DE ZEEDW
tweede blad.
Vervolgd en bevrijd
het adres
a. wilking
Wat er deze week voorviel
Uit de Provincie.
Onderwijs.
Gemengd Nieuws.
Ingezonden stukken
Brieven uit Middelburg.
FEUILLETON.
VAN
ZATERDAG 18 JULI 1931, Nr 243.
Het vraagstuk dat in de afgeloopen
week voortdurend de aandacht gespan
nen hield, is de financieele crisis in
Duitschland.
Reeds lang bestond do vrees, dat het
bij onze Oostelijke buren vandaag of mor
gen zou vastloopen, maar toen enkele we
ken geleden het aanbod van president
Hoover kwam, scheen het, dat de bui zou
overdrijven.
Maar het is anders gegaan. En het is
niet onmogelijk dat het voorstel van Hoo
ver, hoezeer ook te waardeeren, daarop
van invloed is geweest.
Uit het feit dat een dergelijk voorstel
gedaan werd en gedaan moest worden
bleek toch naar buiten duidelijk hoe zwak
de positie van Duitschland was. En toen
daarbij kwam dat Frankrijk door inner
lijke haat of vrees bewogen, weinig mede
werking toonde en het geheele plan in ge
vaar scheen te brengen, behoefde het niet
al te sterk te verwonderen dat allerlei
credieten werden opgezegd en dat als ge
volg daarvan de financieele wereld totaal
ontredderd werd.
Dank zij de krachtige maatregelen die
onmiddellijk genomen werden is het be
trekkelijk rustig gebleven in Duitschland
en konden scherpe koersdalingen aan
vankelijk worden voorkomen.
En ondertusschen volgt de eene confe
rentie op de andere om middelen te bera
men voor het verleenen van krachtdadige
hulp.
De laatste berichten klonken een wei
nig moedgevend. Naar het schijnt zijn
thans alle mogendheden, Frankrijk in
cluis, tot de overtuiging gekomen, dat in
grijpende maatregelen noodzakelijk zijn.
Daarover zal nu eerst te Parijs en dan in
't begin van de volgende week te Londen
worden onderhandeld.
't Was trouwens te voorzien, dat het
daartoe moest komen. Hier staan toch
niet alleen de belangen van Duitschland,
maar de belangen van geheel Europa en
van meer dan Europa op het spel.
Een land als Duitschland kan niet
alleen financieel ten onder gaan. Als
Duitschland wegzinkt, dan zinkt er meer.
Als Duitschland op de wereldmarkt zoo
goed als wordt uitgeschakeld, dan moet
dat voor tal van landen noodlottige ge
volgen hebben.
En daarbij komen dan nog gevaren van
anderen aard.
De Communisten in Rusland snakken
naar 'n tijdperk van verwarring. Niet min
der dan door anderen wordt door hen met
spanning het verloop der gebeurtenissen
gevolgd, in de hoop, dat er voor hen ge
legenheid komt*om temidden van de alge-
meene verwarring hun slag te slaan.
De donkere wolken die in 't begin van
deze week dreigden, beginnen een weinig
op te trekken.
Maar dat neemt niet weg, dat het er
nog ver van hoopvol uitziet. Voor een op
timistische stemming is er nog allerminst
reden.
Geve God, dat we de volgende week
mogen zien, dat de dreigende wolken weg
trekken en dat er weer de lang ge-
wenschte verademing mag komen.
LXV.
Aan oude, welbeproefde „costuijmen"
houdt men in Middelburg altijd nog
en terecht vast. In de Abdij, af deeling
Venduhuis, was verleden week tijdens
een verkooping van meubilair, de drie
kleur ontplooid, omdat een nieuwe no
taris voor het eerst mede over dien ver
koop stond. En aan de andere zijde der
Abdijgebouwen was het de „Gouverneur",
Historisch verhaal uit den Napoleon-
tischen tijd.
45) o—-
Zij keek links noch rechts en groette
ternauwernood de weinige bekenden, die
haar ontmoetten en verwonderd nastaar
den, zich afvragend waar de anders zoo
kalme jonge dame heendraafde. Nog
voor zij de poort had bereikt, hoorde zij
achter zich de hoefslagen van haar paard;
Hans had zichzelf overtroffen in vlugheid.
