PUROL rijk aan geneeskracht
DE ZEEUW
Om het Eeuwige Rijk.
Zosküshtjes.
TWEEDE BLAD.
HET ADRES
A. WILKING
Wat er deze week voorviel
Zijn ow
v^e
kalmeert hoesten
maakt slijm los!
©brengt verlichting
FEUILLETON.
Brieven uit Middelburg.
*aangedaan^«
vrauy het oordeel van uw dokter
AGENTEN Fï aMEINDERGMA-OEN HAAS
maatregelen werden geacht te zijn in
strijd met de vrijzinnigheid.
Een bewijs dat velen nog niet over
tuigd zijn van de ernstige, de ontzet
tende gevaren, die hier dreigen.
Hoe groot die gevaren zijn is door den
burgemeester van Arnhem in een in Juni
van het vorige jaar gehouden raadsver
gadering helder in het licht gesteld.
De burgemeester beriep zich, tegenover
de voorstanders van het ongelimiteerd
dansen op een rapport uitgebracht door
de „Tuchtunie" en op een rapport uitge
bracht van Mej. Meeuwisse, de leidster
van het consultatiebureau der Midder
nachtzending.
Dit rapport berustte niet op een opzet
telijk onderzoek, maar werd verkregen
uit de aanteekeningen der dossiers van
't Bureau gedurende de laatste iy2 jaar.
Uit dit rapport bleek, dat z.g. dans
scholen, dansgelegenheden, uitvoeringen
met na afloop bal, kermissen, enz. wor
den bezocht door vaak nog zeer jeugdige
meisjes, fabrieksarbeidsters, dienstboden,
atelierwerksters, winkeljuffrouwen, enz.
Andere kinderen bezoeken die gelegen
heden tegen den wil van hun ouders.
Vaak vinden meisjes, ter plaatse waar
gedanst wordt, gehuwde mannen en an
dere minder goed bekend staande indi
viduen, die haar daar zoeken met wei
nig eerbare bedoelingen. Ook vrouwen,
die van ontucht haar bestaan maken,
knoopen daar relaties aan zoowel met
mannen als met jonge meisjes. De meis
jes leeren het ouderlijk huis ontwennen
en brengen vaak de nachten elders door.
Van de voorbeelden door haar ge
noemd, werden door den burgemeester
eenige voorgelezen.
Wij kunnen ze èn met het oog op onze
ruimte èn met het oog op den inhoud
hier niet in zijn geheel weergeven, maar
enkele aanhalingen willen wij hier toch
laten volgen.
Een meisje van 17 jaar roept mijn hulp
in tegen den vader van haar kind. Zij had
hem leeren kennen in 'n danshuis hier
ter stede. Haar ouders verklaarden mij,
alles te hebben gedaan om hun' dochter
van 't dansen terug te houden. En nu
bleek de vader van 't kind gehuwd te
zijn en zelf twee kinderen te hebben.
Een 20-jarig meisje kwam in verschil
lende dansgelegenheden. Haar verloofde
maakte om die reden 'n eind aan de
relatie. Ze zocht troost hij andere man
nen, met wie zij uitging na 't verlaten
der danslokalen.
Een 16-jarig meisje bezocht geregeld
dansgelegenheden. Meermalen bleef zij
nachten buiten de ouderlijke woning. Toen
ik 't meisje sprak, bleek zij de nachten
door te brengen ten huize van 'n beruchte
vrouw, die zij in een van die gelegenheden
had leeren 'kennen.
Een ander meisje kwam door mijn be
middeling onder geneeskundige behande
ling. Zij was na 'n dansavond met 'n be
jaard man uit geweest. Hij had 'n val-
schen naam opgegeven. Zij is door zijn
toedoen met een vreeselijke ziekte geïnfec
teerd.
Drie Duitsehe meisjes, een winkeljuf
frouw, een dienstbode en een huishoud
ster, zochten hulp bij het Bureau voor
haar te verwachten kinderen. Als de va
ders dier kinderen werden aangewezen
mannen, waarvan één gehuwd, die zij bij
gelegenheid van het dansen hadden lee
ren kennen.
