DE ZEEUW Om bet Eeuwige Rijk. TWEEDE BLAD. Staten-Generaal. FEUILLETON Uit de Provincie. VAN VRIJDAG 6 NOV. 1931, Nr 32. TWEEDE KAMER. Voortzetting van het debat over de Rijksbegrooting. De Antire volutionaire en Chr.-Historische fractie steunen het Kabinet. Bij de voortzetting van de algemeene beschouwingen over de begrooting wijst de heer G o 1 ij n (A.R.) er op, dat het de bat wordt beheerscht door de crisis; het kabinet heeft zich zelf gekwalificeerd als crisis-kabinet. Sommige van spreker's po litieke vrienden betreuren dit in zooverre, dat ook naar spreker's meening, dit het kabinet verhindert zich aan andere onder werpen te wijden van meer speciale chris telijke politiek, zooals b.v. de uitvoering van de Zondagswet. Het antwoord op de vraag in het voorloopig verslag in zake het veelvuldig laten loopen van extra trei nen op Zondag, n.l. dat deze ook op werk dagen loopen, heeft Spr. wel eenigszins bevreemd. Hij treedt hier echter verder niet in. Het beleid der Regeering is besproken in verband met de crisisverschijnselen. Dat niet alle sprekers dat op gelijke wijze deden, behoeft geen bevreemding te wek ken, omdat de oorzaken der crisis zeer uiteenloopend zijn. De heer Albarda meende, dat d'e cri sis is een der conjunctuurgolvingen van het tegenwoordige productiestelsel, m.a.w. dat het is een kapitalistische crisis. Ande ren, waaronder spr, zien de crisis meer als een liquidatieproces, een ziekte, die als ge volg van den oorlog reeds een aanvang nam in 1919, en met een korte onderbre king onafgebroken voert naar een lager loonpeil. Dit wordt door velen nog niet ingezien. Bij de interpellatie v. d. Tempel weet de heer Albarda de crisis aan het kapitalis tische stelsel. Aan hetgeen de heer Schou ten daarop geantwoord heeft, behoeft Spr. niets toe te voegen. Alleen nog dit, dat het kapitalistische stelsel iets is, dat natuur lijk is gegroeid, maar thans iets heel an ders is dan het in 1831 was, terwijl het in 2031 weer heel anders zal zijn. Dit is mede toe te schrijven aan de actie der vakver- eenigingen. Hoe het zij, Spr. wil liever dit groeien de stelsel dan het stelsel der soc- demo craten, dat slechts kans zou kunnen heb ben als het internationaal zou worden toe gepast en dan alleen nog onder een dicta tor, die een macht zou moeten hebben als waarvansprake is in het 13e hoofdstuk van het Boek der Openbaringen. Spr. gaat dan na de middelen, waarmee de regeering de begrooting, met haar te kort van 95 millioen, wil dekken. Er is maar één dekkingsmiddel, waar over bij Spr. in het geheel geen bedenking bestaat; dat nopens de storting in het in- validiteitsfonds. Maar overigens is er niet één middel, waartegen bij spr. niet min of meer ernstig bezwaar bestaat. Doch de toestand is zóó slecht, dat de regeering zelve over haar bezwaren heenstapt. Tegen de tijdelijke verlaging van de uit- keering aan het Invaliditeitsfonds heeft sprekers fractie geen enkel bezwaarj Spr. zou niet tegen een crisisbelasting als de heer Albarda wilde, zijn. Maar wie waarborgt ons, dat die in de toekomst toch niet noodig zal zijn? De andere middelen, die door dhr Al barda zijn aangegeven, kan spr. evenmin aanvaarden. Een zoo belangrijke besnoei ing van de militaire uitgaven zou groot nadeel toebrengen aan onze weermacht. Het putten uit dé batige saldi van vorige jaren is een eigenaardige zaak. Die zijn besteed voor leeningen, welke zijn aan gegaan voor dekking van improductieve uitgaven. Hoe moet het dan gaan? Er zal opnieuw moeten worden geleend, 50.) o— Nauwelijks had Flavia durven