No. 226
Maandag 20 Juni 1931
45e Jaargang
Dagblad voor de Provincie Zeeland
PUROL
Hendrikse Cos BankH.V. Goes
EERSTE BLAD.
Buitenland.
NEDERLANDSCH PAVILJOEN
COUPONS EN LOSSINGEN
üit nummer bestaat uit 2 bladen.
V De Gemeenteraadsverkiezingen.
0P DE KOLONIALE TENTOON
STELLING VERBRAND.
Doos30-60,Tube 80 ct.Bij Apoth.en Drogisten.
Belangrijkste Nieuws.
ALLE
per 1 JULI vervallende
worden verzilverd door
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maande», franco per post f3.
Losse nummersf 0.
Prijs der Advertenfiën:
1—4 regels 11.20, elke regel meer 30 ct.
Bij abonnement belangrijke korting.
Directeur-Hoofdredacteur:
R. ZUIDEMA.
Bureau: Lange Vorsisiraat 70, Goes.
Tel.: Redactie en Administratie No. 11.
Postrekening No. <«55.
Bijkantoor te middelburg.
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. No. 259.
Een der lezers van „De Standaard"
heeft aan de hand van de in dit blad
gepubliceerde uitslagen een winst- en ver
liesrekening opgemaakt.
Blijkens dit overzicht kon de A. R.
partij tegenover een verlies van 48 ze
tels, een zetelwinst van 96 hoeken, een
netto-winst dus van 48 zetels. De S. D.
A. P. verloor 33 zetels, won er 142, net
to-winst 109.
De Vrijheidsbond leed het grootste ver
lies, n.l. 112 zetels, waartegenover slechts
een winst van 42, dus totaal verlies 70.
De V. D. hadden 42 zetels verloren en
29 gewonnen; netto-verlies 13.
De Chr. Hist, wonnen 81 en verloren
63 zetels; winst 18.
R. K. Staatspartij (zonder aparte R. K.
groepen) winst 75, verlies 28, netto
winst 47.
Opmerkelijk is voorts ook nog de voor
uitgang van de Communisten en de S.
G. P. Eerstgenoemden verloren 5 zetels,
wonnen er 20, winst dus 15.
De S. G. P. verloor er 11, won er 30,
winst 19.
De Plattelandersbond verdwijnt bijna
overal; tegenover het verlies van 12 ze
tels staat geen winst.
De H. G. S. komst slechts sporadisch
voor. Winst 1, verlies 3 Ook is de invloed
van G. D. U., Chr. Volkspartij en Christ.
Arb. nog gering. Tegen een verlies van 7
staat een winst van 12 zetels voor deze
groepen te zaïnen.
De Rev. Soc. Partij had 8 winst, 1 ver
lies.
De Vrijheidsbond kwam in 13 gemeen
teraden geheel uit te vallen; de V. D. in
9; de Platt. in 7; de S. G. P. in 5; de
S. D. A. P. in 5 en de Comm. in 4.
Dit overzicht heeft, omdat het ver van
volledig is, slechts betrekkelijke waarde.
Meer volledig is een verkiezingsstatis
tiek in „Het Volk", die op 497 gemeenten
betrekking heeft, maar die toch óók weer
onvolledig en eenzijdig is, daar ze slechts
betrekking heeft op die gemeenten, waar
soc. democratische candidaten werden
gesteld, en dan nog slechts voor zoover
dat ter kennis van de redactie kwam.
Blijkens deze statistiek steeg sinds 1927
het percentage der Soc. Dem. stemmen
van 24.5 tot 25.8, en dat van de R. K.
staatspartij van 20.5 tot 21.6, terwijl de
A. R. partij terugliep van 12.7 tot 12.5,
van de C. H. Unie van 10.5 tot 9.9, van
de Lib. partij van 11.4 tot 10.9, van de
Vrijz. Dem. partij van 6.5 tot 5.9 pet.
Gelijk gezegd, deze statistieken zijn on
volledig.
Maar als we er mee rekenen, dat in het
overzicht van „Het Volk" de meest recht-
sche gemeenten buiten beschouwing zijn
gelaten, zoodat de volledige cijfers b.v.
voor de A. R. partij en de C. H. Unie
gunstiger moeten zijn, dan hier wordt
aangegeven, dan blijkt toch wel, dat
de uitslag voor de partijen niet on
gunstig kan worden genoemd.
Het zou interessant zijn een volledig
overzicht van Zeeland te hebben.
