OE ZEEUW
Vervolgd en bevrijd
TWEEDE BLAD.
Uit de Provincie
FEUILLETON
Historisch verhaal
uit den Napoloontischen tijd,
.28) —o
„Waarlijk? Hij hield bij kris en bij
kras vol, dat de soldaten met opzet den
deserteur hadden laten loopen."
«Hat ia mij onverschillig, welke leugens
hij bezweert; wel weet ik, dat ik van acht
uur tot over drieën naar den deserteur
gezocht heb, Ik heb mij op dit punt niots
te verwijten,"
„Ook niet na uw ontmoeting met die
meisjes hij Panoras?" hervatte de luite
nant, den Jonker scherp aanziende.
Johan werd doodsbleek. Zijn blik kruiste
dien van Gerrit van Stralen en eenige
seconden zagen zij elkander zwijgend aan,
„Ik had het kunnen denken", zeide hij
eindolijk, en wendde zich af. „Ge zult mij
genoegen doen met heen t® gaan."
Van Stralen beet zich op de lippen; hij
had zich onvoorzichtig bloot gegeven,
„Verklaar u nader", zeide hij, alsof hij
Johan s gezegde niet begreep,
„Waar zou dat toe dienon? Ik weet,
nu wie mijn aanklager is; ik weet ook dat
hij laag genoeg is om er spionnen op na
te houden, om argslooze lieden na te gaan,
Dat alle» sou ik nog kunnen plaatsen,
hoewel ik niet weet, waarom gij mij ver
volgt!" ging Johan met klimmende drift
voort, „Maar dat ge nu hier komt, om mij
te sarren, nu ik in uwe macht bon, dat
vind ik duivelachtig van u, Ga heen!"
Van Stralen trommelde verlegen met
de vingers op de tafel. Eerst was het een
kalm marBchje, maar weldra werd de
maat sneller, ging tot den looppas over
werd stormpas en eindigde met een zwo
ren vuistslag. De luitenant sprong nu op
van den stoel en begon met snelle schre
den door de kamer te loopen.
„Welnu, ja", zei hij eindelijk met kort
afgebroken zinnen, „het is waar; ik heb
u aangeklaagd. Ik heb een hekel aan u;
dat weet gij even goed als ik weet, dat
gij mij evenmin zetten kunt. Maar ik heb
niet laag gehandeld; dat is niet waar
niet waar niet waarl" herhaalde hij,
als wilde hij zichzelf er van overtuigen.
„Ik heb u aangeklaagd, wel wetend dat
do doodstraf staat op uw daad, maar, ik
zweer het u, ik wil die straf niet over u
brengen I" De spieker bleef bij Johain
staan, als wilde hij zeggen; „Zie mij aan
en lees op mijn gelaat of ik lieg". Het
vuur, dat tot nog toe had gesmeuld, brak
eensklaps met heldere vlammen uit; het
hout knapte en knetterde en verspreidde
mt en dan een klein vuurwerk van von
ken om zich heen.
Stukken voor de Piovinciale Staten
van Zeeland.
Staten mede, dat genoemde toren Rijks
eigendom is.
(Wordt vervolgd.)
VAN
WOENSDAG 24 JUNI 1931, Nr 222.
OVER CANDIDAATSTELLING, PUN-
TENSTELSEL, ENZ.
Van een onzer lezers te Biggekerke
ontvingen wij enkele vragen omtrent de
wijze van oandidaatstelling, puntenstel-
sel enz.
Wij laten ze hier volgen:
„Gesteld, men is niet vereenigd met
het puntenstelsel, omdat het gebeuren
kan en ook gebeurt dat bij een tweede
stemming, ik zal maar zeggen A 10 stem
men, B 9, G 8 en D 7 stemmen heeft,
enz. Waarom dat nu zoo niet gelaten,
want nu gebeurt het dat door het pun
tenstelsel D op no. 3 komt en G op no. 4.
Waar is dat nu goed of kwaad voor?
Een tweede vraag. Is men als lid van
de Kiesvereeniging zedelijk verplicht op
no. 1 te stemmen van de officieele lijst,
gesteld men vermoedt dat velen op no. 3
of 4 zullen stemmen. Mag men nu om
no. 2 te redden op no. 2 stemmen, omdat
voor no. 1 geen gevaar is?
