DE ZEEUW
Om het Eeuwige Rijk.
TWEEDE BLAD.
Staten-Generaal.
Wrijf Uw
pijnlijke spieren
Uit de Provincie.
FEUILLETQN
nen. In de richting van Engeland, van
Mac Donald.
Er is een schrille tegenstelling tusschen
het socialisme in Engeland en dat op het
vasteland.! De heer Vliegen schrijft in zijn
jongste boek, dat de klassenstrijd zal be
staan tot de verwerkelijking van het soci
alisme maar MacDonald heeft voor den
vrijen bond van kerken gezegd, dat hij be
twijfelt, of iemand meer dan hij tegen
klassenstrijd kan zijn. En Henderson, die
nu de man is, schrijft, tot zijn werk in
staat te zijn gesteld, omdat hij zich voor
26 jaar aan Jezus heeft gegeven. Niet
„weg met Jezus", maar „heen tot Je
zus" moet volgens Henderson de leuze
zijn. En de Utrechtsehe professor Kuyper
zegt, de religie in iederen vorm als een
waan van troostbehoevende menschen te
beschouwen. Spr. citeert ook Sam. de
Wolff die in „Het Volk" schreef, dat voor
het religieus beginsel geen plaats is in
de S. D. A. P.
Den heer Albarda wenscht spr. toe, dat
zijn beweging aan de democratie trouw
zal zijn, maar als men streeft naar een
nieuwe ordening met wegvallen van de
contractueele verhoudingen, kan spr. zich
moeilijk wat anders voorstellen dan een
centraal gezag met zeer vérstrekkende
bevoegdheden.
Spr. wil gaarne toezeggen, dat hij zal
overwegen, of wat mr Marchant heeft ge
zegd, over daling ook van de prijzen, aan
de regeering aanleiding kan geven, met
nadere maatregelen te komen.
De regeering heeft samen te werken
met de politieke partijen, die meer aan
dacht hebben te wijden aan de practische
eischen van het oogenblik dan aan ab
stracte beginselen, hoe noodig deze begin
selen ook zijn.; De partijen hebben zich te
plaatsen boven partijgeschillen, boven
partij-belangen, en daarboven het belang
van het vaderland te zien.
De Minister van Financiën, de
heer D e G e e r, zegt, dat men hem in ver
band met de korting op de uitkeeringen
aan de gemeenten, heeft beschuldigd van i
iets laakbaars, iets min eervols. Verwar
ring is gesticht. In de wet van 1929 is be
paald, dat om de vijf jaar berekeningen
volgens nieuwe gegevens gemaakt moest-
ten worden.
Het is spr. een raadsel, hoe iemand hier
uit kan afleiden, dat de uitkeering in den
loop van de eerste vijf jaar en van vol
gende vijf jaren aan wetswijziging ont
trokken zou zijn.
Men poogt nu de voorstelling te schep
pen, alsof de regeering vijandig zou staan
tegenover zekere gemeentenj Een blad,
„Het Volk", schreef, dat de regeering zich
tot de Nederlandsche Bank had gewend,
om geen gemeentepapieren te doen her-
discanteeren. Spr. heeft den president der
Nederlandsche Bank opgebeld, die hem
zeide, dat geen enkel regeeringsorgaan
iets dergelijks heeft verzocht. Een socië
teitspraatje! (Gelach).
De regeering heeft geen bezwaar, te
voldoen aan den wensch, dat de sala
risverlaging wat later zal ingaan,
in dien zin, dat zij zal ingaan op 1 Maart,
zoodat einde Maart het verlaagde salaris
Zondagswet. Den heer Duymaer
van Twist antwoordt spr., dat bij de de
monstratie te Utrecht geen klachten zijn
ingekomen over verstoring van gods
dienstoefeningen. Het voorjaarsfeest in
den Dierentuin in Den Haag valt onder
de Zondagswet, maar het gemeentebestuur
heeft voorwaarden gesteld. B. en W. sche
nen van oordeel te zijn, dat dat voldoende
was en dat de naleving er van niet tot zijn
competentie behoorde, wat spr. een on
juiste opvatting acht.
