DE ZEEUW Vervolgd en bevrijd TWEEDE BLAD. Uit de Provincie. Zoeklichtjes. Brieven uit de Residentie. FEUILLETON. VAN DINSDAG 4 AUG. 1931, Nr 257. In deze zomerdagen beleven wij in de internationale politiek zeer gewichtige mo menten. Het lijkt soms, of voor Europa de strijd gekomen is van het zijn of niet zijn. En economisch kraakt en dreunt het overal. Neen, een vacantie-lucht is in de we reld der internationale en economische verhoudingen toch nog iets anders. Bezien we de dingen in den kleinen kring van ons eigen nationaal leven, dan staat het er heel wat rustiger voor. Velen klagen ook hier en stellig niet weinigen zonder reden, maar er zijn er ook, die klagen, omdat ze nu eenmaal meenen, dat er geklaagd moet worden. De landspolitiek staat op de plaats rust, het contact tusschen Regeering en Parlement bepaalt zich voor het oog al leen tot het stellen en beantwoorden van schriftelijke vragen. Op één punt is er in sommige steden wat wrijving en het is wel interessant daar eens even op te letten. Na de Raadsverkiezingen kwam de „verdeeling" der wethouderszetels aan de orde. Een eigenaardig woord is dat fei telijk in dit verband: de verdeeling, maar het is nu eenmaal de gangbare term. Al zit er iets in van: ze hebben nu eerst een partij geknokt, om uit te maken, hoe sterk ieder was en nu ze dat weten, gaan ze de „buit" verdeelen. Maar enfin, het moet gebeuren en het feit, dat het hier en daar niet zoo gemak kelijk gaat, bewijst wel, dat er een en an der aan vast zit en de kranten hebben er in ieder geval eenige stof van schrijven door. Vooral in de grootere plaatsen is het wethouderscollege er een van niet geringe beteekenis. Immers, met den Burgemees ter vormen de wethouders het dagelijksch bestuur der gemeente en het college van B. en W. heeft, ook naast den Raad, be langrijke en uitgebreide bevoegdheden. De Raad kiest de wethouders, al is er dan in het college van B. en W. één man, die daar zit buiten den Raad om. Het is te verstaan, dat men er, vooral in de groote steden naar streeft, om niet alleen bekwame wethouders te krijgen, maar ook figuren, die bij de uitoefening van hun functie kunnen rekenen op den steun der meerderheid. De gemeenteraden worden meer en meer politieke colleges. Er wordt gepraat over alles en nog wat, dikwijls het minst over gemeentezaken. De Haagsche Raad b.v. lijkt soms zoo echt een filiaal van de Tweede Kamer. Wat nu de verdeeling van de wethou derszetels betreft, meerdere berichten in de pers hebben ons aanleiding gegeven tot eenig vermaak waar het betrof de hou ding der S. D. A. P. Dat is meermalen net schrokkerige Gijs uit het bekende versje. Zij vraagt meer, neen beter nog, zij eischt. In Den Haag speelt ze ook weer een schitterende rol, bepaald een succesnum mer! De S. D. A. P. heeft hier voor de Raads verkiezingen een actie gevoerd, die groote bedragen heeft gekost. De smaad van den achteruitgang bij1 de Statenverkiezingen moest en zou gewroken worden. Het zou me wat waard wezen, om eens het juiste bedrag te weten, wat deze actie hier aan de S. D. A. P. gekost heeft. Dat loopt in de duizenden, eerder twintig dan tien. Het resultaat is voor de roode leiders niet evenredig geweest aan het werk en aan het geld. Eén der oorzaken daarvan was o.i. ook, dat men op het verkeerde paard had ge wed. Een vraagstuk, dat den laatsten tijd in den Raad de geesten sterk bezig houdt, is dat der grond- en woningpolitiek. De sociaal-democraten hebben hierin de meerderheid van den Raad niet mee kun Historisch verhaal uit den Napoleon- tischen tijd. 57) _o~ „De generaal", zegt de majoor krege lig, „mag mij orders sturen, en die zal ik opvolgen; maar hij behoeft zich niet in beuzel.hm niet in zaken te mengen die speciaal tot