Hij reed haar voorbij en bleef buiten de
stad wachten.
,,'tls goed zoo," zei ze en drukte hem
een zilverstuk in de hand, „zeg thuis nu
maar dat ik een ritje doe in de omstreken
en ze mij niet spoedig terug moeten ver
wachten. AdieU."
Zij gaf haar vos een karwatsslag dat
het dier steigerend opsprong, en voort
ging het den Zijlweg op.
De straatweg was druk bezocht. Boeren
uit den omtrek die de markt kwamen be
zoeken, liepen naast de groenteventers,
welke de laatste overblijfselen uit hun
kassen en tuinen in de stad tot ongehoor
de prijzen hoopten te slijten. Op de voet
paden langs den weg wandelde hier en
die in zijn deftig en rijk ambtsgewaad
de zomervergadering der Staten van Zee
land opende. Dien avond waren er op de
publieke tribune vele belangstellenden,
die konden waarnemen hoe behalve de
sociaal-democraten, slechts zeer weinige
Statenleden de belofte boven den eed ver
kozen af te leggen. De kiezers hebben
altijd nog grooten invloed.
Den volgenden morgen waren de ver
kiezingen aan de orde voor zes leden
van Gsd. Staten en een buitengewoon lid.
Voor de niet-ingawijden en dit waren er
blijkbaar zeer velen was het zee;* tnte»
ressant waar te nemen, hoe de verkiezing
zou afloopen voor den door het aftreden
van den heer van der Weijde vrijgekomen
zetel in Ged. Staten. De couranten had
den er van te voren al het een en ander
van gezegd, doch zij wisten blijkbaar toch
niet het naadje van de kous. Beweerd
werd, dat de Chr.-Historischen dien zes
den zetel voor zich opeischten, anderzijds
dat voor den Vrijheidsbond de zetel was
gereserveerd, van nog andere zijde, dat
de S.D.A.P. met den buit zou gaan strij
ken.
Nadat de aftredende vijf Gedeputeerden
waren herkozen met 29 30 stemmen,
waarbij de Socialisten en Vrijz-democra-
ten blanco en de Staatk. Gereformeerden
op elkaar stemden, kwam de heer v.
Bommel van Vloten met 23 van de 30
geldige stemmen uit de bus. De Socialisten
stemden weer blanco en de Vrijzinnig
democraten en Staatk. Gereformeerden
op elkander. Verwondering baarde eenigs-
zins het feit, dat de zeven Chr.-Histori
schen allen op den heer van der Wart
hun stem uitbrachten en zich hierdoor
van de combinatie van Roomsch-Katholie-
ken, Anti-Revolutionairen en Vrijheids-
bonders afscheidden. Echter kon zulks
de verkiezing van den heer Van Bommel
van Vloten niet verhinderen.
De combinatie, waarbij zich ook de heer
van Dalsum voegde, was sterk genoeg
om zijn verkiezing reeds bij eerste stem
ming te verzekeren.
Daarop volgde de verkiezing voor het
buitengewone lid van Gedeputeerden.
Daarbij geschiedde iets zeer buitenge
woons. Evenals de Socialisten, op wie
geen enkele stem was uitgebracht, nóch
door de eigen mannen, nóch door de 36
niet-socialisten een teekenend feit ook
voor de a.s. wethoudersverkiezingen
hadden de Staatk. Gereformeerden, bui
ten hun eigene, nog geen enkele stem
verkregen.
Thans werd een der hunner, burge
meester Kodde van Zoutelande, tot bui
tengewoon lid der Zeeuwsche Gedeputeer
den gekozen. Vanwaar dit eclatante feit?
We noemen dit een verbluffend feit,
omdat iets dergelijks in geen enkele der
elf provinciën van ons dierbaar vader
land zal zijn voorgevallen en de voor
mannen der Staatk. Gereformeerden, met
name Ds Kersten, zich daarover wel zul
len hebben verbaasd. Wat de Chr.-His
torischen bewoog om den door hun par
tijgenoot, dhr v. d. Wart bezetten zetel los
te laten, valt niet licht te verklaren, tenzij
zij wellicht, nu zij den vasten zetel in
Ged. Staten niet konden bemachtigen,
weigerden zich met het mindere tevreden
te stellen. Een afspraak omtrent dezen
zetel was bij Rechts zeker niet gemaakt;
zoodat een ieder deed wat goed was in
zijn oogen.