Doodstraf. De wederinvoering van
de doodstraf vindt in spr. een principieel
voorstander, doch men moet die niet uit
opportuniteitsgronden eischen. Spr. wil
dit punt verder laten rusten, omdat er
toch geen meerderheid voor is te vinden,
zoodat het van spr. een schijnbeweging
zou zijn.
Strafstelsel. Spr. kan zoo stellig
mogelijk verzekeren dat de feiten door den
heer Duys aan Kerk en Vrede ontleend,
(beweerd was door ds Kuiper te Krom
menie, dat een dienstweigeraar afgeran
seld was) absoluut onjuist zijn.
Het verkeer. De fietsers geven na
tuurlijk gaarne de schuld aan de chauf
feurs en ook omgekeerd. Scherpere straf
fen zijn gevraagd, doch spr. verwacht
meer van preventieve maatregelen.
Het gebroken geweer. De hee-
ren Van der Heide en Duys stelden de
zaak wel wat te simplistisch voor; het
dragen van dit insigne is een manifestatie
van actief anti-militairisme en een der
gelijk insigne behoort niet te worden ge
dragen door een ambtenaar in functie.
De algemeene beraadslagingen worden
gesloten.
en stramme gewrichten, verdrijf
die afmattende pijnen van rheu- 1
L matiek en spit met de beroemdej
AKKER'.
KLOOSTERBALSEM
t verzacht verrassend^,
«nel.
P)Geen goad
too goed
DE TOEKOMST DER GEMEENTE-
FINANCIEN.
Mr dr A. van Doorninck schrijft aan
de „N. R. Ct.":
Blijkens de Handelingen heeft de heer
Vliegen in de vergadering der Tweede
Kamer van 6 November j.l. citeerend uit
een door mij geschreven artikel in de
Economische Statistische Berichten van
28 October 1931 over de toekomst der
gemeentefinanciën, de opmerking ge
maakt, dat een vergelijking tusschen de
totalen der gemeentelijke uitgaven vol
De installatie van den burgemeester van Eliewoutsdijk, den heer Smallegange.
gens de gemeenterekeningen over de jaren
1924 en 1929 doet zien, dat die uitgaven
zijn gestegen van f 557 millioen in 1924
tot f 602 millioen in 1929, zijnde een stij
ging van ongeveer 8 pet. De heer Vliegen
vergeleek deze stijging met het bevol
kingsaccres, dat in diezelfde periode IA
pet. heeft bedragen en concludeerde uit
die vergelijking, dat de stijging der uit
gaven met die van de bevolking gelijken
tred heeft gehouden; hij ontleende hier
aan een argument tot critiek op mijn be
schouwingen en meende op grond daar
van tot voorzichtigheid bij de beoordee
ling van mijn waarschuwende cijfers te
moeten raden.
De heer Vliegen heeft echter in het ci-
teeren van mijn cijfers een fout gemaakt,
die noodzakelijk correctie behoeft.
Hij heeft n.l. wel is waar gezegd, al
leen met rekeningcijfers te doen te willen
hebben wat juist is maar ofschoon
ik in mijn artikel de rekeningcijfers en
de begrootingcijfers naast elkaar heb ge
zet, heeft hij naar ik gaarne aanneem
bij vergissing uit mijn artikel niet de
rekeningcijfers, doch de begrootingscijfers
overgenomen. Herstelling van deze fout
heeft tengevolge, dat de gemeentelijke uit
gaven in de periode 1924—1929 niet van
f 557 millioen tot f 602 millioen, maar van
f 566 millioen tot f 645 millioen zijn geste
gen, dit is een stijging van 14 pet. in-
plaats van 8 pet.
Indien de heer Vliegen dus de stelling
wil verdedigen, waarvan de juistheid ove
rigens voor zijn rekening blijve, dat de
stijging der gemeente-uitgaven normaal
is, indien zij gelijken tred houdt met den
bevolkingsaanwas, dan zal deze stelling
hem tot de conclusie moeten leiden, dat
in de periode 1924/1929 die stijging het
dubbele heeft bedragen van hetgeen ge
oorloofd was.
