DE ZEEUW TWEEDE BLAD. enten Gebroken Bakken 10.) m plaatsen, nog ':-4 :fs miv bi •te'. -b ©J 45s 16 Q: -n rrr is Ji TO A -Q"( -Ü -91 9t 19 ne j -9? ril IP b x -ft -9( M 19 •is °07^ .airwic -90 M •U' ,9i -If m sj -if Qi ao .IK 19 xtx VAN WOENSDAG 2 DEC. 1931, Nr 54. TWEEDE KAMER. Contingenteering van den invoer. Nadat gisteren Prof. Eerdmans, die de plaats van den heer Van Kempen inneemt, was geïnstalleerd, werd de be handeling van het wetsontwerp tot contin genteering van den invoer voortgezet. De heer v.d.Tempel (Soc. Dom.) ver klaarde principieel niet afwijzend te staan tegenover maatregelen als hier voorge steld. Maar hij is bang voor protectionis me en hij heeft den indruk dat de re geering voornemens is een uitgebreide actieve handelspolitiek te voeren. In het bijzender heeft hij bezwaar te gen het blanco mandaat, dat de regeering vraagt. Hij is bevreesd voor bevordering van groepsbelangen en bevoorrechting en wenscht dat wettelijke bekrachtiging wordt ingesteld voor iederen genomen maatregel. De heer Oud (V.D.) meent, dat de re geering met deze wet in de hand volko men onze handelspolitiek kan veranderen om met volle zeilen in protectionistisch vaarwater terecht te komen. Spr. is bang dat de regeering met haar actieve poli tiek onheilen zal gaan stichten. Spr. wijst er op, dat het ontwerp vraagt een blanco mandaat; hij wil de regeering op dien weg niet volgen. Wel is het mo gelijk dat zoo spoedig mogelijk een geno men besluit wettelijk wordt bevestigd. Tegen het wetsontwerp, zouals het voor de Kamer ligt, heeft spr's geheele fractie onoverkomelijke bezwaren; worden zijn amendementen aangenomen, dan zal zij voor het wetsontwerp stemmen. De heer v. d. Heuvel (A.R.) meent, dat het wetsontwerp ook zal kunnen wor den gebezigd als onderhandelingsobject. De verklaring van de regeering, dat de beperking van den invoer een gunstigen invloed kan hebben op den uitvoer en dat zij van de ervaring, met het Schoenen wetje opgedaan, in ruime mate gebruik zal maken, opent voor verscheidene in dustrieën gunstige perspectieven. Spr. meent, dat men hier solt met het woord protectionisme. Elke steunmaat regel is beschermend. Spr. beoogt, dat Nederland zich niet te laat mag aan passen aan de gewijzigde omstandighe den. In principe staat het vast, dat het ontwerp grooteren omzet voor onze in dustrie kan bewerken. Bekrachtiging ach teraf door het parlement van door de re geering genomen maatregelen acht spr. niet noodig. Wanneer de regeering eens een échec zou lijden, zou zij zich wel tienmaal bedenken alvorens met een nieu wen maatregel te komen. De heer v. Voorst tot Voorst (R. K.) is gaarne bereid de regeering de ge vraagde bevoegdheden te verleenen; voor afgaande goedkeuring door de Staten- Generaal zou tot gevolg kunnen hebben zoodanige vertraging, dat het nemen van een maatregel veel te laat zou zijn ge vonden. Spr. is bereid den Minister zijn volle dige vertrouwen te schenken, in de hoop dat zijn maatregelen van dien aard zul len zijn, dat hij hem ook op. den duur ver trouwen zal kunnen schenken. De heer B i e r e m a (Lib.) wijst er op, dat sinds Engeland overstag is gegaan, wij nolens volens door den maalstroom worden meegetrokken. Spr. geeft toe, dat er ten aanzien van sommige artikelen een buitengewone in voer plaats heeft ten aanzien waarvan het gewenscht is beperkende maatregelen te nemen b.v. van vleesch. De Regeering vraagt ons daartoe de be voegdheid om maatregelen te nemen waarbiji zoowel de Staten-Generaal als de Raad van