f£Ucil££F pak bevmden- Ook de tegenwoordige groote pakken dragen dit handelsmerk, de garantie voor zuiverheid en kwaliteit. Quaker havermout is alleen echt in de geel- blauw-roode origineele verpakking. Verzamel de bons voor zwaar verzil verd tafelzilver zonder reclame erop, 40 welke zich in elk Uit de Provincie Departementale verhuizing. De Troonrede heeft aangekondigd,, dat de afdeelingen Nijverheid en Handel met die van Landb. gecombineerd zullen wor den tot een departement van Economische Zaken en Arbeid. Daarbij zullen de afdee lingen Volksgezondheid en Werkloos heidsverzekering en Arbeidsbemiddeling naar bet departement van Binnenland- Bche Zaken worden overgebracht. Men verwacht in parlementaire en ambtskringen, dat met deze veranderin gen nog wel eenigen tijd gemoeid zal zijn. Een en ander toch hangt ten nauwste sa men met het ontwerp in zake den econo- mischen voorlichtingsdienst. Zooals men weet, zegt de T e 1 e g r., is dit ontwerp door de Tweede Kamer met een ongun stig voorloopig verslag begroet. Het lijkt niet uitgesloten, dat de uitvoerige Memo rie van Antwoord die gisteravond ver schenen is, voor de Kamer aanleiding zal zijn, ten aanzien van dit ontwerp, opnieuw in de afdeelingen te gaan. Een andere mo gelijkheid is, dat de zaak bij de begrooting besproken zal worden. Dit is te meer waar schijnlijk, daar de Vakvereenigingsbe- stuurders er ongetwijfeld tegen zullen trachten te waken, dat de Werkloosheids verzekering te dicht in de buurt komt van de afdeeling Armenzorg van het departe ment van Binnenlandsche Zaken. Uit een en ander mag afgeleid worden, dat het wel voorjaar zal zijn, voor de eigen lijke verhuizing zal plaats hebben. Tegen de salariskorting. Het weekblad van den Alg. R.K. Amb- tenaarsbond kondigt verzet tegen de voor genomen salariskorting aan: „Na alles, wat er gebeurd is, had er het laatst aan den ambtenaar gedacht moeten worden. Er wordt gefluisterd van belastingver- hooging. Waarom? Er ligt hier nog wel een grond van billijkheid, omdat men indertijd belangrijke reducties heeft ge kregen. Maar waarom niet de salarissen? Om dat men in de groote overschotten sinds jaren aan de ambtenaren een stuk salaris heeft onthouden, dat hun rechtmatig toe kwam. Wij zullen nog niet spreken over de economische gevolgen, die een salaris verlaging weer met zich mede zal bren gen voor middenstand en handeldrijven- den, maar één ding zal dit pogen tot ge volg hebben, n.l. dat wij weer denzelfden strijd zullen aanvaarden, zooals wij dien sinds jaren hebben gestreden, tegen dit nieuwe onrecht. CHRISTELIJKE WERKGEVERS- VEREENIGING. In het sociëteitsgebouw van de Rot- terdamsche Diergaarde heeft gisteren de Christelijke Werkgevers-vereeniging haar jaarlijksche vergadering gehouden, on der voorzitterschap van den heer F. L. van der Bom, uit Amsterdam. In zijn openingswoord stelde de voor zitter allereerst de vraag, wat de taak der vereeniging moet zijn, om ten zegen van het Nederlandsche volk als geheel te kunnen arbeiden. Deze vraag beant woordde spr. met een gezegde van den eenvoudige in den lande: „met congres sen komen we er niet, laten we God bid den om mannen met gaven om als lei ders in de industrie op te treden". De duizenden werkloozen in ons land, de millioenen elders, moeten tot produc tieven arbeid worden gebracht Maar hoe daartoe te geraken? Allereerst beginne men bij de j e u g d. Op de scholen moet inderdaad gewerkt worden. Er zijn uitzonderingen; maar wordt niet vrij algemeen als resultaat van het lager onderwijs opgemerkt, dat het vooral in de steden zeer weinig vrucht draagt? De kinderen krijgen een „teveel" en wat straks van hen verlangd wordt, kennen zij niet Herhaaldelijk is er gedurende de latere jaren op gewezen, dat ons volksbestaan vooral uitbreiding der inheemsche in dustrie vraagt Is dit besef inderdaad levendig bij de Overheid? Wij vragen geen kunstmatige bescher ming, maar fair play. De eerste onder mijnt de volkskracht en geen gezonde industrie kan opkomen, veel minder zich handhaven op de