ater, enz. DE ZEEDW Contract, Vervolgd en TWEEDE BLAD. ilef. 321. sANBOD. riek SMIT e1motor, jvraagd, istbode isje. Staten-Generaal F EUII.LETON, Uit de Provincie. (Wordt vervolgd.) uitsluitend IDAGS wurdt •nomen kleine i;stens 5 regels itbetaling 1-ZOOM tlefoon No, 522 Icarrosserlën Hug. Ser. Mij vraagt Vertegenwoor- jaanw., pr. bij I; Bureau dezer 'AARD, jaar oud. lutelande. ig met Tuin. [>urg. Te bevr. /oning-Bureau )EN: COMFORT, lijs ƒ125. Tel. 32, Krab- TEN ORGEL, abouret. Com- Bureau „De raagd: ielburg. voye-, Puntjes- |3 soorten) en aten. Krabbendijke iTitte-, Sprult- Stoolpl. 45 ct., 100. Chry- CER, Breeweg HET RAMEN glNDEN, |08X182. elle. ruim 2-jarige ap, 1ste dracht fcn. lostkapelle. ïvertentiën in ■ijsverhooging, )ER PEYL te TO, |or België, bij bbendijke. No. 65. at opgeknapt BOVEN Jz., ,oor, Letter a, GEVRAAGD boerenstand, glken. Brieven adel D'HUIJ, later IfDSTER ielb. leeftijd, ggekerke. ^OK, Middel- leen 3DIENDE, k Persoonlijke SLEIN, Bou- Vlissingen. 7, bij de Juli 3CHT, ar. Kloetinge. VAN VRIJDAG 29 MEI 1931. No. 200. EERSTE KAMER. De Indische begroeting. Bij d'e verdere behandeling van de Indi sche begrooting waarschuwde 'dhr Ste ger (R.K.) tegen bet Communisme, dat met groote sluwheid (gebruik maakt van het nationalisme om zijn verderfelijke leer te verspreiden. Javaansche agitatoren worden in Moskou opgeleid en hebben hun centraal punt in China. Wat doet men in Indië daartegen? De nationalistische strooming, die niets afkeurenswaardig heeft, moet in goede ba nen worden geleid. Alle krachten moeien daarop worden geconcentreerd. Daarbij pleit spreker voor sociale maatregelen. Wat de poenale sanctie betreft wijst spr. er op, dat dwangarbeid in strijd is met de Christelijke beginselen en geheel in het Marxisme past. Zoo spoedig mogelijk moet de poenale sanctie dan ook verdwij nen. De heer DeSavornin Lobman (C.H.) meent, dat de Indische zaken het geheele Kabinet aangaan en hij is ver baasd over de afwezigheid van de overige leden van het kabinet. Ten aanzien van de 'Gouverneur- Generaals benoeming sluit spr. zioh geheel aan bij Mr. Briët. Hij betreurt in hooge mate het passeeren van den heer Colijn, al wil hij de benoeming van Jhr. De Jonge niet op 'zichzelf bestrijden. De heer Colijn heeft ook na zijn Indische pe riode contact met Indië gehouden en is een staatsman van zeldzame gaven en regeerkracht, een karakter, een politicus, die leidt in plaats van zich te laten leiden. De beste kenners van Indië hebben uit gesproken, dat de heer Colijn de rechte man op de open plaats zou zijn geweest. Hij is geen man van reactie, maar van constructieven opbouw. Met pijnlijke ver bazing kan men zioh dan ook afvragen waarom de regeering niet alles er op heeft 'gesteld dezen Staatsman te brengen, den troon in Buitenzorg in te nemen. Wanneer zal blijken, dat de heer Colijn inderdaad niet is uitgenoodigd, moet bet voor velen in de Kamer moeilijk vallen, bet vertrouwen te blijven stellen in bet Koloniaal beleid van deze regeering, dat zij tot nu toe in dat beleid 'hebben gesteld. Het bezwaar van den heer Mendels, dat de 'heer De Jonge commissaris der Konink lijke was, begrijpt spr. niet. Iedere band tussohen hem en 'die maatschappij wordt immers verbroken en de heer De Jonge heeft zijn ambt aanvaard met groote offers voor hem persoonlijk. De heer De Jonge ■zal ongetwijfeld het gezag handhaven en niet in uitersten vervallen. Men mag dus van -hem veel goeds verwachten. De waar deering voor den persoon in den heer De Jonge verzoet echter in geen enkel opzicht de bitterheid, ontstaan door de niet be noeming van den heer Colijn. Spr. behandelt verder de