GERO-TIN 'T GEROHUIS Staten-Generaal Stukken voor den Gemeenteraad van Vlissingen Uit de Provincie. Zoeklichtjes. EERSTE KAISER. De Indische Begrooting. Werd Dr Colijn door de Regeering gepasseerd? De Minister van Koloniën, dhr de Graaff hervat zijn gisteren afgebro ken rede en bespreekt de Indische ven nootschapsbelasting, waarover dhr de Savornin Lobman vragen stelde. Dit is een moeilijk punt, vooral omdat er vele bezwaren aan een algemeenen regel ver bonden zijn, daar de gevallen zeer uit een loopen. Intusschen moet, ook naar spr.'s oor deel, aan dubbele belasting een einde komen en met den meesten spoed wordt dan ook voorbereid, in overleg met fi nanciën, de instelling van een commis sie die hieromtrent advies moet uitbren gen. Spr. is het eens met dhr de Savornin Lohman, dat een voorzichtige raming van ontvangsten en uitgaven het beste beginsel is. Het is juist, dat de bevolking in Indië niet het eerst mag lijden onder de cri sis. De groote nijverheid heeft den eersten stoot opgevangen. Wanneer Inlandsche werkkrachten ontslagen worden, worden zij evenwel gemakkelijk weer in de In landsche samenleving opgenomen. De financieels toestand her stelt zich in Indië veel sneller dan hier te lande, omdat hij afhankelijk is van de opbrengst der producten. Wat betrerft de s allaris v e r 1 a- ging herhaalt spr., dat deze een vol strekte noodzakelijkheid was, doch zij is geen onbillijkheid. Men kan aan de Re geering evenmin als aan eenigen anderen werkgever de bevoegdheid ontzeggen om tot salarisverlaging over te gaan. Ove rigens, hoe men haar beoordeele, deze kwestie is er een van beslissende urgen tie. Den heer Slingenherg kan spr. geen verdere mededeelt ngen doen over de con crete punten, waarop voorts nog bezui nigd zal worden, aangezien hij de daarop betrekking hebbende stukken nog niet in zijn bezit heeft. Het bedrag der besparing op de begrooting zal, ongerekend de sa lariskorting, ongeveer 33 millioen bedra gen. De korting zal zich niet uitstrekken tot salarissen van f 50 en minder per maand, d.w.z. de salarissen van het lagere Inlandsche personeel. Inmiddels vestigt spr. de aandacht op de daling der index cijfers in indië met 67 pet. Wat de „indianisatie" van den be stuursdienst betreft, betoogt spr. dat het op den duur voor Indië ondragelijk wordt op de tegenwoordige voet een ambtenaars- corps te bezoldigen. Het dient sterk over wogen te worden, of de salarissen, ook van het Europeesch personeel, niet op een ander» basis, in overeenstemming met den Indischen levenstandaard moeten worden gebracht. Het spreekt vanzelf, dat de uiterste voorzichtigheid hierbij moet worden be tracht. Ook dit is het gevolg van de „in dianisatie". Het geven van aanwijzingen door den Minister aan den gouverneur-generaal zal wel tot de groote uitzondering behooren. Wanneer dat niet het geval is, blijkt daar uit, dat samenwerking tusschen den Mi nister en den G.G. niet mogelijk is. Spr. eindigt met de opmerking, dat de werkzaamheid van den scheidenden land voogd onder moeilijke omstandigheden alle waardeering verdient. Dhr Briët, A.-R., repliceert en zegt, dat hij hier niet staat om Dr Colijn te dienen, doch het land. Hij heeft slechts uiting willen geven aan wat de opinie is van vrijwel geheel Nederland, dat door de niet-benoeming van dhr Colijn aan Nederland en Indië geen dienst is be wezen. De minister heeft met een beroep op Buys geantwoord, dat de regeering over een niet-benoeming geen verantwoording heeft af te leggen aan het parlement. Maar het ging hier om een zeer bepaald geval. De minister erkende de groote ver diensten van dhr Colijn, maar hij voeg de erbij, dat de regeering zich tot dhr Colijn zou hebben moeten wenden met condities, waarvan zij wist dat hij ze niet zou kunnen aanvaarden. Was het niettemin niet beter geweest, die condi ties toch aan het oordeel van dhr Colijn te onderwerpen? Het kon hierbij niet an ders gaan dan