DE ZEEUW
Om bet Eeuwige Rijk.
TWEEDE BLAD.
Staten-Generaal.
FEUILLETON
Uit de Provincie.
VAN
VRIJDAG 6 NOV. 1931, Nr 32.
TWEEDE KAMER.
Voortzetting van het debat over
de Rijksbegrooting. De Antire
volutionaire en Chr.-Historische
fractie steunen het Kabinet.
Bij de voortzetting van de algemeene
beschouwingen over de begrooting wijst
de heer G o 1 ij n (A.R.) er op, dat het de
bat wordt beheerscht door de crisis; het
kabinet heeft zich zelf gekwalificeerd als
crisis-kabinet. Sommige van spreker's po
litieke vrienden betreuren dit in zooverre,
dat ook naar spreker's meening, dit het
kabinet verhindert zich aan andere onder
werpen te wijden van meer speciale chris
telijke politiek, zooals b.v. de uitvoering
van de Zondagswet. Het antwoord op de
vraag in het voorloopig verslag in zake
het veelvuldig laten loopen van extra trei
nen op Zondag, n.l. dat deze ook op werk
dagen loopen, heeft Spr. wel eenigszins
bevreemd. Hij treedt hier echter verder
niet in.
Het beleid der Regeering is besproken
in verband met de crisisverschijnselen.
Dat niet alle sprekers dat op gelijke wijze
deden, behoeft geen bevreemding te wek
ken, omdat de oorzaken der crisis zeer
uiteenloopend zijn.
De heer Albarda meende, dat d'e cri
sis is een der conjunctuurgolvingen van
het tegenwoordige productiestelsel, m.a.w.
dat het is een kapitalistische crisis. Ande
ren, waaronder spr, zien de crisis meer als
een liquidatieproces, een ziekte, die als ge
volg van den oorlog reeds een aanvang
nam in 1919, en met een korte onderbre
king onafgebroken voert naar een lager
loonpeil. Dit wordt door velen nog niet
ingezien.
Bij de interpellatie v. d. Tempel weet de
heer Albarda de crisis aan het kapitalis
tische stelsel. Aan hetgeen de heer Schou
ten daarop geantwoord heeft, behoeft Spr.
niets toe te voegen. Alleen nog dit, dat het
kapitalistische stelsel iets is, dat natuur
lijk is gegroeid, maar thans iets heel an
ders is dan het in 1831 was, terwijl het in
2031 weer heel anders zal zijn. Dit is mede
toe te schrijven aan de actie der vakver-
eenigingen.
Hoe het zij, Spr. wil liever dit groeien
de stelsel dan het stelsel der soc- demo
craten, dat slechts kans zou kunnen heb
ben als het internationaal zou worden toe
gepast en dan alleen nog onder een dicta
tor, die een macht zou moeten hebben als
waarvansprake is in het 13e hoofdstuk
van het Boek der Openbaringen.
Spr. gaat dan na de middelen, waarmee
de regeering de begrooting, met haar te
kort van 95 millioen, wil dekken.
Er is maar één dekkingsmiddel, waar
over bij Spr. in het geheel geen bedenking
bestaat; dat nopens de storting in het in-
validiteitsfonds. Maar overigens is er niet
één middel, waartegen bij spr. niet min of
meer ernstig bezwaar bestaat. Doch de
toestand is zóó slecht, dat de regeering
zelve over haar bezwaren heenstapt.
Tegen de tijdelijke verlaging van de uit-
keering aan het Invaliditeitsfonds heeft
sprekers fractie geen enkel bezwaarj
Spr. zou niet tegen een crisisbelasting
als de heer Albarda wilde, zijn. Maar
wie waarborgt ons, dat die in de toekomst
toch niet noodig zal zijn?
De andere middelen, die door dhr Al
barda zijn aangegeven, kan spr. evenmin
aanvaarden. Een zoo belangrijke besnoei
ing van de militaire uitgaven zou groot
nadeel toebrengen aan onze weermacht.
Het putten uit dé batige saldi van vorige
jaren is een eigenaardige zaak. Die zijn
besteed voor leeningen, welke zijn aan
gegaan voor dekking van improductieve
uitgaven. Hoe moet het dan gaan?
