DE ZEEUW Vervolgd en bevrijd TWEEDE BLAD. Brieven uit de Residentie. F EU ILLETON Uit de Provincie. (Wordt vervolgd). Te St Laurens doet zich het zeldzame geval voor, dat een veulen, welks moeder gestorven is, door een koe wordt gevoed.Blijkens de photo is de verstandhouding tusschen stiefmoeder en kind best. geen verkiezingskoekjes uit. En als ons conservatisme in de schoe nen wordt geschoven, zegt spr., dat zulks onmogelijk kan, omdat menschen, die naar de H. Schrift leven, in die Schrift een uitmuntende bron hebben en een de mocratie van het hoogste gehalte, die toch alleen veilig kan zijn, als ze zich laat leiden door den Christus, zooals Talma dat zeide. Spr. gaat nu uitf de geschiedenis der laatste jaren na, wat door verschillende partijen naar voren is gebracht als cri- tiek op ons werk. Over het niet verstrek ken van een kerstgave aan werkloozen, waarover sommigen critiek hadden, zegt spr., dat het toch onbillijk is om alleen een bepaalde categorie van noodlijdenden te verstrekken, wat zooveel anderen ook noodig hebben. De Christelijke organisa ties hebben er zelf voor gezorgd, dat hun werklooze menschen een kerstgave kre gen, wat van hooger standpunt getuigt. Wat de laatste steunregeling betreft voor werkloozen, die door den Minister werd gewijzigd en waaruit de S.D.A.P. politieke munt tracht te slaan, terwijl het steunen van hun wethouder hun beter had gestaan, zegt spr., dat het zoo uiterst moeilijk is in dezen een algemeen bevre digende regeling te geven. Over onderwijszaken sprekende toont spr. met voorbeelden aan, dat bij de linkerzijde soms een eigenaardige opvat ting bestaat van gelijkstelling van open baar en bijzonder onderwijs. Onder de leuzen der S.D.A.P. is ook die der krotopruiming. Voor de volkshuis vesting voelen zij het meest en alles wat in Middelburg tot stand komt is hun werkl! Spr. heeft waardeering voor hun werk, maar hij acht het een eere der Christelijke vakbeweging, dat die het eer ste hier een volgens de wet geregelde Woningbouwvereeniging oprichtte en daardoor de roode beweging wel moest volgen. (Gelach.) Wat de bekende kwestie van het Amb tenarenreglement betreft, zullen wij, zegt spr., niet afwijken van het beginsel, dat naar Gods Woord is, dat de gehuwde vrouw een taak in het gezin heeft en niet in publieken dienst. Aan de hand van de geschiedenis, zoo als van de winkelsluiting op Zondag, openstelling telefoon op Zondag enz. blijkt steeds weer, dat links van de beginselen, die wij belijden, niets moet hebben en die verwerpt. Laten we voor de verbreiding van deze beginselen werken en Woensdag stemmen op lijst 2. Verschillende sprekers stelden vragen. Dhr Littooij is niet overtuigd, dat er niet zou bezuinigd kunnen worden op wat de Gemeente aan het Gasthuis moet betalen, en wijst er verder op, dat er juist door het bizonder onderwijs nog kort geleden geen gebruik is gemaakt van het recht om een boventalligen onderwijzer aan te stellen, maar dien zelf betaalde. Door dhrn de Veer en den Hollander worden de vragers beantwoord en sluit de voorz. deze goed geslaagde vergade ring met de opwekking om trouw te stem men op Woensdag 17 Juni op lijst 2. STEMT DE VEER. Jaarverslag Kamer van Koophandel. 