over verschil van politiek inzicht of staatkundigen aard. Spr. neemt aan, dat er thans alleen een zuiver zakelijk verschil van opvat ting was ten aanzien van de Indische politiek, en in dat licht bezien kan de minister niet in zijn zwijgende houding volharden. Doet hij dit, dan blijft hij ern stig in gebreke en handelt hij in strijd met zijn grondwettelijke plichten. Blijft de minister zwijgen, dan zal dit een zeer ongunstigen indruk maken in het land. Zakelijke mededeelingen kunnen nooit in strijd zijn met het belang van wien ook, en ook de heer Colijn zal ze waardeeren, ook al zal hij het er niet mee eens zijn. Dhr Mendels, S. D., herhaalt zijn vraag, of het werkelijk in de bedoeling ligt over te gaan tot een aanmerkelijke verhooging van de invoerrechten, ook op rijst, waarop spreker geen antwoord heeft gekregen. Wat betreft zijn mededeelingen inzake de benoeming van den G.-G. heeft de mi nister een groote fout begaan. Twee stand punten zijn er: óf men houdt zijn mond met het beroep op het staatsbelang, óf men geeft wel inlichtingen, maar dan spele men open kaart. Nu gaf de mi nister aan de eene zijde te veel en aan den anderen kant te weinig. De minister was zoo onvoorzichtig, te zeggen, dat hij condities had moeten stellen, waarvan hij wist dat dhr Colijn ze niet zou aanvaar den. Dit zijn raadseltjes, en dat zet de deur open voor allerlei onderstellingen. In dit stadium der zaak kan spreker zich voorstellen, dat dhr Briët niet te vreden is over het antwoord van den minister. Dhr Slingenberg, V. D., zegt tot dhr Briët, dat deze in de kwestie-Colijn een houding heeft aangenomen, welke met de Grondwet niet overeenkomt. Als de minister niet antwoordt op de vra gen van dhr Briët, wordt, naar spreker meent, geenszins een grondwettelijke plicht geschonden. Dat is niet minder dan een beschuldiging, waardoor de minister in staat van vervolging wordt gesteld. Dhr Men dels, S. D.: „Mag ik u ver dedigen?" De Minister schudt ontkennend het hoofd. Dhr Slingenberg wijst erop, dat eerst wanneer de minister vragen van de Kamer zou weigeren te beantwoorden, hij artikel 35 der Grondwet zou schen den. Er zou dus eerst een interpellatie moeten zijn gehouden. Dhr De Savornin Lohman, C.-H., geeft te kennen, dat de minister de uit zonderlijke positie van dhr Colijn heeft erkend. Maar hij heeft tevens erkend, dat er politiek te groot verschil bestond tus schen dhr Colijn en hem, want daarop komt de mededeeling over de condities neer, en daarom is een verzoek om meer inlichtingen volkomen op haar plaats. De persoon van dhr Colijn is door de dis cussies op den achtergrond gekomen. Spreker zegt: „Verklaar u nader; doet u dat niet, dan schept gij een sfeer, die voor de samenwerking tusschen Kamer en regeering niet bevorderlijk kan zijn." Dhr B 1 o m j o u s, R.-K., dringt ook aan op nadere inlichtingen. Na de pauze beantwoordt de Minis ter in de eerste plaats de in tweede instantie gemaakte opmerkingen over de benoeming van den nieuwen G.-G. Spr. heeft zich verbaasd over de voorstelling die dhr Briët heeft gegeven van hetgeen spr. gisteren heeft gezegd. Spr. heeft er geen oogenblik over ge dacht, te zeggen, dat dhr Colijn niet is aangezocht, omdat condities zouden moe ten zijn gesteld, die dhr Colijn niet zou kunnen aanvaarden. Spr. heeft juist niet den slechten smaak willen volgen, den persoon van den heer Colijn hier ter sprake te brengen. Alleen heeft hij dit gedaan ten aanzien van de waardeering van dhr Colijn. In zijn overige mede deelingen heeft spr. den persoon van den heer Colijn buiten beschouwing gelaten. Ook de commentaren op sprekers be leid zijn onjuist. Als in den boezem van de regeering eenmaal een keuze is ge daan, gaat men toch niet schacheren! Dhr De Savornin Lohman, C.-H., Dat heeft niemand gezegd. De Minister van Koloniën: Dat is wèl gezegd. Men heeft gezegd: „Waar om zijt gij niet met aanbiedingen bij een ander gekomen?" Men gaat toch niet leu ren met het ambt van G.