DE ZEEUW Vervolgd en bevrijd PUROL er op! TWEEDE BLAD. Uit de Provincie. feuilleton. Provinciale Staten van Zeeland. Het verzacht en geneest VAN WOENSDAG 8 JULI 1931, No. 234. DE BAANTJES OVERZEE. Men herinnert zich nog, schrijft de „Maasbode", hoe van liberale zijde be toogd werd, dat in Indië geen uitgespro ken Christen gouverneur-generaal kon worden. Intusschen schijnt er tegen personen van uitgesproken andere richting geen bezwaar. „De Preangerbode" biedt het volgend leerrijke lijstje: Het hoofd der centraal statistische waarneming, professor J. van Gelderen, is sociaal-democraat, zijn echtgenoote draagt verzen voor op Mei-betoogingen. Van het statistisch bureau komen talrijke adviezen direct en indirect. De leider van het departement van Bin- nenlandsch Bestuur is, hoewel gematigd, sociaal-democraat. Ieder weet, dat onder het huidige bewind de .heer Mühlenfeld veelszins werd geraadpleegd. De heer Kiewit de Jonge, die namens de regeering over de algemeens politiek het woord moet voeren, is links georiën teerd. Hij is de vertegenwoordiger van de zwevende koloniale gedachte. Niemand zal willen beweren, dat de heer Kiewit de Jonge onder de rechtsche figuren mag worden gerangschikt. De rechterhand van den landvoogd is de algemeen secretaris, de heer Gerke. Nimmer heeft men den huidigen alge meen secretaris voor een rechtsche figuur gehouden. Het staat echter vast, dat hij gedecideerd links mag worden genoemd. Klimmen wij nog iets hooger, dan zien we als een domineerende figuur in den Raad van Indië den heer Djajadiningrat. Deze behoorde reeds in den Volksraad tot den linkervleugel en is van den aanvang af een figuur geweest, die de sympathie van den huidigen landvoogd mocht erlan gen. Over Indische zaken wordt de land voogdij ingelicht door den adviseur, den heer Gobee. Wel niemand zal er worden gevonden, die in den heer Gobee een steunpilaar van rechts hoopt te ontmoe ten. De leiding van het departement van onderwijs is geschonken aan professor dr B. Schrieke, wiens adviezen in talrijke aangelegenheden reeds werden gememo reerd. Volgens de laatste opgave werd van uit de woning van den directeur van onderwijs de „Stuw" (min of meer vrijz.- dem., red. „Msb.") geadministreerd Voegt men hier dan nog bij, dat de on der-directeur van onderwijs sociaal-de mocraat is, dan is het verder niet noodig om nog dieper op de personeelsbezetting van ons educatie-departement in te gaan. En onze opsomming behoeft niet ver der te worden voortgezet. Neen, de opsomming is aardig genoeg. Er blijkt uit, dat links troef is in de hooge regeeringsmachine van Indië en dat rechtsche invloeden bitter weinig in de melk te brokken hebben bij adviezen aan den G.-G. Faillissementen. In het fail lissement van P. Dekker Pzn, landbouwer te Axel, curator Mr H. van der Beke Cal- lenfels te Middelburg, is een accoord aan genomen, groot 25 procent aan de concur rente schuldeischers (tegen volledige kwij ting) en volledige voldoening aan de pre ferente schuldeischers. Waterschappen. Bij Kon. Be sluit zijn benoemd: a. met ingang van 10 September 1931 tot dijkgraaf van den Westerlandpolder J.Lindenbergh, te Wolfaarts- dijk; b. met ingang van 18 Juli 1931, tot dijk graaf van het waterschap Ellewoutsdijk, M. Meulenberg Gzn te Ellewouts dijk; Historisch verhaal uit den Napoleon- s tischen tijd. 37.) -o_ Moeder de vrouw sloeg bijwijlen onder de vertelling de handen ineen van verba zing, en