verhouding tusschen opperbestuur en landvoogd en onderscheidt hierbij de rechtsvraag en de politieke vraag. Reohtens is de Minister verantwoordelijk voor het geheele beleid, ato-t in alle onderdeelen en kan hij den gou verneur-generaal bevelen geven; politiek zou 'dit echter niet verstandig zijn. Toch is het wel degelijk van. belang rast te hou den, dat de Kroon de bevoegdheid heeft voorschriften te geven, want al zal de uit oefening van die 'bevoegdheid in 99 geval len niet noodig zijn, in het honderdste ge val kan het wel noodig zijn. De heer J a n s s e n (R.K.) wijst op den lof, door buitenlanders bij herhaling toe gezwaaid aan -ons bestuur in Indië, 'welke afsteekt hij de critiek in ons eigen land, waar sommigen spreken van zware en zwarte reactie, die thans hoogtij zoude vie ren. De heer .Mendels sprak daarvan, doch op een bewijs van deze uitspraak heeft spr, tevergeefs gewacht. Er is op het ■gebied der sociale voorziening veel ge daan. Thans moet er bezuinigd worden, omdat men niet 'kan doen alsof er geen Historisch verhaal uit den Napoleon- tischen tijd. Een tijdlang verdroeg ik dat; doch toen sy de Hollanders voor kikvorschen en blaaskaken begonnen uit te maken, die «veel beloofden en weinig gaven, toen bleef ik mezelf geen meester en Ik aal ze opk in 't Fronach; „Hoort eens, jelui -bent nog onbeleefder dan de gemeenste 'bedelaars. Als een troepje schooiers1 ben je hier 'n het land gekomen, als echte sans-culot- tos; we hebban jullie gevoed en gekleed m achter onzen rag scheldt je ons uitl •Jat is zeker Fransche beleefdheid" Je begrijpt schatje, dat ze het compli mentje niet voor zoete koek opaten. Eerst kwam er een geweldig lange ent, die mij een gat in 't hoofd wou laan; daarop een korporaal, die mij met Tjn geweerkolf te lijf ging en' eindelijk de ergeant, die met getrokken sabel op mij «kwam. Ik stond ze, zoolang als ik kon, maar ,1U soldaten sagen, dat de sergeant crisis is, al is spr. het met den heer Men dels eens, dat de bevolking eerst in de allerlaatste plaats de gevolgen van de cri sis moet gevoelen; ongestraft verzwakt men de volkskracht niet. Wat den Gouverneur-Generaal aangaat, zal spr. diens daden afwachten. Zakelijk verwacht spr. van deze benoeming geen of weinig veranderiag in politiek. De heer Slingenberg (V.D.) be toogt, dat de nieuwe Gouverneur onbevan gen moet staan tegenover de Indische po litiek. Zijn vroegere functie behoeft daar aan niet in den weg te staan. Naar spre kers meening ging de 'heer Briët veel te ver, toen hij met luider slem uitriep, dat de heer Colijn het land van 'den afgrond gered heeft. Spr. betwijfelt of de Peer Briët daarmede den heer Colijn en het land een dienst heeft bewezen. Spr. geeft toe, dat de financieele toe stand van Indië ernstige zorg baart. Daarom stemt hij ook met verschillende versoberingsmaatregelen in. Men vervalle echter niet in angst-maatregelen, want de afgeloopen jaren zijn gunstig geweest. Het verlagen der salarissen is niet als eerste maatregel gewettigd door de omstan digheden. Bovendien heeft hieromtrent geen overleg plaats gehad, hoewel dit wel was toegezegd. Spr. zou gaarne in deze kwestie opheldering verkrijgen. De heer F o c k (lib.) brengt dank voor de hulde, aan de commissie voor het Ne derlandsche Paviljoen gebracht. De hui dige begrooting ia zonder eenige waarde. Tal van uitgaven, die voorgesteld worden, zullen niet worden besteed. Er moet im mers 40 mi'lMoen bezuinigd worden. Van de bezuiniging weet men alleen de verlaging der salarissen. Spr. zal zich daarover niet uitlaten, maar meent, dat korting op de salarissen eerst mag ko men als alle andere middelen zijn uitge