DE ZEEUW TWEEDE BLAD. Gebroken Bakken Staten-Generaai. F EU I LL ETO N. Uit de Provincie. VAN DONDERDAG 19 NOV. 1931, Nr 43. TWEEDE KAMER. Verhooging tarief Invoerrechten. Warme debatten over steun voor den suikerbietenteelt. Gisteren werd de behandeling van de amendementen-Lovink en v. d. Heuvel op het wetsontwerp tot verhooging van het tarief van invoerrechten voortgezet. De heer G o 1 ij n (A.R.) betoogt, dat in ons land geen wedloop kan plaats hebben tusschen de tarieven van agrarische en van industrieele producten, omdat voor de meeste geldt, dat hier meer geprodu ceerd wordt dan verbruikt. Aangezien al leen vroege aardappelen ingevoerd wor den, beteekent het amendement, dat een verhoogd invoerrecht op aardappelen voorstelt, geen bescherming. Met het oog op de daling met 18 pet. van de Deensche valuta behoudt het Deensche vleesch ook met een verhoogd invoerrecht zijn voor sprong. In dit verband hebben de amen dementen-Lovink dus een fiscale strek king. Spr. zal er dus voor stemmen. Wat het amendement-v. d. Heuvel be treft, dit zal wel invloed hebben op den prijs van de suiker in het binnenland. Spr zal nog gaarne vernemen, of de beide or ganisaties, die dit in haar hand hebben, gehoord zijn en geen bezwaar hebben ge opperd. Of het amendement technisch in orde is, la,at spr. daar. Dit is heel moei lijk te beoordeelen. Het is echter noch de beste vorm noch de beste gelegenheid om dit amendement in te dienen. Hierbij heeft spr. niet het oog op de adressen van den Bond van eigenaars van suikerfabrieken in Indië en van den Ondernemersraad voor West- Indië ten aanzien van de Surinaamsche suiker. Spr. heeft hier wel op het oog de oppervlakte welke in Nederland met sui kerbieten wordt beteeld. Is de eigen pro ductie niet groot genoeg voor de bin- nenlandsche consumptie, dan moet er worden ingevoerd en dan betaalt de ver bruiker het te heffen invoerrecht. De beste vorm is een ver hooging van de teeltpre mie voor de bietentelers. Dit is natuurlijk voor dèn minister moei lijk. Maar waarom verhoogt de minister niet den suikeraccijns? Laat hij opcenten op den accijns heffen en de opbrengst daarvan in het Crisis-fonds storten, waaruit de verhoogde teeltpremie moet worden betaald. In beide gevallen betaalt de suikerconsument den hoogeren prijs, maar de v o r m van steun aan de suiker bieten-industrie is veel beter. Nu heeft de Kamer geen gelegenheid om het ontwerp tot steun aan de suiker bietenverbouwers te amendeeren, want er is slechts een memoriepost uitgetrok ken. De meerderheid der Kamer is vol gens spr. van oordeel, dat de voorgestelde steun niet voldoende is. Maar zij kan daarvan bij het bedoelde wetsontwerp niet doen blijken. De regeering plaatst de Kamer in een dwangtoestand, zoodat er geen andere uitweg over blijft dan dit amendement aan te nemen. Tenzij de minister de verklaring aflegt, dat hij krachtig bij zijn ambtgenoot van binnelandsche zaken en landbouw zal aandringen om een groo» leren steun te geven aan de suikerbieten- telers en dan wil spr. zijn best doen zijn partijgenoot te bewegen zijn amendement in te trekken. De heer B i e r e m a (Lib.) bestrijd: den heer v. d. Waerden en betoogt, dat in Engeland onder de arbeidersregeering aan de suikerindustrie driemaal meer steun werd verleend dan bij ons. Spr. be veelt de amendementen aan, welke de be doeling hebben den achterstand van land- J- i door H. Zeeberg. I nl e i d i n g. Dominé Hans Meinema (niet de oudere van het dorpje aan den zeedijk, maar de jongere van Rotterdam) sloot zijn boeken en ordende zijn paperassen. Dan gleed zijn blik over het Bijbelge deelte, dat voor hem opengeslagen lag: Jeremia twee. En hij las het dertiende vers: „want mijn volk heeft twee booshe den gedaan: mij, de springader