krukken van bescherm- mende rechten, maar er zijn gevallen, al zijn 't uitzonderingen, dat onze regeering moet kunnen ingrijpen tegenover drei gende vernietiging van hetgeen hier te lande is of wordt opgebouwd. Wat de lasten aangaat, die op onze industrie drukken, naar spr.'s inzicht moet allereerst in overheidskring wor den bezuinigd, speciaal door inkrimping van Staats- en Gemeentebemoeiïng, door bij uitvoering van werken, deze alléén dan in eigen beheer uit te voeren, indien het particulier bedrijf te kort schiet, door afschaffing en beperking van subsidies e.d.g. Daarnaast moet speciaal het bedrijfs leven te veel opbrengen voor sociale verzekeringen. Spr. keurt deze ver zekeringen op zichzelf niet af, doch z.i. loopen wij groot gevaar, dat de toestand door de sociale voorzieningen zóó wordt, dat de kip geslacht wordt en de wetgever te laat tot de ontdekking komt, dat er nu in het geheel geen eieren meer voor deze sociale maatregelen gelegd worden. Wat de steunverleening voor werklooze arbeiders aangaat, in dezen overdrijve men niet, noch in de eene, noch in de andere richting. De werk loosheid is een der zwaarste bezoekin gen, die een volk kan treffen. Zij treft materiëel, veel meer nog moreel de be trokkenen. Het is niet alleen de roeping der over heid, bier hulp te bieden, maar door samenwerking van allen moet in dezen nood worden voorzien. Een der fouten van sommige sociale maatregelen is het generaliseeren, dat deze aankleeft. Er zijn bedrijven, waar alle reden is om te overwegen of verdere inkrimping van den werktijd ge boden is, er zijn zulke waar men om het bedrijfsjeven weer op de been te hel pen, tot uitbreiding moet overgaan. Men kan hier geen algemeenen regel stellen, evenmin als met bepalingen omtrent loonsverlaging. Men overwege aldus spr. deze din gen zeer spoedig in eigen vakkring, van wege den nood der werkloozen. Niet miride* is spoed noodzakelijk, om dat ons volksbelang in den waan voort leeft alsof er niets is veranderd. Spr. herinnerde aan de uitspraak van Dr Co- lij n op het congres van 192 i te Amster dam: „op zijn allerbest mag gehoopt woiden op het behoud van een toestand als voor 1914". laten wij, aldus spr., ieder in eigen kring, niet maar praten, doch handelen. •Viereerst bij ons zelf. Versobering in eigen leven, dat zal direct invloed heb ben in onze bedrijven. Er zijn ook lichtpunten. Met blijdschap gewaagde spr. van den groei van het Chr. Nat. Vakverbond. Zoo ook groeten wij de medestanders, vereenigd in den Chr. Boeren- en Tuindersbond en de Chr. Middenstandsvereeniging. Met een opwekking tot trouw eindigde spr. zijn rede. De jaarverslagen van secretaris en pen ningmeester, de heeren mr H. H. Stene- ker te Amsterdam en B. van Eesteren in Den Haag, werden goedgekeurd. Het aftredende bestuurslid, de heer Jurrien Veldkamp te Groningen, werd herkozen. Vervolgens sprak de heer F. J. G. Fur- (1 a, van Groningen, over de huidige we r k 1 o o s h e i d. Spr. constateert, dat bij de werkloos heid niet uitsluitend de belangen van de werknemers in het geding zijn. Ze be dreigt evenzeer de werkgevers, wat spr. nader toelicht. Reeds op nuttigheids- gronden gaan ten deze de belangen van beide saam en te sterker geldt dit van hen, die de Christelijke levensbeschou wing als grondslag aanvaarden. Spr. staat stil bij de oorzaken van de huidige werkloosheid, om daarna aan te toonen, dat de geweldige prijsdaling enorme kapitaalverliezen heeft veroor zaakt, waardoor kooplust en kracht en ondernemingsgeest zijn verminderd en worden belemmerd. Werkloosheidsver zekering, crisissteun en werkverschaffing zijn slechts middelen om de financiëele gevolgen van de werkloosheid te tempe ren. Om haar met vrucht te bestrijden, moeten de maatregelen uit het maat schappelijk leven zelf opkomen. Na enkele middelen als verhooging van invoerrechten en aanmoediging van het koopen van goederen en verkorting van arbeidsduur aan critiek te hebben onder worpen en kapitaalbesparing te hebben aangeprezen, komt het Spr. in het alge meen