DE ZEEUW
Vervolgd en bevrijd
TWEEDE BLAD.
Uit de Provincie.
Zoeklichtjes.
Brieven uit de Residentie.
FEUILLETON.
VAN
DINSDAG 4 AUG. 1931, Nr 257.
In deze zomerdagen beleven wij in de
internationale politiek zeer gewichtige mo
menten. Het lijkt soms, of voor Europa
de strijd gekomen is van het zijn of niet
zijn. En economisch kraakt en dreunt het
overal.
Neen, een vacantie-lucht is in de we
reld der internationale en economische
verhoudingen toch nog iets anders.
Bezien we de dingen in den kleinen
kring van ons eigen nationaal leven, dan
staat het er heel wat rustiger voor.
Velen klagen ook hier en stellig niet
weinigen zonder reden, maar er zijn er
ook, die klagen, omdat ze nu eenmaal
meenen, dat er geklaagd moet worden.
De landspolitiek staat op de plaats
rust, het contact tusschen Regeering en
Parlement bepaalt zich voor het oog al
leen tot het stellen en beantwoorden van
schriftelijke vragen.
Op één punt is er in sommige steden
wat wrijving en het is wel interessant
daar eens even op te letten.
Na de Raadsverkiezingen kwam de
„verdeeling" der wethouderszetels aan de
orde. Een eigenaardig woord is dat fei
telijk in dit verband: de verdeeling, maar
het is nu eenmaal de gangbare term. Al
zit er iets in van: ze hebben nu eerst een
partij geknokt, om uit te maken, hoe sterk
ieder was en nu ze dat weten, gaan ze de
„buit" verdeelen.
Maar enfin, het moet gebeuren en het
feit, dat het hier en daar niet zoo gemak
kelijk gaat, bewijst wel, dat er een en an
der aan vast zit en de kranten hebben er
in ieder geval eenige stof van schrijven
door.
Vooral in de grootere plaatsen is het
wethouderscollege er een van niet geringe
beteekenis. Immers, met den Burgemees
ter vormen de wethouders het dagelijksch
bestuur der gemeente en het college van
B. en W. heeft, ook naast den Raad, be
langrijke en uitgebreide bevoegdheden.
De Raad kiest de wethouders, al is er
dan in het college van B. en W. één man,
die daar zit buiten den Raad om. Het is
te verstaan, dat men er, vooral in de
groote steden naar streeft, om niet alleen
bekwame wethouders te krijgen, maar ook
figuren, die bij de uitoefening van hun
functie kunnen rekenen op den steun der
meerderheid.
De gemeenteraden worden meer en meer
politieke colleges. Er wordt gepraat over
alles en nog wat, dikwijls het minst over
gemeentezaken. De Haagsche Raad b.v.
lijkt soms zoo echt een filiaal van de
Tweede Kamer.
Wat nu de verdeeling van de wethou
derszetels betreft, meerdere berichten in
de pers hebben ons aanleiding gegeven tot
eenig vermaak waar het betrof de hou
ding der S. D. A. P.
Dat is meermalen net schrokkerige Gijs
uit het bekende versje.
Zij vraagt meer, neen beter nog, zij
eischt.
In Den Haag speelt ze ook weer een
schitterende rol, bepaald een succesnum
mer!
De S. D. A. P. heeft hier voor de Raads
verkiezingen een actie gevoerd, die groote
bedragen heeft gekost. De smaad van den
achteruitgang bij1 de Statenverkiezingen
moest en zou gewroken worden. Het zou
me wat waard wezen, om eens het juiste
bedrag te weten, wat deze actie hier aan
de S. D. A. P. gekost heeft. Dat loopt in
de duizenden, eerder twintig dan tien.
Het resultaat is voor de roode leiders
niet evenredig geweest aan het werk en
aan het geld.
Eén der oorzaken daarvan was o.i. ook,
dat men op het verkeerde paard had ge
wed.
Een vraagstuk, dat den laatsten tijd in
den Raad de geesten sterk bezig houdt, is
dat der grond- en woningpolitiek.
De sociaal-democraten hebben hierin de
meerderheid van den Raad niet mee kun
Historisch verhaal uit den Napoleon-
tischen tijd.
57) _o~
„De generaal", zegt de majoor krege
lig, „mag mij orders sturen, en die zal ik
opvolgen; maar hij behoeft zich niet in
beuzel.hm niet in zaken te mengen
die speciaal tot mijn departement be-
hooren, dunkt mij."