Uit een overzicht, samengesteld uit de
in „De Zeeuw" gepubliceerde uitslagen,
dat onvolledig is, omdat vaak de verge
lijkende cijfers ontbreken, kan wel dit
geconcludeerd worden, dat de A. R. par
tij niet slecht heeft geboerd.
ONHERSTELBARE SCHADE. GEEN
MENSCHENLEVENS TE BETREUREN.
Zondagochtend kwart voor vijf is brand
ontdekt in het Nederlandsche Paviljoen
op de Koloniale Tentoonstelling te Vin-
cennes bij Parijs. Het geheele gebouw
is totaal verwoest.
Het vuur breidde zich buitengewoon
snel uit.
Gelukkig was er geen wind, anders
ware ongetwijfeld de geheele tentoonstel
ling een prooi der vlammen geworden.
Om zes uur in den morgen was er
van de Nederlandsche afdeeling niets
meer over dan de restaurants en het
Balineesche dorp.
De brandweer was zeer snel ter plaat
se, doch kon niets meer uitrichten.
Persoonlijke ongevallen hebben geluk
kig niet plaats gehad. Kortsluiting is waar
schijnlijk de oorzaak.
Spoedig waren de Fransche minister
van Koloniën, Reynaud, maarschalk Ly-
auty en de Nederlandsche gezant, jhr
Loudon, ter plaatse.
Met van aandoening trillende stem ge
tuigde jhr Loudon, dat de schade niet
te berekenen was. Jhr Loudon wilde nie
mand voor de ramp verantwoordelijk
stellen en hij zeide, dat hij het grootste
vertrouwen had in den waker, die geen
oogenblik in gebreke gebleven is.
In den loop van den ochtend kwamen,
ontzaglijk velen de ruïnes in oogenschouw
nemen. Tegen den middag bezocht ook
prinses Juliana het terrein van de ramp.
De nachtwaker, die den brand ontdekte
kwam te kwart voor vijf in de vestiaire
nabij den hoofdingang van het groote
paviljoen. Toen hij de deur opende, sloe
gen hem de vlammen tegemoet. De nacht
waker sloeg de deur onmiddellijk weer
dicht en holde naar den brandmelder
op de tentoonstelling. Daarna snelde hij'
naar de woning van den heer Moojen,
den Neder! andschen gedelegeerde op de
tentoonstelling, welke woning op korten
afstand van het Nederlandsche paviljoen
is gelegen. Hij wekte den heer Moojen en
de overige bewoners van het huis, om
hun het verschrikkelijke nieuws van den
brand mede te deelen. Zij konden nog
in nachtgewaad vluchten.
De brandweer van de tentoonstelling
was binnen zes h zeven minuten ter
plaatse. Toen stond het echter reeds vast,
dat er weinig of niets te redden viel.
De brandweer trachtte te doen wat
zij fcqn, doch kon niet voorkomen, dat
het geheele Nederlandsche paviljoen tot
den grond toe afbrandde.
Te halfzeven was de vernieling vol
tooid en was er van het eenmaal zoo
trotsche Nederlandsche paviljoen niets an
ders dan een puinhoop over.
Bij zijn ontdekking van den brand hoor
de de nachtwaker verschillende knallen
die naar het schijnt van explosies afkom
stig geweest zijn,
Met donderend gekraak stortten de vele
kleine torentjes van het prachtige pa
viljoen in. Dan laaiden de vlammen weer
op, totdat eindelijk alles één rookende
puinhoop was geworden. Te tien uur in
den ochtend kon de brand als gebluscht
worden 'beschouwd.
De heer Moojen als verslagen.
Tijdens (jen brand liep de heer Moo
jen als verslagen rond het paviljoen. Hij
vertelde, weenen.de bijna, dat zijn werk
van 25 jaar, gedurende welke hij er in
geslaagd was, niet te vervangen voorwer
pen bijeen te brengen, verloren was ge
gaan.
Toen de heer Moojen door den nacht
waker gewaarschuwd werd, stond alles
in de omgeving van zijn huis reeds in
brand. In nachtgewaad snelde hij naar
het terrein van den brand.
Toen de heer Moojen den omvang van
de ramp overzag, dacht hij in de eerste
plaats aan de menschenlevens, "die in ge
vaar konden komen. Hij spoedde zich
naar het Balineesche dorp om de Bali
neesche dansers en danseressen te wek
ken. Men vreesde toen, dat ook de hut
ten, waarin dezen zyn ondergebracht, een
prooi der vlammen zouden worden. Deze
zijn echter behouden.
Behalve het hoofdgebouw, dat met al
zgn schatten een prooi der vlammen werd
zijn ook eenige kleinere gebouwen door
het vuur verwoest.