gesproken voor, dat men terug moet niet naar een lager peil, maar naar een lager cijfer, wat nader wordt toegelicht. Terwijl de grondstofprijzen lager zijn geworden bleven veelal de bedrijfskosten als afschrijving, loonen, belastingen, so ciale lasten e.d.g. op dezelfde hoogte. Zal nu de afname in de hand worden ge werkt, dan moeten de prijzen der afge werkte producten naar beneden, wat wel licht het sterkst geldt voor den export, doch ook voor den binnenlandschen af nemer. De regeering van stad en land zullen in allerlei overheidsdienst moeten stre ven naar bezuiniging en de bedrijfslas ten dienen niet vermeerderd, maar er moet uitgezien worden naar middelen ter verlaging van die lasten en ter bevor dering van handel en nijverheid. Anderzijds moet met de werknemers overleg worden gepleegd, waarbij kan worden overwogen of een herziening van loonen mogelijk is. Dit behoeft bij de da ling der prijzen geen aantasting van het welvaartspeil te zijn, eerder is het een gevolg van de geheele of gedeeltelijke werkloosheid van vele werknemers. Terugkomend op zijn eerste opmerking bepleit spr. overleg, omdat ons Christe lijk beginsel daartoe drijft. Indien wij niet kunnen saamwerken, van wie mag het dan wel worden verwacht? Ook in deze tijden moet door ons naar Gods eer op het terrein van den arbeid worden ge streefd. De werkloosheids-moeilijkheden zijn niet alleen van stoffelijken, maar ook van geestelijken en zedelijken aard en daar om zal het goed zijn bij de samenspre- king ook de Kerk te hooren. Daar is een Raad van Kerken voor practisch Chris tendom. Men neme in het overleg dien Raad van Kerken op en de Christelijke werkgevers en werknemers moeten samen met de Kerk overleggen. Indien dit moge lijk zou zijn, dan verwacht spr., dat een ernstige poging zal worden gedaan, om den weg te vinden, waarin de huidige werkloosheid zou kunnen worden beteu geld. DE VERLAGING VAN DE AMBTE NAARSSALARISSEN. Over de aangekondigde verlaging van de salarissen der ambtenaren zegt „Het Vaderland": „Het is een maatregel, waarvan wij zeer gehoopt hadden, dat die achterwege had kunnen blijven. Niet alleen zijn vele ambtenaren zoowel hoogere als lagere, toch al onvoldoende gesalarieerd, en zijn zij reeds vroeger gekort, maar de zaak wordt voor de Rijksambtenaren dubbel hard, waar de Gemeenteambtena ren, toch ook gemeenschapsdienaren, in die gemeenten, waar de leef-er-maar-op- los-politiek wordt gehuldigd, vrij uitgaan. De Regeering heeft bij deze salarisver mindering in zekeren zin progressie in acht genomen, waar de 5 pet. tot 2 Yi pet. wordt gereduceerd voor de eerste f 1000, en ook voor de tweede f 1000, als de ambtenaar gehuwd is. Toch schatte men die f 50 van de f 2000 naast de reeds bestaande lasten niet gering. Een ambte naar, die f 2000 salaris heeft is om het volkswoord maar te bezigen, een mijn heer, en moet als zoodanig voor den dag komen, waardoor f 40 in de week voor hem heel wat minder is dan voor den ar beider. Wij stellen dan ook de vraag, of uit onderling overleg niet nog die pro gressie zou kunnen geboren worden, die de druk voor de lagere ambtenaren zou kunnen verminderen. Voor het overige wijzen wij er op, dat duizenden in het particulier bedrijf in hun salaris zijn ge kort, en velen zelfs zonder iets op de kei en zijn komen te staan, en dat de ambte naar het voorbeeld moet geven van of ferzin, waar hij feitelijk deel uitmaakt van de Regeering; de ambtenaren vormen toch gezamenlijk het apparaat waardoor regeeren mogelijk is. In dit verband spreken wij onze ver wondering uit, dat de pensioenen vrij uit gaan, salaris is loon, en pensioen is uitge steld loon. Natuurlijk zouden wij niet wil len korten op een armelijk pensioen, maar op ruim pensioen; als daarnaast nog in komsten uit andere bron worden geno ten, kan gemakkelijk wat gemist worden. Schrijver dezes trekt pensioen als oud- Kamerlid, en zou er niets tegen hebben als daarvan 5 pet. gekort werd, op grond dat hij niet daarvan alleen behoeft te le ven. De verzekering dat die salarisverminde