DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Gebroken Bakken
Staten-Generaai.
F EU I LL ETO N.
Uit de Provincie.
VAN
DONDERDAG 19 NOV. 1931, Nr 43.
TWEEDE KAMER.
Verhooging tarief Invoerrechten.
Warme debatten over steun voor den
suikerbietenteelt.
Gisteren werd de behandeling van de
amendementen-Lovink en v. d. Heuvel op
het wetsontwerp tot verhooging van het
tarief van invoerrechten voortgezet.
De heer G o 1 ij n (A.R.) betoogt, dat in
ons land geen wedloop kan plaats hebben
tusschen de tarieven van agrarische en
van industrieele producten, omdat voor
de meeste geldt, dat hier meer geprodu
ceerd wordt dan verbruikt. Aangezien al
leen vroege aardappelen ingevoerd wor
den, beteekent het amendement, dat een
verhoogd invoerrecht op aardappelen
voorstelt, geen bescherming. Met het oog
op de daling met 18 pet. van de Deensche
valuta behoudt het Deensche vleesch ook
met een verhoogd invoerrecht zijn voor
sprong. In dit verband hebben de amen
dementen-Lovink dus een fiscale strek
king. Spr. zal er dus voor stemmen.
Wat het amendement-v. d. Heuvel be
treft, dit zal wel invloed hebben op den
prijs van de suiker in het binnenland. Spr
zal nog gaarne vernemen, of de beide or
ganisaties, die dit in haar hand hebben,
gehoord zijn en geen bezwaar hebben ge
opperd. Of het amendement technisch in
orde is, la,at spr. daar. Dit is heel moei
lijk te beoordeelen.
Het is echter noch de beste vorm noch
de beste gelegenheid om dit amendement
in te dienen. Hierbij heeft spr. niet het
oog op de adressen van den Bond van
eigenaars van suikerfabrieken in Indië
en van den Ondernemersraad voor West-
Indië ten aanzien van de Surinaamsche
suiker. Spr. heeft hier wel op het oog de
oppervlakte welke in Nederland met sui
kerbieten wordt beteeld. Is de eigen pro
ductie niet groot genoeg voor de bin-
nenlandsche consumptie, dan moet er
worden ingevoerd en dan betaalt de ver
bruiker het te heffen invoerrecht.
De beste vorm is een ver
hooging van de teeltpre
mie voor de bietentelers.
Dit is natuurlijk voor dèn minister moei
lijk. Maar waarom verhoogt de minister
niet den suikeraccijns? Laat hij opcenten
op den accijns heffen en de opbrengst
daarvan in het Crisis-fonds storten,
waaruit de verhoogde teeltpremie moet
worden betaald. In beide gevallen betaalt
de suikerconsument den hoogeren prijs,
maar de v o r m van steun aan de suiker
bieten-industrie is veel beter.
Nu heeft de Kamer geen gelegenheid
om het ontwerp tot steun aan de suiker
bietenverbouwers te amendeeren, want
er is slechts een memoriepost uitgetrok
ken. De meerderheid der Kamer is vol
gens spr. van oordeel, dat de voorgestelde
steun niet voldoende is. Maar zij kan
daarvan bij het bedoelde wetsontwerp
niet doen blijken. De regeering
plaatst de Kamer in een
dwangtoestand, zoodat er
geen andere uitweg over
blijft dan dit amendement
aan te nemen. Tenzij de minister de
verklaring aflegt, dat hij krachtig bij
zijn ambtgenoot van binnelandsche zaken
en landbouw zal aandringen om een groo»
leren steun te geven aan de suikerbieten-
telers en dan wil spr. zijn best doen zijn
partijgenoot te bewegen zijn amendement
in te trekken.