State worden uitgeschakeld. Er zal alleen een Commissie van Advies ko men, maar die adviezen kan de Minister naast zich neerleggen. Voor elk bijzonder artikel een afzonderlijk wetsontwerp te eischen gaat wel wat te ver. Spr. kan ech ter niet inzien, welke bezwaren er tegen FEUILLETON door H. Zeeberg. IMS Elsa begreep onmiddellijk, dat er ach ter deze schijnbaar argelooze vraag een bedoeling zat. Waarom zij besloot, voor zichtig te zijn. „Ik begrijp je vraag niet", zeide zij. „Zijn er dan, die bezwaar maken er te gen, dat je vooruit wilt in de wereld?" „Als het aan moeder lag, bleef ik mijn gansche leven in Meerstad, al verdiende ik nog zoo weinig." Onder haar vraag was Elsa naar de theetafel geloopen en presenteerde Dolf, die ietwat lui in de fauteuil zat, een kop thee. Meteen zag zij hem flink in de oogen. „Wat je daar zegt, is niet waar, Dolf", zeide zij met vaste stem. „Dat weet ik wel beter." „Hoe kun je dat weten?" vroeg hij. „Je was toch niet tegenwoordig bij de gesprekken, die ik de laatste weken met moeder had?" „Neen, natuurlijk niet. Maar ik weet zeker, dat moeder nooit heeft gezegd, een repressieve controle door de Staten- Generaal kunnen worden aangevoerd. De repressieve controle kan een preven tieve werking hebben. Als de te nemen maatregelen tijdelijk worden gemaakt door een artikel in de wet, zijn voor spre kers fractie vele bezwaren tegen het wets ontwerp opgeheven. De heer Hermans (R. K.) kan zich met de strekking van het wetsontwerp geheel vereenigen en hij hoopt, dat de toepassing ervan zóó zal zijn, dat het geen mislukking wordt. Wat het buitenland zou kunnen doen moge de regeering niet be ïnvloeden. Ten slotte dringt spr. aan op een tech nische herziening van de Tariefwet. De heer De Visser (C. P.) betoogt, dat het kapitalisme zich met maatrege len als nu worden voorgesteld onmogelijk maakt en dat de Volkenbond een instituut is van maatschappelijke misleiding der volksmassa. Het ontwerp beoogt verder een dele gatie van de macht van het Parlement aan de regeering dat leiden moet tot een eco nomisch fascisme. En het slaafsche Par lement aanvaardt dit. Ie Voorzitter merkt op, dat men niet mag spreken van „slaafsch" parle ment.. De heer De Visser (C. P.) kan het niet anders qualificeeren. De Minister wijst op het interpellatierecht, maar als de Pappenheimers, die deze wet tot stand zullen brengen De Voorzitter'. U mag uwe mede leden niet zoo betitelen. Dat is niet par lementair. De heer De Visser geeft dit toe en wil dan zeggen, dat als die volgzame le den moeten oordeelen over een interpel- latieverzoek, dit niet zoo heel gauw wordt toegestaan. Met dit wetsontwerp gaan wij mee in den scherpen economischen oorlog, die noodwendig moet leidon tot een nieuwen politieken en militairen^ oorlog. Spr. doet daaraan niet mee. Hij zal van dit ontwerp gebruik maken om de arbeiders tot verzet aan te sporen. Spr. zal hier morgen niet zijn, omdat hij dan het proletariaat zal opruien De Voorzitter hamert. De heer De Visser: Opruien tegen deze brutale poging der regeering. De Voorzitter: Ik roep u tot de orde. De vergadering wordt te 5 uur 35 ge schorst tot des avonds 8 uur. GEWESTELIJKE ORGANISATIE ZEE LAND VAN PATRIMONIUM. Lezing van den heer H. Amelink. Gisteravond vergaderde in het Mili tair Tehuis te Middelburg de gewestelijke organisatie Zeeland van Patrimonium on der voorzitterschap van den heer VV. A. den Hollander. Deze opende de vergade ring op de gebruikelijke wijze en verwel komde de vele aanwezigen, en in liet