Bij 't afdeellngsonderzoek van de be
grooting van Binnenlandsche Zaken ia
weer vrij Breedvoerig gesproken over de
wijziging van de Kieswet.
Vooral werd er op aangedrongen maat
regelen to nomsn u3 vorsnïpp^, van
het kiezerscorps tc voorkomen, wat b.v.
zou kunnen gebeuren dop" het land in
een aantal zelfstandige distrieten te ver-
deeien.
Nu kan nisi worden entkend, dat nan
't tegenwoordige stelsel denk aan 't
geval Floris Vos bezwaren kleven.
Van veel meer belang iijïtt me echter,
dat de stemplicht verdwijnt.
Het valt niet in te zien, welk lands
belang gediend wordt, door personen, die
zoo weinig belang stellen in de publieke
zaak, dat ze uit eigen beweging nooit
zouden gaan stemmen, onder bedreiging
van boete en gevangenis naar de stem
bus te drijven.
Als de stemplicht verdwijnt dan is
't trouwens op hetzelfde oogenblik met
verschillende kleine partijen gedaan.
Ons buiten-parlementaire Kabinet zou
aan het parlementaire stelsel een goeden
dienst bewijzen door voor te stellen den
stemplicht, waaraan b.v. de Rapaljaan
indertijd zijn zetel dankte, te schrappen.
OPMERKER.
Een moeder kwam zich beklagen over
een 16-jarige dochter. Het meisje werkte
op een fabriek. Toen ik baar vroeg, wan
neer ik haar dochter thuis kon spreken,
luidde het antwoord: „Nooit, als U haax
spreken wilt, dan zou u moeten gaan
naar „De Vereeniging" op den Velp er-
weg, wanneer er gedanst wordt en an
ders kunt u haar stellig in een andere
dansgelegenheid vinden.
Een nauwelijks meerderjarig meisje
had de woning van haar ouders verla
ten. Dit, omdat haar ouders zich verzet
ten tegen het uitgaan en het bezoeken
van bals. Bovendien bad het meisje con
necties met een bij de politie en justitie
berucht individu aangeknoopt.
Van een tweetal meisjes, die de hulp
van het Buraeu zochten, vernam ik, dat
de kennismaking met de vaders der te
verwachten kinderen geschiedde in een
dansgelegenheid.
Een nog betrekkelijk jong meisje vroeg
telkens aan haar ouders vrijaf om te mo
gen dansen. Haar vriendin, die de ouders
slechts oppervlakkig kenden, ondersteun
de die verzoeken. Zij kon na afloop van
het dansen bij die vriendin slapen. Later
bleek, dat de vriendin bij gelegenheid van
het dansen kennis maakte met mannen,
die zij meetroonde naar haar kamer,
waar gelegenheid tot het plegen van on
tucht gevonden werd.
Hiermede is de lijst, zoo verklaarde de
Burgemeester, evenwel niet volledig. In
totaal waren aan Mejuffrouw Meeuwisse
27 gevallen gebleken, alle bestaande uit de
laatste 1 Vt jaar.
Nu zal men zeggen, dat het niet bewe
zen is, dat in al die gevallen de open
bare dansgelegenheid als de oorzaak moet
worden aangewezen. Spreker erkent dit
volkomen.
Daartegenover stelt spreker, dat niet alle
gevallen ter 'kennis van mej. Meeuwisse
komen. Zij kent alleen do vrouwen. De
jonge mannen, die bij gelegenheden als
deze door dergelijke meisjes op het slechte
pad worden gebracht, hebben geen aan
leiding, zich tot 't Bureau voor 't onder
zoek naar 't vaderschap te wenden. Boven
dien: hoevele meisjes wenden zich niet
tot dominee of pastoor. En hoe vaak komt
het niet voor, dat dergelijke relaties geen
directe gevolgen hebben, zoodat er ook
geen aanleiding bestaat, zich tot 't Bureau
te wenden, terwijl de betrokkenen toch in
hun ziel en misschien ook in hun lichaam
bezoedeld zijn.