mijn departement be- hooren, dunkt mij." Van Stralen buigt toestemmend. „Zon der twijfel majoor". Hij gaat voort met zijn knevel omhoog te strijken, en die spottende trek deelt aan zijn gansche ge laat, zoo strak als het blijft, iets boos aardigs mee. „Hoe komt gij zoo veranderd, kapi tein? Verleden jaar deedt gij al uw best om hm dien sergeant vrij te laten, en nu zoudt gij, geloof ik, wel graag korte metten willen maken?" O majoor, kortzichtige, argelooze ma joor, gij die u door uw eenvoudig nichtje liet beetnemen; klein, deftig, wijs kriel- haantje gij zoudt dien ouden vos daar te genover u nog het geleide uwer beminne lijkste kippetjes toevertrouwen! Hoe ter wereld zijt gij toch kommandant van een nen krijgen. Iets wat te begrijpen is, wijl bij de grond- en woningpolitiek de socia listische en de burgerlijke denkbeelden lang niet altijd parallel loopen. Wat doen de sociaal-democraten nu? Bij de Raadsverkiezingen hebben ze, niettegenstaande al hun reclame voor hun grond- en woningpolitiek, geen zetel kunnen winnen, ze vormen nog niet één derde van den Raad. Maar nu gaan ze bij de kwestie der verdeeling van de wet houderszetels den politieken kwajongen uithangen. Ze maken een program op en leggen dat aan de andere groepen voor. Die hebben over al die punten ook hun ge dachten, formuleeren die en leggen ze weer over bij de S.D.A.P. En dan gaat men er over aan het pra ten, om te zien, hoe ver men van elkaar af staat en hoe dicht men elkaar naderen kan? Dat zou een normaal politiek mensch denken, maar de vertegenwoor digers der S.D.A.P. in de Residentie de den het meer modern. Zij zeiden: nou, we hebben jullie pa piertjes gezien, ze kloppen niet met het onze en daarom basta! en ze gingen 'tWas een reuzen-comedieDus ze stu ren geen vertegenwoordigers in het col lege van B. en W.? Niet zoo ongeduldig, 't komt nog wel voor elkaar, wacht maar! Maar een pose, een figuur, is voor dn moderne democratie dikwijls ook wat. Misschien was het wel goed, als we eens een poosje geen roode wethouders hadden. Dan kwam er mogelijk ook een beetje kentering in den aanwas van roo de gemeente-ambtenaren en beambten in dienst der gemeente. Want dat is me ook wat. J. H. ZIJN HERHALINGSOEFENINGEN NOG NOODIG? In een bijeenkomst met journalisten uit alle deelen van het land, heeft de minister van Defensie, dr L. N. Deckers, die deze bijeenkomst leidde, eenige voor lichting verschaft omtrent het doel en den aard der wettelijk voorgeschreven herhalingsoefeningen, zoomede omtrent de noodzakelijkheid daarvan ook onder de huidige tijdsomstandigheden. Er is, zoo zeide minister Deckers, eeni ge grond voor het vermoeden, dat in sommige kringen de meening al te zeer post vat, dat, nu wij als het ware aan den vooravond staan van de groote ont wapeningsconferentie (Genève 1932), er niet meer zooveel reden zou zijn, dit jaar herhalingsoefeningen te houden. Daarmee wordt wel zeer op de uitkom sten van de conferentie vooruitgeloopen; men weet geenszins in welke richting de uitkomsten van de ontwapeningscon ferentie zullen gaan hoezeer van Ne- derlandsche zijde ook het doen slagen van de conferentie zal worden bevorderd. De ontwerp-conventie van December 1930, opgemaakt door de voorbereidende ontwapeningscommissie spreekt zich wat het personeel betreft, uit voor beperking van de vredessterkte, derhalve van het aantal militairen, dat in werkelijken dienst is of moet komen Dit wordt wel door den oefeningstij d beïnvloed, doch over den graad van geoefendheid laat het ontwerp zich niet uit. In ons land kwam men reeds tot vermindering van de lichtingssterkte, tot vermindering van den duur van den eerste-oefeningstijd en ook tot vermindering van het aantal her halingsoefeningen van drie