DE ZEEUW
DERDE BLAD
Berlijnsche Brieven
Afloop Verkoopinp, Aanbestedingen enz.
Uit de Provincie.
VAN
ZATERDAG 14 NOV. 1931, Nr 39
Inbraak. Dezer dagen ia ten
huize van de familie G. te Nieuw-Namen
ingebroken. De woning staat eenzaam in
het z.g.n. Kerkstraatje een paar honderd
meter van de Belgische grens. Toen de
familie te omstreeks 11 uur des avonds
van een bezoek uit België terugkeerde,
vonden zij de voordeur, die ze bij hun
vertrek hadden gesloten, open staan en
bij het betreden van het woonvertrek de
inhoud van kasten en laden over den
grond verspreid. Bij het naderen van de
woning had men een schel gefluit verno
men, vermoedelijk afkomstig van perso
nen die op den uitkijk hadden gestaan.
Onmiddellijk werd de marechaussee ge
waarschuwd die den toestand in de wo
ning kwam opnemen. Het bleek toen dat
een vrij aanzienlijk bedrag in Belgisch en
Hollandsch geld werd vermist. Van de
daders geen spoor. Het door de politie
ingestelde onderzoek wordt voortgezet.
Aangehouden. Door de Belgi
sche justitie zijn op verzoek van de Ne-
derlandsche justitie aangehouden de land
bouwers R. en A. van D. uit Grauw, die.
naar Antwerpen waren uitgeweken en die
er van verdacht worden goederen en vee
tot een aanzienlijk bedrag aan hun fail
lieten boedel te hebben onttrokken. Zij
zullen door de Belgische Regeering wor
den uitgeleverd.
Eigen rechter. Toen dezer da
gen een bewoonster van Sas van Gent
na in het dorp inkoopen te hebben ge
daan, naar haar woning terugkeerde,
kwam zij tot de ontstellende ontdekking
dat de gordijnen van voor de ramen
waren verwenen en dat een persoon voor
het geopende raam op de bovenverdie
ping stond aan wien zij verzocht de.
deur harer woning te openen, doch die
daarop antwoordde: „Je komt er niet meer
in, ga maar naar de politie". De mare
chaussee verleende assistentie en bij het
betreden van de woning bleek deze reeds
zoo goed als leeg te zijn, terwijl de gan-
sche inventaris op het erf liggende ach
ter de woning, in de openlucht was op
gestapeld.
Toen bleek, dat een zekere de C. te
Westdorpe, die onlangs de woning van
den gebruiker had gekocht, onder be
ding, dat ze 1 November zou zijn ont
ruimd, waarin de bewoner nalatig was
gebleven, als eigen rechter was opgetre
den en persoonlijk het huisraad naar bui
ten had gebracht. De Justitie zal thans
hebben uit te maken in hoeverre dit
eigenmachtig optreden onder de strafwet
valt
DE RADIO-DOKTER, steeds en
overal te ontbieden. J. M. Polderman,
Goes. Tel. 129. (Adv.)
Kloetinge. Donderdagavond vergaderde
de Raad dezer gemeente. Ingekomen is
een adres van J. van der Voort en H. de
Kok, namens de bewoners van den Heer-
nisseweg om maatregelen te treffen, ten
einde aan het ontbreken van brandblusch-
mid'delen in de onmiddellijke nabijheid
van dien weg tegemoet te komen. De voor
zitter deelt mede, dat de gemeente Goes
in 1919 naar aanleiding van een verzoek
dezer gemeente heeft medegedeeld, dat de
brandweer van Goes bij voorkomende ge
vallen van brand aan den Heernisseweg
hulp zal verleenen. Het adres wordt voor
kennisgeving aangenomen.
Schrijven van dhr L. Lakké te Goes,
waarin deze vraagt te kunnen kobpen 3
hardsteenen lantaarnpalen. Op voorstel
van den heer St.raub wordt besloten, deze
palen bij openbare inschrijving te ver
koop en.
Schrijven van de bewoners van de
Nieuwstraat en Achterweg, dat zij zich
kunnen vereenigen met het besluit van
den Raad inzake rioleeren en dempen van
den brandsloot. De voorzitter zegt, dat te
zijner tijd met de werkzaamheden zal
worden aangevangen.