-G.l Dhr Mendels antwoordt spr., dat nieu we bronnen van inkomsten in overweging zijn, o.a. de vermogensbelasting. Een in voerrecht op rijst is ter sprake gebracht in den Volksraad. De regeeringsgemach- tigde zou dit punt overwegen. Spr. weet er verder niets van. De nationalistische beweging is een zeer epineuze quaestie. Dhr Mendels vroeg wat het lot zou zijn van een vereeniging, die volkomen loyaal samenwerkt met di regeering, maar als einddoel nastreeft de zelfstandigheid van Indonesië. Het ant woord is, dat, zoolang die vereeniging blijft binnen de perken van de wet, die vereeniging geen hinder zal ondervinden. Dhr Briët, A.-R., verdedigt nader zijn opvatting van de woorden van den mi nister inzake het stellen van condities aan dhr Colijn. De minister was verplicht antwoord te geven, maar nu hij dit niet heeft gedaan, zal spr. het ministeriëele voorbeeld volgen en verder over de zaak zwijgen. De begrooting wordt daarna z.h.s. goed gekeurd, evenals de begrooting voor Su riname. Opzeggen concessie Water leidingmaatschappij. In verband met de beëindiging van de concessie van de N.V. Vlissingsche Duin waterleiding Maatschappij op 30 Juni 1932, moet eventueele opzegging van die concessie door de gemeente plaats hebben voor 1 Juli 1931. In de raadsvergadering van 25 April 1930 werd besloten aan eene commissie van deskundigen op te dragen te onder zoeken of het wenschelijk is de waterlei ding bij de gemeente in exploitatie te brengen of de concessie op dezelfde voor waarden en bepalingen nog voor 20 jaar te verlengen. Tot leden van dde commissie werden be noemd de heeren W. Krul, directeur van het Rijksburau voor drinkwatervoorzie ning, Ir. M. G. Braat, directeur van de N.V. „Vlismar", oud-directeur der water leiding te Gouda en mr. P. Dieleman, ad vocaat en procureur te Middelburg. Deze commissie stelde zich dn verbinding met een uit vertegenwoordigers van de ver schillende raadsfracties samengestelde commissie. In opdracht van de commissie voerde de heer Krul de voorloopige onderhande lingen met den directeur der Vlissingsche Duinwaterleiding Maatschappij (V.D.M.) Op grond van de gevoerde besprekingen heeft de raad van Commissarissen van de V.D.M. zich bereid verklaard aan de ver gadering van aandeelhouders voor te stel len, ingeval van beëindiging van de con cessie op 1 Juli 1932, inzake het over nemen van de diverse eigendommen o.a. de volgende voorwaarden te aanvaarden: Als basis voor de door de gemeente te betalen som wordt genomen een bedrag van f 338.000, zijnde de waarde per 1 Jan. 1930, onder voorbehoud, dat bij een nader vanwege de gemeente in te stellen inspec tie blijkt, dat de werken aan normale eischen van deugdelijkheid voldoen. Het bedrag wordt vermeerderd met de uitbreidingen van 1 Januari 1930 tot 1 Juli 1932 en verminderd met de afschrij vingen over dat tijdvak. Uitbreidingswerken waartoe wordt be sloten na 21 Januari 1932, zullen niet worden uitgevoerd dan na goedkeuring van B. en W. Het niet-tantième, gerechtigd personeel wordt door de gemeente' overgenomen, allen tegen salarieering, niet geringer dan hun in 1931 genoten salaris, vermeerderd met normale emolumenten. De V.D.M. wil, voor zoover noodig, op haar kosten het personeel een redelijk pen sioen op 65-jarigen leeftijd en een wedu wen- en weezenpensioen verzekeren. De gemeente zal zooveel mogelijk de maat schappij daarin tegemoet komen door ver schuiving van het tijdstip van ontslag wegens het bereiken van den 65-jarigen leeftijd van het desbetreffend personeel. Aan 'het slot van hare beschouwingen komt de commissie van deskundigen tot de conclusie, dat de beëindiging van de concessie door overneming van de water leiding in het belang van een goede drink watervoorziening voor Vlissingen moet worden geacht en dat bij overneming van de waterleiding de exploitatie zonder ver lies mogelijk is. De thans geldende tarie ven zullen echter voorloopig gehandhaafd moeten blijven. Eene vergadering van beide genoemde commissies kwam na uitvoerige bespre kingen met algemeene stemmen tot het volgende voorstel: le. De aan V. D. M. verleende con cessie met ingang van 1 Juli 1932 op te zeggen; 2e. als vergoeding voor de overname van alle terreinen, werken enz. der water leiding een bedrag te bepalen van f 338.000 waaronder is begrepen eene som van f 25.000 bedoeld als eene schadeloosstel ling voor het beëindigen der concessie in gevolge art. 7. 