OE ZEEUW Vervolgd en bevrijd TWEEDE BLAD. Uit de Provincie FEUILLETON Historisch verhaal uit den Napoloontischen tijd, .28) —o „Waarlijk? Hij hield bij kris en bij kras vol, dat de soldaten met opzet den deserteur hadden laten loopen." «Hat ia mij onverschillig, welke leugens hij bezweert; wel weet ik, dat ik van acht uur tot over drieën naar den deserteur gezocht heb, Ik heb mij op dit punt niots te verwijten," „Ook niet na uw ontmoeting met die meisjes hij Panoras?" hervatte de luite nant, den Jonker scherp aanziende. Johan werd doodsbleek. Zijn blik kruiste dien van Gerrit van Stralen en eenige seconden zagen zij elkander zwijgend aan, „Ik had het kunnen denken", zeide hij eindolijk, en wendde zich af. „Ge zult mij genoegen doen met heen t® gaan." Van Stralen beet zich op de lippen; hij had zich onvoorzichtig bloot gegeven, „Verklaar u nader", zeide hij, alsof hij Johan s gezegde niet begreep, „Waar zou dat toe dienon? Ik weet, nu wie mijn aanklager is; ik weet ook dat hij laag genoeg is om er spionnen op na te houden, om argslooze lieden na te gaan, Dat alle» sou ik nog kunnen plaatsen, hoewel ik niet weet, waarom gij mij ver volgt!" ging Johan met klimmende drift voort, „Maar dat ge nu hier komt, om mij te sarren, nu ik in uwe macht bon, dat vind ik duivelachtig van u, Ga heen!" Van Stralen trommelde verlegen met de vingers op de tafel. Eerst was het een kalm marBchje, maar weldra werd de maat sneller, ging tot den looppas over werd stormpas en eindigde met een zwo ren vuistslag. De luitenant sprong nu op van den stoel en begon met snelle schre den door de kamer te loopen. „Welnu, ja", zei hij eindelijk met kort afgebroken zinnen, „het is waar; ik heb u aangeklaagd. Ik heb een hekel aan u; dat weet gij even goed als ik weet, dat gij mij evenmin zetten kunt. Maar ik heb niet laag gehandeld; dat is niet waar niet waar niet waarl" herhaalde hij, als wilde hij zichzelf er van overtuigen. „Ik heb u aangeklaagd, wel wetend dat do doodstraf staat op uw daad, maar, ik zweer het u, ik wil die straf niet over u brengen I" De spieker bleef bij Johain staan, als wilde hij zeggen; „Zie mij aan en lees op mijn gelaat of ik lieg". Het vuur, dat tot nog toe had gesmeuld, brak eensklaps met heldere vlammen uit; het hout knapte en knetterde en verspreidde mt en dan een klein vuurwerk van von ken om zich heen. Stukken voor de Piovinciale Staten van Zeeland. Staten mede, dat genoemde toren Rijks eigendom is. (Wordt vervolgd.) VAN WOENSDAG 24 JUNI 1931, Nr 222. OVER CANDIDAATSTELLING, PUN- TENSTELSEL, ENZ. Van een onzer lezers te Biggekerke ontvingen wij enkele vragen omtrent de wijze van oandidaatstelling, puntenstel- sel enz. Wij laten ze hier volgen: „Gesteld, men is niet vereenigd met het puntenstelsel, omdat het gebeuren kan en ook gebeurt dat bij een tweede stemming, ik zal maar zeggen A 10 stem men, B 9, G 8 en D 7 stemmen heeft, enz. Waarom dat nu zoo niet gelaten, want nu gebeurt het dat door het pun tenstelsel D op no. 3 komt en G op no. 4. Waar is dat nu goed of kwaad voor? Een tweede vraag. Is men als lid van de Kiesvereeniging zedelijk verplicht op no. 1 te stemmen van de officieele lijst, gesteld men vermoedt dat velen op no. 3 of 4 zullen stemmen. Mag men nu om no. 2 te redden op no. 2 stemmen, omdat voor no. 1 geen gevaar is? Het is misschien niet in orde, maar is het puntenstelsel in orde en het vrou wenkiesrecht? Maar om erger te voor komen, heiligt misschien het doel de middelen. Een derde vraag. Men kan toch met