jazijn uums DEKENS DE ZEEDW ELBURG. UIT n Vervolgd en bevrijd EPAKJES. EN ANK n.v. TWEEDE BLAD. Wat er deze week voorviel HET ADRES A. WILKiNG Zoekfichtjes. Uit de Provincie Heerenbaai EEN DUBBELTJE ÏTRAAT 7 Jaar f 5.— 54 f 12.50 :M. lOMEN EN VOGELS. Brieven uit Middelburg. feuTllet onT to t^rov»ooi mrtoot cf f?o elscht, ■tike* ver werkt dealler- toort, die r soliditeit en t Is het zeer s nieuw. 40 ct. ste d. C de van verkrijg- INNIA- sit wol; foon No. 420 1.10, Tel. No. 6 ber vierk. Meter. VAN ZATERDAG 4 JULI 1931, No. 231. De voorbijgegane week zal nog lang in veler berinnering voortleven, in verband met den schrikkelijken brand, waardoor bet kostelijke en kostbare Nederlandscbe paviljoen op de Koloniale tentoonstelling te Parijs werd vernield. 't Was wel een zware slag in de eerste plaats voor ben, die dit paviljoen tot stand brachten maar verder ook voor ons beele volk. Aan de schitterende tentoonstelling die de bewondering van heel de wereld afdwong, is met een slag een einde ge komen. En nu zal wel getracht worden nog een ander paviljoen in te richten en we hebben respect voor de doortas tendheid van onze gedelegeerden, die zich niet uit het veld lieten slaan, maar wat verloren ging kan niet meer worden herbouwd. En de kunstschatten die verbrandden komen niet terug. Zoo bleek ook hier weer, dat niets hier op aarde zijn stand kan behouden en dat, wat uit stof is, vroeger of later een einde neemt. Een belangrijk punt dat de laatste da gen voortdurend de aandacht vroeg, is het plan van president Hoover, dat reeds in werking zou zijn getreden indien van de zijde van Frankrijk niet allerlei be zwaren waren ingebracht, 'tls wel jam mer, dat door Frankrijk een spaak in het wiel werd gestoken, maar alles wijst er op, dat uitstel in dit geval geen af stel zal beteekenen. Dat is van belang niet alleen voor Duitschland, maar voor ge heel Europa, en naar te hopen is, ook voor ons land. Tegenover deze goede tijding staan dè berichten, die spreken van een dreigen de beperking van onze kolenuitvoer naar Frankrijk en België. De eerste berichten hieromtrent waren al zeer onrustbarend. Latere tijdingen waren gunstiger, maar toch zullen onze mijnen er naar het schijnt, wel niet zonder schade afkomen. Dat ondanks ale moeilijkheden op eco nomisch gebied de fut er bij ons volk nog niet uit is, blijkt wel uit de jaarbeurs of tentoonstelling die deze week te Bres- kens werd geopend en die er, naar wij hopen, toe zal bijdragen, dat Zeeuwsch- Vlaanderen zich straks in nieuwen bloei mag verheugen. Het leven is vol tegenstellingen. Terwijl te Ritthem de nieuwe burge meester, de heer Ter Haar, met vreugde- muziek werd binnengehaald, staat de be volking van Haamstede bij het graf van haren burgemeester, Jhr van Citters, die in den bloei zijner jaren werd weggeno men. En te Goes is oud en weibedaagd over leden de heer N. J. Bastmeijer, die hoe oud ook, nog steeds in vuur kWam als hij mocht getuigen en hij deed niets lie ver van zijnen Heiland en Koning. De gedachtenis van dezen rechtvaardige zal bij zeer velen in onze provincie in dankbare herinnering blijven voortleven. LXIII. Amice, Nu de verkiezingen voor de gemeente raden achter den rug zijn, komt de vraag aan de orde: welke personen dienen de nieuwgekozen raadsleden te kiezen tot wethouders? Zoowel het Antirev. Dag blad „De Zeeuw", als het Dagblad „De Stan daard", hielden zich reeds met deze vraag onledig. Alvorens na te gaan wat de ten deze verdedigde opvattingen zijn, moet ons eerst een relaas uit de pen van wat op Eersten Pinksterdag te Arnhem, de hoofd stad van het schoone Gelderland, voor viel. De Arbeiders-Sportbond, een vereeni- ging van Sociaal-Democratischen huize, ontving zoo zegt het orgaan der Ned. Historisch verhaal uit den Napoleon- tischen tijd. 35.) o Nellie trok de kaper dieper over 't ge laat en liep haastig, met kloppend hart door. Weldra onderscheidde zij de