DE ZEEDW
Staatsraad A. W. F. Idenburg.
Vervolgd en bevrijd
TWEEDE BLAD.
Staten-Generaal
Uit de Provincie.
Kerknieuws.
Gemengd Nieuws.
feuill e to n.
VAN
VRIJDAG 24 JULI 1931, Nr 247.
Uit een artikel van Dr H. Golijn in
„De Standaard":
't Is nu bijna 50 jaren geleden, dat hij
naar Indië toog. Dit jaar herdacht hij,
hoe hij vóór een halve eeuw tot officier
van het Ned.-Ind. leger werd benoemd,
en het volgend jaar zal het 50 jaar ge
leden zijn, dat hij zijn loopbaan in de
overzeesche gewesten aanving.
Van den eersten dag af, dat hij daar
voet aan wal zette, is hij er ook geweest
de Ghristusbelijder. Niet een meelooper,
maar een vaandeldrager. En zoo is het
gebleven tot aan den dag, dat hij als
Antirevolutionair Kamerlid voor Gouda
optrad.
Niet dat h ij toen anders werd. Hij
bleef ook daarna de diep-ernstige Evan
geliebelijder. Maar de omstandighe
den waaronder hij leefde waren toen an
ders geworden. In het Indië van de jaren
18801900 was een belijdend Christen
een witte raaf. Onder de half-Europea-
nen van geringeren stand vond men een
kleinenkring van geloovige Christenen
en tusschen die groep en de z.g. „vol
bloeds" was een vrij groote afstand in
maatschappelijken zin. En het was bij
die kleine groep van onaanzienlijken
naar de wereld dat Idenburg aanslui
ting zocht en vond, en door welke hij
spoedig eJs leidsman werd erkend. Zoo
als een Elout van Soeterwoude zich een
maal bij de niet-meegetelde Afgeschei
denen aansloot, zoo voegde Idenburg
zich in Indië bij de in het maatschappe
lijke half-donker levende eenvoudigen
naar de wereld.
Dat was bij de eeuwwenteling van voor
30 jaar in Nederland anders. Wel aan
gevochten, wel heftig bestreden soms,
maar toch, een plaats van beteekenis in
ons volksleven had het Christelijk volks
deel hier te lande toen reeds veroverd.
De warme liefde, de groote waardeering,
die Idenburg van de zijde der Christe
lijke volksgroep ten deel valt, is voor
een deel natuurlijk ook uitvloeisel van
het geen hij hier gesproken en gedaan
heeft. Doch wij vergissen ons niet als we
zeggen, dat de diepste grond, de onder
toon, van die waardeering toch gezocht
moet worden in zijne associatie met de
geringen naar de wereld in Indië.
Het antirevolutionaire, in breederen zin
het eenvoudige Christenvolk in Neder
land, heeft op dit punt gevoelige vinger
toppen. Het voelt fijn aan.
Zelf, zooals de Engelschen plegen te zeg
gen, lang de under-dog geweest, tot
een groep behoorend, die zich verdrukt
wist, keert hun sympathie zich altijd
naar den man, die zich de associatie met
een achteruitgezetten kring niet schaam
de. En hoewel men onder „onze men-
schen" destijds van Indië niet zoo heel
veel afwist, dit wist men toch wel, dat er
in Batavia en Soerabaja een kleine kring
van eenvoudige menschen bestond, die
de Gereformeerde waarheid lief hadden,
en dat Idenburg van dien kring óók deel
uitmaakte.
Dat is de basis geweest, waarop het
gebouw van waardeering en liefde van
den kant van onze groep werd opge
trokken. Het latere werk van Idenburg
leverde de muren en het dak.
We spraken nu nog slechts van de
waardeering die bij ons aanwezig is.
Maar daaraan valt nog iets toe te voegen.
Dit n.l., da,t de waardeering voor zijn
arbeid en zijn persoon ook bij anderen,
ook bij n i e t-geestverwanten, in zeld
zaam ruime mate te constateeren valt.