bij zonder den spreker, den heer H. Ame link, secretaris van het Chr. Nat. Vak verbond en lid der Tweede Kamer. De voorzitter wees er in zijn openingswoord op, hoe noodzakelijk het is, dat in dezen crisistijd door hen, die de Chr. sociale be ginselen zijn toegedaan, gestreefd worde naar toepassing van het recht. De heer Amelink, het woord verkrij gend, sprak over het onderwerp: „Chris telijk sociaal in crisistijd". Eerst schetst spr. de verschijnselen, waaronder deze crisis zich aan ons voor doet. Vooral het groote aantal werkloo- zen baart groote zorg. De oorzaak van de crisis is niet een te weinig, maar een te veel aan goederen. Na 1921 hebben we ook enkele crisis jaren gehad. Economen van naam hebben toen aangedrongen op hard werken en kapitaalvorming, omdat de oorlog zoo veel vernietigd had. Het sociale vraagstuk zoo heette het is niet in de eerste plaats een vraag stuk van distributie, maar van productie. Het tekort moest ingehaald. Zoo zeiden mannen als Keynes, v. d. Tempel en Smeenk. "We hebben dat toen geloofd. We zijn harder gaan werken en wilden meewer ken aan het economisch herstel. Maar 'die theorie is niet juist gebleken. Iemand als dr Colijn verklaarde in een redevoering in het begin van dit jaar te dat je niet naar verbetering streven mag Welke goede en verstandige moeder zou dat nu zeggen, Dolf?" „Nu, je hadt haar eens moeten hooren. Dat hier in Rotterdam was een goede po sitieverbetering; 'k heb nota bene bijna het dubbele salaris van Meerstad. Maar jawel, moeder verzette er zich met hand en tand tegen. Het is niet met haar zin, dat ik naar hier kom. Maar ik kon het niet helpen, 't Zou onverantwoordelijk, zijn, zulk een verbetering af te slaan." Je stelt de zaken verkeerd voor, Dolf. Ik weet het wel beter. Moeder heeft er alleen bezwaar tegen gemaakt, dat je naar Rotterdam komt." Dolf maakte een afwerende beweging, waarna hij rustig zijn kop thee uitdronk. „Dat was een lekker kop thee, zusje. Ik had dorst gekregen van het praten en sjouwen. Wil.je wel gelooven, dat ik niets geen trek in een dispuut heb?" „Ik heb geen dispuut begonnen, Dolf. Ik kom er alleen tegen op, dat je van moeder dingen zegt, die niet waar zijn." „Och jij, jij bent altijd zoo streng-lo- gisch geweest. Je hebt je carrière mis- geloopen, Elsa. Je hadt advocate moeten worden." Elsa begreep, dat Dolf zich met een grapje wilde redden uit de situatie, waar- Balk, dat een der eerste crisisoorzaken een teveel is. Dit is wel een buitengo- woon ernstig feit, want hierdoor veran dert de zegen Gods in een vloek. In welk een wereld leven we toch! Oogstmislukkin- gen worden lichtpunten genoemd. Een oploasing hiervoor kan Spr. niet geven, maar dit vraagstuk moet ons meer bezig houden. We zijn er niet mee af, om socialisatie en planmatige productie af te wijzen, maar we moeten, naar onze beginselen, zinnen op middelen en wegen tot verbetering. Het moet komen tot een hetero orde ning in het productie- en distributio-pro- ces. Het Int. Chr. Vakverbond heeft zich hiermede reeds bezig gehouden. Enkele gedeelten uit zijn program leest Spr. voor. Nader verdedigt en licht Spr, loe het begrip bedrijfsorganisatie, door vele Chr. soc. voormannen reeds aan de orde ge steld. Een andere crisis-oorzaak is de ratio nalisatie, die in den arbeid zoo sterk is toegepast, waardoor de productie sterk is toegenomen en het aantal arbeiders per werk-eenheid beduidend is afgenomen. Een derde oorzaak vormen de hooge tolmuren. Engeland, de burgt van den vrijhandel, is nu ook