des le venden waters, hebben zij verlaten, om zichzelve bakken uit te houwen, gebro ken bakken, die geen water houden." Vervolgens vergeleek hij nog even de nieuwe vertaling, die weinig verschilde met de oude: „want twee booze dingen heeft mijn volk gedaan: Mij, de spring bron van levend water, hebben zij verla ten, om zichzelve bakken uit te houwen, gebroken bakken, die geen water houden." Hij was zóó vervuld van het onderwerp, waarover hij den volgenden Zondag wil de preeken, dat hij, hoewel gereed, om zijn studeervertrek te verlaten, nóg eens nalas de korte verklaring, gegeven bij bet der bouwproducten ten aanzien van indus trieproducten eenigszins te verkleinen. De heer Schokking (G.H.) meent, dat er geen bezwaar tegen het amende- ment-Lovink kan zijn, omdat het alleen de schatkist wil versterken. Van geheel an deren aard is het amendement-v. d. Heu vel, dat een beschermende strekking heeft. Men staat hier echter voor een moeilijk vraagstuk, omdat de steun aan de bietenverbouwers onvoldoende is ge bleken. De heer W ij n k o o p (comm.) betoogt, dat de protectionisten de Kamer over rompelen met deze amendementen. Spr. dient een motie in om de amendementen ontoelaatbaar te verklaren. De Voorzitter zegt, dat de amen dementen reeds stilzwijgend zijn toegela ten De motie wordt verworpen met 66 te gen 28 stemmen. Dhr Van R a p p a r d, V. D., zegt, dat gelijkstelling van landbouw en industrie vereischt is. Als door een invoerrecht het buitenlandsche vleesch duurder wordt, zal dit ook invloed hebben op den bin- nenlandschen vleeschprijs. Bijna geen paard kan meer naar Duitschland wor den uitgevoerd uit ons land door het hooge invoerrecht. In de afgeloopen negen maanden zijn 14.000 paarden hier ingevoerd voor f 1.703.000. Daarom be veelt spr. het amendement-Lovink aan. De opbrengst van het invoerrecht worde besteed voor afschaffing van den accijns op het geslacht. Dan zou het mes van twee kanten snijden. Spr. hoopt, dat de regeering bij een technische tariefwetsherziening haar aan dacht zal richten op nog andere land bouwproducten dan in het amendement- Lovink genoemd. Wat betreft het amen dement-Van den Heuvel, de regeering legge een zoodanige verklaring af, dat het ingetrokken kan worden. Dhr W e i t k a rn p, C.-H., is absoluut niet gestemd vóór de agrarische tollen in Duitschland en zou niet in die rich ting willen gaan, maar zelfs nu is daar de toestand beter dan hier en zijn b.v. de varkens daar eens zoo duur als hier. In ons land verdiende het publiek f22 millioeti aan den nood der boeren. Waarom maakt men zoo'n drukte over het doodeenvoudige amendement, dat vraagt voor de landbouwproducten wat de andere producten ook krijgen? Is de landbouw nog niet genoeg achtergesteld? Dhr Van der Waerden zwijge over de gfeldschrokkerij van den „Hollenbollen Gijs" en denke liever aan socialistische wethouders, voor wie geldt: salaris hier en pensioen daar. Deze heeren met hun reuzesalaris hebben goed praten en moesten eens verkeeren in de positie der arme boeren, die hun vee niet kunnen verkoopen. Dhr Braat, Platteland, zal vóór het wetsontwerp en de amendementen stem men. Dhr Oud, V. D., kan het algemeen betoog van den heer Colijn ten aanzien van de aardappelen onderschrijven. Maar de heer Colijn ziet over het hoofd, dat het amendement-Lovink een blijvend ka rakter wil voor de verhooging. Op d i t oogenblik is er een groote in voer van vleesch uit Denemarken en zal de exporteur in Denemarken wellicht gaarne het invoerrecht voor zijn rekening nemen. En al is het amendement-Lovink thans niet beschermend, het heeft ook weer een blijvend karakter, en wie weet, hoe de toekomst zal worden? Het standpunt der vrijz.