Het is misschien niet in orde, maar
is het puntenstelsel in orde en het vrou
wenkiesrecht? Maar om erger te voor
komen, heiligt misschien het doel de
middelen.
Een derde vraag. Men kan toch met
een vrij geweten, een candidatenlijst onder
teekenen, als men niets tegen de perso
nen heeft wier namen er op staan, al is
het dat men het met de nummering niet
eens is?
Een vierde vraag. Is het oppositie, ge
steld eens, dat bij de candidaatstelling
een vooraanstaand aftredend raadslid in
gedrang komt. niet met de wil der meer
derheid bij de tweede stemming, maar
tengevolge van het puntenstelsel. Nu legt
men zich daar niet bij neer, maar enkele
leden van bedoelde Kiesvereeniging die
nen een vrije lijst in, waar genoemd
raadslid genoegen mee neemt, om te
zien wat bij officieele eindstemming de
meerderheid zijner partij nu eigenlijk wil
(natuurlijk zonder bedreiging met dit of
dat). Is nu zoo'n handelwijze onedel of
laag? En is nu zoo'n persoon in kwestie
en zijn aanbrengers verplicht als lid hun
ner Kiesvereeniging te bedanken? En
heeft het Bestuur het recht, zulke z.g.
oppositiemannen te schrappen, zoolang
niet gebleken is bij de eindstemming wat
zijn of hun partij wil. Ziedaar enkele
vragen."
In antwoord hierop zij het volgende
opgemerkt:
De bedoeling van de eerste vraag ia
ons niet recht duidelijk. Vermoedelijk
doelt de inzender hier op een onzui
vere toepassing van het puntenstelsel,
waartegen echter maatregelen te nemen
zijn.
Op de tweede vraag kan worden ge
antwoord, dat als No. 1 geen gevaar
loopt, er niet de minste noodzaak is om
op No. 2 te stemmen daar alle overtol
lige stemmen automatisch van 1 op 2
overgaan.
De derde vraag kan o.i. toestemmend
worden beantwoord. Door echter de can
didatenlijst te teekenen geeft men te ken
nen, ook al heeft men persoonlijke
voorkeur, zich met de vastgestelde can
didatenlijst te kunnen vereenigen.
De vierde vraag is onlogisch. Als
iemand de meerderheid achter zich heeft,
dan zal dit bij toepassing van het pun
tenstelsel evengoed blijken als bij een
stemming volgens het meerderheidsstel-
sel. Wel ia het mogelijk dat iemand, ook
al heeft hij feitelijk de meerderheid ach
ter zich, b.v. in een slecht bezochte ver
gadering „gewipt" wordt. De schuld
daarvan ligt dan echter niet alleen bij hen
die een dergelijke candidaat torpedeer
den, maar evengoed on zelfs in de eer
ste plaats bij da thuisblijvers. Mogen ze
nu hun fout herstellen door een tweede
fout te maken en een z.g. „vrije lijst" in
te dienen? Organisatorisch is zulk een
handelwijze ontoelaatbaar en zij die op
een dergelijke wijze tegen een wettig ge
nomen besluit ingaan zijn o.i. zedelijk en
waarschijnlijk ook reglementair verplicht
als lid hunner K. V. te bedanken, ter
wijl het bestuur niet alleen het recht
heeft maar in vele gevallen zelfs ver
plicht zal zijn dergelijke leden voor roye
ment voor te dragen, althans wanneer
alle pogingen om ze tot andere gedach
ten te brengen, falen.
De behandeling van vragen als hier
gesteld komt ons overigens voor van
weinig belang te zijn.
Er kan bij de candidaatstelling uiter
aard verschil van meening zijn. Van wie
echter niet alleen in naam, maar metter
daad Antirevolutionair zijn, mag worden
verwacht, dat zij niet met slinksche mid
delen candidaten zullen bestrijden of
verdedigen. En is eenmaal een besluit
gevallen, dan worden alle andere over
wegingen ter zijde gesteld en behoort
er slechts één doel te zijn: de verkiezing
van de wettig gestelde candidaten te
bevorderen.
De bevolking van Zeeland.