Van Stralen buigt toestemmend. „Zon
der twijfel majoor". Hij gaat voort met
zijn knevel omhoog te strijken, en die
spottende trek deelt aan zijn gansche ge
laat, zoo strak als het blijft, iets boos
aardigs mee.
„Hoe komt gij zoo veranderd, kapi
tein? Verleden jaar deedt gij al uw best
om hm dien sergeant vrij te laten,
en nu zoudt gij, geloof ik, wel graag
korte metten willen maken?"
O majoor, kortzichtige, argelooze ma
joor, gij die u door uw eenvoudig nichtje
liet beetnemen; klein, deftig, wijs kriel-
haantje gij zoudt dien ouden vos daar te
genover u nog het geleide uwer beminne
lijkste kippetjes toevertrouwen! Hoe ter
wereld zijt gij toch kommandant van een
nen krijgen. Iets wat te begrijpen is, wijl
bij de grond- en woningpolitiek de socia
listische en de burgerlijke denkbeelden
lang niet altijd parallel loopen.
Wat doen de sociaal-democraten nu?
Bij de Raadsverkiezingen hebben ze,
niettegenstaande al hun reclame voor
hun grond- en woningpolitiek, geen zetel
kunnen winnen, ze vormen nog niet één
derde van den Raad. Maar nu gaan ze
bij de kwestie der verdeeling van de wet
houderszetels den politieken kwajongen
uithangen.
Ze maken een program op en leggen
dat aan de andere groepen voor. Die
hebben over al die punten ook hun ge
dachten, formuleeren die en leggen ze
weer over bij de S.D.A.P.
En dan gaat men er over aan het pra
ten, om te zien, hoe ver men van elkaar
af staat en hoe dicht men elkaar naderen
kan? Dat zou een normaal politiek
mensch denken, maar de vertegenwoor
digers der S.D.A.P. in de Residentie de
den het meer modern.
Zij zeiden: nou, we hebben jullie pa
piertjes gezien, ze kloppen niet met het
onze en daarom basta! en ze gingen
'tWas een reuzen-comedieDus ze stu
ren geen vertegenwoordigers in het col
lege van B. en W.? Niet zoo ongeduldig,
't komt nog wel voor elkaar, wacht maar!
Maar een pose, een figuur, is voor dn
moderne democratie dikwijls ook wat.
Misschien was het wel goed, als we
eens een poosje geen roode wethouders
hadden. Dan kwam er mogelijk ook een
beetje kentering in den aanwas van roo
de gemeente-ambtenaren en beambten in
dienst der gemeente. Want dat is me ook
wat. J. H.
ZIJN HERHALINGSOEFENINGEN NOG
NOODIG?
In een bijeenkomst met journalisten
uit alle deelen van het land, heeft de
minister van Defensie, dr L. N. Deckers,
die deze bijeenkomst leidde, eenige voor
lichting verschaft omtrent het doel en
den aard der wettelijk voorgeschreven
herhalingsoefeningen, zoomede omtrent
de noodzakelijkheid daarvan ook onder
de huidige tijdsomstandigheden.
Er is, zoo zeide minister Deckers, eeni
ge grond voor het vermoeden, dat in
sommige kringen de meening al te zeer
post vat, dat, nu wij als het ware aan
den vooravond staan van de groote ont
wapeningsconferentie (Genève 1932), er
niet meer zooveel reden zou zijn, dit jaar
herhalingsoefeningen te houden.
Daarmee wordt wel zeer op de uitkom
sten van de conferentie vooruitgeloopen;
men weet geenszins in welke richting
de uitkomsten van de ontwapeningscon
ferentie zullen gaan hoezeer van Ne-
derlandsche zijde ook het doen slagen
van de conferentie zal worden bevorderd.
De ontwerp-conventie van December
1930, opgemaakt door de voorbereidende
ontwapeningscommissie spreekt zich wat
het personeel betreft, uit voor beperking
van de vredessterkte, derhalve van het
aantal militairen, dat in werkelijken
dienst is of moet komen Dit wordt wel
door den oefeningstij d beïnvloed, doch
over den graad van geoefendheid laat
het ontwerp zich niet uit. In ons land
kwam men reeds tot vermindering van
de lichtingssterkte, tot vermindering van
den duur van den eerste-oefeningstijd en
ook tot vermindering van het aantal her
halingsoefeningen van drie tot twee.
