GERO-TIN
'T GEROHUIS
Staten-Generaal
Stukken voor den Gemeenteraad
van Vlissingen
Uit de Provincie.
Zoeklichtjes.
EERSTE KAISER.
De Indische Begrooting.
Werd Dr Colijn door de Regeering
gepasseerd?
De Minister van Koloniën, dhr
de Graaff hervat zijn gisteren afgebro
ken rede en bespreekt de Indische ven
nootschapsbelasting, waarover dhr de
Savornin Lobman vragen stelde. Dit is
een moeilijk punt, vooral omdat er vele
bezwaren aan een algemeenen regel ver
bonden zijn, daar de gevallen zeer uit
een loopen.
Intusschen moet, ook naar spr.'s oor
deel, aan dubbele belasting een einde
komen en met den meesten spoed wordt
dan ook voorbereid, in overleg met fi
nanciën, de instelling van een commis
sie die hieromtrent advies moet uitbren
gen.
Spr. is het eens met dhr de Savornin
Lohman, dat een voorzichtige raming
van ontvangsten en uitgaven het beste
beginsel is.
Het is juist, dat de bevolking in Indië
niet het eerst mag lijden onder de cri
sis. De groote nijverheid heeft den eersten
stoot opgevangen. Wanneer Inlandsche
werkkrachten ontslagen worden, worden
zij evenwel gemakkelijk weer in de In
landsche samenleving opgenomen.
De financieels toestand her
stelt zich in Indië veel sneller dan hier
te lande, omdat hij afhankelijk is van de
opbrengst der producten.
Wat betrerft de s allaris v e r 1 a-
ging herhaalt spr., dat deze een vol
strekte noodzakelijkheid was, doch zij is
geen onbillijkheid. Men kan aan de Re
geering evenmin als aan eenigen anderen
werkgever de bevoegdheid ontzeggen om
tot salarisverlaging over te gaan. Ove
rigens, hoe men haar beoordeele, deze
kwestie is er een van beslissende urgen
tie.
Den heer Slingenherg kan spr. geen
verdere mededeelt ngen doen over de con
crete punten, waarop voorts nog bezui
nigd zal worden, aangezien hij de daarop
betrekking hebbende stukken nog niet in
zijn bezit heeft. Het bedrag der besparing
op de begrooting zal, ongerekend de sa
lariskorting, ongeveer 33 millioen bedra
gen. De korting zal zich niet uitstrekken
tot salarissen van f 50 en minder per
maand, d.w.z. de salarissen van het lagere
Inlandsche personeel. Inmiddels vestigt
spr. de aandacht op de daling der index
cijfers in indië met 67 pet.
Wat de „indianisatie" van den be
stuursdienst betreft, betoogt spr. dat het
op den duur voor Indië ondragelijk wordt
op de tegenwoordige voet een ambtenaars-
corps te bezoldigen. Het dient sterk over
wogen te worden, of de salarissen, ook
van het Europeesch personeel, niet op
een ander» basis, in overeenstemming met
den Indischen levenstandaard moeten
worden gebracht.
Het spreekt vanzelf, dat de uiterste
voorzichtigheid hierbij moet worden be
tracht. Ook dit is het gevolg van de „in
dianisatie".
Het geven van aanwijzingen door den
Minister aan den gouverneur-generaal zal
wel tot de groote uitzondering behooren.
Wanneer dat niet het geval is, blijkt daar
uit, dat samenwerking tusschen den Mi
nister en den G.G. niet mogelijk is.
Spr. eindigt met de opmerking, dat de
werkzaamheid van den scheidenden land
voogd onder moeilijke omstandigheden
alle waardeering verdient.
Dhr Briët, A.-R., repliceert en zegt,
dat hij hier niet staat om Dr Colijn te
dienen, doch het land. Hij heeft slechts
uiting willen geven aan wat de opinie
is van vrijwel geheel Nederland, dat door
de niet-benoeming van dhr Colijn aan
Nederland en Indië geen dienst is be
wezen.