hopen, toen voor de eerste maal door de som bere, met toortsen verlichte gang, die naar de vergaderruimte voerde, dat haar man haar eens vergezellen zóu en toch had hij nu met graagte de gelegenheid aange grepen om de broederen te ontmoeten en met hen God te danken, dat Hij het hart van de keizer genadig jegens hen ge stemd had. Misschien voelde hij, dat hij Gods hulp ook voor zichzelf noodig had, want ondanks herhaalde pogingen had hij nog geen audiëntie bij den keizer kun nen verkrijgen. De gemeente in Rome was gegroeid ge durende den tijd, dat Flavia weg was ge weest; maar Anicetus X was de flinke, maar zoo stille verschijning niet verge ten, die slechts zelden aan hun gods dienstoefeningen deel nam, maar toch zoo oprecht en waar was in haar geloof. Flaminius had zich vaak afgevraagd, of de keizer den brief ontvangen had, dien hij hem vanuit Thyatira gezonden had, of dat Marcus Aurelius op andere wijze van zijn geloofsverandering ver nomen had. Dit was de eenige reden die hij bedenken kon, waarom de keizer hem zoodat de gewone dienst weer zal worden belast met de rente en aflossing. Bovendien zal er in de toekomst een be drag van zeshonderd millioen noodig zijn, waarvan driehonderd millioen voor de financiering van Indië. Meent men, dat de leeningscapaciteit onbeperkt is? Spr. meent, dat het benoodigde bedrag zelfs moeilijk op de binnenlandsche markt te plaatsen zal zijn. De heer Albarda gaf als uitkomst een gedwongen leening; hij er kende, dat ons staatscrediet daardoor zou worden geschokt, maar hij vergat, dat zij, die gedwongen zouden worden aan de lee ning deel te nemen, hun tegenwoordig bezit zullen moeten realiseeren, vermoede lijk tegen de afbreukkoersen van het oogenblik, dus met kapitaalvernietiging. Op de vermoedelijke stopzetting van verdere Zuiderzee-inpoldering komt spr. bij de Zuiderzeebegrooting terug. Wat betreft de invoerbeperking is Spr. het geheel met den heer Aalberse eens, dat het desbetreffende wetsontwerp zich moet richten niet alleen tegen over- matigen, maar ook tegen overtolligen in voer, met name van weelde-artikelen. Spr. keurt het plan van de regeering goed, om dat het protectionistische plannen tegen houdt. Het is gemakkelijk een schepje op het tarief te leggen, maar ons tarief is voor automatische verhooging ongeschikt, en daarom zou Spr. de regeering op dien weg niet verder kunnen volgen, want met 10 pet. is voor hem de grens bereikt, De levensstandaard, ook van de beter- betaalde arbeiders, is nog altijd beschei den en daarom is betreurenswaardig de noodzakelijkheid van loonsverlaging in sommige bedrijven. Maar er valt niet aan te ontkomen. Men verlieze overigens niet uit het oog, dat stabiliteit in werkgelegen heid voor den arbeider van het grootste belang is, omdat werkloosheid van den arbeider de grootste loondaling is. De regeering kan geen loon vaststel len, maar heeft wel de leiding van het overleg genomen. Al is haar eerste stap niet bijzonder succesvol geweest, laat zij doorgaan. Spr. denkt aan de landarbeiders wier loon, zelfs als zij werk hébben, de allereerste nooddruft niet meer dekt. D e regeering helpe krachtig het landbouwbedrijf, veeteelt, tuinbouw enz., ter voorkoming zooveel mogelijk van werkloosheid. Men kan een zoo groot deel van het volksvermogen als de bodem vertegenwoordigt, niet op den duur zonder rentabiliteit laten. Samenwerking tusschen Kamer en re geering is noodzakelijk; de Kamer heeft da wijlsheid niet in pacht, maar de re geering ook niet; vroeger is het wel eens gebleken, dat de Kamer een zaak beter