DE ZEEUW
Vervolgd en bevrijd
TWEEDE BLAD.
Staten-Generaal
Uit de Provincie.
VAN
DONDERDAG 28 MEI 1931, Nr 199.
EERSTE KAMER.
Steun aan de
sulkerbiotenverbouwers.
Gisteren kwam aan de orde het wets
ontwerp betreffende de uitkeeringen ten
behoeve van verbouwers van suiker
bieten.
De_heer v. d. Bergh (Lib.) meent,
dat volgens het Voorloopig Verslag ook
de Kamer bereid za.l zijn het groote offer
dat hier aan het volk wordt gevraagd,
te brengen.
Wat dit voorstel beoogt, is niets min
der dan het behoud voor ons land van
een cultuur, die uit sociaal en landbouw-
technisch oogpunt voor ons land onmis
baar is, en die zeer sterk lijdt onder den
crisis.
Wij hebben hier te doen met een uit
zonderingstoestand, welke den voorge
stelden maatregel zeker wettigt. Wel is
waar heeft die cultuur kort geleden nog
door het compenseerend invoerrecht een
zekere bescherming gekregen maar sinds
dien is de val der suikerprijzen zóó groot
geweest, dat dit compenseerend invoer
recht reeds weer is verdwenen in den
maalstroom der crisis.
Tegen dit wetsontwerp heeft Spr. dan
ook geen bezwaar, al hoeft hij indertijd
het wetsvoorstel-Van den Heuvel sterk
bestreden. Dat was toen niet noodig en
kon in technisch opzicht niet door den
beugel. Het aanhangige ontwerp geeft
echter in technisch opzicht alles, wat men
van zoo'n crisisvoorstel kan verwachten.
Thans gaat het om een tijdelijke garan
tie aan de bietencultuur, die verminderen
zal als de suikerprijzen weer stijgen. Wat
zal echter moeten geschieden als de sui
kerprijs nog lang zoo laag zal blijven?
Moet dan de bietencultuur verdwijnen?
Deskundigen zeggen, dat die cultuur onder
alle omstandigheden moet blijven bestaan
En zal de bietsuiker de concurrentie met
de rietsuiker kunnen volhouden? Beide
zijn door de crisis in het gedrang geko-
men; vandaar de pogingen om beide cul
tures door het plan Chadbourne te hel
pen en het is mooi, dat dit plan succes
heeft gehad en een gunstigen invloed ge
had heeft op den wereldprijs van de sui
ker, die reeds is gestegen van f 7,40 tot
f 8.94. Dit succes is zeker te danken aan
het initiatief der Java-suiker-producen
ten, dat zeker in overleg is genomen met
onze regeering.
Spr. stelt de vraag, of het niet ge-
wenscht is, dat de regeering stappen doet
bij andere regeeringen om tot een over
eenkomst te geraken in den geest van de
vroegere Brusselsche Conventie. De ver
betering kan niet komen zonder een
nieuwe wereldconventie.
De Min. v. Binn. Zaken en L.,
de heer Ruys de Beerenbrouck,
heeft met voldoening gehoord, dat de
heer v. d. Bergh de argumenten in de
memorie van antwoord geheel onder
schrijft. Heeft spr. den heer v. d. Berg
goed begrepen, dan stemt hij geheel met
de regeering in, behoudens in één punt,
waarbij de regeering op zien komen
speelt.
Spr is het met den heer v. d. Bergh
geheel eens, maar in de Memorie van
Antwoord was groote voorzichtigheid
geboden. Niet dus om het wetsontwerp
te verdedigen, maar om den heer v. d.
Bergh te danken voor diens steun, heeft
spr. deze woorden gesproken.
Het wetsontwerp wordt z, h. st. go e d-
gekeurd.
De Indische begrooting.
Aan de orde is da begrooting van Ne-
derlandsch-Indië.
De heer B r i a t (A. R.) bespreekt do
uiterst moeilijke positie, waarin de nieu
we gouverneur-generaal komt te verkee-
ren. Meer dan ooit is nu de allerbekwaam
ste man noodig, dien Nederland geven
kan.
FEU ÏTUET ON9*88
Historisch verhaal
uit den Napoleontischen tijd.