De minister heeft met een beroep op
Buys geantwoord, dat de regeering over
een niet-benoeming geen verantwoording
heeft af te leggen aan het parlement.
Maar het ging hier om een zeer bepaald
geval. De minister erkende de groote ver
diensten van dhr Colijn, maar hij voeg
de erbij, dat de regeering zich tot dhr
Colijn zou hebben moeten wenden met
condities, waarvan zij wist dat hij ze
niet zou kunnen aanvaarden. Was het
niettemin niet beter geweest, die condi
ties toch aan het oordeel van dhr Colijn
te onderwerpen? Het kon hierbij niet an
ders gaan dan over verschil van politiek
inzicht of staatkundigen aard.
Spr. neemt aan, dat er thans alleen
een zuiver zakelijk verschil van opvat
ting was ten aanzien van de Indische
politiek, en in dat licht bezien kan de
minister niet in zijn zwijgende houding
volharden. Doet hij dit, dan blijft hij ern
stig in gebreke en handelt hij in strijd
met zijn grondwettelijke plichten. Blijft
de minister zwijgen, dan zal dit een zeer
ongunstigen indruk maken in het land.
Zakelijke mededeelingen kunnen nooit in
strijd zijn met het belang van wien ook,
en ook de heer Colijn zal ze waardeeren,
ook al zal hij het er niet mee eens zijn.
Dhr Mendels, S. D., herhaalt zijn
vraag, of het werkelijk in de bedoeling
ligt over te gaan tot een aanmerkelijke
verhooging van de invoerrechten, ook op
rijst, waarop spreker geen antwoord heeft
gekregen.
Wat betreft zijn mededeelingen inzake
de benoeming van den G.-G. heeft de mi
nister een groote fout begaan. Twee stand
punten zijn er: óf men houdt zijn mond
met het beroep op het staatsbelang, óf
men geeft wel inlichtingen, maar dan
spele men open kaart. Nu gaf de mi
nister aan de eene zijde te veel en aan
den anderen kant te weinig. De minister
was zoo onvoorzichtig, te zeggen, dat hij
condities had moeten stellen, waarvan hij
wist dat dhr Colijn ze niet zou aanvaar
den. Dit zijn raadseltjes, en dat zet de
deur open voor allerlei onderstellingen.
In dit stadium der zaak kan spreker
zich voorstellen, dat dhr Briët niet te
vreden is over het antwoord van den
minister.
Dhr Slingenberg, V. D., zegt tot
dhr Briët, dat deze in de kwestie-Colijn
een houding heeft aangenomen, welke
met de Grondwet niet overeenkomt. Als
de minister niet antwoordt op de vra
gen van dhr Briët, wordt, naar spreker
meent, geenszins een grondwettelijke
plicht geschonden. Dat is niet minder dan
een beschuldiging, waardoor de minister
in staat van vervolging wordt gesteld.
Dhr Men dels, S. D.: „Mag ik u ver
dedigen?"
De Minister schudt ontkennend het
hoofd.
Dhr Slingenberg wijst erop, dat
eerst wanneer de minister vragen van de
Kamer zou weigeren te beantwoorden,
hij artikel 35 der Grondwet zou schen
den. Er zou dus eerst een interpellatie
moeten zijn gehouden.
Dhr De Savornin Lohman, C.-H.,
geeft te kennen, dat de minister de uit
zonderlijke positie van dhr Colijn heeft
erkend. Maar hij heeft tevens erkend, dat
er politiek te groot verschil bestond tus
schen dhr Colijn en hem, want daarop
komt de mededeeling over de condities
neer, en daarom is een verzoek om meer
inlichtingen volkomen op haar plaats. De
persoon van dhr Colijn is door de dis
cussies op den achtergrond gekomen.
Spreker zegt: „Verklaar u nader; doet
u dat niet, dan schept gij een sfeer, die
voor de samenwerking tusschen Kamer en
regeering niet bevorderlijk kan zijn."
Dhr B 1 o m j o u s, R.-K., dringt ook aan
op nadere inlichtingen.