gestal ten van drie mannen, die, nu eens zin gend, dan weer pratend, langzaam naar Barneveld slenterden. Zij hoopte onbe merkt voorbij te snellen, doch dit was mis. „Hé, hoe laoter op den weg, hoe schooner volk!" riep een van hen, ter wijl hij haar in. den weg trad. „Waar mot ie nog zoo late wèzen, juffertjen?" „Waar ik nog niet ben," was het korte antwoord van Nellie, en ze beproefde om den man heen te loopen. Maar deze, wiens nieuwsgierigheid was opgewekt, greep haar bij den arm en trachtte haar in 't aangezicht te zien. „Zoo haastig niete, schatjen; ie kunt eerst wel is fersoenlijk zeggen waar ie heengaot." „Kom, laat me lös;ik moet naar K., daar word ik gewacht",zeide Nellie, rukte piot- stelling haar arm uit de hand van den vrij postige en zette het op een loopen. Had Middernachtzendingsvereeniging van 1 Juni 1931 voor 'n sportfeest op de Pink sterdagen te Arnhem van het Dagelijksch Bestuur, niet in 't minst van den Burge meester van Arnhem, allerlei privileges. De gemeenteraad maakte er gratis re clame voor en men stelde zelfs de remise beschikbaar oor gratis-berging van rij wielen en auto's. Schoolgebouwen evenals het kasteel in 't schoone park Zijpendaal werden gra tis voor nachtverblijf ingericht en open gesteld. En nu is blijkens een optocht, op den avond van den Eersten Pinksterdag met vergunning des burgemeesters gehouden in sportcostuum, gebleken, dat de „Vrije Lichaams-cultuurbeweging" gelijk heeft gekregen, toen zij in haar Open Brief ver klaarde, dat ondanks verzet de naakt- 1 o o p e r ij toch zou komen. Vele duizenden waren, dank zij de wel willendheid van B. en W. naar Arnhem gekomen. Tot die duizenden behoorden niet alleen jeugdige personen, maar ook lieden van meer gevorderden leeftijd. Die optocht is, naar mededeeling van het Anti-rev. raadslid te Arnhem, de heer van Munster, een walgelijke vertooning geworden. Groepen vrouwen en meisjes, ook wel mannen, hadden zich schier van elk redelijk kleedingstuk ontdaan en be wogen zich op den publieken weg in een toestand, die aanleiding gaf, öf tot allerlei minderwaardige, ruwe, vieze op merkingen óf tot 'n uiting van een gevoel van afkeer. De laatste opmerkingen wer den, 't'spreekt, gebezigd door 't beste deel der burgerij, dat den optocht aanschouw de. Een sterk verzet is hiertegen ontstaan. In een stroom van ingezonden stukken, dien de Arnhemsche pers zelfs niet ver werken kon, verklaarde men zich onom wonden en lang niet malsch tegen de verleende vergunning. In deze artikelen kwam ook tot uiting, dat zeer vele man nen en vrouwen, jongens en meisjes zich dien avond, met groot gebrek aan klee ding, op de buitenwegen der stad en in de parken, ja zelfs in 't midden der stad, vrijelijk bewogen, zonder dat van over heidswege daarop eenige aanmerking tegenwerd gemaakt. Een groot deel der burgerij van allerlei schakeering, heeft zich tegen dit wal gelijk gedoe verzet. Verschillende brie ven van allerlei kerkelijke en andere corporaties hebben! den Burgemeester doen zien, dat de burgerij niet gesteld is op eene vertooning, die elk begrip van welgevoegelijkheid uitsluit. In den Arnhemschen gemeenteraad is de zaak besproken, naar aanleiding van een interpellatie, die vijf uur heeft ge duurd. En het standpunt van den heer van Munster, is, behalve dan door de Sociaal-democraten, die nog geen derde deel van 't stadsbestuur uitmaken, door woordvoerders van alle partij en gesteund. Nu vraagt gij: Wat heeft dit alles nu te maken met de Wethoudersbenoeming? Eenvoudig dit, dat het groot schandaal, door ons beschreven, in Arnhem alleen mogelijk is geworden, „door den over wegenden invloed van twee so ciaal-democratische wethou ders in 'tDagelijkschi Bstuur der gemeent". Toen wij het bovenstaande lazen, dach ten we ook aan Middelburg en vroe gen we ons af: Is het voor het behoud van de Chr. grondslagen van ons volks leven wel gewenscht zooveel invloed te leggen in