DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
enten
Gebroken Bakken
10.)
m
plaatsen, nog
':-4
:fs
miv
bi
•te'.
-b
©J
45s
16
Q:
-n
rrr
is
Ji
TO
A
-Q"(
-Ü
-91
9t
19
ne j
-9? ril
IP
b x
-ft
-9(
M
19
•is
°07^
.airwic
-90 M
•U'
,9i
-If
m
sj
-if
Qi
ao
.IK
19
xtx
VAN
WOENSDAG 2 DEC. 1931, Nr 54.
TWEEDE KAMER.
Contingenteering van den invoer.
Nadat gisteren Prof. Eerdmans,
die de plaats van den heer Van Kempen
inneemt, was geïnstalleerd, werd de be
handeling van het wetsontwerp tot contin
genteering van den invoer voortgezet.
De heer v.d.Tempel (Soc. Dom.) ver
klaarde principieel niet afwijzend te staan
tegenover maatregelen als hier voorge
steld. Maar hij is bang voor protectionis
me en hij heeft den indruk dat de re
geering voornemens is een uitgebreide
actieve handelspolitiek te voeren.
In het bijzender heeft hij bezwaar te
gen het blanco mandaat, dat de regeering
vraagt. Hij is bevreesd voor bevordering
van groepsbelangen en bevoorrechting
en wenscht dat wettelijke bekrachtiging
wordt ingesteld voor iederen genomen
maatregel.
De heer Oud (V.D.) meent, dat de re
geering met deze wet in de hand volko
men onze handelspolitiek kan veranderen
om met volle zeilen in protectionistisch
vaarwater terecht te komen. Spr. is bang
dat de regeering met haar actieve poli
tiek onheilen zal gaan stichten.
Spr. wijst er op, dat het ontwerp vraagt
een blanco mandaat; hij wil de regeering
op dien weg niet volgen. Wel is het mo
gelijk dat zoo spoedig mogelijk een geno
men besluit wettelijk wordt bevestigd.
Tegen het wetsontwerp, zouals het voor
de Kamer ligt, heeft spr's geheele fractie
onoverkomelijke bezwaren; worden zijn
amendementen aangenomen, dan zal zij
voor het wetsontwerp stemmen.
De heer v. d. Heuvel (A.R.) meent,
dat het wetsontwerp ook zal kunnen wor
den gebezigd als onderhandelingsobject.
De verklaring van de regeering, dat de
beperking van den invoer een gunstigen
invloed kan hebben op den uitvoer en dat
zij van de ervaring, met het Schoenen
wetje opgedaan, in ruime mate gebruik
zal maken, opent voor verscheidene in
dustrieën gunstige perspectieven.
Spr. meent, dat men hier solt met het
woord protectionisme. Elke steunmaat
regel is beschermend. Spr. beoogt, dat
Nederland zich niet te laat mag aan
passen aan de gewijzigde omstandighe
den.
In principe staat het vast, dat het
ontwerp grooteren omzet voor onze in
dustrie kan bewerken. Bekrachtiging ach
teraf door het parlement van door de re
geering genomen maatregelen acht spr.
niet noodig. Wanneer de regeering eens
een échec zou lijden, zou zij zich wel
tienmaal bedenken alvorens met een nieu
wen maatregel te komen.
De heer v. Voorst tot Voorst (R.
K.) is gaarne bereid de regeering de ge
vraagde bevoegdheden te verleenen; voor
afgaande goedkeuring door de Staten-
Generaal zou tot gevolg kunnen hebben
zoodanige vertraging, dat het nemen van
een maatregel veel te laat zou zijn ge
vonden.
Spr. is bereid den Minister zijn volle
dige vertrouwen te schenken, in de hoop
dat zijn maatregelen van dien aard zul
len zijn, dat hij hem ook op. den duur ver
trouwen zal kunnen schenken.
De heer B i e r e m a (Lib.) wijst er op,
dat sinds Engeland overstag is gegaan,
wij nolens volens door den maalstroom
worden meegetrokken.
Spr. geeft toe, dat er ten aanzien van
sommige artikelen een buitengewone in
voer plaats heeft ten aanzien waarvan
het gewenscht is beperkende maatregelen
te nemen b.v. van vleesch.