Na de pauze beantwoordt de Minis
ter in de eerste plaats de in tweede
instantie gemaakte opmerkingen over de
benoeming van den nieuwen G.-G. Spr.
heeft zich verbaasd over de voorstelling
die dhr Briët heeft gegeven van hetgeen
spr. gisteren heeft gezegd.
Spr. heeft er geen oogenblik over ge
dacht, te zeggen, dat dhr Colijn niet is
aangezocht, omdat condities zouden moe
ten zijn gesteld, die dhr Colijn niet zou
kunnen aanvaarden. Spr. heeft juist niet
den slechten smaak willen volgen, den
persoon van den heer Colijn hier ter
sprake te brengen. Alleen heeft hij dit
gedaan ten aanzien van de waardeering
van dhr Colijn. In zijn overige mede
deelingen heeft spr. den persoon van den
heer Colijn buiten beschouwing gelaten.
Ook de commentaren op sprekers be
leid zijn onjuist. Als in den boezem van
de regeering eenmaal een keuze is ge
daan, gaat men toch niet schacheren!
Dhr De Savornin Lohman, C.-H.,
Dat heeft niemand gezegd.
De Minister van Koloniën: Dat
is wèl gezegd. Men heeft gezegd: „Waar
om zijt gij niet met aanbiedingen bij een
ander gekomen?" Men gaat toch niet leu
ren met het ambt van G.-G.l
Dhr Mendels antwoordt spr., dat nieu
we bronnen van inkomsten in overweging
zijn, o.a. de vermogensbelasting. Een in
voerrecht op rijst is ter sprake gebracht
in den Volksraad. De regeeringsgemach-
tigde zou dit punt overwegen. Spr. weet
er verder niets van.
De nationalistische beweging is een
zeer epineuze quaestie. Dhr Mendels vroeg
wat het lot zou zijn van een vereeniging,
die volkomen loyaal samenwerkt met di
regeering, maar als einddoel nastreeft de
zelfstandigheid van Indonesië. Het ant
woord is, dat, zoolang die vereeniging
blijft binnen de perken van de wet, die
vereeniging geen hinder zal ondervinden.
Dhr Briët, A.-R., verdedigt nader zijn
opvatting van de woorden van den mi
nister inzake het stellen van condities
aan dhr Colijn. De minister was verplicht
antwoord te geven, maar nu hij dit niet
heeft gedaan, zal spr. het ministeriëele
voorbeeld volgen en verder over de zaak
zwijgen.
De begrooting wordt daarna z.h.s. goed
gekeurd, evenals de begrooting voor Su
riname.
Opzeggen concessie Water
leidingmaatschappij.
In verband met de beëindiging van de
concessie van de N.V. Vlissingsche Duin
waterleiding Maatschappij op 30 Juni
1932, moet eventueele opzegging van die
concessie door de gemeente plaats hebben
voor 1 Juli 1931.
In de raadsvergadering van 25 April
1930 werd besloten aan eene commissie
van deskundigen op te dragen te onder
zoeken of het wenschelijk is de waterlei
ding bij de gemeente in exploitatie te
brengen of de concessie op dezelfde voor
waarden en bepalingen nog voor 20 jaar
te verlengen.
Tot leden van dde commissie werden be
noemd de heeren W. Krul, directeur van
het Rijksburau voor drinkwatervoorzie
ning, Ir. M. G. Braat, directeur van de
N.V. „Vlismar", oud-directeur der water
leiding te Gouda en mr. P. Dieleman, ad
vocaat en procureur te Middelburg. Deze
commissie stelde zich dn verbinding met
een uit vertegenwoordigers van de ver
schillende raadsfracties samengestelde
commissie.
In opdracht van de commissie voerde
de heer Krul de voorloopige onderhande
lingen met den directeur der Vlissingsche
Duinwaterleiding Maatschappij (V.D.M.)
