DE ZEEUW Vervolgd en bevrijd TWEEDE BLAD. Staten-Generaal Uit de Provincie. VAN DONDERDAG 28 MEI 1931, Nr 199. EERSTE KAMER. Steun aan de sulkerbiotenverbouwers. Gisteren kwam aan de orde het wets ontwerp betreffende de uitkeeringen ten behoeve van verbouwers van suiker bieten. De_heer v. d. Bergh (Lib.) meent, dat volgens het Voorloopig Verslag ook de Kamer bereid za.l zijn het groote offer dat hier aan het volk wordt gevraagd, te brengen. Wat dit voorstel beoogt, is niets min der dan het behoud voor ons land van een cultuur, die uit sociaal en landbouw- technisch oogpunt voor ons land onmis baar is, en die zeer sterk lijdt onder den crisis. Wij hebben hier te doen met een uit zonderingstoestand, welke den voorge stelden maatregel zeker wettigt. Wel is waar heeft die cultuur kort geleden nog door het compenseerend invoerrecht een zekere bescherming gekregen maar sinds dien is de val der suikerprijzen zóó groot geweest, dat dit compenseerend invoer recht reeds weer is verdwenen in den maalstroom der crisis. Tegen dit wetsontwerp heeft Spr. dan ook geen bezwaar, al hoeft hij indertijd het wetsvoorstel-Van den Heuvel sterk bestreden. Dat was toen niet noodig en kon in technisch opzicht niet door den beugel. Het aanhangige ontwerp geeft echter in technisch opzicht alles, wat men van zoo'n crisisvoorstel kan verwachten. Thans gaat het om een tijdelijke garan tie aan de bietencultuur, die verminderen zal als de suikerprijzen weer stijgen. Wat zal echter moeten geschieden als de sui kerprijs nog lang zoo laag zal blijven? Moet dan de bietencultuur verdwijnen? Deskundigen zeggen, dat die cultuur onder alle omstandigheden moet blijven bestaan En zal de bietsuiker de concurrentie met de rietsuiker kunnen volhouden? Beide zijn door de crisis in het gedrang geko- men; vandaar de pogingen om beide cul tures door het plan Chadbourne te hel pen en het is mooi, dat dit plan succes heeft gehad en een gunstigen invloed ge had heeft op den wereldprijs van de sui ker, die reeds is gestegen van f 7,40 tot f 8.94. Dit succes is zeker te danken aan het initiatief der Java-suiker-producen ten, dat zeker in overleg is genomen met onze regeering. Spr. stelt de vraag, of het niet ge- wenscht is, dat de regeering stappen doet bij andere regeeringen om tot een over eenkomst te geraken in den geest van de vroegere Brusselsche Conventie. De ver betering kan niet komen zonder een nieuwe wereldconventie. De Min. v. Binn. Zaken en L., de heer Ruys de Beerenbrouck, heeft met voldoening gehoord, dat de heer v. d. Bergh de argumenten in de memorie van antwoord geheel onder schrijft. Heeft spr. den heer v. d. Berg goed begrepen, dan stemt hij geheel met de regeering in, behoudens in één punt, waarbij de regeering op zien komen speelt. Spr is het met den heer v. d. Bergh geheel eens, maar in de Memorie van Antwoord was groote voorzichtigheid geboden. Niet dus om het wetsontwerp te verdedigen, maar om den heer v. d. Bergh te danken voor diens steun, heeft spr. deze woorden gesproken. Het wetsontwerp wordt z, h. st. go e d- gekeurd. De Indische begrooting. Aan de orde is da begrooting van Ne- derlandsch-Indië. De heer B r i a t (A. R.) bespreekt do uiterst moeilijke positie, waarin de nieu we gouverneur-generaal komt te verkee- ren. Meer dan ooit is nu de allerbekwaam ste man noodig, dien Nederland geven kan. FEU ÏTUET ON9*88 Historisch verhaal uit den Napoleontischen tijd. Hij liep langs de straat te wandelen als een hedendaagsch toerist, bleef hier en daar voor een winkel staan, en slenter de dan weer oen eindje verder. Daar sloeg do klok der St. Bavo-Kerk elf uur; van den eenen winkel voor, den anderen na, doofde het licht uit en slechts weinige He den bevonden zich meer buiten. Toen da laatste man verdwenen, en in de gansche Kruisstraat niet één lampje cneer zichtbaar was, borgde onze kennis «on zakdoek op, nam zijn knijpbrilletje on liep met vluggen tred de Baisnos- lergracht op, welke toenmaals niet ge- eeel bebouwd was, doch waar de huizen toor tuinen van elkander waren geschei den. Voor een dezer tuinen, welke door sen hoogen muur van de straat afgesloten vas, hield hij stand ea klauterde met een 'lugheid, die men niet bij den ouden heer gezocht zou hebben, tegen een der schui- heros, op. Ve<?l dienst bewezen hem In Nederland een man te vinden met een krachtigen wil en groote kennis van Indië, een leidende kracht van de aller eerste orde, die Nederland gered heeft en internationale waardeering geniet. Heeft de regeering alle krachten inge spannen om dezen man, Dr Colijn, voor benoeming voor te dragen? De thans be noemde is niet de allerbeste, dien Nederland heeft en wanneer de regeering Dr Colijn opzettelijk niet heeft gewild, heeft zij een poUtieke fout gemaakt, zóó groot, dat de geschiedenis deze fout nooit zal kunnen vergeven. Vrijwel heel Neder land wees Dr Colijn aan en in Indië vroeg men naar hem. De