De Regeering vraagt ons daartoe de be
voegdheid om maatregelen te nemen
waarbiji zoowel de Staten-Generaal als de
Raad van State worden uitgeschakeld. Er
zal alleen een Commissie van Advies ko
men, maar die adviezen kan de Minister
naast zich neerleggen. Voor elk bijzonder
artikel een afzonderlijk wetsontwerp te
eischen gaat wel wat te ver. Spr. kan ech
ter niet inzien, welke bezwaren er tegen
FEUILLETON
door H. Zeeberg.
IMS
Elsa begreep onmiddellijk, dat er ach
ter deze schijnbaar argelooze vraag een
bedoeling zat. Waarom zij besloot, voor
zichtig te zijn.
„Ik begrijp je vraag niet", zeide zij.
„Zijn er dan, die bezwaar maken er te
gen, dat je vooruit wilt in de wereld?"
„Als het aan moeder lag, bleef ik mijn
gansche leven in Meerstad, al verdiende
ik nog zoo weinig."
Onder haar vraag was Elsa naar de
theetafel geloopen en presenteerde Dolf,
die ietwat lui in de fauteuil zat, een kop
thee. Meteen zag zij hem flink in de
oogen.
„Wat je daar zegt, is niet waar, Dolf",
zeide zij met vaste stem. „Dat weet ik wel
beter."
„Hoe kun je dat weten?" vroeg hij.
„Je was toch niet tegenwoordig bij de
gesprekken, die ik de laatste weken met
moeder had?"
„Neen, natuurlijk niet. Maar ik weet
zeker, dat moeder nooit heeft gezegd,
een repressieve controle door de Staten-
Generaal kunnen worden aangevoerd.
De repressieve controle kan een preven
tieve werking hebben. Als de te nemen
maatregelen tijdelijk worden gemaakt
door een artikel in de wet, zijn voor spre
kers fractie vele bezwaren tegen het wets
ontwerp opgeheven.
De heer Hermans (R. K.) kan zich
met de strekking van het wetsontwerp
geheel vereenigen en hij hoopt, dat de
toepassing ervan zóó zal zijn, dat het geen
mislukking wordt. Wat het buitenland zou
kunnen doen moge de regeering niet be
ïnvloeden.
Ten slotte dringt spr. aan op een tech
nische herziening van de Tariefwet.
De heer De Visser (C. P.) betoogt,
dat het kapitalisme zich met maatrege
len als nu worden voorgesteld onmogelijk
maakt en dat de Volkenbond een instituut
is van maatschappelijke misleiding der
volksmassa.
Het ontwerp beoogt verder een dele
gatie van de macht van het Parlement aan
de regeering dat leiden moet tot een eco
nomisch fascisme. En het slaafsche Par
lement aanvaardt dit.
Ie Voorzitter merkt op, dat men
niet mag spreken van „slaafsch" parle
ment..
De heer De Visser (C. P.) kan het
niet anders qualificeeren. De Minister
wijst op het interpellatierecht, maar als
de Pappenheimers, die deze wet tot stand
zullen brengen
De Voorzitter'. U mag uwe mede
leden niet zoo betitelen. Dat is niet par
lementair.
De heer De Visser geeft dit toe en
wil dan zeggen, dat als die volgzame le
den moeten oordeelen over een interpel-
latieverzoek, dit niet zoo heel gauw wordt
toegestaan.
Met dit wetsontwerp gaan wij mee in
den scherpen economischen oorlog, die
noodwendig moet leidon tot een nieuwen
politieken en militairen^ oorlog. Spr. doet
daaraan niet mee. Hij zal van dit ontwerp
gebruik maken om de arbeiders tot verzet
aan te sporen.
Spr. zal hier morgen niet zijn, omdat
hij dan het proletariaat zal opruien
De Voorzitter hamert.
De heer De Visser: Opruien tegen
deze brutale poging der regeering.
De Voorzitter: Ik roep u tot de
orde.
De vergadering wordt te 5 uur 35 ge
schorst tot des avonds 8 uur.
GEWESTELIJKE ORGANISATIE ZEE
LAND VAN PATRIMONIUM.
Lezing van den heer H. Amelink.