3e nader overleg te plegen omtrent de overname door de gemeente van het niet tantième gerechtigde personeel, wier ar beidsvoorwaarden niet ongunstiger mogen zijn dan in dienst der V. D. M. Daar B. en W. zich met het advies der commissie kunnen vereenigen, stellen zij voor dienovereenkomstig te besluiten, doch aan het bepalen van het bedrag der ver goeding voor de overname van de terrei nen werken enz. der V. D. M. te verhinden de regeling van de door haar toe te ken nen redelijke pensioenen aan het perso neel. Tenslotte leggen B. en W. een van den heer D. L. H. van Raalte, directeur der V. D. M., ontvangen verzoekschrift over, om hem an 'zijne functie bij het toekomstig gemeentebedrijf te handhaven. Met den inhoud van dit adres kunnen B. en W. zich in beginsel vereenigen, doch zij ach ten het gewenscht hieromtrent algeheele vrijheid van handelen voor te behouden. N Trottoir-aanleg. Het komt B. en W. zeer gewenscht voor, dat nog vóór het zomerseizoen van dit jaar, overgegaan wordt tol den aan leg van een trottoir langs den Singel tus- scheri de Van Dishoeckstraat en de Lampsensstraat. De 'kosten worden geraamd op f 4000 Een complete fabriekscollectie in SINT ADRIAANSTRAAT - GOES De Commissaris der Koningin be zoekt Maandag 8 Juni a.s. de gemeenten Ierseke, Kruiningen en Rilland-Bath. Middelburg. De eerstvolgende uitvoe ringen van het Middelburgsch muziek korps op het Molenwater zijn bepaald op Vrijdag 5 en 12 Juni. Gisteravond ontstond een aanrijding op den hoek van de Markt en de Burg. tusschen een auto, die van de richting van de Noordstraat naar de Langedelft reed en een jeugdige wielrijdster, die van de Burg af kwam. Het rijwiel geraakte in de auto verward en werd deerlijk geha vend. Het meisje kwam wel te vallen, doch kwam vrijwel met den schrik vrij. De chauffeur, wien volgens ooggetuigen geen schuld treft, remde nog uit alle macht, Wat door de streepen op de straat bewezen werd. Van een der lantaarns van de auto was het glas in stukken. De bedoeling was de betaling der scha de toegebracht aan het rijwiel in der min ne te schikken. EEN GOUDEN JUBILEUM. 50 jaar musicus. C. G. G0VAARTS. Op Maandag 1 Juni a.s. hoopt de heer G. G. Govaarts te Bergen op Zoom zijn gouden jubileum als musicus te vie ren. Na op 12-jarigen leeftijd zeer be scheiden begonnen te zijn, kan de ju bilaris thans op een schoone muzikale loopbaan bogen. Door zelfstudie heeft hij zich zeer ver bekwaamd en trok de aan dacht van den thans gepensioneerden Maj. Dir. der Kon. Mil. Kapel, dhr N. A. Bouwman, destijds kapelmeester 3e R.I. te Bergen op Zoom, op wiens verzoek dhr Govaarts de vacant zijnde plaats van le bariton bij de staf muziek innam. Na examen te hebben gedaan voor Kapel meester, volgde in April 1909 benoeming tot Kapelmeester 4e Reg. Huzaren te De venter. In deze functie is hij maar kort werkzaam geweest. Val van het paard, gevolgd door ziekte, was oorzaak dat hij voor de bereden wapens werd afgekeurd en terugkeerde naar de stafkapel te Ber gen op Zoom, waar hij tot zijn pensio neering gebleven is. Ook als dirigent van Harmonie en Fan farekorpsen kan de heer Govaarts op een goeden staat van dienst wijzen. Op muzikaal terrein is hij in onze provin cie een bekende persoonlijkheid. In den loop der jaren dirigeerde hij korpsen te Hulst, Middelburg, Krabben- dijke, Rilland, Bergen op Zoom, terwijl hij thans