Hij liep langs de straat te wandelen
als een hedendaagsch toerist, bleef hier
en daar voor een winkel staan, en slenter
de dan weer oen eindje verder. Daar sloeg
do klok der St. Bavo-Kerk elf uur; van
den eenen winkel voor, den anderen na,
doofde het licht uit en slechts weinige He
den bevonden zich meer buiten.
Toen da laatste man verdwenen, en in
de gansche Kruisstraat niet één lampje
cneer zichtbaar was, borgde onze kennis
«on zakdoek op, nam zijn knijpbrilletje
on liep met vluggen tred de Baisnos-
lergracht op, welke toenmaals niet ge-
eeel bebouwd was, doch waar de huizen
toor tuinen van elkander waren geschei
den. Voor een dezer tuinen, welke door
sen hoogen muur van de straat afgesloten
vas, hield hij stand ea klauterde met een
'lugheid, die men niet bij den ouden heer
gezocht zou hebben, tegen een der schui-
heros, op. Ve<?l dienst bewezen hem
In Nederland een man te vinden met
een krachtigen wil en groote kennis van
Indië, een leidende kracht van de aller
eerste orde, die Nederland gered heeft
en internationale waardeering geniet.
Heeft de regeering alle krachten inge
spannen om dezen man, Dr Colijn, voor
benoeming voor te dragen? De thans be
noemde is niet de allerbeste, dien
Nederland heeft en wanneer de regeering
Dr Colijn opzettelijk niet heeft gewild,
heeft zij een poUtieke fout gemaakt, zóó
groot, dat de geschiedenis deze fout nooit
zal kunnen vergeven. Vrijwel heel Neder
land wees Dr Colijn aan en in Indië
vroeg men naar hem. De A. R, partij zou
dit offer met vreugde hebben gebracht in
het belang van Indië.
Spr. vraagt den minister: Heeft de re
geering Dr Colijn aangezocht en zoo niet,
welke zijn de redenen, die haar daar
van hebben weerhouden?
De heer Mend els (S. D. A. P.) zegt,
dat zijn indruk van het thans gevoerde
en het in de naaste toekomst te voeren
beleid in Indië, is, dat wij nu reeds mid
den in een tijdperk zitten van zware en
zwarte reactie. Iedere poütieke schroom
heeft men laten varen en de laatste res
ten van de ethische „schmink" zijn ver
dwenen. De regeering besteedt alle aan
dacht aan een sluitend budget, al wor
den daarbij groote levensbelangen van de
massa geschaad.
Natuurlijk wil spr. ook bezuiniging.
De vraag is maar waarop. Uitstel van
maatregelen op het gebied van onderwijs
gezondheidszorg, irrigatie en wegenbouw
acht de minister niet begrepen onder het
schaden van „vitale belangen". Tegen
over de klachten over de slechte uitkom
sten der suikerindustrie stelt spr. de hoo-
ge dividenden die de grootste suiker
ondernemingen uitkeerden in de jaren
19181929. Er waren er zelfs van 275
pet. De inlandsche bevolking behoort in
de allerlaatste plaats deze crisis te ge
voelen, omdat haar toestand reeds zeer
ellendig is. "Waarom moeten de landsdie
naren een inkomstenbelasting betalen van
10 pet? Dit heeft een kwade stemming
gekweekt en terecht, want dit is een gro
ve manier om aan geld te komen. De re
geering wil echter geen progressieve
winstbelasting.
De heer F o c k: Er worden geen groo
te winsten meer gemaakt.
De heer Men dels: Dit is wel een
goedkoope opmerking. Zoo slecht is de
toestand niet en men maakt zoo'n belas
ting niet voor 'toogenblik.
Ook een vermogensbelasting zou wel
eenige miHioenen opbrengen.
De heer Briët heeft een rede gehou
den, niet over den nieuwen gouverneur-
generaal, maar over iemand, die niet be
noemd is, n.l. over Dr Colijn, dien hij
heeft opgehemeld, naar spr.'s smaak een
weinig te erg. Spr. wil niet spreken over
den man, die niet, maar over den man,
die wél benoemd is, den heer de Jonge,
een charmant, keurig mensch, geboren
Hagenaar, maar van wiens regeercapa-
citeiten nooit iemand iets gemerkt heeft.