tot twee. Overigens ligt het voor de hand, dat een soldaat naar behooren geoefend moet zijn, met het oog op de taak, welke voor hem kan zijn weggelegd; hij heeft recht op goede oefening. Als er één leger is, dat door organisatie, oefening en bewapening volkomen be antwoordt aan hetgeen wordt beoogd met het verbod van den aanvalsoorlog, voor zien in het Kellogpact, dan is het wel het Nederlandsche. Zelfs voor de zuiver verdedigende, be houdende en preventieve taak, welke voor onze weermacht geldt, is de oefe ningstij d tot een minimum teruggebracht. Beide herhalingsoefeningen duren 17 dagen. In het oefeningsstelsel van het Neder landsche leger vormen de herhalingsoefe ningen als het ware den sluitsteen van het geheel. Weliswaar moet de man in het gelid na de 5% maand eerste-oefening een bruikbaar soldaat worden geacht, groote stad geworden? Doch 'tis waar, 'tis Haarlem maar, en klinkende namen bij klinkend geld hebben in Holland al tijd veel uitgericht. „Vergun mij u te doen opmerken, dat ik hier slechts de uitingen van den gene raal teruggeef, majoor. Persoonlijke ge voelens komen in dienst bij een mindere niet in aanmerking. Evenwel meent de majoor zijn persoon lijk gevoelen tegenover den generaal staande te mogen houden, en het persoon lijk gevoelen van den kapitein kan hem daarbij steunen. Wie weet wanneer hij met een ganschen staf van persoonlijke gevoelens is omringd en daardoor ge rugsteund, zou de generaal hem ontzien, om de gevoelens niet tot gevoeligheid te prikkelen. „Heeft de generaal u ook gezegd, mijnheer, waarom hij mij tot zulke stren ge maatregelen dw.. hm., raadt!?" „De generaal zeide mij, majoor, dat hij nu de garnizoens verzwakt, en over 't al gemeen de departementen van voldoende militaire macht ontbloot zullen worden, er voor wilde waken dat het volk den in druk krijgt als zou men het ontzien. De generaal wil integendeel het volk de over tuiging inscherpen, dat het gezag even scherp als tevoren gehandhaafd wordt." Dit zeggende krult de kapitein de pun maar hij zou op de verworven kennis t tenminste 15 jaren moeten teren. Om verschillende redenen gaat dit niet aan, hetgeen de minister nader toelichtte. Wat vooral belangrijk is: de herhalings oefeningen bieden de gelegenheid om in verbanden, die wat hun indeeling en sterkte betreft meer overeenkomen met de oorlogseenheden dan de schooleen- heden van de gewone organisatie, de re serve-aanvoerders en het verlofsadmini- stratieve personeel te oefenen. Tenslotte vormt de periode van de her halingsoefeningen als het ware een mo bilisatieoefening in het klein. De heer Oosterhoff, die als leider van de betreffende afdeeling aan het depar tement daarmee dagelijks heeft te ma ken, gaf een overzicht van de werkzaam heden, die aan de behandeling van alle verzoeken om vrijstelling of uitstel van oefeningen verbonden zijn. Vrijstelling van herhalingsoefeningen wordt o.a. verleend aan dienstplichtigen, die in het buitenland hun broodwinning hebben en meer dan 15 K.M. van de Nederlandsche grens wonen. Voor het overige moet op het gros dezer aanvra gen afwijzend worden beschikt. Met uitstel-aanvragen die voor de militaire belangen niet zoo nadeelig zijn als vrijstelling wordt iets ruimer te werk gegaan. Aan het postkantoor te Krabbendijke en de daaronder ressorteerende hulppost kantoren werd gedurende de maand Juli 1931 ingelegd f 13.391.31 en terugbetaald f 3137.84. Vrouwepolder. Zondagavond hield Ds P. Deddens van Rijswijk in de stampvolle Geref. Kerk een rede over „Het Spiritis me", uitgenoodigd daarvoor door de Geref. J. V. en M. V. Na ingeleid te zijn door den heer P. Duvekot, voorzitter der J. V., verkreeg de Spreker het woord. Achtereenvolgens werd gesproken over I. de