DE ZEEUW
Vervolgd en bevrijd
PUROL er op!
TWEEDE BLAD.
Uit de Provincie.
feuilleton.
Provinciale Staten van Zeeland.
Het verzacht en geneest
VAN
WOENSDAG 8 JULI 1931, No. 234.
DE BAANTJES OVERZEE.
Men herinnert zich nog, schrijft de
„Maasbode", hoe van liberale zijde be
toogd werd, dat in Indië geen uitgespro
ken Christen gouverneur-generaal kon
worden.
Intusschen schijnt er tegen personen
van uitgesproken andere richting geen
bezwaar.
„De Preangerbode" biedt het volgend
leerrijke lijstje:
Het hoofd der centraal statistische
waarneming, professor J. van Gelderen,
is sociaal-democraat, zijn echtgenoote
draagt verzen voor op Mei-betoogingen.
Van het statistisch bureau komen talrijke
adviezen direct en indirect.
De leider van het departement van Bin-
nenlandsch Bestuur is, hoewel gematigd,
sociaal-democraat. Ieder weet, dat onder
het huidige bewind de .heer Mühlenfeld
veelszins werd geraadpleegd.
De heer Kiewit de Jonge, die namens
de regeering over de algemeens politiek
het woord moet voeren, is links georiën
teerd. Hij is de vertegenwoordiger van de
zwevende koloniale gedachte. Niemand
zal willen beweren, dat de heer Kiewit de
Jonge onder de rechtsche figuren mag
worden gerangschikt.
De rechterhand van den landvoogd is
de algemeen secretaris, de heer Gerke.
Nimmer heeft men den huidigen alge
meen secretaris voor een rechtsche figuur
gehouden. Het staat echter vast, dat hij
gedecideerd links mag worden genoemd.
Klimmen wij nog iets hooger, dan zien
we als een domineerende figuur in den
Raad van Indië den heer Djajadiningrat.
Deze behoorde reeds in den Volksraad tot
den linkervleugel en is van den aanvang
af een figuur geweest, die de sympathie
van den huidigen landvoogd mocht erlan
gen.
Over Indische zaken wordt de land
voogdij ingelicht door den adviseur, den
heer Gobee. Wel niemand zal er worden
gevonden, die in den heer Gobee een
steunpilaar van rechts hoopt te ontmoe
ten.
De leiding van het departement van
onderwijs is geschonken aan professor dr
B. Schrieke, wiens adviezen in talrijke
aangelegenheden reeds werden gememo
reerd. Volgens de laatste opgave werd
van uit de woning van den directeur van
onderwijs de „Stuw" (min of meer vrijz.-
dem., red. „Msb.") geadministreerd
Voegt men hier dan nog bij, dat de on
der-directeur van onderwijs sociaal-de
mocraat is, dan is het verder niet noodig
om nog dieper op de personeelsbezetting
van ons educatie-departement in te gaan.
En onze opsomming behoeft niet ver
der te worden voortgezet.
Neen, de opsomming is aardig genoeg.
Er blijkt uit, dat links troef is in de
hooge regeeringsmachine van Indië en
dat rechtsche invloeden bitter weinig in
de melk te brokken hebben bij adviezen
aan den G.-G.
Faillissementen. In het fail
lissement van P. Dekker Pzn, landbouwer
te Axel, curator Mr H. van der Beke Cal-
lenfels te Middelburg, is een accoord aan
genomen, groot 25 procent aan de concur
rente schuldeischers (tegen volledige kwij
ting) en volledige voldoening aan de pre
ferente schuldeischers.
Waterschappen. Bij Kon. Be
sluit zijn benoemd:
a. met ingang van 10 September 1931
tot dijkgraaf van den Westerlandpolder
J.Lindenbergh, te Wolfaarts-
dijk;
b. met ingang van 18 Juli 1931, tot dijk
graaf van het waterschap Ellewoutsdijk,
M. Meulenberg Gzn te Ellewouts
dijk;
Historisch verhaal uit den Napoleon-
s tischen tijd.