Overigens ligt het voor de hand, dat
een soldaat naar behooren geoefend moet
zijn, met het oog op de taak, welke voor
hem kan zijn weggelegd; hij heeft recht
op goede oefening.
Als er één leger is, dat door organisatie,
oefening en bewapening volkomen be
antwoordt aan hetgeen wordt beoogd met
het verbod van den aanvalsoorlog, voor
zien in het Kellogpact, dan is het wel
het Nederlandsche.
Zelfs voor de zuiver verdedigende, be
houdende en preventieve taak, welke
voor onze weermacht geldt, is de oefe
ningstij d tot een minimum teruggebracht.
Beide herhalingsoefeningen duren 17
dagen.
In het oefeningsstelsel van het Neder
landsche leger vormen de herhalingsoefe
ningen als het ware den sluitsteen van
het geheel. Weliswaar moet de man in
het gelid na de 5% maand eerste-oefening
een bruikbaar soldaat worden geacht,
groote stad geworden? Doch 'tis waar,
'tis Haarlem maar, en klinkende namen
bij klinkend geld hebben in Holland al
tijd veel uitgericht.
„Vergun mij u te doen opmerken, dat
ik hier slechts de uitingen van den gene
raal teruggeef, majoor. Persoonlijke ge
voelens komen in dienst bij een mindere
niet in aanmerking.
Evenwel meent de majoor zijn persoon
lijk gevoelen tegenover den generaal
staande te mogen houden, en het persoon
lijk gevoelen van den kapitein kan hem
daarbij steunen. Wie weet wanneer hij
met een ganschen staf van persoonlijke
gevoelens is omringd en daardoor ge
rugsteund, zou de generaal hem ontzien,
om de gevoelens niet tot gevoeligheid te
prikkelen.
„Heeft de generaal u ook gezegd,
mijnheer, waarom hij mij tot zulke stren
ge maatregelen dw.. hm., raadt!?"
„De generaal zeide mij, majoor, dat hij
nu de garnizoens verzwakt, en over 't al
gemeen de departementen van voldoende
militaire macht ontbloot zullen worden,
er voor wilde waken dat het volk den in
druk krijgt als zou men het ontzien. De
generaal wil integendeel het volk de over
tuiging inscherpen, dat het gezag even
scherp als tevoren gehandhaafd wordt."
Dit zeggende krult de kapitein de pun
maar hij zou op de verworven kennis t
tenminste 15 jaren moeten teren. Om
verschillende redenen gaat dit niet aan,
hetgeen de minister nader toelichtte.
Wat vooral belangrijk is: de herhalings
oefeningen bieden de gelegenheid om in
verbanden, die wat hun indeeling en
sterkte betreft meer overeenkomen met
de oorlogseenheden dan de schooleen-
heden van de gewone organisatie, de re
serve-aanvoerders en het verlofsadmini-
stratieve personeel te oefenen.
Tenslotte vormt de periode van de her
halingsoefeningen als het ware een mo
bilisatieoefening in het klein.
De heer Oosterhoff, die als leider van
de betreffende afdeeling aan het depar
tement daarmee dagelijks heeft te ma
ken, gaf een overzicht van de werkzaam
heden, die aan de behandeling van alle
verzoeken om vrijstelling of uitstel van
oefeningen verbonden zijn.
Vrijstelling van herhalingsoefeningen
wordt o.a. verleend aan dienstplichtigen,
die in het buitenland hun broodwinning
hebben en meer dan 15 K.M. van de
Nederlandsche grens wonen. Voor het
overige moet op het gros dezer aanvra
gen afwijzend worden beschikt.
Met uitstel-aanvragen die voor de
militaire belangen niet zoo nadeelig zijn
als vrijstelling wordt iets ruimer te
werk gegaan.
Aan het postkantoor te Krabbendijke
en de daaronder ressorteerende hulppost
kantoren werd gedurende de maand Juli
1931 ingelegd f 13.391.31 en terugbetaald
f 3137.84.
Vrouwepolder. Zondagavond hield Ds
P. Deddens van Rijswijk in de stampvolle
Geref. Kerk een rede over „Het Spiritis
me", uitgenoodigd daarvoor door de
Geref. J. V. en M. V.
Na ingeleid te zijn door den heer P.
Duvekot, voorzitter der J. V., verkreeg de
Spreker het woord.
Achtereenvolgens werd gesproken over
I. de verschijnselen; II. de leer; en III. de
beoordeeling van het Spiritisme.