Op grond van de gevoerde besprekingen
heeft de raad van Commissarissen van de
V.D.M. zich bereid verklaard aan de ver
gadering van aandeelhouders voor te stel
len, ingeval van beëindiging van de con
cessie op 1 Juli 1932, inzake het over
nemen van de diverse eigendommen o.a.
de volgende voorwaarden te aanvaarden:
Als basis voor de door de gemeente te
betalen som wordt genomen een bedrag
van f 338.000, zijnde de waarde per 1 Jan.
1930, onder voorbehoud, dat bij een nader
vanwege de gemeente in te stellen inspec
tie blijkt, dat de werken aan normale
eischen van deugdelijkheid voldoen.
Het bedrag wordt vermeerderd met de
uitbreidingen van 1 Januari 1930 tot 1
Juli 1932 en verminderd met de afschrij
vingen over dat tijdvak.
Uitbreidingswerken waartoe wordt be
sloten na 21 Januari 1932, zullen niet
worden uitgevoerd dan na goedkeuring
van B. en W.
Het niet-tantième, gerechtigd personeel
wordt door de gemeente' overgenomen,
allen tegen salarieering, niet geringer dan
hun in 1931 genoten salaris, vermeerderd
met normale emolumenten.
De V.D.M. wil, voor zoover noodig, op
haar kosten het personeel een redelijk pen
sioen op 65-jarigen leeftijd en een wedu
wen- en weezenpensioen verzekeren. De
gemeente zal zooveel mogelijk de maat
schappij daarin tegemoet komen door ver
schuiving van het tijdstip van ontslag
wegens het bereiken van den 65-jarigen
leeftijd van het desbetreffend personeel.
Aan 'het slot van hare beschouwingen
komt de commissie van deskundigen tot
de conclusie, dat de beëindiging van de
concessie door overneming van de water
leiding in het belang van een goede drink
watervoorziening voor Vlissingen moet
worden geacht en dat bij overneming van
de waterleiding de exploitatie zonder ver
lies mogelijk is. De thans geldende tarie
ven zullen echter voorloopig gehandhaafd
moeten blijven.
Eene vergadering van beide genoemde
commissies kwam na uitvoerige bespre
kingen met algemeene stemmen tot het
volgende voorstel:
le. De aan V. D. M. verleende con
cessie met ingang van 1 Juli 1932 op te
zeggen;
2e. als vergoeding voor de overname
van alle terreinen, werken enz. der water
leiding een bedrag te bepalen van f 338.000
waaronder is begrepen eene som van
f 25.000 bedoeld als eene schadeloosstel
ling voor het beëindigen der concessie in
gevolge art. 7.
3e nader overleg te plegen omtrent de
overname door de gemeente van het niet
tantième gerechtigde personeel, wier ar
beidsvoorwaarden niet ongunstiger mogen
zijn dan in dienst der V. D. M.
Daar B. en W. zich met het advies der
commissie kunnen vereenigen, stellen zij
voor dienovereenkomstig te besluiten, doch
aan het bepalen van het bedrag der ver
goeding voor de overname van de terrei
nen werken enz. der V. D. M. te verhinden
de regeling van de door haar toe te ken
nen redelijke pensioenen aan het perso
neel.
Tenslotte leggen B. en W. een van den
heer D. L. H. van Raalte, directeur der
V. D. M., ontvangen verzoekschrift over,
om hem an 'zijne functie bij het toekomstig
gemeentebedrijf te handhaven. Met den
inhoud van dit adres kunnen B. en W.
zich in beginsel vereenigen, doch zij ach
ten het gewenscht hieromtrent algeheele
vrijheid van handelen voor te behouden.
N Trottoir-aanleg.
Het komt B. en W. zeer gewenscht
voor, dat nog vóór het zomerseizoen van
dit jaar, overgegaan wordt tol den aan
leg van een trottoir langs den Singel tus-
scheri de Van Dishoeckstraat en de
Lampsensstraat.
De 'kosten worden geraamd op f 4000
Een complete fabriekscollectie in
SINT ADRIAANSTRAAT - GOES
De Commissaris der Koningin be
zoekt Maandag 8 Juni a.s. de gemeenten
Ierseke, Kruiningen en Rilland-Bath.