Er zal opnieuw moeten worden geleend,
50.) o—
Nauwelijks had Flavia durven hopen,
toen voor de eerste maal door de som
bere, met toortsen verlichte gang, die naar
de vergaderruimte voerde, dat haar man
haar eens vergezellen zóu en toch had hij
nu met graagte de gelegenheid aange
grepen om de broederen te ontmoeten en
met hen God te danken, dat Hij het hart
van de keizer genadig jegens hen ge
stemd had. Misschien voelde hij, dat hij
Gods hulp ook voor zichzelf noodig had,
want ondanks herhaalde pogingen had
hij nog geen audiëntie bij den keizer kun
nen verkrijgen.
De gemeente in Rome was gegroeid ge
durende den tijd, dat Flavia weg was ge
weest; maar Anicetus X was de flinke,
maar zoo stille verschijning niet verge
ten, die slechts zelden aan hun gods
dienstoefeningen deel nam, maar toch
zoo oprecht en waar was in haar geloof.
Flaminius had zich vaak afgevraagd,
of de keizer den brief ontvangen had,
dien hij hem vanuit Thyatira gezonden
had, of dat Marcus Aurelius op andere
wijze van zijn geloofsverandering ver
nomen had. Dit was de eenige reden die
hij bedenken kon, waarom de keizer hem
zoodat de gewone dienst weer zal worden
belast met de rente en aflossing.
Bovendien zal er in de toekomst een be
drag van zeshonderd millioen noodig zijn,
waarvan driehonderd millioen voor de
financiering van Indië. Meent men, dat de
leeningscapaciteit onbeperkt is? Spr.
meent, dat het benoodigde bedrag zelfs
moeilijk op de binnenlandsche markt te
plaatsen zal zijn. De heer Albarda gaf als
uitkomst een gedwongen leening; hij er
kende, dat ons staatscrediet daardoor zou
worden geschokt, maar hij vergat, dat zij,
die gedwongen zouden worden aan de lee
ning deel te nemen, hun tegenwoordig
bezit zullen moeten realiseeren, vermoede
lijk tegen de afbreukkoersen van het
oogenblik, dus met kapitaalvernietiging.
Op de vermoedelijke stopzetting van
verdere Zuiderzee-inpoldering komt spr.
bij de Zuiderzeebegrooting terug.
Wat betreft de invoerbeperking
is Spr. het geheel met den heer Aalberse
eens, dat het desbetreffende wetsontwerp
zich moet richten niet alleen tegen over-
matigen, maar ook tegen overtolligen in
voer, met name van weelde-artikelen. Spr.
keurt het plan van de regeering goed, om
dat het protectionistische plannen tegen
houdt. Het is gemakkelijk een schepje op
het tarief te leggen, maar ons tarief is
voor automatische verhooging ongeschikt,
en daarom zou Spr. de regeering op dien
weg niet verder kunnen volgen, want met
10 pet. is voor hem de grens bereikt,
De levensstandaard, ook van de beter-
betaalde arbeiders, is nog altijd beschei
den en daarom is betreurenswaardig de
noodzakelijkheid van loonsverlaging in
sommige bedrijven. Maar er valt niet aan
te ontkomen. Men verlieze overigens niet
uit het oog, dat stabiliteit in werkgelegen
heid voor den arbeider van het grootste
belang is, omdat werkloosheid van den
arbeider de grootste loondaling is.
De regeering kan geen loon vaststel
len, maar heeft wel de leiding van het
overleg genomen. Al is haar eerste stap
niet bijzonder succesvol geweest, laat zij
doorgaan.
Spr. denkt aan de landarbeiders
wier loon, zelfs als zij werk hébben, de
allereerste nooddruft niet meer dekt. D e
regeering helpe krachtig
het landbouwbedrijf, veeteelt,
tuinbouw enz., ter voorkoming zooveel
mogelijk van werkloosheid. Men kan een
zoo groot deel van het volksvermogen als
de bodem vertegenwoordigt, niet op den
duur zonder rentabiliteit laten.