Men heeft dezen man opgevischt en in de
oHe gezet, zooals met oud-ministers te
doen gebruikelijk is, een taktiek waarover
spr. reeds eerder gesproken heeft als in
haar strekking corruptiefThans is de zaak
omgekeerd en wordt een commissaris van
de Koninklijke zoo van zijn zetel gehaald
en gouverneur-generaal gemaakt. Dat
noem ik een schandaal! roept spr.
De Voorzitter verzoekt den heer
Mendels zich te matigen.
De heer M e n d e ls: Laat ik dan zeg
gen, dat het getuigt van een totaal ge
brek aan politieke gêne. Met den persoon
van den heer De Jonge heeft dit natuur
lijk niets te maken. Deze groote tijd treft
helaas een klein geslacht, maar de we
reldgeschiedenis zal de regeerende klas
se, die deze poHtiek voert, niet alleen oor-
deelen, maar ook veroordcslen.
De vergadering wordt te 4.30 verdaagd.
Hei Zeeuwsche Comité voor Armenië
„Philadelphia."
(Slot.)
Middagvergadering.
Na de pauze doet Mej. v. d. Bosch
eenige mededeelingen naar aanleiding
van gedane vragen over het bezorgen
daarbij een aantal gaten, welke blijkbaar
opzettelijk reeds vroeger door het uitbre
ken van kantsteenen in het muurwerk
waren gemaakt. Eenmaal bovenop geko
men viel het onzen klimmer, die dezen
weg meermalen scheen afgelegd te heb
ben, niet moeilijk om op een schuurdak en
vandaar op den grond af te dalen. Nu
Hop hij op do teenen naai het huis, waar
da hof bij behoorde en floot zachtjes de
esrste regels van het Wilholmus-Hod.
Dit romantische sein bleef niet onbe
antwoord. Op do gordijnen van een dor
verUchto bovenvensters versoheen de scha
duw van een vrouwelijke gestalte. Een
weinig later werd het venster geopend,
en een verschrikt meisjesgezicht vertoon
de zich.
„Constance, ik bon het!" fluisterde de
bezoeker.
De aangesprokene Het op die woorden
een zach giUetje hooren.
„Hou-ja stil, en doa het Hcht uit", her
vatte hij.
Het Hcht doofde eensklaps uit, en het
hoofdje kwam weder te voorschijn, als om
nieuwe orders te vragen.
„Kunnen we elkaar hier zonder gevaar
sproken?" vroeg hij.
„Neen, neen!" antwoordde zij angstig.
„Hier dicht bij zijn twee schildwachten;
van kleederen. De verschülende comité
leden nemen op zich, dit plaatselijk te
regelen en de hulp van predikanten en
hoofden van scholen in te roepen. Da
pres. wijst daarna op de foto der pleeg
kinderen en het busje dat op de bestuurs
tafel staat.
Hierna spreekt DrBerron te Graf-
fenstaden bij Straatsburg, Directeur der
„Action Ghrétienne en Orient" de verga
dering toe. Zijn onderwerp was: „Hoe ik
de Armeniërs leerde liefhebben". Deze
toespraak werd door Mej. C. de Witte
uit Utrecht vlot vertaald. Spr. begint met
te vertellen van den indruk die reizigers
ondergaan bij een bezoek aan Parijs. Dit
is het beroemde Parijs. De indruk is
grootsch. Zoo gaat het mij op het oogen-
blik, aldus spreker. Dit is Goes. Voor
mij is Goes een beroemde plaats. Vaak
heb ik gehoord van Goes en Zeeland en
gaarne zou ik de vluchtelingen in Frank
rijk en Elzas samenroepen om hen te
wijzen op de vele vrienden die ze hier
hebben. In tal van plaatsen ben ik reeds
geweest, doch hier mag ik iets beleven
wat ik nóg nooit zag, zoo'n grooten actie
ven kring van vrienden. Spreker is ook
getroffen door de kleederdracht en in
zonderheid door het goud dat aan de
hoofden gedragen wordt, doch hij weet
het, de Zeeuwen hebben ook harten van
goud.
