No. 294 Woensdag 16 Septeniher 1931 45e Jaargang Dagblad voor de Provincie Zeeland Hendrikse Go's BankN.V. Soes Om het Eeuwige Rijk. Buitenland. Belangrijkste Nieuws. Agentschap Ass.-Mjj „De Nederlanden van 1845" „Fatum" - „Labor" o geraakt, ar S. uit Lollum ?egelscheweg te man, die langs liep, naar het aaide, en tegen stand, met een hoofd, heeft de ige voorbijgan- auto gedragen |u te Venlo ge- )der bij kennis kn. Dlraotenr-Hoofdredaoteuri R. ZUIDEMA. :r. 16 Sept. v.m. 5.26 5.06 4.51 5.46 6.06 5.16 5.41 6.36 6.41 6.46 7.01 5.56 1931. n.m. 5.46 5.26 5.11 6.06 6.26 5.36 6.01 6.56 7.01 7.06 7.21 6.16 tNEBELASTING |en automobilist. dat de Regee- |n benzine-helas- jprotesten begon- ïr van de Kon. Irobielclub meldt, ]ornemen om te ?en wetsontwerp eener benzine- autömobielkrin- intsteltenis heeft In dergelijke be tekent, dat op- Ie lasten zullen ;d op de schou- |n, die reeds in it tot een dank- kijn gekozen voor (elastingopbreng- van een auto- I wordt overigens let ook zeer ten I te veel als een |wd. .In Amerika, Engeland, om landen te noe- |et automobilisme is ontwikkeld, |eds sedert jaren groote nut, dai voor het econo- en men tracht landen haar nor- Ikeling te bevor- Ichijnt men geen Iproefd te laten, lei van het mo- Ivr zooveel moge- T gaan. ve belasting zou I K.N.A.C. indrui- het maatschap- In van ons volk. Ivendien een be- Itak van handel le evenzeer reeds moeilijke tijden Ids iedere andere. |e moeite getroost te gaan, welke I eigenaar van een Lit de gemiddel- le aan den fiscus (alen, zal tot de loeten komen, dal Ie grens van du Iractiseh en mo- \ng is overschre- pkening is hoogst aen neme daar een auto van jen gewicht van ran een automo- isterdam. Daar- betaald worden Rechten 12 pCt., Pers. belasting bgenbelasting f 90, het gemiddelde In een auto aan 1 liter op de 5 K.M. |ien aan, dat een per jaar gemid- Ik.M. aflegt, dan ^r op een verbruik r. Bij een benzine- In 1 cent per liter lilks dus een be- I f 40 per jaar. juist zijn, dat de pen benzinebelas- invoeren, en dat tig 1 cent per Idragen, dan zou |aar van een auto- f 4000 aan de Italen het bedrag 1900 of 22.50 pCti Jmvoudige bereke- vel duidelijk aan; Inbillijk de aan de loegedichte invoe- pen benzinebelas- blijkt, dat de be ent per liter be id. Z.) Bureau: Lange Vorststraat 70, Goes. TeL: Redactie en Administratie No. 1L Postrekening No. «155. Bijkantoor te ISlddelbnrg. Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. TeL No. 259. T- .^WS T/KRKKAO, A. b v s Par 3 raa5*""e^v. ftferes r n A - I-osze nsmss - - ïftAS Prijs der Advextentiën: 1—4 regels 11.20, elke regel meer 30 et Bij abonnement belangrijke korting. DE RIJKSBEGROOTING 1932. Aanvankelijk tekort van f 75 millioen. Salariskorting 5 pet. Tariefsverhoogingi. Benzinebelasting. Verschenen is de Nota betreffende den toestand van 's Rijks financiën. Hieraan is het volgende ontleend. Volgens de voorloopige gegevens ein digt de dienst 1930 met een voordee- lig saldo van f22.739.170.79. Voor bet Ioopende dienstjaar wordt voorloopig een tekort geraamd vanf2 millioen. Het dienstjaar 1932. De ibegrooting' voor den gewonen dienst 1932 wijst een nadeelig saldo aan, dat ge raamd is op ruim f 49 millioen. Dit tekort- cijfer beeft echter slechts formeele waar de, het wezenlijke tekort op de begroo ting voor 1932 bedroeg f75 millioen. Met zoo'n begrooting kon de Minister natuurlijk niet in zee gaan. Op de eerste plaats is daarom bezui nigd op de uitgaven van de verschil lende departementen. Dit 'had tot resul taat dat het 'gezamenlijk eindcijfer rond f 19 