Samenwerking tusschen Kamer en re
geering is noodzakelijk; de Kamer heeft
da wijlsheid niet in pacht, maar de re
geering ook niet; vroeger is het wel eens
gebleken, dat de Kamer een zaak beter
zag dan de regeering; dat kan ook in de
toekomst mogelijk zijn. Daarom wijze de
regeering het overleg met de Kamer niet
a priori af, en rammele niet onmiddellijk
met de portefeuilles.
Ook het volk moet vertrouwen hebben in
Kamer en regeering. Daarom protesteert
spr. tegen d)e uitlatingen van den heer
Albarda, die tot het uiterste verzet aan
spoorde; dit protest moet klinken in het
belang van de volksgroep die de heer Al
barda zegt te vertegenwoordigen.
Samenwerking van allen die daartoe
geroepen zijn is noodig, en daartoe behoo-
ren ook de soc. democratische afgevaar
digden. Als alles wordt gedaan in harmo
nie van hart en verstand dan onderschrijft
Spr. de woorden waarmee de heer Aal
berse gisteren eindigde, dat wij ons met
vertrouwen kunnen overlaten aan de God
delijke Almacht en aan Zijn genadige
hulp.
De heer Marchant (V.D.) heeft be
zwaar tegen de loonpolitiek der regee
ring. Hij dient de volgende motie in;
„De Kamer, van oordeel dat korting op
de salarissen van personen in 's Rijks
dienst en van onderwijzend personeel on
der de gegeven omstandigheden niet is te
rechtvaardigen, gaat over tot de orde van
den dag."
Verder dient hij een motie in, waarin
de Kamer uitspreekt van oordeel te zijn,
dat bij de voorgenomen herziening van de
organisatie der Departementen van Alge
meen Bestuur alle takken van dienst voor
zoo onvriendelijk behandelde en hij wist
niet, wat te doen. Hij was zeer verlangend
om naar Sardis terug te keeren, niet al
leen om zijn vroegere vrienden te mijden,
die hem behandelden als een, die uit de
gunst is en hem daarom negeerden of
beleedigden, al naar het uitkwam, maar
hij wilde Flavia terug brengen; ze maak
te zich onberedeneerd ongerust over de
kinderen, vond hij. Hoe hij haar aan
dringen nog langer moest weerstaan, wist
hij niet en toch Rome te verlaten zonder
den keizer gesproken te hebben, zou maar
aanleiding geven tot allerlei geschrijf en
ongemak, zoo niet tot directe moeilijk
heden.
Hieraan dacht Flaminius, toen hij zwij
gend zijn gids volgde door de doolhof van
gangen en inwendig bad hij, dat de God
delijke geest hem mocht ingeven, wat hij
doen moest welke stappen te nemen in
deze moeilijke, gevaarlijke zaak; want,
als de keizer werkelijk ernstig ontstemd
was, omdat hij zich bij de Christenen
had aangesloten, dan was dat niet alleen
gevaarlijk voor hem, maar ook voor zijn
geloofsgenooten.
Deze vrees echter verdween, toen hij
bedacht, voor welk doel ze bijeen kwa
men en dit gaf hem weer wat hoop, dat
zijn eigen geval toch mischien nog niet
zoo geheel hopeloos was en juist toen hij
dat bedacht, viel het hem in, dat hij zich
op den weg van den keizer kon plaatsen
als deze naar het Forum reed en hij be
de sociale belangen en alle takken, recht
streeks werkzaam voor de economische
belangen, elk aan één departement moe
ten worden samengebracht.
De heer Lingbeek (H. G.) ziet als
één van de oorzaken van de ellende de
weinige zorg, die de regeering besteed
aan de Kerk. Hij zou graag een natio
naal Kabinet zien in dezen tijd en is
dankbaar voor de toegezegde regeling in
zake de onderwijzers-kloosterlingen.
De heer W ij n k o o p (Comm.) eischt
o.m. heffing in eens van een winstbelas
ting voor vennootschappen. Verder wil
hij een vermogensheffing van 115 pet.
voor één keer. Hierdoor kan zeker een
milliard gulden gekregen worden.
Spr. dient hieromtrent een paar mo
ties in, die niet ondersteund worden.
"Wat de algemeene politiek betreft
merkt hij op, dat nu reeds honger ge
leden wordt hier en in Indië. Hoe durft
Mr Aalberse te zeggen, dat hier geen hon
ger geleden zal worden?