Gisteravond vergaderde in het Mili
tair Tehuis te Middelburg de gewestelijke
organisatie Zeeland van Patrimonium on
der voorzitterschap van den heer VV. A.
den Hollander. Deze opende de vergade
ring op de gebruikelijke wijze en verwel
komde de vele aanwezigen, en in liet bij
zonder den spreker, den heer H. Ame
link, secretaris van het Chr. Nat. Vak
verbond en lid der Tweede Kamer. De
voorzitter wees er in zijn openingswoord
op, hoe noodzakelijk het is, dat in dezen
crisistijd door hen, die de Chr. sociale be
ginselen zijn toegedaan, gestreefd worde
naar toepassing van het recht.
De heer Amelink, het woord verkrij
gend, sprak over het onderwerp: „Chris
telijk sociaal in crisistijd".
Eerst schetst spr. de verschijnselen,
waaronder deze crisis zich aan ons voor
doet. Vooral het groote aantal werkloo-
zen baart groote zorg. De oorzaak van de
crisis is niet een te weinig, maar een te
veel aan goederen.
Na 1921 hebben we ook enkele crisis
jaren gehad. Economen van naam hebben
toen aangedrongen op hard werken en
kapitaalvorming, omdat de oorlog zoo
veel vernietigd had.
Het sociale vraagstuk zoo heette het
is niet in de eerste plaats een vraag
stuk van distributie, maar van productie.
Het tekort moest ingehaald. Zoo zeiden
mannen als Keynes, v. d. Tempel en
Smeenk.
"We hebben dat toen geloofd. We zijn
harder gaan werken en wilden meewer
ken aan het economisch herstel. Maar 'die
theorie is niet juist gebleken.
Iemand als dr Colijn verklaarde in een
redevoering in het begin van dit jaar te
dat je niet naar verbetering streven mag
Welke goede en verstandige moeder zou
dat nu zeggen, Dolf?"
„Nu, je hadt haar eens moeten hooren.
Dat hier in Rotterdam was een goede po
sitieverbetering; 'k heb nota bene bijna
het dubbele salaris van Meerstad. Maar
jawel, moeder verzette er zich met hand
en tand tegen. Het is niet met haar zin,
dat ik naar hier kom. Maar ik kon het
niet helpen, 't Zou onverantwoordelijk,
zijn, zulk een verbetering af te slaan."
Je stelt de zaken verkeerd voor, Dolf.
Ik weet het wel beter. Moeder heeft er
alleen bezwaar tegen gemaakt, dat je
naar Rotterdam komt."
Dolf maakte een afwerende beweging,
waarna hij rustig zijn kop thee uitdronk.
„Dat was een lekker kop thee, zusje.
Ik had dorst gekregen van het praten en
sjouwen. Wil.je wel gelooven, dat ik niets
geen trek in een dispuut heb?"
„Ik heb geen dispuut begonnen, Dolf.
Ik kom er alleen tegen op, dat je van
moeder dingen zegt, die niet waar zijn."
„Och jij, jij bent altijd zoo streng-lo-
gisch geweest. Je hebt je carrière mis-
geloopen, Elsa. Je hadt advocate moeten
worden."
Elsa begreep, dat Dolf zich met een
grapje wilde redden uit de situatie, waar-
Balk, dat een der eerste crisisoorzaken
een teveel is. Dit is wel een buitengo-
woon ernstig feit, want hierdoor veran
dert de zegen Gods in een vloek. In welk
een wereld leven we toch! Oogstmislukkin-
gen worden lichtpunten genoemd.
Een oploasing hiervoor kan Spr. niet
geven, maar dit vraagstuk moet ons meer
bezig houden. We zijn er niet mee af,
om socialisatie en planmatige productie
af te wijzen, maar we moeten, naar onze
beginselen, zinnen op middelen en wegen
tot verbetering.
Het moet komen tot een hetero orde
ning in het productie- en distributio-pro-
ces. Het Int. Chr. Vakverbond heeft zich
hiermede reeds bezig gehouden. Enkele
gedeelten uit zijn program leest Spr. voor.
Nader verdedigt en licht Spr, loe het
begrip bedrijfsorganisatie, door vele Chr.
soc. voormannen reeds aan de orde ge
steld.
Een andere crisis-oorzaak is de ratio
nalisatie, die in den arbeid zoo sterk is
toegepast, waardoor de productie sterk is
toegenomen en het aantal arbeiders per
werk-eenheid beduidend is afgenomen.