millioen lager kon worden geraamd dan dat van het dienstjaar 1931. Het tekort van f 75 millioen was hier door gedaald tot f49 millioen. Vervolgens is besloten tot een kor ting op de salarissen van 5 pet., hetgeen ongeveer f 7 millioen op moet leveren, zoodat het tekort tot f 42 millioen werd teruggebracht. Dan is het tarief van invoer rechten omhoog gebracht, hetgeen fll millioen kan opbrengen. Voorts komt de benzine-belas- t i n g, waarvan rond f 10.5 millioen wordt verwacht. Het tekort is door een en ander nu 'ge- donken tot f20.5 millioen. Daarop heeft de Minister een greep ge daan in het spaarpotje en van bet 'gunstig overschot op het dienstjaar 1929 een be drag van f 18 millioen ten goede gebracht aan 'het dienstjaar 1932. Zoo is het aanvankelijk tekort terugge bracht op f 2.5 millioen, waarmee de Mi nister thans in zee gaat. Beschouwingen van den Minister van Financiën. De Minister van Financiën voegt aam zijn cijfers den volgenden commentaar toe. De ernstige depressie, welke op dit oogenblik in de geheële wereld woedt, heeft, zooals vanzelf spreekt, haar invloed doen gevoelen ook op de raming der mid delen voor het jaar 1932. Dit geldt niet uitsluitend voor de dusgenaamde midde len AF, welke iedere maand in den be kenden middelenstaat worden gepubli ceerd, maar ook voor sommige andere inkomsten. De gëheele middelenraming blijft voor het aanstaande jaar ruim 63 millioen ach ter bij die voor 1931, zooals deze luidde na de verhooging van den gedistilleerd accijns. Daar bovendien de begroeting voor 1931 na de verhooging van dien accijns, sloot met een geraamd tekort van 5 millioen stond de Regeering bij bet opmaken van de begrooting voor 1932, bij gelijkblijven- feuilletoim. 15.) Vervuld van die gedachte, verliet Fla- ffliniua zoodra hij kon, het Forum. In- Plaats van naar het paleis te gaan, richtte «u zijn schreden naar het armste gedeelte der stad, waar veel tufsteendelvers woon den. Flaminius huiverde, toen zij zag, 00 troosteloos het er in dit stadsdeel uit zag. De rivier had haar bedding verla- ®n en omverwerpend wat haar in den w®g kwam, had ze slechts puinhoopen acuter gelaten. De grond was als door ploegd en de overblijfselen van de arm- lge woningen waren half in zand en modder begraven. Het water was nu weer gezakt en de arme schepsels, die zoo uit nn woningen verdreven waren kwamen Bgzamerhand weer terug om te zien, wat rfJi oe algemeene verwoesting nog te oden viel. Mannen waren bezig om pa- en en hout uit de modder te graven om en meuw onderdak van te maken, terwijl vrouwen huisraad opdolven, bronzen Potten, ofschoon het aardewerk bruikb ®rrootste deel gebroken en on- de uitgaven, voor een tekort van 68 mil lioen. Het is echter duidelijk, dat de uitgaven niet gelijk konden blijven. Immers naast de opbrengst van 's Rijks middelen moest ook die van de gemeentefondsbelasting lager worden uitgetrokken. Hierdoor steeg de Rijksuitkeering aan het gemeentefonds met 7.5 millioen. Alleen reeds ten gevolge van het terug kopen der gezamenlijke inkomsten ont stond derhalve een tekort van rond f 75 millioen. Met het normaal accres der uitgaven ten gevolge van de bevolkingstoename is hierbij nog niet gerekend. Het wordt ge woonlijk geschat op 10 millioen 's jaars, en heeft natuurlijk ook dit jaar gewerkt, doch wordt wegens de onzekerheid van het bedrag hier verder buiten beschou wing gelaten. Overbrugging van het tekort Bezuiniging op de hoofdstukken. Ten einde het zeer groot tekort van f 75 millioen te overbruggen, heeft de Regee ring in de eerste plaats