een vrij geweten, een candidatenlijst onder teekenen, als men niets tegen de perso nen heeft wier namen er op staan, al is het dat men het met de nummering niet eens is? Een vierde vraag. Is het oppositie, ge steld eens, dat bij de candidaatstelling een vooraanstaand aftredend raadslid in gedrang komt. niet met de wil der meer derheid bij de tweede stemming, maar tengevolge van het puntenstelsel. Nu legt men zich daar niet bij neer, maar enkele leden van bedoelde Kiesvereeniging die nen een vrije lijst in, waar genoemd raadslid genoegen mee neemt, om te zien wat bij officieele eindstemming de meerderheid zijner partij nu eigenlijk wil (natuurlijk zonder bedreiging met dit of dat). Is nu zoo'n handelwijze onedel of laag? En is nu zoo'n persoon in kwestie en zijn aanbrengers verplicht als lid hun ner Kiesvereeniging te bedanken? En heeft het Bestuur het recht, zulke z.g. oppositiemannen te schrappen, zoolang niet gebleken is bij de eindstemming wat zijn of hun partij wil. Ziedaar enkele vragen." In antwoord hierop zij het volgende opgemerkt: De bedoeling van de eerste vraag ia ons niet recht duidelijk. Vermoedelijk doelt de inzender hier op een onzui vere toepassing van het puntenstelsel, waartegen echter maatregelen te nemen zijn. Op de tweede vraag kan worden ge antwoord, dat als No. 1 geen gevaar loopt, er niet de minste noodzaak is om op No. 2 te stemmen daar alle overtol lige stemmen automatisch van 1 op 2 overgaan. De derde vraag kan o.i. toestemmend worden beantwoord. Door echter de can didatenlijst te teekenen geeft men te ken nen, ook al heeft men persoonlijke voorkeur, zich met de vastgestelde can didatenlijst te kunnen vereenigen. De vierde vraag is onlogisch. Als iemand de meerderheid achter zich heeft, dan zal dit bij toepassing van het pun tenstelsel evengoed blijken als bij een stemming volgens het meerderheidsstel- sel. Wel ia het mogelijk dat iemand, ook al heeft hij feitelijk de meerderheid ach ter zich, b.v. in een slecht bezochte ver gadering „gewipt" wordt. De schuld daarvan ligt dan echter niet alleen bij hen die een dergelijke candidaat torpedeer den, maar evengoed on zelfs in de eer ste plaats bij da thuisblijvers. Mogen ze nu hun fout herstellen door een tweede fout te maken en een z.g. „vrije lijst" in te dienen? Organisatorisch is zulk een handelwijze ontoelaatbaar en zij die op een dergelijke wijze tegen een wettig ge nomen besluit ingaan zijn o.i. zedelijk en waarschijnlijk ook reglementair verplicht als lid hunner K. V. te bedanken, ter wijl het bestuur niet alleen het recht heeft maar in vele gevallen zelfs ver plicht zal zijn dergelijke leden voor roye ment voor te dragen, althans wanneer alle pogingen om ze tot andere gedach ten te brengen, falen. De behandeling van vragen als hier gesteld komt ons overigens voor van weinig belang te zijn. Er kan bij de candidaatstelling uiter aard verschil van meening zijn. Van wie echter niet alleen in naam, maar metter daad Antirevolutionair zijn, mag worden verwacht, dat zij niet met slinksche mid delen candidaten zullen bestrijden of verdedigen. En is eenmaal een besluit gevallen, dan worden alle andere over wegingen ter zijde gesteld en behoort er slechts één doel te zijn: de verkiezing van de wettig gestelde candidaten te bevorderen. De bevolking van Zeeland. Ultimo December 1930 bedroeg het aantal inwoners der provincie Zeeland 248.492, waarvan 124.687 mannen en 123.805 vrouwen. De kleinste plaats is Serooskerke op Schouwen met 255 en de grootste