Behouden gebleven zijn het Balinee
sche doxp. Ook de beide groote poorten
naar het dorp zijn niet verwoest, terwijl
eveneens de beide restaurants, die bij de
Nederlandsche inzending behooren, be
houden zijn.
floe groot het gevaar voor uitbreiding
van den brand was, moge blijken uit het
feit, dat vonken zijn overgeslagen naar
een op ongeveer 2 K.M. afstand van
het Nederlandsche hoofdpaviljoen gele
gen restaurant „De hut van Oom Tom".
Dit restaurant is eveneens verwoest.
Den geheelen Zondag heeft de Parjj-
sche brandweer doorgewerkt, In den loop
van den dag werd het materieel vermin
derd en ten slotte rukten alle brandweer
wagens in, doch Zondagavond te zes uur
duurde het spuiten met slangen, gekop
peld op de waterleiding, nog voort.
De door den brand aangerichte schade
wordt op tien millioen gulden geschat.
Alleen het hoofdgebouw heeft f 1.200.000
gekost. Dit gebouw was voor f 600.000 a
f 700.000 verzekerd.
De brand is vooral voor den heer P.
A. Moojen, den Nederlandsche gedelegeer
de, die zoo ontzettend veel gedaan heeft
voor het tot stand komen van de Neder
landsche inzending een geweldige slag.
Niet alleen dat zijn werk is verwoest,
doch ook veel van zijn persoonlijke eigen
dommen, kunstschetsen, schrifturen, een
gedeelte van een belangrijk boek, dat hg
bezig is te schrijven, zijn comptabiliteit
en overige bezittingen, die in het pavil
joen ondergebracht waren, zijn verloren
gegaan.
De president der Fransche Republiek,,
de heer Doumer, heeft, evenals zijn re
geering, aan den Nederlandschen gezant
zijn deelneming met de verwoesting van
het Nederlandsche paviljoen betuigd.
De rechter van onderzoek en tal van
deskundigen hebben den geheelen Zon
dag op de plaats van het onheil doorge
bracht.
Aan het onderzoek naar de oorzaak
werd o.a. door maarschalk Lyauty, de
Fransche gouverneur Olivier en de be
velhebber der Parijsche brandweer deel
genomen.
Zij hebben o.a. den nachtwaker onder
vraagd en moeten den indruk gekregen
hebben, dat van kwaadwilligheid geen
sprake is.
Volgens de verzekeringen van den nacht
wacht Spoormans, die den brand 't eerst
heeft ontdekt, was de electrische stroom
tegen middernacht door hem uitgescha
keld.
Het vertrekje, waar zich het electrische
schakelbord bevond, had slechts een en
kelen uitgang, die door Spoormans werd
gecontroleerd. De brand kan dus niet het
gevolg zijn van kwaadwilligheid. Het vuur
moet zijn oorzaak hebben gevonden in
kortsluiting.
De inspecteur van de parken, die zich
tegen vier uur in den morgen in de buurt
van het Hollaadsche paviljoen bevond, t
heeft bovendien eenige detonaties gehoord
waarna hij een vuurkolom zag opstijgen.
De minister van koloniën, jhr de Graaff
ontving Zondagochtend een telegram van
den brand, waarin hem werd medegedeeld
dat het Nederlandsche paviljoen tot den
grond toe was afgebrand. De minister
verklaarde, dat hij den brand als een na
tionale ramp beschouwt, een ramp voor
de tentoonstelling en een ramp voor ons
land. „Het werk van vele maanden is in
korten tijd verloren gegaan. Het zal niet
meer mogelijk zijn alles op te bouwen".
Prof. J. C. van Eerde, met wie men
gedurende eenige oogenblikken een on
derhoud had, noemde het gebeurde even
eens een nationale ramp.
Wat er verbrand is.
Het persbureau Vaz Dias heeft een
onderhoud gehad met professor J. C. van
Eerde, hoogleeraar-directeur van de af
deeling Volkenkunde van het Koloniaal
Instituut.
Deze zeide, dat zijn afdeeling wel door
den brand heeft geleden, doch dat daar
aan geen onherstelbare schade is toe
gebracht.
„Ik heb namelijk", aldus professor
Van Eerde, „geen enkel ocVspronkelijk
stuk van mijn afdeeling naar Parijs ge
zonden, doch alleen duplicaten, en o.a.
ook afgietsels van reliëfs, Hindoebeelden
enz. Ook de inzending van het Rijks-
ethnografisch Museum te Leiden bestond,
naar mij bekend is, uitsluitend uit du
plicaten.