De heer B i e r e m a (Lib.) bestrijd: den
heer v. d. Waerden en betoogt, dat in
Engeland onder de arbeidersregeering
aan de suikerindustrie driemaal meer
steun werd verleend dan bij ons. Spr. be
veelt de amendementen aan, welke de be
doeling hebben den achterstand van land-
J- i
door H. Zeeberg.
I nl e i d i n g.
Dominé Hans Meinema (niet de oudere
van het dorpje aan den zeedijk, maar de
jongere van Rotterdam) sloot zijn boeken
en ordende zijn paperassen.
Dan gleed zijn blik over het Bijbelge
deelte, dat voor hem opengeslagen lag:
Jeremia twee. En hij las het dertiende
vers: „want mijn volk heeft twee booshe
den gedaan: mij, de springader des le
venden waters, hebben zij verlaten, om
zichzelve bakken uit te houwen, gebro
ken bakken, die geen water houden."
Vervolgens vergeleek hij nog even de
nieuwe vertaling, die weinig verschilde
met de oude: „want twee booze dingen
heeft mijn volk gedaan: Mij, de spring
bron van levend water, hebben zij verla
ten, om zichzelve bakken uit te houwen,
gebroken bakken, die geen water houden."
Hij was zóó vervuld van het onderwerp,
waarover hij den volgenden Zondag wil
de preeken, dat hij, hoewel gereed, om zijn
studeervertrek te verlaten, nóg eens nalas
de korte verklaring, gegeven bij bet der
bouwproducten ten aanzien van indus
trieproducten eenigszins te verkleinen.
De heer Schokking (G.H.) meent,
dat er geen bezwaar tegen het amende-
ment-Lovink kan zijn, omdat het alleen de
schatkist wil versterken. Van geheel an
deren aard is het amendement-v. d. Heu
vel, dat een beschermende strekking
heeft. Men staat hier echter voor een
moeilijk vraagstuk, omdat de steun aan
de bietenverbouwers onvoldoende is ge
bleken.
De heer W ij n k o o p (comm.) betoogt,
dat de protectionisten de Kamer over
rompelen met deze amendementen. Spr.
dient een motie in om de amendementen
ontoelaatbaar te verklaren.
De Voorzitter zegt, dat de amen
dementen reeds stilzwijgend zijn toegela
ten
De motie wordt verworpen met 66 te
gen 28 stemmen.
Dhr Van R a p p a r d, V. D., zegt, dat
gelijkstelling van landbouw en industrie
vereischt is. Als door een invoerrecht het
buitenlandsche vleesch duurder wordt,
zal dit ook invloed hebben op den bin-
nenlandschen vleeschprijs. Bijna geen
paard kan meer naar Duitschland wor
den uitgevoerd uit ons land door het
hooge invoerrecht. In de afgeloopen
negen maanden zijn 14.000 paarden hier
ingevoerd voor f 1.703.000. Daarom be
veelt spr. het amendement-Lovink aan.
De opbrengst van het invoerrecht worde
besteed voor afschaffing van den accijns
op het geslacht. Dan zou het mes van
twee kanten snijden.
Spr. hoopt, dat de regeering bij een
technische tariefwetsherziening haar aan
dacht zal richten op nog andere land
bouwproducten dan in het amendement-
Lovink genoemd. Wat betreft het amen
dement-Van den Heuvel, de regeering
legge een zoodanige verklaring af, dat
het ingetrokken kan worden.
Dhr W e i t k a rn p, C.-H., is absoluut
niet gestemd vóór de agrarische tollen
in Duitschland en zou niet in die rich
ting willen gaan, maar zelfs nu is daar
de toestand beter dan hier en zijn b.v.
de varkens daar eens zoo duur als hier.
In ons land verdiende het publiek f22
millioeti aan den nood der boeren.
Waarom maakt men zoo'n drukte over
het doodeenvoudige amendement, dat
vraagt voor de landbouwproducten wat
de andere producten ook krijgen? Is de
landbouw nog niet genoeg achtergesteld?