Wij' hebben hieraan niet anders toe te
voegen, dan alleen dit, dat het te betreu
ren is, dat pogingen om het dans-kwaad
te beteugelen niet allerwegen instemming
vinden.
VAN
ZATERDAG 14 NOV. 1931, Nr 39.
Belangrijk waren de debatten, die deze
week in de Tweede Kamer werden ge
houden, waarbij vooral aandacht werd
geschonken aan de ernstige crisis, die wij
doormaken en die ook op 's lands finan
ciën zulk een funeste uitwerking heeft.
De redevoeringen der beide Ministers
de Geer en Ruys de Beerenbrouck ston
den naar vorm en inhoud hoog. Beide
Excellenties wezen met nadruk op de
buitengewone moeilijkheden, waarvoor
regeering en volksvertegenwoordiging zich
nu geplaatst zien. Hun woorden maakten
zulk een indruk, dat de moties, die hun
beleid afkeurden en de salariskorting ver
oordeelden, met groote meerderheid van
stemmen werden verworpen. Slechts de
vrijzinnig- en sociaal-democraten en en
kele kleine groepjes stelden zich tegen
over de regeering, zoodat we gelukkig zijn
bewaard voor een ministercrisis, die voor
ons land in dezen tijd zeker hoogst nadee-
lig zou zijn. Alleen deed de regeering
deze concessie, dat de korting op de sala
rissen niet met 1 Januari doch met 1
Maart a.s. zal ingaan. Ongetwijfeld heb
ben de Kamerdebatten van deze week
de positie van het kabinet ten zeerste
versterkt.
Als we verder de niet-politieke berich
ten der laatste dagen wilden releveeren,
dan zou het in dezen vorm zijn:
De kassier van een boerenleenbank te
Schipluiden overvallen en bestolen, een
notaris te Gorinchem bestolen en ver
moord, een incasseerder van postquitan-
ties bij Eindhoven aangevallen, postzak
ken uit een postauto te Amsterdam ge
roofd, bankfilialeu overvallen
Het is een golf van misdaad, die over
ons land is losgebroken. Hulde zij ge
bracht aan onze politie, die reeds de da
ders van enkele aanslagen wist te ar
resteeren. Overigens bewijst het opgesom
de wel, hoe noodig het is, dat allen, die
naar Gods Woord wenschen te leven en
het welmeenen met land en volk, het ge
zag handhaven en de dragers van dat ge
zag steunen.
De geestelijke en moreele crisis, die wij
doormaken, is wel de ernstigste van on
zen tijd.
Over de buitenlandsche gebeurtenissen
valt op te merken, dat velen pessimis
tisch zijn gestemd over de ronde-tafel
conferentie. Zelfs Ghandi moet hebben
gedreigd naar huis te gaan en een nieuwe
verzetactie te zullen ontketenen. Zal Mac
Donald nog iets kunnen bereiken?
Ook over de Japansch-Chineesche ver
houding valt weinig goeds te voorspellen.
Beurtelings wisselen optimisme en pes
simisme elkander af.
Het is mogelijk, dat Japan, nu de da
tum '16 November waarop de Raad
van den Volkenbond opnieuw zal bijeenko
men ter behandeling van 't Japansch-Chi
neesche geschil, nadert, eenigszins wil in
binden, maar vooralsnog is de toestand
in Mantsjoerije dan toch deze, dat Japan
in geenen deele heeft voldaan aan den
eisch van den Volkenbondsraad om zijn
troepen uit het wederrechtelijk bezette
gebied terug te trekken, maar integen
deel nadat deze eisch was gesteld nog uit
breiding aan deze onrechtmatige bezetting
heeft gegeven.
Over het herstelvraagstuk valt nog
weinig te zeggen. Er heerscht rond de
besprekingen, welke tusschen Frankrijk
en Duitschland over het herstelvraagstuk
gevoerd worden, een benauwende, bijna
martelende onzekerheid.