37.) -o_
Moeder de vrouw sloeg bijwijlen onder
de vertelling de handen ineen van verba
zing, en zelfs haar echtgenoot keek nu
on dan Leo met zijn kleine oogjes aan,
om zich te vergewissen, dat deze geen
„bakjes" opdisohte. Doch één blik op het
trouwhartige gelaat van den jongen man
was voldoende om hem van de waarheid
der geschiedenis te overtuigen, en hij
knikte of schudde met het hoofd tegen 't
vuur, al naar het te pas kwam.
„Jong", zei hij eindelijk, „ie blieft
maor hier, heur ie; daor bie oe vader an
huus 'tgevaorlik, dat heur ik al, en
nier zal gien mensohe oe zeuken; en ie
kunt nog is wat te wéten komen van oe
olders. As 't dan manges wat rustig in
t land is, dan zal ik wel zorgen, dat ji
naor Duutsohland of zoo wegkump",
Leo drukte den gullen man met kracht
j 0n hem. „Ge weet niet",
zeide hij, „welk een gerustheid het geeft,
na zoo lang gezworven te hebben, eïnde-
c. met ingang van 1 Augustus 1931, tot
gezworene van den Karelpolder, S. J. G.
Freli'er te Kruiningen.
d. met ingang van 1 Augustus 1931,
tot lid van het bestuur van het water
schap voor de uitwatering door de Sluis-
in-de-Piet, P. B o o n m a n te 'H. Arends-
kerke;
e. met ingang van 1 Augustus 1931 tot
gezworene van den Willem Leopoldpolder
(Nederl. gedeelte) J. J. de Bruyne te
Retranchement.
Goes. In de op 6 Juli j.l. gehouden ver
gadering van stemhebbende ingelanden
van den Goeschen polder werd de reke
ning over het dienstjaar 1930'31 vast
gesteld in ontvang op f 10386. 74% en in
uitgaaf op f 6824.98
De begrooting voor het dienstjaar 1931
-'32 werd in ontvang en in uitgaaf vast
gesteld op f 10.863.19, met een post on
voorzien ad f 3047.35.
De uitkeering aan de eigenaren der
schotbare gronden werd bepaald op f 2.
per H.A. (in 1930'31 was dit f 4.per
Hectare.)
Na afloop der huishoudelijke zaken
werd het feit herdacht, dat het zeshon
derd jaren geleden was, dat de polder be
dijkt is, n.l. in 1331.
De heer P. C. de Gelleke te Goes hield
eene rede, waarin hij de geschiedenis en
wederwaardigheden van den polder be
handelde.
Ellewoutsdijk. Het is hier een vaste ge
woonte geworden, dat de schoolkinderen
een paar maal per jaar wordt aangeboden
een dagje op reis te gaan. Ditmaal kregen
ook de ouden van dagen een beurt.
Mevr. Van Hattum van Beverwijk nam
het plan op, met hen een rijtoertje te ma
ken. Ook de heeren Eijken Sluijters en
Meulenberg stelden welwillend hun auto
beschikbaar, en zoo hebben Maandag, be
gunstigd door mooi zomerweder, een 26-
tal personen dankbaar genoten van al het
schoons, dat Walcheren biedt.
Kapelle. Loop der bevolking over de
maand Juni.
Ingekomen: D. Trimpe, van Goes, A 74;
E. J. van Dijk en gezin van Den Haag,
naar A 33dd; Jac. Mallekote, van Katten-
dijke, naa,r A 34a; Ghr. van Eekelen van
Roosendaal naar Postweg B 56; G. van
den Heuvel, van Roosendaal, naar Post
weg B 56; A. E. Jobse, van 's Gravenpol
der naar Biezelinge, D 47; M. Braam, van
's Gravenpolder, naar A 226; S. Spruit,
van Kloetinge, naar Eversdijk E 7; M.
Zuidweg, van Ierseke, naar A 228; G. P.
Louwerse, van Kortgene .naar A 172; D.
Saaman, v. Wolphaartsdijk naar A 34.oo.
Vertrokken: G. Slabbekoorn en gezin,
naar Schore, A 54; J. Eversdijk, naar We-
meldinge, Oranjeboomstraat B 80; Johan
na van Stee, naar Ierseke, Kerkhoekstraat
A 167; Jacoba Boone, naar Sluis; Adr.
