DE ZEEUW
Vervolgd en bevrijd
TWEEDE BLAD.
Brieven uit de Residentie.
F EU ILLETON
Uit de Provincie.
(Wordt vervolgd).
Te St Laurens doet zich het zeldzame geval voor, dat een veulen, welks moeder
gestorven is, door een koe wordt gevoed.Blijkens de photo is de verstandhouding
tusschen stiefmoeder en kind best.
geen verkiezingskoekjes uit.
En als ons conservatisme in de schoe
nen wordt geschoven, zegt spr., dat zulks
onmogelijk kan, omdat menschen, die
naar de H. Schrift leven, in die Schrift
een uitmuntende bron hebben en een de
mocratie van het hoogste gehalte, die
toch alleen veilig kan zijn, als ze zich
laat leiden door den Christus, zooals
Talma dat zeide.
Spr. gaat nu uitf de geschiedenis der
laatste jaren na, wat door verschillende
partijen naar voren is gebracht als cri-
tiek op ons werk. Over het niet verstrek
ken van een kerstgave aan werkloozen,
waarover sommigen critiek hadden, zegt
spr., dat het toch onbillijk is om alleen
een bepaalde categorie van noodlijdenden
te verstrekken, wat zooveel anderen ook
noodig hebben. De Christelijke organisa
ties hebben er zelf voor gezorgd, dat hun
werklooze menschen een kerstgave kre
gen, wat van hooger standpunt getuigt.
Wat de laatste steunregeling betreft
voor werkloozen, die door den Minister
werd gewijzigd en waaruit de S.D.A.P.
politieke munt tracht te slaan, terwijl het
steunen van hun wethouder hun beter
had gestaan, zegt spr., dat het zoo uiterst
moeilijk is in dezen een algemeen bevre
digende regeling te geven.
Over onderwijszaken sprekende toont
spr. met voorbeelden aan, dat bij de
linkerzijde soms een eigenaardige opvat
ting bestaat van gelijkstelling van open
baar en bijzonder onderwijs.
Onder de leuzen der S.D.A.P. is ook
die der krotopruiming. Voor de volkshuis
vesting voelen zij het meest en alles wat
in Middelburg tot stand komt is hun
werkl! Spr. heeft waardeering voor hun
werk, maar hij acht het een eere der
Christelijke vakbeweging, dat die het eer
ste hier een volgens de wet geregelde
Woningbouwvereeniging oprichtte en
daardoor de roode beweging wel moest
volgen. (Gelach.)
Wat de bekende kwestie van het Amb
tenarenreglement betreft, zullen wij, zegt
spr., niet afwijken van het beginsel, dat
naar Gods Woord is, dat de gehuwde
vrouw een taak in het gezin heeft en
niet in publieken dienst.
Aan de hand van de geschiedenis, zoo
als van de winkelsluiting op Zondag,
openstelling telefoon op Zondag enz. blijkt
steeds weer, dat links van de beginselen,
die wij belijden, niets moet hebben en
die verwerpt.
Laten we voor de verbreiding van deze
beginselen werken en Woensdag stemmen
op lijst 2.
Verschillende sprekers stelden vragen.
Dhr Littooij is niet overtuigd, dat er niet
zou bezuinigd kunnen worden op wat de
Gemeente aan het Gasthuis moet betalen,
en wijst er verder op, dat er juist door
het bizonder onderwijs nog kort geleden
geen gebruik is gemaakt van het recht
om een boventalligen onderwijzer aan te
stellen, maar dien zelf betaalde.
Door dhrn de Veer en den Hollander
worden de vragers beantwoord en sluit
de voorz. deze goed geslaagde vergade
ring met de opwekking om trouw te stem
men op Woensdag 17 Juni op lijst 2.
STEMT DE VEER.
Jaarverslag Kamer van Koophandel.
1 In druk is verschenen het jaarverslag
1930 van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor de Zeeuwsche Eilanden te
Middelburg, waarin uitvoerig wordt stil
gestaan bij de verschillende belangrijke
onderwerpen, die in de 5 vergaderingen
van de Kamer zijn behandeld.
Inzake de N.V. Exploitatie Vlissmg-
sche haven, wordt vermeld, dat eerst wan
neer de statuten geheel bekend zijn, de
Kamer zal kunnen beoordeelen of deze
geen dergelijke bezwarende voorwaarden
bevatten, dat ten slotte de Kamer hare
bereidverklaring tot deelname zou moeten
intrekken.