Een derde oorzaak vormen de hooge
tolmuren. Engeland, de burgt van den
vrijhandel, is nu ook gevallen. Die tol
muren hebben ons mede in de ellende ge
bracht. Zij hebben niet alleen de pro
ductie opgejaagd, maar houden ook de
prijzen hoog.
Wat hebben wij' nu, als Chr. sociale
beweging in dezen tijd te doen? Wij! moe
ten ook nu opkomen voor de rechten
van den arbeidenden stand en tevens onze
volksgemeenschap in haar geheel te zien.
We moeten een schild voor de zwakken
zijn en de verslechteringen zooveel moge
lijk keeren. Alles bezien bij het licht van
^Gods Woord.
De crisis is niet op te lossen met eeni-
ge loonsverlaging. Was er een tekort,
dan zouden we met een geringer deel
tevreden moeten zijn. Maar nu gaat het
om verhooging van de koopkracht.
Beteekent het loon veel in verband met
den kostprijs der producten? Spr. noemt
als voorbeeld de schoen. Een verlaging
van allen, die in de lederindustrie wer
ken, met 10 pet., zou een schoen van f 6
op f 5.82 brengen.
Loonsverlaging kan ons in 't algemeen
niet uit de crisis helpen, maar kan Chr.
sociaal zijn voor de bedrijven, die met
het buitenland te maken hebben.
Door de koersdaling van het Engelsche
pond zijn de loonen in Engeland met
pl.m. 25 pet. verlaagd. We moeten ook
rekenen met België, „den internationa
len onderkruiper". Zoodat in bedrijven,
die met het buitenland hebben te concur-
reeren, een loonsverlaging noodzakelijk
za] zijn.
Zij moet echter niet opgelegd wor
den. De arbeider moet gezien als mede
werker in het bedrijf. Overleg moet ge
pleegd.
We moeten over het verlagen van het
loon niet lichtvaardig denken, want het
arbeidersinkomen is altijd nog zeer be
perkt.
Door soc. democraten wordt aangepre
zen een generale werktijdverkorting. Spr.
is daartegen. De moeilijkheden zullen er
door vermeerderd worden. Veel meer
moeten wij streven naar vermeerdering
van de koopkracht, omdat er miljoenen
menschen zijn, die nog aan alles gebrek
hebben. Wil men bij de werktijdverkorting
het loon per week gelijk laten? Maar dat
kan toch niemand in dezen tijd ernstig
meenen? Dat kan de industrie niet lijden.
Bovendien is de arbeidstijd een interna
tionale kwestie.
Voor zichzelf is spr. vrijhandelaar. Vele
landen om ons heen bouwen hooge tolmu
ren. En zouden we dan onze bmnenland-
sche markt geheel aan het buitenland
overlaten?
Spr. is daarom voor het contingentee-
ringswetje en voor steun aan de suiker
industrie.
Ook werkverschaffing wordt door Spr.
bepleit. Onze Chr. arbeiders dienen zich te
organiseeren en dus lid te worden van een
werkloozenkas. De werkloozen moeten niet
neergedrukt worden tot paupers. De ge
meentelijke Overheid moet zoo noodig
op haar plicht gewezen worden.
Er is niemand, die een alles-omvatten-
de oplossing van de crisis kan geven. Het
kan ons soms bang om het hart worden.
Maar er is een God in den hemel, die
het weet, die in Zijn almacht alle econo-
in hij zichzelf gebracht had. Zij had ook
niet veel lust, onmiddellijk te gaan rede
twisten. Maar haar rechtvaardigheids
gevoel kwam er tegen in opstand, dat
moeders woorden en bezwaren opzettelijk
verkeerd werden uitgelegd.
„Zeg dat nu niet weer, Dolf, want het
is niet waar, dat moeder je carrière te
genhoudt. Als je nu bijvoorbeeld in
Zwolle of een dergelijke stad een betere
betrekking had kunnen krijgen, dan zou
moeder heusch niets gezegd hebben."