put. Gaat het nu aan, dat men zonder overleg met de corpsen, binnen een ter mijn van twee maanden die salarissen gaat korten? En zoo dit noodig is, is het dan niet wenschelijk, dat er eenige degres- sie is, zoodat op de hooge salarissen meer gekort wordt? Tegenover den heer Mendels betoogt spr., dat deze minister er geenszins tegen op ziet te leenen. Indië's schuld is onder dezen bewindsman opgeloopen tot 1100 millioen. Inzake de inlandsche beweging hebben zich sinds verleden jaar geen nieuwe fei ten voorgedaan. Den landvoogd, die in Indië de laatste jaren bet bewind heeft gevoerd, komt een woord van dank toe. Op de benoeming van den gouverneur- generaal wenscht spr. geen critiek te oefe nen. Dit baat niet en bovendien kan de regeering bet best uitmaken wie de ge- schikste man is. Wat de heer Mendels zeide aangaande den nieuwen gouverneur- generaal was feitelijk een beschuldiging aan het adres van den heer De Jonge. Voor 'hem zal zijn vroegere functie eer een nadeel dein een voordeel blijken te zijn. Spr. ihoopt, dat de regeering zich in den persoon vein den heer De Jonge niet zal blijken te hebben vergist. Spr. kent hem als een flink, krachtig en eerlijk man. De Minister aan het woord. te; 'VX':" -V De Minister van Koloniën de heer De Gr a af f, 'betoogt, dat men niet kan zeggen, dat alle cijfers der be grooting waardeloos zijn. Zij zijn echter afkomstig van het begin van het vorige jaar en juist na dien tijd heeft zich een crisis als nooit te voren voorgedaan. Spr. komt vervolgens op de benoeming van den gouverneur-generaal. Het was meedeed, vielen ze met hun zesentwinti gen op mij aan en bonden mij. Om kort te gaan ze besteedden mij uit te Heem stede, namen mij weer mee toen ze terug kwamen en vertelden zulke leugens aan uw voogd, dat die mij voor den krijgsraad bracht, welke grootendeels uit Franschen beBtond. Die lui meenden, dat er een voorbeeld gesteld moest worden en ver oordeelden mij kort en goed tot den kogel. Den volg... hoor ik daar niets?" zeide Leo plotseling, en zag rond. „Het zal een muis zijn; die loopen hier bij troepjes door de kamer, antwoord de Constance. „Vertel maar verder". „Nu dan. Den volgenden middag zou ik weggebracht worden Om Jan, mijn broer, ook iets van de pret te gunnen, was hij onder het peloton begrepen". „O foeil" zeide Constance. „Hoe kon den zij zoo wreed zijn! Ik kijk oom Hen ri nooit meer aan." „Je oom had daar geen schuld aan, meisje. Dat was het werk van onzen lui tenant, een duivel van een kerel, dien ik zijn streken nog eené inpeperen zal wan neer ik hem in de kluiven krijg. Er wa ren trouwens nog meer Hollanders bij, en dat was ons geluk. Nu, Jan moest mee, en tot mijn groote verwondering weigerde hij niet, maar trok als de Franschmaa op. Bij een plaatsje achter spr. bekend, dat dergelijke vragen gesteld zouden worden en daarom heeft hij een onderzoek ingesteld naar de toelaatbaar heid van deze soort vragen. Dit onder zoek heeft tot resultaat gehad, dat beves tigd werd sprekers aanvankelijke mee ning, dat dergelijke vragen weinig gang baar zijn. Men bewijst Indië er geen dienst mee, als men in gevallen als dit een der den persoon in het debat betrekt. Spr, verklaart dat de regeering in 't minst niet wenscht achter te staan in waardeerinig voor den heer Colijn. Wan neer de regeering ten slotte haar keuze op een ander heeft doen vallen, heeft zij daar bij met alle mogelijke factoren rekening gehouden in 't belang van het land. Het spreekt vanzelf, dat de regeering niet iemand gaat aanzoeken, van wien zij hoopt, dat hij een weigerend antwoord zal geven. Dit zou onwaardig zijn. Ten aan zien van den persoon