als directeur verbonden is aan de harmonie „Ons Genoegen" te Vlissin gen; harmonie „Hosanna" te Goes, en harmonie „Excelsior" te Nieuw-Borg- vliet. Met diverse vereenigingen is door hem aan een 40 concoursen deelgenomen in binnen- en buitenland, waarbij vele eere- en eerste prijzen zijn behaald, be nevens zeven prijzen voor directie. De heer Govaarts vereenigt in zich bekwaam heid en groote werkkracht. Het zal den jubilaris, welke zich nog steeds met ijver aan zijn taak wijdt, zeker niet aan bewijzen van belangstelling ont- 'breken. Goes. Naar ons wordt medegedeeld, is ook hier het aantal werkloozen den laat- sten tijd aanmerkelijk grooter dam vorige jaren. Zoo waren er Zaterdag 23 dezer bij de verschillende vakorganisaties 49 werklooze leden, een getal, dat in de zo mermaanden vroeger nooit werd bereikt. Van deze 49 waren er verschillende, die geheel uitgetrokken waren. Ovezand. De Raad vergaderde gisteren voltallig. Op een verzoek van de Commis sie tot Werkverruiming om een bijdrage voor uit te voeren werk aan een dijk in de gemeente Driewegen, wordt afwijzend be schikt. Besloten werd met ingang van 1 Juni 1931 een steunregeling voor werklooze arbeiders in te voeren. In de commissie voor deze steunregeling worden benoemd de burgemeester en de heeren M. L. Slaakweg, W. Wiskerke, G. Vermeule en L. N. de Jonge. 's-Heer Arendskerke. Toen de brigade commandant der Rijksveldwacht v. Ant werpen, alhier, zich gistermiddag in dienst bevond op den rijksstraatweg in de nabijheid van Lewedorp, werd hem kennis gegeven, dat even te voren een vee-auto was gepasseerd, die bestuurd- werd door een chauffeur, die vermoede lijk dronken was. Het gelukte den majoor, met mede werking van een automobilist uit Heem stede de bewuste auto in te halen en voorbij te rijden. De majoor plaatste zich vervolgens op den weg en gaf het teeken om de auto te doen stilhouden. Toen de woeste rijder den majoor zag, reed hij met een flinke vaart recht op hem aan, blijkbaar met de bedoeling hem aan te rijden. Deze kon zich nog juist bijtijds in veiligheid stellen. De woesteling werd daarop verder nagereden. Ten tweeden male verzocht de majoor de auto te doen stilhouden, doch weer werd hij met volle kracht tegemoet gereden, en moest de majoor door een sprong opzij zijn leven in veiligheid brengen. Opnieuw werd de achtervolging voort gezet en het stopteeken gegeven. Doch ook deze keer was de chauffeur niet genegen aan het bevel te voldoen, maar met nog grootere snelheid dan de beide vorige keeren werd de wagen gestuurd in de richting van Majoor v. Antwerpen. Op het critieke moment wist deze zich voor de derde maal in veiligheid te stellen. De auto had toen een zoodanige vaart, dat de chauffeur vermoedelijk het stuur niet meer meester was en tegen een anderen Dezer dagen had ik een gesprek met een landbouwer, die in een soort wan- hoopsstemming verkeerde. Het staat nu reeds vast, zoo meende hij, dat het bedrijf volstrekt niet loonend zal zijn. Het gevolg is, dat velen zich voor him bedrijf slechts matig interessee ren, dat slechts het allernoodzakelijkste werk wordt verricht, dat 'n enorme werk loosheid dus niet kan uitblijven en dat te voorzien is, dat de revolutionaire par tijen van de ellende, die daaruit voort vloeit, een gretig gebruik zullen maken om ook hier de revolutie voor te bereiden. Nu zijn er inderdaad heel wat donkere plekken aan te wijzen. En de toestand wordt er niet beter op, nu de opbrengst van verschillende belastingen vermoede lijk sterk zal dalen. Maar is er reden voor wanhoopsstem- ming? Ik las juist dezer dagen, dat er in het afgeloopen jaar ongeveer f 10 millioen meer is uitgegeven voor sigaren enz. dan vorige jaren. En wat ook vermindert, de rijwielbelasting gaat omhoog en 't aantal auto's neemt nog steeds toe. Er wordt dus ontzaglijk veel voor luxe uitgegeven en zoolang dat het geval is en er dus nog ruimte blijft voor bezuiging op