gevallen. Die tol muren hebben ons mede in de ellende ge bracht. Zij hebben niet alleen de pro ductie opgejaagd, maar houden ook de prijzen hoog. Wat hebben wij' nu, als Chr. sociale beweging in dezen tijd te doen? Wij! moe ten ook nu opkomen voor de rechten van den arbeidenden stand en tevens onze volksgemeenschap in haar geheel te zien. We moeten een schild voor de zwakken zijn en de verslechteringen zooveel moge lijk keeren. Alles bezien bij het licht van ^Gods Woord. De crisis is niet op te lossen met eeni- ge loonsverlaging. Was er een tekort, dan zouden we met een geringer deel tevreden moeten zijn. Maar nu gaat het om verhooging van de koopkracht. Beteekent het loon veel in verband met den kostprijs der producten? Spr. noemt als voorbeeld de schoen. Een verlaging van allen, die in de lederindustrie wer ken, met 10 pet., zou een schoen van f 6 op f 5.82 brengen. Loonsverlaging kan ons in 't algemeen niet uit de crisis helpen, maar kan Chr. sociaal zijn voor de bedrijven, die met het buitenland te maken hebben. Door de koersdaling van het Engelsche pond zijn de loonen in Engeland met pl.m. 25 pet. verlaagd. We moeten ook rekenen met België, „den internationa len onderkruiper". Zoodat in bedrijven, die met het buitenland hebben te concur- reeren, een loonsverlaging noodzakelijk za] zijn. Zij moet echter niet opgelegd wor den. De arbeider moet gezien als mede werker in het bedrijf. Overleg moet ge pleegd. We moeten over het verlagen van het loon niet lichtvaardig denken, want het arbeidersinkomen is altijd nog zeer be perkt. Door soc. democraten wordt aangepre zen een generale werktijdverkorting. Spr. is daartegen. De moeilijkheden zullen er door vermeerderd worden. Veel meer moeten wij streven naar vermeerdering van de koopkracht, omdat er miljoenen menschen zijn, die nog aan alles gebrek hebben. Wil men bij de werktijdverkorting het loon per week gelijk laten? Maar dat kan toch niemand in dezen tijd ernstig meenen? Dat kan de industrie niet lijden. Bovendien is de arbeidstijd een interna tionale kwestie. Voor zichzelf is spr. vrijhandelaar. Vele landen om ons heen bouwen hooge tolmu ren. En zouden we dan onze bmnenland- sche markt geheel aan het buitenland overlaten? Spr. is daarom voor het contingentee- ringswetje en voor steun aan de suiker industrie. Ook werkverschaffing wordt door Spr. bepleit. Onze Chr. arbeiders dienen zich te organiseeren en dus lid te worden van een werkloozenkas. De werkloozen moeten niet neergedrukt worden tot paupers. De ge meentelijke Overheid moet zoo noodig op haar plicht gewezen worden. Er is niemand, die een alles-omvatten- de oplossing van de crisis kan geven. Het kan ons soms bang om het hart worden. Maar er is een God in den hemel, die het weet, die in Zijn almacht alle econo- in hij zichzelf gebracht had. Zij had ook niet veel lust, onmiddellijk te gaan rede twisten. Maar haar rechtvaardigheids gevoel kwam er tegen in opstand, dat moeders woorden en bezwaren opzettelijk verkeerd werden uitgelegd. „Zeg dat nu niet weer, Dolf, want het is niet waar, dat moeder je carrière te genhoudt. Als je nu bijvoorbeeld in Zwolle of een dergelijke stad een betere betrekking had kunnen krijgen, dan zou moeder heusch niets gezegd hebben." „Nu ja," vergoelijkte hij, blijkbaar in ziende, dat hij te ver was gegaan, „je kunt best gelijk hebben. Maar zóó staat de zaak nu eenmaal niet. Mijn carrière ligt hier in Rotterdam. Wat hebben moe der en jij, want 'k heb al bemerkt, dat jij precies zoo bent, er nu toch