta
len om de betrekking te krijgen, maar hij
dacht, dat zijn nieuwe vriend wel met
f 30 zou kunnen komen. De werklooze zei,
dat hij geen f30 had, waarop R. zei.
dat hij dat bedrag dan maar moest zien te
leenen. Samen zijn zij daarop naar de
schoonouders van den werklooze gegaan.
Daar heeft R. opnieuw zijn verhaal ge
daan, waarna deze schoonouders het
bedrag van f 30 bijeen hebben gebracht. R.
nam het geld in ontvangst en kwam den
volgenden dag met een getypte kwitantie,
welke was voorzien van een zegel en van
een handteekening, voorstellende den
naam van den bedrijfsleider. Deze kwitan
tie gaf hij aan zijn kameraad, die zich,
volgens R,, den volgenden morgen bij den
bedrijfsleider moest melden. Maar toen de
werklooze bakker den volgenden morgen
bij den bedrijfsleider kwam, bleek deze
van niets te weten. De politie werd met het
gebeurde in kennis gesteld en zij is erin
geslaagd R. op te sporen. Het geld heeft
hij verteerd. Hij is opgesloten en zal Za
terdag ter beschikking van de justitie wor
den gesteld. Er is proces-verbaal tegen
hem opgemaakt wegens oplichting en we
gens valschheid in geschrifte.
De nieuwste reclame. Een
margarinefabriek heeft in de omgeving
van Lübeck en Hamburg een prachtig va-
cantie-koloniehuis geopend, waa.r alleen
voortaan de kinderen prettige dagen in
een gezonde omgeving zullen doorbrengen,
„Tot je dienst, kameraad. Je hoort ze
ker wel, dat ik present ben?"
En veerkrachtig sprong Dolf uit zijn
ledikant, liep naar het raam en gluurde
door een reet van het gordijn naar bhi-
ten. „Een prachtige dag weer", mom
pelde hij.
Opeens bekroop hem weer dat onaan
gename gevoel van den vorigen avond
wat ging hij doen? Op Zondagmorgen
een eind buiten de stad gaan fietsen, om
vervolgens het grootste deel van den mor
gen door te brengen met visschen? Was
dat wel in orde?
Kom, dacht hij dan, wat haal ik mij
muizenissen in het hoofd? Wat betee-
kent dat nu? Niemand heeft er toch last
van? Een mensch mag toch wel eens
wat hebben? Ja, als Laarman het wist,
kreeg hij vast weer een preekje. Een on
aangename kerel. Zoo'n echte betweter.
En dan die aanmerkingendit mag niet,
en dat past niet. Lieve tijd nog toe. Je
bent immers maar eenmaal jong? En je
behoeft toch persé niet altijd naar de
kérk? Er staat zelfs in den Bijbel, dat de
mensch heer van den Sabbath is. Die
woorden staan er toch zeker niet voor
niets?
(Wordt vervo'pdJ