zelfs haar echtgenoot keek nu on dan Leo met zijn kleine oogjes aan, om zich te vergewissen, dat deze geen „bakjes" opdisohte. Doch één blik op het trouwhartige gelaat van den jongen man was voldoende om hem van de waarheid der geschiedenis te overtuigen, en hij knikte of schudde met het hoofd tegen 't vuur, al naar het te pas kwam. „Jong", zei hij eindelijk, „ie blieft maor hier, heur ie; daor bie oe vader an huus 'tgevaorlik, dat heur ik al, en nier zal gien mensohe oe zeuken; en ie kunt nog is wat te wéten komen van oe olders. As 't dan manges wat rustig in t land is, dan zal ik wel zorgen, dat ji naor Duutsohland of zoo wegkump", Leo drukte den gullen man met kracht j 0n hem. „Ge weet niet", zeide hij, „welk een gerustheid het geeft, na zoo lang gezworven te hebben, eïnde- c. met ingang van 1 Augustus 1931, tot gezworene van den Karelpolder, S. J. G. Freli'er te Kruiningen. d. met ingang van 1 Augustus 1931, tot lid van het bestuur van het water schap voor de uitwatering door de Sluis- in-de-Piet, P. B o o n m a n te 'H. Arends- kerke; e. met ingang van 1 Augustus 1931 tot gezworene van den Willem Leopoldpolder (Nederl. gedeelte) J. J. de Bruyne te Retranchement. Goes. In de op 6 Juli j.l. gehouden ver gadering van stemhebbende ingelanden van den Goeschen polder werd de reke ning over het dienstjaar 1930'31 vast gesteld in ontvang op f 10386. 74% en in uitgaaf op f 6824.98 De begrooting voor het dienstjaar 1931 -'32 werd in ontvang en in uitgaaf vast gesteld op f 10.863.19, met een post on voorzien ad f 3047.35. De uitkeering aan de eigenaren der schotbare gronden werd bepaald op f 2. per H.A. (in 1930'31 was dit f 4.per Hectare.) Na afloop der huishoudelijke zaken werd het feit herdacht, dat het zeshon derd jaren geleden was, dat de polder be dijkt is, n.l. in 1331. De heer P. C. de Gelleke te Goes hield eene rede, waarin hij de geschiedenis en wederwaardigheden van den polder be handelde. Ellewoutsdijk. Het is hier een vaste ge woonte geworden, dat de schoolkinderen een paar maal per jaar wordt aangeboden een dagje op reis te gaan. Ditmaal kregen ook de ouden van dagen een beurt. Mevr. Van Hattum van Beverwijk nam het plan op, met hen een rijtoertje te ma ken. Ook de heeren Eijken Sluijters en Meulenberg stelden welwillend hun auto beschikbaar, en zoo hebben Maandag, be gunstigd door mooi zomerweder, een 26- tal personen dankbaar genoten van al het schoons, dat Walcheren biedt. Kapelle. Loop der bevolking over de maand Juni. Ingekomen: D. Trimpe, van Goes, A 74; E. J. van Dijk en gezin van Den Haag, naar A 33dd; Jac. Mallekote, van Katten- dijke, naa,r A 34a; Ghr. van Eekelen van Roosendaal naar Postweg B 56; G. van den Heuvel, van Roosendaal, naar Post weg B 56; A. E. Jobse, van 's Gravenpol der naar Biezelinge, D 47; M. Braam, van 's Gravenpolder, naar A 226; S. Spruit, van Kloetinge, naar Eversdijk E 7; M. Zuidweg, van Ierseke, naar A 228; G. P. Louwerse, van Kortgene .naar A 172; D. Saaman, v. Wolphaartsdijk naar A 34.oo. Vertrokken: G. Slabbekoorn en gezin, naar Schore, A 54; J. Eversdijk, naar We- meldinge, Oranjeboomstraat B 80; Johan na van Stee, naar Ierseke, Kerkhoekstraat A 167; Jacoba Boone, naar Sluis; Adr. Hermes, naar Kwadendamme, B 77; A. M. Verhulst, naar Wemeldinge, A 102d; H. J. Treffers, naar Nijmegen, Andr. Bruinooge, naar Nijmegen. Eerste zitting in 1931. Vergadering van Dinsdag 7 Juli, des avonds half acht. Voorzitter de