zich beijverd, op de uitgaven, voor zoover dit kan geschie den zonder vitale belangen te schaden, aanzienlijke besnoeiingen aan te brengen. Zooals uit de afzonderlijke 'begrootin gen zal blijken, is het hierdoor gelukt, alle 'hoofdstukken der Rijksbegrooting bene den 'het eindcijfer van het Ioopende jaar te houden, sommige zelfs in zeer aanzien lijke mate. Alleen hoofdstuk VIIB (Finan ciën) moest, voornamelijk tengevolge van de hoogere uitkeering aan de gemeenten ingevolge de wet van 15 Juli 1929, welke op haar beurt weer een gevolg was van de lagere raining van de opbrengst der ge- meentefondsbelasting, tot een hooger be drag worden uitgetrokken. Hiertegenover staat echter een nog grootere daling van het eindcijfer van hoofdstuk VIIA (Na tionale Schuld) welke mogelijk geworden was o.a. door de aflossing van het deel der leening 1919, dat nog op den norma len dienst drukte, en door de voorgeno men conversie van de 6 pet. leening 1922. Het geheele hoofdstuk Financiën is dien tengevolge nog met f2 millioen kunnen verlaagd worden. De begrooting van Arbeid, Handel en Nijverheid dankt 'haar verlaagd eind cijfer in hoofdzaak aan een tijdelijke re ductie van de bijdrage aan het Invalidi- teitstfonds, waarvoor tegelijk met deze nota een afzonderlijk wetsontwerp wordt in gediend. De verlaging van hoofdstuk Viil (De fensie) is onder meer te danken aan een voorgenomen vertraging van den nieuw bouw voor de vloot. De verlaagde raming van hoofdstuk IX (Waterstaat) vloeit voornamelijk voort uit een ook overigens wenschelijk geble ken opschorting van de verdere Zuider- zee-inpolderingewerken. Die opschorting maakte het mogelijk de afschrijving van het verlies op de tot dusver tot stand ge komen werken in een langzamer tempo te doen geschieden dan aanvankelijk in de bedoeling lag. Voorts hebben ook de overige hoofd stukken belangrijke besparingen aange bracht, waardoor niet alleen het natuur lijk accres hunner uitgaven is opgevan- Flaminius vroeg aan een van de man nen, of hij een wijngaardenier kende, die eerst onlangs uit Aricia gekomen was. Een oogenblik keek de man hem vragend aan, töen fronsten zich zijn wenkbrau wen. „Is u ook al een dergenen die den toorn der goden opgewekt hebben, waardoor deze ellende over ons kwam?" zei hij heftig. „Neen, bij den helm van den keizer, ik moet niets van die Christenen hebben", antwoordde Flaminius. „Maar die wijngaardenier, dien u zoekt, is een Christen", zei de man. „Ken je hesm dan?" vroeg Flaminius ongeduldig, „werkt hij hier?" en hij keek rond, of hij hem soms ergens zag. „Neen, neen, we hebben die Christenen verdreven, ze zijn lager op langs de rivier aan het werk", en terwijl hij sprak wees hij in de richting waar het water verder het land overstroomd had en waar zoo mogelijk nog meer schade was aange richt. Flaminius gunde zich geen tijd inlich tingen te vragen, maar zocht zich tus- schen de holen en gaten en heuveltjes en puinhoopen een weg naar de aan geduide plek. De aanblik van alles hier was wel heel troosteloos. De rivier had, toen ze weer in haar bedding terug was, overal poelen en piassen achtergelaten. gen, maar zij ook beneden het eindcijfer van het jaar 1931 zijn gebleven. Voor hoofdstuk XI (Onderwijs), hetwelk een natuurlijk accres heeft, dat op wel licht f 4 millioen kan geschat worden, is zulks ondermeer bereikt door reeds reke ning te houden met de inwerkingtreding op 1 Juli a.s. van het tegelijk met deze nota in te dienen wetsontwerp tot wijzi ging van de Lager-Onderwijswet. De bovenbedoelde besnoeiingen hebben