De verschijnselen deden zich in het
verst verleden reeds voor. Lang voor de
geboorte van Christus werd het spiritisme
reeds in voor-Indië beoefend.
De grootste opkomst dagteekent na
1848. In Amerika begonnen breidde het
zich uit als een onweerstaanbare stroom.
De beste mediums worden onder de vrou
wen gevonden.
Na afloop van de z.g.n. seance treedt
dikwijls een totale uitputting in.
Wat de leer betreft moet direct opge
merkt worden, dat de vooraanstaanden in
het Spiritisme, de woordvoerders het on
derling niet eens zijn.
Christus wordt door velen hunner be
schouwd als het beste medium, de beste
tusschenpersoon, tusschen de zielen der
afgestorvenen en de levenden.
Het Spiritisme vormt een nieuwe reli
gie, een nieuwe ethiek en een nieuwe we
tenschap.
Wat de beoordeeling van het Spiritis
me betreft: Een hunner voormannen, Max
Dessort, zegt zelf: „Het is alles bedrog".
Maar men moet niet uit het oog verliezen
dat de een scherper waarneemt dan de
andere.
De Vereen, voor Zielkundig Onderzoek
heeft meermalen moeten besluiten, dat
echter niet alles bedrog is. Wel veel; want
zij die deelnemen aan een seance verkee-
ren in een sterke gemoedsbeweging, en
wat ook veel zegt, altijd hebben de sean
ces plaats in het schemerdonker.
De Christelijke wetenschap zal zich ook
meer moeten gaan bezighouden met het
occultisme, wil men het in zijn diepsten
grond bestrijden. Veel is er dat niet an
ders kan worden verklaard dan door de
monische krachten.
Het Spiritisme is een overvloed van
dwaze dingen. Het is het „Mensch verbe
ter jezelf, en het komt terecht". Een
eigengemaakt evangelie.
Tenslotte werd de vraag besproken: is
er gemeenschap tusschen de zielen der af
gestorvenen en levenden?
„Neen", zeide de Spreker, „zie er op na
Prediker 9 vers 5 en 6 en Jesaja 63 vers
16. Men is tegenwoordig bang van de
grauwe werkelijkheid, maar men wil niet
tot het licht komen, omdat de werken boos
ten zijns knevels tot dreigende horizon
tale pieken, als wide hij er bijvoegen:
„Dat zijn de orders, majoor, en heb bet
hart niet om met nw persoonlijk gevoelen
daar storm tegen te loopen."
Zijn gelaat blijft echter even strak als
te voren.
„De generaal is een Franschman, en
ik een Hollander", valt de kleine majoor
ietwat onvoorzichtig uit. „Ik kan me be
grijpen dat hij als vreemdeling streng
kan zijn, maar ik ben geen vreemdeling
en ik heb medelijden met al die menschen,
die niet gevangen zijn wegens schurken
streken, maar om een edelmoedige opwel
ling."
Van Stralen strijkt zijn knevel om
laag, en geeft zijn gelaat daardoor de uit
drukking van een verstandig denkend
man, niet ontbloot van medegevoel.
„Zeer waar, majoor, ten opzichte van
de meesten. Maar ge zult mij toegeven,
dat de regeering gelijk heeft, zoo zij de
teugels van 't gezag stevig in de banden
houdt, wanneer er gevaar is dat het
paard zal steigeren en op bol gaan, en
misschien zichzelf groote schade zal toe
brengen."
„Zeer waar, kapitein! De belangelooze
regeering moch eens uit het zadel van
haar gestolen paard geworpen worden,
tot groote schade natuurlijk van
zijn, daarom zoekt men het schemerdon
ker.
Heinkenszand. Zondag had alhier een
auto-ongeluk plaats. Een meisje dat sinds
kort leerde fietsen was in 't bijzijn van
haar vader een toertje gaan maken. Bui
ten het dorp kwam een auto aan, die
zacht reed. Het meisje heeft zich vermoe
delijk zenuwachtig gemaakt, want toen de
auto haar zou passeeren, reed zij tegen
deze op, waardoor zij viel en een eindje
met de auto werd meegesleurd. Hierbij
bekwam zij een wonde aan den hals, ter
wijl zij overigens vele kleinere kwetsuren
bekwam. Haar kleeren waren letterlijk
van haar lichaam gerukt. De autobestuur
der heeft haar direct naar haar woning
vervoerd, waar Dr Griep heelkundige hulp
verleende.
lerseke. In openbare vergadering was
Zaterdagmiddag te 3 uur de Raad bijeen
gekomen om den secretaris-ontvanger, den
heer P. de Veij, die dezen dag zijn 40-
jarig jubileum vierde, te complimenteeren.