Commissaris der Konin gin, jhr mr J. W. Quarles van Ufford. De voorzitter opent deze eerste zit ting in naam der Koningin, en spreekt daarna het ambtsgebed uit, dat door alle leden staande wordt aangehoord. De heer Onderdijk verkrijgt daarop het woord voor het afleggen van eene ver klaring en spreekt als volgt: ..De Sociaal-Democratische Statenfrac tie stelt er prijs op de Staten mede te dee- len, dat haar veranderde houding bij het uitspreken van het ambtsgebed enkel en alleen het gevolg is van den wensch geuit door den voorzitter bij het sluiten van de vorige zittingsperiode, maar dat zij onver kort haar hezwaar handhaaft tegen de wijze, waarop dit ambtsgebed is doorge voerd; en tegen het uitspreken van het ambtsgebed op zichzelf." (De voorzitter had in December o.a. de bartgrondi-ge hoop uitgesproken, dat alle leden, die in de toekomst deel der Staten zouden uitmaken, tijdens het uitspreken van het ambtsgebed den gepasten eerbied in acht zouden nemen.) Aan de orde was nu onderzoek van de geloofsbrieven; hiervoor benoemde de voor zitter drie commissies, die ieder over de lijk weer eens onder dak te zijn en rustig te kunnen slapen". „Ik geleuve 't grage", zei Peeters ter wijl hij het vuur onderrakelde, "zoo grage da'k ie anraoie daor maor daolik gebruuk van te maken, 'tis meer dan tied. Gao maor mee; ie slaapt dissen nacht maor op d'en hooizolder; morgen krie' j' 'n ander plaetsken." „Uitstekend baas," gaf Leo ten ant woord!, onderwijl hjj zijn gastheer achter na de leer opMom, ,,'kheb zoolang in de diepte gelegen, dat ik met veel plezier eens in do hoogte zal slapen." Zij wenschten elkander goeden nacht. Leo ontkleedde zich, boorde een gat in het hooi en dook er tot aan den hals toe in. „Hè, wat een genot'!" zuchtte hjj, woelt de zich van louter genoegen eenige malen oim, sloot de oogen en was in vijf minuten in slaap. „Zeg eens, Kees, je schijnt je hier al bijzonder op je gemak te gevoelen. Ben je nu niet bang dat ze je op een mooien dag weg komen halen?" Het was een week nadat Cuilenburg hij Peeters was gekomen; de spreekster was Nellie, die met een reusachtigenboe zelaar waaronder ze nagenoeg verdween voorgebonden, in de staldeur een afdee» toelating van 14 leden adviseerde, resp. bij monde van de heeren Dumoleijn, Adriaan- se en van 'tHoff, en op wier advies tot toelating van alle gekozen verklaarde le den werd besloten. Hierna legden alle leden in handen van den voorzitter de eeden of verklarin gen af, bij de wet voorgeschreven. Rede van den voorzitter. De voorzitter sprak vervolgens on geveer als volgt: Het is mij een voorrecht, U allen het welkom toe te roepen, en U geluk te wen- schen met de aanvaarding van uw lid maatschap. Sedert de vorige zifting der Staten van dit gewest zijn er groote wijzigingen ge bracht in de samenstelling van dit college. Ruim een derde der vroegere leden is door de uitspraak der kiezers, of door vrijwillig terugtreden, door nieuwe leden vervangen. Aan hen, die om welke reden ook niet zouden terugkeeren, bracht ik reeds ten vorigen jare dank voor al hetgeen zij ten bate dezer provincie hadden gedaan. Na men noemde ik toen niet, en zal ik behou dens een enkele ook thans niet noemen. Die uitzondering betreft den heer A. v. d. Weijde, die niet alleen sinds 1913 lid van deze vergadering, maar ook 10 jaren lid van Ged. Staten is geweest. Tot ons groot leedwezen zullen wij deze vriendelijke en innemende persoonlijkheid, die