De heeren Buitenhuis en Zweedijk heb
ben een formulier ingediend voor het
ambtsgebed, hetgeen met alg. st. wordt
vastgesteld.
Voorstel van B. en W. tot vaststelling
eener verordening, regelende de samen
stelling en den werkkring van de com
missie voor de werkverschaffing en voor
stel om rijkssteun aan te vragen voor
werkverschaffing.
De heer Straub is tegen deze verorde
ning omdat de weg is afgesneden voor
vakorganisaties om in de commissie zit
ting te hebben.
De heer Kousemaker vindt dat het ar
tikel betreffende het doen van voorstellen
aan B. en W. geschrapt kan worden, om
dat het geheele college van B. en "W. in
de commissie zitting heeft. Spreker ge
looft niet, dat er een gemeente is, waar
een dergelijke commissie is samengesteld
zooals hier. De voorzitter zegt, d'at de te
genwoordige commissie voor één jaar zit
ting heeft, en het heel goed mogelijk is,
dat in een volgende samenstelling het col
lege van B. en W. geen zitting heeft.
De heer Staub gelooft, dat bij een vol
gende samenstelling B. en W. er toch
weer wel zitting in zullen hebben. B. en
W .hebben zichzelf aanbevolen, omdat zij
vreesden geen meerderheid te zullen krij
gen. B. en W. protesteeren hiertegen als
zouden zij zulks met opzet hebben gedaan.
De heer Buitenhuis zegt, dat de Raad
de samenstelling der commissie in zijn
macht heeft gehad .De wethouders zijn
door den Raad benoemd tot leden der
commissie. Ook is het niet zeker dat er
altijd een meerderheid zal zijn al zitten de
wethouders in de commissie. Zij zullen
het toch ook niet altijd eens zijn. Hij vindt
het sabotage, wanneer men zich zooals in
de vorige vergadering er zich aan onttrekt
om mee te werken aan de samenstelling
der commissie en wanneer een artikel be
handeld wordt geen opmerking maakt en
later wel.
De heer Kousemaker protesteert tegen
het woord sabotage^ De heer Straub
voegt hieraan toe, dat het zoo erg nog niet
is als met de A. R. in Krabbendijke.
Dhr Everdijk zegt, dat hij zich gaarne
uit de commissie had killen terug trek
ken, doch is gebleven omdat hij moeilijk
heden vreesde. De heer Hoogstraate zegt
dat hij bedankt ols lid der commissie,
wanneer hij geweten had, dat het om de
macht ging. De verordening wordt hier
na met 6 tegen i stem (die van den heer
Straub) aangenomen.
De voorzitter leest vervolgens de rege
ling en circulaires voor betreffende de
werkverschaffing en steunregeling met
rijkssteun.
Op een vraag van dhr Hoogstraate ant
woordt de voorzitter, dat bij regen, wan
neer niet gewerkt kan worden, de eerste
drie uren niets wordt uitbetaald. De ove
rige uren worden met f0.20 per uur be
taald.
Dhr Straub vindt een loon van f 0.20
per uur te laag.
De voorziter zegt, dat het loon bij werk
verschaffing altijd lager moet zijn dan
bij het geldende loon in de bedrijven,
f 0.20 per uur is evenwel een vergoeding
bij regen als niet gewerkt kan worden.
Dhr Straub wijs er op, dat in Goes bij
de werkverschaffing veel meer wordt be
taald en vindt zulks niet goed. De voor
zitter antwoordt, dat in Goes de werk
verschaffing niet met rijkssteun geschiedt.
Dhr Zweedijk zegt, dat zij, die boven
60 jaar zijn niet onder de steunregeling
vallen, en vraagt of zulks ook geldt voor
de werkverschaffing.
De voorzitter zegt, dat zij niet onder de
steunregeling vallen en dus aangewezen
ziin op een instelling van weldadigheid.
Of zij bij de werkverschaffing geplaatst
kunnen worden is spr. niet bekend.
Dhr Kousemaker zegt, dat in voorko
mende gevallen voor dergelijke mensehen
een aparte regeling kan worden gemaakt.
Dhr Buitenhuis vraagt, of men met
werkverschaffing met rijkssteun ook ge
bonden is aan de steunregeling. De voor
ziter meent van wel, doch weet zulks niet
zeker. Het algemeene stemmen wordt be
sloten rijkssteun aan te vragen voor de
werkverschaffing.