1 In druk is verschenen het jaarverslag 1930 van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Zeeuwsche Eilanden te Middelburg, waarin uitvoerig wordt stil gestaan bij de verschillende belangrijke onderwerpen, die in de 5 vergaderingen van de Kamer zijn behandeld. Inzake de N.V. Exploitatie Vlissmg- sche haven, wordt vermeld, dat eerst wan neer de statuten geheel bekend zijn, de Kamer zal kunnen beoordeelen of deze geen dergelijke bezwarende voorwaarden bevatten, dat ten slotte de Kamer hare bereidverklaring tot deelname zou moeten intrekken. Vervolgens vermeld het verslag wat spoedshalve door het bureau is afgehan deld inzake een rechtstreeksche spoorweg verbinding Middelburg Wolphaartsdijk- sche Veer; inzake de verbetering van de Kanaalbrug te Middelburg; inzake de spoortijden van de brug; inzake het nieuwe telefoontarief; inzake een spe ciale telefooncel te Middelburg voor ge sprekken met Indië, die intusschen tot stand kwam; en inzake spoorwegdienst regelingen. Verscheidene malen werd ook in 1930 gebruik gemaakt van de bemiddeling der Kamer om handelsadressen in het bui tenland te verkrijgen, terwijl ook herhaal delijk aan buitenlanders adressen van handelaren in een bepaalde branche wer den verstrekt. Dit is mogelijk door het tot stand komen van een bedrijfsregis- ter, als aanvulling van de inschrijvingen in het Handelsregister. In 1930 werden 275 certificaten van oorsprong en andere verklaringen afge geven, of handteekeningen gelegaliseerd. Op 31 December 1929 bedroeg het aan tal ingeschreven zaken 2432, in 1930 wer den 94 zaken ingeschreven en 116 op geheven, dus restten er 2410. Verder hadden 321 wijzigingen in de in schrijvingen plaats. Het aantal inlichtingen bedroeg in 1930 3112 mondelinge en 148 schriftelijke. Omtrent de werkloosheid en de arbeids bemiddeling meldt het verslag, dat het aantal aanbiedingen van werknemers steeg van 2173 tot 2759, terwijl de werk gevers-aanvragers daalden van 1420 op 1331. Het plaatsingscijfer kon gebracht worden van 1037 op 1144. Blijkens de opgaven in de Staatscourant bedroeg het aantal faillissementen van personen binnen het gebied der Kamer in 1930 37, tegen 19 in 1929, 24 in 1928, en 40 in 1927. Verder wordt een en ander medegedeeld over takken van bedrijf, en eveneens over verschillende takken van handel, bij: dit alles doet zich de malaise gevoelen alsme de bij de 35 Coöp. Boerenleenbanken en andere Coöperatieve bedrijven, al zijn bij sommige instellingen ook lichtpunten te noemen. Westkapelle. Het fanfarecorps „Oefe ning kweekt Kunst", bracht Maandag avond na den uitslag van de stemming voor den Raad, aan de gekozen Raads leden een serenade. De muzikale rond gang bracht natuurlijk heel wat volk op de been. VAN DINSDAG 16 JUNI 1931, Nr 215. p Het asphalt van onze straten en plei nen zit tegenwoordig vol gekalkt met na men en leuzen vanwege de verkiezingen voor den Raad. Ik bewonder dat „kalken" allerminst, het is m.i. een bewijs van het meer en meer „platvloersch" worden der politiek. Maar we hebben nu plakploegen en kalk- ploegen ze schijnen het 's nachts ook wel eens met elkaa? aan den stok te krij gen! en 't gekste bij dit alles is, dat in zoo'n groote stad hoe langer hoe meer menschen niets meer van de politiek moe ten hebben en er niets anders in zien dan „baantjesjagerij". Voor een deel is dat stellig de schuld der politieke partijen zelf. Daarom mag ik hier wel eens iets schrijven over de Raadsverkiezingen en dat in den alge- meenen zin, d.w.z. zonder daarbij aan een bepaalde gemeente te denken. Die Raadsverkiezingen hebben heel dikwijls sterker de aandacht dan die voor Kamer en Staten. In kleinere plaatsen kent men de candidaten meestal alle per soonlijk, men weet dikwijls ook meer van hen, dan ze lief is. In de groote steden is dat niet zoo, daar kijkt men meer naar het „merk" en verder brengen de verkie zingsblaadjes ons menig portret. Dan is er nog wat. Bij de gemeentepo litiek staan de menschen meestal dichter