zoozeer aller hoogachting genoot, voortaan in ons midden moeten missen. Ook voor onze provincie is het zeer te betreuren, dat hij, die door kennis, ervaring, toewijding en ruimen blik zoo uitblonk, die zoovele ja ren de gemeenschap met zijn groote talen ten heeft gediend, en die in deze verga dering steeds een ieders vertrouwen had, het oogenblik gekomen achtte, waarop hij de op zijn schouders rustende taak aan anderen meende te moeten overlaten, al hoewel hij zoowel geestelijk als lichamelijk nog geenszins de sporen van den tand des tijds vertoonde. Ik ben er van overtuigd, niet slechts uit naam van U allen, maar van heel de Zeeuwsche bevolking te spre ken, wanneer ik hem hier van deze plaats hartelijk dank breng voor de groote ver diensten, welke hij voor onze provincie heeft gehad. En wat thans U allen betreft, mijne heeren, ik twijfel er niet aan, of uwe vergadering in hare nieuwe samenstelling zal er naar streven, om de oude tradities te handhaven, de goede toon, die steeds in dit Statencollege heeft geheerscht, in acht te nemen, elkanders inzichten te waardeeren, ook bij verschil van meening en om met trouw en toewijding werkzaam te zijn bij de behartiging der belangen, welke u zijn toevertrouwd. Ik hoop ten zeerste daarbij steeds te zullen mogen rekenen op Uw aller mede werking om een richtige en vlotte behan deling van zaken mogelijk te maken en vlei mij, dat de vriendschappelijke gevoe lens, welke er tot dusverre tusschen de leden en den voorzitter bestonden ook in de toekomst bestendigd zullen mogen blijven. Onder zorgvolle en ernstige tijdsom standigheden aanvaardt gij Uw lidmaat schap. Een ieder voelt de gevolgen van de crisis, die schier de gansche wereld omvat, maar die in een landstreek als onze provincie, alwaar de welvaart zoo nauw samenhangt met de resultaten van den landbouw, zoo bij uitstek zwaar drukt. Met groot beleid en scherp inzicht dient de overheid in dusdanige tijden te wikken en te wegen op welke wijze het algemeen belang het best kan worden bevorderd. Het is zoo eenvoudig een aan tal maatregelen op te sommen, welke op een of ander gebied wenschelijk mogen worden genoemd. Veel grooter wijsheid en omzichtigheid vereischt het echter om zich een juist oordeel te vormen omtrent de vraag, welke dier maatregelen, gelet op de financieele draagkracht der Pro vincie en haar ingezetenen, toelaatbaar kunnen worden geacht. Zooals een ieder weet, is de financieele toestand dezer provincie in vergelijking met verschillende zusterprovincies zelfs onder normale omstandigheden vrij on gunstig. Daarbij zal er ernstig mee dienen rekening te worden gehouden, dat de op brengsten der provinciale inkomsten in de eerstvolgende jaren waarschijnlijk een sterk dalende lijn zullen vertoonen. Ik acht het daarom mijn plicht om bij den aanvang van deze nieuwe zittingsperiode U tot groote soberheid en zuinigheid bij ling groot en klein vaatwerk schoonmaak te; de aangesprokene was niemand anders dan onze oude kennis Leo, die in een arbeiderspakje met allen ijver houtjes hakte. Niemand in huis wist zijn waren naam dan de boer; de anderen kenden hem als Cornells Veltman, en Nellie had zijn alias spoedig tot „Kees" vereenvou digd. „Op een mooien dag?" schertste de houthakker, even rustend, „we hebben niet veel mooie dagen meer te veiv wachten van 'tjaar. Over een groote maand is 't Kerstmis, en daar vóór heb je de bekende donkere dagen. Wie zou