Ultimo December 1930 bedroeg het
aantal inwoners der provincie Zeeland
248.492, waarvan 124.687 mannen en
123.805 vrouwen. De kleinste plaats is
Serooskerke op Schouwen met 255 en
de grootste plaats Vlissingen met 21.710
inwoners.
Sinds 1920 steeg de bevolking met on
geveer 1 pet. van 246.023 naar 248.492,
terwijl de rijksbevolking over het tijdvak
1920-1928 toenam met 12.6 pet. Ook de
groote plaatsen zijn in totaal slechts wei
nig gestegen. Middelburg, Vlissingen en
Zierikzee liepen zelfs terug met resp. 0.8,
2.4 en 1.5 pet, terwijl Goes en Terneuzen
een winst boekten van resp. 14.9 en 5.6
pet. Deze geringe toename treft te meer,
doordat bet geboortecijfer steeds belang
rijk hooger was dan bet sterftecijfer. Het
overschot liep gedurende de laatste tien
jaren van 3473 (1921) tot 2296 (1929).
Een en ander bewijst, dat voortdurend
een groot deel der Zeeuwsche bevolking
de provincie verlaat om zich elders te
vestigen. Het bevolkingscijfer toch ver
meerderde in 10 jaren slechts met 2.195,
terwijl het aantal geboorten dat van de
sterfte met 27.990 overtrof.
Het sterftecijfer is evenals dat van de
geboorten dalende. Het aantal overledenen
bedroeg in 1900 3993 (1.84 pet.), in 1910
2918 (1.25 pet.), in 1920 2850 (1.16 pet.),
en in 1930 2319 (0.93 pet.). Voor het Rijk
bedroegen deze percentages resp. 1.79,
1.36, 1.2 en 0.96 (in 1928). Het geboorte
cijfer bedroeg in 1900 7042 (3.24 pet.),
in 1910 6485 (2.77 pet.), in 1920 6548
(2.66 pet.) en in 1930 4776 (1.92 pet.).
Voor het Rijk resp. 3.15, 2.86, 2.86 en
2.33 (in 1928).
Het aantal levenloos aangegevenen be
droeg in 1928 voor Zeeland slechts 0.9
pet. van het aantal geboorten (bet Rijk
2.5 pet). Sindsdien steeg dit percentage
iets, doch bleef nog beneden 1 pet.
De werkloosheid.
De heer A. D. F. van der Wart, lid
der Prov. Staten, stelde de volgende vra-
gen aan Ged. Staten:
Is de omvang van de werkloosheid in
onze Provincie Uw College bekend?
Zoo ja, wil Uw college dan hiervan
aan de Prov. Staten mededeeling doen,
voor de a.s. zomerzitting?
Zoo neen, is Uw college dan bereid als
nog een onderzoek hierpaar in te stellen
en het resultaat hiervan aan de Staten
mede te deelen op het boven genoemde
tijdstip?
Middelburg. Zoowel Vrijdag 26 Juni al®
Vrijdag 3 Juli geeft het Middelburgsch
muziekkorps een uitvoering op het Mo
lenwater.
vereeniging tot instandhouding
van oude gebouwen alhier hield Dinsdag
haar jaarvergadering onder voorzitter
schap van den heer Mr G. J. Sprenger.
De secretaris, de heer dr W. S. Unger,
bracht het jaarverslag uit, waaruit blijkt,
dat het ledental geringe neiging vertoont
Hij stond op, en trad naar hot vuur, om
zijn hevige ontroering te verbergen.
tot achteruitgang, doch dat de financiëele
toestand gunstig bleef.
De eigenaar van den trapgevel Brak
straat O 224 deed thans de vroeger ge
dane toezegging gestand, en ging over tot
restauratie van dit fraaie product van 17e
eeuwscbe metselaarskunst, waarin de ver
eeniging een bijdrage van f 100 verleende.
Tot andere subsidies vond zij geen aanlei
ding.
Het bestuur der Waalsche gemeente
verzocht medewerking voor herstellings
werkzaamheden aan haar kerkgebouw in
het gangetje ter rechterzijde. Daar bij het
ingesteld onderzoek bleek, dat het metsel
werk zeer slecht was en de voorgenomen
werkzaamheden slechts lapwerk waren,
waartoe de vereeniging haar medewerking
niet wel kan verleenen, kon aan dit ver
zoek geen gehoor worden gegeven. Voor
een meer omvattende restauratie ontbra
ken het kerkbestuur de middelen, zoodat
werd geraden, betere tijden af te wachten.