bij, dan bij die voor Kamer en Staten. En de gemeenteraad heeft op zijn terrein ook meer te zeggen, dan de Kamer en de Staten. Ook dient er wel op gelet te worden, dat in de laatste jaren het terrein der gemeente-bemoeiing zich sterk heeft uit gebreid en in den Raad worden dikwijls kwesties uitgevochten, die bijna de ge- heele gemeente interesseeren en waarbij ieder, met of zonder kennis van zaken, een woordje meepraat. Zoo zijn er allerlei dingen, die hierbij de aandacht trekken. Altijd, bij elke ver kiezing, is de keuze der candidaten van groot gewicht, maar dat geldt niet het minst voor de Raadsverkiezingen. In het bijzonder ook met het oog op den kleinen kring, waarin zij dikwijls plaats hebben. Ik zie ook deze politieke actie het liefst als een principieels. Zeker, het is niet onbekend, dat in ver schillende gemeenten de Raadsverkiezin gen als het ware beheerscht worden door practische kwesties en daar kan men soms heel moeilijk aan ontkomen. Maar ons geluid, ook hierbij, moet toch allereerst principieel zijn. Of mijnheer A, of mijnheer B naar den Raad gaat, kan wel van beteekenis zijn, maar de voor naamste vraag is; welk beginsel zege viert? Er zijn er, die meenen, dat dit bij de Raadsverkiezingen niet het eerste en het voornaamste is. Bij de Kamer wel, maar bij den Raad niet. Nu kan ik me nog er gens zoo'n idyllisch plekje voorstellen, waar men in den Raad nog zoo absoluut niets merkt van partijen en partijverhou dingen. Zijn die plekjes er nog? Goed, maar dan is het toch maar sporadisch, hooge uitzondering. De komst van het algemeen kiesrecht en van de evenredige vertegenwoordiging heeft hier ook wel haar invloed doen gelden. Het gaat meestal zoo huiselijk en zoo knus niet meer toe. In de groote steden spelen de Gemeenteraden dikwijls zooiets als Tweede Kamertje en ook in de klei nere plaatsen komt de politiek meer en meer om den hoek gluren, of nestelt zich onder de zetels der edelachtbaren. Men kan dat afkeuren, of toejuichen, het feit als zoodanig ligt er nu eenmaal en men zal goed doen, door er op ver standige wijze mede te rekenen. Maar hoe meer dit geschiedt, des te meer reden is er stellig om principieel te zijn en de zakon ook der gemeente lijke huishouding vanuit een bepaalden gezichtshook te bezien. Dan blijven er Historisch verhaal uit den Napoleon- tischen tijd. 43) o „Geluk met uw stamhoudertje, Pan- crasl gaf Constance ten antwoord, ter wijl ze hem de hand reikte. „Hier stel ik vriendin, Margaretha de Wilde, die me wel wilde vergezellen op myn ritje." „Ik had er oen voorgevoel van dat ik erge??, 6611 huis der vreugde en der maaltijden terecht zou komen, anders was ik zoo .grif niet meegegaan", zeide Margo schertsend; „van harte gefelici teerd, baas Panoras, met uw zoon, die volgens de berichten van den Jonker zeer krachtig en gezond moet 2jjn." „Kom maar binnen dames, dan kunt ge het popje eens zelve beoordeelen", zei de de gevleide vader, de deur openende. Nauwelijks traden de meisjes met Jo han binnen of zij zagen dat zij niet de eenige bezoekers waren. Een jeugdig juf fertje, dat met het dochtertje des huizeE had zitten keuvelen, stond haastig op en staarde ze aan, blijkbaar verlegen met haar houding. stellig altijd niet weinige zaken, die liggen in wat men wel noemt „de neutrale zone", maar anderzijds wint het optreden aan beteekenis en kracht. Als. het principieele kwesties betreft geen schipperen of plooien, geen men schen behagen, of ook vrees voor het ver lies van stemmen, maar recht door zee. Geen eten - van twee wallen, geen mee waaien met alle winden, maar een zeggen