Nadat de eischen van de steunregeling
zijn voorgelezen stelt dhr Buitenhuis voor
om eerst te informeeren of de steunrege
ling is vastgekoppeld aan de werkver
schaffing. Zoo neen, dan wordt rijkssteun
aangevraagd. Zoo ja, dan dient de Raad
desnoods in een spoedeischende vergade
ring over deze zaak opnieuw te beslissen.
Het voorstel van dhr Buitenhuis wordt
met algemeene stemmen aangenomen.
Op voorstel van B. en W. wordt met
algemeene stemmen afwijzend 'beschikt
op het verzoek van dhr A. Jobse en an
deren, bewoners van het Noordeinde, om
nog een lantaarn te plaatsen.
Op voorstel van B. en W. wordt een
verordening ex art. 208 der Gemeentewet
vastgesteld.
In verband hiermee vraagt dhr Kouse
maker, of alle bepalingen der politie-ver-
ordening worden nageleefd, b.v. het ver
bod van rooken door personen beneden
14 jaar en het vegen van schoorsteenen.
De voorzitter antwoordt, dat op het eer
ste wel wordt gelet, doch dat het voor
schrift van schoorsteenvegen niet zoo^
veel zin meer heeft als vroeger.
Het voorstel van B. en W. tot het aan
vragen van vrijstelling van de verplichting
tot het geven van onderwijs in lichame
lijke oefening tot 1 Januari 1933 wordt
met algemeene stemmen aangenomen.
Op verzoek wordt aan J. Meulendij'k eer
vol ontslag verleend' als keurmeester der
trekhonden en wordt J. Fokker als zooda
nig met ingang van 1 Jan. 1932 met 6
st. herbenoemd dhr H. M. Bruijnzeel
noemd.
Tot lid van het burg. armbestuur wordt
met ingang van 1 Januari 1932 met alg.
ist. herbenoemd' dhr H. M. Bruijdzeel
(aftr.).
Tot lid van de commissie van plaatselijk
toezicht op het lager onderwijs wordt met
alg. st. herbenoemd' mevr. W. Z. Wouda-
Boerma.
Het voorstel van B. en W. om de door
d'e gemeente Kattendijke gevraagde garan
tie toe te zeggen voor electrificatie van 4
in deze gemeente gelegen peroeelen aan
den Monnikendijk wordt met alg. st. aan
genomen. Dhr Hoogestraate merkt op dat
de 4 perceelen wel niet zullen aansluiten.
Het voorstel van B. en W. tot toeken
ning eener tegemoetkoming ingevolge art.
13 der L.O.-wet 1920, groot f 25, voor 2
kinderen van P. Vermue, wordt met alg.
st. aangenomen, nadat dhr Kouseraaker
heeft opgemerkt, d'at hij, gezien de finan-
cieele toestand' van Vermue, niet begrijpt,
hoe hij zulks durft te vragen.
De voorzitter antwoordt, dat de wet
hem het recht geeft zulks te vragen.
Voorstel van B. en W. tot vaststelling
d'er bezoldiging ,van den schoolarts op
f200 per jaar en tot benoeming als zoo
danig voor 1932 van K. H. Wouda, arts
alhier. De voorzitter zegt, d'at hij een en
and'er met den gemeente-geneesheer heeft
besproken. Volgens diens meening moet
men niet beginnen om de kinderen aan
d'en lijve te onderzoeken, doch ze opper
vlakkig, d'och zoo serieus mogelijk te on
derzoeken. Zulks zou 1 maal per jaar
geschieden. Mocht het personeel der
school bij een kind eenige afwijking con-
stateeren dan zal hij de<ze aan een na
der onderzoek onderwerpen. Voorts zal hij
de school 1 of 2 maal per jaar bezoeken
voor ond'erzoek. Van eiken leerling wordt
een kaart aangelegd' ter vermelding van
d'en uitslag van het onderzoek. Mochten
groote afwijzingen geconstateerd' worden
dan wordt kennis gegeven aan de ouders
d'ie dan hun huisarts kunnen raadplegen.
Op een vraag van dhr Hoogstraate ant
woordt de voorzitter, dat de ouders niet
verplicht kunnen word'en hun kinderen te
laten onderzoeken.