Spr. brengt den dank over van de
comm. uit Straatsburg voor alles wat ge
daan wordt, den dank aan allen vanaf de
presidente tot de kleine kinderen welke
medewerken.
„Hoe ik de Armeniërs leerde liefheb
ben." Vroeger, aldus spr., had ik geen
interesse, gevoelde ik absoluut niet voor
hen. Neen, het Evangelie te brengen on
der de Mohamedanen, dat was mijn doel.
Naar de trotsche zonen van Ismaël te gaan
trok mij aan, en niet het gaan tot de arme
Armeniërs. Ondanks dat ben ik toch ge
gaan. God leerde mij de Armeniërs ken
nen en liefhebben. Spr. ontwikkelt 3 pun
ten; le Ik leerde kennen hun nood en
kreeg medelijden; 2e ik leerde hen ken
nen als mensch en kreeg achting; 3e ik
leerde hen kennen als christen en leerde
hen liefhebben. Bij de nadere behande
ling dezer punten schetst spr. den nood
der Armeniërs gedurende en na den we
reldoorlog; het afmaak-systeem, de depor
taties en het heerschen van besmettelijke
ziekten, de toestanden in weeshuizen met
900 en 1800 kinderen, louter kleine wee
zen, welke men zoo maar van de straat
had opgeraapt. Men kan zich de armoe
de niet voorsteden, welke daar heerschte.
De arbeid, die verricht wordt ten behoe
ve der Armeniërs geschied t niet enkel uit
medelijden, er is ook onrechtvaardigheid,
die jegens hen gepleegd is, goed te ma
ken. Vroeger werd spr. 'als Duitscher ver
weten: uw land heeft ons m den steek
gelaten, enj later als Franschman trof
spr. hetzelfde verwijt. Frankrijk heeft
ons in den steek gelaten en het laatste
gedeelte land aan de Turken gegeven. Ge
heel Europa gaat dit aan.
Wat heeft het Nederlandsche volk ge
daan? Zijn de Nederlandsche gedele
geerden bij den Volkenbond in de bres
gesprongen? Neen, zij allen hebben de
Armeensche kwestie laten rusten. Het
Christendom in KI. Azië is zoo goed als
verdreven. De wereldgeschiedenis zal
eenmaal spreken en de volken van Euro
pa en Amerika zullen worden aange
klaagd. We hebben iets goed te maken
ten opzichte van de Armeensche christe
nen. Ze zijn het waard. Spr. heeft ze
leeren kennen als mensch en leeren waar-
deeren en hoogachten. Vele verkeerde ge
dachten en opvattingen, gevolg van ge
brekkige kennis, worden over de Arme
niërs verspreid.
De Armeniërs zijn niet enkel een volk
van bedelaars. Wie het Oosten kent, weet
beter. Zelfs in den grootsten nood vin
den we de trekken van mededeelzaamheid
en naastenliefde, goede orde en trouw.
Wat opvalt, zoo men vergelijkt Grieksche
en Armeensche vluchtelingen. Het Ar
meensche volk verweert zich met hand
en tand tegen den ondergang, en bezit een
groote moreele kracht. Spr. komt op tegen
de lichtvaardige oordeelvellingen door
personen die totaal onbevoegd zijn. Bij de
rijke protestanten in Parijs vindt spr.
geen sympathie voor de Armeniërs, wel
voor Turkije. Waarom? Zij hebben hun
geld op Ottomaansche banken. De Arme
niërs zijn geen engelen, zij hebben hun
'JigiJ-JJlJJ-ULL1J—-X. 3BS!
luister maar, je kunt ze hooren praten."
Hij. „Welnu, kom dan in 't tuinmans
huis. De tuinman is een goede kennis van
mij; hij zal ons niet verraden."
Zij. „Maar hoe kom ik de deur uit zon
der dat oom Henri het merkt? Als hij
het ziet, zal hij verschrikkelijk booa wor
den!"
Hij, (na een poosje zwijgens). „Weet
je wat, zeg dat vrouw Te Winkel ziek ge
worden is en dat ze je geroepen heeft. Of,
waoht even; ik zal naar don tuinbaas
gaan en zeggen dat hij je moet afhalen.
Vin-je 't goed?"