Tenslotte dient spr. een motie in om
alle uitgaven voor bewapening in de De-
fensiebegrooting te schrappen.
Ook deze motie wordt niet ondersteund
en dus niet behandeld.
De heer Schokking (G. H.) betoogt,
dat tot alle lagen der bevolking nog niet
voldoende is doorgedrongen de ernst van
den toestand. Zelfs wordt de crisis door
sómmige partijen gebruikt voor politieke
propaganda.
Spr. sluit zich geheel aan bij hetgeen
door de heeren Aalberse en Colijn is ge
zegd ten aanzien van de oorzaken der
crisis, waarbij hij een grooten factor toe
kent aan het Verdrag van Versailles.
Hieraan kunnen wij echter niets veran
deren. Er is nu behoefte aan maatrege
len op korten termijn.
Volkomen juist acht spr., dat de regee
ring afwijst het verwijt, dat haar maat
regelen te incidenteel zijn. Door de om
standigheden kan dit niet anders. Tal van
maatregelen zijn nu bepleit. Van eenig
toezicht op de banken is spr. niet afkee-
rig, al gevoelt hij de practische bezwaren.
Wat de invoerbeperking betreft, denkt
spr. vooral aan den landbouw. Ons land
mag geen plaats worden, waar men de
overtollige wereldvoorraden van de hand
kan doen tegen prijzen, die onze eigen
menschen te gronde richten. Moet, om
dezen landbouw te redden, de invoer tij
delijk belemmerd worden, dan mag hier
voor niet worden terug gedeinsd.
Spr. betoogt verder, dat loondaling niet
mag worden uitgesloten en dat daling van
het cijfer niet beteekent daling van de
koopkracht. Het is beter dat het loon
daalt, dan dat de bedrijven worden ge
sloten. Spr. zegt den steun zijner fractie
toe. De vergadering wordt verdaagd.
REGEERING EN DANSVRAAGSTUK.
Ingrijpen door de Overheid gewenscht
Aan het rapport der regeeringscommis-
sie inzake het dansvraagstuk ontleent
de „Telegraaf", dat de commissie een
stemmig van oordeel is, dat de vraag of
ook voor ons land het dansen in het open
baar zoodanigen omvang en aard heeft
aangenomen, dat de overheid hier een
taak heeft, bevestigend dient te worden be
antwoord, doch dat het hier allereerst een
taak der gemeentelijke overheid betreft.
Het is de commissie wenschelijk voor
gekomen de regeering aan te bevelen om
van harentwege eenige normen vast te
stellen, waaraan de voor het dansen in
het openbaar te verleenen vergunningen
ten minste zullen moeten voldoen. De
commissie zou de regeering willen aanbe
velen om in art. 56 van het ontwerp
Drankwet, zooals dit thans bij de Eerste
Kamer aanhangig is, nog een bepaling
op te nemen, die de regeering de vrijheid
geeft om in een algemeenen maatregel
van bestuur de normen te stellen, die als
minima in alle gemeenten zouden behoo-
ren te worden in acht genomen.
De commissie, overgaande tot formulee
ring van de eischen, die in den algemee
nen maatregel van bestuur zouden moe
ten worden gesteld, zou deze in twee ru
brieken willen verdeelen.
Ie. De inrichting van het danslokaal en
aanhoorigheden.
sloot onmiddellijk naar deze ingeving te
handelen.
Zonder Flavia met zijn voornemen in
kennis te stellen, ging hij den volgenden
morgen vroeg uit en begaf zich naar den
gouden mijlpaal, waar Marcus Aurelius
uit zou stijgen om zich naar het Forum
te begeven. Er waren daar gewoonlijk
heel wat nieuwsgierigen verzameld en 't
moet de patricische trots van Flaminius
bitter gewond hebben daar gezien te
worden, wachtende met het gewone volk.