Dhr Van der Waerden zwijge over de
gfeldschrokkerij van den „Hollenbollen
Gijs" en denke liever aan socialistische
wethouders, voor wie geldt: salaris hier
en pensioen daar. Deze heeren met hun
reuzesalaris hebben goed praten en
moesten eens verkeeren in de positie der
arme boeren, die hun vee niet kunnen
verkoopen.
Dhr Braat, Platteland, zal vóór het
wetsontwerp en de amendementen stem
men.
Dhr Oud, V. D., kan het algemeen
betoog van den heer Colijn ten aanzien
van de aardappelen onderschrijven. Maar
de heer Colijn ziet over het hoofd, dat
het amendement-Lovink een blijvend ka
rakter wil voor de verhooging.
Op d i t oogenblik is er een groote in
voer van vleesch uit Denemarken en zal
de exporteur in Denemarken wellicht
gaarne het invoerrecht voor zijn rekening
nemen. En al is het amendement-Lovink
thans niet beschermend, het heeft ook
weer een blijvend karakter, en wie weet,
hoe de toekomst zal worden?
Het standpunt der vrijz.-dem. is nooit
geweest, dat het vrijhandelsbeginsel geen
enkelen bij zonderen steunmaatregel van
een tak van bedrijf zou toelaten.
Dhr Braat: En de Tarwewet dan?
Dhr Oud zegt, dat aangetoond moet
worden, dat de voorgestelde steun voor
100 pCt. ten goede zal komen van hen,
die gesteund moeten worden. Bij den
steun aan de suikerbietentelers moet dat
ook het geval zijn. Bij de Tarwewet voel
de de heer Colijn voor spr.'s amendement
maar toen de regeering dreigde met in
trekking der wet, bezweek de heer Colijn
en stemde vi coactus tegen het amende
ment.
In welke positie brengt de heer Colijn
den minister van Financiën, als hij dezen
tiende vers van het hoofdstuk, dat han
delt over de trouwelooze bruid:
„Met welke taaie vasthoudendheid kle
ven de heidenvolken aan hun goden en
dat zijn niet eens wezenlijke goden! Maar
Israël, dat de kennis en den dienst van
den levenden, waarachtigen God bezit,
geeft Hem, die zijn heerlijkheid, zijn glans
en glorie is, prijs voor de tot 'niets nutte
afgoden. Dat is zoo iets vreeselijks, dat de
hemelen worden opgeroepen om zich
daarover te ontzetten. Want tweevoudig
is de boosheid, die Israël heeft begaan:
lo. heeft het God, de springbron van le
vend, frisch stroomend water, verlaten, 2o.
heeft het zichzelf bakken uitgehouwen,
om zich drinkwater te verschaffen. Zul
ke bakken, in den rotsachtigen bodem
uitgehakte holten of gemetselde putten,
kan men tegenwoordig in Palestina nog
zien. Maar het regenwater, dat daarin
vergaderd en voor den drogen tijd be
waard wordt, is alles behalve uitlokkend
om den dorst te stillen; het ziet er uit
als een zwak zeepsopje is vol wormen en
smaakt gronderig, zoo verhaalt een Oog
getuige. Hoe moest dan dit beeld de hoor
ders van Jeremia's prediking treffen om
hun de ontzaggelijke tegenstelling tus
schen den levenden God, de bron van le
ven en de zelfgemaakte afgoden te doen
beseffen. En dan bovendien, het zijd nog
gebroken bakken, die geen water
houden, Als het er op aankomt, bescha-
aanmaant aan zijn collega van Binnenl.
Zaken en Landbouw eenige millioenen
op te dringen voor meer steun aan de
suikerbietentelers?
Dhr Floris Vos, Midd. partij, ver
klaart zich tegen het ontwerp en tegen
de amendementen.
De Minister van Financiën, de
heer De Geer, zegt, dat het niet valt
te ontkennen, dat beide amendementen
buiten het kader van het wetsontwerp
vallen.