van den heer De Jonge sluit de minister zich geheel aan bij wat de heer Foc'k daaromtrent zeide. Komend op den financieelen toestand zegt spr. dat er vaak begripsverwarring is aangaande „vitale belangen". Als een vitaal belang van de eerste orde acht spr. een beleidvol en krachtig bestuur. Spr. bestrijdt uitvoerig den heer Men dels, die zich te weinig rekenschap geeft van de toestanden zooals die in Indië zijn. De vergadering wordt daarna verdaagd tot Vrijdag. Afdeeling Zeeland Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten. Donderdagmorgen hield de afdeeling Zeeland van de Vereeniging van Neder landsche Gemeenten haar tweede al- gemeene vergadering in de Sociëteit „St Joris" te Middelburg, onder voorzitter schap van den heer P. Dumon Tak, burgemeester van Middelburg. De voorzitter noemde het een voorrecht, den Commissaris der Konin gin welkom te kunnen heeten, wiens te genwoordigheid op hoogen prijs wordt gesteld. Het is bekend, dat de Commis saris belang stelt in alles, wat het mooie Zeeland betreft. Het is nog slechts enkele weken geleden, dat de commissaris in stilte herdacht, dat hij 10 jaren het ambt bekleedde en spr. weet namens alle aan wezigen te spreken, als hij verzekert, dat de Commissaris allen aan zich verplicht heeft door de wijze, waarop hij het hooge ambt opvat. Allen bevelen zich ook voor de toekomst in de belangstelling van den Commissaris aan en hopen, dat deze nog langen tijd lust en gezondheid moge heb ben het ambt te vervullen, als vertegen woordiger van H. M. <de Koningin. De leden gaven door krachtig applaus blijk van groote instemming met deze woorden. De voorzitter wees er verder op, dat het bestuur sedert verleden jaar niet heeft stil gezeten en dat het ledental we der vooruit is gegaan en nu 70 gemeen ten zijn aangesloten, doch nog ruim 30 staan buiten de afdeeling. Het reeds gepubliceerde jaarverslag van den secretaris, dhr F. Bisschop uit Vlissingen, werd zonder op- of aanmer kingen goedgekeurd. De voorzitter deelde thans mede, dat de gemeente Axel berichtte verhin derd te zijn, maar dat zij anders ter sprake had willen brengen de wensche- lijkheid van verlaging van de huur van de met rijkssteun gebouwde arbeiders woningen, omdat de huurprijs gebaseerd is op loonen, die intusscben zijn gedaald. De voorzitter wees er op, dat men na tuurlijk de kosten daarvan voor reke ning van de gemeenten kan nemen, want van bet rijk is in deze niet veel te wach ten. Een ander middel is ook het verla gen van de rente van de voorschotten, al komt dit ten deele ook aan het rijk ten goede. Spr. stelde voor de zaak in handen van het bestuur te stellen, dat zoo noodig ook de directie der vereeniging zal raadplegen. Aldus besloten. De rekening over 1929 van den pen ningmeester, dhr Mr Mes, burgemester van Heinkenszand, werd goedgekeurd in ontvang op f 522, uitgaaf f 204,14, goed slot f §17,86. De vergadering benoemde bij acclama tie opnieuw tot lid van het bestuur dhr J. Huizinga, burgemeester van Terneu- Overveen in het duin gekomen, waar een diepe kuil gegraven was... Wat scheelt er aan?" „O Leo, 'tis zoo'n nare gedachtel" zei de het meisje huiverend, maar liet er met echt vrouwelijke nieuwsgierigheid op volgen: „En hoe ging het verder?" „Nu, toen we daar aangekomen wa ren bond de provoost mij een doek voor de oogen; ik moest voor de kuil gaan staan en de sergeant gaf bevel om aan te leggen, toen Jan eensklaps uit het ge lid sprong en den provoost een duw gaf, zoodat de man hals over kop in het gat tuimelde. Terstond daarop rukte hij mij den blinddoek af, sneed de touwen door, duwde mij het mes in de handen en fluisterde mij toe: „Red je levenl" Dit alles was zoo vlug geschied, dat de ser geant met open mond stond te kijken en geen woord uitbrengen kon. Ik bleef natuurlijk niet wachten totdat hij zijne stem terug had, maar rende als een haas het bosch in, terwijl Jan oen anderen kant uitliep. Doch ik was nog niet ver toen de sergeant schreeuwde: „Grijpt ze! Schiet dan kerelsl" O, wee, dacht ik, daar zul je 't hebben. Maar hoe wel er een vervaarlijk salvo opging, hoor de ik slechts een énkelen kogel fluitèn, en ik begreep, dat mijn kameraads wel zen, die aan de beurt van aftreding was. De Commissaris der Konin gin bracht vervolgens hartelijk dank voor de uitnoodiging, die een bewijs is van de goede verstandhouding tusschen Ged. Staten en de Gemeentebesturen. Ook in deze moeilijke tijden moet alles in het algemeen belang worden gedaan en dit kan bet beste op een bijeenkomst als, deze. Spr. vernam met vreugde de kleine stijging van bet aantal leden en hoopte van harte, dat binnen enkele ja ren alle gemeenten lid der afdeeling zul len zijn. Ook voor de hartelijke woorden door den voorzitter tot hem gericht, bracht spr. dank en mede voor de daarmede be toonde instemming. Als hij geweten had, dat de voorzitter deze woorden zou spre ken, dan was spr. zeker niet ter vergade ring gekomen, doch nu ze gesproken zijn, wil spr. verklaren, dat hij in die tien jaren bijna niets onaangenaams heeft gehad met de Zeeuwsche burgemeesters, secretarissen en ontvangers en spr. ge looft dan ook, dat dit een keurkorps is. Spr. hoopt, dat allen ook in de toekomst den naam van deugdelijkheid zullen hoog houden. Hij houdt zich aanbevolen ip aller vriendschap en belangstelling en hij hoopt nog jaren lang mede te kunnen werken aan den bloei der provincie. (Ap plaus). De heer van Ballego ij en de Jong, secretaris van Goes, kwam nog eens terug op de z. i. minder gewenschte wijze, waarop de verkiezing van leden van het hoofdbestuur der vereeniging plaats heeft en sprak als zijn wensch uit, dat van de verschillende afdeelingen af wisselend iemand uit de groote steden en het platteland er in zitting zal hebben. De heer Mes, die in de commissie met de Z. L. M. zitting heeft inzake het heb ben van een destructor, in verband met de in 1933 wijzigende bepalingen inzake vernietiging van vleesch, deelde mede, dat men overwogen beeft of het aanschaf fen van één, drie of vijf toestellen voor fde provincie gewenscht is en men tot de conclusie kwam, dat één het beste is en dat de onkosten daarvan jaarlijks zijn f 42.500, de inkomsten worden geraamd op f 40.000, dus een tekort van f 2500 per jaar, waarbij de cijfers wellicht nog wat geflatteerd zijn. De Z. L. M. zal nu de exploitatie wel niet op zich willen ne men. De heer Bisschop heeft over deze kwestie een onderhoud gehad met twee leden der directie van de vereeniging, en deze meenden, dat het 't beste was een kleine destructor op ieder der eilanden en dan vervoeren naar een groote inrich ting te Woerden. Er zou overleg met de regeering plaats kunnen hebben. De voorzitter zeide, dat te over wegen ware om de Z. L. M. te subsidi eeren. De heer Mes zeide, dat men zit met de moeilijkheid hoe van het product af te komen. De voorzitter achtte centralisatie toch het meest gewenscht, want anders moet er overal weer personeel zijn met de kosten van salaris, de sociale maatrege len enz. De Commissaris der Konin gin wees er op, dat 15 April de wijzi ging van de gemeentewet is ingegaan, en nu o.a. Ged. Staten moeten goedkeuren de wijze, waarop de gemeenten haar kas geld uitzetten. Er is nu een circulaire gereed aan de gemeenten, waarbij o.a. bepaald wordt, dat de gemeenten een mi