Dhr Kousemaker acht het gewenscht
d'at wanneer een grondig onderzoek aan
d'en lijve noodzakelijk is en de ouders
hiertoe toestemming verleenen, dit onder
zoek door den schoolarts gratis moet
geschieden, opdat de ouders geen kosten
zouden moeten maken. Ook zou hij gaar
ne zien, dat een jaarlijksch verslag door
d'en schoolarts wordt uitgebracht.
De heer Straub wil het hoofd der school
laten vragen, of ouders bezwaar hebben
tegen onderzoek aan den lijve. Vinden de
ouidters het goed dan kunnen die kinderen
onderzocht worden. 'Wanneer het onder
zoek op een andere manier geschiedt acht
hij het 't geld niet waard.
Dhr Kousemaker zou circulaires aan d'e
ouders willen rondzenden ten einde te
weten te komen of zij wenschen dat hun
kinderen aan den lijve worden onderzocht
Wordt toestemmend geantwoord, dan kan
d'it onderzoek bij die kinderen plaats heb
ben terwijl de overige oppervlakkig wor
den onderzocht.
Dhr Van Liere zegt d'at hij een grondig
ond'erzoek heeft ingesteld naar het school
artseninstituut van eetn ongeveer even
groote gchool en deelt hierover een en
and'er mee. Wanneer een grondig onder
zoek moet plaats hebben kost d'it veel
tijd voor den schoolarts en zal de beloo
ning hooger gesteld moeten worden.
De heer Hoogstrate zegt, dat de ouders
bij verder onderzoek kosten zullen moeten
maken, wat vooral voor de ouders niet
niet zoo gemakkelijk is.
Hij is tegen het schoolartseninstituut en
vind't het een paskwil.
Dhr Straub merkt op dat het een pro
grammapunt is van C.H.
Dhi Kousemaker begrijpt de houding
van dhr Hoogstraate als arbeiidersafge-
vaard'igde niet.
Dhr Hoogstraate zegt, dat hij de omstan
digheden, waarin de arbeiders verkeeren,
goed kent. Dhr Kousemaker zou zulks
ook wel beter weten als hij ook eens al
leen over een arbeidsbeurs had te be
schikken.
Dhr Buitenhuis zegt, dat hij voor het
voorstel is, omdat in de vorige vergade
ring is besloten het schoolarteninstituut
in te voeren.
Dhr Kousemaker vraagt dhr Buitenhuis
naar zijn tegen dit instituut stemmen op
de vorige vergadering. Volgens een voor
aanstaand A.-R. is het tegen-dit-instituut-
zijn geen programpunt der A.-R.
Dhr Buitenhuis zegt hier niet te zul
len debateeren over het program der A.-R.
en C.-H., omdat zulks niets met het voor
stel te maken heeft.
Het voorstel wordt hierna met, 6 tegen
1 stem (dhr Hoogstraate) aangenomen.
Voorstel van B. en W. tot vaststelling
eener verordening op de heffing van 2
40 opcenten op de gemeentefondsbelas
ting.
Ter toelichting van hun voorstel dee-
len B. en W. mede, dat wegens aanne
ming van het voorstel-Buitenhuis tot ver
hooging van den post opcenten op de
Gemeentefondsbelasting met f1200 over
het geheele belastingjaar 19321933
f3300 moet worden ontvangen. Zij stel
len voor beneden een belastbaar inkomen
van f 2000 2 opcenten te heffen, van f 2000
tot f4000 4 opcenten en zoo telkens voor
iedere f2000 meer een meerdere heffing
van 2 opcenten. Het maximum 40 op
centen wordt bereikt bij een belastbaar
inkomen van f38.000. Het voorstel wordt
met alg. stemmen aangenomen.
Op voorstel van B. en W. wordt N. A.
H. Fokken—van Veen benoemd tot
schoonmaakster van het Gemeentehuis
op een belooning van f150 per jaar, in
gaande 1 Januari 1932.
Het voorstel van B. en W. om het per
soneel der o. 1. school aan te wijzen als
leerkrachten voor het vervolgonderwijs
voor den cursus 19311932 en het hoofd
als hoofd van dien cursus wordt met al
gemeene stemmen aangenomen.