Hermes, naar Kwadendamme, B 77; A.
M. Verhulst, naar Wemeldinge, A 102d;
H. J. Treffers, naar Nijmegen, Andr.
Bruinooge, naar Nijmegen.
Eerste zitting in 1931.
Vergadering van Dinsdag 7 Juli, des
avonds half acht.
Voorzitter de Commissaris der Konin
gin, jhr mr J. W. Quarles van Ufford.
De voorzitter opent deze eerste zit
ting in naam der Koningin, en spreekt
daarna het ambtsgebed uit, dat door alle
leden staande wordt aangehoord.
De heer Onderdijk verkrijgt daarop
het woord voor het afleggen van eene ver
klaring en spreekt als volgt:
..De Sociaal-Democratische Statenfrac
tie stelt er prijs op de Staten mede te dee-
len, dat haar veranderde houding bij het
uitspreken van het ambtsgebed enkel en
alleen het gevolg is van den wensch geuit
door den voorzitter bij het sluiten van de
vorige zittingsperiode, maar dat zij onver
kort haar hezwaar handhaaft tegen de
wijze, waarop dit ambtsgebed is doorge
voerd; en tegen het uitspreken van het
ambtsgebed op zichzelf."
(De voorzitter had in December o.a. de
bartgrondi-ge hoop uitgesproken, dat alle
leden, die in de toekomst deel der Staten
zouden uitmaken, tijdens het uitspreken
van het ambtsgebed den gepasten eerbied
in acht zouden nemen.)
Aan de orde was nu onderzoek van de
geloofsbrieven; hiervoor benoemde de voor
zitter drie commissies, die ieder over de
lijk weer eens onder dak te zijn en rustig
te kunnen slapen".
„Ik geleuve 't grage", zei Peeters ter
wijl hij het vuur onderrakelde, "zoo
grage da'k ie anraoie daor maor daolik
gebruuk van te maken, 'tis meer dan
tied. Gao maor mee; ie slaapt dissen
nacht maor op d'en hooizolder; morgen
krie' j' 'n ander plaetsken."
„Uitstekend baas," gaf Leo ten ant
woord!, onderwijl hjj zijn gastheer achter
na de leer opMom, ,,'kheb zoolang in
de diepte gelegen, dat ik met veel plezier
eens in do hoogte zal slapen."
Zij wenschten elkander goeden nacht.
Leo ontkleedde zich, boorde een gat in
het hooi en dook er tot aan den hals
toe in.
„Hè, wat een genot'!" zuchtte hjj, woelt
de zich van louter genoegen eenige malen
oim, sloot de oogen en was in vijf minuten
in slaap.
„Zeg eens, Kees, je schijnt je hier al
bijzonder op je gemak te gevoelen. Ben je
nu niet bang dat ze je op een mooien dag
weg komen halen?"
Het was een week nadat Cuilenburg
hij Peeters was gekomen; de spreekster
was Nellie, die met een reusachtigenboe
zelaar waaronder ze nagenoeg verdween
voorgebonden, in de staldeur een afdee»
toelating van 14 leden adviseerde, resp. bij
monde van de heeren Dumoleijn, Adriaan-
se en van 'tHoff, en op wier advies tot
toelating van alle gekozen verklaarde le
den werd besloten.
Hierna legden alle leden in handen
van den voorzitter de eeden of verklarin
gen af, bij de wet voorgeschreven.
Rede van den voorzitter.
De voorzitter sprak vervolgens on
geveer als volgt:
Het is mij een voorrecht, U allen het
welkom toe te roepen, en U geluk te wen-
schen met de aanvaarding van uw lid
maatschap.
Sedert de vorige zifting der Staten van
dit gewest zijn er groote wijzigingen ge
bracht in de samenstelling van dit college.
Ruim een derde der vroegere leden is door
de uitspraak der kiezers, of door vrijwillig
terugtreden, door nieuwe leden vervangen.
Aan hen, die om welke reden ook niet
zouden terugkeeren, bracht ik reeds ten
vorigen jare dank voor al hetgeen zij ten
bate dezer provincie hadden gedaan. Na
men noemde ik toen niet, en zal ik behou
dens een enkele ook thans niet noemen.