zag dan de regeering; dat kan ook in de toekomst mogelijk zijn. Daarom wijze de regeering het overleg met de Kamer niet a priori af, en rammele niet onmiddellijk met de portefeuilles. Ook het volk moet vertrouwen hebben in Kamer en regeering. Daarom protesteert spr. tegen d)e uitlatingen van den heer Albarda, die tot het uiterste verzet aan spoorde; dit protest moet klinken in het belang van de volksgroep die de heer Al barda zegt te vertegenwoordigen. Samenwerking van allen die daartoe geroepen zijn is noodig, en daartoe behoo- ren ook de soc. democratische afgevaar digden. Als alles wordt gedaan in harmo nie van hart en verstand dan onderschrijft Spr. de woorden waarmee de heer Aal berse gisteren eindigde, dat wij ons met vertrouwen kunnen overlaten aan de God delijke Almacht en aan Zijn genadige hulp. De heer Marchant (V.D.) heeft be zwaar tegen de loonpolitiek der regee ring. Hij dient de volgende motie in; „De Kamer, van oordeel dat korting op de salarissen van personen in 's Rijks dienst en van onderwijzend personeel on der de gegeven omstandigheden niet is te rechtvaardigen, gaat over tot de orde van den dag." Verder dient hij een motie in, waarin de Kamer uitspreekt van oordeel te zijn, dat bij de voorgenomen herziening van de organisatie der Departementen van Alge meen Bestuur alle takken van dienst voor zoo onvriendelijk behandelde en hij wist niet, wat te doen. Hij was zeer verlangend om naar Sardis terug te keeren, niet al leen om zijn vroegere vrienden te mijden, die hem behandelden als een, die uit de gunst is en hem daarom negeerden of beleedigden, al naar het uitkwam, maar hij wilde Flavia terug brengen; ze maak te zich onberedeneerd ongerust over de kinderen, vond hij. Hoe hij haar aan dringen nog langer moest weerstaan, wist hij niet en toch Rome te verlaten zonder den keizer gesproken te hebben, zou maar aanleiding geven tot allerlei geschrijf en ongemak, zoo niet tot directe moeilijk heden. Hieraan dacht Flaminius, toen hij zwij gend zijn gids volgde door de doolhof van gangen en inwendig bad hij, dat de God delijke geest hem mocht ingeven, wat hij doen moest welke stappen te nemen in deze moeilijke, gevaarlijke zaak; want, als de keizer werkelijk ernstig ontstemd was, omdat hij zich bij de Christenen had aangesloten, dan was dat niet alleen gevaarlijk voor hem, maar ook voor zijn geloofsgenooten. Deze vrees echter verdween, toen hij bedacht, voor welk doel ze bijeen kwa men en dit gaf hem weer wat hoop, dat zijn eigen geval toch mischien nog niet zoo geheel hopeloos was en juist toen hij dat bedacht, viel het hem in, dat hij zich op den weg van den keizer kon plaatsen als deze naar het Forum reed en hij be de sociale belangen en alle takken, recht streeks werkzaam voor de economische belangen, elk aan één departement moe ten worden samengebracht. De heer Lingbeek (H. G.) ziet als één van de oorzaken van de ellende de weinige zorg, die de regeering besteed aan de Kerk. Hij zou graag een natio naal Kabinet zien in dezen tijd en is dankbaar voor de toegezegde regeling in zake de onderwijzers-kloosterlingen. De heer W ij n k o o p (Comm.) eischt o.m. heffing in eens van een winstbelas ting voor vennootschappen. Verder wil hij een vermogensheffing van 115 pet. voor één keer. Hierdoor kan zeker een milliard gulden gekregen worden. Spr. dient hieromtrent een paar mo ties in, die niet ondersteund worden. "Wat de algemeene politiek betreft merkt hij op, dat nu reeds honger ge leden wordt hier en in Indië. Hoe durft Mr Aalberse te zeggen, dat hier