de hand van sociaal-democra ten? Heeft de spoorwegstaking van 1903, met haar samenzwering van socialisten en anarchisten; heeft de greep naar de macht in 1918; heeft de dappere onge hoorzaamheid uit den laatsten tijd, „wat in werkelijkheid niets anders beteekent", zegt „De Zeeuw", dan dat de S.D.A.P. „zich het recht voorbehoudt in de meest „critieke oogenblikken de Regeering in den rug aan te vallen, en haar de uit oefening van haar taak onmogelijk te maken", den nieuw-gekozen A.R. raads leden niets te zeggen? Immers de S.D.A.P. blijft zichzelve ge lijk. Als zij de kans heeft Troelstra heeft het in zijn Gedenkschriften ruiter lijk erkend grijpt zij naar de revolutie. Is het gewenscht in dergelijke dagen, dat het Raadhuis bezet is, althans ten deele, door revolutionnairen en hunne handlangers? Men kan dit alles nu wel goedpraten en zeggen, dat iedere so ciaal-democraat nu niet van die kracht zij verwacht, op deze wijze vrij te komen, dan faalde haar berekening; de lieden uitten eenige woorden van verbazing en jaagden haar achterna. De partijen waren ongelijk, en zoo duurde het geen twee mi nuten, of zij was weer in hun macht. „Dacht ie ons zoo te ontsnappen, deer ne?" zei de man, die haar het eerst had aangesproken, „noe kom je er zoo gemak kelijk niet af; zoo'n sjiek juffertjen hef zeker goed wat geld bie haor. Ie zult ons elk een fiksch drinkgeld géven, of an ders!". „Wat plaag je me toch!" zeide Nellie half schreiend, „ik heb gerust geen geld bij me; laat me toch gaan asjeblieft!" „Hahaha, gien geld op zak", zeide de ander, „da' kan 'k wel an oe kleeren zién, mèken! Berend, hold haor maor is goed vaste, dan zal ik wel is inhaor zak ken zeuken", meteen trad hij op haar toe, Doch nu werd het Nellie toch wat te be nauwd. Zij gilde en worstelde, om los te komen tevergeefs; de mannen, die de zaak blijkbaar als een grapje beschouw den, hielden haar lachend vast en maak ten aanstalten, om haar zakken te door zoeken. Maar nü kwam er hulp. Eensklaps sprong iemand tusschenbeide, en deelde met een zwaar voorwerp eenige geduchte klappen uit. is, doch men weet, dat in dagen van om wenteling de gematigden door de heftige drijvers worden geregeerd ej meegesleept. In „De Zeeuw" van 26 Juni 1.1. stond een advies van het „gemeenteraadscol lege der Antirev, partij" van Juni 1918. Dat dit college sub 5o beweert, dat het A.-R. beginsel van het recht dei- minderheden niet mag op zij geschoven worden, op grond, dat de een of andere minderheid nu en dan de consequentie van haar beginsel bloot legt, gelijk met de socialisten het geval was in 1903 e n sterker nog in November 1918, getuigt van haar profetischen blik, doch zelfs dit mag ons niet doen vergeten, dat wij dit ongevraagd en in geen enkel opzicht bindend advies rustig naast ons kunnen neerleggen, omdat zie „De Zeeuw" van 27 Juni 1.1. het niet aan gaat „hier algemeene regelen te stellen, die onder alle omstan digheden als leiddraad kun nen d i e n e n". Daarom kunnen wij volmaakt instem men met het door dit blad gegeven ad vies, dat in elk geval de Raadsfractie eerst hare houding voorloopig bepale en zij voorts gelegenheid ontvange hare hou ding in een vergadering der Kiesvereeni- ging toe te lichten. Geen mandat impératief, geen uitdruk kelijke opdracht, doch wèl versterking van den zedelijken band tusschen kiezers en gekozenen. Met vriendelijken groet t.t„ METELLUS. voor Manufacturen. Dames- en Kinderconfectie Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen is GOES HULST HERBERT HOOVER, DE MAN, DIE AANPAKT. Hoover's voorstel over het moratorium heeft een zucht van verlichting door de wereld doen gaan. Hoover is nu de popu laire man, die niet alleen praat, maar ook doet. Die eigenschap heeft hij, zegt de Maas bode, trouwens reeds eerder getoond. Het was in Augustus 1914, toen midden in het reisseizoen de oorlog uitbrak en een igroot getal Amerikaansche toeristen over