No. 294
Woensdag 16 Septeniher 1931
45e Jaargang
Dagblad voor de Provincie Zeeland
Hendrikse Go's BankN.V. Soes
Om het Eeuwige Rijk.
Buitenland.
Belangrijkste Nieuws.
Agentschap Ass.-Mjj
„De Nederlanden van 1845"
„Fatum" - „Labor"
o geraakt,
ar S. uit Lollum
?egelscheweg te
man, die langs
liep, naar het
aaide, en tegen
stand, met een
hoofd, heeft de
ige voorbijgan-
auto gedragen
|u te Venlo ge-
)der bij kennis
kn.
Dlraotenr-Hoofdredaoteuri
R. ZUIDEMA.
:r.
16 Sept.
v.m.
5.26
5.06
4.51
5.46
6.06
5.16
5.41
6.36
6.41
6.46
7.01
5.56
1931.
n.m.
5.46
5.26
5.11
6.06
6.26
5.36
6.01
6.56
7.01
7.06
7.21
6.16
tNEBELASTING
|en automobilist.
dat de Regee-
|n benzine-helas-
jprotesten begon-
ïr van de Kon.
Irobielclub meldt,
]ornemen om te
?en wetsontwerp
eener benzine-
autömobielkrin-
intsteltenis heeft
In dergelijke be
tekent, dat op-
Ie lasten zullen
;d op de schou-
|n, die reeds in
it tot een dank-
kijn gekozen voor
(elastingopbreng-
van een auto-
I wordt overigens
let ook zeer ten
I te veel als een
|wd. .In Amerika,
Engeland, om
landen te noe-
|et automobilisme
is ontwikkeld,
|eds sedert jaren
groote nut, dai
voor het econo-
en men tracht
landen haar nor-
Ikeling te bevor-
Ichijnt men geen
Iproefd te laten,
lei van het mo-
Ivr zooveel moge-
T gaan.
ve belasting zou
I K.N.A.C. indrui-
het maatschap-
In van ons volk.
Ivendien een be-
Itak van handel
le evenzeer reeds
moeilijke tijden
Ids iedere andere.
|e moeite getroost
te gaan, welke
I eigenaar van een
Lit de gemiddel-
le aan den fiscus
(alen, zal tot de
loeten komen, dal
Ie grens van du
Iractiseh en mo-
\ng is overschre-
pkening is hoogst
aen neme daar
een auto van
jen gewicht van
ran een automo-
isterdam. Daar-
betaald worden
Rechten 12 pCt.,
Pers. belasting
bgenbelasting f 90,
het gemiddelde
In een auto aan
1 liter op de 5 K.M.
|ien aan, dat een
per jaar gemid-
Ik.M. aflegt, dan
^r op een verbruik
r. Bij een benzine-
In 1 cent per liter
lilks dus een be-
I f 40 per jaar.
juist zijn, dat de
pen benzinebelas-
invoeren, en dat
tig 1 cent per
Idragen, dan zou
|aar van een auto-
f 4000 aan de
Italen het bedrag
1900 of 22.50 pCti
Jmvoudige bereke-
vel duidelijk aan;
Inbillijk de aan de
loegedichte invoe-
pen benzinebelas-
blijkt, dat de be
ent per liter be
id. Z.)
Bureau: Lange Vorststraat 70, Goes.
TeL: Redactie en Administratie No. 1L
Postrekening No. «155.
Bijkantoor te ISlddelbnrg.
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. TeL No. 259.
T- .^WS T/KRKKAO,
A. b v s
Par 3 raa5*""e^v. ftferes r n A -
I-osze nsmss - - ïftAS
Prijs der Advextentiën:
1—4 regels 11.20, elke regel meer 30 et
Bij abonnement belangrijke korting.
DE RIJKSBEGROOTING 1932.
Aanvankelijk tekort van f 75 millioen.
Salariskorting 5 pet. Tariefsverhoogingi.
Benzinebelasting.
Verschenen is de Nota betreffende den
toestand van 's Rijks financiën.
Hieraan is het volgende ontleend.
Volgens de voorloopige gegevens ein
digt de dienst 1930 met een voordee-
lig saldo van f22.739.170.79.
Voor bet Ioopende dienstjaar wordt
voorloopig een tekort geraamd vanf2
millioen.
Het dienstjaar 1932.