Sinds den terugkeer van den Fran-
schen premier Laval uit de Vereenigde
Staten, waar hij van Hoover de vrije
hand, als het ware volmacht gekregen
heeft om het vraagstuk der inter-gouver-
57.) o
„Jezus Christus, de eerste en de laat
ste, het begin en het einde. De vervol
gingen hebben den Christenen genood
zaakt zulke teekens met elkaar af te
spreken, anders zouden ze elkaar nooit
mededeelingen kunnen doen zonder ont
dekt te worden en dat zou gevaar op
leveren."
„Niemand zal deze berichten ook maar
te zien krijgen, voor ik ze overhandigd
heb aan de vrouw van den wijngaarde
nier", zei Claudius, terwijl hij de was
tafeltjes van haar overnam; en met een
bedroefd „vaarwel" nam hij afscheid van
haar en ging op zoek naar het huis van
Flaminius.
Toen hij er aankwam vond hij de sla
ven als een verschrikte kudde schapen,
maar eindelijk wist hij hun aan 't ver
stand te brengen, dat hij, hoewel hij van
Smyrna kwam, de beste bedoelingen had.
Hij vroeg naar de kinderen en waar de
kleine Cassius was.
„We hebben hem gevonden, o edele
Claudius, maar we konden hem slechts
thuis brengen, om te sterven antwoordde
een van de slaven, en hij wischte zich de
tranen uit de oogen.
„Was hij dan ziek, of had hij een on
geluk gekregen?" vroeg Claudius ver
schrikt.
nementeele schulden te regelen, bestaat
er een voortdurend, ononderbroken con
tact tusschen Parijs en Berlijn. Minister
besprekingen en onderhandelingen met
de gezanten wisselen elkaar snel af. Maar
overigens verkeert men in een volkomen
duister over hetgeen de leiders der beide
regeeringen met elkaar vaststellen.
LXXXIL
„Men kan gerust zeggen, dat de massa
geen flauw begrip heeft van den nood,
waarin ook de publieke kassen verkeeren.
En geen flauw begrip ooit zal krijgen,
zoolang de kosten van de publieke huis
houding in hoofdzaak steeds op een
kleine groep, worden afgeschoven. Geen
flauw begrip van het gevaar, dat zulke
politiek medebrengt voor het openbaar be
stuur in perioden ais wij er nu een mee
maken, waarin, gelijk in de memorie van
antwoord terecht wordt opgemerkt, „het
nationaal vermogen met milliarden terug-
geloopen zal blijken te zijn."
Met dit woord, uit een onzer dagbladen,
stemmen wij van harte in.
De sociaal-democraten, zich beroepen
de op oude statistieken, voornamelijk uit
den tijd van de hoogconjunctuur, bewe
ren maar steeds, dat het nationaal vermo
gen stijgende is .Doch zij zeiven en een
ieder, die zijn oogen openzet en wil zien,
weten beter. In de industrie, in de scheep
vaart, in de koloniën, in den landbouw,
zijn milliarden verloren, en wanneer zal
dit verlies worden ingehaald Zelfs
iemand als mr. Marchant, de leider der
Vrijz. Democraten, moest in de Kamerzit
ting van 5 dezer verklaren, dat hij het
eens is met wie beweren, dat op den duur
het loonpeil omlaag zal moeten. Dit belet
hem echter niet om, de kool en de geit
d.w.z. èn den economischen toestand èn de
ambtenaren in 's Rijks dienst en de on
derwijzers tegelijk willende sparen, een
motie in te dienen, waarbij wordt uitge
sproken, dat onder de gegeven omstan
digheden de salariskorting niet is te
rechtvaardigen. 0, die tactiek, die kie
zersvrees 1
Onze leider, dr Colijn, toonde in de Ka
mer weer denzelfden moed, dezelfde on
versaagdheid als in 1923. In de Kamer
zitting van 5 dezer zeide hij o.in.