geheel Europa was verspreid. Daar bijna overal gelijktijdig de mobilisatie werd afgekondigd, waren de spoorwegen voor militaire doeleinden in beslag geno men en de burgers kwamen pas op de tweede plaats. De Amerikaansc'he touristen voelden zich dan ook als schipbreukelingen. Hun koffers waren zoek en met hun crediet- brieven konden ze weinig of niets begin nen. Als hulpelooze kinderen klampten ze zich in Londen vast aan den Amerikaan- schen consul-generaal A. Skinner, die echter evenmin wist, wat hij met deze wanhopige menschen moest beginnen en •hij riep Hoover, die juist in Londen ver bleef te hulp. Deze 'had de zaak binnen enkele uren voor elkaar. Hij huurde de eerste verdie ping van het Savoy Hotel en vestigde hier zijn hoofdkwartier. Uit de Amerikaansche kolonie te Londen recruteerde hij vrijwil ligers, om hem behulpzaam te zijn de vluchtelingen naar hun land terug te bren gen en naar algemeen beweerd wordt, schoot hij het foenoodigde geld persoonlijk voor. De Amerikaansche regeering zond een oorlogsschip met een hoeveelheid gemunt goud, en binnen twee maanden waren on geveer 150.000 Amerikanen naar hun land teruggevoerd. Intussc'hen had zijn organisatie-geest nog ander werk gevonden, want voordat de Amerikanen waren vertrokken, waren honderdduizenden Belgen, opgedreven door het Duitsche leger, uit hun land ge vlucht en Frankrijk, Nederland en Enge lland binnengestroomd. „Wacht, laffe schobbejakken!" riep hij onder dit bedrijf, „hoe durf je een een zaam meisje aan te randen!" „Maakt bee- nen, of anders krijg je met het scherp vaii mijn degen, in plaats van met het plat!" De lafaards wachtten het slot van de redevoering niet af; zonder omzien licht ten zij de hielen, en verdwenen elk een kant uit in de duisternis, Nellie was bij de onverwachte redding half flauw op den grond gezakt, en zat nu te snikken van belang. De helper keer de zich tot haar. „Dat is nu wel het onverstandigste, wat ge doen kunt, juffertje",'zeide hij zich bukkend.„het is veel te koud om hier tranen te vergieten, bewaar ze liever tot straks. Probeer eens op te staan en te loopen, ge zult nu wel mijn geleide niet afwijzen, niet waar?" Nellie zag op, en herkende tot haar verbazing den vreemden heer. AI haar ruwe antwoorden, in zoo scherpe tegen stelling met zijn trouwe hulpvaardigheid kwamen haar voor den geest, en nu wist zij niets anders te zeggen dan: „vergeef me!" „Dat is van lateT zorg", hervatte de vreemde, „sta nu op", en den arm om haar heenslaande, hielp hij haar overeind Het was goed, dat zij een steun had, want zij beefde als een riet. Hoover had de leiding voor hun voed selvoorziening en werkverschaffing en voor de Belgen, die niet hadden kunnen ontvluchten, werd einde October 1914 de Amerikaansche G-R.B., 'Commission for Relief in Belgium, onder zijn leiding op gericht. Die hulpverleening in Engeland en Bel gië moeten we niet onderschatten. Het eerste land kon niet al te royal met zijn voedingsmiddelen omspringen, want het leger ging voor. Bovendien waren er krin gen, die de Belgen wantrouwden uit angst, dat er Duitsche spionnen bij zouden zijn, met het gevolg, dat velen geen animo hadden om 'hen te heipen. Een andere moeilijkheid was de trans port-kwestie. De Engelsche admiraliteit had op alle beschikbare schepen beslag ge legd en had eveneens een groot deel van het spoorwegmateriaal noodig voor het troepen-vervoer. Hoover was echter niet de man om zich door deze moeilijkheden te laten overwin nen zelfs niet door grootere. Want gere geld had hij het, nu eens met de Engel sche dan wee'' fhet de Duitsche regeering aan den stok. Zoo had een Duitsche duik boot eens een schip met voedsel in den grond geboord en andere schepen waren door Duitsche vliegtuigen aangevallen. Onmiddellijk toog Hoover naar Berlijn om zijn beklag in te dienen bij' de betrok ken autoriteiten, met het nadrukkelijk verzoek aan de commandanten van duik- booten