Inzake de voorgenomen vestiging van
een z.g.n.raadskelder in de voormalige
vleeschhal naast het stadhuis, meende het
bestuur geen adres te moeten zenden, om
dat door gezaghebbender instanties (Mo
numentenzorg, Prov. Archaeologische
Commissie hieraan voldoende aandacht
werd geschenken.
De secretaris voltooide de beschrijving
van het raadhuis; ook omtrent de wijze
van publicatie werd een voorloopig resul
taat bereikt, zoodat mag worden aangeno
men, dat zij in 1932 den leden als feest
gave bij het 25-jarig bestaan der Vereeni
ging zal kunnen worden aangeboden.
Het verslag werd goedgekeurd.
De voorzitter bracht speciaal dank
aan den secretaris voor het werk aan de
beschrijving van het Stadhuis.
Getoond werd een aantal fraaie foto's
van het Stadhuis voorheen en thans, van
het interieur en plattegronden der ver
schillende verdiepingen en gelijkvloers,
die vermoedelijk ais illustratie in het
werk zullen worden opgenomen.
De heer Unger bracht vervolgen? als
penningmeester de rekening uit, die aan
wijst in ontvang f 460.41, en in uitgaaf
f 457.50, alzoo een goed slot van f 2.91,
waardoor het kapitaal der vereeniging
stijgt tot f2329.18.
De vergadering hei'koos als bestuurs
leden de heeren J. K. Swaters, W. Ber-
denis van Berlekom en mr. M. W. G. van
der Veur en koos in plaats van den heer
mr Sprenger, die Middelburg metterwoon
verlaat, den heer R. M. van Dusseldorp.
De voorzitter deelde mede, dat de ver
eeniging steun zal verleenen bij de restau
ratie van de gevels van het pand N 167
aan de Schuitvlotstraat en van dat van 't
Leger des Heils aan de Hoogstraat.
De heer Berdenis van Berlekom bracht
ten slotte grooten dank aa.n den heer
Sprenger voor alles wat deze voor de ver
eeniging heeft gedaan, terwijl de heer mr
Sprenger wees op den grooten steun daar
bij van den secretaris en andere bestuurs
leden ondervonden.
Bijdrage Provincie verpleegkos-
ten krankzinnigen.
Bij besluit van 23 Juli 1925 werd be
paald, dat vanwege de Provincie een
vierde der verpieegkosten per jaar en
per patiënt tot een maximum van f 210
wordt betaald voor armlastige krankzin
nigen. Het totaal bedrag over 1930 was
niet minder dan ruim f 75.000, terwijl de
provincie dezen last geheel vrijwillig op
zich heeft genomen. Artikel 39 der Ar
menwet brengt de kosten integraal ten
laste der gemeente of instelling van wel
dadigheid; eén verplichting voor de pro
vincie om hierin een bijdrage te verleenen
kent de wet niet. Waar ook uit anderen
hoofde steeds zwaarder offers van de
Provinciale kas worden gevergd, terwijl
anderzijds als gevolg der ernstige crisis
de bronnen van inkomsten gedurende de
volgende jaren steeds spaarzamer zullen
vloeien, is bij Ged. Staten de vraag ge
rezen, of de Staten nog wel op den inge
slagen weg mogen voortgaan. Met het
oog op een goed financiëel beleid meenen
zij "deze vraag met de meeste stelligheid
ontkennend te moeten beantwoorden. Te
meer daar de Provincie niet hij machte
„Dan zult ge zeker zeggen wanneer de
de straf voltrokken is: 't Was mijn
schuld, maar ik heb het niet gewild! Een
fraaie troost voorwaar!"
„Neen. Ik wil u redden, en ik kan u
redden. Maar ik doe het op éénvoor
waarde, die, dunkt me, u weinig bezwaar
zal zijn, en mij hot leven geeft", hervatte
de luitenant aarzelend.
Johan zag hem scherp aan, maar hij
wendde zijn gelaat niet af, hoewel een
donkere blos do verweerd© stroeve trek
ken overtoog.