De ibegrooting' voor den gewonen dienst
1932 wijst een nadeelig saldo aan, dat ge
raamd is op ruim f 49 millioen. Dit tekort-
cijfer beeft echter slechts formeele waar
de, het wezenlijke tekort op de begroo
ting voor 1932 bedroeg f75 millioen.
Met zoo'n begrooting kon de Minister
natuurlijk niet in zee gaan.
Op de eerste plaats is daarom bezui
nigd op de uitgaven van de verschil
lende departementen. Dit 'had tot resul
taat dat het 'gezamenlijk eindcijfer rond
f 19 millioen lager kon worden geraamd
dan dat van het dienstjaar 1931.
Het tekort van f 75 millioen was hier
door gedaald tot f49 millioen.
Vervolgens is besloten tot een kor
ting op de salarissen van 5 pet.,
hetgeen ongeveer f 7 millioen op moet
leveren, zoodat het tekort tot f 42 millioen
werd teruggebracht.
Dan is het tarief van invoer
rechten omhoog gebracht, hetgeen
fll millioen kan opbrengen.
Voorts komt de benzine-belas-
t i n g, waarvan rond f 10.5 millioen wordt
verwacht.
Het tekort is door een en ander nu 'ge-
donken tot f20.5 millioen.
Daarop heeft de Minister een greep ge
daan in het spaarpotje en van bet 'gunstig
overschot op het dienstjaar 1929 een be
drag van f 18 millioen ten goede gebracht
aan 'het dienstjaar 1932.
Zoo is het aanvankelijk tekort terugge
bracht op f 2.5 millioen, waarmee de Mi
nister thans in zee gaat.
Beschouwingen van den
Minister van Financiën.
De Minister van Financiën voegt aam
zijn cijfers den volgenden commentaar toe.
De ernstige depressie, welke op dit
oogenblik in de geheële wereld woedt,
heeft, zooals vanzelf spreekt, haar invloed
doen gevoelen ook op de raming der mid
delen voor het jaar 1932. Dit geldt niet
uitsluitend voor de dusgenaamde midde
len AF, welke iedere maand in den be
kenden middelenstaat worden gepubli
ceerd, maar ook voor sommige andere
inkomsten.
De gëheele middelenraming blijft voor
het aanstaande jaar ruim 63 millioen ach
ter bij die voor 1931, zooals deze luidde
na de verhooging van den gedistilleerd
accijns.
Daar bovendien de begroeting voor 1931
na de verhooging van dien accijns, sloot
met een geraamd tekort van 5 millioen
stond de Regeering bij bet opmaken van
de begrooting voor 1932, bij gelijkblijven-
feuilletoim.
15.)
Vervuld van die gedachte, verliet Fla-
ffliniua zoodra hij kon, het Forum. In-
Plaats van naar het paleis te gaan, richtte
«u zijn schreden naar het armste gedeelte
der stad, waar veel tufsteendelvers woon
den. Flaminius huiverde, toen zij zag,
00 troosteloos het er in dit stadsdeel uit
zag. De rivier had haar bedding verla-
®n en omverwerpend wat haar in den
w®g kwam, had ze slechts puinhoopen
acuter gelaten. De grond was als door
ploegd en de overblijfselen van de arm-
lge woningen waren half in zand en
modder begraven. Het water was nu weer
gezakt en de arme schepsels, die zoo uit
nn woningen verdreven waren kwamen
Bgzamerhand weer terug om te zien, wat
rfJi oe algemeene verwoesting nog te
oden viel. Mannen waren bezig om pa-
en en hout uit de modder te graven om
en meuw onderdak van te maken, terwijl
vrouwen huisraad opdolven, bronzen
Potten, ofschoon het aardewerk
bruikb ®rrootste deel gebroken en on-
de uitgaven, voor een tekort van 68 mil
lioen.
Het is echter duidelijk, dat de uitgaven
niet gelijk konden blijven. Immers naast
de opbrengst van 's Rijks middelen moest
ook die van de gemeentefondsbelasting
lager worden uitgetrokken. Hierdoor steeg
de Rijksuitkeering aan het gemeentefonds
met 7.5 millioen.
Alleen reeds ten gevolge van het terug
kopen der gezamenlijke inkomsten ont
stond derhalve een tekort van rond f 75
millioen.