Voor wat zijn arbeid betreft ,ligt de ver
klaring van die waardeering in het g e-
h a 11 e van zijn werk. Zóó partijzuchtig
zijn we in Nederland niet, dat we waarlijk
goed werk, bekwaamheid, integriteit, toe
wijding ook bij den politieken tegenstan
der niet erkennen. Vooral wanneer hij
het terrein van den eigenlijken strijd
reeds heeft verlaten.
Historisch verhaal uit den Napoleon-
tischen tijd.
49)
„Och", zei hij weemoedig, „de zonden
meneeren, zit ons zoo diep in 't harte, en
wanneer dan me kinders schreien en me
lieve vrouwtje speelt tegen me op en
gooit me met stoeltjes en zulke dingen
naar t hoofd dan... Ik heb daar straks
wel gehoord wat jelui van de kroeg zei
den, maar is 't dan wonder dat zoo'n
desporaat man eens heen loopt waar geen
kinderen schreien en geen stoelen door
de lucht vliegen? Och", ging hij snikkend
voort, „ik weet wel, dat het niet goed is
om een andermans konijnen naar huis
te sleepen; ik ben voorzanger geweest in
de groote kerk, dus je hoeft me daar
niemendal van te vertellen. Geen mensch
kon zoo goed als ik de tien geboden
voorlezen, en wanneer ik ,kwam aan het
achtste gebod: Gij zult niet stelen!
dan zaten alle zondaars van mijn stem
te rillen op hun bankje. Maar toch, wan
neer je dan in verzoeking komt en de
duivel pakt je beet, dan zondigt het zwak
ke vleesch weer en je sleept weer een
Voor wat zijn persoon aangaat, heb
ben zijn vriendelijke geaardheid, zijn
voorkomendheid, zijn hulpvaardigheid er
zeker toe bijgedragen hem de alge
meens waardeering te doen geworden,
die hem ten deel viel.
Johannes was niet minder of niet meer
dan Petrus of Paulus, maar hij was a n-
ders. En wij kunnen ons zoo voorstellen,
dat de eerste in den persoonlijken om
gang met menschen iets bezat, dat de
twee laatsten misten.
Het bezit van die bijzondere geaardheid
is een gave, die ook wij dankbaar te
waardeeren hebben, omdat ze onder be
paalde omstandigheden ook voor ons
partijleven zich als zeer waardevol open
baren kan.
En dat de schrijver vsin dit artikel op
dezen dag ten slotte persoonlijk dank
wil brengen aan den 70-jarigen mede
strijder, zal wel niemand verbazen.
Raad werd, wanneer gevraagd, immer
gegeven. Hulp, wanneer noodig, steeds
verleend. Steun, ook ongevraagd, harte
lijk geboden. Zelf, in allerlei levensom
standigheden, genoopt verantwoor-
delijkheid te dragen, is er nauwe
lijks iemand te denken, die zoo gaarne
als hij dit doet, anderen ondersteunt,
wanneer verantwoordelijkheidsgevoel tot
het nemen van moeilijke beslissingen
noopt.
EERSTE KAMER.
Landarbeiderswet.
De Eerste Kamer heeft gisteren haar
goedkeuring gehecht aan de voorgestel
de wijziging van de Landarbeiderswet,
waarbij verlaging van den rentevoet met
1 pet. mogelijk wordt, ten behoeve van
hen, wien voorschotten ingevolge dezei
wet, worden verleend.
Leerplichtwet.
Eveneens werd goedgekeurd het wets
ontwerp tot aanvulling der Leerplichtwet
waardoor kinderen, die nog onder den
leerplichtigen leeftijd vallen, doch het ze
vende leerjaar reeds doorloopen hebben,
niet behoeven te doubleeren als zij naar
een door het rijk gesubsidieerde lagere
land- en tuinbouwschool gaan.
Spoorwegovereenkomsten.
Verder kwam aan de orde het wetsont
werp bekrachtiging van overeenkomsten
met de Ned. Spoorwegen inzake de ver
laging van de dividend-garantie.
De heer van Citters (A. R.) wees
er op, dat na een tijdperk van depressie
welke aanleiding gaf tot de vrees, dat de
aandeelhouders gebruik zouden kunnen
maken van het recht om als zij meer
dan twee jaar achter elkaar geen 3%
pet. dividend zouden hebben ontvangen
naasting door den Staat te vorderen
de overeenkomsten van 1920 tot stand
kwamen, waarbij o.m. aan de aandeel
houders, die zoo goed als alle zeggen
schap hadden verloren, een rente gega
randeerd werd van 5 pet.