Vervolgens vermeld het verslag wat
spoedshalve door het bureau is afgehan
deld inzake een rechtstreeksche spoorweg
verbinding Middelburg Wolphaartsdijk-
sche Veer; inzake de verbetering van de
Kanaalbrug te Middelburg; inzake de
spoortijden van de brug; inzake het
nieuwe telefoontarief; inzake een spe
ciale telefooncel te Middelburg voor ge
sprekken met Indië, die intusschen tot
stand kwam; en inzake spoorwegdienst
regelingen.
Verscheidene malen werd ook in 1930
gebruik gemaakt van de bemiddeling der
Kamer om handelsadressen in het bui
tenland te verkrijgen, terwijl ook herhaal
delijk aan buitenlanders adressen van
handelaren in een bepaalde branche wer
den verstrekt. Dit is mogelijk door het
tot stand komen van een bedrijfsregis-
ter, als aanvulling van de inschrijvingen
in het Handelsregister.
In 1930 werden 275 certificaten van
oorsprong en andere verklaringen afge
geven, of handteekeningen gelegaliseerd.
Op 31 December 1929 bedroeg het aan
tal ingeschreven zaken 2432, in 1930 wer
den 94 zaken ingeschreven en 116 op
geheven, dus restten er 2410.
Verder hadden 321 wijzigingen in de in
schrijvingen plaats.
Het aantal inlichtingen bedroeg in
1930 3112 mondelinge en 148 schriftelijke.
Omtrent de werkloosheid en de arbeids
bemiddeling meldt het verslag, dat het
aantal aanbiedingen van werknemers
steeg van 2173 tot 2759, terwijl de werk
gevers-aanvragers daalden van 1420 op
1331. Het plaatsingscijfer kon gebracht
worden van 1037 op 1144.
Blijkens de opgaven in de Staatscourant
bedroeg het aantal faillissementen van
personen binnen het gebied der Kamer
in 1930 37, tegen 19 in 1929, 24 in 1928,
en 40 in 1927.
Verder wordt een en ander medegedeeld
over takken van bedrijf, en eveneens over
verschillende takken van handel, bij: dit
alles doet zich de malaise gevoelen alsme
de bij de 35 Coöp. Boerenleenbanken en
andere Coöperatieve bedrijven, al zijn bij
sommige instellingen ook lichtpunten te
noemen.
Westkapelle. Het fanfarecorps „Oefe
ning kweekt Kunst", bracht Maandag
avond na den uitslag van de stemming
voor den Raad, aan de gekozen Raads
leden een serenade. De muzikale rond
gang bracht natuurlijk heel wat volk op
de been.
VAN
DINSDAG 16 JUNI 1931, Nr 215.
p
Het asphalt van onze straten en plei
nen zit tegenwoordig vol gekalkt met na
men en leuzen vanwege de verkiezingen
voor den Raad.
Ik bewonder dat „kalken" allerminst,
het is m.i. een bewijs van het meer en
meer „platvloersch" worden der politiek.
Maar we hebben nu plakploegen en kalk-
ploegen ze schijnen het 's nachts ook
wel eens met elkaa? aan den stok te krij
gen! en 't gekste bij dit alles is, dat in
zoo'n groote stad hoe langer hoe meer
menschen niets meer van de politiek moe
ten hebben en er niets anders in zien dan
„baantjesjagerij".
Voor een deel is dat stellig de schuld
der politieke partijen zelf. Daarom mag
ik hier wel eens iets schrijven over de
Raadsverkiezingen en dat in den alge-
meenen zin, d.w.z. zonder daarbij aan
een bepaalde gemeente te denken.
Die Raadsverkiezingen hebben heel
dikwijls sterker de aandacht dan die voor
Kamer en Staten. In kleinere plaatsen
kent men de candidaten meestal alle per
soonlijk, men weet dikwijls ook meer van
hen, dan ze lief is. In de groote steden
is dat niet zoo, daar kijkt men meer naar
het „merk" en verder brengen de verkie
zingsblaadjes ons menig portret.
Dan is er nog wat. Bij de gemeentepo
litiek staan de menschen meestal dichter
bij, dan bij die voor Kamer en Staten. En
de gemeenteraad heeft op zijn terrein ook
meer te zeggen, dan de Kamer en de
Staten.