geen hon ger geleden zal worden? Tenslotte dient spr. een motie in om alle uitgaven voor bewapening in de De- fensiebegrooting te schrappen. Ook deze motie wordt niet ondersteund en dus niet behandeld. De heer Schokking (G. H.) betoogt, dat tot alle lagen der bevolking nog niet voldoende is doorgedrongen de ernst van den toestand. Zelfs wordt de crisis door sómmige partijen gebruikt voor politieke propaganda. Spr. sluit zich geheel aan bij hetgeen door de heeren Aalberse en Colijn is ge zegd ten aanzien van de oorzaken der crisis, waarbij hij een grooten factor toe kent aan het Verdrag van Versailles. Hieraan kunnen wij echter niets veran deren. Er is nu behoefte aan maatrege len op korten termijn. Volkomen juist acht spr., dat de regee ring afwijst het verwijt, dat haar maat regelen te incidenteel zijn. Door de om standigheden kan dit niet anders. Tal van maatregelen zijn nu bepleit. Van eenig toezicht op de banken is spr. niet afkee- rig, al gevoelt hij de practische bezwaren. Wat de invoerbeperking betreft, denkt spr. vooral aan den landbouw. Ons land mag geen plaats worden, waar men de overtollige wereldvoorraden van de hand kan doen tegen prijzen, die onze eigen menschen te gronde richten. Moet, om dezen landbouw te redden, de invoer tij delijk belemmerd worden, dan mag hier voor niet worden terug gedeinsd. Spr. betoogt verder, dat loondaling niet mag worden uitgesloten en dat daling van het cijfer niet beteekent daling van de koopkracht. Het is beter dat het loon daalt, dan dat de bedrijven worden ge sloten. Spr. zegt den steun zijner fractie toe. De vergadering wordt verdaagd. REGEERING EN DANSVRAAGSTUK. Ingrijpen door de Overheid gewenscht Aan het rapport der regeeringscommis- sie inzake het dansvraagstuk ontleent de „Telegraaf", dat de commissie een stemmig van oordeel is, dat de vraag of ook voor ons land het dansen in het open baar zoodanigen omvang en aard heeft aangenomen, dat de overheid hier een taak heeft, bevestigend dient te worden be antwoord, doch dat het hier allereerst een taak der gemeentelijke overheid betreft. Het is de commissie wenschelijk voor gekomen de regeering aan te bevelen om van harentwege eenige normen vast te stellen, waaraan de voor het dansen in het openbaar te verleenen vergunningen ten minste zullen moeten voldoen. De commissie zou de regeering willen aanbe velen om in art. 56 van het ontwerp Drankwet, zooals dit thans bij de Eerste Kamer aanhangig is, nog een bepaling op te nemen, die de regeering de vrijheid geeft om in een algemeenen maatregel van bestuur de normen te stellen, die als minima in alle gemeenten zouden behoo- ren te worden in acht genomen. De commissie, overgaande tot formulee ring van de eischen, die in den algemee nen maatregel van bestuur zouden moe ten worden gesteld, zou deze in twee ru brieken willen verdeelen. Ie. De inrichting van het danslokaal en aanhoorigheden. sloot onmiddellijk naar deze ingeving te handelen. Zonder Flavia met zijn voornemen in kennis te stellen, ging hij den volgenden morgen vroeg uit en begaf zich naar den gouden mijlpaal, waar Marcus Aurelius uit zou stijgen om zich naar het Forum te begeven. Er waren daar gewoonlijk heel wat nieuwsgierigen verzameld en 't moet de patricische trots van Flaminius bitter gewond hebben daar gezien te worden, wachtende met het gewone volk. Maar den Christen triomfeerde over den patriciër en tot zijn groote blijdschap verloste Marcus Aurelius hem uit zijne pijnlijke positie, haast op hetzelfde oogenblik, dat hij hem zag. Want nau welijks was de