Constance maakte eenige tegenwerpin
gen doch stemde eindelijk toe en deed het
raam dicht. De pruikerige heer keerde
op zijn schreden terug, liep den ganschen
hof door en klopte aan de deur van een
kleine woning, welke den tuinbaas To
Winkel tot verblijf diende.
Te Winkel toonde al zeer weinig blijd
schap bij de herkenning van den laten be
zoeker. Hij wist zeer goed wie Leo Cui-
lenburg thans was een ontsnapte ge
vangene, en tevens dat er straf op het
herbergen van een vluchteling stond. Op
aandringen zijner vrouw om Leo ter wille
te zijn, gaf hij echter toe, stak een kaars
aan en geleidde hem naar de voorkamer,
waarna hij onder hot bekende voor-
fouten ook wel, meermalen veroorzaakt
door eeuwenlange onderdrukking, doch
ze zijn niet slechter, vaak beter, dan an
dere volken. Spr. heeft ze leeren kennen
als Christenen en dankt God ervoor, dat
Hij zijn weg beter heeft leeren zien, zoo
dat hij kan arbeiden onder de Armeniërs.
De Armeniërs te helpen, beteekent niet,
de Mohammedanen niet te helpen. God
heeft zijn volk overal. Ook onder de Ar
meniërs leeft het verlangen om den Tur
ken het Evangelie te verkondigen.
De presidente dankt Dr Berron voor
de gesproken woorden en mej. de Witte
voor de vertaling.
Hierna wordt een oogenblik gepauzeerd
waarin de fa. Van Nelle gelegenheid kreeg
de aanwezigen een heerlijk kopje thee aan
te bieden, waarvan een dankbaar gebruik
werd gemaakt.
De vergadering wordt hierop voortge
zet. De presidente dankt de dames van
de bediening voor de vele moeite Welke
zij zich getroost hebben.
Thans is het woord, aan dhr Baron
van Boetzelaer te Bilthoven, Voorz. van
het Nederl. Comité der A.C.O., om het
slotwoord te spreken. Spr. dankt namens
allen voor de vriendelijke ontvangst wel
ke Goes wederom het Zeeuwsch Comité
bereid heeft en spreekt naar aanleiding
van de 4 eerste en 3 laatste verzen van
Ps. 90 een kort slotwoord.
Nadat gezongen is Ps. 72 11 eindigt
spr. met dankzegging.
Aanwezig waren ruim 40 comité's met
een goede 150 leden.
Busdienst Breskens Bel
gische grens. Beschikkende op het
beroep van de N.V. Stoomtram Mij Bres
kensMaldeghem te Breskens tegen de
beschikking van Ged. Staten van. Zeeland
van 24 October 1930, voor zoover daarbij
aan den heer J. A. Manneke te Breskens
een gewijzigde vergunning is verleend
tot het in werking brengen van een dage-
lijkschen autobusdienst met uitzondering
van den Zondag, van Breskens over
Schoon dij ke, Oostburg en Aardenburg
naar Eede (Belgische grens), heeft de
Kroon, met vernietiging van het besluit
van Ged. Staten, de aanvrage van den
heer J. A. Manneke om wijziging van
zijn vergunning voor den bedoelden
dienst in dien zin, dat zal worden opge
heven het bestaande verbod tot vervoer
van reizigers in locaal verkeer op het
traject BreskensEede (Belgische grens)
afgewezen.
Vlissingen. De Vlissingsche Athletiek-
vereeniging „Marathon" koos tot haar
voorzitter den heer D. W. Toussaint,
hoofdinspecteur van politie, alhier.
's-GravenpoIder. De candidatenlijsten
zijn als volgt genummerd: 1. Gemengde
lijst. 2. Vrije St. Ger. P. 3. R.-Kath. 4.
A.-R. 5. St. Ger. P.
Oudelande. Gisteren werd onder begun
stiging van heerlijk weer het feest van
het 25-jarig burgemeesterschap van den
Ed.Achtb. heer P. Bruggeman gevierd.
Z.Ed.achtb. werd aan de grens der ge
meente opgewacht door een stoet, be
staande uit versierde boerenwagens, waar
op verschülende in de gemeente uitge
oefend wordende bedrijven werden ver
toond, verder versierde tilbury's en fiet
sen. Bij aankomst werd de burgemeester
welkom geheeten door dhr P. Baart, voor
zitter der feestcommissie en door weth.