Intusschen is het merkwaardig, dat de
Chr.-Historischen, inplaats dat hun in
vloed in Ged. Staten steeg, thans zelf oor
zaak zijn, dat zij, op zijn Walchersch uit
gedrukt, „achteruut avanceerden".
Zoo gaat het Provinciaal Bestuur van
Zeeland de vier volgende jaren weer in.
En deze eerste Zomerzitting telt, wat de
agenda betreft, mee. Wie van de Staten
leden naar de zomervacantie hijgt, zal
nog wat moeten wachten.
Aan de nieuwsgierigheid naar de wijze
van samenstelling der Ged. Staten is weer
voldaan. Nu komt de samenstelling van
het Dag. Bestuur der gemeenten, voor-
zoover het de Wethouders betreft. In
sommige gemeenten, in Middelburg, in
Serooskerke, in Vlissingen e.a. vraagt men
zich af: hoe zal dit weer gaan? Ieder
„hunkert naar hetgeen hij eens zien zal".
Op zijn tijd zal ook die nieuwsgierigheid
wel weer bevredigd worden.
Op onze voorouders wordt, op het stuk
van het maken van stedelijke verorde
ningen wel eens wat uit de hoogte neer
gezien, doch vaak ten onrechte.
daar een grijze rentenier of een rustend
zeekapitein of een vlugge knaap uit de
stad, allen zich verlustigend in de onge
woon zachte temperatuur. Margo rende
tusschen alles en allen door, zich zoo min
storende aan de verbazing der wande
laars over de wilde amazone, welke niet
eens in een rijkleed gekleed was als
aan de toornige uitroepen der venters en
boeren, die genoodzaakt waren zich over
haast aan de wegkanten in veiligheid te
stellen.
Juist bereikte zij Overveen, toen de
dorpsklok twaalf uur sloeg. Wat was het
al las,tl Nog sneller voortgejaagd de
merrie kreeg opnieuw een tik met de kar
wats, en rende door de dorpsstraat, waar
de schooljeugd stoeide en het werkvolk
zich begon te vertoonen. De kleinen sto
ven naar alle kanten heen, in gezelschap
van een aantal kippen; enkele moeders
vlogen dwars over de straat ten einde
een kind te redden dat volstrekt niet in
gevaar verkeerde, om dan, als de driftige
berijdster verdwenen was, bijeen te scho
len en uit te varen tegen dat rijkeluisvolk,
dat alleen maar om hun plezier dacht
en zoo maar de kinderen zou overrijden
met dat gevlieg tusschen de huizen
doorl"
Voort maar, den straatweg af, het duin
pad op en nu moest Margo de teugels
wel een weinig inkorten, want het pad
Ten bewijze hiervan halen wij iets aan
uit de Verordening op het besteeden van
dienstboden binnen deze st&ï Middelburg
in Zeeland, mitsgaders tegen de groote in
solentie en ongeregeldheden derzelver Bo
den van 12 Maart 1791, bij ampliatie der
vorige ordonnanties van 25 Januari 1670,
vernieuwd den lOen December 1689, te
Middelburg gedrukt bij Hermanu3 Snel,
Stadsdrukker, wonende in de Lange Gort-
straat.