verschijnselen; II. de leer; en III. de beoordeeling van het Spiritisme. De verschijnselen deden zich in het verst verleden reeds voor. Lang voor de geboorte van Christus werd het spiritisme reeds in voor-Indië beoefend. De grootste opkomst dagteekent na 1848. In Amerika begonnen breidde het zich uit als een onweerstaanbare stroom. De beste mediums worden onder de vrou wen gevonden. Na afloop van de z.g.n. seance treedt dikwijls een totale uitputting in. Wat de leer betreft moet direct opge merkt worden, dat de vooraanstaanden in het Spiritisme, de woordvoerders het on derling niet eens zijn. Christus wordt door velen hunner be schouwd als het beste medium, de beste tusschenpersoon, tusschen de zielen der afgestorvenen en de levenden. Het Spiritisme vormt een nieuwe reli gie, een nieuwe ethiek en een nieuwe we tenschap. Wat de beoordeeling van het Spiritis me betreft: Een hunner voormannen, Max Dessort, zegt zelf: „Het is alles bedrog". Maar men moet niet uit het oog verliezen dat de een scherper waarneemt dan de andere. De Vereen, voor Zielkundig Onderzoek heeft meermalen moeten besluiten, dat echter niet alles bedrog is. Wel veel; want zij die deelnemen aan een seance verkee- ren in een sterke gemoedsbeweging, en wat ook veel zegt, altijd hebben de sean ces plaats in het schemerdonker. De Christelijke wetenschap zal zich ook meer moeten gaan bezighouden met het occultisme, wil men het in zijn diepsten grond bestrijden. Veel is er dat niet an ders kan worden verklaard dan door de monische krachten. Het Spiritisme is een overvloed van dwaze dingen. Het is het „Mensch verbe ter jezelf, en het komt terecht". Een eigengemaakt evangelie. Tenslotte werd de vraag besproken: is er gemeenschap tusschen de zielen der af gestorvenen en levenden? „Neen", zeide de Spreker, „zie er op na Prediker 9 vers 5 en 6 en Jesaja 63 vers 16. Men is tegenwoordig bang van de grauwe werkelijkheid, maar men wil niet tot het licht komen, omdat de werken boos ten zijns knevels tot dreigende horizon tale pieken, als wide hij er bijvoegen: „Dat zijn de orders, majoor, en heb bet hart niet om met nw persoonlijk gevoelen daar storm tegen te loopen." Zijn gelaat blijft echter even strak als te voren. „De generaal is een Franschman, en ik een Hollander", valt de kleine majoor ietwat onvoorzichtig uit. „Ik kan me be grijpen dat hij als vreemdeling streng kan zijn, maar ik ben geen vreemdeling en ik heb medelijden met al die menschen, die niet gevangen zijn wegens schurken streken, maar om een edelmoedige opwel ling." Van Stralen strijkt zijn knevel om laag, en geeft zijn gelaat daardoor de uit drukking van een verstandig denkend man, niet ontbloot van medegevoel. „Zeer waar, majoor, ten opzichte van de meesten. Maar ge zult mij toegeven, dat de regeering gelijk heeft, zoo zij de teugels van 't gezag stevig in de banden houdt, wanneer er gevaar is dat het paard zal steigeren en op bol gaan, en misschien zichzelf groote schade zal toe brengen." „Zeer waar, kapitein! De belangelooze regeering moch eens uit het zadel van haar gestolen paard geworpen worden, tot groote schade natuurlijk van zijn, daarom zoekt men het schemerdon ker. Heinkenszand. Zondag had alhier een auto-ongeluk plaats. Een meisje dat sinds kort leerde fietsen was in 't bijzijn van haar vader een toertje gaan maken. Bui ten het dorp kwam een auto aan, die zacht reed. Het meisje heeft zich vermoe delijk zenuwachtig gemaakt, want toen de auto haar zou passeeren, reed zij tegen deze op, waardoor zij viel en een eindje met de auto werd meegesleurd. Hierbij bekwam zij een wonde aan den hals, ter wijl zij overigens vele kleinere kwetsuren bekwam. Haar kleeren waren letterlijk van haar lichaam gerukt. De autobestuur der heeft haar direct naar haar woning vervoerd, waar Dr Griep heelkundige hulp verleende. lerseke. In openbare vergadering was Zaterdagmiddag te 3 uur de Raad bijeen gekomen om den secretaris-ontvanger, den heer P. de Veij, die dezen dag zijn 40- jarig jubileum vierde, te complimenteeren. Met de raadsleden waren ook de heeren J. Sinke, oud-burgemeester en J. G. van der Burght, oud-raadslid, die 40 jaar ge leden tot zijn benoeming medewerkten, aanwezig. 