ring slechts drie jaren zal duren kan ons niet afhouden van den eisch dat deze zaak zoo best mogelijk zal worden geregeld. De Maasbode (R.K.) laat zich over de salariskorting als volgt uit: „Al is de wijze waarop die korting der salarissen van rijksambtenaren, gelijk deze door de Regeering wordt medege deeld, zal worden toegepast, eene zeer duidelijk ernstig gemitigeerde, deze kor ting treft een bepaalde categorie van staatsburgers als categorie, zonder eeni gen waarborg, dat andere publiekrechte lijke organen in gelijken zin de salarisver houdingen zullen wijzigen. En de vraag dringt zich als van zelf naar voren, of deze bron van onrust (want daarover ma ke men zich geen illusie!) perse moet wor den aangeboord. Zou het niet de overweging waard zijn de abnormaal lage benzineprijs hier te lande geeft er als van zelf aanleiding toe die belasting, thans op 3 cent per li ter voorgesteld, tot 5 of 6 cent te ver- hoogen? De normale basis van onkosten- berekening voor het bedrijfsleven is im mers geen 8 cent-Liter-prijs, doch veel eer het dubbele. En deze belasting treft in ieder geval een categorie van personen, die juist van de 'crisis profiteeren. Een anderen weg op dit onderdeel zoe ken, zou wellicht een verbetering kunnen zijn van het geheele complex maatregelen, die zoo een algemeene fundeering in ons volk zouden winnen. Wij herhalen wat wij gisteren schreven: alleen wanneer de re geering werkelijk geen kans ziet op an dere wijze de begrooting sluitend te ma ken, kunnen wij ons bij een tijdelijke sala risvermindering neerleggen. Uit hetgeen wij boven betoogden blijkt, dat wij nog niet ten volle overtuigd zijn, dat het niet an ders kan." De Residentiebode (R.K.) spreekt zich ongeveer in denzelfden geest uit. „Gezien de zeer matige verhooging van het tarief en de lage benzinebelasting mag gevraagd worden, of het niet wijzer zal zijn, beide iets hooger te nemen en daar door de 7 millioen van de salarissen bin nen te halen. Men vergete ook niet, dat men, door aan de salarissen te knabbe len, de koopkracht der duizenden ambte naren verlaagt, wat allerminst ten goede komt aan de economische opleving. 7 millioen minder van de ambtenaren be- teekent direct: 7 millioen minder omzet voor de middenstanders. Als het tarief van 8 op 12 pet. gebracht wordt, in plaats van op 10; of als de benzine één of twee cent verhoogd wordt, is de zaak al gezond." Het Huisgezin (R.K.) oordeelt, dat de korting op de salarissen niet deugt, ook om psychologische redenen. En het vraagt: Had de minister van financiën, liever dan de ambtenaren aan te pakken en in tienduizenden gezinnen stoornis te verwek ken, niet beter gedaan, een wat dieperen greep te doen uit het millioenen-over- schot van 1929? Het Handelsblad oordeelt over deze zaak heel anders en zegt: „Deze maatregel heeft een halfslach tig karakter. De verlaging is niet gelij kelijk voor alle salarissen. De hooge sala rissen voelen de korting sterker dan de lage. Van de eerste f 1000 salaris wordt 2M! pet. gekort, van de gehuwden van de eerste f 2000. Waarom? Onze hooge amb tenaren worden toch al zoo slecht betaald. Bij de belastinginspecties klaagt men al jaren over het verloop van de beste krachten. Hel wordt hoe langer hoe moei lijker goede juristen voor de rechtelijke macht te krijgen. Geen wonder, voorwaar! De verlaging van de salarissen der lagere ambtenaren en beambten kan een gunsti- gen invloed hebben op het aanpassings proces der loonen, waar ons economisch leven thans mee worstelt. Het hoog hou den van het loon bevordert de werkloos heid, Ook daarom moeten juist de sala rissen van hen, die het naast staan bij de loonarbeiders omlaag. En met die volle 5 pet. raakt men heusch nog niet aan de „vitale" belangen van deze categorie, in een tijd, waarin de groothandelsprijzen met 20 pet. dalen en de kosten van levens onderhoud hoewel reeds om en nabij 10 pet. gedaald zich nog niet hebben aangepast door de op het oude peil blij vende loonen!" Uit de Millioenennota blijkt ons niet, dat de