Middelburg. De eerstvolgende uitvoe
ringen van het Middelburgsch muziek
korps op het Molenwater zijn bepaald
op Vrijdag 5 en 12 Juni.
Gisteravond ontstond een aanrijding
op den hoek van de Markt en de Burg.
tusschen een auto, die van de richting
van de Noordstraat naar de Langedelft
reed en een jeugdige wielrijdster, die van
de Burg af kwam. Het rijwiel geraakte in
de auto verward en werd deerlijk geha
vend. Het meisje kwam wel te vallen,
doch kwam vrijwel met den schrik vrij.
De chauffeur, wien volgens ooggetuigen
geen schuld treft, remde nog uit alle
macht, Wat door de streepen op de straat
bewezen werd.
Van een der lantaarns van de auto was
het glas in stukken.
De bedoeling was de betaling der scha
de toegebracht aan het rijwiel in der min
ne te schikken.
EEN GOUDEN JUBILEUM.
50 jaar musicus.
C. G. G0VAARTS.
Op Maandag 1 Juni a.s. hoopt de
heer G. G. Govaarts te Bergen op Zoom
zijn gouden jubileum als musicus te vie
ren. Na op 12-jarigen leeftijd zeer be
scheiden begonnen te zijn, kan de ju
bilaris thans op een schoone muzikale
loopbaan bogen. Door zelfstudie heeft hij
zich zeer ver bekwaamd en trok de aan
dacht van den thans gepensioneerden
Maj. Dir. der Kon. Mil. Kapel, dhr N. A.
Bouwman, destijds kapelmeester 3e R.I.
te Bergen op Zoom, op wiens verzoek
dhr Govaarts de vacant zijnde plaats van
le bariton bij de staf muziek innam. Na
examen te hebben gedaan voor Kapel
meester, volgde in April 1909 benoeming
tot Kapelmeester 4e Reg. Huzaren te De
venter. In deze functie is hij maar kort
werkzaam geweest. Val van het paard,
gevolgd door ziekte, was oorzaak dat hij
voor de bereden wapens werd afgekeurd
en terugkeerde naar de stafkapel te Ber
gen op Zoom, waar hij tot zijn pensio
neering gebleven is.
Ook als dirigent van Harmonie en Fan
farekorpsen kan de heer Govaarts op
een goeden staat van dienst wijzen.
Op muzikaal terrein is hij in onze provin
cie een bekende persoonlijkheid.
In den loop der jaren dirigeerde hij
korpsen te Hulst, Middelburg, Krabben-
dijke, Rilland, Bergen op Zoom, terwijl
hij thans als directeur verbonden is aan
de harmonie „Ons Genoegen" te Vlissin
gen; harmonie „Hosanna" te Goes, en
harmonie „Excelsior" te Nieuw-Borg-
vliet. Met diverse vereenigingen is door
hem aan een 40 concoursen deelgenomen
in binnen- en buitenland, waarbij vele
eere- en eerste prijzen zijn behaald, be
nevens zeven prijzen voor directie. De
heer Govaarts vereenigt in zich bekwaam
heid en groote werkkracht.
Het zal den jubilaris, welke zich nog
steeds met ijver aan zijn taak wijdt, zeker
niet aan bewijzen van belangstelling ont-
'breken.
Goes. Naar ons wordt medegedeeld, is
ook hier het aantal werkloozen den laat-
sten tijd aanmerkelijk grooter dam vorige
jaren. Zoo waren er Zaterdag 23 dezer
bij de verschillende vakorganisaties 49
werklooze leden, een getal, dat in de zo
mermaanden vroeger nooit werd bereikt.
Van deze 49 waren er verschillende, die
geheel uitgetrokken waren.
Ovezand. De Raad vergaderde gisteren
voltallig. Op een verzoek van de Commis
sie tot Werkverruiming om een bijdrage
voor uit te voeren werk aan een dijk in de
gemeente Driewegen, wordt afwijzend be
schikt.