Maar den Christen triomfeerde over den
patriciër en tot zijn groote blijdschap
verloste Marcus Aurelius hem uit zijne
pijnlijke positie, haast op hetzelfde
oogenblik, dat hij hem zag. Want nau
welijks was de keizer het Forum binnen
getreden, of een van de keizerlijke licto
ren trad op Flaminius toe met de bood
schap, dat de keizer zijn diensten onmid
dellijk noodig had. Zwijgend God dan
kend, besteeg Flaminius de trappen en
trad de ruime hal binnen, waarin een
der basilisca's, de keizer recht sprak.
Marcus Aurelius had de tribune nog niet
beklommen, maar stond dicht bij een,
zuil op Flaminius te wachten.
Hij keek noch verheugd, noch veront
waardigd, maar slechts uiterst verbaasd,
toen zijn gewezen secretaris voor hem
trad.
„Ik wist niet, dat je in Rome was, Fla
minius", zei de keizer streng zonder een
woord van begroeting tot zijn voorma-
2e. De handhaving van orde en goede
zeden.
Wat het eerste betreft dienen eischen
te worden gesteld ten aanzien van de op
pervlakte van den dansvloer, mede in
verhouding tot de omliggende ruimte, het
vermijden van boxen of andere afgesloten
ruimten ten aanzien van verlichting en
luchtverversching.
Wat de handhaving van orde en goede
zeden betreft: een verbod voor minderja
rigen beneden den leeftijd van 18 jaar.
Het dansen moet geleid worden door
een daartoe geschikt geacht dansleeraar,
die voor den goeden gang van zaken mede
verantwoordelijk is. Verder heffing van
een toegangsprijs en wering van onge-
wenschte elementen.
Het komt de commissie voor, dat met
het intrekken van de toestemming tot het
gelegenheid geven tot dansen voor korter
of langer tijd, als sanctie op de naleving
der te stellen voorwaarden zal kunnen
worden voldaan.
DE RADIO-DOKTER, steeds en
overal te ontbieden. J. M. Polderman,
Goes. Tel. 129, (Adv.)
Tot landmeter bij het kadaster te
Amsterdam is met 1 Jan. 1932 benoemd
dhr J. P. J. Griep, afkomstig uit Rilland,
thans in gelijke betrekking te Assen.
Vlissingen. Gisterenavond1 werd het 10-
jarig bestaan d'er Chr. Ulo-school alhier
op eenigszins feestelijke wijze herdacht.
De belangstelling van ouders en genoodig-
den was zeer groot, zoodat het gebouw
van Chr. sociale belangen in de Paling-
istraat Igeheel was gevuld.
De voorzitter van het bestuur der Ver-
eeniging voor Christelijk U. L. O., ds E.
H. BlaauwendTaad, opende de bijeenkomst
en legde in zijn openingswoord den na
druk op het zoeken van het Koninkrijk
God's, ook bij het kiezen van het onder
wijs voor de kinderen. In ons leven moet
God de eerste en de laatste zijn. Dit
is ook het doel geweest toen voor 10
jaar de school werd opgericht.
Hierna heette de voorzitter welkom den
wethouder van onderwijs, den 'heer Edel
man, en deelde mede dat de inspecteur
van het lager onderwijs, de heer Wit
uit "Middelburg, en de oud-Wethouder
van onderwijs, de heer Van Westen,
bericht van verhindering hadden gezon
den. Verder las spreker een brief met
gelukwensch voor van d'en le voorzit
ter d'er school, prof. dr Joh. de Groot
te Groningen, en heette tenslotte de hoof
den der christelijke scholen en de tal
rijke ouders welkom.
De secretaris, d'e heer Th. Kamermans
Jr., bracht het jaarverslag over 1930 uit.
Alle candidaten slaagden voor het Mulo-
diploma. De school verkeert in Moeten
den 'toestand. Tenslotte klaagt spr. over
het vreeselijk lawaai van d'e Kon. Maat
schappij „d'e Schelde", waardoor ver
plaatsen der school noodzakelijk wordt.
De heer Teunis, hoofd' der school, on
derstreepte nog eens met nadruk den
grooten hinder, welke het onderwijs van
d'e nabijheid der fabriek „de Schelde"
ondervindt.
De wethouder van onderwijs, de "heer
Edelman, spreekt de beste wenschen uit
voor d'en bloei der school. Spr. heeft
goed'e nota genomen van den hinder van
„de Schelde".