Bij de rondvraag vraagt dhr Straub of
B. en W. eens willen overwegen om het
groote getal ratten, dat zich op de op
slagplaats van huisvuil bevindt op de
een of andere manier onschadelijk te
maken, daar deze ratten zelfs naar het
dorp toekomen. De voorzitter zegt toe
hieraan aandacht te zullen schenken.
Voorts vraagt spr. of B. en W. eens maat
regelen willen bedenken teneinde het
groote getal leurders, dat tegenwoordig
in de gemeente komt, te beperken, b.v.
door ventvergunningen in te voeren. Zal
overwogen worden.
Naar aanleiding van een opmerking
van dhr Buitenhuis in de vorige verga
dering betreffende zijn voorstel om het
huisvuil gratis te doen ophalen, zegt spre
ker, dat hij op "Wemeldinge heeft geïn
formeerd en dat zulks aldaar kost van
f3 tot f6 per week, al naar gelang hoe
veel tijd wordt gereden om op te halen.
Dit kost dus f250 tot f300 per jaar. Dhr
Buitenhuis zegt, dat men, wanneer dhr
Straub bij een volgend voorstel ook met
cijfers komt, beter kan oordeelen.
Hierna sluiting.
TOEN IK BISMARCK REGEEREN
MOEST
Wanneer men niets meer te dloen heeft,
d'an gaat men zijn memoires schrijven.
Zoo schijnt ook Hellmut von Gerlaeh er
over te denken, want hij volgt het voor
beeld! van voormalige vorsten en gepen-
sionneerd'e generaals. Nu hij voor zijn pa-
cifistischen arbeid' niet meer over de
„Welt am Montag" beschikt, heeft hij
zijn toevlucht genomen bij het „Acht Uhr-
Abend'blatt" en vertelt ons in onderhou
denden vorm het een en ander uit zijn
avontuurlijk leven ond'er het opschrift
„Van links naar rechts".
Reeds als jong regeeringsambtenaar
voelde hij weinig voor de conservatieve
levensopvatting d'er agrariërs, koos hij
dapper partij voor de systematisch onder
drukte arbeiders, waagde hij zich in socia
listisch gezelschap en werd hij door zijn
standgenooten als een rood gevaar be
schouwd. Als referendaris hield hij lezin-
gen, welke in het toenmalige Herren-
haus opschudding veroorzaakten en de
toenmalige minister van binnenland'sohe
zaken, von Puttkammer, d'oor en door
reactionnair, verbood' hem kortweg het
houden van voordrachten en het schrijven
van krantenartikelen. Het gaat hem als
menigen journalist van den bloede: de
verboden vruchten smaken het zoetst. Hij
maakte zich zelfstandig, bewoog zich in
democratische en socialistische kringen
en wierp zich met prof. Quidde in den
pacifistischen stroom van onzen tijd'.
Een d'er meest pikante gedeelten uit
zijn memoires is het tijd'perk, toen de
jonge Gerlaoh 'in het d'istrict Lauenburg
zijn promotie tot landraad moest verove
ren. In het d'istrict Lauenburg had Bis
marck zich na zijn conflict met keizer
Wilhelm II, gevestigd. Gerlach's chef,
von Dolega-Kozierowski gaf hem de noo»
d'ige instructies voor zijn nieuwen werk
kring. Hij zeid'e onder meer: „In het
ambtelijk verkeer moet ge vooral nooit
d'en titel van „hertog van Lauenburg"
gebruiken. Brieven met zulk een adres
word'en door Bismarck als „onbestelbaar"
afgewezen. Het zien van zulk een adres
is al voldoende, om hem ziek van woede
te maken.
De officiëele brieven van d'e Berlijnsche
ministeries, welke ik naar Friedrichsruh
moet doorgeven, dragen natuurlijk alle
dit adres, zijn dus aan den „Hertog van
Lauenburg" geadresseerd. Die worden
dan eerst door mij in een nieuw couvert
gestoken, om zoodoende dezen gehaten
titel weg te moffelen. „Wat zou de toen
malige keizer gezegd hebben, wanneer
hem ter oore gekomen ware, hoe Bis
marck op deze booge onderscheiding zijns
keizers reageerde!