en een doen: hier sta ik! Dat geeft vast heid in de politieke beenen en het wekt ook sympathie. Een principieele politiek bezit ook de beste blijvende propagandis tische waarde. Principieel en practisch behoeven abso luut geen tegenstellingen te zijn, ze kun nen hand in hand gaan. In de gemeentelijke huishouding dient lijn te zitten, zij moet bestuurd worden naar beginselen, die de behoeften van den tijd kennen. Dan toont zij innerlijke kracht. Daarom is met name de A.R. politiek zulk 'n goede voor 'n gezond en krachtig gemeentelijk leven. Wijl ze twee hoofd kenmerken bezit. Ze is principieel en plaatst zich tegelijker tijd met de beide beenen op den bodem der werkelijkheid. Ze luistert naar de vaste en blijvende be ginselen van het Woord Gods en tracht die te verstaan ook voor het leven van dezen tijd. Zoo is ze niet reactionnair, maar wel behoudend in den gezonden zin van het woord. En tegelijk is ze ook democratisch, omdat ze verstaat, dat het gaat om heel de gemeenschap in al haar sociale gele dingen. Daarom is een goede anti-revolu tionaire Gemeentepoliek een zoo bij uit stek gezonde politiek. J. H. Openbare vergadering van de A.-R. Kies- ver. "Nederland en Oranje" te Middelburg De voorzitter, de heer Mr P. Dieleman, opende deze vergadering en heette allen welkom. Het is goed, aldus spr., aan den vooravond van den strijd nog eens samen te komen en elkander op te wek ken. Daartoe las hij eenige Schriftgedeel ten die ter bemoediging en aansporing kunnen zijn. De Gemeenten zijn zulke eerbiedwaardige instellingen in ons Staatsbestel, dat een verkiezing daarvoor ook een zeer belangrijk iets is. In de Middeleeuwen vooral waren de Gemeen ten aparte koninkrijken met veel macht en beteekenis. In onzen tijd is dat wel eenigszins anders, maar toch is het van groot belang voor onze geestelijke vrij heid en de verkregen rechten, dat wij in den Raad der Gemeente worden ver tegenwoordigd door mannen, die onze be ginselen uitdragen. Aan niemand is dat beter toevertrouwd zegt spr. dan aan de mannen, die op onze candidatenlijst staan en daarom is het goed, dat we vanavond nog eens iets hooren van de geschiedenis van de laatste 4 jaar, waarvoor de heeren de Veer en den Hollander zich gaarne disponibel stelden. Na'lat eerst staande gezongen is het 2de couplet van het Wilhelmus, verkrijgt Mr A. A. de Veer het woord om te spre ken over de Gemeentefinanciën. Spr. zegt, dat het hem een voorrecht is nu reeds 32 jaar lid van den Raad te zijn, waarvan de laatste 12 jaar tévens wethouder. Spr. heelt deze gelegenheid aangegre pen omdat het voor beide partijen zoo goed is, dat er contact zij, vooral nu we aan den vooravond der verkiezingen staan. Al zijn we allen één in het be ginsel, daarom is er nog heel wat ruimte voor verschil in opvatting en toepassing. Het financiëel beheer van de Gemeente, zelfs in de beste jaren, eischt beleid en „Juffer Marie van Riemwijk, dames, die zoo goed was om mijn vrouw te ko men opfleuren", aldus stelde Pancras haar voor. Het ijs was spoedig gebroken, toen uit dei wieg een rol linnen flanel te voorschijn werd gehaald, waar een rood cirkelrood gezichtje en een tiental gar naalachtige vingertjes uitstaken, en dat betiteld werd als „de jongen". Nu volgde een zeer belangrijk gesprek betreffende deze rol, waarbij Johan zich zoo blijk baar overkompleet gevoelde, dat het Pan cras in 'toog viel. „Weet ge wat, Jonker Johan", zei de boschwachter, „ik zal het tafeltje op het erf zetten. Wij zitten daar in 't zonnetje, en beschut voor den wind, en gij zult eens zien hoe spoedig wij gezelschap krijgen