plaats Vlissingen met 21.710 inwoners. Sinds 1920 steeg de bevolking met on geveer 1 pet. van 246.023 naar 248.492, terwijl de rijksbevolking over het tijdvak 1920-1928 toenam met 12.6 pet. Ook de groote plaatsen zijn in totaal slechts wei nig gestegen. Middelburg, Vlissingen en Zierikzee liepen zelfs terug met resp. 0.8, 2.4 en 1.5 pet, terwijl Goes en Terneuzen een winst boekten van resp. 14.9 en 5.6 pet. Deze geringe toename treft te meer, doordat bet geboortecijfer steeds belang rijk hooger was dan bet sterftecijfer. Het overschot liep gedurende de laatste tien jaren van 3473 (1921) tot 2296 (1929). Een en ander bewijst, dat voortdurend een groot deel der Zeeuwsche bevolking de provincie verlaat om zich elders te vestigen. Het bevolkingscijfer toch ver meerderde in 10 jaren slechts met 2.195, terwijl het aantal geboorten dat van de sterfte met 27.990 overtrof. Het sterftecijfer is evenals dat van de geboorten dalende. Het aantal overledenen bedroeg in 1900 3993 (1.84 pet.), in 1910 2918 (1.25 pet.), in 1920 2850 (1.16 pet.), en in 1930 2319 (0.93 pet.). Voor het Rijk bedroegen deze percentages resp. 1.79, 1.36, 1.2 en 0.96 (in 1928). Het geboorte cijfer bedroeg in 1900 7042 (3.24 pet.), in 1910 6485 (2.77 pet.), in 1920 6548 (2.66 pet.) en in 1930 4776 (1.92 pet.). Voor het Rijk resp. 3.15, 2.86, 2.86 en 2.33 (in 1928). Het aantal levenloos aangegevenen be droeg in 1928 voor Zeeland slechts 0.9 pet. van het aantal geboorten (bet Rijk 2.5 pet). Sindsdien steeg dit percentage iets, doch bleef nog beneden 1 pet. De werkloosheid. De heer A. D. F. van der Wart, lid der Prov. Staten, stelde de volgende vra- gen aan Ged. Staten: Is de omvang van de werkloosheid in onze Provincie Uw College bekend? Zoo ja, wil Uw college dan hiervan aan de Prov. Staten mededeeling doen, voor de a.s. zomerzitting? Zoo neen, is Uw college dan bereid als nog een onderzoek hierpaar in te stellen en het resultaat hiervan aan de Staten mede te deelen op het boven genoemde tijdstip? Middelburg. Zoowel Vrijdag 26 Juni al® Vrijdag 3 Juli geeft het Middelburgsch muziekkorps een uitvoering op het Mo lenwater. vereeniging tot instandhouding van oude gebouwen alhier hield Dinsdag haar jaarvergadering onder voorzitter schap van den heer Mr G. J. Sprenger. De secretaris, de heer dr W. S. Unger, bracht het jaarverslag uit, waaruit blijkt, dat het ledental geringe neiging vertoont Hij stond op, en trad naar hot vuur, om zijn hevige ontroering te verbergen. tot achteruitgang, doch dat de financiëele toestand gunstig bleef. De eigenaar van den trapgevel Brak straat O 224 deed thans de vroeger ge dane toezegging gestand, en ging over tot restauratie van dit fraaie product van 17e eeuwscbe metselaarskunst, waarin de ver eeniging een bijdrage van f 100 verleende. Tot andere subsidies vond zij geen aanlei ding. Het bestuur der Waalsche gemeente verzocht medewerking voor herstellings werkzaamheden aan haar kerkgebouw in het gangetje ter rechterzijde. Daar bij het ingesteld onderzoek bleek, dat het metsel werk zeer slecht was en de voorgenomen werkzaamheden slechts lapwerk waren, waartoe de vereeniging haar medewerking niet wel kan verleenen, kon aan dit ver zoek geen gehoor worden gegeven. Voor een meer omvattende restauratie ontbra ken het kerkbestuur de middelen, zoodat werd geraden, betere tijden af te wachten. Inzake de voorgenomen vestiging van een z.g.n.raadskelder in de voormalige vleeschhal naast het stadhuis, meende het bestuur geen adres te moeten