tot het resultaat geleid, dat het gezamen lijk eindcijfer rond f 19 millioen lager is kunnen geraamd worden dan dat van het Ioopende jaar. Het tekort van f 75 millioen is hierdoor gedaald tot het bovenvermelde bedrag van f49 millioen. Het spreekt van zelf, dat met een der gelijk tekort niet in zee kon worden ge gaan. De middelen zijn, als gewoonlijk, ge raamd aan de hand van de laatst bekende uitkomsten en laten dus, waar de econo mische depressie nog allerminst teekenen van verbetering toont, eer voor tegenval lers, dan voor meevallers plaats. De uitgaven zijn, om tot de noodzake lijke besparing te komen, scherp geraamd moeten worden, zoodat in menig opzicht, met een eertijds in één der gemeenten gangbaren term van een „uitgebeende be grooting" zou kunnen worden gesproken. Het geraamd tekort zou mitsdien zeer •reëel blijken. En waar vooral met het oog op de onrustbarende stijging van de bui ten de begrooting gehouden „crisisuit gaven" het bewaren van het financieel evenwicht op den normalen dienst meer dan ooit geboden is, ligt 't voor de hand dat naast de bovenbedoelde besparingen andere maatregelen moesten worden ge nomen. Korting op de salarissen. Eén daarvan betrof de verdere bespa ring der uitgaven. Als zoodanig beeft de Regeering besloten tot een met 1 Januari a.s. ingaande korting op de salarissen. De overweging, dat een zeer groot deel van de bevolking in dezen tijd in inkom sten is achteruitgegaan en bovendien nog zeer onzeker is van de inkomsten, die het voorshands zijn overgebleven, alsmede de omstandigheid, dat 'het indexcijfer sinds de laatste vaststelling van de wetten met 7 a 8 pet. is gedaald, heeft, al kan in geen dezer beide feiten op zich zelf natuurlijk een reden tot salariskorting gezien wor den, het wel redelijk doen achten, dat, nu terzelfder tijd een aanzienlijke beperking der uitgaven volstrekt geboden is, ook de wedderegeling hiertoe in bescheiden mate bijdraagt. In het voornemen ligt de korting van 5 pet., onder aanbrenging van de volgende vier mitigaties: lo. zal zekere degress ie worden toege past, in dier voege, dat van de eerste f 1000 van alle wedden slechts 2% pet. zal worden gekort en van de volgende f 1000 van alle wedden van gehuwden eveneens slechts 2M pet.; 2o. zal de pensioensgrondslag op 'het oude bedrag worden gehandhaafd, zoodat de pensioenen van de weddekorting geen nadeel zullen ondervinden; Alles wat ze mede kon nemen, was weg gespoeld en als de kleine Christenge meente haar huizen, of liever gezegd krot ten weer op wilde bouwen, moest ze elders naar materiaal gaan zoeken, want er was zoo goed als niets achtergelaten. Dit alles ontsnapte niet aan Flaminius' aandacht. Ook merkte hij op, dat de man nen, ondanks alle moeilijkheden, flink en opgewekt schenen te werken. Voor de vrouwen en kinderen, ouden en zwakken was een soort schuur opgeslagen. Op een ouden man toestappend, die op een stok rondhinkte en deed wat hij kon, om te helpen een groot blok op zijn plaats te krijgen, vroeg hij, of hij Plantius, den wijngaardenier kende. „Nou en of!" antwoordde de man, „hij is een goed vriend voor me geweest, ofschoon hij zelf zoo arm en ongelukkig is, want..." Maar Flaminius was niet in de stem ming om den lof te hooren uitbazuinen van iemand, die gezegd had een Christen te zijn en haastig viel hij den oude in de rede: „Breng me nu bij hem, oude man", en wilde hem een handvol koperstukken geven. Maar de man schudde het hoofd. „Neen, neen", zeide hij. „Ik ben welis waar arm, maar ik bedel niet meer, en heb geleerd met mijn