„Alzoo eenigen tijd herwaards veele en
diversche klagten zijn ontstaan over de
ongeregeldheden, ongeschiktheden en be
driegerijen van de Dienstboden, die haar
voor zekeren tijd verhuurd hebbende, bui
ten tijds uit haar Huure scheiden, ook in
de Huure blijvende haar zoo niet en ge
dragen als de zeden, eerbaarheid en goe
de orde wel zijn vereischende," werd op
straffe van hooge boeten aan de besteed-
sters, voorloopers of Behulpers het mono
polie van het verhuren van dienstboden
verleend en haar de volgende'ambts-eed
opgelegd: „Dat zweer ik geen dienstboden,
hoe ook genaamd, aan iemand binnen deze
stad te huur te zullen presenteeren, voor
aleer ik bij haar laatste Meester of Vrou
we neerstelijk (zoo die binnen deze stad
woonachtig zijn) zal hebben onderzocht
of zij aan dezelve niet langer in dienst zijn
verbonden, maar haar tijd behoorlijk heb
ben uitgediend, nog ook eenige dienst
boden ergens besteed zijnde, uit haar
dienst, met belofte van meerder huur bij
een ander te zullen verdienen, of ander
zins uit te lokken, of met raad en daad
daartoe aan te zetten, veel min degene, die
uit hare Huure geloopen zijn tc herber
gen, maar mij getrouwelijk na den in-
houde van dezen ordonnantie lo zullen
gedragen, als een opregt en getrouw Be
steedster betaamt."
We zouden vragen: Is de tegenwoordige
vereenvoudigde wetgeving in deze materie
zooveel beter?
Vriendschappelijk groetend, t.t.
METELLUS.
voor Manufacturen.
Dames- en Kinderconfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden Ledikanten en
aanverwante artikelen Is
GOES HULST
Oeververdediging. Op de al-
gemeene vergadering van den Zeeuw-
schen Bond! van oud-leeirlingen van land-
bouwwintercursussen, te St. Maartensdijk
gehouden, hield mr P. Dialeman, voorz.
der Z. L. M. een referaat over „oever-
verdediging en grondbelasting".
In de eerste plaats stelde spreker de
vraag: wie mioat de belasting betalen
'voor de verdediging van den oever?
Hjj ging in den breede na, dat door de
bewegelijkheid' van den zeebodem van
de Schelde in onze provincie de velden
en landen moeten worden beschermd en
verdedigd tegen de oever-afschuivingen
en vallen, die men speciaal in onze pro
vincie kent. Men doet dat door imiddel van
zinkstukken en rijs-, kram- en steenglooi-
ingwerken, doch vroeger beschermde men
zich niet daartegen en men keerde de
gevolgen eenigszins door het leggen van
inlaagdijken.
Toch heeft men ook dit systeem moeten
verlaten omdat anders de geheele pro
vincie te loor zou gegaan rijn, want die
vallen en oeverafschuivingen vonden ge
regeld' plaats, zelfs binnen een bepaal
den tijd gedurende deze eeuw, zijn nieit
minder dan 280 vallen en afschuivingen
'geconstateerd.
1 Maar die verdediging, die naderhand
Werd! ter hand genomen, kostte schatten
gelds, welke aanvankelijk werd verdeeld,
over de eigenaars en beheerders, zoodat
men voorheen sprak van kaveldijken.
I^ater is dat gemeenschappelijk gewor
den, maar ook dat stelsel, slechts om-
Vattende de polders, die onmiddellijik aan
was vol gaten en bulten. Toch reed zij
zoo snel mogelijk en lette nauwelijks
zooveel op, dat de merrie niet struikelde
en een poot brak. Voort, door de kale
bosehjes en grillige duinheuvels, welke
op dien wintermorgen er doodscher en on
vruchtbaarder uitzagen dan ooit te vo
ren. Voort de seconden waren kost
baar, als de bloeddruppels van een ster
vende. Hoevele had zij er misschien nog
misschien veertig twintig wie
wist het? Margo kon er niet aan denken
elke aarzeling was verraad, aan hem
gepleegd, die zij ze voelde het nu
zoo onuitsprekelijk liefhad. Daarom,
voort maar, haar liefste paard er aan ge
waagd; stond er niet veel meer op het
spel? Voort, eer het te laat was!"
Helaas, 't was te laat. Nog slechts
een kleine duizend passen was zij van de
vreeselijke plek af, toen een droge, knet
terende slag door de duinen weerkaatst
werd. Margo kon zich niet vergissen
't waren de geweerschoten, die een eind
aan Johans leven maakte. Zij hield met
een ruk haar paard in, en als hadden
de kogels haar getroffen, zoo stiet zij een
gil uit, en gleed zonder bewustzijn uit het
zadel op de harde struiken.