Met de raadsleden waren ook de heeren
J. Sinke, oud-burgemeester en J. G. van
der Burght, oud-raadslid, die 40 jaar ge
leden tot zijn benoeming medewerkten,
aanwezig.
1 u voorzitter, burgemeester Gunning,
zeide ditmaal geen notulen van de laatste
vergadering, maar nu eens die van 40 jaar
geleden voor te lezen, toen met alg. stem
men tot gemeentesecretaris werd benoemd
de heer P. de Veij, en dat niettegenstaan
de sommige sollicitanten mr in de rech
ten waren. Spr. prees den heer de Veij
als een mensch van zeldzame accuratesse
en trouw. Van de 482 raadszittingen heeft
hij slechts 2 verzuimd. Zijn notulen be
slaan 14 dikke boeken, aan 1633 zittin
gen van B. en W. heeft hij meegewerkt.
Spr. bood hem namens den rand een
mooi horloge aan, als geschenk van de
gemeente, en sprak den wensch uit, dat
'dit even accuraat mag zijn als de heer P.
de Veij, dan zal het wel goed zijn. Hij
hoopte, dat de heer de Veij het horloge
nog lang mocht gebruiken.
Na den voorzitter sprak de oud-bur
gemeester dhr J. Sinke, 'die jaren met
dhr De Veij heeft samen gewerkt. Deze
verhaalde van de benoeming van dezen.
Reeds eerder hadden we den heer De
Veij benoemd, maar we hebben moeten
wachten tot 1891, tot de heer De Veij
meerderjarig was; en 't is gebleken, dat
hij de rechte man op de rechte plaats was.
Spr. dankt hem voor zijn belangelooze
onpartijdige adviezen, die hij jaren voor
de gemeente en ook Spr. persoonlijk heeft
gegeven.
Ook de eerste ambtenaar ter secreta
rie, de heer v. Oeveren, complimenteerde
den jubileerenden secretaris en bood hem
namens zijn mede-ambtenaren een keurig
rookstel aan.
De heer J. L. Bom sprak den wensch
uit, dat de heer De Veij en hij samen
nog jaren de gemeente mogen zien groei
en en bloeien.
De heer M. Willemsen wees op de
stille kracht die de secretaris-ontvanger
is in 't gemeentewerk. „Niemand van de
geheele burgerij zal tegen durven spreken
dat ge een welbesteed leven achter den
rug hebt."
het redelooze dier."
„En de regeering heeft mijns inziens
ook gelijk, en dat zult ge mij ook wel
toegeven", vervolgt de kapitein, „wan
neer zij desertie en verraad in 't leger
straft. Ik behoef u vast niet uit te leggen
hoe demoraliseerend het werkt, wanneer
de tucht in 't leger verwaarloosd wordt."
Henri de Landelle zwijgt op die te
rechtwijzing, en schikt zijn „stukken"
weder. De kapitein staat op.
„Heeft de majoor mij nog iets te ge
lasten?"
„Neen kapitein. Ik dank u voor den
ijver en het beleid door u betoond."
„Tot uw dienst, majoor. Ik heb de eer
u goeden morgen te wenschen."
De kapitein salueert; de majoor groet
terug en schelt; de knecht laat den kapi
tein uit. De majoor loost een zucht van
verlichting; 't is hem alsof hij een bezoek
heeft gehad van zijn kolonel, in plants
van zijn kapitein.
De nieuwbenoemde kapitein stapte na
denkend de breede marmeren stoep af en
wankelde langzaam in de richting van de
kazerne. Hij kon het met zichzelf niet
eens worden. Wat was zijn voornemen?
Antwoord: zich op Margo wreken, en aan
het publiek toonen, dat hij zich niet door
een jongejuffrouw bespottelijk liet ma
ken. Vraag: Wat had hij gedaan om zijn
Dat niet alle menschen even rijk zijn,
weten we wel. Ook zal wel niemand wil
len tegenspreken, dat er onder de ge
meenten rijken en armen zijn.
Zoo frappeert het, dat in een tijd, waar
in zoovele gemeentebesturen niet weten
de eindjes aan elkander te knoopen en de
begrooting voor 1932 sluitend te krijgen,
de Gemeenteraad van Den Haag hoege
naamd zonder eenige discussie gisteren
besloot tot aankoop van het landgoed
Ockenburg.