-dem. is nooit geweest, dat het vrijhandelsbeginsel geen enkelen bij zonderen steunmaatregel van een tak van bedrijf zou toelaten. Dhr Braat: En de Tarwewet dan? Dhr Oud zegt, dat aangetoond moet worden, dat de voorgestelde steun voor 100 pCt. ten goede zal komen van hen, die gesteund moeten worden. Bij den steun aan de suikerbietentelers moet dat ook het geval zijn. Bij de Tarwewet voel de de heer Colijn voor spr.'s amendement maar toen de regeering dreigde met in trekking der wet, bezweek de heer Colijn en stemde vi coactus tegen het amende ment. In welke positie brengt de heer Colijn den minister van Financiën, als hij dezen tiende vers van het hoofdstuk, dat han delt over de trouwelooze bruid: „Met welke taaie vasthoudendheid kle ven de heidenvolken aan hun goden en dat zijn niet eens wezenlijke goden! Maar Israël, dat de kennis en den dienst van den levenden, waarachtigen God bezit, geeft Hem, die zijn heerlijkheid, zijn glans en glorie is, prijs voor de tot 'niets nutte afgoden. Dat is zoo iets vreeselijks, dat de hemelen worden opgeroepen om zich daarover te ontzetten. Want tweevoudig is de boosheid, die Israël heeft begaan: lo. heeft het God, de springbron van le vend, frisch stroomend water, verlaten, 2o. heeft het zichzelf bakken uitgehouwen, om zich drinkwater te verschaffen. Zul ke bakken, in den rotsachtigen bodem uitgehakte holten of gemetselde putten, kan men tegenwoordig in Palestina nog zien. Maar het regenwater, dat daarin vergaderd en voor den drogen tijd be waard wordt, is alles behalve uitlokkend om den dorst te stillen; het ziet er uit als een zwak zeepsopje is vol wormen en smaakt gronderig, zoo verhaalt een Oog getuige. Hoe moest dan dit beeld de hoor ders van Jeremia's prediking treffen om hun de ontzaggelijke tegenstelling tus schen den levenden God, de bron van le ven en de zelfgemaakte afgoden te doen beseffen. En dan bovendien, het zijd nog gebroken bakken, die geen water houden, Als het er op aankomt, bescha- aanmaant aan zijn collega van Binnenl. Zaken en Landbouw eenige millioenen op te dringen voor meer steun aan de suikerbietentelers? Dhr Floris Vos, Midd. partij, ver klaart zich tegen het ontwerp en tegen de amendementen. De Minister van Financiën, de heer De Geer, zegt, dat het niet valt te ontkennen, dat beide amendementen buiten het kader van het wetsontwerp vallen. Het ware beter geweest als de voor stellers initiatief-voorstellen hadden in gediend. Het doel van dit ontwerp was niet om zooveel mogelijk geld uit het tarief te kloppen, maar een alggmeene verhooging van alle rechten met 25 pCt. Ook het recht op vleesch waarop nu reeds 10 pCt. wordt geheven, parallel aan den accijns. Spr. is echter overtuigd, dat het amendement-Lovink is ingediend als een fiscaal amendement. De heer Van der Waerden gaf spr. in overweging de amendementen onaan nemelijk te verklaren, maar zooiets moet men niet te gauw doen. Het amendement-Lovink mag echter niet langer gelden dan twee jaar, welke tijdsbeperking ook in het amendement- Van den Heuvel voorkomt. De heer Lo- vink heeft spr. verklaard, dat hij bereid is die wijziging aan te brengen. De terugwerkende kracht in dat amen dement is in strijd met den geest van het Oslo-tractaat al is er geen strijd met de letter ervan. Er is geen behoorlijke tijd gelaten om de andere Oslo-staten gelegenheid te geven hun bezwaren in te dienen. Daarom hoopt spr., dat het amendement zal worden ingetrokken. De steun aan de suikerbietentelers moet dan op andere wijze worden gevonden. Een aandrang krachtig nog wel op zijn ambgenoot van Binnenl. Zaken kan spr. niet toezeggen. Dat ware een eigenaardige figuur. Spr. wil wel toe zeggen, dat hij de aandacht van zijn ambtgenoot op deze aangelegenheid zal vestigen en dat hij met dien ambtgenoot zal overwegen hoe een oplossing kan wor den gevonden. Daar de terugwerkende kracht in het amendement-Van den Heuvel niet kan worden gemist maar in strijd is met den geest van Oslo, moet spr. dit amendement ontraden. Dhr L o V i n k, C.