Met het normaal accres der uitgaven
ten gevolge van de bevolkingstoename is
hierbij nog niet gerekend. Het wordt ge
woonlijk geschat op 10 millioen 's jaars,
en heeft natuurlijk ook dit jaar gewerkt,
doch wordt wegens de onzekerheid van
het bedrag hier verder buiten beschou
wing gelaten.
Overbrugging van het tekort
Bezuiniging op de hoofdstukken.
Ten einde het zeer groot tekort van f 75
millioen te overbruggen, heeft de Regee
ring in de eerste plaats zich beijverd, op
de uitgaven, voor zoover dit kan geschie
den zonder vitale belangen te schaden,
aanzienlijke besnoeiingen aan te brengen.
Zooals uit de afzonderlijke 'begrootin
gen zal blijken, is het hierdoor gelukt, alle
'hoofdstukken der Rijksbegrooting bene
den 'het eindcijfer van het Ioopende jaar
te houden, sommige zelfs in zeer aanzien
lijke mate. Alleen hoofdstuk VIIB (Finan
ciën) moest, voornamelijk tengevolge van
de hoogere uitkeering aan de gemeenten
ingevolge de wet van 15 Juli 1929, welke
op haar beurt weer een gevolg was van de
lagere raining van de opbrengst der ge-
meentefondsbelasting, tot een hooger be
drag worden uitgetrokken. Hiertegenover
staat echter een nog grootere daling van
het eindcijfer van hoofdstuk VIIA (Na
tionale Schuld) welke mogelijk geworden
was o.a. door de aflossing van het deel
der leening 1919, dat nog op den norma
len dienst drukte, en door de voorgeno
men conversie van de 6 pet. leening 1922.
Het geheele hoofdstuk Financiën is dien
tengevolge nog met f2 millioen kunnen
verlaagd worden.
De begrooting van Arbeid, Handel en
Nijverheid dankt 'haar verlaagd eind
cijfer in hoofdzaak aan een tijdelijke re
ductie van de bijdrage aan het Invalidi-
teitstfonds, waarvoor tegelijk met deze nota
een afzonderlijk wetsontwerp wordt in
gediend.
De verlaging van hoofdstuk Viil (De
fensie) is onder meer te danken aan een
voorgenomen vertraging van den nieuw
bouw voor de vloot.
De verlaagde raming van hoofdstuk IX
(Waterstaat) vloeit voornamelijk voort
uit een ook overigens wenschelijk geble
ken opschorting van de verdere Zuider-
zee-inpolderingewerken. Die opschorting
maakte het mogelijk de afschrijving van
het verlies op de tot dusver tot stand ge
komen werken in een langzamer tempo te
doen geschieden dan aanvankelijk in de
bedoeling lag.
Voorts hebben ook de overige hoofd
stukken belangrijke besparingen aange
bracht, waardoor niet alleen het natuur
lijk accres hunner uitgaven is opgevan-
Flaminius vroeg aan een van de man
nen, of hij een wijngaardenier kende, die
eerst onlangs uit Aricia gekomen was.
Een oogenblik keek de man hem vragend
aan, töen fronsten zich zijn wenkbrau
wen.
„Is u ook al een dergenen die den toorn
der goden opgewekt hebben, waardoor
deze ellende over ons kwam?" zei hij
heftig.
„Neen, bij den helm van den keizer, ik
moet niets van die Christenen hebben",
antwoordde Flaminius.
„Maar die wijngaardenier, dien u zoekt,
is een Christen", zei de man.
„Ken je hesm dan?" vroeg Flaminius
ongeduldig, „werkt hij hier?" en hij keek
rond, of hij hem soms ergens zag.
„Neen, neen, we hebben die Christenen
verdreven, ze zijn lager op langs de rivier
aan het werk", en terwijl hij sprak wees
hij in de richting waar het water verder
het land overstroomd had en waar zoo
mogelijk nog meer schade was aange
richt.
Flaminius gunde zich geen tijd inlich
tingen te vragen, maar zocht zich tus-
schen de holen en gaten en heuveltjes
en puinhoopen een weg naar de aan
geduide plek. De aanblik van alles hier
was wel heel troosteloos. De rivier had,
toen ze weer in haar bedding terug was,
overal poelen en piassen achtergelaten.
gen, maar zij ook beneden het eindcijfer
van het jaar 1931 zijn gebleven.