In d'eze tegemoetkoming lag natuurlijk
een ondersteuning van Bismarck's haat
tegen d'en keizer. Maar „der Alte", de
notabelste inwoner van het district, was
dichtbij en alom gevreesd en de keizer
was veraf. Die wist niets van d'e adres-
verandering, wist niet, dat Bismarck in
Friedrichsruh verklaard had, dat alle
postzendingan met het adres „Aan den
hertog van Lauenburg" voorzien moes
ten word'en met de opmerking „Annahme
verweigert!" Hij wist ook niet, d'at er in
heel Duitschland' niet een huis viel aan
te wijzen, waar zóóveel majesteitsbelee-
digingen geproduceerd werden als op
Friedrichsruh. De meeste vielen niet uit
d'en mond van Bismarck zelf, maar uit
d'ien van zijn vrouw.
Hellmut von Gerlaeh weeit al deze in
tieme bijzonderheden van den opperwacht
meester Lange, die de bezittingen van den
ijzeren kanselier met groot succes be
heerde. Hij was het factotem van Bis
marck en werd ieder oogenblik door dezen
of diens echtgenoote om raad gevraagd.
Over hooge politiek sprak Bismarck
met hem weliswaar zelden, maar zijn
haat tegen Berlijn luchtte hij vaak in
diens tegenwoordigheid en niemand was
zoo goed' omtrent het huiselijk leven in
Friedrichsruh op de hoogte als de be
denkelijk laag gesalariëerde Lange. Ger
laeh kende hem als een vriend van zijn
vader en was eiken Zondag bij hem te
gast.
Binnen enkele jaren verdubbelde hij
door zijn uitstekend beheer de opbreng
sten van den Sachsenwald, maar aan sa-
larisverhooging werd' door Bismarck niet
gedacht. Toen Lange, oud geworden, om
zijn pensioen verzocht, kreeg hij van Bis
marck kortaf ten antwoord: „Ontslag wel,
pensioen niet!" Lange diende nu een
aanklacht tegen d'en kanselier in, daar hij
op diens verzoek zijn voortreffelijke posi
tie als „königlich preussischer Ober-
förster" had' opgegeven. Dit opzienba
rend proces kwam echter niet ten einde,
daar Bismarck inmiddels stierf. Zijn zoon
Herbert von Bismarck maakte door een
vergelijk een einde aan deze hoogst on
verkwikkelijke zaak, welke d'e bekende
krenterigheid van den machtigen kanse
lier oncmstootelijk bewees.
Lange leidde von Gerlaeh eens door de
woning van Bismarck rond. Hjj werd ge
troffen door den spartaansohen eenvoud
van diens slaapvertrek. De eenigste
wandversiering was een portret van prof.
Schweninger, d'ie door den kanselier als
zijn levensred'der vereerd werd. De kel
ders waren propvol met eet- en drink
waar. De heerlijkste wijden en likeuren
moesten zelfs d'en meest ernstigen ge
heelonthouder doen watertanden! Dat wa
ren allemaal verjaard'agsgesohenken, bin
nengekomen uit alle landen der wereld.
„Er komt zooveel binnen zeid'e Lange
dat we sterken drank niet eens meer
behoeven in te slaan en met worst, ham
en kaas zijn we voor d'e eerstvolgende
jaren gedekt!"
Op zijn vraag, of Bismarck wel eens een
tegengeschenk gaf, kreeg Gerlaeh van
Lange ten antwoord': „Dan kent u den
oud'e slecht! De man moet nog geboren
word'en, die beweren kan, ooit van Bis
marck iets ontvangen te hebben. Taliooze
deputaties en eeregasten verzochten hem
reeds om een souvenier van Friedrichs
ruh. Ik vestigde daarom zijn aandacht op
d'e overeroote hoeveelheid hoornen in den
Sachsenwald en zeide, dat hjj gerust aan
d'e liefhebbers een jonge eik kon schen
ken, overal in Duitschland' zouden dan
Bismarck-eikem word'en geplant. Dat kostte
niets en was geheel naar zijn hart. Van
toen af verliet geen deputatie Friedrichs
ruh meer zonder een jonge eik.
Toen von Gerlaeh als assessor naar het
d'istrict Lauenburg terugkeerde, werd hem
d'e begrooting der belastingen opgedragen.