Die uitzondering betreft den heer A. v. d.
Weijde, die niet alleen sinds 1913 lid van
deze vergadering, maar ook 10 jaren lid
van Ged. Staten is geweest. Tot ons groot
leedwezen zullen wij deze vriendelijke en
innemende persoonlijkheid, die zoozeer
aller hoogachting genoot, voortaan in ons
midden moeten missen. Ook voor onze
provincie is het zeer te betreuren, dat hij,
die door kennis, ervaring, toewijding en
ruimen blik zoo uitblonk, die zoovele ja
ren de gemeenschap met zijn groote talen
ten heeft gediend, en die in deze verga
dering steeds een ieders vertrouwen had,
het oogenblik gekomen achtte, waarop hij
de op zijn schouders rustende taak aan
anderen meende te moeten overlaten, al
hoewel hij zoowel geestelijk als lichamelijk
nog geenszins de sporen van den tand des
tijds vertoonde. Ik ben er van overtuigd,
niet slechts uit naam van U allen, maar
van heel de Zeeuwsche bevolking te spre
ken, wanneer ik hem hier van deze plaats
hartelijk dank breng voor de groote ver
diensten, welke hij voor onze provincie
heeft gehad.
En wat thans U allen betreft, mijne
heeren, ik twijfel er niet aan, of uwe
vergadering in hare nieuwe samenstelling
zal er naar streven, om de oude tradities
te handhaven, de goede toon, die steeds
in dit Statencollege heeft geheerscht, in
acht te nemen, elkanders inzichten te
waardeeren, ook bij verschil van meening
en om met trouw en toewijding werkzaam
te zijn bij de behartiging der belangen,
welke u zijn toevertrouwd.
Ik hoop ten zeerste daarbij steeds te
zullen mogen rekenen op Uw aller mede
werking om een richtige en vlotte behan
deling van zaken mogelijk te maken en
vlei mij, dat de vriendschappelijke gevoe
lens, welke er tot dusverre tusschen de
leden en den voorzitter bestonden ook in
de toekomst bestendigd zullen mogen
blijven.
Onder zorgvolle en ernstige tijdsom
standigheden aanvaardt gij Uw lidmaat
schap. Een ieder voelt de gevolgen van
de crisis, die schier de gansche wereld
omvat, maar die in een landstreek als
onze provincie, alwaar de welvaart zoo
nauw samenhangt met de resultaten van
den landbouw, zoo bij uitstek zwaar
drukt. Met groot beleid en scherp inzicht
dient de overheid in dusdanige tijden te
wikken en te wegen op welke wijze het
algemeen belang het best kan worden
bevorderd. Het is zoo eenvoudig een aan
tal maatregelen op te sommen, welke op
een of ander gebied wenschelijk mogen
worden genoemd. Veel grooter wijsheid
en omzichtigheid vereischt het echter om
zich een juist oordeel te vormen omtrent
de vraag, welke dier maatregelen, gelet
op de financieele draagkracht der Pro
vincie en haar ingezetenen, toelaatbaar
kunnen worden geacht.
Zooals een ieder weet, is de financieele
toestand dezer provincie in vergelijking
met verschillende zusterprovincies zelfs
onder normale omstandigheden vrij on
gunstig. Daarbij zal er ernstig mee dienen
rekening te worden gehouden, dat de op
brengsten der provinciale inkomsten in de
eerstvolgende jaren waarschijnlijk een
sterk dalende lijn zullen vertoonen. Ik
acht het daarom mijn plicht om bij den
aanvang van deze nieuwe zittingsperiode
U tot groote soberheid en zuinigheid bij
ling groot en klein vaatwerk schoonmaak
te; de aangesprokene was niemand anders
dan onze oude kennis Leo, die in een
arbeiderspakje met allen ijver houtjes
hakte. Niemand in huis wist zijn waren
naam dan de boer; de anderen kenden
hem als Cornells Veltman, en Nellie had
zijn alias spoedig tot „Kees" vereenvou
digd.
„Op een mooien dag?" schertste de
houthakker, even rustend, „we hebben
niet veel mooie dagen meer te veiv
wachten van 'tjaar. Over een groote
maand is 't Kerstmis, en daar vóór heb je
de bekende donkere dagen. Wie zou me
hier zoeken?"