„Hoogere loonen zonder grootere pro
ductie is de rechtstreeksche inleiding tot
inflatie. De betreurenswaardige loonsver
laging in sommige bedrijven is noodzaak,
speciaal in de exportbedrijven. Dat is
jammer, maar het is ijzeren noodzaak. In
sommige gemeentebedrijven zullen de loo
nen ook moeten dalen en de middenstand
zal moeten medewerken aan de verlaging
van de prijzen van de levensmiddelen. De
Regeering kan het overleg bevorderen om
te komen tot een welberaden loondaling.
Het evenwicht is verbroken, het zal her
kregen worden op een lager niveau."
Sprekende van de plattelandsarbeiders
drong dr Colijn er op aan, dat de Regee
ring met krachtige hand steun zou bie
den aan het landbouwbedrijf in den vol
len omvang, om de gevreesde werkeloos
heid te voorkomen. Dat is noodig, ver
volgde hij, omdat geen enkel land zich de
weelde kan veroorloven, het platteland
rich te laten ontvolken.
Gouden appelen op zilveren schalen.
Woorden wier klare waarheid tot elk den
kend gemoed spreekt.
Bijl hoogconjunctuur, hooge prijzen van
levensmiddelen en grooten afzet kunnen
en moeten de loonen anders zijn, als in
tijden van miserie, als die wij nu beleven.
Voor ambtenaren, wier loon nu b.v. 3 pet.
achteruitgaatvoor landeigenaars, wier
pachtontvangst 20 tot 25 pet. vermindert;
voor landbouwers, wier vee, suikerbieten,
boonen en erwten enorm lagere prijzen
opbrengenvoor reeders, wier schepen
stilliggen in de havensvoor industri-
eelen, wier fabrieken stilstaan of gedu
rende beperkte werkuren draaienvoor
kooplui, wier omzetten en winsten in
krimpen voor mannen van den effec
tenhandel, die de beurs bezoeken zonder
handel, en vooral ook de bezitters van
fondsen, groote of kleine, die hun kapi
taal met milliarden zien inkrimpen en
„Hij is geslagen doodgeslagen, om
dat hij onzen goeden bisschop Polycarpus
niet wilde verraden. Een andere jongen
uit het dorp heeft ons er alles van ver
teld," en de slaaf kon een rilling van af
grijzen nauwelijks onderdrukken, toen hij
weer aan het verschrikkelijk verhaal
dacht.
De slaven brachten Claudius naar het
met wit bekleede kamertje, waar het li
chaam van den vermoorden jongen lag en
Claudius zelf kreeg tranen in zijn oogen
toen hij keek ne/ir de jeugdige gestalte, die
nog zoo duidelijk de teekenen van mis
handeling droeg. De slaven wisten niet,
wat ze met het lijkje moesten beginnen,
daar alle familieleden weg waren en
Claudius wist niets beters te bedenken,
dan dat ze het in een voorloopig grafje
zouden leggen in het koelste deel van den
tuin. Als de vader dan terug kwam, kon
het met de gewone eerbewijzen begraven
worden.
Toen vroeg Claudius naar Julia en werd
naar een klein huisje in een hoek van den
tuin gebracht. Plautius, had men hem ver
teld, was al riek sinds de gevangenneming
van Polycarpus en Sisidona en het ver
baasde hem dus niets Julia in tranen te
vinden, toen ze de deur opende. Dat hij
juist van Sisidona kwam, zelfs boodschap
pen van haar meebracht, verzekerde hem
echter een hartelijk welkom en weldra
stond hij voor het bed, waarop Plautius
zijn laatste uren doorbracht. Hij was ster
vende, maar geen lichaamskwaal of ouder
dom was hiervan de oorsaak, doch de
naar dividend en uitkeeringen vergeefs
wachten.
Komt de koopkracht tetug voor artike
len, die goedkooper kunnen worden ge
produceerd; wordt de vraag naar werk
krachten grooter, nemen de winsten en
diensten van den handel toe; gaat het
in 't algemeen in allerlei bedrijf en nering
weer naar wensch, dan draait het econo
mische wiel weer langzamerhand in de
goede richting. Dit is de meening van een
vérziend man als Colijn, wien de buiten
landsche ministens en diplomaten ons be
nijden. Daarom geen geaarzel in onze ge
lederen en geen geklaag, als de chirurg
zijn mes in het vleesch moet zetten, omdat
we weten dat door de operatie de
kwade stoffen uit het lichaam kunnen
ontwijken en de gezonde natuur gelegen
heid krijgt zich te ontplooien.