Geluidsverfilming. Aan de
hand van het bekende boek van den heer
D. J. v. d. Ven over zingende torens in
ons land, zal binnenkort een geluidsfilm
worden opgenomen van den beiaard van
den Langen Jan te Middelburg.
Tevens wordt ook nog gefilmd een
kerkinterieur op Zuid-Beveland met or
gelspel en koorzang eener zangvereeni-
ging.
Gobs. De demonstratieavond van de
Goessche Troep is door de slechte weers
omstandigheden een week uitgesteld.
Voorloopig is nu 18 November als da
tum vastgesteld.
Eliewoutsdijk. Dinsdag had alhier de
installatie plaats van den nieuw benoem
den burgemeester, den heer P. M. Smal
legange tot nu toe gemeente-secretaris.
Een eerewacht te paard haalde den
burgemeester af aan de grens der ge
meente en begeleidde hem naar hec ge
meentehuis, voorafgegaan door een mu
ziekgezelschap.
Een groote menigte wachtte den nieu
wen burgemeester op in het gemeente
huis, waar wethouder Van de Velde hem
toesprak en hem in zijn ambt installeer
de. Daarna sprak het oudste raadslid,
de heer Meulenberg, namens den raad en
de gemeente-ontvanger de heer Van Liere,
namens de gemeente-ambtenaren. De oud
burgemeester, de heer E. A. van der
Bent, verklaarde verheugd te zijn over
de benoeming van een zijner leerlingen
tot het hoogste burgerlijke ambt der ge
meente en bood warme gelukwenschen
aan. Ds Kelder uitte eveneens vele goede
wenschen voor den nieuwen burgemees
ter, terwijl de burgemeester van Borsselen
namens eenige collega's goede wenschen
overbracht.
De heer J. T. van Hattum te Scheve-
ningen verklaarde deze benoeming met
genoegen te hebben vernomen en hij
sprak den wensch uit, dat de banden
waarmede de familie sedert zoovele ja
ren aan Eliewoutsdijk zoo innig is ver
bonden steeds nauwer zullen worden toe
gehaald.
De burgemeester dankte voor zoovele
en velerlei goede wenschen en uitgedruk
te verlangens en verklaarde dat 't zijn
streven zal zijn te arbeiden in het be-
VAN
VRIJDAG 13 NOV. 1931, Nr 38.
TWEEDE KAMER.
De algemeene beschouwingen over de
Rijksbegrooting.
De heer Schouten (A.-R.) bestrijdt
de heeren Albarda en Vliegen. Hij betoogt
tegenover den heer Vliegen, dat de soe.-
dem. wethouder van financiën van Rotter
dam nalatig is gebleven, maatregelen te
nemen, toen hij de bui zag aankomen.
Sprekers bezwaren tegen de korting op
de uitkeeringen aan gemeenten en provin
cies zijn nog niet overwonnen. De critiek,
uitgeoefend op de banken, acht spr. onge
fundeerd. De banken hebben maatregelen
moeten nemen, om haar liquiditeit te be
houden. Of zij daarin te ver zijn gegaan,
kan niemand in de Kamer beoordeelen.
De banken volgen een politiek, waar
door onvoorzichtigheden, als buitenland-
sche banken begaan hebben, worden afge
sneden. En dan worden zij van dictatuur
beschuldigd.
De sociaal-democratie houdt geen reke
ning met den werkelijken zondigen
mensch en met de gevolgen van de zonde
voor de wereld.
De heer B i e r e m a (Lib.) bestrijdt de
plannen van den heer Albarda inzake het
financieel herstel.
De heer Kersten (St. Geref.) keert
zich tegen den heer Schokking, wiens rede
z.L een goochelen en spelen met woorden
was en betoogt verder, dat de Overheid de
tien geboden moet handhaven.
De heer Slotemaker de Bruine:
ook gij zult niet begeeren
De heer Kersten: Als men zich op
één gebod beroept om den eisch van Gods
wet krachteloos te maken, is dat een zich
dekken met vijgebladeren. (Vroolijkheid.)
Spr. dient verder een motie in, waarin
de Kamer uitspreekt, dat de verzekerings
wetgeving te zwaar drukt op de bedrijven
en dat de bedrijven van den last dezer
wetgeving moeten worden ontheven.