op tegen, dat ik in Rotterdam kom wonen?" „Je vraagt naar den bekenden weg, Dolf." „Dat is een ontwijkend antwoord. Rot terdam of Zwolle of Arnhem of welke stad ook, het is precies hetzelfde. Of dacht je soms, dat ik in Zwolle ook niet zou kunnen, wat jullie noemt, afglij den?" De waarheid dezer opmerking moest Elsa in zekeren zin beamen. Zelfs in Meerstad kon hij afdwalen. Feitelijk was mische wetten kan breken. Deze crisistijd moet ons op de knieën brengen. God wil gebeden zijn. De uitkomst moet niet ge zocht bij de Staatslieden, of bij den Vol<' kenbond, maar bij God den Almachtige, Laat ons dan bidden en werken. In dien zin kan de Chr. sociale beweging nog tot zegen zijn. Op deze met groote aandacht gevolgd» rede volgde nog een drukke bespreking, waaraan verschillende aanwezigen deel namen. De heer Amelink vond in zijn antwoord nog gelegenheid op enkele punten wat nader in te gaan en hier en daar zijn meening te verdedigen. Wij noemen o.a. de rationalisatie, de verhouding tusschen crisis en kapitalis tisch stelsel, de planwirtschaft, de be drijfsorganisatie, die op den langen duur verbetering zal kunnen brengen, de hu manistische economie, loonsverlaging in beschutte bedrijven, salarisvermindering voor de ambtenaren en de economische dictatuur, waaraan wij hoe langer hoe meer overgeleverd worden (Unilever, gloeilampenconcern, enz.) Tenslotte legde Spr. aan allen de vraag voor: Wat wil God dat wij' in dezen bewogen tijd doen? Deze leerzame, welgeslaagde vergade ring werd door den heer Amelink met, dankgebed beëindigd. GEMEENTEBEGROOTING VAN MIDDELBURG. Verschenen zijn de rapporten der com missies van fabricage en financiën over de Gemeentebegrooting 1932 en tevens het antwoord van B. en W. op de vragen van eerstgenoemde commissie. Deze commissie vroeg of de f 1000, die in 1931 was uitgetrokken voor herstellen van lekkage's en vernieuwen van verteer de houtwerken Abdijtoren, is verwerkt. B. en W. antwoorden, dat gebleken is, dat een vrij kostbare steiger zou moeten worden uitgebouwd en er dan weinig geld voor herstellingen zou overschieten. Daarom is nog niets gedaan, maar zal nader worden voorgesteld om den post van f 1000 over te brengen op 1932, als wanneer dan de steiger kan worden ge bouwd en met de herstellingen kan wor den begonnen. Op een desbetreffende vraag deelen B. en W. mede, dat zij met opzet geen op somming van de bestratingen, die in 1932 vermoedelijk verbeterd zullen kunnen worden, gaven, om teleurstelling bij de betrokkenen te voorkomen. Omtrent het overnemen van den Nieu wen Vlissingschen weg en den Middel burgVeerschen weg in beheer en onder houd door de Provincie, zijn B. en W., resp. de betrokken Commissie van Beheer in onderhandeling met Ged. Staten. Inzake het pompgebouw bij de Noord- brug berichten B. en W., dat dit vrij regelmatig werkt, doch dat een onder zoek gaande is of een andere pompcon- structie met minder slijtage, kan worden toepast. In antwoord op een vraag welke werk zaamheden in 1932 voor werkverschaffing in aanmerking komen, antwoorden B. en W., dat zij met uitzondering van enkele klejne werkjes als keien kloppen, extra- schoonmaak van riolen, spitten van plant soenen, afsteken van rietkanten in de vesten, bestraten van het Loskaaiterrein nog geen bepaalde werken kunnen aan wijzen. Zij vertrouwen echter, dat de plan nen van den polder Walcheren tot ver betering van watergangen kunnen door gaan. Inzake de waterleiding deelen B. en W. mede, dat de resultaten der duinbeplan ting gedurende