me hier zoeken?" „W,aar word-je dan wèl gezocht?" vroeg Nellie, lang niet vrij van de gewone vrou wenondeugd. „Je kunt me nu toch wel eens zeggen waarom je eigenlijk ver volgd wordt of vertrouw je mij nóg niet genoeg om te vertellen wat voor boevenstreken je hebt uitgehaald?" „I'k vrees al mijn belangrijkheid te ven liezen, wanneer ik mijzelf zoo verklap", antwoordde Leo glimlachend. „Nu kun je mij nog houden voor een vermomden graaf of zoo iemand, maar dim zal Nellie Peeters zeggen: Bah, is het niets an ders? en zal me niet meer aankijken?" „Heb ik ooit zoo'n verwaanden sinjeur gezien!" hervatte Nellie spotachtig. het voteeren van nieuwe uitgaven aan te sporen. Deze raadgeving richt ik niet tot U om U tot pessimisme te brengen, neen, juist de overheid dient een onwankelbare hoop op de toekomst gevestigd te houden. Geloof in de toekomst berengt mede moed ên lust om te arbeiden in het heden. Hoe donker en somber alles om ons heen moge zijn, eenmaal zal het weer licht worden. Laat ons daarom eendrachtig en met het hoofd omhoog er naar streven, dat wij op onzen Zeeuwschen bodem, die wat zijn natuurlijken rijkdom betreft, den eervoi- len concurrentiestrijd met geen andere landstreek behoeft te vreezen, de oude en zoo noodig nieuwe bronnen van welvaart ten zegen der bevolking kunnen doen strekken. Ik hoop van harte, dat gij, Mijne Hee ren, in deze nieuwe zittingsperiode veel nuttig werk ten bate van deze ons dier bare provincie zult mogen verrichten en dat daarop Gods onmisbare zegen in rijke mate zal mogen rusten. Ik stel U voor thans met onze werkzaamheden te begin nen. (Reeds bij de woorden gewijd aan den heer v. d. Weijde, maar ook nu aan het slot van de toespraak gaven de leden blij ken van instemming.) Ingekomen stukkeD Behalve eenige Koninklijke besluiten tot goedkeuring van Statenbesluiten wa ren dankbetuigingen ingekomen van B. en W. van Goes en van de Kerkvoogdij aldaar; van B. en W. van Veere en van het R.K. Kerkbestuur te Hulst voor de subsidies in de kosten van herstel der aan hun zorgen toevertrouwde gebouwen. Ingekomen waren verzoeken van de Vereeniging van Burg., Secr. en Ontvan gers in Schouwen en Duiveland, van de afdeeling Zeeland van de Ver. van Ned. Gemeenten en van B. en W. van Oost- en West-Souburg om het voorstel inzake verleening van subsidie in de verpleeg- kosten van armlastige krankzinnigen niet aan te nemen. Deze adressen werden gevoegd bij het desbetreffend voorstel. De Vereeniging Rijwielpad „Walcheren" die voor 1931 en volgende jaren subsidie had gevraagd, zond een schrijven d.d. 30 Juni houdende verzoek om het adres thans niet te behandelen. Beide brieven werden daarop voor ken nisgeving aangenomen. Het schrijven van de Kamer van Koop handel voor Zeeuwsch-Vlaanderen inzake het voorstel tot afwijzing van haar ver zoek om herziening van de regelen voor vernieuwing en onderhoud van de wegen van het Prov. wegenplan, werd bij het desbetreffend voorstel gevoegd. Hetzelfde geschiedde met een schrijven van den Zeeuwschen polder- en water- schapsbond inzake het voorstel van Ged. Staten tot wijziging van het reglement voor de calamiteuze polders of water schappen in Zeeland, waarin vooral op de groote wenschelijkheid wordt gewezen, dat bepaald wordt, dat tusschentijdscne schatting van de waarde der gronden mogelijk is, temeer waar het oude gebruik van een pacht van 7 jaar in de huidige omstandigheden niet goed meer is toe te