Besloten werd met ingang van 1 Juni
1931 een steunregeling voor werklooze
arbeiders in te voeren. In de commissie
voor deze steunregeling worden benoemd
de burgemeester en de heeren M. L.
Slaakweg, W. Wiskerke, G. Vermeule en
L. N. de Jonge.
's-Heer Arendskerke. Toen de brigade
commandant der Rijksveldwacht v. Ant
werpen, alhier, zich gistermiddag in
dienst bevond op den rijksstraatweg in
de nabijheid van Lewedorp, werd hem
kennis gegeven, dat even te voren een
vee-auto was gepasseerd, die bestuurd-
werd door een chauffeur, die vermoede
lijk dronken was.
Het gelukte den majoor, met mede
werking van een automobilist uit Heem
stede de bewuste auto in te halen en
voorbij te rijden. De majoor plaatste zich
vervolgens op den weg en gaf het teeken
om de auto te doen stilhouden. Toen de
woeste rijder den majoor zag, reed hij
met een flinke vaart recht op hem aan,
blijkbaar met de bedoeling hem aan te
rijden. Deze kon zich nog juist bijtijds
in veiligheid stellen. De woesteling werd
daarop verder nagereden. Ten tweeden
male verzocht de majoor de auto te doen
stilhouden, doch weer werd hij met volle
kracht tegemoet gereden, en moest de
majoor door een sprong opzij zijn leven
in veiligheid brengen.
Opnieuw werd de achtervolging voort
gezet en het stopteeken gegeven. Doch ook
deze keer was de chauffeur niet genegen
aan het bevel te voldoen, maar met nog
grootere snelheid dan de beide vorige
keeren werd de wagen gestuurd in de
richting van Majoor v. Antwerpen. Op het
critieke moment wist deze zich voor de
derde maal in veiligheid te stellen. De
auto had toen een zoodanige vaart, dat de
chauffeur vermoedelijk het stuur niet
meer meester was en tegen een anderen
Dezer dagen had ik een gesprek met
een landbouwer, die in een soort wan-
hoopsstemming verkeerde.
Het staat nu reeds vast, zoo meende
hij, dat het bedrijf volstrekt niet loonend
zal zijn. Het gevolg is, dat velen zich
voor him bedrijf slechts matig interessee
ren, dat slechts het allernoodzakelijkste
werk wordt verricht, dat 'n enorme werk
loosheid dus niet kan uitblijven en dat
te voorzien is, dat de revolutionaire par
tijen van de ellende, die daaruit voort
vloeit, een gretig gebruik zullen maken
om ook hier de revolutie voor te bereiden.
Nu zijn er inderdaad heel wat donkere
plekken aan te wijzen. En de toestand
wordt er niet beter op, nu de opbrengst
van verschillende belastingen vermoede
lijk sterk zal dalen.
Maar is er reden voor wanhoopsstem-
ming?
Ik las juist dezer dagen, dat er in het
afgeloopen jaar ongeveer f 10 millioen
meer is uitgegeven voor sigaren enz. dan
vorige jaren. En wat ook vermindert, de
rijwielbelasting gaat omhoog en 't aantal
auto's neemt nog steeds toe.
Er wordt dus ontzaglijk veel voor luxe
uitgegeven en zoolang dat het geval is en
er dus nog ruimte blijft voor bezuiging
op groote schaal, is er althans nog geen
reden om te wanhopen.
Trouwens voor een Christen is dat nooit
het geval.
Heeft God ooit vergeten genadig te
zijn, wie in vertrouwen op Hem hun weg
gaan?
OPMERKER.
auto aanbotste, zoodat ontkomen thans
niet meer mogelijk was. Bij nader onder
zoek bleek de dader te zijn een zekere V.
uit Heinkenszand. Bedoelde persoon ver
keerde in kennelijken staat van dronken
schap en is voor de politie geen onbeken
de. Inmiddels kwam andere politiehulp
opdagen en werd de woesteling met zijn
eigen auto naar 's Heer Arendskerke
overgebracht, aldaar in het arrestanten-
lokaal opgesloten, om vervolgens te wor
den geleid voor den heer officier van
justitie te Middelburg.