de laatste jaren, gunstig zijn. De nieuwe installatie is begin No vember in werking gesteld. Ten opzichte van het electrisch bedrijf zeggen B. en W„ dat tot op heden 351 aangeslotenen gebruik maken van het vastrechttarief. Aan een andere manier van huisnum mering zal de aandacht worden geschon ken bij de volledige herziening van de algemeene Politieverordening, die in voor bereiding is. B. en W. zijn het niet met de Com missie eens, dat er te Middelburg niet voldoende bouwgrond beschikbaar zou zijn. Middelburg gaat niet in zielental vooruit, zood'at eenige voorzichtigheid met nieuwbouw geraden is. Wanneer de wij ziging der grenzen met Koudekerke tot stand komt, zal aan die zijde van de die afdwaling er reeds lang. „Natuurlijk, wij kunnen overal afdwa len. Maar een groote stad, als Rotter dam. met veel verleiding en waar je bo vendien in de massa verloren raakt en niet wordt opgemerkt, biedt daarvoor meer gelegenheid. En dat was alleen het bezwaar van moeder, Dolf. En daar mag je geen aanmerking op maken. Je moet het in moeder prijzen, dat zij over je waakt." „Je denkt er zeker ook zoo over?" vroeg hij in eenen, haar strak aanziende. „Ja", zeide Elsa op vasten toon. Dolf glimlachte. „Jullie ziet mij, geloof ik, zoowat aan voor een heelen of halven heiden. Maar 'tvalt wat mee, zus. Ik ken wel men schen, die geregeld naar de kerk gaan, maar die niet zoo serieus leven als ik. Ge loof maar, dat ik meer weet, dan je denkt." ,,'tls best mogelijk, dat er zulke men schen zijn. Maar dat is voor hun ver antwoording. Jij moogt hen niet tot voor beeld nemen." „Zeg, Elsa, zouden wij dit twistgesprek niet staken? Ik ben in zoo'n stemming, nu ik deze betrekking gekregen heb en ik was zoo blij, je weer eens te zien, want au fond kunnen wij toch goed met elkaar gemeente een flinke oppervlakte voor be bouwing in aanmerking komen. De woningen aan den Karelsgang kun nen zeer waarschijnlijk van 1 Januari 1932 af verhuurd worden. B, en W. meenen, dat het niet noodig is, dat de inkomsten en uitgaven van de graanbeurs elkander dekken, want de beurs brengt vreemde handelaren in de gemeente, wat voor haar toch weder voor deden medebrengt, Inzake de kosten van werkverschaffing geraamd op f 35.000 deelen B, en W. mede, dat daarbij gerekend is voor uitzending van 40 arbeiders naar Drenthe f 10000 als bijdrage der gemeente, zoodat er nog f19.000 over blijft. Daarvan zal vermoedelijk rond f 10.000 met genot van Rijksbijdrage kunnen wor den verwerkt. Er blijft dan nog f 9000 voor werkverschaffing zonder Rijksbijdrage, doch B, en W. zullen er naar streven, dat zooveel mogelijk werken voor Rijks bijdragen in aanmerking komen. B. en W. hebben tot heden geen bijzon dere bekendheid er aan gegeven, dat lo- l.alcn en zolderruimten in het O. J. Huis le huur zijn. Zij verwachten daarvan niet veel heil, maar zijn bereid het te doen. Intussehen hebben zij, nu in de laatste jaren de onderhoudskosten do in komsten belangrijk te boven gaan, aan den Minister van Financiën een jaar- lijksche bijdrage in de onderhoudskosten verzocht. De Commissie van financiën heeft zeer uitvoerige algemeene beschouwingen ge houden. De begrooting in haar geheel vertoont een wel zeer droefgeestig aspect, met het maximum, dat geheven mag worden op alle belastingen en daarbij nog f 14836.94 goed slot 1931, dat bij een gewonen gang j van zaken eerst op de begrooting 1933 zou mogen verschijnen. Tegen dezen post heeft de Commissie dan ook ernstig be zwaar. Men zal hierdoor in 1933 nog veel meer