1 u voorzitter, burgemeester Gunning, zeide ditmaal geen notulen van de laatste vergadering, maar nu eens die van 40 jaar geleden voor te lezen, toen met alg. stem men tot gemeentesecretaris werd benoemd de heer P. de Veij, en dat niettegenstaan de sommige sollicitanten mr in de rech ten waren. Spr. prees den heer de Veij als een mensch van zeldzame accuratesse en trouw. Van de 482 raadszittingen heeft hij slechts 2 verzuimd. Zijn notulen be slaan 14 dikke boeken, aan 1633 zittin gen van B. en W. heeft hij meegewerkt. Spr. bood hem namens den rand een mooi horloge aan, als geschenk van de gemeente, en sprak den wensch uit, dat 'dit even accuraat mag zijn als de heer P. de Veij, dan zal het wel goed zijn. Hij hoopte, dat de heer de Veij het horloge nog lang mocht gebruiken. Na den voorzitter sprak de oud-bur gemeester dhr J. Sinke, 'die jaren met dhr De Veij heeft samen gewerkt. Deze verhaalde van de benoeming van dezen. Reeds eerder hadden we den heer De Veij benoemd, maar we hebben moeten wachten tot 1891, tot de heer De Veij meerderjarig was; en 't is gebleken, dat hij de rechte man op de rechte plaats was. Spr. dankt hem voor zijn belangelooze onpartijdige adviezen, die hij jaren voor de gemeente en ook Spr. persoonlijk heeft gegeven. Ook de eerste ambtenaar ter secreta rie, de heer v. Oeveren, complimenteerde den jubileerenden secretaris en bood hem namens zijn mede-ambtenaren een keurig rookstel aan. De heer J. L. Bom sprak den wensch uit, dat de heer De Veij en hij samen nog jaren de gemeente mogen zien groei en en bloeien. De heer M. Willemsen wees op de stille kracht die de secretaris-ontvanger is in 't gemeentewerk. „Niemand van de geheele burgerij zal tegen durven spreken dat ge een welbesteed leven achter den rug hebt." het redelooze dier." „En de regeering heeft mijns inziens ook gelijk, en dat zult ge mij ook wel toegeven", vervolgt de kapitein, „wan neer zij desertie en verraad in 't leger straft. Ik behoef u vast niet uit te leggen hoe demoraliseerend het werkt, wanneer de tucht in 't leger verwaarloosd wordt." Henri de Landelle zwijgt op die te rechtwijzing, en schikt zijn „stukken" weder. De kapitein staat op. „Heeft de majoor mij nog iets te ge lasten?" „Neen kapitein. Ik dank u voor den ijver en het beleid door u betoond." „Tot uw dienst, majoor. Ik heb de eer u goeden morgen te wenschen." De kapitein salueert; de majoor groet terug en schelt; de knecht laat den kapi tein uit. De majoor loost een zucht van verlichting; 't is hem alsof hij een bezoek heeft gehad van zijn kolonel, in plants van zijn kapitein. De nieuwbenoemde kapitein stapte na denkend de breede marmeren stoep af en wankelde langzaam in de richting van de kazerne. Hij kon het met zichzelf niet eens worden. Wat was zijn voornemen? Antwoord: zich op Margo wreken, en aan het publiek toonen, dat hij zich niet door een jongejuffrouw bespottelijk liet ma ken. Vraag: Wat had hij gedaan om zijn Dat niet alle menschen even rijk zijn, weten we wel. Ook zal wel niemand wil len tegenspreken, dat er onder de ge meenten rijken en armen zijn. Zoo frappeert het, dat in een tijd, waar in zoovele gemeentebesturen niet weten de eindjes aan elkander te knoopen en de begrooting voor 1932 sluitend te krijgen, de Gemeenteraad van Den Haag hoege naamd zonder eenige discussie gisteren besloot tot aankoop van het landgoed Ockenburg. 