zenden, om dat door gezaghebbender instanties (Mo numentenzorg, Prov. Archaeologische Commissie hieraan voldoende aandacht werd geschenken. De secretaris voltooide de beschrijving van het raadhuis; ook omtrent de wijze van publicatie werd een voorloopig resul taat bereikt, zoodat mag worden aangeno men, dat zij in 1932 den leden als feest gave bij het 25-jarig bestaan der Vereeni ging zal kunnen worden aangeboden. Het verslag werd goedgekeurd. De voorzitter bracht speciaal dank aan den secretaris voor het werk aan de beschrijving van het Stadhuis. Getoond werd een aantal fraaie foto's van het Stadhuis voorheen en thans, van het interieur en plattegronden der ver schillende verdiepingen en gelijkvloers, die vermoedelijk ais illustratie in het werk zullen worden opgenomen. De heer Unger bracht vervolgen? als penningmeester de rekening uit, die aan wijst in ontvang f 460.41, en in uitgaaf f 457.50, alzoo een goed slot van f 2.91, waardoor het kapitaal der vereeniging stijgt tot f2329.18. De vergadering hei'koos als bestuurs leden de heeren J. K. Swaters, W. Ber- denis van Berlekom en mr. M. W. G. van der Veur en koos in plaats van den heer mr Sprenger, die Middelburg metterwoon verlaat, den heer R. M. van Dusseldorp. De voorzitter deelde mede, dat de ver eeniging steun zal verleenen bij de restau ratie van de gevels van het pand N 167 aan de Schuitvlotstraat en van dat van 't Leger des Heils aan de Hoogstraat. De heer Berdenis van Berlekom bracht ten slotte grooten dank aa.n den heer Sprenger voor alles wat deze voor de ver eeniging heeft gedaan, terwijl de heer mr Sprenger wees op den grooten steun daar bij van den secretaris en andere bestuurs leden ondervonden. Bijdrage Provincie verpleegkos- ten krankzinnigen. Bij besluit van 23 Juli 1925 werd be paald, dat vanwege de Provincie een vierde der verpieegkosten per jaar en per patiënt tot een maximum van f 210 wordt betaald voor armlastige krankzin nigen. Het totaal bedrag over 1930 was niet minder dan ruim f 75.000, terwijl de provincie dezen last geheel vrijwillig op zich heeft genomen. Artikel 39 der Ar menwet brengt de kosten integraal ten laste der gemeente of instelling van wel dadigheid; eén verplichting voor de pro vincie om hierin een bijdrage te verleenen kent de wet niet. Waar ook uit anderen hoofde steeds zwaarder offers van de Provinciale kas worden gevergd, terwijl anderzijds als gevolg der ernstige crisis de bronnen van inkomsten gedurende de volgende jaren steeds spaarzamer zullen vloeien, is bij Ged. Staten de vraag ge rezen, of de Staten nog wel op den inge slagen weg mogen voortgaan. Met het oog op een goed financiëel beleid meenen zij "deze vraag met de meeste stelligheid ontkennend te moeten beantwoorden. Te meer daar de Provincie niet hij machte „Dan zult ge zeker zeggen wanneer de de straf voltrokken is: 't Was mijn schuld, maar ik heb het niet gewild! Een fraaie troost voorwaar!" „Neen. Ik wil u redden, en ik kan u redden. Maar ik doe het op éénvoor waarde, die, dunkt me, u weinig bezwaar zal zijn, en mij hot leven geeft", hervatte de luitenant aarzelend. Johan zag hem scherp aan, maar hij wendde zijn gelaat niet af, hoewel een donkere blos do verweerd© stroeve trek ken overtoog. „Hoe is het nu, speelt gij met mij? Of meent ge wat gij zegt? Wat is de voor waarde?" Van Stralen keerde zich van Johan af on staarde in hot vuur, terwijl hij weife lend zeide: „Wij dingen allebei naar het bezit van Margaretha de Wilde. Wat gij voor haar gevoelt, weet ik