regeering thans reeds tot dit in zicht is gekomen. Dit zal leergeld kosten, dat wij, belastingbetalers, moeten neertel len. En daarom biedt deze begrooting geen perspectief. Minister De Geer staat daar met leege handen.... De Telegraaf (Vrijz.) daarentegen wil de druk naar den anderen kant ver plaatsen en zegt: „Dat de Rijksambtenaren een deel der kastanjes uit het vuur moeten halen door een salariskorting van 2%5 pet., is voor deze breede groep bitter en hard. Wel is waar belooft de minister, dat het leed in drie jaren geleden zal zijn, doch te dien aanzien blijft eenige twijfel gegrond, zoo lang geen waarlijke bezuiniging op de staatsuitgaven op groote schaal plaats heeft. Technisch rijst daarnaast de vraag, of een sterkere progressie in de korting en een mindere verlaging der salarissen van gehuwde ambtenaren met f3000 of lager niet een rechtvaardiger resultaat zouden hebben opgeleverd." DE MILLIOENENNOTA. De „Telegraaf" is bijster slecht te spre ken over het plan van Minister de Geer om voor het ongedekt tekort van f20.5 millioen een bedrag van f 18 millioen uit een vorig dienstjaar (1929) naar 1932 over te boeken. Daarmee, aldus dit orgaan, breekt de regeering met een juist financieel begin sel. De voor- en nadeelige saldi gaan niet meer naar den buitengewonen dienst, doch worden gedeeltelijk naar een lateren ge wonen dienst overgebracht. Welbe wust rijden wij den nevel in! Het begrootingsbeeld wordt door deze manoeuvre verward, de werkelijkheid op bedenkelijke wijze gecamoufleerd. Ons be- grootingstekort 1932 is inderdaad 20.5 millioen; wij doen alleen maar alsof het anders ware, door 18 millioen van 1929 naar 1931 over te hevelen. Doch 18 is geen 20.51 Er blijft zelfs voor hem, die 's heeren De 'Geer's mani pulatie aanvaardt, nog 2.5 mill, „extra- reëel" tekort. En dat dekken wijmet de hoop op betere dagen, die volgens den minister de laatste sluitpost der begroo ting is. Het zij zoo. Doch dan dient die hoop gesteund te worden door vertrouwen. Vertrouwen, ons ingeboezemd door een onafgebroken keten van bewijzen, dat re geering en parlement den werkelijken toe stand doorzien en dat het hun heilige ernst is bij hun streven naar inperking van onze veel te royale Staatshuishou ding. Het „Handelsblad" oordeelt over deze overboeking heel wat gunstiger: „Wie zich herinnert, wat wij al twee jaar geleden schreven over de overschot ten van 1925 en volgende jaren, zal be grijpen, dat wij dit laatste ten zeerste toe juichen. Wij hebben sedert 1923 ca. f 327 mill, te veel aan belasting betaald. Dit geld is gebruikt voor kapitaalsuitgaven, en versterkte aflossing van schuld. In al die jaren heeft onze staat, hoewel meer dan f 500 mill, kapitaalsuitgaven zijn ge daan, hiervoor geen leeningen behoeven aan te gaan. Er is dus hoegenaamd geen bezwaar tegen, thans in de magere jaren van die overschotten gebruik te maken. Onze staatsfinanciën worden daardoor niet ongezond. Natuurlijk mag men de be grooting er niet op baseeren. Men moet met alle macht er aan werken om de uit gaven in evenredigheid te brengen met den werkelijken economischen toestand des lands. Dit eischt natuurlijk tijd. Maar er moet aan gewerkt worden! Het vorige jaar maakte de Millioenennota gewag van de opvatting, dat de prijsdaling zich over de geheele lijn zal uitstrekken en dat op een dichter bij het vooroorlogsche niveau gelegen peil va nprijzen (de groothandels- prijzen zijn er nu al beneden!) en loonen straks het evenwicht zal worden her steld. Min. De Geer was zich toen dus zeer wel bewust van deze mogelijkheid, die sindsdien nog aan waarschijnlijkheid heeft gewonnen. Maar dit jaar treffen wij in de nota niets dat er op wijst, of de minister zich van die mogelijkheid bewust is. „Wij rijden, zoo besluit het blad, dat over 't geheel met het financieel beleid weinig ingenomen schijnt, op 't oogen- blifc economisch en fiscaal in een nevel, waarin niet al te ver vooruit kan wor den gezien," zoo drukt de minister zich symbolisch uit. Juist, maar dan dient men te rijden op een kompas. Men mag dan niet vertrou wen op de nevelgestalten, die zich bedrie- gelijk voordoen en omtrent welker ware gedaante men zich geen juist beeld kan vormen. Dan moet men handelen volgens de economische wetten, die men tenslotte toch niet kan trotseeren. 