De secretaris gaf vervolgens een breed
voerig historisch overzicht van de lot
gevallen d'er school gedurende deze 10
jaar. Zij telt nu 104 leerlingen.
De voorzitter zegt d'en secretaris harte
lijk d'ank voor zijn veelomvattenden arbeid
ged'urende deze 10 jaren in het belang
d'er school verricht.
Na de pauze, waarin thee werd geser
veerd', begon het officieus© gedeelte, het
welk door verschillende leerlingen der
school geheel voor hun rekening was
genomen. Wij noemen o.a. samenspraak,
voordracht, gymnastiek, enz.
Schore. Het burg.) armbestuur heeft
aan de pachters zijner gronden een ver
mindering van pacht toegestaan, neerko
mende op een gemiddelde verlaging van
16.7 pet. van de pachtsommen.
ligen gunsteling.
Eenige oogenblikken kon Flaminius
slechts in stomme verbazing staren naar
dat nobele gelaat met den zoekenden blik.
„Ik ben reeds eenige weken in Rome
en heb verscheidene malen om een audi
ëntie verzocht bij den edelen Marcus",
zei Flaminius.
„Daar weet ik niets van", antwoordde
de keizer.
„Ook zond. ik vele maanden geleden 'n
brief door, naar ik meende, een vertrouwd
boodschapper", zei Flaminius haastig.
De keizer schudde langzaam het hoofd
„Je moet je vergissen of je boodschap
pers moeten je bedrogen hebben; ik heb
niets ontvangen. Ik heb wel vernomen,
dat je Epbesus verlaten en de goden ver
loochend had kort voor den dood van dien
proconsul of juist omtrent dien tijd".
Flaminius vreesde, dat men hem had
zwart gemaakt bij den keizer en haalde
onmiddellijk uit zijn gordel een brief te
voorschijn van den eersten consul, waar
in deze hem niet alleen verlof gaf, maar
zelfs bevel om voor zijn gezondheid naar
Pergamos te gaan.
Marcus Aurelius nam den brief aan
maar las hem niet.
„Kom straks bij me in mijn werkkamer
in het paleis", zei hij en de philosophen
die den keizer steeds omringden, beten
zich op de lippen van ergernis, want nu
waren alle pogingen om Flaminius uit den
weg te houden, gefaald.
Kortgene. Woensdag vergaderde de
Raad voltallig.) Ingekomen was bericht
van den heer G. P. Kallewaard dat hij zijn
benoeming tot lid van het Burg. Armbe
stuur aanneemt.
Op verzoek der Chr. Meisjesvereeniging
om gratis beschikbaarstelling van het
Gym. lokaal der 0. L. school tot het hou
den van een bazaar ten behoeve van
kerkvoogdij en bewaarschool werd gun
stig beschikt. Eveneens wordt gebruik van
een yokaal toegestaan voor het geven van
een landbouwcursus.
De Voorzitter deelt mede, dat aan de ge
meente zal worden uitgekeerd het batig
saldo groot f542.81 van den vroegeren
vleeschkeuringsdienst. De nieuwe vleesch-
keuringsdienst zal thans geheel N.-Beve-
land omvatten.
Een adres van caféhouders tot afschaf
fing van de belasting op biljarten, wordt
voor kennisgeving aangenomen, daar over
dat onderwerp reeds bij een vorig adres is
beschikt. Afwijzend wordt besloten op het
verzoek van de vereeniging tot bevorde
ring van emigratie om als lid toe te
treden.
B. en W. stellen voor ter bestrijding
van te verwachten werkloosheid de z.g.
Westweg in den Frederiks-Polder te ver
beteren in overeenstemming met het
Prov. wegenplan. Met alg. stemmen wor
den B. en W. gemachtigd daarvoor aan
Ged. Staten plannen met kostenberekening
aan te vragen en alle voorbereidende
maatregelen te treffen.
Serooskerke (W.). Woensdagavond
werd door Ds Lindeboom in de geheel ge
vulde Geref. Kerk de toegezegde causerie
over zijn reis naar Palestina en Egypte
herhaald, thans met vertooning van licht
beelden. Vele foto's waren door hem zelf
genomen. De lichtbeelden kwamen uitste
kend tot hun recht. Z.Eerw. is voorne
mens in December deze causerie met
lichtbeelden te Gapinge en in Januari te
Vrouwepolder te houden.