niet, maar wat .mij be treft", zeide hij op bijna scherpen toon, „ik wil haar hebben; ik bon besloten mij door niemand of niets te iateh weerhou den. En nu, ik weet, dat gij haar te Be verwijk gesproken hebt, gedeeltelijk ook wat gij tot haar gezegd hebt, en dat heeft mij razend gemaakt. Zij kan voor u on mogelijk zooveel zijn. als voor mij; 'tis buitendien voor u een mésailliance, want zij is een burgerlijk meisje en gij zijt een baron, Uw vader zal dit huwelijk niet toestaan; daarom, laat haar aan mij over is haar bronnen van inkomsten te ver ruimen, en bet groote meerendeel der gemeenten daarentegen tengevolge der nieuwe wet op de financieele verhouding niet onbelangrijk hoogere bijdragen uit 's Rijks kas zal genieten. Een en ander noopt Ged. Stat9n voor te stellen met 1 Juli 1931 bedoelde bijdrage der Provincie terug te brengen van een vierde op een achtste, tot een maximum van f 100 per jaar en per patiënt. Zij spreken daarbij de overtuiging uit, dat het meerendeel der gemeenten of instellingen van weldadig heid, door deze verlaging niet al te zwaar zal worden getroffen; veel minder zwaar althans dan met de Provincie het geval zou zijn, wanneer de bijdrage van een vierde zou worden gecontinueerd. In ver band met de desbetreffende wijziging der Armenwet en verzoeken van de directies van Vrederust en Venray, stellen Ged. Staten ook voor bij te dragen in de ver pleging van Qatiënten, die niet beslist als krankzinnig te boek staan in daarvoor aangewezen inrichtingen. Met het bestuur van Vrederust is on derhandeld over de kosten van „Nazorg", na het terugbrengen der patiënten in de maatschappij, o.a. door verpleging in ge zinnen van familie of anderen en van voorzorg", het opsporen van personen, die nu behandeld kunnen worden, zonder in een gesticht te worden opgenomen. Dit samen vormt den buitendienst, waarvan de kosten kunnen worden onderverdeeld in: reis- en verblijfkosten van den buiten dienst-arts en van zijn hulp; salaris van beiden; kosten, bestèed voor consultatie- bureaux; en verplegingskosten der arm lastige patiënten. Ged. Staten stellen voor de tot nu toe gemaakte kosten ad ongeveer f 6000 ge heel voor rekening der Provincie te ne men en ook in de toekomst, die van „voor- en nazorg", behalve die voor de verpleging, welke voor een achtste voor rekening der provincie en voor zeven achtste van die der gemeente of instel ling van weldadigheid ware te brengep. Overneming weg in beheer en enderhoud. B. en W. van Heinkenszand verzoeken overeenkomstig het besluit van den Ge meenteraad over te nemen in beheer en onderhoud het in die gemeente gelegen gedeelte van den weg 's-Heer Arendsker- ke-Heinkenszand, welke weg voorkomt onder no. 13 g van het Provinciaal we genplan. Waar bedoeld wegvak moet worden be schouwd als overeenkomstig het Prov. wegenplan te zijn verbeterd, zal dit be heer en onderhoud kunnen worden over genomen, evenals voor het deel, gelegen in de gemeente 's-Heer Arendskerke reeds is voorgesteld. In overeenstemming met het advies van den Provincialen hoofd ingenieur, stellen Ged. Staten voor te be palen, dat de gemeente jaarlijks een be drag van f 170,29 zal moeten betalen of wel een afkoopsom van f 3784. Provinciale rekening 1929. Ged. Staten stellen voor de Provinciale rekening over 1929 vast te stellen op f 8.645.379,27 in ontvang f 9.295.038,87 in uitgaaf, alzoo een kwaad slot van f 549.659,60. De P. Z. E. M. Ge,d. Staten stellen voor aan de N. V. „P. Z. E. M." een crediet te verleenen van f 16.000 