„Hoe is het nu, speelt gij met mij? Of
meent ge wat gij zegt? Wat is de voor
waarde?"
Van Stralen keerde zich van Johan af
on staarde in hot vuur, terwijl hij weife
lend zeide:
„Wij dingen allebei naar het bezit van
Margaretha de Wilde. Wat gij voor haar
gevoelt, weet ik niet, maar wat .mij be
treft", zeide hij op bijna scherpen toon,
„ik wil haar hebben; ik bon besloten mij
door niemand of niets te iateh weerhou
den. En nu, ik weet, dat gij haar te Be
verwijk gesproken hebt, gedeeltelijk ook
wat gij tot haar gezegd hebt, en dat heeft
mij razend gemaakt. Zij kan voor u on
mogelijk zooveel zijn. als voor mij; 'tis
buitendien voor u een mésailliance, want
zij is een burgerlijk meisje en gij zijt een
baron, Uw vader zal dit huwelijk niet
toestaan; daarom, laat haar aan mij over
is haar bronnen van inkomsten te ver
ruimen, en bet groote meerendeel der
gemeenten daarentegen tengevolge der
nieuwe wet op de financieele verhouding
niet onbelangrijk hoogere bijdragen uit
's Rijks kas zal genieten. Een en ander
noopt Ged. Stat9n voor te stellen met 1
Juli 1931 bedoelde bijdrage der Provincie
terug te brengen van een vierde op een
achtste, tot een maximum van f 100 per
jaar en per patiënt. Zij spreken daarbij
de overtuiging uit, dat het meerendeel der
gemeenten of instellingen van weldadig
heid, door deze verlaging niet al te zwaar
zal worden getroffen; veel minder zwaar
althans dan met de Provincie het geval
zou zijn, wanneer de bijdrage van een
vierde zou worden gecontinueerd. In ver
band met de desbetreffende wijziging der
Armenwet en verzoeken van de directies
van Vrederust en Venray, stellen Ged.
Staten ook voor bij te dragen in de ver
pleging van Qatiënten, die niet beslist als
krankzinnig te boek staan in daarvoor
aangewezen inrichtingen.
Met het bestuur van Vrederust is on
derhandeld over de kosten van „Nazorg",
na het terugbrengen der patiënten in de
maatschappij, o.a. door verpleging in ge
zinnen van familie of anderen en van
voorzorg", het opsporen van personen,
die nu behandeld kunnen worden, zonder
in een gesticht te worden opgenomen. Dit
samen vormt den buitendienst, waarvan
de kosten kunnen worden onderverdeeld
in: reis- en verblijfkosten van den buiten
dienst-arts en van zijn hulp; salaris van
beiden; kosten, bestèed voor consultatie-
bureaux; en verplegingskosten der arm
lastige patiënten.
Ged. Staten stellen voor de tot nu toe
gemaakte kosten ad ongeveer f 6000 ge
heel voor rekening der Provincie te ne
men en ook in de toekomst, die van
„voor- en nazorg", behalve die voor de
verpleging, welke voor een achtste voor
rekening der provincie en voor zeven
achtste van die der gemeente of instel
ling van weldadigheid ware te brengep.
Overneming weg in beheer en
enderhoud.
B. en W. van Heinkenszand verzoeken
overeenkomstig het besluit van den Ge
meenteraad over te nemen in beheer en
onderhoud het in die gemeente gelegen
gedeelte van den weg 's-Heer Arendsker-
ke-Heinkenszand, welke weg voorkomt
onder no. 13 g van het Provinciaal we
genplan.
Waar bedoeld wegvak moet worden be
schouwd als overeenkomstig het Prov.
wegenplan te zijn verbeterd, zal dit be
heer en onderhoud kunnen worden over
genomen, evenals voor het deel, gelegen in
de gemeente 's-Heer Arendskerke reeds
is voorgesteld. In overeenstemming met
het advies van den Provincialen hoofd
ingenieur, stellen Ged. Staten voor te be
palen, dat de gemeente jaarlijks een be
drag van f 170,29 zal moeten betalen of
wel een afkoopsom van f 3784.
Provinciale rekening 1929.