en aan de bestuurders van vlieg tuigen order te geven de vlag der C.R.B. te eerbiedigen. Zoöals gewoonlijk, draaide men om de zaak 'heen, zei dat het een betreurens waardige vergissing was en dat men zoo veel mogelijk zou trachten, deze onaan genaamheden te voorkomen. „Dat begrijp ik natuurlijk," antwoordde Hoover kalm, „maar uw antwoord doet me denken aan den man, die door den hond van zijn buurman naar de beenen was gevlogen en zich hierover komt be klagen. „Maak je niet ongerust, 'hij zal niet bijten." „Dat kan wel," zei de man- „Het is best mogelijk, dat U daar zoo over denkt, maar denkt uw hond daar ook zoo over?" Zelfs een Duitsche hoofdambtenaar was vatbaar voor humor; hij ging even weg en toen 'hij' terugkwam zei hij: „Ik heb de zaak met den hond behandeld en hij is nu geheel op de hoogte." Bij zijn regeling van de voedselvoorzie ning kwam Hoover herhaaldelijk in con flict met het in die dagen zoo bloeiende gilde van hamsteraars en opkoopers. Zoo had hij eens een groote hoeveelheid boonen noodig. Dit scheen bekend te zijn en onmiddellijk waren de opkoopers bezig •de prijzen omhoog te drijven. Door zijn agenten liet Hoover toen op plaatselijke markten kleine partijtjes koopen, waar door hij duizend ton bij elkaar kreeg. Deze wierp hij nu plotseling op de markt, een prijsdaling was het gevolg en Hoover was in staat duizenden tonnen boonen goed koop in te slaan. Vóór Amerika zich in den oorlog meng de, genoot hij het vertrouwen van alle re geeringen. Zelfs in de kritiekste oorlogs dagen bewoog hij zich door Duitschland, Frankrijk, België en Engeland en voor een buitenstaander was het onmogelijk te beoordeelen met welke der beide partijen hij sympathiseerde. Hij was voor buitenstaanders de man, die slechts één ideaal had: de voeding van België. Toen Amerika zich in den wereldoorlog mengde, organiseerde Hoover tevens de voedselvoorziening in dat land, om na het sluiten van den Wapenstilstand weer on middellijk naar Europa te trekken, waar in de totaal uitgeputte landen zijn hulp meer noodig was dan in Amerika. Hij ves tigde zich in Parijs en richtte de Ameri can Relief Commission op. Teneinde het opkomende geslacht te redden, organiseerde hij eerst in België en daarna in andere landen 'n voedsel voorziening, om den kinderen tenminste één goed maal daags te verschaffen. Hartelijkheid is maar alles. Vrijz.-Dem. wethouder den nieuwen Chr.- Hist. burgemeester den heer Elgersma installeren. Dit vrijzinnige neerschap had daarbij den moed zivh aldus uit ie laten: „He* zou mij oen groote eer en een waar genoegen geweest zijn, wanneer ik hier in plaats van u een ander had mo gen instalieeren als burgemeester onzer gemeente. Iemand van erkende bekwaam heid, die naar algemeen oordeel de rech te man op de rechte plaats zou zijn ge weest. Maar dit mocht niot zoo zijn. Maar, zult gij wellicht vragen, is dan de installatie van den heer Elgersma voor u niet een eer en genoegen? En dar moet ik daar volmondig op antwoorden n« r- want ik ben van meening, dat uwe be noeming, mijnheer Elgersma, is een zui vere partijbeiioerning en niet een benoe ming op grond van uwe capaciteiten. Wie van ons had vooraf iets van n gehoord, dat ging boven het middelmatige? Som migen wisten zelfs van uw bestaan niei.s af en vroegen mij wat voor man gij waart. En aan neb ik steeds gezegd, dai gy christelijk-historisch was en dat dit zeer zeker wel de oorzaak van uwe benoeming zal zijn geweest. En voor mij staat dan ook vast, en ik wil dit bij deze gelegen heid herhalen, dat deze benoeming is een partijbenoeming." Een man van Christelijke begin selen en dus onbekwaam en onge- wenscht. Men moet niet vragen hoe 't er toe zou gaan in ons lieve landje als dergelijke scherpslijpers het nogeens voor 't zeggen kregen. OPMERKER. Zijn taak was allesbehalve gemakkelijk. In die dagen begonnen in verschillende landen het bolsjewisme en spartacisme het hoofd op