De Engelsche natie, de kooplui bij uit
nemendheid, die ons wel eens verwijten
dat in zaken van koophandel de fout der
Hollanders is, dat ze te veel vragen en te
weinig geven, hebben dit bij de laatste
verkiezingen juist ingezien. Ze zijn het
voorbeeld gevolgd van Ramsay Mac Do
nald, die er zijn persoon, zijn invloed in
de arbeiderspartij aan heeft gewaagd en
nu als Eerste Minister van het Britsche
Rijk rich de taak ziet aangewezen zijn va
derland in betere banen te leiden. Moge
het hem en zijn medestanders en bond-
genooten gegeven zijn binnen niet al te
langen tijd het goede voor bun land te
aanschouwen.
We keer en naar Middelburg terug.
Het heeft ons veel genoegen gedaan,
dat de „Middelburgsche Courant" de
socialistische raadsleden, die, bij gebreke
van argumenten, hun kracht zoeken
in op onbehoorlijke wijze interrum-
peeren, schreeuwen en lawaai maken,
eens ongenadig heeft afgestraft. Wie zich
niet behoorlijk kan gedragen, hoort niet
in een fatsoenlijk gezelschap thuis. Het
schijnt dat het voorbeeld van mr Duys,
die intusschen den laatsten tijd zelf heel
wat kalmer is geworden, nog aan den
omtrek des lands, waar de verbetering
nog niet zoo direct intreedt, nawerkt.
Wordt er iets gezegd, dat den heeren niet
aanstaat, direct komt het lawaai los. Tot
zelfs de Romeinsche naam van onderge-
teekende wordt tot een strijdkreet ver
heven, zooals we dat in onze jeugd lazen
van de Indianen van Maryat en Mayoe
Reid. Gelukkig hij, wiens stemvolume van
dien aard is, dat hij het roode gedruisch
kan overheerschen. Dat men toch niet in
ziet, dat niet leeg geklank of geschetter,
doch de kracht der argumenten, het klem
mende van het betoog, het overtuigende
der cijfers het in de raadszaal en ook
overal elders winnen en de schaal
doen overslaan naar wat het werkelijk
voordeel is der gemeente, welker belang
ook de lawaaimakers plechtig hebben be
loofd te behartigen.
Vriendschappelijk groetend,
t.t.,
METELLDS.
voor Manufacturen.
Dames- en Kinderconfecfle
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
GOES HULST
HET DANSVRAAGSTUK.
Verschrikkelijke bijzonderheden omtrent
de gevaren die hier dreigen.
Het rapport der commissie inzake het
dansvraagstuk waarin verschillende mid
delen aan de hand gedaan worden om de
aan het dansen verbonden gevaren voor
de goede zeden te beperken, is in som
mige bladen ietwat bespottelijk gemaakt.
Men zag in het rapport weer uitin
gen van bekrompenheid, en de gevraagde
lange gevangenschap, die hem in den bloei
van zijn leven geknakt had.
„Plautius, hier is een boodschap van de
edele Sisidona, die nog steeds in gevan
genschap verkeert," zei zijn vrouw, terwijl
ze zich over hem heenboog.
Langzaam opende hij de oogen en keek
haar aan. „Zeg me, dat ze niet haar
God verloochend heeft," fluisterde hij
zwakjes
„Kijk," zei Julia en hield hem een van
de wastafeltjes voor en las de boodschap.
„Ze zal sterven voor haar geloof," zei
Claudius droevig.
„De Heer zij geprezen! De liefde van
Christus is duizend levens waard, als we
die hadden te geven," zei Plautius met
onverwachte kracht. Het was zijn laat
ste inspanning hij had zijn laatste
woorden gesproken. Eenige minuten la
ter hoorde met een zwak kreunen en toen
ging zijn bevrijde geest naar het land,
waar geen dood meer is.