moeite hebben om tot een sluitende begrooting te komen. Zij stelt dan ook voor dezen post te schrappen. Over het algemeen heeft een ter be- voegder plaatse ingesteld onderzoek de Commissie doen zien, dat de belasting opbrengsten niet te hoog zijn geraamd, doch voor de opcenten op de gemeente fondsbelasting maakt zij een ui tzondering, omdat het de Commissie voorkomt, dat als grondslag dier opcenten gerekend is op een hoofdsom vrijwel gelijk aan de op brengst der gemeentefondsbelasting over het loopende jaar en zij meent, dat die opbnu gst het volgende jaar stellig minder zal bedragen. Daartegenover acht zij een hoogere raming van de kosten voorsteun- verleening en werkverschaffing met f 12.500 te gering. Waar door een en ander een niet on aanzienlijk tekort op de begrooting zal ontstaan, heeft de Commissie zich afge vraagd op welke wijze in dit tekort zal kunnen worden voorzien. Zij heeft daar bij in de eerste plaats gedacht aan de winsten der bedrijven. Dit betreft dan in de eerste plaats de winst van de gasfabriek en zou daarvoor noodig zijn te bepalen, dat gedurende 1932 en 1933 de nettowinst der bedrijven in de gemeentekas wordt ge stort, zoodra de reserve minstens 10 pet. (thans 20 pet.) bedraagt van het kapi taal en voor zoover de nettowinst over eenkomt met die der bedrijfsbegrooting. Is een reserve van eenig bedrijf tot 20 pet. gestegen, dan zou de overwinst, in een gemeentelijk reservefonds kunnen worden gestort, en ook het bedrag, af komstig van de regeling met het Rijk in zake de R.H.B.S. Als er een vertraging is in de opvoe ring van de winstreserve der bedrijven zou de Commissie het daardoor ontstane voordeel willen gebruiken om eenige verlichting van belastingdruk te brengen en de meerderheid meent, dat daarvoor het meest in aarnnerking komen verla gingen van de opcenten op de gemeente- fondsbelasting, of van de Personeele be lasting, die dikwijls verre van billijk pleegt te werken. Een lid der Commissie wil echter eerst Middelburg in de tweede klasse der gemeentefondsbelasting plaat sen en dan eerst overwegen of de perso neele belasting tot 150 opcenten moet worden opgevoerd en op de vermogens belasting 50 opcenten moeten worden geheven. De Commissie heeft verder een vrij groot aantal bezuinigingen voorgesteld. In dit verband heeft de Commissie zich ook de vraag gesteld of de salarissen van overweg. En nu zitten we maar te twis ten en we worden het toch niet eens. Mag ik nog een kop thee van je?" „Zeker, jongen", zei Elsa hartelijk. „Ik denk er ook niet aan, te twisten. Maar als je dingen zegt en doet, waarmede ik het niet eens ben, dan behoud ik mij het recht voor, je dat te zeggen, of je dat prettig vindt of niet." „Nu, je weet wel, dat ik een stootje ver dragen kan. Lieve tijd, als ik nog denk aan dat gesprek tusschen ons beiden, toen je laatst thuis waart en wij dachten een gezellige wandeling te hebben! Je hebt me een uur lang gekapitteld. En de zon daar bleef even verstokt," „Spreek niet zoo lichtvaardig, Dolf", smeekte Elsa. „Nu, nu", suste hij, ,ik meen het niet zoo erg. Je weet dat ik graag mag tegen spreken. En heusch, Elsa, ik ben geen heiden, al heb ik wat vrijere opvattingen dan moeder en jij en anderen." „Ik heb nooit beweerd, dat je bent, wat jij een heiden noemt. Maar ik heb wel be merkt, dat je onverschillig geworden bent. En nu vreezen moeder en ik, dat het in Rotterdam er niet beter op worden zal." (Wordt vervolgd.) i^_

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1931 | | pagina 5