te steken en een middel om de onrustige elementen baas te blijven was o.a. een spoedige voedselvoorziening voor ■de uitgeputte landen. Het is bv. bekend, dat Hoover, gesteund door den Oppersten Raad der Geallieerden er veel toe beeft bijgedragen de regeering van Bela Kun in Hongarije ten val te brengen met behulp van honderdduizend ton levensmiddelen, die in Triëst voor Hongarije lagen opge stapeld. Dit zijn slechts een paar staaltjes van het organisatietalent van den man op wie de oogen der wereld dezer dagen hoopvol zijn gericht, want men 'heeft vertrouwen in hem, die reeds zoo dikwijls heeft ge toond voor geen moeilijkheden terug te ■deinzen. Onderscheiding. De heer S. A. Leopold, leeraar aan de R. H. B. S. te Goes, vice-voorzitter van de commit sie der Fransche examens M. 0., vroe ger reeds benoemd tot officier de l'in- struction publique, is thans door de Fran sche regeering begiftigd met het kruis van het Legioen van Eer. Sportfeest te Ierseke. Te 1 uur O.T. werden de diverse deelnemers met begeleiding van -een muziekkorps naar het sportterrein van Ajax gevoerd. Het sportfeest werd daar ter plaatse ingeluid door een rede van den voor zitter van de vereeniging „Ierseke Voor uit", wélke vereeniging dezen sportdag organiseerde., die tevens den aftrap nam van den voetbalwedstrijd AjaxVolhar ding Rilland. De eerste periode gaf wel eenige mooie momenten, maar geen doel punten, tot Volharding juist vo-or de rust met een corner doelpunt de leiding had. Eenige minuten na de rust werd door een misverstand in de Ajax-verdediging deze voorsprong van Volharding tot 2—0 v.ROSSEM's TROOST „Leun nu maar zoo zwaar mogelijk op mijn arm; zoo voortsukkelend zullen wij er wel komen; het is nog al niet zoo ver van uw woning", vervolgde hij, en door zijn gezellig babbelen werd Nellie spoe dig weder kalm en week haar vrees ge heel. „Hoe zal ik u danken", zeide zij einde lijk, toen de lichtjes van het gehucht tus schen de hoornen door zichtbaar werden. „Ge kunt mij een zeer grooten dienst bewijzen", gaf hij ten antwoord. „Het was niet geheel en al belangeloos, dat ik u mijn diensten aanbood. Ik ben een vluch teling, die overal gezocht en nagejaagd wordt. Nu heb ik eenige weken hier op de heide doorgebracht, in een hol in den grond, maar die schuilplaats wordt met de koude onbewoonbaar. Daarom hoopte ik, door u mijn geleide aan te bieden, on der dak te komen, Vandaar mijn vrijpos tigheid, die ge zeker mij1 wel vergeven wilt, nu ge er de oorzaak van kent." „Mijn vader en moeder zullen u onge twijfeld huisvesting geven, wanneer ze hooren, hoe gij mij bijgestaan hebt", zeide Nellie, en vervolgde toen lachend: „Als ge eens wist, waarvooT ik n onderweg ge houden heb, dan liet ge me midden op den weg staan." „Het moeten zeker wel zonderlinge ge dachten geweest syn, die ge over my' ge had hebt; want ik weet te goed, welk een vreemd figuur ik in deze kleeding maak. Men moet al wat doen, om niet herkend te worden." „Ik vrees, dat gij veeleer de aandacht zult trekken wanneer ge u zoo zonderling toetakelt, maar hier zijn we thuis, ge lukkig! Ga binnen." Een groote bandrekel, die op zijde van het huis aan den ketting lag, sprong te voorschijn, en begon woedend te blaffen doch zijn gebas veranderde in een gehuil van blijdschap zoodra Nellie hem toe sprak, en hij deed geweldige rukken om los te komen. Zijn meesteres vond dit minder noodig; zij streelde het vervaar lijke dier, dat op haar aanraden zonder tegensputteren in zijn hok ging. Intus- schen werd de huisdeur op een kier ge opend. „Is daor iemand?" vroeg een jongens stem. „Ja Jan, ik ben het, met nog een. wat, of wie, dat hoorde de jongen al niet meer, want evenals Rhodé, toen Petrus aanklopte, zoo vergat hij den ketting van de deur te doen en holde hij naar binnen, roepende; „Vaoder, Moeder, daor is Nel veur de deure!" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1931 | | pagina 5