Het persbureau heeft zich vervolgens
gewend tot den heer E. P. Westerveld,
algemeen secretaris van het Koloniaal
Instituut.
De heer Westerveld deelde hem mede,
dat, ook wat de inzendingen der andere
afdeelingen betreft, het Koloniaal Insti
tuut geen onherstelbaar verlies heeft ge
leden. Er zijn verliezen, doordat model
len, maquettes van hospitalen en andere
dergelijke dingen vernield zijn. Doch dat
alles, dat bovendien voor een redelijk be
drag is verzekerd, kan opnieuw gemaakt
worden. Het Koloniaal Instituut heeft
echter indirect schade geleden, omdat het
voor de hand lag, dat veel van wat voor
de tentoonstelling is gemaakt, na afloop
daarvan aan het Instituut zou worden
afgestaan.
„Wel onherstelbaar", aldus de heer
Westerveld, is echter het verlies van vele
inzendingen buiten het Koloniaal Insti
tuut; ik denk daarbij vooral aan de unie
ke en niet meer te vervangen verzameling
van den heer Moojen."
Veertig kisten met reliquieën van den
heer Moojen uit Indië, met zijn verza
meling schilderijen en etsen van moderne
Nederlandsche meesters, zijn eigen Indi
sche schilderstukken, zoomede een kwart
eeuw studiemateriaal, waaronder dat
voor zijn tweede boek over Bali, hetgeen
hij allemaal opgeslagen had in het ma
gazijn achter zijn woonvertrekken, is door
het razende vuur verteerd, samen met
een som gelds, met de boekhouding, met
de geheele briefwisseling met onze re
geering, en het Fransche bestuur.
De „Tel." hoorde, dat Zaterdagav. half
twaalf loos alarm was gegeven door het
inslaan van het ruitje van den brandhel
der, opgesteld tegenover ons paviljoen.
Dit was reeds eenige malen gebeurd.
Steeds bleek het alarm valsch. Ook dit
maal was er niets aan de band en de ge
wekte leden van bet personeel, op den
nachtwaker na, gingen, scheldend op den
laffen grappenmaker ter ruste.
Tegen vier uur 's nachts was er, dat
staat vast, nog in het geheel geen onraad
te bespeuren. Wat er daarna gebeurd
isHet technisch onderzoek, dat
thans gaande is, zal het moeten uitma
ken.
De heer Moojen vertelde nog aan de
„Tel.", dat op uitdrukkelijk verlangen der
assurantie, alle gebouwen telkens opnieuw
met onbrandbaarmakend vocht zijn be
spoten. „Dat beeft hoopen geld gekost en
wat heeft het gebaat?" vroeg hij schou
derophalend. „Onbrandbaar maken is
prachtig, zoolang er geen brand is. Als
het eenmaal begint op een schaal als de
ze geeft het niets".
Het Nederlandsche hoofdgebouw op de
koloniale Tentoonstelling vertegenwoor
digde een bijzonder geslaagde poging van
den architect Zweedijk, om, met behulp
van aan inheemsche bouwstijlen ontleen
de motieven, een modern Westersch ge
bouw te scheppen. Zoo was het midden
gedeelte van den 110 M. breeden voorge
vel rijk versierd met afgietsels van Bali-
neesch tempelbeeldhouwwerk, het dak
was in Sumatraanschen trant uitgevoerd
en voor de dakbedekking had men niet
minder dan een half millioen houten si-
rappen uit Borneo laten komen. De beide
50 M. hooge torens waren weder op Ba
lineesche motieven geïnspireerd.
Het gebouw der Nederlandsche inzen
ding maakte dan ook een bijzonder im-
posanten indruk en het vormde een der
meest belangwekkende bouwwerken ter
tentoonstelling aanwezig.
Op een vraag aan minister de Graaff,
of de mogelijkheid bestaat, dat Neder
land nog met een nieuwe inzending komen
zal, verklaarde Z. Exc. aan de „Tel.", dat
hem dit bijna onmogelijk leek. Een nieuw
gebouw van bescheiden omvang op te
richten, zou misschien nog gaan, doch de
kostbare verloren gegane inzendingen zijn
helaas niet meer te vervangen.
Betuigingen van deelneming.
De Fransche minister van Koloniën,
Reynaud, heeft aan minister De Graaff
als volgt getelegrafeerd; „Ik wil tegen
over uwe excellentie mijn levendige, en
smartelijke deelneming tot uiting brengen
naar aanleiding van den brand van het
hoofdpaviljoen van Nederlandsch-Indië,
dat wij samen hebben ingewijd en dat een
schitterend getuigenis aflegde van het ko
lonisatiewerk van uw land."