eigen handen te werken, sinds ik den Heers Jezus Chris- 3o. zal de korting tijdelijk zijn, in dien zin dat zij indien zij niet te voren door een nieuw besluit is opgeheven of gewij zigd, na drie jaar automatisch vervalt; 4o. zullen de kindertoeslagen aan de korting worden onttrokken en dus op 3 pet. van de vigeerende wetten blijven be paald. Door den voormelden maatregel zal het tekort tot ongeveer f42 millioen worden teruggebracht. Om dit laatste bedrag te vinden wordt versterking van de middelen voorgesteld en wel door een fiscale verhooging van het bestaande tarief van invoerrechten, en door de invoering van een tijdelijke benzinebelasting. Hieruit wordt een bate verwacht van f21.5 millioen. Het resteerende bedrag van f 20.5 mil lioen wil de Regeeriag patten uit het over schot van het dienstjaar 1929. Wij rijden economisch en fiscaal in een nevel. Aan het slot van zijne beschouwingen merkt de Minister nog op; Wij rijden op het oogenblik economisch en fiscaal in een nevel, waarin niet al te ver vooruit kan worden gezien en waarin bij het schaarsche licht, dat ons gegeven is, voor veiligheid op den nabijzijnden weg zoo goed mogelijk dient te worden gewaakt. „Niet te hard rijden", is daarbij de eerste eisch. De Regeering wil zich be ijveren, zich hiernaar te gedragen en zij doet een beroep op allen, die verant woordelijkheid dragen, welke politieke of maatschappelijke idealen zij ook koes teren, haar daarin te steunen. De minister wil zijn betoog niet eindi gen, zonder er op te wijzen, dat de be hoedzaamheid, waartoe de daling der middelen maant, in misschien nog sterker mate gevorderd! wordt door de omstandig- hied, dat de crisisuitgaven, welke buiten de normale begrooting gehouden worden, een omvang dreigen aan te nemen, die vèr uitgaat boven het bedrag, dat ten vo- rigen jare geraamd is als opbrengst van de nieuwe hiervoor ingestelde heffing. Voor het jaar 1931 zullen zij, zooals uit eerlang in te dienen suppletoire begroo tingen zal blijken, ongeveer f 17 millioen bedragen. Te vreezen staat, dat in 1932 deze som nog zal worden overschreden. Inmiddels werkt de oorzaak van die uit gaven in ongetemperde kracht voort. Wel ke hoogte de uitgaven, waaraan hier ge dacht wordt, in ons land zullen bereiken, is thans nog niet te zeggen, maar vast staat wel, dat zonder pijnlijke ingetogen heid en offerzin bij bet voorzien in nor male behoeften, zij ook hier een bedrei ging zouden kunnen gaan vormen voor 's lands financiëele kracht. Teruggang der middelen eenerzijds, toe neming der crisis-uitgaven anderzijds, vormen het teeken waarin thans de finan ciëele toestand zich ontwikkelt. De treinaanslag bij Boedapest Den dader op het spoor? Naar verluidt, heeft de politie bij haar tus heb liefgekregen." „Breng me alsjeblieft zonder meer bij Plantius", zei Flaminius ongeduldig. „Ik kan u wel bij zijn vrouw brengen, maar Plantius zelf is vandaag aan 't werk", zeide de oude man. „En vanmorgen werd hij voor den keizer gebracht", zei Flaminius. „En vanmiddag is hij naar zijn werk gegaan om tufsteen te delven. Hij moet vrouw en kinderen onderhouden en er moeten huizen gebouwd worden door hen, die het werk verstaan en daarom moeten allen, die kunnen, naar de Catacomben om de plaats in te nemen van degenen, die huizen bouwen." Al sprekend had de oude man hem naar een soort afdak gebracht, waaronder verscheidene vrouwen en kinderen zaten. Alle vrouwen waren druk bezig. Sommi gen verzorgden de heel jonge kinderen, anderen waren bezig kleeren te herstel len, terwijl er enkelen bezig