-H., zegt, dat de Tarwewet zeer gunstig werkt en wijzigt zijn amendement in dien zin, dat het speciale tarief gedurende twee jaar zal worden geheven. Dhr Van den Heuv.el, A.-R., had gehoopt, dat het hem mogelijk zou zijn geweest na de rede van den Minister zijn amendement te kunnen intrekken. Spr. heeft echter van den Minister geen toezegging gehoord, dat hij een krachtige aandrang zou oefenen op zijn ambtge noot. Spr. moet zijn amendement dus handhaven en ziet zich genoopt dit nu ook verder te verdedigen tegen de inge brachte bezwaren. Dhr C o 1 ij n, A.-R., heeft het niet noo- dig geoordeeld te wijzen op het bezwaar dat het amendement-Lovink een blijvend karakter had, omdat hij voornemens is vóór het amendement-Oud te stemmen, die aan de geheele wet een tijdelijk ka rakter geeft. Er is geen sprake van op de vlucht slaan voor het geschut van de Regeering. De Minister heeft niet zoodanige toe zegging gedaan, dat hij zijn partijgenoot kan aanraden zijn amendement in te trekken. Het is nu eenmaal zóó geworden, dat als er iets voor den landbouw gedaan moet wor den, men het de Regeering uit de keel moet trekken. Nu er langzamerhand een opstandige stemming dreigt te komen op het platte land, wil spr. er niet toe meewerken dit nog te verergeren. Dhr Knottenbelt, Lib., houdt zijn bezwaren tegen de amendementen vol. Dhr O u d, V. D., antwoordt, dat de heer Colijn ongelijk heeft in zijn opvatting, dat men den Minister hier wel meer geld mag geven dan hij vraagt. De hou ding van den heer Colijn acht spr. uiterst gevaarlijk. Hij laat zich verleiden om maatregelen te beoordeelen op louter psy chische gronden en daarom aanvaardt hij op zichzelf verkeerde maatregelen. men zij de verwachting geheel. Bij lang durige droogte zijn zelfs de meest solide bakken aan barsten onderhevig, en het weinige, onsmakelijke water, dat er nog in is, loopt weg. Zoo begeeft ook de hoop van den afgodendienaar hem in het oogenblik van den hoogsten nood geheel. Maar de Heere, Israëls God, is de nimmer op drogende bron van heil, die nooit teleur stelt of beschaamt." Toen, met een energieke beweging, sloeg dominé Meinema ook dat boek dicht en ging naar beneden, naar de huiskamer, om thee te drinken, waarna hij ziekenbe zoek had te doen. In den hoogen stoel zat de kleine Hans, die op het punt was zes jaar te worden, hij zou naar school, op een stuk papier te teekenen, een alleenspraak houdend: „Met den trein naar Meerburg en dan met een autobus en dan met een boot en dan met een rijtuig en dan bij Opa." Opa Meinema, predikant in het dorpje aan den zeedijk, naar wien de kleine rak kert, donker van opslag, genoemd was. In het loophek kraaide de tweejarige Alex, genoemd naar Opa van Meersma, den Utrechtschen architect. Hij kraaide omdat zijn moeder, wie het stille geluk uit de oogen straalde, hem vermaakte. Zij lag geknield bij het loophek, het hoofd voorover gebogen, zoodat de kleine Alex in het volle, ravenzwarte haar kon woelen, een vermaak, waarin hij steeds Dhr C. o 1 ij n, A..