De dienstdoende landraad zeide tot hem:
„Op een d'ing wil ik uw aandacht vesti
gen: tot ons d'istrict behoort natuurlijk
ook Bismarck. U zult hoogstwaarschijnlijk
verbaasd' opzien bij bet doorlezen zijner
korte verklaringen en opvallend' lage taxa
ties. Niettemin verzoek ik u dringend,
hem vooral niet met vragen lastig te
vallen, of aanmerkingen dienaangaande te
maken. Dat zou hem verschrikkelijk op
winden. U weet, hoe hij over belastingen
d'enkt! Natuurljjk is iedereen overtuigd,
dat zijn inkomen hooger is, maar ik heb
ervaren, dat hij een deel van zijn kapi
taal heeft overgeschreven op zijn kinde
ren. Daarmee kunnen we d'an het verschil
egaliseeren."
Gerlaeh was dus op het ergste voorbe
reid, toch schrok hij, de belastingopgaven
van Bismarck lezend'e: zij bevatten slechts
een paar korte, lage getallen. Door zijn
langdurig verkeer met den opperjager
Lange was hij immers beter op d'e hoogte
van Bismarck's financieelen toestand', ken
de hij de grootte van diens pensioen, zijn
reusachtige bezittingen in Barzin, Sc'hön-
hausen, Friedrichsruh, Stormam, wist hij
vau diens vermogen, dat door Bleichrö-
d'er beheerd werd. Hij zag met een enke
len blik het reusachtig verschil tusschea
d'e belastingopgave en de werkelijkheid!
Toen d'e zaak in de commissie ter spra
ke kwam, lachten d'e heeren elkaar schou
derophalend toe en toen Gerlaoh vroeg:
„Wenscht iemand' hiertoe het woord?"
bleef ieder zwijgen. Op zijn tweede vraag
„Zullen we ons met d'eze opgave vereeni
gen?" klonk het eenparig antwoord': „Ja!"
En hiermee was d'e zaak afgedaan.
Bij een wandeling door het park van
Friedrichsruh werd de jonge von Gerlaeh
op zekeren d'ag aan Bismarck door den
opperwachtmeester Lange voorgesteld. Bis
marck was voorkomend, maar beperkte
zich tijdens het discours, dat hoogstens
tien minuten duurde, tot bijkomstigheden.
Hij sprak over d'e familie von Gerlaeh, van
wie de oude legitimist Ludwig van Ger
laeh hem verre van sympathiek was.
Overigens zag hij in Hellmut von Gerlaeh
d'en ambtenaar, den vertegenwoordiger
van een regeering, waarmede hij op voet
van oorlog stond!
Gerlach's chef, von Dolega-Kozierowski,
werd nooit door Bismarck uitgenoodigd en
kon dus alleen op de cour voor zijn ge
boortedag, den len April, verschijnen
Toen hij van dit officieel bezoek eens te
rugkeerde, vertelde hij aan Gerlaeh: „Ik
heb den Fürst niet eens te zien gekregen.
Met mij wachtte een groot gezelschap
op de ontvangst. Plotseling verscheen
prof. Schweninger met de mededeeling,
dat 't met gelukwenschen was afgeloopen.
Zijne Doorluchtigheid had reeds drie fles-
schen champagne verwerkt,daar hij iedere
deputatie persoonlijk te woord wilde staan
en met iedereen wilde aanstooten. Daar
moest een eind aan komen. Bij het dejeu
ner moest opnieuw gedronken worden.
„Schweninger was een strenge lijfarts.
Meer dan drie flesschen champagne op
een enkelen ochtend schenen hem vol
doende en zelfs teveel. Bismarck hield met
dezen wensch rekening. Schweninger was
hoogstwaarschijnlijk de eenige, naar
wiens wenschen Bismarck zich ooit ge
voegd heeft I
Berlijn, November 1931.
Middelburg. Notaris J. L. van der
Harst heeft Donderdag in het Veilingsge
bouw „Mercurius" in het openbaar ver
kocht:
Het café, met afzonderlijke bovenwo
ning en erf aan de St. Janstraat, op den
hoek van de Zusterstraat I 55, groot 1 A.
27 c.A. In eigen gebruik geweest bij wijlen
den heer J. Munter.
In koop toegewezen aan den heer A.
S. Roth, q.q., notarisklerk, wonende te
Middelburg, voor de som van f 7000
Stand van hedenmorgen 10 uur.
Stand van gistermiddag 3 uur: 760.
Licht op voor fietsers:
Zondag 4 u. 46.
Maandag 4 u. 45.