Nog een ander had het salvo gehoord.
Het was een luitenant, die, achter een
plek dwergbeuken verscholen, de terecht
stelling bespiedde. Hij had zijn mededin-
öïe oevers grenzen, eïebt zware offer.
Zoo b.v. wordt in Borssele f 65 per H. A.
dijkgeschot geheven. Dit exhorbitant be
drag is met de andere belastingen, vooral
in dezen tijd van malaise ondragelijk.
Ala bcofdlgnea tak verbetering gaf spr.
in vluchtige trekken aan, om de heffing
van het dijkgeschot tot verdediging van
de oevers uit te breiden tot grootere
complexen van polders, anderzijds om
9le tal van kleine poldertjes te doen sa
mensmelten in grootere waterschappen.
En ook is verlichting aan te brengen
door aanslag van het gebouwd eigendom
'dlat ook belang heeft bij de oever-verde
diging.
De voorz. bracht hartelijk dank aan den
referent voor rijn zakelijk en actueel be
toog. I
Driewegen. De Raad vergaderde 16 de
zer. Present alle leden.
Aan de PZEM wordt ontheffing ver
leend van het bepaalde in art. 44 sub d
van het Motor- en Rijwielreglement voor
het rijden met vrachtwagens bij het ver
voer van palen.
De geloofsbrieven der nieuw gekozen
leden worden onderzocht en tot hun toe
lating besloten.
In de begrooting voor 1930 had nog een
af- en overschrijving plaats.
Besloten wordt tot den aanleg eener
electrische straatverlichting aan de Flatte-
weg.
De rekening over 1930 werd voorloopig
vastgesteld in ontvang op f 22970.13 en
in uitgaaf op f 19881.113^Alzoo met een
goed slot van f 3089.01 H.
Ovezand. De Raad vergaderde Vrijdag.
Aanwezig de voorzitter, alle leden en de
secretaris.
Voor eenige ambtenaren werden nadere
pensioengrondslagen vastgesteld. Een door
B. en W. in concbept opgemaakt ambte
narenreglement werd in zijn geheel over
genomen en ongewijzigd vastgesteld.
De gemeenterekening over 1930 werd
voorloopig vastgesteld wat den gewonen
dienst betreft in ontvang op f31320.06,
en in uitgaaf op f28902.14. Alzoo met
een batig slot van f 2417.92.
De ontvangsten van den kapitaaldienst
werden vastgesteld op f f 9161.75 en de
uitgaven op f 9127.64, alzoo met een batig
slot van f 34.11.
Goes. Geslaagd voor het eindexamen
der Rijks Hoogere Burgerschool, afd. B.:
J. S. Bedet, Goes; J. A. van Bei®, Kloe-
tinge; A. W. Bom, Ierseke; N. A. Buthfer,
Goes; J. J. Dagevos, Kloetinge; M. J.
Haasdonk, Wiihelminadorp; J. P. Hooge-
steger, Goes; P. A. de Hullu, 'Goes; G. J.
van Liere, Kloetinge; A. G. Meeuse, Wil-
heh^nadorp; P. Oom, Ierseke; J. G.
Pfeiffer, Kapelle; J. Pouwer, Goes; L D.
Fransen van de Putte, Goes; F. G. v. Riet,
'Goes; G. Slahhekoorn, Wolf aartsdijk: G.
Verschuure, 's-Heer Hendrikskinderen;
E. H. Wiebenga, Goes; J. Zuring, Goes;
Chr. Dronkers, Veere.
Afgewezen 4 leerlingen; teruggetrokken
1 leerling.
M.U.L.O.-examen 17 Juli 1931. Ge
slaagd voor diploma A: M. W. Schuil-
werve, Kortgene, L. P. Tazelaar, Colijns-
plaat; J. Boot, Axel; A. J. Geensen, Ter
Neuzen; W. J. K. Ddeleman, Axel; J. v. d.
Bent, Ter Neuzen; V. P. Dieleman, Ter
Neuzen; M. P. de Pau, Hoek; N. Gast,
Duivendijke; J. J. Bierens, Dinteloord; C.