-R., En omdat ik geen ministeriëele crisis wil. Dhr Oud, V. D., zegt, dat de heer Co lijn een beetje uit zijn evenwicht is ge raakt. Hij is zenuwachtig geworden door den toestand op het platteland. Is het echter wel juist om hier den indruk te wekken, dat wij hier in de Kamer voor het platteland niets willen doen. Dhr Braat, Plattel., Toon dat dan! Dhr Oud, V. D., wijst erop, dat in het afgeloopen jaar de Kamer herhaaldelijk zich bezig heeft gehouden met den land bouw: steun aan de bietencultuur, crediet voor het aardappelmeel, Tarwewet Dhr Duymaer van Twist, A. R.: Overal tegen! Dhr Oud, V. D.: Wij zouden voor de Tarwewet hebben gestemd, als wij over tuigd waren geweest, dat niet 50 pet. in de verkeerde zakken waren gekomen. De landbouwende bevolking moet het maar eens goed hooren, dat de opbrengst van het amendement-van den Heuvel, op gebracht door het suikeretende publiek, niet ten goede zal komen van den land bouw, maar van de fabrikanten, de han delaren en de speculanten. Of spreekt het niet duidelijke taal, dat de aandeelen der Centrale Suiker-Maatschappij giste ren met 20 pet. omhoog zijn gegaan? De spreker wordt herhaaldelijk geïn terrumpeerd door den heer Braat, terwijl de Voorzitter voortdurend hamert. Spr. betreurt de houding van den heer Colijn, in wien hij altijd heeft gezien een groote figuur. Dhr W ij n k o o p, C. P., heeft in den heer Colijn nooit een groote figuur ge zien en dit debat is geweest de zeifont- maskering van den heer Colijn. Het gaat hier niet om de boerenbelangen, maar om boerenbedrog. De Voorzitter: Dat mag u niet zeggen. Dhr W ij n k o o p Als dhr Colijn spreekt over de opstandige stemming onder de boeren, dan blijkt daaruit, dat de boeren zich niet langer door de praatjes der politici laten bedriegen. De Voorzitter hamert. Dhr W ij n k o o p, C. P., zegt ten slotte, dat hij den boeren zal duidelijk maken, dat zij van de politieke praatjes niets te wachten hebben en dat zij zich moeten verzetten tegen deze belastingen. Als de regeering, geholpen door de Colijns daar tegen maatregelen zal willen nemen, dan zal dit leiden tot verscherping van de bloed-terreur der regeejring. De Voorzitter roept den spreker tot de orde. Dhr Van der Waerden, S.D.A.P., merkt den heer Colijn op, dat er vol strekt geen opgewonden stemming in de Kamer was, er werden zakelijke debatten gevoerd. Die stemming is anders gewor den, toen de heer Weitkamp een bijna beleedigende uitdrukking bezigde. Spr. brengt hulde aan de redevoering van den heer Oud en eischt, dat men van de over zijde de goede trouw bij Spr. en zijn partijgenooten niet verdacht maakt. Dhr Schokking, C.-H., repliceert. Hij acht het antwoord van den Minister op de vraag van den heer Colijn voldoende duidelijk en spr. meent, dat na dit ant woord het amendement-Van den Heuvel kan worden ingetrokken. Op dien grond zullen spr. en de meeste zijner fractie- genooten tegen dat amendement stemmen. Amendement-Lovink aangenomen. In stemming komt het amendement- Lovink. De meerderheid der Comm. van Rap porteurs is voor het amendement-Lovink en tegen het amendement-van den Heuvel. Het amendement-Lovink wordt aan genomen met 57 tegen 35 stemmen. Tegen: de sociaal-democraten, de vrijzin nig-democraten, de communisten en de liberalen Vos en Knottenbelt. Amendement-v. d. Heuvel verworpen. Het amendement-Van den Heuvel wordt verworpen met 49 tegen 43 stemmen. Tegen stemden de sociaal-democraten, de vrijzinnig-democraten, de liberalen, de communisten en van de christelijk-histo- rischen de heeren Schokking, Tilanus, Snoeck Henkemans, Rutgers van Rozen burg, Bakker, Van Boetzelaer en Mej. Katz. Verder de heeren Van Vuuren (R.-K.), Floris Vos (Midd. Partij). groot behagen schepte. Geen van het drietal had de binnen komst van den man en vader bemerkt. Hans Meinema stond stil in de deurope ning, met een dankbaren blik starend op het liefelijk tooneel. Dan kreeg Alex opeens zijn vader in de gaten. Met een juichkreet strekte hij zijn dikke armpjes uit, waarop zijn moe der opkeek en haar man ontwaarde. „Ben je er nu al?" vroeg zij, om dan, op de klok ziende, uit te roepen: „O, is het al zóó laat! Als je met die jongens bezig bent, vergeet je den tijd!" „Straks ben je er één kwijt," plaagde hij, doelend op het schoolgaan van den oudste. „Hans, houd