Ook dient er wel op gelet te worden,
dat in de laatste jaren het terrein der
gemeente-bemoeiing zich sterk heeft uit
gebreid en in den Raad worden dikwijls
kwesties uitgevochten, die bijna de ge-
heele gemeente interesseeren en waarbij
ieder, met of zonder kennis van zaken,
een woordje meepraat.
Zoo zijn er allerlei dingen, die hierbij
de aandacht trekken. Altijd, bij elke ver
kiezing, is de keuze der candidaten van
groot gewicht, maar dat geldt niet het
minst voor de Raadsverkiezingen. In het
bijzonder ook met het oog op den kleinen
kring, waarin zij dikwijls plaats hebben.
Ik zie ook deze politieke actie het liefst
als een principieels.
Zeker, het is niet onbekend, dat in ver
schillende gemeenten de Raadsverkiezin
gen als het ware beheerscht worden door
practische kwesties en daar kan men
soms heel moeilijk aan ontkomen.
Maar ons geluid, ook hierbij, moet toch
allereerst principieel zijn. Of mijnheer A,
of mijnheer B naar den Raad gaat, kan
wel van beteekenis zijn, maar de voor
naamste vraag is; welk beginsel zege
viert?
Er zijn er, die meenen, dat dit bij de
Raadsverkiezingen niet het eerste en het
voornaamste is. Bij de Kamer wel, maar
bij den Raad niet. Nu kan ik me nog er
gens zoo'n idyllisch plekje voorstellen,
waar men in den Raad nog zoo absoluut
niets merkt van partijen en partijverhou
dingen. Zijn die plekjes er nog? Goed,
maar dan is het toch maar sporadisch,
hooge uitzondering. De komst van het
algemeen kiesrecht en van de evenredige
vertegenwoordiging heeft hier ook wel
haar invloed doen gelden.
Het gaat meestal zoo huiselijk en zoo
knus niet meer toe. In de groote steden
spelen de Gemeenteraden dikwijls zooiets
als Tweede Kamertje en ook in de klei
nere plaatsen komt de politiek meer en
meer om den hoek gluren, of nestelt zich
onder de zetels der edelachtbaren.
Men kan dat afkeuren, of toejuichen,
het feit als zoodanig ligt er nu eenmaal
en men zal goed doen, door er op ver
standige wijze mede te rekenen.
Maar hoe meer dit geschiedt, des te
meer reden is er stellig om principieel
te zijn en de zakon ook der gemeente
lijke huishouding vanuit een bepaalden
gezichtshook te bezien. Dan blijven er
Historisch verhaal uit den Napoleon-
tischen tijd.
43) o
„Geluk met uw stamhoudertje, Pan-
crasl gaf Constance ten antwoord, ter
wijl ze hem de hand reikte. „Hier stel ik
vriendin, Margaretha de
Wilde, die me wel wilde vergezellen op
myn ritje."
„Ik had er oen voorgevoel van dat ik
erge??, 6611 huis der vreugde en der
maaltijden terecht zou komen, anders
was ik zoo .grif niet meegegaan", zeide
Margo schertsend; „van harte gefelici
teerd, baas Panoras, met uw zoon, die
volgens de berichten van den Jonker zeer
krachtig en gezond moet 2jjn."
„Kom maar binnen dames, dan kunt
ge het popje eens zelve beoordeelen", zei
de de gevleide vader, de deur openende.
Nauwelijks traden de meisjes met Jo
han binnen of zij zagen dat zij niet de
eenige bezoekers waren. Een jeugdig juf
fertje, dat met het dochtertje des huizeE
had zitten keuvelen, stond haastig op en
staarde ze aan, blijkbaar verlegen met
haar houding.
stellig altijd niet weinige zaken, die liggen
in wat men wel noemt „de neutrale zone",
maar anderzijds wint het optreden aan
beteekenis en kracht.
Als. het principieele kwesties betreft
geen schipperen of plooien, geen men
schen behagen, of ook vrees voor het ver
lies van stemmen, maar recht door zee.
Geen eten - van twee wallen, geen mee
waaien met alle winden, maar een zeggen
en een doen: hier sta ik! Dat geeft vast
heid in de politieke beenen en het wekt
ook sympathie. Een principieele politiek
bezit ook de beste blijvende propagandis
tische waarde.