Het ware beter geweest als de voor
stellers initiatief-voorstellen hadden in
gediend.
Het doel van dit ontwerp was niet om
zooveel mogelijk geld uit het tarief te
kloppen, maar een alggmeene verhooging
van alle rechten met 25 pCt. Ook het
recht op vleesch waarop nu reeds 10
pCt. wordt geheven, parallel aan den
accijns. Spr. is echter overtuigd, dat het
amendement-Lovink is ingediend als een
fiscaal amendement.
De heer Van der Waerden gaf spr.
in overweging de amendementen onaan
nemelijk te verklaren, maar zooiets moet
men niet te gauw doen.
Het amendement-Lovink mag echter
niet langer gelden dan twee jaar, welke
tijdsbeperking ook in het amendement-
Van den Heuvel voorkomt. De heer Lo-
vink heeft spr. verklaard, dat hij bereid
is die wijziging aan te brengen.
De terugwerkende kracht in dat amen
dement is in strijd met den geest van
het Oslo-tractaat al is er geen strijd met
de letter ervan. Er is geen behoorlijke
tijd gelaten om de andere Oslo-staten
gelegenheid te geven hun bezwaren in
te dienen. Daarom hoopt spr., dat het
amendement zal worden ingetrokken. De
steun aan de suikerbietentelers moet dan
op andere wijze worden gevonden.
Een aandrang krachtig nog wel
op zijn ambgenoot van Binnenl. Zaken
kan spr. niet toezeggen. Dat ware een
eigenaardige figuur. Spr. wil wel toe
zeggen, dat hij de aandacht van zijn
ambtgenoot op deze aangelegenheid zal
vestigen en dat hij met dien ambtgenoot
zal overwegen hoe een oplossing kan wor
den gevonden.
Daar de terugwerkende kracht in het
amendement-Van den Heuvel niet kan
worden gemist maar in strijd is met den
geest van Oslo, moet spr. dit amendement
ontraden.
Dhr L o V i n k, C.-H., zegt, dat de
Tarwewet zeer gunstig werkt en wijzigt
zijn amendement in dien zin, dat het
speciale tarief gedurende twee jaar
zal worden geheven.
Dhr Van den Heuv.el, A.-R., had
gehoopt, dat het hem mogelijk zou zijn
geweest na de rede van den Minister
zijn amendement te kunnen intrekken.
Spr. heeft echter van den Minister geen
toezegging gehoord, dat hij een krachtige
aandrang zou oefenen op zijn ambtge
noot. Spr. moet zijn amendement dus
handhaven en ziet zich genoopt dit nu
ook verder te verdedigen tegen de inge
brachte bezwaren.
Dhr C o 1 ij n, A.-R., heeft het niet noo-
dig geoordeeld te wijzen op het bezwaar
dat het amendement-Lovink een blijvend
karakter had, omdat hij voornemens is
vóór het amendement-Oud te stemmen,
die aan de geheele wet een tijdelijk ka
rakter geeft.
Er is geen sprake van op de vlucht
slaan voor het geschut van de Regeering.
De Minister heeft niet zoodanige toe
zegging gedaan, dat hij zijn partijgenoot
kan aanraden zijn amendement in te
trekken. Het is nu eenmaal zóó
geworden, dat als er iets voor
den landbouw gedaan moet wor
den, men het de Regeering uit
de keel moet trekken.
Nu er langzamerhand een opstandige
stemming dreigt te komen op het platte
land, wil spr. er niet toe meewerken dit
nog te verergeren.
Dhr Knottenbelt, Lib., houdt zijn
bezwaren tegen de amendementen vol.