waren een soort gerstekoeken te bakken, die ze op de gloeiende asch van het vuur, dat naast den ingang brandde, roosterden Maar of schoon elk haar eigen werk had, zongen ze allen met de kinderen mee, die rond een ouden man verzameld waren. Allen zagen met eerbied en liefde naar hem op. De vrouw van Plantius zag Flaminius aankomen. Ze ctond op om hem tegemoet te gaan, vreezend, dat haar zuster iets Binnenland. De miljoenennota. Salarisvermindering, verhooging invoerrecht, invoering ben zinebelasting. Vergadering van Eerste en Tweede Ka mer. Fraude aan het Departement van Finan ciën. Spoedige hervatting der Nederlandsch- Belgische besprekingen? Buitenland. De dader van den treinaanslag in Hon garije op het spoor? Redevoering van Gandhi. Onrust op de Britsche vloot. Weer Oceaanvliegers verongelukt? onderzoek inzake den aanslag op den in ternationalen trein Boedapest-Ostende verschillende aanwijzingen verkregen, waardoor de verdenking op een bepaald persoon is gevestigd die zich op het oogenblik in bet buitenland bevindt, doch vroeger door verschillende zaken met dcv politie in aanraking is gekomen. Volgens 't Hongaarsche blad „Mama#* werd bet op de plaats van de ramp ge vonden brief je der daders door de politie van Boedapest met de aanwezige hand schriften van aan de politie bekende com munistische agitators vergeleken. Daarbij zou zijn vastgesteld, dat het handschrift van het briefje volkomen overeenkomt met dat van een aan de politie van Boedapest zeer goed bekenden communistischen agitator. De naam van dezen communist, tegen wien eenige maanden geleden een proces werd- ingeleid en die intusschen naar het buitenland gevlucht is, wordt zoolang het onderzoek nog niet is afgesloten, streng geheim gehouden. Ook zou door de politie zijn vastgesteld, dat deze persoon, die met een valschen pas naar Hongarije is gekomen, zich per auto naar de plaats van den aanslag heeft begeven en direct na uitvoering van de misdaad, naar TsjechcHSlowakije is ge vlucht. De Uj Nemzedek bericht op sensationeels wijze, dat de verdenking van de Boedapes- ter politie zou vallen op een zekere Julius Leipnik, een electrotechnicus en tevens een bekend communistisch agitator, die meerdere malen door de politie van ver schillende dingen is verdacht, doch tegen wien men nooit eenig bewijs kon vinden. In den laatsten tijd hield Leipnik zich voornamelijk op in Slowakije en te Praag. De politie te Boedapest heeft de Praag- sche politieautoriteiten verzocht Leipnik op te sporen. overkomen mocht zijn. Ze maakte een ietwat verlegen indruk, toen hij aan den ingang staan bleef en plotseling zag ze weer voor zich hun aardig huisje in de vallei. „Onze omstandigheden zijn wel veran derd, edele Flaminius", zei ze bij wijze van verontschuldiging, toen hij niet sprak. „Dat mag je wel zeggen. Alle dingen veranderen, wed ik, nu de goden van Rome van hun voetstuk worden gehaald om plaats te maken voor dien joodschen bedrieger, die onder Pontius Pilatus ge kruisigd werd als een gemeene slaaf", zei Flaminius vol afkeer en verontwaardi ging. „De goden van Rome zullen u niet ver brengen, heer, slechts door Christus kun nen we zalig worden", zei de vrouw wat schuw. Flaminius glimlachte spottend. De ge dachte was te dwaas, te ongerijmd, dan dat hij er op in wilde gaan en daarom zei hij: „Ik kwam niet hier om jullie over je dwaalleer te onderhouden, maar om eeni ge vragen te doen, maar naar ik hoor is Plantius in de Catacomben aan het werk'.' (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1931 | | pagina 1