keizer het Forum binnen getreden, of een van de keizerlijke licto ren trad op Flaminius toe met de bood schap, dat de keizer zijn diensten onmid dellijk noodig had. Zwijgend God dan kend, besteeg Flaminius de trappen en trad de ruime hal binnen, waarin een der basilisca's, de keizer recht sprak. Marcus Aurelius had de tribune nog niet beklommen, maar stond dicht bij een, zuil op Flaminius te wachten. Hij keek noch verheugd, noch veront waardigd, maar slechts uiterst verbaasd, toen zijn gewezen secretaris voor hem trad. „Ik wist niet, dat je in Rome was, Fla minius", zei de keizer streng zonder een woord van begroeting tot zijn voorma- 2e. De handhaving van orde en goede zeden. Wat het eerste betreft dienen eischen te worden gesteld ten aanzien van de op pervlakte van den dansvloer, mede in verhouding tot de omliggende ruimte, het vermijden van boxen of andere afgesloten ruimten ten aanzien van verlichting en luchtverversching. Wat de handhaving van orde en goede zeden betreft: een verbod voor minderja rigen beneden den leeftijd van 18 jaar. Het dansen moet geleid worden door een daartoe geschikt geacht dansleeraar, die voor den goeden gang van zaken mede verantwoordelijk is. Verder heffing van een toegangsprijs en wering van onge- wenschte elementen. Het komt de commissie voor, dat met het intrekken van de toestemming tot het gelegenheid geven tot dansen voor korter of langer tijd, als sanctie op de naleving der te stellen voorwaarden zal kunnen worden voldaan. DE RADIO-DOKTER, steeds en overal te ontbieden. J. M. Polderman, Goes. Tel. 129, (Adv.) Tot landmeter bij het kadaster te Amsterdam is met 1 Jan. 1932 benoemd dhr J. P. J. Griep, afkomstig uit Rilland, thans in gelijke betrekking te Assen. Vlissingen. Gisterenavond1 werd het 10- jarig bestaan d'er Chr. Ulo-school alhier op eenigszins feestelijke wijze herdacht. De belangstelling van ouders en genoodig- den was zeer groot, zoodat het gebouw van Chr. sociale belangen in de Paling- istraat Igeheel was gevuld. De voorzitter van het bestuur der Ver- eeniging voor Christelijk U. L. O., ds E. H. BlaauwendTaad, opende de bijeenkomst en legde in zijn openingswoord den na druk op het zoeken van het Koninkrijk God's, ook bij het kiezen van het onder wijs voor de kinderen. In ons leven moet God de eerste en de laatste zijn. Dit is ook het doel geweest toen voor 10 jaar de school werd opgericht. Hierna heette de voorzitter welkom den wethouder van onderwijs, den 'heer Edel man, en deelde mede dat de inspecteur van het lager onderwijs, de heer Wit uit "Middelburg, en de oud-Wethouder van onderwijs, de heer Van Westen, bericht van verhindering hadden gezon den. Verder las spreker een brief met gelukwensch voor van d'en le voorzit ter d'er school, prof. dr Joh. de Groot te Groningen, en heette tenslotte de hoof den der christelijke scholen en de tal rijke ouders welkom. De secretaris, d'e heer Th. Kamermans Jr., bracht het jaarverslag over 1930 uit. Alle candidaten slaagden voor het Mulo- diploma. De school verkeert in Moeten den 'toestand. Tenslotte klaagt spr. over het vreeselijk lawaai van d'e Kon. Maat schappij „d'e Schelde", waardoor ver plaatsen der school noodzakelijk wordt. De heer Teunis, hoofd' der school, on derstreepte nog eens met nadruk den grooten hinder, welke het onderwijs van d'e nabijheid der fabriek „de Schelde" ondervindt. De wethouder van onderwijs, de "heer Edelman, spreekt de beste wenschen uit voor d'en bloei der school. Spr. heeft goed'e nota genomen van den hinder van „de Schelde". De secretaris