Dhr O u d, V. D., antwoordt, dat de heer
Colijn ongelijk heeft in zijn opvatting,
dat men den Minister hier wel meer
geld mag geven dan hij vraagt. De hou
ding van den heer Colijn acht spr. uiterst
gevaarlijk. Hij laat zich verleiden om
maatregelen te beoordeelen op louter psy
chische gronden en daarom aanvaardt
hij op zichzelf verkeerde maatregelen.
men zij de verwachting geheel. Bij lang
durige droogte zijn zelfs de meest solide
bakken aan barsten onderhevig, en het
weinige, onsmakelijke water, dat er nog in
is, loopt weg. Zoo begeeft ook de hoop van
den afgodendienaar hem in het oogenblik
van den hoogsten nood geheel. Maar de
Heere, Israëls God, is de nimmer op
drogende bron van heil, die nooit teleur
stelt of beschaamt."
Toen, met een energieke beweging, sloeg
dominé Meinema ook dat boek dicht en
ging naar beneden, naar de huiskamer,
om thee te drinken, waarna hij ziekenbe
zoek had te doen.
In den hoogen stoel zat de kleine Hans,
die op het punt was zes jaar te worden,
hij zou naar school, op een stuk papier
te teekenen, een alleenspraak houdend:
„Met den trein naar Meerburg en dan
met een autobus en dan met een boot
en dan met een rijtuig en dan bij Opa."
Opa Meinema, predikant in het dorpje
aan den zeedijk, naar wien de kleine rak
kert, donker van opslag, genoemd was.
In het loophek kraaide de tweejarige
Alex, genoemd naar Opa van Meersma,
den Utrechtschen architect. Hij kraaide
omdat zijn moeder, wie het stille geluk
uit de oogen straalde, hem vermaakte.
Zij lag geknield bij het loophek, het
hoofd voorover gebogen, zoodat de kleine
Alex in het volle, ravenzwarte haar kon
woelen, een vermaak, waarin hij steeds
Dhr C. o 1 ij n, A..-R., En omdat ik geen
ministeriëele crisis wil.
Dhr Oud, V. D., zegt, dat de heer Co
lijn een beetje uit zijn evenwicht is ge
raakt. Hij is zenuwachtig geworden door
den toestand op het platteland. Is het
echter wel juist om hier den indruk
te wekken, dat wij hier in de Kamer
voor het platteland niets willen doen.
Dhr Braat, Plattel., Toon dat dan!
Dhr Oud, V. D., wijst erop, dat in het
afgeloopen jaar de Kamer herhaaldelijk
zich bezig heeft gehouden met den land
bouw: steun aan de bietencultuur, crediet
voor het aardappelmeel, Tarwewet
Dhr Duymaer van Twist, A. R.:
Overal tegen!
Dhr Oud, V. D.: Wij zouden voor de
Tarwewet hebben gestemd, als wij over
tuigd waren geweest, dat niet 50 pet.
in de verkeerde zakken waren gekomen.
De landbouwende bevolking moet het
maar eens goed hooren, dat de opbrengst
van het amendement-van den Heuvel, op
gebracht door het suikeretende publiek,
niet ten goede zal komen van den land
bouw, maar van de fabrikanten, de han
delaren en de speculanten. Of spreekt
het niet duidelijke taal, dat de aandeelen
der Centrale Suiker-Maatschappij giste
ren met 20 pet. omhoog zijn gegaan?
De spreker wordt herhaaldelijk geïn
terrumpeerd door den heer Braat, terwijl
de Voorzitter voortdurend hamert.
Spr. betreurt de houding van den heer
Colijn, in wien hij altijd heeft gezien een
groote figuur.
Dhr W ij n k o o p, C. P., heeft in den
heer Colijn nooit een groote figuur ge
zien en dit debat is geweest de zeifont-
maskering van den heer Colijn. Het gaat
hier niet om de boerenbelangen, maar
om boerenbedrog.
De Voorzitter: Dat mag u niet
zeggen.
Dhr W ij n k o o p Als dhr Colijn spreekt
over de opstandige stemming onder de
boeren, dan blijkt daaruit, dat de boeren
zich niet langer door de praatjes der
politici laten bedriegen.