„W,aar word-je dan wèl gezocht?" vroeg
Nellie, lang niet vrij van de gewone vrou
wenondeugd. „Je kunt me nu toch wel
eens zeggen waarom je eigenlijk ver
volgd wordt of vertrouw je mij nóg
niet genoeg om te vertellen wat voor
boevenstreken je hebt uitgehaald?"
„I'k vrees al mijn belangrijkheid te ven
liezen, wanneer ik mijzelf zoo verklap",
antwoordde Leo glimlachend. „Nu kun je
mij nog houden voor een vermomden
graaf of zoo iemand, maar dim zal Nellie
Peeters zeggen: Bah, is het niets an
ders? en zal me niet meer aankijken?"
„Heb ik ooit zoo'n verwaanden sinjeur
gezien!" hervatte Nellie spotachtig.
het voteeren van nieuwe uitgaven aan te
sporen.
Deze raadgeving richt ik niet tot U om
U tot pessimisme te brengen, neen, juist
de overheid dient een onwankelbare hoop
op de toekomst gevestigd te houden.
Geloof in de toekomst berengt mede moed
ên lust om te arbeiden in het heden. Hoe
donker en somber alles om ons heen moge
zijn, eenmaal zal het weer licht worden.
Laat ons daarom eendrachtig en met het
hoofd omhoog er naar streven, dat wij
op onzen Zeeuwschen bodem, die wat zijn
natuurlijken rijkdom betreft, den eervoi-
len concurrentiestrijd met geen andere
landstreek behoeft te vreezen, de oude en
zoo noodig nieuwe bronnen van welvaart
ten zegen der bevolking kunnen doen
strekken.
Ik hoop van harte, dat gij, Mijne Hee
ren, in deze nieuwe zittingsperiode veel
nuttig werk ten bate van deze ons dier
bare provincie zult mogen verrichten en
dat daarop Gods onmisbare zegen in rijke
mate zal mogen rusten. Ik stel U voor
thans met onze werkzaamheden te begin
nen.
(Reeds bij de woorden gewijd aan den
heer v. d. Weijde, maar ook nu aan het
slot van de toespraak gaven de leden blij
ken van instemming.)
Ingekomen stukkeD
Behalve eenige Koninklijke besluiten
tot goedkeuring van Statenbesluiten wa
ren dankbetuigingen ingekomen van B.
en W. van Goes en van de Kerkvoogdij
aldaar; van B. en W. van Veere en van
het R.K. Kerkbestuur te Hulst voor de
subsidies in de kosten van herstel der aan
hun zorgen toevertrouwde gebouwen.
Ingekomen waren verzoeken van de
Vereeniging van Burg., Secr. en Ontvan
gers in Schouwen en Duiveland, van de
afdeeling Zeeland van de Ver. van Ned.
Gemeenten en van B. en W. van Oost- en
West-Souburg om het voorstel inzake
verleening van subsidie in de verpleeg-
kosten van armlastige krankzinnigen
niet aan te nemen. Deze adressen werden
gevoegd bij het desbetreffend voorstel.
De Vereeniging Rijwielpad „Walcheren"
die voor 1931 en volgende jaren subsidie
had gevraagd, zond een schrijven d.d. 30
Juni houdende verzoek om het adres
thans niet te behandelen.
Beide brieven werden daarop voor ken
nisgeving aangenomen.
Het schrijven van de Kamer van Koop
handel voor Zeeuwsch-Vlaanderen inzake
het voorstel tot afwijzing van haar ver
zoek om herziening van de regelen voor
vernieuwing en onderhoud van de wegen
van het Prov. wegenplan, werd bij het
desbetreffend voorstel gevoegd.
Hetzelfde geschiedde met een schrijven
van den Zeeuwschen polder- en water-
schapsbond inzake het voorstel van Ged.
Staten tot wijziging van het reglement
voor de calamiteuze polders of water
schappen in Zeeland, waarin vooral op de
groote wenschelijkheid wordt gewezen,
dat bepaald wordt, dat tusschentijdscne
schatting van de waarde der gronden
mogelijk is, temeer waar het oude gebruik
van een pacht van 7 jaar in de huidige
omstandigheden niet goed meer is toe te
passen, en daarom de pacht ook slechts
voor enkele jaren of voor één jaar geldt.