van"een hoofdknik vulde verder de volzin aan. „Kostelijk Baas", zeide Johan. „Welke tafel bedoel je?" en in een ommezien was in een beschut hoekje een partijtje ge vormd, waarvan het middenstuk uit een kruik met eenige glazen bestond. Pancras had gelijk; nauwelijks hadden de meisjes de toebereidselen gezien of zij kregen zulk een hevigen aanval van dorst, dat zij, alsof het afgesproken was, er heen drentelden en de beste plaatsen in beslag namen, Johan schonk de glazen vol en ■telde een dronk in op de gezondheid van voorzichtigheid. Anders is men in de t slechte jaren kind van de rekening. En nu in dezen tijd van depressie is zeker voorzichtigheid geboden. Zuinigheid is noodig, maar geen zuinigheid, die de wijs heid bedriegt. Veel uitgaven van een Gemeente be rusten op wetten (onderwijs) en vroeger genomen besluiten (geldleeningen en sa- larisbesluiten). De overige uitgaven, maar dat zijn er weinige, zijn voor wijziging vatbaar. Bovendien is de begrooting voor deze in den Raad komt, reeds door B. en W. bekeken. En verder door de Commis- sie's van Financiën en Fabricage. Spr. memoreert het goede werk van de heeren Vertregt en Hondius in deze Commissies, die hij met waardeerende woorden her dacht, waarop de vergadering dankbaar reageerde. Wat de voorloopige cijfers van de be grooting over 1932 betreft, zegt spr., dat de cijfers voor Burgerlijk Armbestuur, Krankzinnigenverpleging en Werkver schaffing e.d. reeds bedragen f 112.000, f40.000 en f30.000. Spr. heeft deze cijfers eens vergeleken met de begrooting van 1900, de eerste, die spr. mee vaststelde. Deze geeft voor de zelfde zaken maar Vt aan van het be drag, dat nu noodig is. Ook is natuurlijk het onderwijs veel duurder geworden. Daar zijn ook heel wat onderwijsinrich tingen meer dan in 1900, o.a. industrie- en huishoudschool, handelsavondschool. Spr. gaat verschillende posten der be- gróoting na en komt tot de conclusie, dat er op zooveel posten als onderhoud straten, plantsoenen, straatverlichting enz. niet ingrijpend is te bezuinigen. Het aanzien en de eischen der stad zijn hier niet te verwaarloozen. De inkomsten der Gemeente zijn ingrij pend gewijzigd, nu we de Gemeentefonds belasting hebben ggkregen en de Gemeen te geen eigen inkomstenbelasting mag heffen. Wat is het resultaat van deze wijziging voor Middelburg, dat 65 opcenten heft? Dat 98 pCt. volgend jaar minder be lasting zal betalen. (Applaus.) Bedankt daarvoor niet B. en W. of den Raad, noch de bezuinigers, doch de Regeering, die een hoogere uitkeering aan de Gemeenten doet. In de naaste toekomst zal evenwel door de vermindering van de inkomsten en waardevermindering der vermogens de op brengst van de gemeente-opcenten uit de Gemeentefondsbelasting dalen. Dan zal er op andere wijze voorzien moeten worden, want geld moet er zijn. Spr. komt nu tot andere inkomsten, n.l. die der Gemeentebedrijven. Uit deze bedrijven is voor 1932 geraamd een bate van f85.000. Een flink bedrag, maar wat de Gemeente niet kan missen. Deze be drijven staan er zeer gezond voor. Daar om kan er ook aan gedacht worden in de naaste toekomst tariefverlagingen toe te passen, waardoor het gebruik zal toe nemen. Komende tot het nu voor velen bran dende vraagstuk van loons- en salaris verlaging, zegt spr., daar in de gegeven omstandigheden niet aan te kunnen den ken, als 98 pCt. der Gemeente verminde ring van belasting krijgt. (Applaus). Dhr W. A. den Hollander neemt met eenige reserve de spreekplaats in, omdat hij in een verkiezingsblaadje ge lezen heeft, dat hij met de overige man nen van lijst 2 gestolen mocht