gaf vervolgens een breed voerig historisch overzicht van de lot gevallen d'er school gedurende deze 10 jaar. Zij telt nu 104 leerlingen. De voorzitter zegt d'en secretaris harte lijk d'ank voor zijn veelomvattenden arbeid ged'urende deze 10 jaren in het belang d'er school verricht. Na de pauze, waarin thee werd geser veerd', begon het officieus© gedeelte, het welk door verschillende leerlingen der school geheel voor hun rekening was genomen. Wij noemen o.a. samenspraak, voordracht, gymnastiek, enz. Schore. Het burg.) armbestuur heeft aan de pachters zijner gronden een ver mindering van pacht toegestaan, neerko mende op een gemiddelde verlaging van 16.7 pet. van de pachtsommen. ligen gunsteling. Eenige oogenblikken kon Flaminius slechts in stomme verbazing staren naar dat nobele gelaat met den zoekenden blik. „Ik ben reeds eenige weken in Rome en heb verscheidene malen om een audi ëntie verzocht bij den edelen Marcus", zei Flaminius. „Daar weet ik niets van", antwoordde de keizer. „Ook zond. ik vele maanden geleden 'n brief door, naar ik meende, een vertrouwd boodschapper", zei Flaminius haastig. De keizer schudde langzaam het hoofd „Je moet je vergissen of je boodschap pers moeten je bedrogen hebben; ik heb niets ontvangen. Ik heb wel vernomen, dat je Epbesus verlaten en de goden ver loochend had kort voor den dood van dien proconsul of juist omtrent dien tijd". Flaminius vreesde, dat men hem had zwart gemaakt bij den keizer en haalde onmiddellijk uit zijn gordel een brief te voorschijn van den eersten consul, waar in deze hem niet alleen verlof gaf, maar zelfs bevel om voor zijn gezondheid naar Pergamos te gaan. Marcus Aurelius nam den brief aan maar las hem niet. „Kom straks bij me in mijn werkkamer in het paleis", zei hij en de philosophen die den keizer steeds omringden, beten zich op de lippen van ergernis, want nu waren alle pogingen om Flaminius uit den weg te houden, gefaald. Kortgene. Woensdag vergaderde de Raad voltallig.) Ingekomen was bericht van den heer G. P. Kallewaard dat hij zijn benoeming tot lid van het Burg. Armbe stuur aanneemt. Op verzoek der Chr. Meisjesvereeniging om gratis beschikbaarstelling van het Gym. lokaal der 0. L. school tot het hou den van een bazaar ten behoeve van kerkvoogdij en bewaarschool werd gun stig beschikt. Eveneens wordt gebruik van een yokaal toegestaan voor het geven van een landbouwcursus. De Voorzitter deelt mede, dat aan de ge meente zal worden uitgekeerd het batig saldo groot f542.81 van den vroegeren vleeschkeuringsdienst. De nieuwe vleesch- keuringsdienst zal thans geheel N.-Beve- land omvatten. Een adres van caféhouders tot afschaf fing van de belasting op biljarten, wordt voor kennisgeving aangenomen, daar over dat onderwerp reeds bij een vorig adres is beschikt. Afwijzend wordt besloten op het verzoek van de vereeniging tot bevorde ring van emigratie om als lid toe te treden. B. en W. stellen voor ter bestrijding van te verwachten werkloosheid de z.g. Westweg in den Frederiks-Polder te ver beteren in overeenstemming met het Prov. wegenplan. Met alg. stemmen wor den B. en W. gemachtigd daarvoor aan Ged. Staten plannen met kostenberekening aan te vragen en alle voorbereidende maatregelen te treffen. Serooskerke (W.). Woensdagavond werd door Ds Lindeboom in de geheel ge vulde Geref. Kerk de toegezegde causerie over zijn reis naar Palestina en Egypte herhaald, thans met vertooning van licht beelden. Vele foto's waren door hem zelf genomen. De lichtbeelden kwamen uitste kend tot hun recht. Z.Eerw. is voorne