Mededeelingen.
Behalve de gebruikelijke mededeelingen
over den post voor onvoorziene uitgaven,
onderhandsche aanbestedingen, enz., was
er die betreffende de aanschaffing van
een kleine motorboot voor den Wester-
scheldedienst.
De voorzitter wilde deze mededee-
ling voor kennisgeving aannemen, maar
had geen bezwaar om haar naar de af dee
lingen te verzenden, wat de heer de Pauw
verzocht.
Wel werd voor kennisgeving aangeno
men de mededeeling betreffende beslui
ten van Ged. Staten terzake aankoop van
gronden voor wegsverbetering.
Aanhouden verzoeken.
Aangenomen werd het voorstel van
Ged. Staten tot aanhouding van de ver
zoeken van den gemeenteraad van Vrou-
wepolder en het bestuur van den polder
Vier-bannen-van-Duiveland om renteloos
voorschot voor verbetering van tertiaire
wegen, daar de behandeling der aanvra
gen nog niet zóóver is gevorderd, dat
Ged. Staten in de gelegenheid zijn voon-
stellen te doen.
„Neen, manneke, dat waas van geheim
zinnigheid is er lang bij je afgegaan, en
dat is waarlijk niet tot je schade, want
ik hield je voornu, het doet er niet
toe."
„Nu, zeg eens op, voor?"
„Voor een collega van Monsieur Car
touche." (Een tertijde zeer bekend en ge
vreesd Fransch in- en uitbreker.)
Leo lachte. „Je waart dan zeker Hei
ver door mij bestolen dan door die drie
heeren?"
„Wel neen, ik
„En dan zou je misschien niet zoo'n
leven gemaakt hebben als toen?" spot
te hij.
„Ik héb geen leven gemaakt," zei ze
vinnig. „Wanneer je mij niet had nage-
loopen, zou je 't niet eens gehoord heb
ben."
„Ahemkuchte Leo en begon weer
te hakken.
„Ik begin nu haast te gelooven dat jij
die kerels op mij afgestuurd hebt om als
beschermer van de verdrukte onschuld op
te treden."
„Dat is niet waar!" riep Leo.
„Niet? 't Leek er veel op. Je hadt
maar te zeggen: „Een, twee, drie marsch!"
en weg waren ze. Mijnheer kwam, zag en
overwon, Als dat geen doorgestoken Bpel
is...."
Bij stukloopen van huid en voeten, door
zitten, zonnebrand en smetten; maar
vooral ook bij brand- en snijwonden, ont-
veHingen en allerlei huidverwondingen
Alle overige, reeds gepubliceerde voor
stellen werden naar de afdeelingen over
gebracht evenals één naar aanleiding van
een schrijven van het bestuur van den
Bond van technische ambtenaren in over
heads- en semi-overheidsdienst en van 'n
adres van het hoofdbestuur van den Ned.
Chr. Bond van personeel in publieken
dienst, beide inzake het ontwerp Polder
ambtenaren-reglement.
Bij dit voorstel blijkt, dat slechts op
één punt Ged. Staten wijziging in hun
voorstel brengen naar aanleiding van bet
eerst bedoelde adres.
Hierna werd deze vergadering door den
voorzitter gesloten en de volgende be
paald op Woensdagmorgen tien uur ter
verkiezing van leden van Ged. Staten en
van een Hd der Staten, bedoeld bij art.
89 der Provinciale wet (Buitengewoon Ud
van Gedeputeerden).
Schriftelllke vragen Inzake de
werkloosheid.
In antwoord op de schriftelijke vra
gen van den heer Onderdijk, destijds ver
meld, hebben Ged. Staten geantwoord,
dat, met het oog op het betrekkelijk ge
ringe bedrag van het toegestane crediet
voor werkverschaffing (f 15.000) van
meet af het standpunt is ingenomen, dat
het niet mogelijk was vooraf een bepaald
percentage als bijdrage in de kosten van
werkverschaffing beschikbaar te stellen,
doch dat dit eerst zou kunnen geschieden,
nadat de totale kosten van de werkver
schaffing en de bijdragen van hei Rijk
zouden vaststaan. Voorts ligt het in het
voornemen na ontvangen opgave van het
Rijk het percentage dusdanig te bepalen,
dat voor het eerste halfjaar 1931 een be
drag van f 7500 zal worden toegekend, zoo
dat voor het tweede halfjaar 1931 nog
f 7500 beschikbaar zal blijven.