„Nu ja," vergoelijkte hij, blijkbaar in
ziende, dat hij te ver was gegaan, „je
kunt best gelijk hebben. Maar zóó staat
de zaak nu eenmaal niet. Mijn carrière
ligt hier in Rotterdam. Wat hebben moe
der en jij, want 'k heb al bemerkt, dat jij
precies zoo bent, er nu toch op tegen,
dat ik in Rotterdam kom wonen?"
„Je vraagt naar den bekenden weg,
Dolf."
„Dat is een ontwijkend antwoord. Rot
terdam of Zwolle of Arnhem of welke
stad ook, het is precies hetzelfde. Of
dacht je soms, dat ik in Zwolle ook niet
zou kunnen, wat jullie noemt, afglij
den?"
De waarheid dezer opmerking moest
Elsa in zekeren zin beamen. Zelfs in
Meerstad kon hij afdwalen. Feitelijk was
mische wetten kan breken. Deze crisistijd
moet ons op de knieën brengen. God wil
gebeden zijn. De uitkomst moet niet ge
zocht bij de Staatslieden, of bij den Vol<'
kenbond, maar bij God den Almachtige,
Laat ons dan bidden en werken. In dien
zin kan de Chr. sociale beweging nog tot
zegen zijn.
Op deze met groote aandacht gevolgd»
rede volgde nog een drukke bespreking,
waaraan verschillende aanwezigen deel
namen.
De heer Amelink vond in zijn antwoord
nog gelegenheid op enkele punten wat
nader in te gaan en hier en daar zijn
meening te verdedigen.
Wij noemen o.a. de rationalisatie, de
verhouding tusschen crisis en kapitalis
tisch stelsel, de planwirtschaft, de be
drijfsorganisatie, die op den langen duur
verbetering zal kunnen brengen, de hu
manistische economie, loonsverlaging in
beschutte bedrijven, salarisvermindering
voor de ambtenaren en de economische
dictatuur, waaraan wij hoe langer hoe
meer overgeleverd worden (Unilever,
gloeilampenconcern, enz.)
Tenslotte legde Spr. aan allen de vraag
voor: Wat wil God dat wij' in dezen
bewogen tijd doen?
Deze leerzame, welgeslaagde vergade
ring werd door den heer Amelink met,
dankgebed beëindigd.
GEMEENTEBEGROOTING VAN
MIDDELBURG.
Verschenen zijn de rapporten der com
missies van fabricage en financiën over
de Gemeentebegrooting 1932 en tevens het
antwoord van B. en W. op de vragen
van eerstgenoemde commissie.
Deze commissie vroeg of de f 1000, die
in 1931 was uitgetrokken voor herstellen
van lekkage's en vernieuwen van verteer
de houtwerken Abdijtoren, is verwerkt.
B. en W. antwoorden, dat gebleken is,
dat een vrij kostbare steiger zou moeten
worden uitgebouwd en er dan weinig
geld voor herstellingen zou overschieten.
Daarom is nog niets gedaan, maar zal
nader worden voorgesteld om den post
van f 1000 over te brengen op 1932, als
wanneer dan de steiger kan worden ge
bouwd en met de herstellingen kan wor
den begonnen.
Op een desbetreffende vraag deelen B.
en W. mede, dat zij met opzet geen op
somming van de bestratingen, die in 1932
vermoedelijk verbeterd zullen kunnen
worden, gaven, om teleurstelling bij de
betrokkenen te voorkomen.
Omtrent het overnemen van den Nieu
wen Vlissingschen weg en den Middel
burgVeerschen weg in beheer en onder
houd door de Provincie, zijn B. en W.,
resp. de betrokken Commissie van Beheer
in onderhandeling met Ged. Staten.
Inzake het pompgebouw bij de Noord-
brug berichten B. en W., dat dit vrij
regelmatig werkt, doch dat een onder
zoek gaande is of een andere pompcon-
structie met minder slijtage, kan worden
toepast.
In antwoord op een vraag welke werk
zaamheden in 1932 voor werkverschaffing
in aanmerking komen, antwoorden B. en
W., dat zij met uitzondering van enkele
klejne werkjes als keien kloppen, extra-
schoonmaak van riolen, spitten van plant
soenen, afsteken van rietkanten in de
vesten, bestraten van het Loskaaiterrein
nog geen bepaalde werken kunnen aan
wijzen. Zij vertrouwen echter, dat de plan
nen van den polder Walcheren tot ver
betering van watergangen kunnen door
gaan.