op, ik zie er tegenop als tegen een berg." „Kom, kom, Lia, hij gaat niet naar een gevangenis." Als een groote jongen, streek hij over heur haar. ,Je bent nog kleiner dan Alex," pruttel de zij, quasi-boos. „Ik ga even naar bo ven, want ik zie er uit als een bosch negerin. Stel je voor, dat één van je ge meenteleden nu eens binnen kwam vallen! Zou ik niet voor altijd uit de gratie zijn?" „Dat binnenvallen zal zoo'n vaart niet loopen. Pas maar op, dat je niet bij mij uit de gratie komt." „Poeh. Geen gevaar voor", lachte zij. „Moet je nog niet zeggen. Is me dat een verwaarloozing! Je hebt nog niet eens Amendement-Oud. Bij art. 5 licht de heer Oud, V. D., met een enkel woord toe een amendement, strekkende om het wetsontwerp te doen vervallen 1 Januari 1935. De Minister van Financiën heeft reeds doen blijken, dat hij de be zwaren tegen het amendement ontleende aan den industrie. Hij acht het ech ter gewenscht, dat voorstellen als deze tariefsverhooging met zoo groot mogelijke meerderheid worden aangenomen, en neemt daarom het amendement over. Een technische herziening van de Ta- riefwet zal spr. overwegen. Het wetsontwerp wordt op verzoek van den heer W ij n k o o p in stemming ge bracht. Dhr Oud, V. D., verklaart, dat de aanneming van zijn amendement, voor zijn fractie geen aanleiding is om voor het ontwerp te stemmen. Het wetsontwerp aangenomen. 1-Iet wetsontwerp wordt aangenomen met 56 tegen 36 stemmen. Tegen de sociaal-democraten, de vrij zinnig-democraten, de communisten, en de heeren Floris Vos( M. P.), Knotten belt (Lib.), Mej. Westerman (Lib.), Dr Vos (Lib.). De vergadering wordt om kwart over zessen verdaagd tot Donderdagmiddag één uur. Het Raadhuis te Veere in flood-light, feestverlichting op Koninginnedag 1930. Restauratie Raadhuis Veere. Teneinde zich persoonlijk op de hoog te te kunnen stellen van den toestand waarin het Raadhuis te Veere verkeert, zijn de leden van het onlangs vermelde eerecomité, en de pers uitgenoodigd Maandag 30 November een bezoek aan Veere te brengen; behalve het Raadhuis in zijn steigers zullen ook de oude Schot- sche huizen „Het Lammetje" en „De Struys" bezocht worden. Voordien zal de Restauratiecommiö- sie in de gelegenheid gesteld worden, in een der zalen van het Abdijgebouw, den eersten afslag van den Bouwpenning uit te reiken aan den Commissaris der Ko ningin in Zeeland, jhr mr J. W. Quarles van CJfford, eere-voorzitter van hst co mité. Ook H. K. H. Prinses Juliana heeft door een belangrijke gift van hare be langstelling in de restauratie doen blij ken. thee. En ik moet zóó weg," zeide hij op een toon, die boos moest klinken, maar dio dat niet kon, terwijl bovendien zijn prettig, open gelaat het tegendeel deed zien." „Wacht nu eens, voorbarig mannetje. Het komt alles best in orde. Ik ben er zóó weer." Licht als een veer ijlde zij de kamer uit, nagestaard door den predikant, die dan den kleinen Alex op de knie nam, om er paardje mee te rijden. Dat was natuur lijk voor Hans het sein, om van zijn hoo gen stoel te klimmen en ook van de partij te zijn. „Twee van zulke rakkerts is me te zwaar hoor. Weet je wat, Hans, we gaan autorijden." „Auto auto", kraaide Alex, wagge lend naar den divan. En toen moeder terugkeerde, na even toilet gemaakt te hebben, zoodat zij er niet meer „uitzag als een boschnegerin", zat Hans op den kop van den divan, met een ernstig gezichtje chauffeerend, terwijl va der en Alex de passagiers vormden. „Waar gaat het heen, Hansje?" „Naar Opa Meinema, moeder." „Zoo, jongen, dat is een heel eind." „Ja, vier uren. Maar nu gaat dat ding nog stuk ook," zeide Hans, op het tapijt springend. „Even wachten, menschen. 'k Zal den motor smeren en maken." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1931 | | pagina 5