Ged. Staten stellen voor de Provinciale
rekening over 1929 vast te stellen op
f 8.645.379,27 in ontvang f 9.295.038,87
in uitgaaf, alzoo een kwaad slot van
f 549.659,60.
De P. Z. E. M.
Ge,d. Staten stellen voor aan de N. V.
„P. Z. E. M." een crediet te verleenen
van f 16.000 voor overneming van het
laagspanningsnet der gemente Biervliet
en een van f 25.000 voor overname van
dat der gemeente Hoek.
Verder wordt een crediet voorgesteld
van f 135.000 ten behoeve van de electri-
ficatie van de Noordgroep en wel 120.000
gld. voor de electrificatie van de gemeente
Tholen en overneming van het bedrijf der
vereeniging „De Coöperatieve Centrale"
te Scherpenisse en f 15.000 voor het aan
brengen van een inrichting in het stati
on te Nieuw-Vossemeer, die de spanning
bij de wisseling van de belasting con
stant houdt.
De Plompetoren te Haamstede.
Naar aanleiding van een verzoek van
Jhr L. van Citters en J. A. Hubregtse,
voorzitter en^ecretaris der commissie tot
het bijeenbrengen van gelden voor de
restauratie van den z.g. Plompetoren te
Haamstede om een subsidie, deelen Ged.
en ik verzeker u, dat gij vrij zijt; ik zal
u verder geen stroobreëd in den weg leg
gen, integendeel.
De groote verbazing, die Johan beving
bij dit voorstel, belette hem don woorden
stroom af te breken, maar de verbazing
maakte plaats voor toorn en verontwaar
diging en met een driftige beweging leg
de hij den luitenant het zwijgen op.
„En dat durft men mij te vragenl" riep
hij uit, terwijl hem de tranen van over
spanning in do oogen sprongen en zijn
stem bijna verstikten. „Mijn God! is dan
mijn toestand zóó gevaarlijk, dat gij mij
zulk een voorstel durft doen?"
„Bedenk toch wat ge doet als ge het
afwijst", zeide "Van Stralen. „Laat u niet
besturen door dwazen trots; want ik ver
zeker u: zoo waar ik voor u sta, uw dood
vonnis is geteekend zoo gij niet toegeeft
en wat hebt ge dan gewonnen? Denk aan
uw ouders, gij zijt eenige zoon; wat zij
zullen lijden, wanneer zij- vernemen, dat
haar stamhouder gevallen is, en dat niet
op het veld van eer als een wakker sol
daat: niet eens in een duel, maar als een
gemeone misdadiger, gefusilleerd zonder
zelfs een eerlijk graf te ontvangen, en
dat enkel
„Zwijg toch!" kreunde Johan, wien het
zweet in druppels op het voorhoofd stond
„wat wilt ge me martelen, alvorens mij
te dooden! Is dat niet genoeg? Ga heenl
zulke hulp neem ik niet aan, al moest ik
Zij hebben zich tot den Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschap ge
wend met de vraag, of de restauratie van
den toren door de Regeering alleen zal
worden bevorderd, indien ook anderen,
met name de Provincie, in de kosten daar
van bijdragen.
Tevens vroegen zij, of in dat geval het
de bedoeling van de Regeering is, om
den toren ook na de restauratie Rijks
eigendom te doen blijven, dan wel of bij
aan een ander, b.v, de gemeente Haam
stede, in eigendom zou worden overge
dragen. Blijkens het antwoord van den
Minister mag als vrij zeker worden aan
genomen, dat ook n a de restauratie de
toren Rijkseigendom zal blijven. In het
algemeen is er, naar de meening van Ged.
Staten, geen plaats voor financieelen
steun van de Provincie ten behoeve van
het onderhoud van Rijkseigendommen.
Zij kunnen dan ook geen aanleiding vin
den om voor te stellen een bijdrage te
verleenen.
Kleine motorboot voor den Wes-
terschelde-dienst.