Principieel en practisch behoeven abso
luut geen tegenstellingen te zijn, ze kun
nen hand in hand gaan.
In de gemeentelijke huishouding dient
lijn te zitten, zij moet bestuurd worden
naar beginselen, die de behoeften van
den tijd kennen. Dan toont zij innerlijke
kracht.
Daarom is met name de A.R. politiek
zulk 'n goede voor 'n gezond en krachtig
gemeentelijk leven. Wijl ze twee hoofd
kenmerken bezit. Ze is principieel en
plaatst zich tegelijker tijd met de beide
beenen op den bodem der werkelijkheid.
Ze luistert naar de vaste en blijvende be
ginselen van het Woord Gods en tracht
die te verstaan ook voor het leven van
dezen tijd.
Zoo is ze niet reactionnair, maar wel
behoudend in den gezonden zin van het
woord. En tegelijk is ze ook democratisch,
omdat ze verstaat, dat het gaat om heel
de gemeenschap in al haar sociale gele
dingen. Daarom is een goede anti-revolu
tionaire Gemeentepoliek een zoo bij uit
stek gezonde politiek. J. H.
Openbare vergadering van de A.-R. Kies-
ver. "Nederland en Oranje" te Middelburg
De voorzitter, de heer Mr P. Dieleman,
opende deze vergadering en heette allen
welkom. Het is goed, aldus spr., aan
den vooravond van den strijd nog eens
samen te komen en elkander op te wek
ken. Daartoe las hij eenige Schriftgedeel
ten die ter bemoediging en aansporing
kunnen zijn. De Gemeenten zijn zulke
eerbiedwaardige instellingen in ons
Staatsbestel, dat een verkiezing daarvoor
ook een zeer belangrijk iets is. In de
Middeleeuwen vooral waren de Gemeen
ten aparte koninkrijken met veel macht
en beteekenis. In onzen tijd is dat wel
eenigszins anders, maar toch is het van
groot belang voor onze geestelijke vrij
heid en de verkregen rechten, dat wij
in den Raad der Gemeente worden ver
tegenwoordigd door mannen, die onze be
ginselen uitdragen. Aan niemand is dat
beter toevertrouwd zegt spr. dan aan de
mannen, die op onze candidatenlijst staan
en daarom is het goed, dat we vanavond
nog eens iets hooren van de geschiedenis
van de laatste 4 jaar, waarvoor de heeren
de Veer en den Hollander zich gaarne
disponibel stelden.
Na'lat eerst staande gezongen is het
2de couplet van het Wilhelmus, verkrijgt
Mr A. A. de Veer het woord om te spre
ken over de Gemeentefinanciën. Spr. zegt,
dat het hem een voorrecht is nu reeds 32
jaar lid van den Raad te zijn, waarvan
de laatste 12 jaar tévens wethouder.
Spr. heelt deze gelegenheid aangegre
pen omdat het voor beide partijen zoo
goed is, dat er contact zij, vooral nu we
aan den vooravond der verkiezingen
staan. Al zijn we allen één in het be
ginsel, daarom is er nog heel wat ruimte
voor verschil in opvatting en toepassing.
Het financiëel beheer van de Gemeente,
zelfs in de beste jaren, eischt beleid en
„Juffer Marie van Riemwijk, dames,
die zoo goed was om mijn vrouw te ko
men opfleuren", aldus stelde Pancras
haar voor. Het ijs was spoedig gebroken,
toen uit dei wieg een rol linnen flanel te
voorschijn werd gehaald, waar een rood
cirkelrood gezichtje en een tiental gar
naalachtige vingertjes uitstaken, en dat
betiteld werd als „de jongen". Nu volgde
een zeer belangrijk gesprek betreffende
deze rol, waarbij Johan zich zoo blijk
baar overkompleet gevoelde, dat het Pan
cras in 'toog viel.
„Weet ge wat, Jonker Johan", zei de
boschwachter, „ik zal het tafeltje op het
erf zetten. Wij zitten daar in 't zonnetje,
en beschut voor den wind, en gij zult eens
zien hoe spoedig wij gezelschap krijgen
van"een hoofdknik vulde verder de
volzin aan.