passen, en daarom de pacht ook slechts voor enkele jaren of voor één jaar geldt. Mededeelingen. Behalve de gebruikelijke mededeelingen over den post voor onvoorziene uitgaven, onderhandsche aanbestedingen, enz., was er die betreffende de aanschaffing van een kleine motorboot voor den Wester- scheldedienst. De voorzitter wilde deze mededee- ling voor kennisgeving aannemen, maar had geen bezwaar om haar naar de af dee lingen te verzenden, wat de heer de Pauw verzocht. Wel werd voor kennisgeving aangeno men de mededeeling betreffende beslui ten van Ged. Staten terzake aankoop van gronden voor wegsverbetering. Aanhouden verzoeken. Aangenomen werd het voorstel van Ged. Staten tot aanhouding van de ver zoeken van den gemeenteraad van Vrou- wepolder en het bestuur van den polder Vier-bannen-van-Duiveland om renteloos voorschot voor verbetering van tertiaire wegen, daar de behandeling der aanvra gen nog niet zóóver is gevorderd, dat Ged. Staten in de gelegenheid zijn voon- stellen te doen. „Neen, manneke, dat waas van geheim zinnigheid is er lang bij je afgegaan, en dat is waarlijk niet tot je schade, want ik hield je voornu, het doet er niet toe." „Nu, zeg eens op, voor?" „Voor een collega van Monsieur Car touche." (Een tertijde zeer bekend en ge vreesd Fransch in- en uitbreker.) Leo lachte. „Je waart dan zeker Hei ver door mij bestolen dan door die drie heeren?" „Wel neen, ik „En dan zou je misschien niet zoo'n leven gemaakt hebben als toen?" spot te hij. „Ik héb geen leven gemaakt," zei ze vinnig. „Wanneer je mij niet had nage- loopen, zou je 't niet eens gehoord heb ben." „Ahemkuchte Leo en begon weer te hakken. „Ik begin nu haast te gelooven dat jij die kerels op mij afgestuurd hebt om als beschermer van de verdrukte onschuld op te treden." „Dat is niet waar!" riep Leo. „Niet? 't Leek er veel op. Je hadt maar te zeggen: „Een, twee, drie marsch!" en weg waren ze. Mijnheer kwam, zag en overwon, Als dat geen doorgestoken Bpel is...." Bij stukloopen van huid en voeten, door zitten, zonnebrand en smetten; maar vooral ook bij brand- en snijwonden, ont- veHingen en allerlei huidverwondingen Alle overige, reeds gepubliceerde voor stellen werden naar de afdeelingen over gebracht evenals één naar aanleiding van een schrijven van het bestuur van den Bond van technische ambtenaren in over heads- en semi-overheidsdienst en van 'n adres van het hoofdbestuur van den Ned. Chr. Bond van personeel in publieken dienst, beide inzake het ontwerp Polder ambtenaren-reglement. Bij dit voorstel blijkt, dat slechts op één punt Ged. Staten wijziging in hun voorstel brengen naar aanleiding van bet eerst bedoelde adres. Hierna werd deze vergadering door den voorzitter gesloten en de volgende be paald op Woensdagmorgen tien uur ter verkiezing van leden van Ged. Staten en van een Hd der Staten, bedoeld bij art. 89 der Provinciale wet (Buitengewoon Ud van Gedeputeerden). Schriftelllke vragen Inzake de werkloosheid. In antwoord op de schriftelijke vra gen van den heer Onderdijk, destijds ver meld, hebben Ged. Staten geantwoord, dat, met het oog op het betrekkelijk ge ringe bedrag van het toegestane crediet voor werkverschaffing (f 15.000) van meet af het standpunt is ingenomen, dat het niet mogelijk was vooraf een bepaald percentage als bijdrage in de kosten van werkverschaffing beschikbaar te stellen, doch dat dit eerst zou kunnen geschieden, nadat de totale kosten van de werkver