Onze minister heeft hierop het volgen
de geantwoord: „Ik dank u ten zeerste
voor uw hartelijke woorden bij het ver
lies van ons hoofdgebouw op de Kolo
niale Tentoonstelling, verlies, dat mijn
geheele land smartelijk treft."
De premier Laval heeft den secretaris
generaal van het ministerie van Binnen-
landsche Zaken, Noël, opdracht gegeven,
onzen gezant, jhr Loudon, zijn smarte
lijke sympathie te betuigen. Minister
Briand heeft den consul RousselLe Roy
eenzelfde opdracht gegeven.
Maarschalk Lyautey, commissaris-ge
neraal der tentoonstelling, heeft aan Ko-
Binnenland.
Een ontzettende brand vernielt het Neder
landsche paviljoen op de internationale
koloniale tentoonstelling te Parijs.
Veel verkeersongelukken.
Buitenland.
De verkiezingen in Spanje.
Het plan-Hoover en het Fransche ant
woord.
Brüning en Curtius naar Rome.
ningin Wilhelmina in Trois Epis het
volgend telegram gericht: „Ik "ben smar
telijk getroffen door de vernietiging van
het prachtige Nederlandsche paviljoen en
het verlies der onschatbare kostbaarhe
den, waarvan het vol was. Ik verzoek
Uwe Majesteit mij te veroorloven, deel
te nemen in het groote leed, dat zij ge
voelt door deze ramp, zoo wreed vooral
degenen, die zich dermate hadden inge
spannen voor dit meesterwerk van onze
tentoonstelling en ik vraag haar, mijn
eerbiedige en bedroefde hulde te aan
vaarden."
HET PLAN-HOOVER.
Frankrijks antwoord.
De Fransche kamer heeft na een bewo
gen zitting, welke tot diep in den nacht
voortduurde, met 386 tegen 189 stemmen
een motie van vertrouwen in de regee
ring aangenomen, waarin de regeering-
Laval het noodige gezag verleend wordt
om met de Vereenigde Staten de onder
handelingen over de moratoriumkwestie
voort te zetten.
Het antwoord van Frankrijk komt in
het kort hierop neer:
Principieele aanvaarding van Hoovers
initiatief, maar tegelijkertijd voortzetting
van de betaling der onvoorwaardelijke an
nuïteit van het Young-plan.
Natuurlijk worden door Frankrijk bij
zondere maatregelen voorgesteld om dit
onvoorwaardelijke deel weer naar
Duitschland te doen terugkeeren, maar in
wezen blijft bet standpunt gehandhaafd,
dat aan de definitief beid van het Young-
plan niet geraakt mag worden.
De Fransche regeering was eenstemmig
van meening, dat niet van de betaling der
onbeschermde annuïteiten kon afgezien
worden, aangezien het Young-plan een
definitief karakter draagt.
Overigens hebben de Fransche kamer
debatten weinig opheldering in het mora
torium-vraagstuk gebracht. Vele sprekers
hebben zich fel tegen het Amerikaansche
„egoïsme" uitgelaten, maar een grootsch
constructief tegenvoorstel, dat hetzelfde
effect als het Hooversche plan zou heb
ben, is noch in het Fransche antwoord,
noch in de redevoeringen van de ver
schillende sprekers naar voren geko
men.
Het gToote streven der Fransche regee
ring zal nu moeten zijn het Young-plan
en de onvoorwaardelijke annuïteit veilig
te stellen door een formule, welke zoowel
Frankrijk als Amerika bevredigt.
De correspondent van de „Times" te
Washington schrijft: De eisch van Frank
rijk, om de 24 millioen pond sterling der
onvoorwaardelijke betalingen te bestem
men voor Tiet verleenen van credieten,
niet alleen aan Duitschland doch ook aan
andere landen van Midden-Europa, vormt
een groote afwijking van het plan van
president Hoover, welke zóó ernstig is,
dat zij niet door de Amerikaansche re
geering zal kunnen worden aanvaard.
De onderhandelingen te Parijs tusschen
de Franscho regeering en Mellon zullen
over deze clausule loopen.
De regeering der Vereenigde Staten
geeft zich yolkomen rekenschap van de
moeilijkheden, welke door de uitvoering
van het plan van Hoover voor eenige
landen in Europa zullen ontstaan.
Het Amerikaansche departement van
buitenlandsche zaken is zeer optimistisch
gestemd, wat betreft de vooruitzichten
om Frankrijk tot een wijziging van zijn
houding ie bewegen.