't Ligt op de grens van Loosduinen (nu:
Haagsch territoir sinds enkele jaren) en
Monster.
't Is een heerlijk lustoord van natuur-
pracht.
De Raad heeft het voor een klein mil-
lioentje aangekocht. Opdat het worde een
wandelpark, een heerlijke rustplaats.
De stadsmensch moet gelegenheid heb
ben om dicht bij huis te kunnen genieten
van de natuur en de rust.
Nu is Den Haag op dit punt al niet
misdeeld. Er zijn reeds het Haagsche
Bosch, de Scheveningsche Boschjes, Mar
lot, het Zuiderpark, Meer-en-Bosch, de
Boschjes van Poot, de Boschjes van Pex
en „Zorgvliet", om nu maar de voor
naamste te noemen.
Intusschen zullen wij ons, hier in Zee
land, maar tevreden stellen met crisis
beschouwingen.
OPMERKER.
Ook de heer Scheele bracht den jubi
laris dank voor zijn nauwkeurig werk
'dat hij voor de gemeente heeft gedaan.
Hierna sprak de jubilaris, de heer De
Veij woorden van 'dank, mede namens zijn
vrouw en kinderen: „In de eerste plaats
onzen hartgrondigen dank aan God, voor
het zeldzame voorrecht dat Hij mij
schenkt mijn 40-jarig ambtsjubileum te
mogen gedenken als secretaris dezer ge
meente. Een andere zeer groote zeldzaam
heid is, dat nog de helft der raadsleden
die aan mijn benoeming hebben medege
werkt, thans nog op één na hier tegen
woordig zijn. Dit alles maakt dezen dag
tot een onvergetelijke mijlpaal in mijn le
ven."
Spr. dankte daarop den burgemeester,
de raadsleden .en oud-raadsleden voor de
waardeerende woorden tot hem gericht,
speciaal ook den oud-burgemeester, den
heer Sinke, met wien hij volle 30 jaren
dagelijks, vaak. onder moeilijke omstan
digheden heeft samengewerkt. Spr. brengt
dank aan de ambtenaren ter secretarie
,en aan het personeel in 'dienst der ge
meente voor den weiwillenden steun en de
medewerking, hem steeds verleend. Voorts
aan de burgerij voor de vriendelijke be
jegeningen in zijn langdudi'gen diensttijd
ondervonden.
Hij dankte de gemeente voor het mooie
geschenk, hem aangeboden, en voor de
eer, hulde en waardeering hem op dezen
dag toegebracht.
Nog lang bleef men gezellig bijeen. Me
nigeen kwam den jubilaris complimentee
ren. Het muziekgezelschap „Mozart"
bracht een hulde.
voornemen uit te voeren? Antwoord:
twee deserteurs, vrienden van haar, in
hechtenis genomen. Vraag: Was deze
maatregel doeltreffend? Daar kon hij
geen antwoord op geven.
Het was in 't laatst van Maart, onge
veer twee weken na de gevangenneming.
Er kwam iets lenteachtigs in de lucht; op
enkele dagen, zoals nu, zweefde een echt
Zuidenwindje over de stad, als een postil
lon van den zomer; een duif uit de ark,
om te informeeren of ijs en sneeuw aan
stalten maakten om naar 't Noorden te
trekken. De zon scheen warm; enkele on
voorzichtige wandelaars hadden zich la
ten verleiden om zonder overjas over
straat te gaan. Van Stralen liep in 't volle
blinkende licht, en 't werd hem te be
nauwd; hij wierp zijn mantel open, maar
nu weerkaatste het licht op duizend
plekjes van zijn fonkelnieuwe uniform en
deed hem schitteren als een reusachtige
tor, een goudhaantje van kolossale afme
tingen. Hij hield niet van gloed en licht
en warmte 't werd hem te heet en te
helder alles wat hij deed was zoo on
uitstaanbaar publiek, hij zocht den scha
duwkant der huizen op, sloeg zijn mantel
weer dicht en haastte zich naar zijn bu
reau.
(Word» vwvojrf).
Zaterdag vierde de heer P. de Veij te lerseke zijn veertigjarig jubileum als ge
meente-secretaris. De jubilaris werd door den Gemeenteraad gehuldigd. In het
midden zittend de heer de Veij. Staande: Burgemeester, oud-burgemeester, wet
houders, Raadsleden en gemeente-personeel.