schaffing en de bijdragen van hei Rijk zouden vaststaan. Voorts ligt het in het voornemen na ontvangen opgave van het Rijk het percentage dusdanig te bepalen, dat voor het eerste halfjaar 1931 een be drag van f 7500 zal worden toegekend, zoo dat voor het tweede halfjaar 1931 nog f 7500 beschikbaar zal blijven. Door Ged. Staten zullen noch voor stellen tot verhooging van het bestaande crediet voor 1931, noch tot bestendiging voor 1932 worden ingediend, omdat voor de bestrijding der werkloosheid andere organen zijn aangewezen en de finautiën der Provincie niet gedoogen zorg voor do werkloosheid in haar huishouding te be trekken. Op eveneens gepubHceerde vragen van den heer v. d. Wart, hebben Ged Staton geantwoord, dat het hun bekend is, dat de werkloosheid in de provincie hier en daar een niet onbedenkelijken vorm hoeft aangenomen, doch dat de juiste gegevens dienaangaande hen niet bekend zijn, daar deze door de districts-arbeidsbeurzen rechtstreeks aan de landsregeering wor den verstrekt. Ged. Staten meenen, dat het niet op hun weg ligt, een onderzoek in te stellen, aangezien daarvoor andere organen zijn aangewezen en de financiën der provincie niet gedoogen zorg voor de werkloosheid in haar huishouding te be trekken. Niettemin blijven Ged. Staten bereid administratief zooveel mogelijk mede te werken tot verzachting van de gevolgen der werkloosheid, terwijl boven dien voor wat eigen werken der provin cie betreft, er rekening mede gehouden wordt. Ten slotte luidde bet antwoord op de vragen van den heer Adriaanse, dat Ged. Staten niet bekend waren met de opmer kingen inzake het in nood verkeeren van vele gezinnen van uitgetrokken werkloo- zen te Nieuwvliet en zij zich daarom wendden tot B. en W. dier gemeente, die mededeelde, dat op 23 Maart j.l. een ver zoek inkwam van de afdeeling Nieuw vliet van den Nederl. Bond van Arbei ders en het Landbouw-, Tuinbouw- en Zuivelbedrijf, om aan uitgetrokken werk- loozen f 1,20 per dag aan gehuwden en kostwinners uit te keeren. De Raad be sloot te wachten tot er bepaalde gevallen bekend werden; op 5 Mei deelde bet af- deelingsbestuur mede, dat alle werkloo- zen uitgetrokken waren en stelde de Raad op 22 Mei een commissie in ter behande ling van eventueele aanvragen om steun. Slechts één werklooze meldde zich aan, zijnde de voorzitter van de afdeeling, voor „Juffrouw Peeters, de klappen die ik uitdeelde waren lang geen gekheid. Wan neer gij er eentje van gevoeld hadt, dan zoudt ge, zoo mogelijk, nog harder ge schreeuwd hebben, en dat zegt iets!" En opdat die kleine overwinning niet in een nederlaag veranderen zou, ging hij met groote drukte hout hakken. Eenige minuten aaneen werd niets gehoord dan het geraas van den arbeid. „Je zoudt me vertellen wat je uitge voerd hebt," begon Nellie weer. „Dat is waar; luister dan." Hij wierp de bijl op den grond en leunde tegen de deurpost. „Laat ik eerst zeggen dat ik vol strekt geen boevenstreken uitgehaald heb. Ik word niet door de justitie, maar door de militairen gezocht; ik ben deserteur." Nellie sprong op. „Deserteur? En waar kom je vandaan? Toch niet uit Holland?"1 „Ja, wat zou dat?" „Bij Haarlem vandaan?" „Hoe weet je dat zoo?" vroeg Leo ver baasd. „Vreemd!" zei Nellie peinzend. „Margo de Wilde sprak van een deserteur, maar die heette anders, Kanting, Guiling of zoo iets „Cuilenburg, soms? (Wordt vervold.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1931 | | pagina 5