Breas, St. Philipsland; H. J. Steenpoorte,
M. N. Lammerée, G. W. Verkouter, allen
te Steenbergen; A. v. Nieuwenhufjzen,
Dinteloord.
Geslaagd voor diploma B: A. J. Heijli-
ger, Middelburg; Z. C. Salomé, Kortgene;
J. J. de Regt, Kats; J. J. Bak, Wissen-
kerke; A. A. Markusse, Kortgene.
Voor de Internationale jury te Brus
sel slaagde voor het diploma „Elemen
taire" voor piano, mej. Lenie Brons te
Middelburg, leerlinge van den heer W. L.
Harthoom.
Vereen, van Chr. Onder
wijzers. Voor de verkiezing van een lid
van het Hoofdbestuur in de vacature-R.
v. d. Welle te Middelburg, voortdurend
door het bedanken van het nieuwgekozen
lid A. Janse te Riggekerke, is door het
Hoofdbestuur het volgende drietal gesteld:
Th. Brouwer te Gorinchem, W. 't Hooft te
Goes en W. A. v. Wijk te Wolphaartsdijk.
ger zien vallen, en daarbij was hem de
gedachte door het hoofd gevlogen: „De
prijs is groot al te groot; zou de winst
voldoende zijn om dien goed te maken?"
Het denkbeeld, dat de winst hem ondanks
al zijn moeite nog kon ontgaan, kwam
niet bij hem op. Hij verbeeldde zich een
ontzaglijk groot offer te hebben gebracht,
en meende daarvoor een lichte belooning
te kunnen verwachten.
Hij had ook de kreet van Margo verno
men, en er bij gedacht: „Zeker de eene of
andere jonge juffer uit den omtrek, die
uit nieuwsgierigheid is gaan kijken en
nu flauw valt. Hm we kunnen wel eens
gaan zien of ze de moeite van 't bijbren
gen waard is."
Hij wandelde langzaam in de richting
vanwaar hij het geluid meende verno
men te hebben. Doch hoe verbaasd was
hij, nu hij, op korten afstand gekomen,
bemerkte wie zijn hulp noodig hadl
„Wat dat is zij zelfl Wat moet zij
in vredesnaam hier doen?"
Snel trad hij naar het bewustelooze
meisje toe. De merrie stond bij haar, over
dekt met zweet en bevend van den snel
len loop, terwijl zij treurig den kop naar
haar meesteres keerde.
Wat zou er geschied zijn? Het paard
gestruikeld en zij gevallen? Maar 't bleek
niet dat zij ergens gekwetst was. De lui
tenant snelde haastig weg naar een dum-
De moord op Ameland,
Omtrent bat gebeurde op Ameland kan
nog worden gomeld, dat de verdachte
haar het huis van bewaring te Leeuwar
den is overgebracht. Bij het verhoor van
Dond'erdagnamiddag door de justitie heeft
hij bekend den mown op zijn vrouw
met voorhsdachtsa rads hebben ge
pleegd. Hij was met rijn «fchg-tnoote
Ameland gegaan om haar te vermoorden.
Toen het parket daarna van Buitenpost
haar Boelenslaan ging, was er een groote
menigte op de been; er was een sterke
'politiemacht ter plaatse.
Op de begraafplaats werd. de schouwing
'van het lijk gehouden. Dr Mieren?et con
stateerde, dat de vrouw door verdrin
king om het leven was gebracht.
In een vorig bericht is gemeld, da', bei
den zich zouden hebben ontkleed, "W
zij een bad namen. Thans vernemen wij
'dat de vrouw gekleed op het strand it
aangetroffen.
Een woesteling. Voor d'e arr.
rechtbank te Tiel stond gisteren terecht
H. van D. te Tiel, terzake van mishan
deling. Dit feit is op zichzelf niet zoo
belangrijk, om .hiervan melding te ma
ken. Toen echter d'e substituut-officier
van justitie, mr J. J. G. van Everdingen,
'jn zijn requisitoir betoogde, dat verd.'s
schuld bewezen was, ontstak deze daar
over zoo in drift, dat hij1 zijn mes open
vouwde en hiermede een dreigende be
weging maakte ïn d'e richting van den
officier, onderwijl uitroepende: „Al krijg
ik maar een dag dan steek ik oe kapot".