Voor hoofdstuk XI (Onderwijs), hetwelk
een natuurlijk accres heeft, dat op wel
licht f 4 millioen kan geschat worden, is
zulks ondermeer bereikt door reeds reke
ning te houden met de inwerkingtreding
op 1 Juli a.s. van het tegelijk met deze
nota in te dienen wetsontwerp tot wijzi
ging van de Lager-Onderwijswet.
De bovenbedoelde besnoeiingen hebben
tot het resultaat geleid, dat het gezamen
lijk eindcijfer rond f 19 millioen lager is
kunnen geraamd worden dan dat van het
Ioopende jaar.
Het tekort van f 75 millioen is hierdoor
gedaald tot het bovenvermelde bedrag van
f49 millioen.
Het spreekt van zelf, dat met een der
gelijk tekort niet in zee kon worden ge
gaan.
De middelen zijn, als gewoonlijk, ge
raamd aan de hand van de laatst bekende
uitkomsten en laten dus, waar de econo
mische depressie nog allerminst teekenen
van verbetering toont, eer voor tegenval
lers, dan voor meevallers plaats.
De uitgaven zijn, om tot de noodzake
lijke besparing te komen, scherp geraamd
moeten worden, zoodat in menig opzicht,
met een eertijds in één der gemeenten
gangbaren term van een „uitgebeende be
grooting" zou kunnen worden gesproken.
Het geraamd tekort zou mitsdien zeer
•reëel blijken. En waar vooral met het oog
op de onrustbarende stijging van de bui
ten de begrooting gehouden „crisisuit
gaven" het bewaren van het financieel
evenwicht op den normalen dienst meer
dan ooit geboden is, ligt 't voor de hand
dat naast de bovenbedoelde besparingen
andere maatregelen moesten worden ge
nomen.
Korting op de salarissen.
Eén daarvan betrof de verdere bespa
ring der uitgaven. Als zoodanig beeft de
Regeering besloten tot een met 1 Januari
a.s. ingaande korting op de salarissen.
De overweging, dat een zeer groot deel
van de bevolking in dezen tijd in inkom
sten is achteruitgegaan en bovendien nog
zeer onzeker is van de inkomsten, die het
voorshands zijn overgebleven, alsmede de
omstandigheid, dat 'het indexcijfer sinds
de laatste vaststelling van de wetten met
7 a 8 pet. is gedaald, heeft, al kan in geen
dezer beide feiten op zich zelf natuurlijk
een reden tot salariskorting gezien wor
den, het wel redelijk doen achten, dat, nu
terzelfder tijd een aanzienlijke beperking
der uitgaven volstrekt geboden is, ook de
wedderegeling hiertoe in bescheiden mate
bijdraagt.
In het voornemen ligt de korting van
5 pet., onder aanbrenging van de volgende
vier mitigaties:
lo. zal zekere degress ie worden toege
past, in dier voege, dat van de eerste
f 1000 van alle wedden slechts 2% pet.
zal worden gekort en van de volgende
f 1000 van alle wedden van gehuwden
eveneens slechts 2M pet.;
2o. zal de pensioensgrondslag op 'het
oude bedrag worden gehandhaafd, zoodat
de pensioenen van de weddekorting geen
nadeel zullen ondervinden;
Alles wat ze mede kon nemen, was weg
gespoeld en als de kleine Christenge
meente haar huizen, of liever gezegd krot
ten weer op wilde bouwen, moest ze elders
naar materiaal gaan zoeken, want er
was zoo goed als niets achtergelaten.
Dit alles ontsnapte niet aan Flaminius'
aandacht. Ook merkte hij op, dat de man
nen, ondanks alle moeilijkheden, flink
en opgewekt schenen te werken. Voor de
vrouwen en kinderen, ouden en zwakken
was een soort schuur opgeslagen. Op een
ouden man toestappend, die op een stok
rondhinkte en deed wat hij kon, om te
helpen een groot blok op zijn plaats te
krijgen, vroeg hij, of hij Plantius, den
wijngaardenier kende.
„Nou en of!" antwoordde de man, „hij
is een goed vriend voor me geweest,
ofschoon hij zelf zoo arm en ongelukkig
is, want..."