Door Ged. Staten zullen noch voor
stellen tot verhooging van het bestaande
crediet voor 1931, noch tot bestendiging
voor 1932 worden ingediend, omdat voor
de bestrijding der werkloosheid andere
organen zijn aangewezen en de finautiën
der Provincie niet gedoogen zorg voor do
werkloosheid in haar huishouding te be
trekken.
Op eveneens gepubHceerde vragen van
den heer v. d. Wart, hebben Ged Staton
geantwoord, dat het hun bekend is, dat
de werkloosheid in de provincie hier en
daar een niet onbedenkelijken vorm hoeft
aangenomen, doch dat de juiste gegevens
dienaangaande hen niet bekend zijn, daar
deze door de districts-arbeidsbeurzen
rechtstreeks aan de landsregeering wor
den verstrekt. Ged. Staten meenen, dat
het niet op hun weg ligt, een onderzoek
in te stellen, aangezien daarvoor andere
organen zijn aangewezen en de financiën
der provincie niet gedoogen zorg voor de
werkloosheid in haar huishouding te be
trekken. Niettemin blijven Ged. Staten
bereid administratief zooveel mogelijk
mede te werken tot verzachting van de
gevolgen der werkloosheid, terwijl boven
dien voor wat eigen werken der provin
cie betreft, er rekening mede gehouden
wordt.
Ten slotte luidde bet antwoord op de
vragen van den heer Adriaanse, dat Ged.
Staten niet bekend waren met de opmer
kingen inzake het in nood verkeeren van
vele gezinnen van uitgetrokken werkloo-
zen te Nieuwvliet en zij zich daarom
wendden tot B. en W. dier gemeente, die
mededeelde, dat op 23 Maart j.l. een ver
zoek inkwam van de afdeeling Nieuw
vliet van den Nederl. Bond van Arbei
ders en het Landbouw-, Tuinbouw- en
Zuivelbedrijf, om aan uitgetrokken werk-
loozen f 1,20 per dag aan gehuwden en
kostwinners uit te keeren. De Raad be
sloot te wachten tot er bepaalde gevallen
bekend werden; op 5 Mei deelde bet af-
deelingsbestuur mede, dat alle werkloo-
zen uitgetrokken waren en stelde de Raad
op 22 Mei een commissie in ter behande
ling van eventueele aanvragen om steun.
Slechts één werklooze meldde zich aan,
zijnde de voorzitter van de afdeeling, voor
„Juffrouw Peeters, de klappen die ik
uitdeelde waren lang geen gekheid. Wan
neer gij er eentje van gevoeld hadt, dan
zoudt ge, zoo mogelijk, nog harder ge
schreeuwd hebben, en dat zegt iets!"
En opdat die kleine overwinning niet
in een nederlaag veranderen zou, ging hij
met groote drukte hout hakken. Eenige
minuten aaneen werd niets gehoord dan
het geraas van den arbeid.
„Je zoudt me vertellen wat je uitge
voerd hebt," begon Nellie weer.
„Dat is waar; luister dan." Hij wierp
de bijl op den grond en leunde tegen de
deurpost. „Laat ik eerst zeggen dat ik vol
strekt geen boevenstreken uitgehaald heb.
Ik word niet door de justitie, maar door
de militairen gezocht; ik ben deserteur."
Nellie sprong op. „Deserteur? En waar
kom je vandaan? Toch niet uit Holland?"1
„Ja, wat zou dat?"
„Bij Haarlem vandaan?"
„Hoe weet je dat zoo?" vroeg Leo ver
baasd.
„Vreemd!" zei Nellie peinzend. „Margo
de Wilde sprak van een deserteur,
maar die heette anders, Kanting, Guiling
of zoo iets
„Cuilenburg, soms?
(Wordt vervold.)