Naar aanleiding van het destijds gepu
bliceerde verzoek van do Kamer van
Koophandel en Fabrieken to Neuzen, om
een kleine boot voor het overbrengen van
post en epkele passagiers bij mist aan te
schaffen, deelen Ged. Staten mede, dat
reeds vóórdien in hun college de vraag
was gerezen of het niet gewenscht zou
zijn, ten behoeve van den Westerschelde-
dienst een dergelijk vaartuig te doen bou
wen of aan te schaffen. Inmiddels had de
Provincie de beschikking gekregen over
den nog in zeer goeden staat zijnden mo
tor van de Zuidvliet van den veerdienst
KortgeneWolphaartsdijk, welke mo
tor om het schip in dienst te kunnen stel
len op het vèer Veere-Kamperland door
één met meer capaciteit moest worden
vervangen. Op weinig kostbare wijze kon
toen tot den bouw der bedoelde boot wor
den overgegaan, waartoe de Kon. Maat
schappij „De Schelde" te Vlissingen zich
voor een bedrag van f 8000 bereid ver
klaarde, welk bedrag alleszins aanneme
lijk voorkwam, zoodat Ged. Staten meen
den, toen reeds het bouwen aan die Maat
schappij te moeten opdragen en wel om
de boot gereed te hebben vóór den tijd
van het jaar, waarin de meeste mist voor
komt.
Behalve bij mist zal 't scheepje, dat een
snelheid van 14-16 K.M. zal hebben, ook
gebruikt worden om buiten de vastgestel
de diensturen passagiers over te bren
gen, die zeer veel haast hebben en niet
op de volgende boot kunnen wachten.
Wanneer het scheepje bij mist de post
zal vervoeren, is het als regel kalm weer
en waar verder het scheepje alleen ge
bruikt wordt voor extra reizen kan
aldus de directeur veilig worden aan
genomen, dat het nimmer met slecht weer
vaart.
De Hoofdinspecteur voor de scheep
vaart, door Ged. Staten over het plan ge
hoord, deelde mede, dat het vaartuig
voor zoover aan de hand der beschikbare
gegevens door hem kon worden beoor
deeld bruikbaar zal zijn, om bij niet
te woelig water een beperkt aantal pas
sagiers te vervoeren.
Ged. Staten vertrouwen, dat de Prov.
Staten zich met deze maatregelen wel
zullen kunnen vereenigen en stellen voor
deze mededeelingen voor kennisgeving
aan te nemen.
Geen subsidie.
Ged. Staten stellen voor afwijzend te
beschikken op het verzoek van de Ver
eeniging tot bevordering van vakoplei
ding voor handwerkslieden in Nederland,
om een bedrage voor een te houden Na-
tionaal Congres.
Renteloos voorschot wegs-
verbetering.
Ged. Staten stellen voor een renteloos
voorschot van ten hoogste f 35.900 te ge
ven aan de gemeente Oost- en West-Sou
burg voor de verbetering van den West-
Souburgschen weg, doch niet voor 30 jaar
zooals gevraagd is, maar voor 20 jaar en
zonder rekening te houden met de kosten
van beplanting, die wel is toe te juichen,
maar niet voor Prov. steun in aanmer
king' komt.
ook.Hij wischte zich het zweet van
het voorhoofd af.
„Maar ik wil uw dood niet, dwaas, die
ge zijt! Luister dan toch naar redel" her
vatte de luitenant met eenigen angst in
zijn stem; 'twas als schrikte hij terug
voor de gevolgen van zijn voornemen. Hij
greep den arm van Johan en vervolgde
op dringenden toon: „Gij offert uw leven
voor een onzekere kans; geef slechts toe
en gij zijt vrij. Voor de laatste maal:
Neemt gij mijn voorstel aan?"
„Neen!" zei Johan heftig. „Er kome
van wat wil".
„Loop dan in uw verderf!" barstte van
Stralen woest los, en duwde Johan van
zich af met. een beweging als stiet bij
hem in een afgrond. Haastig greep hij
zijn pet, die hij op tafel had gelegd en
verliet met snelle schreden het gebouw.
Het vuur doofde; de kaars was door
den driftigen zwaai uitgewaaid; de
stormwind bulderde en gierde in den
schoorsteen en dreef de eerste sneeuw
vlokken tegen de ruiten aan. Hier en daar
spreidde zich een wit kleed over de da
ken en het kwam Johan voor als was het
een zinnebeeld van den dood. Hij zonk
op een stoel neer, legde de armen op do
tafel en het hoofd daarop, en een ge
smoord, stuipachtig snikken deed' tóch
hooren,