mens in December deze causerie met lichtbeelden te Gapinge en in Januari te Vrouwepolder te houden. Tholen. Gisteren vergaderde de Raad voltallig. Op verzoek, wordt aan H. Stout- jesdijk voor 1 jaar ontheffing verleend van pacht voor het door hem gehuurde gras aan het speelterrein, doordat hij wegens aanleg van dit terrein hiervan veel scha de heeft ondervonden. Besloten wordt aan de schietvereeni- ging af te staan voor het houden van schietoefeningen, het gymnastieklokaal en hiervoor f 20 vergoeding te vragen. De heer Overibeeke is er tegen. B. en W. worden gemachtigd, gehoord de gas-commissie, een leening aan te gaan bij de Nutsspaarbank van f 12.000 a 4 pet. a pari voor uitbreiding van het bedrijfs kapitaal der gasfabriek. Met algemeene stemmen wordt een sub sidie van f286 toegestaan voor den cur sus van Bizonder vervolgonderwijs- De heer Dekker ziet gaarne, dat B. en W. inzage krijgen na afloop dezer cursus van rekeningen en verantwoording. De voorzitter zegt dat deze voorwaarde hier aan zullen worden verbonden. Aan de school op Ger. grondslag wordt een vergoeding toegestaan van f 1050.25 H na aftrek schoolgelden f 840.09. Aan het algemeen armbestuur wordt over 1932 een subsidie toegekend van f2600. Hierna komt de gemeentebegroo- ting ter tafel. De voorzitter merkt op: dat het B. en W. een genoegen doet den raad een slui tende begrooting aan te kunnen bieden, terwijl 'eenige posten nog een speling toe laten. Op ons 'belasting-biljet hébben wij kunnen zien, dat dit jaar de belasting der gemeente aanmerkelijk minder is, zoodat bij. een verstandig beheer geen ongerust heid behoeft te bestaan inzake de ge- meentefinanciën. Uit het rapport der commissie tot na zien der 'begrooting stippen wij' aan, dat de heer Oveibeeke niet aecoord gaat, dat een 'bedrag van f 1300 is onthouden aan de gasfabriek, dat ontstaan is door den gasprijs der 'gemeenteverlichting een cent per branduur lager te stellen. Spr. noemt het een onrechtmatige daad van B. en W. daar de gascommissie hier in niet is erkend. Spr. meent, dat het geen 'groote kunst is om met f 1300 der gas fabriek de 'hegrooting sluitend te maken. De voorzitter zegt: dat de rekening is vastgesteld en daarom deze post op de Misschien voelden deze lieden, dat, als hun zachtmoedige, nadenkende vorst de waarheid omtrent de leerstellingen van Christus leerde kennen, hun philosophie geen opgeld meer zou doen en dat men schen als Melito en Justinus Martyr hen in de keizerlijke gunst zouden opvolgen. Want om de Romeinsche goden gaven ze geen steek, maar ze hielden van de weel de en de eer en de glorie om in een keizerlijk paleis te wonen, hoe hun mees ter zulke dingen ook verachten mocht Marcus Aurelius had er de philosophen nooit van verdacht, dat ze Flaminius zou den trachten ten val te brengen. De phi losophie moest hun, net als hem leeren, elke valschheid, alle bedrog te haten. Zoo dacht en geloofde de keizer, want hij meende, dat het de studie der philosophie was, die hem dat verlangen naar een edel, rein leven had ingegeven en hem alles, wat valsch en wreed was, te haten. Hij wist niet, dat elk goed verlangen in zijn hart elke ernstige poging, die hij aanwendde om 't kwaad in zichzelf te overwinnen hem werd ingegeven door Gods Heiligen Geest: die God, naar Wien hij blindelings tastte en van Wien hij toch terzelfder tijd de oogen afwendde, als hij weigerde te luisteren naar de waarheden van het Christendom, dat hem nu zooveel moeilijkheden veroorzaakte. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1931 | | pagina 5