„Kostelijk Baas", zeide Johan. „Welke
tafel bedoel je?" en in een ommezien was
in een beschut hoekje een partijtje ge
vormd, waarvan het middenstuk uit een
kruik met eenige glazen bestond. Pancras
had gelijk; nauwelijks hadden de meisjes
de toebereidselen gezien of zij kregen
zulk een hevigen aanval van dorst, dat
zij, alsof het afgesproken was, er heen
drentelden en de beste plaatsen in beslag
namen, Johan schonk de glazen vol en
■telde een dronk in op de gezondheid van
voorzichtigheid. Anders is men in de t
slechte jaren kind van de rekening. En
nu in dezen tijd van depressie is zeker
voorzichtigheid geboden. Zuinigheid is
noodig, maar geen zuinigheid, die de wijs
heid bedriegt.
Veel uitgaven van een Gemeente be
rusten op wetten (onderwijs) en vroeger
genomen besluiten (geldleeningen en sa-
larisbesluiten). De overige uitgaven, maar
dat zijn er weinige, zijn voor wijziging
vatbaar. Bovendien is de begrooting voor
deze in den Raad komt, reeds door B. en
W. bekeken. En verder door de Commis-
sie's van Financiën en Fabricage. Spr.
memoreert het goede werk van de heeren
Vertregt en Hondius in deze Commissies,
die hij met waardeerende woorden her
dacht, waarop de vergadering dankbaar
reageerde.
Wat de voorloopige cijfers van de be
grooting over 1932 betreft, zegt spr., dat
de cijfers voor Burgerlijk Armbestuur,
Krankzinnigenverpleging en Werkver
schaffing e.d. reeds bedragen f 112.000,
f40.000 en f30.000.
Spr. heeft deze cijfers eens vergeleken
met de begrooting van 1900, de eerste, die
spr. mee vaststelde. Deze geeft voor de
zelfde zaken maar Vt aan van het be
drag, dat nu noodig is. Ook is natuurlijk
het onderwijs veel duurder geworden.
Daar zijn ook heel wat onderwijsinrich
tingen meer dan in 1900, o.a. industrie-
en huishoudschool, handelsavondschool.
Spr. gaat verschillende posten der be-
gróoting na en komt tot de conclusie,
dat er op zooveel posten als onderhoud
straten, plantsoenen, straatverlichting
enz. niet ingrijpend is te bezuinigen. Het
aanzien en de eischen der stad zijn hier
niet te verwaarloozen.
De inkomsten der Gemeente zijn ingrij
pend gewijzigd, nu we de Gemeentefonds
belasting hebben ggkregen en de Gemeen
te geen eigen inkomstenbelasting mag
heffen.
Wat is het resultaat van deze wijziging
voor Middelburg, dat 65 opcenten heft?
Dat 98 pCt. volgend jaar minder be
lasting zal betalen. (Applaus.)
Bedankt daarvoor niet B. en W. of
den Raad, noch de bezuinigers, doch de
Regeering, die een hoogere uitkeering aan
de Gemeenten doet.
In de naaste toekomst zal evenwel door
de vermindering van de inkomsten en
waardevermindering der vermogens de op
brengst van de gemeente-opcenten uit de
Gemeentefondsbelasting dalen.
Dan zal er op andere wijze voorzien
moeten worden, want geld moet er zijn.
Spr. komt nu tot andere inkomsten,
n.l. die der Gemeentebedrijven. Uit deze
bedrijven is voor 1932 geraamd een bate
van f85.000. Een flink bedrag, maar wat
de Gemeente niet kan missen. Deze be
drijven staan er zeer gezond voor. Daar
om kan er ook aan gedacht worden in
de naaste toekomst tariefverlagingen toe
te passen, waardoor het gebruik zal toe
nemen.
Komende tot het nu voor velen bran
dende vraagstuk van loons- en salaris
verlaging, zegt spr., daar in de gegeven
omstandigheden niet aan te kunnen den
ken, als 98 pCt. der Gemeente verminde
ring van belasting krijgt. (Applaus).
Dhr W. A. den Hollander neemt
met eenige reserve de spreekplaats in,
omdat hij in een verkiezingsblaadje ge
lezen heeft, dat hij met de overige man
nen van lijst 2 gestolen mocht worden.
(Gelach.)
Hij hoopte, dat er niet van de roovers
hier aanwezig waren.