HOOFDSTUK XXII.
Besluit.
Claudius Rufus liep het atrium op en
neer van het huis van den eersten consul
in Smyrna. Hij wachtte ongeduldig tot hij
ontvangen zou worden en ondertusschen
was zijn geest vervuld met verre van
aangename gedachten, naar het scheen,
want zijn wenkbrauwen waren gefronst
en onwillekeurig balde hij de vuist, ter
wijl hij Li?p te ijsbeerea.
Eenige minuten later trok een slaaf een
gordijn ter zijde, waardoor hij het peris-
tilium binnen kon treden, waar de eerste
consul hem wachtte, die hem onmiddellijk
vroeg: „Ben je geslaagd, Claudius?"
„Ik zal haar nooit kunnen overhalen
haar geloof te verzaken," antwoordde hij'.
De eerste consul scheen ontstemd. „Dan
kan niets haar redden bij de eerstvolgende
spelen. Heeft ze gehoord van den dood
van haar geloofsgenooten?" vroeg hij.
„Ja, en ik heb baar nu verteld, hoe die
schurken den kleinen Cassius hebben
doodgeranseld, want ze dreef me zoo in
het nauw met haar vragen betreffende
het kind, dat ik een reehtstreeksch ant
woord niet meer ontwijken kon. Ik wilde,
dat Flaminius maar terugkwam uit Ro
me", voegde Claudius er met een zucht
aan toe.
„Dat wilde ik ook en dat hij het Chris
tendom er achter had gelaten," zei de eer
ste consul.
„Waarom de menschen dat toch niet
met rust kunnen laten, terwijl ze toch
zien, 'dat het hun niets dan last en moeite
brengt, snap ik niet. Als hij zich niet
met die Christenen bemoeid bad, zou hij
nu eerste consul van Azië zijn, want hij
stond hoog in de gunst bij den keizer."
„Dan heeft u toch zeker geen reden
u over Flaminius te beklagen, waar u in
zijn plaats is gekomen."
,Dat is zeer waar. Maar het maakt de
dwaasheid van je vriend er niet minder
om. Denk eens aan hij h&rit Sa gunst
van vsïbpö^M., si .rijs
vooruiutrichten zijn vernietigd, hij ver
zinkt in het niet, terwijl bij de hoogste
waardigheden in Azië had kunnen be-
kleedon; bij bezoedelt den eerbaren naam
van zijn voorouders door zich een Chris
ten te noemen en waarvoor? Wat winst
valt er te boeken?"
Die vraag van den proconsul bleef Clau
dius in de ooren weerklinken, tot bij aan
niets anders meer denken kon. Wat was
er te winnen bij het nieuwe geloof, dat de
geheele wereld onderst boven scheen te
keeren. Flaminius had zich nooit met
dwaas, onberedeneerd enthousiasme aan
iets gewijd, behalve misschien aan den
keizer, tot bij dat Christendom leerde ken
nen. En wat Sisidona betreft, er was een
tijtd, dat niets den stroom van haar trots,
eerzucht en verkwisting kon stremmen.
Haar hoofdje schitterde toen van den over
vloed stofgoud, dat in haar lokken ge
strooid wa.3, rijkelijker dan bij eenig ander
Romeinsch meisje in Faustina's gevolg;
en nu scheen ze dit alles niet alleen opge
geven te hebben, maar ze scheen zich
tusschen de kale gevangenismuren ge
lukkiger te voelen dan ze ooit gedaan had
in het paleis, omgeven door alle weelde en
pompeuze pracht die men zich maar den
ken kon. En wat had ze gewonnen bij al
die verliezen? Want ze moest toch iets ge
wonnen hebben, of ze zou geen liederen
gezongen hebben, zooals de laatste maal,
dat hij bij haar kwam, toen haar gezichtje
even gelukkig stond als het vroeger vaak
rusteloos en ontevreden was geweest.
'ï&xvtègd.)