Maar Flaminius was niet in de stem
ming om den lof te hooren uitbazuinen
van iemand, die gezegd had een Christen
te zijn en haastig viel hij den oude in
de rede:
„Breng me nu bij hem, oude man",
en wilde hem een handvol koperstukken
geven. Maar de man schudde het hoofd.
„Neen, neen", zeide hij. „Ik ben welis
waar arm, maar ik bedel niet meer, en
heb geleerd met mijn eigen handen te
werken, sinds ik den Heers Jezus Chris-
3o. zal de korting tijdelijk zijn, in dien
zin dat zij indien zij niet te voren door
een nieuw besluit is opgeheven of gewij
zigd, na drie jaar automatisch vervalt;
4o. zullen de kindertoeslagen aan de
korting worden onttrokken en dus op 3
pet. van de vigeerende wetten blijven be
paald.
Door den voormelden maatregel zal het
tekort tot ongeveer f42 millioen worden
teruggebracht.
Om dit laatste bedrag te vinden wordt
versterking van de middelen voorgesteld
en wel door een fiscale verhooging van
het bestaande tarief van invoerrechten,
en door de invoering van een tijdelijke
benzinebelasting.
Hieruit wordt een bate verwacht van
f21.5 millioen.
Het resteerende bedrag van f 20.5 mil
lioen wil de Regeeriag patten uit het over
schot van het dienstjaar 1929.
Wij rijden economisch en fiscaal
in een nevel.
Aan het slot van zijne beschouwingen
merkt de Minister nog op;
Wij rijden op het oogenblik economisch
en fiscaal in een nevel, waarin niet al te
ver vooruit kan worden gezien en waarin
bij het schaarsche licht, dat ons gegeven
is, voor veiligheid op den nabijzijnden
weg zoo goed mogelijk dient te worden
gewaakt. „Niet te hard rijden", is daarbij
de eerste eisch. De Regeering wil zich be
ijveren, zich hiernaar te gedragen en zij
doet een beroep op allen, die verant
woordelijkheid dragen, welke politieke of
maatschappelijke idealen zij ook koes
teren, haar daarin te steunen.
De minister wil zijn betoog niet eindi
gen, zonder er op te wijzen, dat de be
hoedzaamheid, waartoe de daling der
middelen maant, in misschien nog sterker
mate gevorderd! wordt door de omstandig-
hied, dat de crisisuitgaven, welke buiten
de normale begrooting gehouden worden,
een omvang dreigen aan te nemen, die
vèr uitgaat boven het bedrag, dat ten vo-
rigen jare geraamd is als opbrengst van
de nieuwe hiervoor ingestelde heffing.
Voor het jaar 1931 zullen zij, zooals uit
eerlang in te dienen suppletoire begroo
tingen zal blijken, ongeveer f 17 millioen
bedragen. Te vreezen staat, dat in 1932
deze som nog zal worden overschreden.
Inmiddels werkt de oorzaak van die uit
gaven in ongetemperde kracht voort. Wel
ke hoogte de uitgaven, waaraan hier ge
dacht wordt, in ons land zullen bereiken,
is thans nog niet te zeggen, maar vast
staat wel, dat zonder pijnlijke ingetogen
heid en offerzin bij bet voorzien in nor
male behoeften, zij ook hier een bedrei
ging zouden kunnen gaan vormen voor
's lands financiëele kracht.
Teruggang der middelen eenerzijds, toe
neming der crisis-uitgaven anderzijds,
vormen het teeken waarin thans de finan
ciëele toestand zich ontwikkelt.
De treinaanslag bij Boedapest
Den dader op het spoor?
Naar verluidt, heeft de politie bij haar
tus heb liefgekregen."
„Breng me alsjeblieft zonder meer bij
Plantius", zei Flaminius ongeduldig.
„Ik kan u wel bij zijn vrouw brengen,
maar Plantius zelf is vandaag aan 't
werk", zeide de oude man.
„En vanmorgen werd hij voor den
keizer gebracht", zei Flaminius.
„En vanmiddag is hij naar zijn werk
gegaan om tufsteen te delven. Hij moet
vrouw en kinderen onderhouden en er
moeten huizen gebouwd worden door hen,
die het werk verstaan en daarom moeten
allen, die kunnen, naar de Catacomben
om de plaats in te nemen van degenen,
die huizen bouwen."
Al sprekend had de oude man hem
naar een soort afdak gebracht, waaronder
verscheidene vrouwen en kinderen zaten.