Is de Staat nu moreel gerechtigd daar
in wijziging aan te brengen?
Wat beteekent overigens de goedkeu
ring van de wetgevende macht, nu de
wijzigingen feitelijk al eenigen tijd in wer
king zijn getreden?
De Minister vanWater-
staat hield vol, dat hier niets is ge
beurd, dat moreel onbehoorlijk was. Ook
is er niets gebeurd, voordat de vergade
ring van houders van aandeelen aan
toonder zonder eenige pressie van de
regeering de voorgestelde wijzigingen
heeft goedgekeurd.
Voorts wijst spr. erop, dat het initia
tief voor deze wijziging niet is uitgegaan
van de regeering, maar van de direc
ties der spoorwegen.
Overigens meent spr., dat het onjuist
zou zijn, de goedkeuring te onthouden
aan de wijzigingen, welke door de verga
deringen van aandeelhouders, (waarin
de Staat altijd de meer
derheid heeft), zijn goedge
keurd.
Het wetsontwerp wordt daarna z.h.s.
goedgekeurd.
mager konijntje weg om den honger van
je dierbaren te stillen. En later heb je er
berouw van. Ja, zoo is de mensch, helaas!"
Na dit laatste woord jammerend uitge
snikt te hebben, goot hij het volle glas
van zijn buurman nog eens in zijn keel
leeg, zijn oogen waren te zeer door
tranen beneveld om nog te kunnen zien
welk glas 't zijne was en strompelde,
om de kracht zijner redevoering niet te
verzwakken, zonder een enkel woord de
deur uit.
De soldaten oogden hem na; en keken
vervolgens elkander aan; enkelen begon
nen te lachen.
„Lacht niet, jongelui", zeide de Passer
met een uitdrukking op 't aangezicht, die
men bijna „eerwaardig" zou noemen, „we
moeten geen zondaren die .berouw heb
ben, bespotten; je weet nooit waar je
zelf toe komen kunt."
„Een mooie berouwvolle zondaarl"
pruttelde Evert terwijl hij zijn pijpje uit
klopte en opnieuw stopte, „begrijp-je dan
niet, dat die kerel ons koel zat te ver-
koopen?"
„Dat heb-je mis", zei Taco, „niet alleen
kinderen en gekken, maar ook dronken
lui zeggen de waarheid. Hij heeft stukjes
van zichzelf verteld, die je, als hij nuchter
was, met geen stok er uitgekregen had."
„Hij toont zich in elk geval een rechte
Kosten Krankzinnigenverpleging.
Voor rekening van gemeente- en arm
besturen in Zeeland werden op 1 Janu
ari 1930 in gestichten of inrichtingen
voor krankzinnigen verpleegd 211 man
nen en 208 vrouwen, totaal 419 personen,
op 31 December 1930 was dit gestegen
tot 224 mannen en 220 vrouwen, totaal
444 personen, er waren opgenomen 35
mannen en 41 vrouwen, ontslagen 13
mannen en 18 vrouwen en overleden 9
mannen en 11 vrouwen. De kosten der
verpleging waren totaal f 295.528,21,
waarvan, f 75.246,11 voor rekening der
provincie kwam.
Schore. Door het Bestuur van het wa
terschap de Breede Watering Bewesten
Ierseke wordt de steenen brug over den
watergang in den Eeweg vervangen door
een brug van gewapend beton. Voor de
uitvoering van bedoelde werkzaamheden
zal de Eeweg voor het verkeer met rij- en
voertuigen en vee gesloten zijn.
Ierseke. Het wachtschip „Ramses" (een
oude kanoneerboot) dat altoos wacht
houdt op de oesterperceelen Ierseksche
Bank is voor jaarlijksche schoonmaak
naar Zierikzee gesleept.
's-Heer Arendskerke. Tengevolge van
het niet aannemen der benoeming door
dhr Joh. Sandee te Nieuwdorp is tot lid
van den Raad dezer gemeente benoemd
verklaard dhr J. Snoodijk te 's-Heer Hen
drikskinderen.