nimum van f 100 of van f 2 per inwoner mogen uitzetten. Voor uitzetten bij een rijksinstelling of bij de Bank van Neder landsche gemeenten is een waarborg niet noodig, maar anders in het algemeen wel, als de bedragen grooter worden. De burgemeester van Haamstede, Jhr van Gitters, zeide, dat zijn gemeente het kasgeld bij de Boerenleenbank uitzet en de wethouder, die directeur daarvan is, stelt er volle vertrouwen in. Men zal daarvan geen waarborg kunnen krijgen. De burgemeester van Westkapelle, de heer Mr Woldringh van der Hoop, zeide, dat het kasgeld dier ge meente bij de Rotterdamsche bankveree- niging staat en die denkt ook niet aan een waarborg. De banken hebben eerder geld te veel in deposito. Dhr Dronkers, burgemeester van Veere, vroeg wat als waarborg moet wor den gevraagd. zorgden, noch mij, noch Jan te raken. Naar ik gehoord heb zijn we vervol gens nagezet, doch onze jongens wisten de anderen zoo in den weg te loopen en op dwaalsporen te brengen, dat alles vruchteloos was. Het mooiste is, dat de sergeant gedegradeerd werd en acht da gen provoost kreeg. Jan heb ik niet meer ontmoet. Ik wist bij mijn vader te ko men, die mij zijn Zondagsche pakje aan trok en mij naar Duitschland wilde heb ben, maar ik kon niet weggaan zonder je althans nog even te hebben gezien. Onderweg heb ik in Amsterdam dit me daillon gekocht tot aandenken". Leo haalde een pakje uit zijn borst zak en gaf het haar. Haastig opende zij het, en haar blik viel op een eenvoudig medaillon van mat goud, waarop een landschapje afgebeeld was. Op de keer zijde zag men twee ineengesloten handen en daaronder gekrast: „Tot in eeuwig heid. L. C." Met een zekere verrukking draaide en keerde zij het zilveren doosje en liet het kaarslicht er van alle zijden op vallen. „Het is beelderig mooi", zeide zij ein delijk en gaf Leo ter belooning een har- telijken kus. „Het zal zeker wel duur zijn, is 'tniet?" vorschte ze verder. „Zou je denken?" plaagde haar min naar, en eensklaps ernstig wordend, ver- i De Commissaris der Koningin meende effecten, die aan de Amsterdam- sche beurs verhandeld worden. De burgemeester van Bruinisse, dhr H a g e, hield een warm pleidooi voor de soliditeit van de Boerenleenbanken, die onder scherp toezicht staan, o.a. van de Centrale Raffeissenbank te Utrecht, en voegde daarop een vraag van den Com missaris der Koningin aan toe, dat de Leenbanken aandeelen in die Raffeissen bank moeten nemen, en dan recht heb ben op f 10.000 crediet per aandeel. De voorzitter zeide, dat het zeer juist is, dat in deze Ged. Staten voor waarden stellen. Nadat de voorzitter de eigenlijke werk vergadering had gesloten, kwam de heer Mr J. Everts uit Amsterdam, voorzitter van het „Centraal Archief en Inlichtin genbureau inzake Maatschappelijk Hulp betoon voor Nederland" ter vergadering om een lezing te houden over: „Misbrui ken bij collecten, verlotingen, inzamelin gen op lijsten enz." Dhr Mr Evers wilde eerst uiteenzet ten wat het Centraal Archief feitelijk is. Het Nederlandsche volk is een vrijheid lievend volk en wil niet aan banden worden gelegd. Er is dan ook niets tegen, dat kerkelijke en andere goede instel lingen gelden bijeen brengen door collec ten enz., maar er zijn ook uitwassen, waartegen zelfs de strafwet niet helpt. Als secretaris van den Armenraad kivam spr. er mede in aanraking en de opge dane ervaringen leidden tot het stichten van het Centraal Archief, dat beschikt over gegevens over allerlei goede en ver keerde instellingen en waarvan alle Ar menraden, maar ook vele gemeenten lid zijn tegen f 5 per jaar. De regeering heeft het toetreden door tusschenkomst van de Commissarissen