83e Nederlandsch Landhuishoudkundig congres. Dit congres wordt vandaag, morgen en Zaterdag in hotel Brittania te Vlissingen onder voorzitterschap van den heer Mr A. G. A. Ridder van Rappard te Tiel ge houden. Z. K. H. Prins Hendrik heeft het voor nemen te kennen gegeven morgen de zit ting van het congres bij te wonen. Vanmiddag te kiwart voor drie werd de zitting geopend. Na afhandeling van enkele huishoudelijke aangelegenheden, leidde de heer dr. ir. J. G. Dorst te Leeu warden het onderwerp in: „K u n n e n de belangen van het Neder landsche pootgoed worden gediend door de toepassing van de Landbouwuitvoerwet? Aan zijn prae-advies ontleenen wij: De uitvoer van pootaardappelen is de laatste jaren met groote sprongen voor uitgegaan. Bij keuze van goede variëteiten (soorten) en bij levering van pootgoed, dat voldoet aan redelijke eischen van ge zondheid en soortechtheid, kan deze ex port nog belangrijk worden uitgebreid. Helaas worden groote hoeveelheden min derwaardig pootmateriaal onder schoon klinkende, niets zeggende of misleidende schijncertificaten verkocht. Hierdoor wordt de goede naam geschaad en de prijs van te velde goedgekeurde aardappelen gedrukt. Belangrijke hoeveelheden aardappelen van goede kwaliteit worden door een groot aantal handelaren onder hun eigen plom be en z.g.n. „eigen certificaat" naar het buitenland gezonden. Hierbij' gevoegd de verscheidenheid van certificaten van verschillende keurings diensten, behoeft het geen nadere toelich ting, dat het voor den buitenlandschen afnemer niet gemakkelijk is om den weg te vinden in dezen papier wir-war. De tegenwoordige toestand laat steeds de mogelijkheid open, dat groote knoeie rijen ongestraft plaats vinden, tot groote schade van den welwillenden producent en den bonafiden handel. Door voorlich ting in het buitenland, hoe nuttig en noo- dig deze ook zij, kan niet worden voor komen, dat een minderwaardig product onder Nederlandsche vlag over de gren zen gaat. Steun van de regeering is hier nood zakelijk. De Landbouwuitvoerwet biedt hiervoor gelegenheid. Een verkeerd opge zette controle kan echter meer bederven dan verbeteren. Verschillende moeilijk heden staan de toepassing in den weg. De voornaamste zijn: 1. Aan de aardappelknol zelf is niet na te gaan of deize al of niet geschikt is voor pootgoed. Alleen door een vooraf gaande keuring te velde kan hier een vol doende (geen absolute) zekerheid worden gegeven. '2. Op keuringsgebied bestaat groote versnippering. 3. Er is een groot verschil in geschikt heid voor de winning van pootgoed, in de diverse deelen van Nederland. Sommige streken zijn geheel ongeschikt. 4. Het product is moeilijk te merken (identificeeren). Gedurende bewaring en vervoer is het gevoelig voor kwaliteits vermindering. 5. De lange weg van den Nederland- schen teler tot den buitenlandschen ge bruiker is moeilijk te controleeren. 6. Al naar de marktverhoudingen worden sommige partijen aardappelen óf als pootgoed, óf als consumptiewaar ver kocht. Voor een doeltreffende Rijkscontrole op den uitvoer van pootgoed zou noodig zijn dat: a. Het zwaartepunt wordt gelegd bij de veldkeuring. b. 'Meer centralisatie op keuringsge bied en strenge controle op eiken keu ringsdienst. c. Een gemeenschappelijk kenteeken voor alle aardappelen, welke als pootgoed worden uitgevoerd, met handhaving van een duidelijke aanduiding van de streek van herkomst en gelegenheid tot het voe ren van een eigen handelsmerk. d. Uitvoeringsvergunning aan erkende handelaren (organisatie en verbouwer) voor aardappelen, welke als pootgoed worden uitgevoerd en voldoen aan bepaal de eischen. e. Uitvoerverbod voor aardappelen, welke men als pootgoed zou willen uit-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1931 | | pagina 2