Spr. komt tot het manifest der Bezui
nigers, die alles bepalen en laten af
hangen van de financiën. Hij toont aan,
dat onze strijd is en altijd zijn moet een
strijd voor onze beginselen. Wij doelen
den jonggeborene. Nu werd het gesprek
algemeen. Terwijl sergeant Van Hoorne-
beke zich met Margo en Marie onder
hield, zeide Constance tot den bosch
wachter:
Pancras, ik ben bier gekomen met het
doel u te vragen of ge sinds 't laatst van
Augustus ook iets van Leo en Jan verno
men hebt. Ik weet dat men erg naar Leo
zocht en ik heb niets van hem gehoord.
Ge begrijpt wel hoe ongerust ik ben."
„Ja juffrouw, veel weet ik er niet van,
ik heb van verschillende lui gehoord dat
het Leo nog niet gelukt is naar het bui
tenland te ontkomen. Men gist dat hij zich
óf op de Veluwe, óf in de omstreken van
Amsterdam ophoudt. En wat Jan betreft,
ge weet dat hij twee maanden geleden bij
na was ingerekend door dien mijnbeer
déAr, maar dat is hij ontsnapt. Waar hij
nu schuilt weet ik waarlijk niet."
„Als ik vragen mag, spreekt ge van
Jan Cuilenburg, den deserteur?" vroeg
Marie, die de laatste woorden gehoord
had.
„Ja; weet gij iets van hem?" vroeg
Constance schielijk.
„Welzeker," zeide Marie, die zichzelve
opeens als een gewichtig persoontje begon
te beschouwen, „ik kan u zelfs zeggen
waar hij is." Hier wachtte ze even om
haar toehoorders nog nieuwsgieriger te
maken. Pancras en Constance trachtten
de woorden van hun lippen te lezen, Jo
han en Margo waren daarentegen zoo
druk in gesprek met elkander, dat zij
ternauwernood een woord van Marié op
gevangen hadden.
„De deserteur Cuilenburg bevindt zich
op het oogenblik in vrij goeden welstand
bij...."
„Hol" schreeuwde Johan eensklaps,
hield de handen voor de ooren en sprong
zoo onbesuisd op, dat de tafel kantelde.
De kruik verloor haar evenwicht en viel
op den grond in scherven; de glazen vie
len om en goten hun inhoud over de
kleedjes der meisjes. Constance schoof
met een kreet van schrik haar stoel ach
teruit.
„Johanl" zei ze op een toon van ver
wijt.
„Heeft u een wesp gestoken?" vroeg
Margo.
„Een wesp in November!" zeide Marie
minachtend, terwijl ze een klein bier-meer
van haar japon af liet vloeien. „Er is ge
lukkig niet veel aan mijn kleeding ver
beurd, andersv.." en ze keek Johan
wraakzuchtig aan.
„Dat kost u een schilling voor een
versch kruikje, Jonker, en een kapitaal
aan nieuwe japonnen," zeide Pancras
droog, terwijl hij bukte om de diggels
op te rapen. De ongelukkige oorzaak
stond er met een gloeiend gezicht naar te
kijken.
„Vergeef me," stamelde hij.
„Nooit!" prevelde Marie.
„Ik ik kon het niet helpen, maar
juffrouw Van Riemwijk wilde daar gaan
vertellen waar Jan is, en dat mag ik
niet weten.
„En daarom gooit ge de tafel om?"
vroeg Margo. „Werkelijk een flink middel,
dat doel treft, maar wees zoo goed bij een
volgenden keer toe te zien waarheen bet
bier kan vloeien: ge zoudt u mogelijk ruï
neeren aan schadevergoeding."
„Ik wou dat hij een veertien dagen bij
ons logeerde; ik zou hem wel mak krij
gen," bromde Marie tusschen de tanden,
en overluid zei ze: „En waarom moogt ge
niet weten waar Jan Cuilenburg is?"
„Omdat ik nog altijd in last heb hem
op te zoeken, juffrouw Marie," hervatte
de sergeant, „wanneer ik nu zijn verblijf
plaats niet weet kan ik vrijelijk naar hem
zoeken, en zonder mijn geweten te bezwa
ren kan ik dan zeggen, dat ik hem niet
gevonden heb. Maar oordeel zelf of ik
dit zou kunnen zeggen, wanneer ik wist
waar hij was!"