P. van Wingen.
In het dorp teruggekeerd werd de
stoet ontbonden en werd de burgemeester
door de kinderen der beide scholen, on
der leiding van dhr Reijnherg, hoofd der
openbare school, en begeleid door de mu
ziek, een tweetal liederen toegezongen,
waarna de heer Reijnberg een hartelijke
toespraak tot Z.Edelachtbare richtte.
Daarna sprak de heer W. de Jager na
mens den gemeenteraad als volgt:
Het is thans 25 jaar geleden, dat gij
te dezer plaatse door wijlen mijn hoogge-
achten vader in uw ambt werd ingeleid.
De gemeenteraad en de dienstdoende
ambtenaren wenschen u van harte geluk
op dezen voor n zoo gedenkwaardigen
dag. De ingezetenen maken zich op een
passend feest, u waardig, te vieren. Moogt
gij verder met kracht en lust nog vele ja
ren de gemeente besturen tot haar bloei
en welvaart.
Onder uw bestuur is veel tot stand ge
komen: aansluiting aan de waterleiding,
vernieuwing van de torenspits, die door
hemelvuur werd getroffen, waaruit ge
volgd is geheele restauratie van den toren
wendsel de nioht van den kommandant
afhaalde.
Een oogenbHk later werd de deur van
genoemde kamer weder geopend; Con
stance viel over den drempel in Leo's ar
men, enhet tooneeltje dat nu volg
de, kan men nagenoeg in eiken roman te
rugvinden en naslaan.
„O Leo, hoe heb ik naar je verlangd!"
fluisterde het meisje, toen beiden, na de
eenigszins onstuimige begroeting, tot
kalmte waren gekomen, en ze verborg
haar blond kopje aan zijn breede borst.
„En ik niet minder naar jou, lieve!"
antwoordde hij, en leidde haar zachtjes
naar de rustbank welke in den hoek
stond.
„Wat zie je er raar uit; en hoe heb-je
toch hier durven komen?" vroeg Constan
ce, terwijl ze, schertsend aan zijn staart-
pruikje trok.
Wel, ik kon toch niet zoo het land
uitgaan zonder mijn Constance vaarwel
te kussen; kon ik wel?"
„O Leo, ga^je weg? Waarheen? Blijf
hier; anders word-je misschien doodge
schoten en zie ik je nooit weer weerom."
En van schrik rolden de tranen over
haar wangen.
„Dom gansje", zeide hij en kuste de
zilte droppeltjes weg, „je begrijpt toch
en het uurwerk. Uw administratieve ken
nis is van dien aard, dat de gemeente
nog nooit in moeüijke omstandigheden
heeft verkeerd.
De financieele toestand is ten allen tijde
in evenwicht gehouden. Mogen uw ver
wachtingen die gij hebt omtrent de nieu
we financieele wet niet in vervulling gaan.
Waar ik het voorrecht heb, met u een
viertal jaren in den raad zitting te heb
ben, verklaar ik hier dat, hoewel wij soms
verschüden van meening of inzicht, de lei
ding goed was en de harmonie nooit is
verstoord geworden.
Namens den Raad wensch ik u met de
uwen te zijner tijd een aangename en wel
verdiende rust.
Wanneer wij letten op de teekenen der
tijden en wij aanschouwen de woelingen
en beroeringen in de wereld en acht ge
ven op den geest der revolutie die ons va
derland meer en meer doordringt, dan
hoop ik, wanneer het op handhaving van
het gezag aankomt, dat gij van geen wij
ken zult weten. Gaarne zeggen wij u dan
steun toe.
Hierna werden den burgemeester na
mens de feestcommissie uit de burgerij
twee electrische lampen aangeboden en
door den gemeenteraad en ambtenaren
een electrische ganglamp. Verder een
prachtig bloemstuk door de burgemees
ters uit de omgeving en een dito door
de Chr. Mei'sjesvereen. en nog twee door
particulieren, waarvoor de burgemeester
diep getroffen hartelijk dankte. De ge
meenteraad en de feestcommissie werden
met enkele familieleden gul onthaald.