De Voorzitter hamert.
Dhr W ij n k o o p, C. P., zegt ten slotte,
dat hij den boeren zal duidelijk maken,
dat zij van de politieke praatjes niets
te wachten hebben en dat zij zich moeten
verzetten tegen deze belastingen. Als de
regeering, geholpen door de Colijns daar
tegen maatregelen zal willen nemen, dan
zal dit leiden tot verscherping van de
bloed-terreur der regeejring.
De Voorzitter roept den spreker
tot de orde.
Dhr Van der Waerden, S.D.A.P.,
merkt den heer Colijn op, dat er vol
strekt geen opgewonden stemming in de
Kamer was, er werden zakelijke debatten
gevoerd. Die stemming is anders gewor
den, toen de heer Weitkamp een bijna
beleedigende uitdrukking bezigde. Spr.
brengt hulde aan de redevoering van den
heer Oud en eischt, dat men van de over
zijde de goede trouw bij Spr. en zijn
partijgenooten niet verdacht maakt.
Dhr Schokking, C.-H., repliceert. Hij
acht het antwoord van den Minister op
de vraag van den heer Colijn voldoende
duidelijk en spr. meent, dat na dit ant
woord het amendement-Van den Heuvel
kan worden ingetrokken. Op dien grond
zullen spr. en de meeste zijner fractie-
genooten tegen dat amendement stemmen.
Amendement-Lovink aangenomen.
In stemming komt het amendement-
Lovink.
De meerderheid der Comm. van Rap
porteurs is voor het amendement-Lovink
en tegen het amendement-van den
Heuvel.
Het amendement-Lovink wordt aan
genomen met 57 tegen 35 stemmen.
Tegen: de sociaal-democraten, de vrijzin
nig-democraten, de communisten en de
liberalen Vos en Knottenbelt.
Amendement-v. d. Heuvel verworpen.
Het amendement-Van den Heuvel wordt
verworpen met 49 tegen 43 stemmen.
Tegen stemden de sociaal-democraten,
de vrijzinnig-democraten, de liberalen, de
communisten en van de christelijk-histo-
rischen de heeren Schokking, Tilanus,
Snoeck Henkemans, Rutgers van Rozen
burg, Bakker, Van Boetzelaer en Mej.
Katz. Verder de heeren Van Vuuren
(R.-K.), Floris Vos (Midd. Partij).
groot behagen schepte.
Geen van het drietal had de binnen
komst van den man en vader bemerkt.
Hans Meinema stond stil in de deurope
ning, met een dankbaren blik starend op
het liefelijk tooneel.
Dan kreeg Alex opeens zijn vader in
de gaten. Met een juichkreet strekte hij
zijn dikke armpjes uit, waarop zijn moe
der opkeek en haar man ontwaarde.
„Ben je er nu al?" vroeg zij, om dan,
op de klok ziende, uit te roepen: „O, is
het al zóó laat! Als je met die jongens
bezig bent, vergeet je den tijd!"
„Straks ben je er één kwijt," plaagde hij,
doelend op het schoolgaan van den oudste.
„Hans, houd op, ik zie er tegenop als
tegen een berg."
„Kom, kom, Lia, hij gaat niet naar een
gevangenis."
Als een groote jongen, streek hij over
heur haar.
,Je bent nog kleiner dan Alex," pruttel
de zij, quasi-boos. „Ik ga even naar bo
ven, want ik zie er uit als een bosch
negerin. Stel je voor, dat één van je ge
meenteleden nu eens binnen kwam vallen!
Zou ik niet voor altijd uit de gratie zijn?"
„Dat binnenvallen zal zoo'n vaart niet
loopen. Pas maar op, dat je niet bij mij
uit de gratie komt."
„Poeh. Geen gevaar voor", lachte zij.