't Ligt op de grens van Loosduinen (nu: Haagsch territoir sinds enkele jaren) en Monster. 't Is een heerlijk lustoord van natuur- pracht. De Raad heeft het voor een klein mil- lioentje aangekocht. Opdat het worde een wandelpark, een heerlijke rustplaats. De stadsmensch moet gelegenheid heb ben om dicht bij huis te kunnen genieten van de natuur en de rust. Nu is Den Haag op dit punt al niet misdeeld. Er zijn reeds het Haagsche Bosch, de Scheveningsche Boschjes, Mar lot, het Zuiderpark, Meer-en-Bosch, de Boschjes van Poot, de Boschjes van Pex en „Zorgvliet", om nu maar de voor naamste te noemen. Intusschen zullen wij ons, hier in Zee land, maar tevreden stellen met crisis beschouwingen. OPMERKER. Ook de heer Scheele bracht den jubi laris dank voor zijn nauwkeurig werk 'dat hij voor de gemeente heeft gedaan. Hierna sprak de jubilaris, de heer De Veij woorden van 'dank, mede namens zijn vrouw en kinderen: „In de eerste plaats onzen hartgrondigen dank aan God, voor het zeldzame voorrecht dat Hij mij schenkt mijn 40-jarig ambtsjubileum te mogen gedenken als secretaris dezer ge meente. Een andere zeer groote zeldzaam heid is, dat nog de helft der raadsleden die aan mijn benoeming hebben medege werkt, thans nog op één na hier tegen woordig zijn. Dit alles maakt dezen dag tot een onvergetelijke mijlpaal in mijn le ven." Spr. dankte daarop den burgemeester, de raadsleden .en oud-raadsleden voor de waardeerende woorden tot hem gericht, speciaal ook den oud-burgemeester, den heer Sinke, met wien hij volle 30 jaren dagelijks, vaak. onder moeilijke omstan digheden heeft samengewerkt. Spr. brengt dank aan de ambtenaren ter secretarie ,en aan het personeel in 'dienst der ge meente voor den weiwillenden steun en de medewerking, hem steeds verleend. Voorts aan de burgerij voor de vriendelijke be jegeningen in zijn langdudi'gen diensttijd ondervonden. Hij dankte de gemeente voor het mooie geschenk, hem aangeboden, en voor de eer, hulde en waardeering hem op dezen dag toegebracht. Nog lang bleef men gezellig bijeen. Me nigeen kwam den jubilaris complimentee ren. Het muziekgezelschap „Mozart" bracht een hulde. voornemen uit te voeren? Antwoord: twee deserteurs, vrienden van haar, in hechtenis genomen. Vraag: Was deze maatregel doeltreffend? Daar kon hij geen antwoord op geven. Het was in 't laatst van Maart, onge veer twee weken na de gevangenneming. Er kwam iets lenteachtigs in de lucht; op enkele dagen, zoals nu, zweefde een echt Zuidenwindje over de stad, als een postil lon van den zomer; een duif uit de ark, om te informeeren of ijs en sneeuw aan stalten maakten om naar 't Noorden te trekken. De zon scheen warm; enkele on voorzichtige wandelaars hadden zich la ten verleiden om zonder overjas over straat te gaan. Van Stralen liep in 't volle blinkende licht, en 't werd hem te be nauwd; hij wierp zijn mantel open, maar nu weerkaatste het licht op duizend plekjes van zijn fonkelnieuwe uniform en deed hem schitteren als een reusachtige tor, een goudhaantje van kolossale afme tingen. Hij hield niet van gloed en licht en warmte 't werd hem te heet en te helder alles wat hij deed was zoo on uitstaanbaar publiek, hij zocht den scha duwkant der huizen op, sloeg zijn mantel weer dicht en haastte zich naar zijn bu reau. (Word» vwvojrf). Zaterdag vierde de heer P. de Veij te lerseke zijn veertigjarig jubileum als ge meente-secretaris. De jubilaris werd door den Gemeenteraad gehuldigd. In het midden zittend de heer de Veij. Staande: Burgemeester, oud-burgemeester, wet houders, Raadsleden en gemeente-personeel.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1931 | | pagina 5