Wolf aartsdijk. Gisteren vergaderde de
raad dezer gemeente. Het nieuw gekozen
lid dhr van Wel werd geinstalleerd en
door den voorzitter gelukgewenscht.
Medegedeeld werd, dat er geen enkele
sollicitant was voor de betrekking van
onderwijzer aan de openb. school te Oud-
Sabbinge. De inspecteur van het L. O.
had geadviseerd geen nieuwe oproep te
plaatsen alvorens de examens voor
onderwijzer zijn afgeloopen. Als tijdelijk
onderwijzeres was door B. en W., op ad
vies van den inspecteur, benoemd mej. S.
Krijger uit Goes.
Vastgesteld werd een verordening op
het heffen van leges. De ventvergunnin
gen zullen kosten f 0.75 per dag.
Gunstig wordt beschikt op een verzoek
van A. Rijk, om vergoeding volgens art.
13 L. O.-wet e'n deze vergoeding vastge
steld op f 2 per maand.
Na uitvoerige bespreking werd op voor
stel van B. en W. goedgevonden voor ge
zamenlijke rekening met den polder over
te gaan tot het verbeteren der hoeken,
zijnde de hoeken Papeweg en Achterweg
en AchterwegProv. weg, (Oosthoek en
kel voor rekening der gemeente).
De heeren Lindenbergh en Klooster
man spraken de wensch en noodzakelijk
heid uit, gezien het vele stof dat de be
woners van de Tapeweg opvangen in hun
woningen, dezen weg door teer stofvrij te
maken. Beide heeren nooaigen B. en W.
uit, een bespreking te houden met den
polder.
Het voorstel van B. en W. om de nacht
lampen op de hoeken ook te laten branden
vanaf 1 Mei1 Sept. werd verworpen
evenals een ander voorstel van dit college
om de geheele straatverlichting ook te la
ten branden van 1 Mei1 Sept. Dhr M.
Kloosterman maakte hierbij de opmerking
dat hoewel besloten was alle lampen met
1 Mei uit te schakelen, toch nog 7 lampen
zijn door blijven branden tot 1 Juni.
Als het college van B. en W. dit zoo
gewenscht achtte, waarom is dan geen
voorstel in de April-vergadering gedaan?
De voorzitter zeide, dat het geheugen
B. en W. in den steek had gelaten in
dit geval. Een tusschenvoorstel van B.
en W. om dan de straatverlichting pas
uit te schakelen met ingang Zomertijd,
werd eveneens verworpen.
Aangenomen werd een voorstel tot
wijziging in de bouwverordening, inhou
dende de verordening om bij nieuwbouw
het verplichtend te stellen het nieuw te
houwen perceel aan te sluiten aan de
drinkwaterleiding voor zoover deze per-
ceelen aan het buizennet 'komen te staan.
Een voorstel van B. en W. tot het aan-
koopen van een automatisch begrafenis
toestel werd verworpen. Dhr Kloosterman
erkende, dat zeker een dergelijk toestel
mede werkt tot een stichtelijke begrafenis,
doch gezien deze moeilijke tijden achtte
spreker het niet gewenscht uitgaven te
doen, die niet 'direct noodzakelijk zijn.
Het voorstel werd met 5 tegen 2 stem
men verworpen (vóór de beide weth.)
Met alg. st. werd besloten de waarborg
som te beleggen bij de Bank van Nederl.
gemeenten. Adhaesie werd betuigd aan
een adres inhoudende rente-vermindering
inzake de landarbeiders wet.
Onder punt voorkomende zaken be
sprak de heer Lindenbergh de wensche-
ljjkheid, om bij groote begrafenissen wat
meer toezicht te hebben op de begraaf
plaats, daar het hem bij de laatste be
grafenis was opgevallen, dat er een graf