voor overneming van het laagspanningsnet der gemente Biervliet en een van f 25.000 voor overname van dat der gemeente Hoek. Verder wordt een crediet voorgesteld van f 135.000 ten behoeve van de electri- ficatie van de Noordgroep en wel 120.000 gld. voor de electrificatie van de gemeente Tholen en overneming van het bedrijf der vereeniging „De Coöperatieve Centrale" te Scherpenisse en f 15.000 voor het aan brengen van een inrichting in het stati on te Nieuw-Vossemeer, die de spanning bij de wisseling van de belasting con stant houdt. De Plompetoren te Haamstede. Naar aanleiding van een verzoek van Jhr L. van Citters en J. A. Hubregtse, voorzitter en^ecretaris der commissie tot het bijeenbrengen van gelden voor de restauratie van den z.g. Plompetoren te Haamstede om een subsidie, deelen Ged. en ik verzeker u, dat gij vrij zijt; ik zal u verder geen stroobreëd in den weg leg gen, integendeel. De groote verbazing, die Johan beving bij dit voorstel, belette hem don woorden stroom af te breken, maar de verbazing maakte plaats voor toorn en verontwaar diging en met een driftige beweging leg de hij den luitenant het zwijgen op. „En dat durft men mij te vragenl" riep hij uit, terwijl hem de tranen van over spanning in do oogen sprongen en zijn stem bijna verstikten. „Mijn God! is dan mijn toestand zóó gevaarlijk, dat gij mij zulk een voorstel durft doen?" „Bedenk toch wat ge doet als ge het afwijst", zeide "Van Stralen. „Laat u niet besturen door dwazen trots; want ik ver zeker u: zoo waar ik voor u sta, uw dood vonnis is geteekend zoo gij niet toegeeft en wat hebt ge dan gewonnen? Denk aan uw ouders, gij zijt eenige zoon; wat zij zullen lijden, wanneer zij- vernemen, dat haar stamhouder gevallen is, en dat niet op het veld van eer als een wakker sol daat: niet eens in een duel, maar als een gemeone misdadiger, gefusilleerd zonder zelfs een eerlijk graf te ontvangen, en dat enkel „Zwijg toch!" kreunde Johan, wien het zweet in druppels op het voorhoofd stond „wat wilt ge me martelen, alvorens mij te dooden! Is dat niet genoeg? Ga heenl zulke hulp neem ik niet aan, al moest ik Zij hebben zich tot den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap ge wend met de vraag, of de restauratie van den toren door de Regeering alleen zal worden bevorderd, indien ook anderen, met name de Provincie, in de kosten daar van bijdragen. Tevens vroegen zij, of in dat geval het de bedoeling van de Regeering is, om den toren ook na de restauratie Rijks eigendom te doen blijven, dan wel of bij aan een ander, b.v, de gemeente Haam stede, in eigendom zou worden overge dragen. Blijkens het antwoord van den Minister mag als vrij zeker worden aan genomen, dat ook n a de restauratie de toren Rijkseigendom zal blijven. In het algemeen is er, naar de meening van Ged. Staten, geen plaats voor financieelen steun van de Provincie ten behoeve van het onderhoud van Rijkseigendommen. Zij kunnen dan ook geen aanleiding vin den om voor te stellen een bijdrage te verleenen. Kleine motorboot voor den Wes- terschelde-dienst. Naar aanleiding van het destijds gepu bliceerde verzoek van do Kamer van Koophandel en Fabrieken to Neuzen, om een kleine boot voor het overbrengen van post en epkele passagiers bij mist aan te schaffen, deelen Ged. Staten mede, dat reeds vóórdien in hun college de vraag was gerezen of het niet gewenscht zou zijn, ten behoeve van den Westerschelde- dienst een dergelijk vaartuig te doen bou wen of aan te schaffen. Inmiddels had de Provincie