Inzake de waterleiding deelen B. en W.
mede, dat de resultaten der duinbeplan
ting gedurende de laatste jaren, gunstig
zijn. De nieuwe installatie is begin No
vember in werking gesteld.
Ten opzichte van het electrisch bedrijf
zeggen B. en W„ dat tot op heden 351
aangeslotenen gebruik maken van het
vastrechttarief.
Aan een andere manier van huisnum
mering zal de aandacht worden geschon
ken bij de volledige herziening van de
algemeene Politieverordening, die in voor
bereiding is.
B. en W. zijn het niet met de Com
missie eens, dat er te Middelburg niet
voldoende bouwgrond beschikbaar zou
zijn. Middelburg gaat niet in zielental
vooruit, zood'at eenige voorzichtigheid met
nieuwbouw geraden is. Wanneer de wij
ziging der grenzen met Koudekerke tot
stand komt, zal aan die zijde van de
die afdwaling er reeds lang.
„Natuurlijk, wij kunnen overal afdwa
len. Maar een groote stad, als Rotter
dam. met veel verleiding en waar je bo
vendien in de massa verloren raakt en
niet wordt opgemerkt, biedt daarvoor
meer gelegenheid. En dat was alleen het
bezwaar van moeder, Dolf. En daar mag
je geen aanmerking op maken. Je moet
het in moeder prijzen, dat zij over je
waakt."
„Je denkt er zeker ook zoo over?"
vroeg hij in eenen, haar strak aanziende.
„Ja", zeide Elsa op vasten toon.
Dolf glimlachte.
„Jullie ziet mij, geloof ik, zoowat aan
voor een heelen of halven heiden. Maar
'tvalt wat mee, zus. Ik ken wel men
schen, die geregeld naar de kerk gaan,
maar die niet zoo serieus leven als ik. Ge
loof maar, dat ik meer weet, dan je
denkt."
,,'tls best mogelijk, dat er zulke men
schen zijn. Maar dat is voor hun ver
antwoording. Jij moogt hen niet tot voor
beeld nemen."
„Zeg, Elsa, zouden wij dit twistgesprek
niet staken? Ik ben in zoo'n stemming,
nu ik deze betrekking gekregen heb en ik
was zoo blij, je weer eens te zien, want
au fond kunnen wij toch goed met elkaar
gemeente een flinke oppervlakte voor be
bouwing in aanmerking komen.
De woningen aan den Karelsgang kun
nen zeer waarschijnlijk van 1 Januari
1932 af verhuurd worden.
B, en W. meenen, dat het niet noodig
is, dat de inkomsten en uitgaven van de
graanbeurs elkander dekken, want de
beurs brengt vreemde handelaren in de
gemeente, wat voor haar toch weder voor
deden medebrengt,
Inzake de kosten van werkverschaffing
geraamd op f 35.000 deelen B, en W. mede,
dat daarbij gerekend is voor uitzending
van 40 arbeiders naar Drenthe f 10000
als bijdrage der gemeente, zoodat er nog
f19.000 over blijft.
Daarvan zal vermoedelijk rond f 10.000
met genot van Rijksbijdrage kunnen wor
den verwerkt. Er blijft dan nog f 9000 voor
werkverschaffing zonder Rijksbijdrage,
doch B, en W. zullen er naar streven,
dat zooveel mogelijk werken voor Rijks
bijdragen in aanmerking komen.
B. en W. hebben tot heden geen bijzon
dere bekendheid er aan gegeven, dat lo-
l.alcn en zolderruimten in het O. J. Huis
le huur zijn. Zij verwachten daarvan
niet veel heil, maar zijn bereid het te
doen. Intussehen hebben zij, nu in de
laatste jaren de onderhoudskosten do in
komsten belangrijk te boven gaan, aan
den Minister van Financiën een jaar-
lijksche bijdrage in de onderhoudskosten
verzocht.
De Commissie van financiën heeft zeer
uitvoerige algemeene beschouwingen ge
houden.