Alle vrouwen waren druk bezig. Sommi
gen verzorgden de heel jonge kinderen,
anderen waren bezig kleeren te herstel
len, terwijl er enkelen bezig waren een
soort gerstekoeken te bakken, die ze op
de gloeiende asch van het vuur, dat naast
den ingang brandde, roosterden Maar of
schoon elk haar eigen werk had, zongen
ze allen met de kinderen mee, die rond
een ouden man verzameld waren. Allen
zagen met eerbied en liefde naar hem op.
De vrouw van Plantius zag Flaminius
aankomen. Ze ctond op om hem tegemoet
te gaan, vreezend, dat haar zuster iets
Binnenland.
De miljoenennota. Salarisvermindering,
verhooging invoerrecht, invoering ben
zinebelasting.
Vergadering van Eerste en Tweede Ka
mer.
Fraude aan het Departement van Finan
ciën.
Spoedige hervatting der Nederlandsch-
Belgische besprekingen?
Buitenland.
De dader van den treinaanslag in Hon
garije op het spoor?
Redevoering van Gandhi.
Onrust op de Britsche vloot.
Weer Oceaanvliegers verongelukt?
onderzoek inzake den aanslag op den in
ternationalen trein Boedapest-Ostende
verschillende aanwijzingen verkregen,
waardoor de verdenking op een bepaald
persoon is gevestigd die zich op het
oogenblik in bet buitenland bevindt, doch
vroeger door verschillende zaken met dcv
politie in aanraking is gekomen.
Volgens 't Hongaarsche blad „Mama#*
werd bet op de plaats van de ramp ge
vonden brief je der daders door de politie
van Boedapest met de aanwezige hand
schriften van aan de politie bekende com
munistische agitators vergeleken.
Daarbij zou zijn vastgesteld, dat het
handschrift van het briefje volkomen
overeenkomt met dat van een aan de
politie van Boedapest zeer goed bekenden
communistischen agitator.
De naam van dezen communist, tegen
wien eenige maanden geleden een proces
werd- ingeleid en die intusschen naar het
buitenland gevlucht is, wordt zoolang het
onderzoek nog niet is afgesloten, streng
geheim gehouden.
Ook zou door de politie zijn vastgesteld,
dat deze persoon, die met een valschen
pas naar Hongarije is gekomen, zich per
auto naar de plaats van den aanslag heeft
begeven en direct na uitvoering van de
misdaad, naar TsjechcHSlowakije is ge
vlucht.
De Uj Nemzedek bericht op sensationeels
wijze, dat de verdenking van de Boedapes-
ter politie zou vallen op een zekere Julius
Leipnik, een electrotechnicus en tevens
een bekend communistisch agitator, die
meerdere malen door de politie van ver
schillende dingen is verdacht, doch tegen
wien men nooit eenig bewijs kon vinden.
In den laatsten tijd hield Leipnik zich
voornamelijk op in Slowakije en te Praag.
De politie te Boedapest heeft de Praag-
sche politieautoriteiten verzocht Leipnik
op te sporen.
overkomen mocht zijn. Ze maakte een
ietwat verlegen indruk, toen hij aan den
ingang staan bleef en plotseling zag ze
weer voor zich hun aardig huisje in de
vallei.
„Onze omstandigheden zijn wel veran
derd, edele Flaminius", zei ze bij wijze
van verontschuldiging, toen hij niet
sprak.
„Dat mag je wel zeggen. Alle dingen
veranderen, wed ik, nu de goden van
Rome van hun voetstuk worden gehaald
om plaats te maken voor dien joodschen
bedrieger, die onder Pontius Pilatus ge
kruisigd werd als een gemeene slaaf", zei
Flaminius vol afkeer en verontwaardi
ging.
„De goden van Rome zullen u niet ver
brengen, heer, slechts door Christus kun
nen we zalig worden", zei de vrouw wat
schuw.
Flaminius glimlachte spottend. De ge
dachte was te dwaas, te ongerijmd, dan
dat hij er op in wilde gaan en daarom
zei hij:
„Ik kwam niet hier om jullie over je
dwaalleer te onderhouden, maar om eeni
ge vragen te doen, maar naar ik hoor is
Plantius in de Catacomben aan het werk'.'
(Wordt vervolgd.)