Deze motie wordt niet ondersteund.
Mej. Groeneweg (S.D.A.P.) verde
digt het beleid van het Rotterdamsche ge
meentebestuur.
De heer Max van Poll (R.-K.) heeft
bezwaren tegen de salariskorting, maar
eindigt met de verklaring, dat hij', als de
korting eenige maanden wordt uitgesteld,
tegen de motie-Marchant zal stemmen.
De Ministerpresident, de heer
Ruys de Beerenbrouck, be
toogt tegenover den heer Knottenbelt, dat
de omstandigheden wel dwingen, meer
over te laten aan algemeene bestuurs
maatregelen.
Bij de steunverleening geldt als regel,
dat geen steun verleend wordt voor wer
ken, die toch terstond of over korten tijd
ter hand genomen zouden moeten worden.
Inzake de quaestie van een directeur-
generaal van den landbouw zal de regee
ring rekening houden met het oordeel
van de Kamer.
Spr. vraagt zich af, of het nu al het
oogenblik is om dwang uit te oefenen op
gemeenten, die geen steunregeling maken,
zooals de heer Aalberse heeft gevraagd.
Mocht blijken, dat er onbillijke gemeen
tebesturen zijn, dan zal hij ernstig over
wegen, of en zoo ja welke stappen moe
ten worden gedaan.
Gebrek zal worden gelenigd, waar het
ook in den lande zich voordoet.
De heer Knottenbelt achtte een onder
zoek naar de prijzen van andere artike
len dan brood gewenscht. Spr.'s ambtge
noot van Arbeid overweegt onderschei
dene van dergelijke onderzoekingen.
Jegens den heer Albarda merkt spr.
op, dat socialisten meesters zijn in de cri
tiek, maar moeilijk is de kunst van het
opbouwen. Als de socialistische beweging
zich religieus verdiepte, ware veel gewon-
56.) o—
Naar die verachte Christelijke kerk te
gaan scheen Claudius nu het toppunt van
menschelijke dwaasheid. Zou hij altijd
zoo denken? Zou hij den naam van Jezus
altijd haten en verachten? Sisidona stel
de zich die vraag telkens weer, nadat
hij haar verlaten had, want het scheen
wel, dat hij haar geloof nog meer was
gaan haten, sinds zij er door in moei
lijkheden was gekomen.
Ze had tijd genoeg om hier over na
te denken gedurende de lange eenzame
uren, die volgden. Hoe vaak had ze niet
verlangd Claudius nog eens te zien, hem
te vertellen, hoe ze zich beiden vergist
hadden, toen ze meenden, dat het Chris
tendom een slecht, onrein geloof was,
hoe had ze verlangd hem te vertellen
van de liefde van Christus, waar zelfs
haar hart, met zijn vele nooden en be
hoeften geluk in vond. En nu hij gekomen
was, voelde ze, dat ze geen woord kon
spreken. Ze had getracht er hem iets van
uit te leggen, dat is waar, maar haar
woorden waren onbeteekenend, nietszeg
gend geweest, meende ze hadden in
't geheel niet uitgedrukt wat ze meende,
en zeer onvoldaan over zichzelf, kon Sisi
dona slechts bidden, dat Claudius op een
andere wijze de oogen geopend mochten
worden, daar het haar blijkbaar onmoge
lijk was haar roeping te vervullen.
Even voor het daglicht geheel verdween
uit haar cel, bracht de gevangenbewaar
der haar een brief. De wastafeltjes waren
te zamen gebonden door een zijden koord
dat geknoopt was op die manier, die Clau
dius altijd bezigde. Met trillende vingers
maakte ze het los en las de volgende
woorden:
„Claudius groet Sisidona. De procon
sul heeft besloten je verhoor met geslo
ten deuren te behandelen, zoodat er
zoomin mogelijk van je gevergd zal
worden slechts genoeg om een he
raut rond te kunnen sturen met het
bericht, dat je aan de goden geofferd
hebt. Maak je dus klaar om dat kleine
offer te brengen en keer dan naar huis
terug terwille van
CLAUDIUS."