St.-Laurens. Voor de Geref. Jongel.
Vereeniging alhier zal in het kerkgebouw
der Geref. Kerk Zondagavond a.s. Ds W.
F. M. Lindeboom van Serooskerke een en
ander mededeelen over zijn ervaringen,
opgedaan bij; zijn reis naar en door het
Heilige Land. Een opwekking om deze
vergadering bij te wonen zal wel overbodig
zijn.
Arnemuiden. De fabrieksarbeider J. K.
alhier, had dezer dagen op de fabriek
bij het aansteken van een gloeioven, met
welks bediening hij was belast, het on
geluk, dat hem de vlam in zijn gezicht
sloeg.
De brandwonden, hierdoor veroorzaakt
waren van zoodanigen aard, dat hij zich
onder geneeskundige behandeling moest
stellen, en hij voorloopig zijn werk niet
kan verrichten.
Woensdagmorgen is nabij het
station Lewedorp (Noord-Kraaijert) een
naar schatting d'rie-jarig kind aanges-
reden door een snelgoederentrein, die
diaar ter plaatse ongeveer 11.30 u. pas
seert.
Nadat de trein tot stilstand was ge
bracht, bleek het een kind te zijn van een
zekere A. L., aldaar woonachtig.
Het kind', dat zeer ernstig gewond was,
aan bet hoofd en voetjes, is met denzelf
den trein in 't bijzijn van de moeder ver
voerd naar den dokter alhier, waarna het
na verbonden te zijn is overgebracht naar
het gasthuis te Middelburg.
De trein, die anders aan beide stations
niet stopt, kon met eenige vertraging die
reis voortzetten.
Donderdagmorgen omstreeks 11 uur
is bij het viaduct in da bocht bij Sloa-
dlam een zekere heer W., die met vrouw
en kinderen per fiets op weg was naar
Midde'burg, aangereden door een auto
die hun achterop reed. Dhr W., afkomstig
uit Harderwijk, doch met vacantia te Bor-
sala, werd van zijn rijwiel geworpen, en
bekwam eenige uitwendige kwetsuren, ter-
Wijl zijn jas aan stukken was. Het num
mer van d'e auto is bekend. Aangifte is
gedaan bij Rijks- en Gemeente-politie, die
die zaak in onderzoek hebben en des
wege proces-verbaal zullen opmaken. Dhr.
W. is er vrij goed' afgekomen en kon later
de reis voortzetten.
Souburg. Loop der bevolking over de
eerste helft der maand Juli 1931.
Ingekomen: Mej. P. Simpelaar, Oranje
plein A 28, van Vlissingen. J. Lous en
gezin, v. Turhoutstraat E 41, van Oude-
lande. J. Bolier, Buteuxstr. B 256, van
Rithem. L. van Camp, Groote Abeele A
245, van Middelburg. A. J. Krijger, N.
Vliss. weg G 216, Grijpskerke. A. Boeke-
laar, geb. Nomen, Groote Abeele A 245,
van Middelburg. C. Keiler en gezin, Mid-
fielt", hervatte Evert kregelig.
„Mijn goeie man, er loopen honderden
van die soort over de straat, maar je
treft ze niet altijd zoo dronken en zoo
mededeelzaam aan als hem", verklaarde
Taco wijsgeerig.
„Och, bet is zoo'n kwade vent niet",
meende de Passer. „Hij kan goed tegen
plagen."
„Geen wonder", zei Evert, „bad hij
geen vrij bier van avond? Daar zou bij
een pak ransel voor over hebben, ja."
„Hij beeft tenminste tweemaal mijn glas
leeggedronken" zei Klaas.
„Van bet mijne bleef bij wel af, toen ik
hem een tik op de vingers gaf", grinnikte
Jan de--Weerd.
„Jongens, dat wordt een heel sommetje
van avond" zei Taco. „Moeten we zijn
vertering ook betalen?"
„Warempel niet", riep Evert, „we heb
ben hem niet vrij geboudenl"
Hierover ontstond een vrij hevige twist
van welke verwarring de vreemdeling ge
bruik maakte om, na zijn bier te hebben
betaald, ongemerkt de herberg te ver
laten. Hij sloeg den weg naar Haarlem in.