worden. (Gelach.) Hij hoopte, dat er niet van de roovers hier aanwezig waren. Spr. komt tot het manifest der Bezui nigers, die alles bepalen en laten af hangen van de financiën. Hij toont aan, dat onze strijd is en altijd zijn moet een strijd voor onze beginselen. Wij doelen den jonggeborene. Nu werd het gesprek algemeen. Terwijl sergeant Van Hoorne- beke zich met Margo en Marie onder hield, zeide Constance tot den bosch wachter: Pancras, ik ben bier gekomen met het doel u te vragen of ge sinds 't laatst van Augustus ook iets van Leo en Jan verno men hebt. Ik weet dat men erg naar Leo zocht en ik heb niets van hem gehoord. Ge begrijpt wel hoe ongerust ik ben." „Ja juffrouw, veel weet ik er niet van, ik heb van verschillende lui gehoord dat het Leo nog niet gelukt is naar het bui tenland te ontkomen. Men gist dat hij zich óf op de Veluwe, óf in de omstreken van Amsterdam ophoudt. En wat Jan betreft, ge weet dat hij twee maanden geleden bij na was ingerekend door dien mijnbeer déAr, maar dat is hij ontsnapt. Waar hij nu schuilt weet ik waarlijk niet." „Als ik vragen mag, spreekt ge van Jan Cuilenburg, den deserteur?" vroeg Marie, die de laatste woorden gehoord had. „Ja; weet gij iets van hem?" vroeg Constance schielijk. „Welzeker," zeide Marie, die zichzelve opeens als een gewichtig persoontje begon te beschouwen, „ik kan u zelfs zeggen waar hij is." Hier wachtte ze even om haar toehoorders nog nieuwsgieriger te maken. Pancras en Constance trachtten de woorden van hun lippen te lezen, Jo han en Margo waren daarentegen zoo druk in gesprek met elkander, dat zij ternauwernood een woord van Marié op gevangen hadden. „De deserteur Cuilenburg bevindt zich op het oogenblik in vrij goeden welstand bij...." „Hol" schreeuwde Johan eensklaps, hield de handen voor de ooren en sprong zoo onbesuisd op, dat de tafel kantelde. De kruik verloor haar evenwicht en viel op den grond in scherven; de glazen vie len om en goten hun inhoud over de kleedjes der meisjes. Constance schoof met een kreet van schrik haar stoel ach teruit. „Johanl" zei ze op een toon van ver wijt. „Heeft u een wesp gestoken?" vroeg Margo. „Een wesp in November!" zeide Marie minachtend, terwijl ze een klein bier-meer van haar japon af liet vloeien. „Er is ge lukkig niet veel aan mijn kleeding ver beurd, andersv.." en ze keek Johan wraakzuchtig aan. „Dat kost u een schilling voor een versch kruikje, Jonker, en een kapitaal aan nieuwe japonnen," zeide Pancras droog, terwijl hij bukte om de diggels op te rapen. De ongelukkige oorzaak stond er met een gloeiend gezicht naar te kijken. „Vergeef me," stamelde hij. „Nooit!" prevelde Marie. „Ik ik kon het niet helpen, maar juffrouw Van Riemwijk wilde daar gaan vertellen waar Jan is, en dat mag ik niet weten. „En daarom gooit ge de tafel om?" vroeg Margo. „Werkelijk een flink middel, dat doel treft, maar wees zoo goed bij een volgenden keer toe te zien waarheen bet bier kan vloeien: ge zoudt u mogelijk ruï neeren aan schadevergoeding." „Ik wou dat hij een veertien dagen bij ons logeerde; ik zou hem wel mak krij gen," bromde Marie tusschen de tanden, en overluid zei ze: „En waarom moogt ge niet weten waar Jan Cuilenburg is?" „Omdat ik nog altijd in last heb hem op te zoeken, juffrouw Marie," hervatte de sergeant, „wanneer ik nu zijn verblijf plaats niet weet kan ik vrijelijk naar hem zoeken, en zonder mijn geweten te bezwa ren kan ik dan zeggen, dat ik hem niet gevonden heb. Maar oordeel zelf of ik dit zou kunnen zeggen, wanneer ik wist waar hij was!"

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1931 | | pagina 5