Tholen. Gisteren vergaderde de Raad
voltallig. Op verzoek, wordt aan H. Stout-
jesdijk voor 1 jaar ontheffing verleend van
pacht voor het door hem gehuurde gras
aan het speelterrein, doordat hij wegens
aanleg van dit terrein hiervan veel scha
de heeft ondervonden.
Besloten wordt aan de schietvereeni-
ging af te staan voor het houden van
schietoefeningen, het gymnastieklokaal en
hiervoor f 20 vergoeding te vragen. De
heer Overibeeke is er tegen.
B. en W. worden gemachtigd, gehoord
de gas-commissie, een leening aan te gaan
bij de Nutsspaarbank van f 12.000 a 4 pet.
a pari voor uitbreiding van het bedrijfs
kapitaal der gasfabriek.
Met algemeene stemmen wordt een sub
sidie van f286 toegestaan voor den cur
sus van Bizonder vervolgonderwijs-
De heer Dekker ziet gaarne, dat B. en
W. inzage krijgen na afloop dezer cursus
van rekeningen en verantwoording. De
voorzitter zegt dat deze voorwaarde hier
aan zullen worden verbonden.
Aan de school op Ger. grondslag wordt
een vergoeding toegestaan van f 1050.25 H
na aftrek schoolgelden f 840.09.
Aan het algemeen armbestuur wordt
over 1932 een subsidie toegekend van
f2600. Hierna komt de gemeentebegroo-
ting ter tafel.
De voorzitter merkt op: dat het B. en
W. een genoegen doet den raad een slui
tende begrooting aan te kunnen bieden,
terwijl 'eenige posten nog een speling toe
laten. Op ons 'belasting-biljet hébben wij
kunnen zien, dat dit jaar de belasting der
gemeente aanmerkelijk minder is, zoodat
bij. een verstandig beheer geen ongerust
heid behoeft te bestaan inzake de ge-
meentefinanciën.
Uit het rapport der commissie tot na
zien der 'begrooting stippen wij' aan, dat
de heer Oveibeeke niet aecoord gaat, dat
een 'bedrag van f 1300 is onthouden aan
de gasfabriek, dat ontstaan is door den
gasprijs der 'gemeenteverlichting een cent
per branduur lager te stellen.
Spr. noemt het een onrechtmatige daad
van B. en W. daar de gascommissie hier
in niet is erkend. Spr. meent, dat het geen
'groote kunst is om met f 1300 der gas
fabriek de 'hegrooting sluitend te maken.
De voorzitter zegt: dat de rekening is
vastgesteld en daarom deze post op de
Misschien voelden deze lieden, dat, als
hun zachtmoedige, nadenkende vorst de
waarheid omtrent de leerstellingen van
Christus leerde kennen, hun philosophie
geen opgeld meer zou doen en dat men
schen als Melito en Justinus Martyr hen
in de keizerlijke gunst zouden opvolgen.
Want om de Romeinsche goden gaven ze
geen steek, maar ze hielden van de weel
de en de eer en de glorie om in een
keizerlijk paleis te wonen, hoe hun mees
ter zulke dingen ook verachten mocht
Marcus Aurelius had er de philosophen
nooit van verdacht, dat ze Flaminius zou
den trachten ten val te brengen. De phi
losophie moest hun, net als hem leeren,
elke valschheid, alle bedrog te haten. Zoo
dacht en geloofde de keizer, want hij
meende, dat het de studie der philosophie
was, die hem dat verlangen naar een
edel, rein leven had ingegeven en hem
alles, wat valsch en wreed was, te haten.
Hij wist niet, dat elk goed verlangen in
zijn hart elke ernstige poging, die hij
aanwendde om 't kwaad in zichzelf te
overwinnen hem werd ingegeven door
Gods Heiligen Geest: die God, naar Wien
hij blindelings tastte en van Wien hij
toch terzelfder tijd de oogen afwendde,
als hij weigerde te luisteren naar de
waarheden van het Christendom, dat hem
nu zooveel moeilijkheden veroorzaakte.
(Wordt vervolgd.)