Eenige in de zaal aanwezige politieman
nen wisten den woesteling het mes af
handig te maken. Terzake van bedreiging
'is hiji later in het huis van bewaring
aldaar ingesloten.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).
Geachte Redactie,
Uw medewerker, de heer Metellus,
heeft in „De Zeeuw" van 27 Juni 1931,
no. 225, enkele beschouwingen gegeven
over de publieke financiën.
Daarin concludeert bij, dat de op
brengst van de Rijksmiddelen, vergele
ken bij die van het vorig jaar, over de
eerste 5 maanden „maar eventjes 22 mil-
lioen minder opbrachten en dat, waar de
teruggang steeds crescendo gaat, bere
kend mag worden, dat de achterstand
over het geheele jaar 1931 de 50 a 60
millioen zal overschrijden".
Deze voorstelling van zaken is onjuist.
Wanneer de heer Metellus den offici-
eelen staat vanwege het Departement van
financiën in do „Staatscourant" geplaatst
had geraadpleegd, dan had hij kunnen
zien, dat de totaal-r a m n g van alle
middelen voor '31 bedraagt f 496.896.250.
Dat is f 34.656.499 minder dan in 1930
de opbrengst dier middelen bedroeg.
Voor die lagere raming is natuurlijk een
oorzaak aanwezig. Bij noot b. van dien
staat is die oorzaak aangewezen. Tenge
volge van de wet op de financiëele ver
houding tusschen Rijk en gemeenten is
n.l. drie vierde van de opbrengsten der
Grondbelasting en de geheele opbrengst
der Personeele belasting afgestaan aan
de gemeenten.
De opbrengst dier beide belastingen
bedroeg in 1930 resp. f 21.921.155,75 en
f 29.571.694,44, samen f 51.492.850,19.
Voor 1931 is voor het aan hot Rijk ver
blijvende een vierde deel der Grondbe
lasting als opbrengst geraamd f 5.800.000.
Omdat na 1 Januari 1931 nog vele
oude aanslagen (over 1930 en vroeger) in
de Personeele belasting worden betaald
en nog ten bate van het Rijk komen, is
als opbrengst daarvan voor 1931 geraamd
f 4.200.000, samen dus f 10.000.000.
De Minister moest derhalve voor 1931
uit dien hoofde rekenen op een mindere
opbrengst van f 41.492.850.
De mindere opbrengst nu in 1931 <22
millioen over de eerste vijf maanden)
is van die 41 millioen een deel.
Strikt genomen is er dus geen minde
re ontvangst dan in 1930 zoolang die 41
millioen nog niet minder zijn ontvangen.
Dat dit feit nu „oorzaak kan zijn, dat
kom in de nabijheid, maakte zijn zakdoek
nat en keerde terug om haar gelaat te
verfrisschen. 't Hielp niets.
„Wat zal ik doen?" bromde hij. „Hulp
halen? Liever niet. Had ik maar een op
wekkend goedje bij me, een slok brande
wijn of zoo iets maar neen, niemen
dal. Wacht haar reukdoosje!., 't Is wel
niet beleefd haar zakken door te snuffe
len, maar nood breekt wet."
Hij had spoedig het gewenschte voor
werp gevonden. De scherpe geur deed
zijn uitwerking, Margo sloeg de oogen op.
„Wat is er?" fluisterde zij, en trachtte
op te staan.
„Goddank, dat ge weer leeft!" riep Van
Stralen in zijn blijdschap uit. Een zon
derling woord voor een ongeloovige, maar
zoo diep zit de kennis van Gods bestaan
allen menschen in 't hart.
„Ge schijnt van het paard te zijn ge
stort; hebt ge u niet bezeerd?"
Margo scheen een oogenblik te willen
vragen, wat ter wereld zij en hij in 't
duin moesten doen, doch voor haar de
woorden op de lippen kwamen, herinner
de zij zich alles. Een uitdrukking van on
uitsprekelijke droefheid veranderde haar
gelaat zoozeer dat Van Stralen er van
schrikte.
(Wordt vervolgd.)