Sisidona bleef naar de wastafeltjes zit
ten staren lang nadat het zoo duister
was geworden, dat ze niets meer kon zien
van de letterteekens, die er in gegraveerd
waren, terwijl ze een heftigen inwendigen
strijd voerde. Zou ze toegeven aan de ver
leiding. Soms meende ze, dat ze moest
zwichten; maar eindelijk kwamen haar
de troostwoorden voor den geest: „Mijne
genade is u genoeg." En hiermede viel
ze eindelijk in slaap en ze werd niet wak
voor het eerst zal worden uitbetaald. Als
in den loop der eerstvolgende jaren het
indexcijfer daartoe aanleiding geeft, zal
een wijziging van de salarissen in over
weging worden genomen.
De heer Aalberse (R.-K.) verklaart,
dat zijn fractie met voldoening heeft ver
nomen dat het tijdstip, waarop de voor
genomen korting zal ingaan, wat later is
gesteld. De bezwaren die sommige van
sprekers politieke vrienden nog hadden,
zijn daardoor ondervangen.
Stemming over de moties.
De Kamer verwerpt de motie - Al b a r-
d a (bezuiniging met 25 pet. op de mili
taire uitgaven) met 55 tegen 35 st. Voor
sociaal- en vrijzinnig-democraten, com
munisten, de middenpartijer Floris Vos
en de Plattelander Braat.
De motie - Marchant (geen salaris
verlaging) wordt verworpen met 57 tegen
34 st. Voor de soc. dem., vrijz. dem„, de
comm. en Floris Vos.
Stemming over hoofdstuk I
Aan de orde is stemming over- hoofdst.
I der Rijksbegrooting.
Het wordt goedgekeurd met 86 tegen 3
st. Tegen de communisten en Floris Vos.
De vergadering wordt te 6 uur tot 8
uur geschorst.
Avondvergadering.
Begrooting van Justitie.
Aan de orde is de begrooting van het
Dep. van Justitie.
Een lange rij van sprekers voerde hier
bij het woord, waarbij o.a. de heer Duy
maer van Twist (A.R.) op betere
handhaving der Zondagswet aandrong;
de heer Zandt (St. Ger.) vroeg evenals
Mevr. v. 11 a 11 i e (V.D.) bestrijding
van de pornografische geschriften, terwijl
hij verder op invoering van de doodstraf
aandrong. Een door hem ingediende mo
tie, waarin de Kamer uitspreekt dat de
doodstraf moet worden ingevoerd, werd
niet ondersteund.
Aan het antwoord van Minister
Donner is -het volgende ontleend:
De echtscheiding. Het huwelijk
moet zooveel mogelijk als rechtsinstituut
veilig worden gesteld. De wetgeving moet
niet worden gewijzigd naar de zedelijke
overtuiging van een bepaald oogenblik.
Het is echter hier een moeilijke quaestie.
Bestrijding der pornogra
fie. Deze quaestie is zeker heel ernstig;
maar de heer Zandt heeft niet het recht
te zeggen, dat de maatregelen van den
Minister geen effect hebben. De twee be
smette bladen, Pan en 'De Zwarte Kat,
verschijnen niet meer. De heer Zandt
moet dus een oud nummer hebben hooren
aanbieden. De verspreiding staat onder
strenge controle en bovendien was niet
elk nummer van -dien aard, dat het ver
volgbaar was.
Wetwijziging acht spr. voorloopig nog
niet noodig. Intusschen blijft spr. diligent.
Wat „De Tribune" betreft, spr. zal, in
dien de noodzakelijkheid blijkt, nl. als
ernstige misdrijven door de drukpers ge
pleegd, onvervolgbaar zouden zijn, onver
wijld de noodige voorstellen doen.
ker voor men haar riep om naar den
eersten consul te gaan den volgenden
morgen.
Hij ontving haar genadig, zelfs vrien
delijk en waarschuwde haar op vader
lijke wijze tegen het gevaar fanatici te
volgen als Polycarpus, die zijn leven
had moeten boeten voor zijn eigen
zinnigheid.