Het was omstreeks negen uur, en zóó
donker, dat men ternauwernood een hand
voor de oogen kon zien. Een frissche zuid
westenwind dreef de dikke wolken door
de lucht, die van waterdamp verzadigd
delburgsche weg A 197c, van Breda. G.
Bakker en gezin, v. Turnhoutstr. E 41,
van Den Helder. C. H. Worrel, Nieuwe
Abeele G 260, van Ned. Indië. J. J. Heij-
stek, van Turnhoutstr. E 47, van Ned.
Indië.
Vertrokken: D. Commelin, Vliss. str.
B 260, naar Vlissingen. Ja. Kasse, Braam
straat B 117, Den Helder. J. Dingeman-
se, Kanaalstraat A 69, Ritthem. Mej.
Haccou-Tellier, Nieuwstraat B 88, naar
Vlissingen. J. D'Hont en gezin, Oranje
plein A 168, naar Rotterdam.
Zuidzande. Alhier is gisteren brand
ontstaan bij den bakker Jansen. Een
schuur met een gedeelte der bakkerij
brandde af. De oorzaak is onbekend. De
schade wordt door verzekering gedekt.
Generale Synode Ghr.
Geref. Kerk. In de voortgezette verga
dering der Synode, werd besloten aan net
verzoek van het bestuur van de Ned. Af-
deeling van den Wereldbond der kerken,
om instemming te betuigen met de resolu
ties, die gezonden zullen worden aan de
ontwapeningsconferentie van den Volken
bond, welke in 1932 te Genève zal worden
gehouden, niet te voldoen. De Synode be
sloot, de resoluties niet te onderteekenen.
Ook op het verzoek van den raad van
kerken voor prEictisch Christendom be
sluit de Synode niet in te gaan.
In betrekking tot de Inwendige Zending
dringt de Synode er op aan, dat aan den
arbeid der Evangelisatie meer aan
dacht zal worden geschonken.
Voorts werd besloten, ook den arbeid
van dezendingonderde J o d e n
ter hand te nemen.
Inzake de zending werd besloten, dat
de begrooting niet hooger mag worden op
gevoerd dan tot f 25.000.
Bezwaarschrift tegen
D s A .M. Berkhoff. In behandeling
kwam een bezwaarschrift van den heer
P. Buter te Amsterdam, tegen Ds A. M.
Berkhoff, predikant te Sneek, betreffende
de in druk verschenen opvattingen van
ds Berkhoff inzake de leer over het „1000-
jarige Rijk". Voor deze zaak heeft de Sy
node een commissie benoemd, die hierover
een rapport ter tafel had gebracht Ds B.
was persoonlijk op de Synodale vergade
ring aanwezig; die na aanvaarding door
de synode van de conclusies der commis
sie dezer zaak, het woord verkreeg. Ds B.
had bezwaar tegen de 3e conclusie van bet
rapport; daar hij zich verklaart geheel
met de Belijdenis in te stemmen, maar
wel duidelijkheid wenscht over wat de
Synode bedoelt met „gewaagde uitspra
ken"; hiji wenscht, dat die uitdrukking
werd geschrapt. De Synode verklaarde
zich met bet rapport accoord, zonder wij
ziging. De conclusies van bet rapport
luiden:
le. dat de Synode, waardeerend de be
doeling van br. Buter, om voor bet goed
recht van Schrift en Belijdenis op te ko
men, toch appellant er aan herinnert, dat
bij geen overtuigende bewijzen beeft bij
gebracht als zou Ds Berkhoff censurabel
zijn;
2e. dat onze Kerk nog altijd bet grof-
chiliasme veroordeelt als in strijd met
Gods Woord en de Geref. Belijdenis;
3e. dat Ds Berkhoff soms gewaagde uit
spraken heeft gebezigd en de Synode hem
ernstig adviseert, zich in dezen te matigen;
4e. dat ds Berkhoff van vele Schriftuur
lijke uitspraken een verklaring geeft, die
naar bet oordeel uwer commissie zeer
sterk aanvechtbaar is;
5e. dat de Synode de toekomstverwach
tingen van ds Berkhoff voor zijn privé
gevoelen laat, en wanneer hij èn het Ko
ningschap van Christus over Zijn Kerk,
èn het verbond der genade- in zijn wezen
lijke eenheid onder Oud- en Nieuw-Tes-
tament aanvaardt, de Synode ds Berkhoff
in dit zijn privé-gevoelen inzake letterlijke
verklaring der Profetieën kan dragen;
6e. en stelt der Synode voor om te blij
ven bij de uitspraak der Synode van 1863
1872 dat het gevoelen van de leer van
de wederkomst des Zaligmakers om 1000
jaren zichtbaar en lichamelijk op aarde te
regeeren, geen leer der Geref. Kerk is,
maar daartegen zoowel als tegen Gods
Woord strijdt, waarom het niemand toege
laten wordt, dat gevoelen te leeren of te
verbreiden.