der Koningin sterk aan gemoedigd. Spr. wekt ook de Zeeuwsche gemeenten, die dit nog niet deden, op, zich aan te sluiten en van de inlichtin gen van het Archief gebruik te maken. Er zijn verschillende manieren om gel den in te zamelen, collecten, bazaars, in- teekenlijsten, advertenties, loterijen enz. Het toestaan van openbare collecten is nog meer dan vroeger aan de burgemees ters opgedragen en daarom is het voor hen gewenscht een goed onderzoek te kunnen instellen. Spr. geeft verschillende voorbeelden hoe sommige individuen op geslepen wijze onder allerlei voorspiegelingen gel den bijeen brengen, zoogenaamd voor een goed doel, maar in werkelijkheid ten eigen bate. Maar ook het doen collectee ren door menschen, die daarvan hun be roep maken en vaak zeer hooge percen tages voor loon vorderen, is af te keuren en zoo eenigszins mogelijk moet er dan ook naar gestreefd worden alleen col lecten toe te laten door personen, die dit vrijwillig of tegen een behoorlijk, beschei den vergoeding doen. Voor stichtingen als Wolfhezen, Hooge- land en dergelijke kan het houden van inzamelingen niet dan goed worden ge noemd, maar spr. kent een instelling, wel met een zeer goed doel, maar op de reke ning waarvan alleen f 12.000 voor den hoofdcollectant voor kwam. Gelet moet worden op het juist voorlichten van het publiek, waarvoor een bepaalde bloem pjesdag, collecte enz. wordt gehouden. Dan wijst spr. er op hoe het voorkomt, dat bijv. uit het Leger des Heils gezette personen toch zich nog voordoen als Heilsoldaat en op die wijze gelden voor zichzelf dikwijls met succes bijeen bren gen. Ook onder het mom van evangelisatie worden gelden geïnd, die heelemaal niet voor dit doel zijn bestemd. Het inzamelen met lijsten is over het algemeen onschuldiger als het geldt al leen voor eigen geestverwanten, maar bij algemeene inschrijvingen blijft nogal eens veel aan den strijkstok hangen. Men moet ook goed vragen of een ver eeniging wel van voldoende algemeen belang is en zoo moet z.i. voor een Ver eeniging tot werkverschaffing aan hulp behoevende blinden te Utrecht, hoe sym pathiek overigens ook, niet in het geheele land worden gewerkt. Men moet voor een instelling te Am sterdam niet in Zeeland gaan collectee ren. Maar ook moet een Gemeentebestuur niet te krenterig zijn en bijv. een col lecte voor een doofstommeninstituut niet weigeren, omdat in die gemeente toe vallig geen doofstomme is. Daarom moet volgde hij: „Nu lieve, 'twordt tijd, dat ik wegga; 't is reeds twee uur, en om vier uur komt de darg aan den hemel, dan moet ik minstens Amsterdam voor bij zijn". Doch Constance kon nog vol strekt niet besluiten haar geliefde, die reeds voor den spiegel zijn pruik in orde bracht, nu al te laten gaan, en trok hem weer naast zich. „Ik moet zeggen, dat je bijzonder aar dig bent!" verzekerde zij met een prui lend lipje. „Je bent voornemens naar een land te gaan, dat ergens in Amerika ligt, en in geen jaren terug te komen, en nu doe je zooi" „Heb-je dan liever dat ik voor goed hier blijf?" vroeg hij beteekenisvol. ,Hou op met die kazerne-aardigheden", antwoordde ze half snikkend. „Daar straks ook, toen ja van je ontsnapping vertelde, leek het wel een spelletje van Hartjesdag, zoo luchtig ging je er over heenl" Leo's gelaat betrok, sn op gedempten toon hervatte hij: „Ik had geen zin je een zenuwtoeval op den hals te halen; boven dien ben ik geen romanschrijver of zoo'n ding. Doch ik verzeker je, dat ik heel an dere gedachten had, toen ik tusschen de soldaten marcheerde, en toen ik daar. enfin, 'tis goed afgeloopen."

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1931 | | pagina 5