Het dorp was prachtig versierd en des
avonds verlicht. Een vijftal eerepoorten,
waarvan die in de Doelstraat de lste prijs
werd toegekend, gaven een indruk van het
geduld en de handigheid van hen die deze
opstelden.
De licktstoet, door meisjes in Tiroler
kleedij, was schitterend. Het muziekge
zelschap van Baarland komt een woord
van lof toe voor het ten gehoore gebrachte.
Wat evenwel het peü van het feest
niet heeft verhoogd was het kermisged'oe
dat, vooral door een 2-tal danstenten,
werd veroorzaakt.
Ovezand. De nummering der lijsten
voor de a.s. raadsstemming is aldus: 1.
Lijst J. J. Mol; 2. Lijst R.-Katholieken (L.
Goense); 3. Lijst Chr. Hist. (P. J. van der
Slikke).
N.- en Sf Joosland. Het onweer.
Gistermorgen vroeg woedde boven deze
gemeente een hevig onweer. Harde don
derslagen en felle bliksemstralen wissel
den elkander een langen tijd af, terwijl
het hard regende. Om ongeveer half zes
werden de bewoners opgeschrikt door het
luiden der klok. Het bleek dat een begin
van brand ontstaan was bij den heer Dr
A. J. de Weerd. Gelukkig waren de bewo
ners op, zoadat de brand spoedig ontdekt
werd. Met behulp van buren kon men
het vuur spoedig blusschen. Terwijl de
dokter aan zijn schrijfbureau zat, ging
plotseHng het electrisch licht uit, gepaard
met een knal. Een oogenblik daarna rook
men een brandlucht en bleek dat de hou
ten vloer boven den trap, op den over
loop, smeulde. Bij het uitnemen van een
plank sloegen de vlammen er fel uit. Ge
lukkig liep het thans af met wat water
schade en schade aan de electrische- en
gasleiding, welke door verzekering wordt
gedekt.
Een poos later bleek er een begin van
brand te zijn ontstaan bij den heer A.
Wisse op de hofstede „Nieuwland". Ter
wijl de bewoners aan het ontbijt zaten,
bespeurde men een brand- en rooklucht,
waarop men zich naar boven begaf. Hier
stond alles vol rook en bleken de zolder
planken te branden, in den hoek waar de
telephoonleiding zich bevindt. Dhr Wisse
stuurde direct naar zijn buurman Verlare,
waar een brandblusehapparaat is ge
plaatst vanwege de Assurantievereen.
„Helpt Elkander" te Serooskerke. Dhr
Verlare kwam met zijn auto al heel spoe
dig met het verlangde apparaat, waar
mede het gelukte den brand in het begin
te stuiten. Voojr alle zekerheid haalde
men ook zulk een apparaat nog van het
gemeentehuis, doch daarmede behoefde
niet meer gewerkt te worden. Een groot
gat is in den zolder gebrand. Gelukkig
dus ook hier alleen wat brand- en water
schade, die door verzekering wordt ge
dekt.
Het nut van de plaatsing van zulk een
wel dat ik hier dadelijk voor de haaien
ben als ik gesnapt word! De soldaten
zoeken Jan en mij naar alle streken en in
alle hoeken. Een maand geleden moet
men hèm bijna betrapt hebben in da dui
nen bij Beverwijk. Weet je al hoe ik weg
gekomen hen?"
„Neen. Ik heb er wel iets van gehoord,
doch het rechte weet ik er niet van." En
ze zotte zich naast hem, recht op haar ge
mak en leunde met het hoofd tegen zijn
schouder.
„Luister dan. Het is nu anderhalve
maand geleden; 'twas op een Donder
dag. De Kommandant, uw voogd, had
last gegeven om naar HUlegom te trek
ken en daar eenige boeren, die „Oranje
boven!" had geroepen en weigerden be
lasting te betalen, eens danig de les te
lezen.
Nu geviel het, dat ik onder het troepje
de eenige HoHander was, en de soldaten,
die niet wisten, dat ik Fransch verstond,
maakten van de gelegenheid gebruik, om
den Prins van Oranje, en de zeventien
Provinciën en mij zelf een duchtig in het
zonnetje te zetten.
(Wordt vervolgd.)