was. Aanhoudend viel een fijne motregen
neer die alles doornat en de wegen zoo
glibberig maakte, alsof ze met ijzel be
dekt waren, zoodat niemand louter voor
zijn plezier hedenavond een wandeling
zou doen. Onze nieuwe kennis, of beter
onze oude vriend want het was Leo
Cuilenburg liep echter stevig door, en
lette zoo weinig op, dat hij twee malen
in onzachte aanraking kwam met de hek
ken en boomstammen langs den weg.
Daarna keek hij wat beter uit, maar het
was zoo duister dat hij telkens van hel
middelpad afdwaalde en hem telkens de
takken in het gezicht sloegen.
Omstreeks halfweg Beverwijk en Vel-
sen gekomen, hoorde hij tot zijn niet ge
ringe verbazing iemand zingen. Nieuws
gierig te weten wie in dit fraaie weder nog
neiging had tot het aanheffen van liede
ren, liep hij verder, en zijn verbazing be
reikte het toppunt, toen hij de woorden
en de wijze van een der psalmen herkende
„Uit diepten van ellenden" klonk het hem
langzaam en statig tegemoet. Het vers
was ontegenzeggelijk zeer toepasselijk; de
weg werd aan de eene zijde begrensd door
de hooge duinen, terwijl de andere zijde
tamelijk steil en diep afdaalde; het gezang
nu kwam van beneden.
„Wie zingt daar beneden?" riep Leo,
toen een hoestbui den zanger noodzaakte
Ongeluk bij een snelheid
van 105 K. M. Gisteravond was de heer
Thiebout Jr. uit Zwolle met zijn nieuwe
auto aan het proefrijden op den straat
weg Zwolle—Deventer. In de flauwe
bocht bij het dorpje Windesheim raakte
hij blijkbaar de macht over het stuur
kwijt, terwijl hij reed met een snelheid
van 105 K.M. De auto vloog van den rech
terkant van den weg tegen een boom
aan de linkerzij da Den heer T. werd de
borstkas ingedrukt, terwijl hij tevens zwa
re verwondingen kreeg. De heer Van Dijk
Jr uit Santpoort, die naast hem zat, kreeg
zoodanige uit- en inwendige verwondin
gen, dat hij zoo goed als zeker den nacht
niet zal doorkomen, evenmin trouwens
als de heer T.
Het, voorstuk van de auto was geheel
ingedrukt.
Met revolvers opstap.
Te Zeist zijn vier jongens aangehouden,
die uit een magazijn revolvers en buksen
hadden weggenomen.
Het bewuste magazijn te Zeist stond des
nachts onbeheerd; men kon door een kel
derdeur gemakkelijk binnenkomen en van
die gunstige omstandigheid hebben de vier
Zeister jongens geprofiteerd. Zij zijn bij
herhaling des avonds laat of op Zondag
door den kelder dit magazijn binnenge
slopen en hebben daar weggehaald, wat
van hun gading leek. Ze hebben zich o.m.
aan wijn te goed gedaan, maar revolvers
en buksen met de daarbij behoorende
patronen hebben bun bijzondere waardee
ring gehad. De vier knapen twee ervan
zijn nog onder de achttien jaar! waren
in het bezit van 7 revolvers en 1 flobert
buks. Zij hebben die wapens ten deele
zelf gehouden, ten deele weggegeven. Met
de revolvers schoten de jongelui op hoo
rnen. Een hunner ging met een revolver
naar Utrecht, en met dit wapen manoeu
vreerde bij nabij de Museumbrug, waar
bij hij een kameraad in de band verwond
de. De Utrechtsche politie nam die revol
ver toen in beslag, maar bevroedde aller
minst, dat dit wapen een gestolen voor
werp was, waar de Zeister jongelingen
mee op zak liepen, als met een knipmes.