Sisidona wist nog niets van het lot van
den zachtmoedigen bisschop. Ze schrok
zichtbaar, toen ze vernam, dat hij het
leven had moeten laten. De eerste consul
wilde van het voordeel, dat hij meende
behaald te hebben, gebruik maken en
beval, dat de kruiden gebracht zouden
worden, die Sisidona in het heilig vuur
moest strooien. Maar tevergeefs reikte
men ze haar toe.
„Ik kan den Heer mijn God niet ver
zaken door wierook te branden voor af
goden", zei Sisidona.
„Ontken dan tenminste de goddelijk
heid van Hem, dien ze Christus noemen,
dan kunnen we u vrijlaten", zei de eerste
consul en Claudius keek haar smeekend
aan met bleek gelaat, dat moeilijker te
weerstaan was dan alle overredingskracht
van den proconsul. Maai" Sisidona kon
slechts ontkennend met het hoofd schud
den, waarna ze het gelaat met de han
den bedekte en in weenen uitbarstte.
Na een korte beraadslaging beval Sta-
tius Quadratus, dat ze naar de gevangenis
terug gebracht zou worden en eenige uren
later bezocht Claudius haar weer. Op
alle mogelijke manieren, die hij maar
bedenken kon, trachtte hij haar in ver
zoeking te brengen, tot ze ten laatste
zei: „O Claudius, probeer toch niet lan
ger me over te halen en vraag me niet
een uitleg van mijn geloof te geven. Ik
kan er niet in mooie woorden over spre
ken, maar ik kan er voor sterven."
„Neen, neen, Sisidona. Ik zal je zoo
vaak mogelijk opzoeken; maar ik be
loof je, ik zal je niet meer vragen je
geloof op te geven. Kan ik iets voor je
doen, misschien een boodschap aan een
van je vrienden brengen?"
„Ja, als je dat zou willen doen. Ik zou
zoo graag willen weten of Cassius ge
vonden is en hoe Plautius en de rest van
de huishouding het maken gedurende
mijn afwezigheid", en nadat ze Claudius
had ingelicht, hoe hij het huis kon
vinden, vroeg ze hem, nog enkele oogen-
blikken te wachten, dat ze een paar bood
schappen kon opschrijven welke hij aan
Julia, de vrouw van Plautius moest over
handigen. Die zou dan wel zorgen, dat ze
in goede handen kwamen.
Toen haalde ze haar wastafeltjes te
voorschijn en schreef, of liever teekende
op eenige ervan, twee visschen. Op andere
trok ze een cirkel, met een kruis in
't midden en de eerste en laatste letter
van het Grieksche alphabet, terwijl Clau
dius zat toe te kijken.
„Waarom doe je dat?" vroeg hij ein
delijk.
„Misschien is het mijn laatste bood
schap aan mijn vrienden", zei ze, „en
ik zou hen gaarne verzekeren, dat ik
sterf in het geloof aan Christus en hen
tegelijk wat geven, waardoor hun eigen
geloof misschien versterkt wordt Nie
mand begrijpt deze teekenen dan de
Christenen; daarom kunnen we op die
manier boodschappen oversturen zonder
vrees, dat ze ons verraden kunnen."
„Maar wil je ze mij niet verklaren, mijn
Sisidona?" vroeg Claudius verlangend.
Een oogenblik twijfelde ze, of ze daar
wel verstandig aan zou doen, maar zijn
volgende woorden verzekerden haar, dat
ze hem veilig kon vertrouwen. „Deze tee-
kens zullen mij even heilig zijn als jou,
Sisidona", zei hij, „even heilig als jij zelf
me bent Wat zullen die visschen je ge-
loofsgenooten zeggen?"
„Deze boodschap zullen ze htm bren
gen: „Jezus Christus, Gods Zoon, de Hei
land", omdat de beginletters van die
woorden samen het Grieksche woord
visch vormen", antwoordde het meisje.
„En die cirkel met het kruis?" vroeg
Claudius.
„De cirkel stelt de eeuwigheid voor en
het kruis in het midden wil zeggen, dat
Jezus Christus door den kruisdood ons
het eeuwig leven heeft geschonken", ant
woordde ze.
En de Grieksche letters Alpha en
Omega?"
(Wordt vervolgd.)