de beschikking gekregen over den nog in zeer goeden staat zijnden mo tor van de Zuidvliet van den veerdienst KortgeneWolphaartsdijk, welke mo tor om het schip in dienst te kunnen stel len op het vèer Veere-Kamperland door één met meer capaciteit moest worden vervangen. Op weinig kostbare wijze kon toen tot den bouw der bedoelde boot wor den overgegaan, waartoe de Kon. Maat schappij „De Schelde" te Vlissingen zich voor een bedrag van f 8000 bereid ver klaarde, welk bedrag alleszins aanneme lijk voorkwam, zoodat Ged. Staten meen den, toen reeds het bouwen aan die Maat schappij te moeten opdragen en wel om de boot gereed te hebben vóór den tijd van het jaar, waarin de meeste mist voor komt. Behalve bij mist zal 't scheepje, dat een snelheid van 14-16 K.M. zal hebben, ook gebruikt worden om buiten de vastgestel de diensturen passagiers over te bren gen, die zeer veel haast hebben en niet op de volgende boot kunnen wachten. Wanneer het scheepje bij mist de post zal vervoeren, is het als regel kalm weer en waar verder het scheepje alleen ge bruikt wordt voor extra reizen kan aldus de directeur veilig worden aan genomen, dat het nimmer met slecht weer vaart. De Hoofdinspecteur voor de scheep vaart, door Ged. Staten over het plan ge hoord, deelde mede, dat het vaartuig voor zoover aan de hand der beschikbare gegevens door hem kon worden beoor deeld bruikbaar zal zijn, om bij niet te woelig water een beperkt aantal pas sagiers te vervoeren. Ged. Staten vertrouwen, dat de Prov. Staten zich met deze maatregelen wel zullen kunnen vereenigen en stellen voor deze mededeelingen voor kennisgeving aan te nemen. Geen subsidie. Ged. Staten stellen voor afwijzend te beschikken op het verzoek van de Ver eeniging tot bevordering van vakoplei ding voor handwerkslieden in Nederland, om een bedrage voor een te houden Na- tionaal Congres. Renteloos voorschot wegs- verbetering. Ged. Staten stellen voor een renteloos voorschot van ten hoogste f 35.900 te ge ven aan de gemeente Oost- en West-Sou burg voor de verbetering van den West- Souburgschen weg, doch niet voor 30 jaar zooals gevraagd is, maar voor 20 jaar en zonder rekening te houden met de kosten van beplanting, die wel is toe te juichen, maar niet voor Prov. steun in aanmer king' komt. ook.Hij wischte zich het zweet van het voorhoofd af. „Maar ik wil uw dood niet, dwaas, die ge zijt! Luister dan toch naar redel" her vatte de luitenant met eenigen angst in zijn stem; 'twas als schrikte hij terug voor de gevolgen van zijn voornemen. Hij greep den arm van Johan en vervolgde op dringenden toon: „Gij offert uw leven voor een onzekere kans; geef slechts toe en gij zijt vrij. Voor de laatste maal: Neemt gij mijn voorstel aan?" „Neen!" zei Johan heftig. „Er kome van wat wil". „Loop dan in uw verderf!" barstte van Stralen woest los, en duwde Johan van zich af met. een beweging als stiet bij hem in een afgrond. Haastig greep hij zijn pet, die hij op tafel had gelegd en verliet met snelle schreden het gebouw. Het vuur doofde; de kaars was door den driftigen zwaai uitgewaaid; de stormwind bulderde en gierde in den schoorsteen en dreef de eerste sneeuw vlokken tegen de ruiten aan. Hier en daar spreidde zich een wit kleed over de da ken en het kwam Johan voor als was het een zinnebeeld van den dood. Hij zonk op een stoel neer, legde de armen op do tafel en het hoofd daarop, en een ge smoord, stuipachtig snikken deed' tóch hooren,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1931 | | pagina 5