Totdat bet in Zeist de aandacht trok, dat
verschillende jongens in bet bezit waren
van schietwapenen met patronen.
De Zeister politie deed onderzoek, hield
de revolver-dragers aan, en zoo kwam de
diefstal aan bet licht. Toen de jongens
zich op Eersten Paascbdag te Zeist lie
pen te vervelen, kregen zij in de gaten, dat
de kelderdeur van bet bewuste magazijn
makkelijk open was te duwen en zonder
een poging tot braak behoeven te doen,
stonden zij binnen. Dit gemakkelijke be
zoek hebben zij. daarna eenige malen her
haald. Merkwaardig, dat de magazijinhou-
der er niets van merkte, hoewel er toch
nog al wat uit zijn voorraad verdween:
zeven revolvers, een buks, patronen, zeven
flesschen wijn en nog andere artikelen. De
flesschen wijn werden netjes leeggedron
ken door de knapen.
Haarwassc'hen met ben
zine. Te Hengelo beging mej. B. de
onvoorzichtigheid heit haar met benzine
te wasschen terwijl een brandend thee
lichtje in haar nabijheid' stond. Op een
gegeven moment vloog heit haar in
brand1. Op haar hulpgeroep schoten buren
toe die dooir middel van dekens de vlam
men wisten te d'ooven. Met ernstige brand
wonden werd het slachtoffer naar het
ziekenhuis overgebracht waar het gisteren
is overleden.
De relletjes'te Rotterdam.
Weer twee gewonden. Nog tot
diep in den nacht van Woensdag op Don
derdag hebben groote groepen het ge
beurde in de Mauritsstraat staan bespre
ken. Eerst om tegen vieren lag de omge
ving van de Aert van Nesstraat vrijiwel
verlaten.
'Gistermorgen heeft de politie zich aan
vankelijk wat op den achtergrond gehou
den. De communistische elementen ble
ken al dadelijk munt te willen slaan uit
het gebeurde van den afgeloopen nacht.
In luide redevoeringen werd betoogd, dat
het proletariaat moest zorgen voor een
fatsoenlijke begrafenis van den gevallen
kameraad, hoewel geenszins vaststaat,
dat het slachtoffer een geestverwant van
deze communisten was. Er werd voor
deze begrafenis drulk gecolporteerd.
eenige maten rust te nemen.
„Wie roept daarboven?" was de leuke
wedervraag.
„Dat doet er niet toe. Ben je naar be
neden gevallen?"
„Wel neen ik maar de weg is sinds
gisteren hier verbazend steil en glad ge
worden, zie-je, en toen glipte ik zoo zoet
jes aan naar onderen."
„Wil ik je naar boven helpen?"
„Dank je wel, zeide de zanger. „Hier
kan ik niet lager vallen, begrijp-je, en
wanneer ik daar weer boven was, dan
kon ik weer duikelen, zie-je. Je moet niet
denken, dat ik dronken ben, vooral niet,
hoor! Maar het is zoo donker, en ik ben
een beetje duizelig in de beenen."
Leo schoot in een lach. „Je kunt daar
toch niet blijven liggen! Zie, dat je naar
huis komt, en ga naar bed."
„Nog eens meneer, dank u voor uw be
leefdheid", klonk het deftig van beneden.
„Ik lig hier heel gemakkelijk en zacht, en
veel rustiger dan thuis, want bij me thuis
vliegen de stoeltjes door de lucht. Maar
als UEd. me soms spreken moet, kunt U
Ed. wel hier komen; geneer je niet. 't Is
alleen maar een beetje vochtig. Veel moei
te heb je er niet voor te doen; je gaat
maar naar deii kant, en dan glij-je van
zelf wel hier heen."
(Wordt vervolgd.)