groote schaal, is er althans nog geen reden om te wanhopen. Trouwens voor een Christen is dat nooit het geval. Heeft God ooit vergeten genadig te zijn, wie in vertrouwen op Hem hun weg gaan? OPMERKER. auto aanbotste, zoodat ontkomen thans niet meer mogelijk was. Bij nader onder zoek bleek de dader te zijn een zekere V. uit Heinkenszand. Bedoelde persoon ver keerde in kennelijken staat van dronken schap en is voor de politie geen onbeken de. Inmiddels kwam andere politiehulp opdagen en werd de woesteling met zijn eigen auto naar 's Heer Arendskerke overgebracht, aldaar in het arrestanten- lokaal opgesloten, om vervolgens te wor den geleid voor den heer officier van justitie te Middelburg. Wolf aartsdijk. Gisteren vergaderde de raad dezer gemeente. Het nieuw gekozen lid dhr van Wel werd geinstalleerd en door den voorzitter gelukgewenscht. Medegedeeld werd, dat er geen enkele sollicitant was voor de betrekking van onderwijzer aan de openb. school te Oud- Sabbinge. De inspecteur van het L. O. had geadviseerd geen nieuwe oproep te plaatsen alvorens de examens voor onderwijzer zijn afgeloopen. Als tijdelijk onderwijzeres was door B. en W., op ad vies van den inspecteur, benoemd mej. S. Krijger uit Goes. Vastgesteld werd een verordening op het heffen van leges. De ventvergunnin gen zullen kosten f 0.75 per dag. Gunstig wordt beschikt op een verzoek van A. Rijk, om vergoeding volgens art. 13 L. O.-wet e'n deze vergoeding vastge steld op f 2 per maand. Na uitvoerige bespreking werd op voor stel van B. en W. goedgevonden voor ge zamenlijke rekening met den polder over te gaan tot het verbeteren der hoeken, zijnde de hoeken Papeweg en Achterweg en AchterwegProv. weg, (Oosthoek en kel voor rekening der gemeente). De heeren Lindenbergh en Klooster man spraken de wensch en noodzakelijk heid uit, gezien het vele stof dat de be woners van de Tapeweg opvangen in hun woningen, dezen weg door teer stofvrij te maken. Beide heeren nooaigen B. en W. uit, een bespreking te houden met den polder. Het voorstel van B. en W. om de nacht lampen op de hoeken ook te laten branden vanaf 1 Mei1 Sept. werd verworpen evenals een ander voorstel van dit college om de geheele straatverlichting ook te la ten branden van 1 Mei1 Sept. Dhr M. Kloosterman maakte hierbij de opmerking dat hoewel besloten was alle lampen met 1 Mei uit te schakelen, toch nog 7 lampen zijn door blijven branden tot 1 Juni. Als het college van B. en W. dit zoo gewenscht achtte, waarom is dan geen voorstel in de April-vergadering gedaan? De voorzitter zeide, dat het geheugen B. en W. in den steek had gelaten in dit geval. Een tusschenvoorstel van B. en W. om dan de straatverlichting pas uit te schakelen met ingang Zomertijd, werd eveneens verworpen. Aangenomen werd een voorstel tot wijziging in de bouwverordening, inhou dende de verordening om bij nieuwbouw het verplichtend te stellen het nieuw te houwen perceel aan te sluiten aan de drinkwaterleiding voor zoover deze per- ceelen aan het buizennet 'komen te staan. Een voorstel van B. en W. tot het aan- koopen van een automatisch begrafenis toestel werd verworpen. Dhr Kloosterman erkende, dat zeker een dergelijk toestel mede werkt tot een stichtelijke begrafenis, doch gezien deze moeilijke tijden achtte spreker het niet gewenscht uitgaven te doen, die niet 'direct noodzakelijk zijn. Het voorstel werd met 5 tegen 2 stem men verworpen (vóór de beide weth.) Met alg. st. werd besloten de waarborg som te beleggen bij de Bank van Nederl. gemeenten. Adhaesie werd betuigd aan een adres inhoudende rente-vermindering inzake de landarbeiders wet. Onder punt voorkomende zaken be sprak de heer Lindenbergh de wensche- ljjkheid, om bij groote begrafenissen wat meer toezicht te hebben op de begraaf plaats, daar het hem bij de laatste be grafenis was opgevallen, dat er een graf

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1931 | | pagina 2