De begrooting in haar geheel vertoont
een wel zeer droefgeestig aspect, met het
maximum, dat geheven mag worden op
alle belastingen en daarbij nog f 14836.94
goed slot 1931, dat bij een gewonen gang
j van zaken eerst op de begrooting 1933
zou mogen verschijnen. Tegen dezen post
heeft de Commissie dan ook ernstig be
zwaar. Men zal hierdoor in 1933 nog veel
meer moeite hebben om tot een sluitende
begrooting te komen. Zij stelt dan ook
voor dezen post te schrappen.
Over het algemeen heeft een ter be-
voegder plaatse ingesteld onderzoek de
Commissie doen zien, dat de belasting
opbrengsten niet te hoog zijn geraamd,
doch voor de opcenten op de gemeente
fondsbelasting maakt zij een ui tzondering,
omdat het de Commissie voorkomt, dat
als grondslag dier opcenten gerekend is
op een hoofdsom vrijwel gelijk aan de op
brengst der gemeentefondsbelasting over
het loopende jaar en zij meent, dat die
opbnu gst het volgende jaar stellig minder
zal bedragen. Daartegenover acht zij een
hoogere raming van de kosten voorsteun-
verleening en werkverschaffing met
f 12.500 te gering.
Waar door een en ander een niet on
aanzienlijk tekort op de begrooting zal
ontstaan, heeft de Commissie zich afge
vraagd op welke wijze in dit tekort zal
kunnen worden voorzien. Zij heeft daar
bij in de eerste plaats gedacht aan de
winsten der bedrijven. Dit betreft dan in de
eerste plaats de winst van de gasfabriek en
zou daarvoor noodig zijn te bepalen, dat
gedurende 1932 en 1933 de nettowinst der
bedrijven in de gemeentekas wordt ge
stort, zoodra de reserve minstens 10 pet.
(thans 20 pet.) bedraagt van het kapi
taal en voor zoover de nettowinst over
eenkomt met die der bedrijfsbegrooting.
Is een reserve van eenig bedrijf tot 20
pet. gestegen, dan zou de overwinst, in
een gemeentelijk reservefonds kunnen
worden gestort, en ook het bedrag, af
komstig van de regeling met het Rijk in
zake de R.H.B.S.
Als er een vertraging is in de opvoe
ring van de winstreserve der bedrijven
zou de Commissie het daardoor ontstane
voordeel willen gebruiken om eenige
verlichting van belastingdruk te brengen
en de meerderheid meent, dat daarvoor
het meest in aarnnerking komen verla
gingen van de opcenten op de gemeente-
fondsbelasting, of van de Personeele be
lasting, die dikwijls verre van billijk
pleegt te werken. Een lid der Commissie
wil echter eerst Middelburg in de tweede
klasse der gemeentefondsbelasting plaat
sen en dan eerst overwegen of de perso
neele belasting tot 150 opcenten moet
worden opgevoerd en op de vermogens
belasting 50 opcenten moeten worden
geheven.
De Commissie heeft verder een vrij
groot aantal bezuinigingen voorgesteld.
In dit verband heeft de Commissie zich
ook de vraag gesteld of de salarissen van
overweg. En nu zitten we maar te twis
ten en we worden het toch niet eens. Mag
ik nog een kop thee van je?"
„Zeker, jongen", zei Elsa hartelijk. „Ik
denk er ook niet aan, te twisten. Maar
als je dingen zegt en doet, waarmede ik
het niet eens ben, dan behoud ik mij het
recht voor, je dat te zeggen, of je dat
prettig vindt of niet."
„Nu, je weet wel, dat ik een stootje ver
dragen kan. Lieve tijd, als ik nog denk
aan dat gesprek tusschen ons beiden, toen
je laatst thuis waart en wij dachten een
gezellige wandeling te hebben! Je hebt
me een uur lang gekapitteld. En de zon
daar bleef even verstokt,"
„Spreek niet zoo lichtvaardig, Dolf",
smeekte Elsa.
„Nu, nu", suste hij, ,ik meen het niet
zoo erg. Je weet dat ik graag mag tegen
spreken. En heusch, Elsa, ik ben geen
heiden, al heb ik wat vrijere opvattingen
dan moeder en jij en anderen."
„Ik heb nooit beweerd, dat je bent, wat
jij een heiden noemt. Maar ik heb wel be
merkt, dat je onverschillig geworden
bent. En nu vreezen moeder en ik, dat het
in Rotterdam er niet beter op worden
zal."
(Wordt vervolgd.)
i^_