„Moet je nog niet zeggen. Is me dat een
verwaarloozing! Je hebt nog niet eens
Amendement-Oud.
Bij art. 5 licht de heer Oud, V. D., met
een enkel woord toe een amendement,
strekkende om het wetsontwerp te doen
vervallen 1 Januari 1935.
De Minister van Financiën
heeft reeds doen blijken, dat hij de be
zwaren tegen het amendement ontleende
aan den industrie. Hij acht het ech
ter gewenscht, dat voorstellen als deze
tariefsverhooging met zoo groot mogelijke
meerderheid worden aangenomen, en
neemt daarom het amendement over.
Een technische herziening van de Ta-
riefwet zal spr. overwegen.
Het wetsontwerp wordt op verzoek van
den heer W ij n k o o p in stemming ge
bracht.
Dhr Oud, V. D., verklaart, dat de
aanneming van zijn amendement, voor
zijn fractie geen aanleiding is om voor
het ontwerp te stemmen.
Het wetsontwerp aangenomen.
1-Iet wetsontwerp wordt aangenomen
met 56 tegen 36 stemmen.
Tegen de sociaal-democraten, de vrij
zinnig-democraten, de communisten, en
de heeren Floris Vos( M. P.), Knotten
belt (Lib.), Mej. Westerman (Lib.), Dr
Vos (Lib.).
De vergadering wordt om kwart over
zessen verdaagd tot Donderdagmiddag
één uur.
Het Raadhuis te Veere in flood-light,
feestverlichting op Koninginnedag 1930.
Restauratie Raadhuis Veere.
Teneinde zich persoonlijk op de hoog
te te kunnen stellen van den toestand
waarin het Raadhuis te Veere verkeert,
zijn de leden van het onlangs vermelde
eerecomité, en de pers uitgenoodigd
Maandag 30 November een bezoek aan
Veere te brengen; behalve het Raadhuis
in zijn steigers zullen ook de oude Schot-
sche huizen „Het Lammetje" en „De
Struys" bezocht worden.
Voordien zal de Restauratiecommiö-
sie in de gelegenheid gesteld worden, in
een der zalen van het Abdijgebouw, den
eersten afslag van den Bouwpenning uit
te reiken aan den Commissaris der Ko
ningin in Zeeland, jhr mr J. W. Quarles
van CJfford, eere-voorzitter van hst co
mité.
Ook H. K. H. Prinses Juliana heeft
door een belangrijke gift van hare be
langstelling in de restauratie doen blij
ken.
thee. En ik moet zóó weg," zeide hij op een
toon, die boos moest klinken, maar dio dat
niet kon, terwijl bovendien zijn prettig,
open gelaat het tegendeel deed zien."
„Wacht nu eens, voorbarig mannetje.
Het komt alles best in orde. Ik ben er
zóó weer."
Licht als een veer ijlde zij de kamer
uit, nagestaard door den predikant, die
dan den kleinen Alex op de knie nam, om
er paardje mee te rijden. Dat was natuur
lijk voor Hans het sein, om van zijn hoo
gen stoel te klimmen en ook van de partij
te zijn.
„Twee van zulke rakkerts is me te
zwaar hoor. Weet je wat, Hans, we gaan
autorijden."
„Auto auto", kraaide Alex, wagge
lend naar den divan.
En toen moeder terugkeerde, na even
toilet gemaakt te hebben, zoodat zij er niet
meer „uitzag als een boschnegerin", zat
Hans op den kop van den divan, met een
ernstig gezichtje chauffeerend, terwijl va
der en Alex de passagiers vormden.
„Waar gaat het heen, Hansje?"
„Naar Opa Meinema, moeder."
„Zoo, jongen, dat is een heel eind."
„Ja, vier uren. Maar nu gaat dat ding
nog stuk ook," zeide Hans, op het tapijt
springend. „Even wachten, menschen.
'k Zal den motor smeren en maken."
(Wordt vervolgd.)