A. R, partij zou dit offer met vreugde hebben gebracht in het belang van Indië. Spr. vraagt den minister: Heeft de re geering Dr Colijn aangezocht en zoo niet, welke zijn de redenen, die haar daar van hebben weerhouden? De heer Mend els (S. D. A. P.) zegt, dat zijn indruk van het thans gevoerde en het in de naaste toekomst te voeren beleid in Indië, is, dat wij nu reeds mid den in een tijdperk zitten van zware en zwarte reactie. Iedere poütieke schroom heeft men laten varen en de laatste res ten van de ethische „schmink" zijn ver dwenen. De regeering besteedt alle aan dacht aan een sluitend budget, al wor den daarbij groote levensbelangen van de massa geschaad. Natuurlijk wil spr. ook bezuiniging. De vraag is maar waarop. Uitstel van maatregelen op het gebied van onderwijs gezondheidszorg, irrigatie en wegenbouw acht de minister niet begrepen onder het schaden van „vitale belangen". Tegen over de klachten over de slechte uitkom sten der suikerindustrie stelt spr. de hoo- ge dividenden die de grootste suiker ondernemingen uitkeerden in de jaren 19181929. Er waren er zelfs van 275 pet. De inlandsche bevolking behoort in de allerlaatste plaats deze crisis te ge voelen, omdat haar toestand reeds zeer ellendig is. "Waarom moeten de landsdie naren een inkomstenbelasting betalen van 10 pet? Dit heeft een kwade stemming gekweekt en terecht, want dit is een gro ve manier om aan geld te komen. De re geering wil echter geen progressieve winstbelasting. De heer F o c k: Er worden geen groo te winsten meer gemaakt. De heer Men dels: Dit is wel een goedkoope opmerking. Zoo slecht is de toestand niet en men maakt zoo'n belas ting niet voor 'toogenblik. Ook een vermogensbelasting zou wel eenige miHioenen opbrengen. De heer Briët heeft een rede gehou den, niet over den nieuwen gouverneur- generaal, maar over iemand, die niet be noemd is, n.l. over Dr Colijn, dien hij heeft opgehemeld, naar spr.'s smaak een weinig te erg. Spr. wil niet spreken over den man, die niet, maar over den man, die wél benoemd is, den heer de Jonge, een charmant, keurig mensch, geboren Hagenaar, maar van wiens regeercapa- citeiten nooit iemand iets gemerkt heeft. Men heeft dezen man opgevischt en in de oHe gezet, zooals met oud-ministers te doen gebruikelijk is, een taktiek waarover spr. reeds eerder gesproken heeft als in haar strekking corruptiefThans is de zaak omgekeerd en wordt een commissaris van de Koninklijke zoo van zijn zetel gehaald en gouverneur-generaal gemaakt. Dat noem ik een schandaal! roept spr. De Voorzitter verzoekt den heer Mendels zich te matigen. De heer M e n d e ls: Laat ik dan zeg gen, dat het getuigt van een totaal ge brek aan politieke gêne. Met den persoon van den heer De Jonge heeft dit natuur lijk niets te maken. Deze groote tijd treft helaas een klein geslacht, maar de we reldgeschiedenis zal de regeerende klas se, die deze poHtiek voert, niet alleen oor- deelen, maar ook veroordcslen. De vergadering wordt te 4.30 verdaagd. Hei Zeeuwsche Comité voor Armenië „Philadelphia." (Slot.) Middagvergadering. Na de pauze doet Mej. v. d. Bosch eenige mededeelingen naar aanleiding van gedane vragen over het bezorgen daarbij een aantal gaten, welke blijkbaar opzettelijk reeds vroeger door het uitbre ken van kantsteenen in het muurwerk waren gemaakt. Eenmaal bovenop geko men viel het onzen klimmer, die dezen weg meermalen scheen afgelegd te heb ben, niet moeilijk om op een schuurdak en vandaar op den grond af te dalen. Nu Hop hij op do teenen naai het huis, waar da hof bij behoorde en floot zachtjes de esrste regels van het Wilholmus-Hod. Dit romantische sein bleef niet onbe antwoord. Op do gordijnen van een dor verUchto bovenvensters versoheen de scha duw van een vrouwelijke gestalte. Een weinig later werd het venster geopend, en een verschrikt meisjesgezicht vertoon de zich. „Constance, ik bon het!" fluisterde de bezoeker. De aangesprokene Het op die woorden een zach giUetje hooren. „Hou-ja stil, en doa het Hcht uit", her vatte hij. Het Hcht doofde eensklaps uit, en het hoofdje kwam weder te voorschijn, als om nieuwe orders te vragen. „Kunnen we elkaar hier zonder gevaar sproken?" vroeg hij. „Neen, neen!" antwoordde zij angstig. „Hier dicht bij zijn twee schildwachten; van kleederen. De verschülende comité leden nemen op zich, dit plaatselijk te regelen en de hulp van predikanten en hoofden van scholen in te roepen. Da pres. wijst daarna op de foto der pleeg kinderen en het busje dat op de bestuurs tafel staat. Hierna spreekt DrBerron te Graf- fenstaden bij Straatsburg, Directeur der „Action Ghrétienne en Orient" de verga dering toe. Zijn onderwerp was: „Hoe ik de Armeniërs leerde liefhebben". Deze toespraak werd door Mej. C. de Witte uit Utrecht vlot vertaald. Spr. begint met te vertellen van den indruk die reizigers ondergaan bij een bezoek aan Parijs. Dit is het beroemde Parijs. De indruk is grootsch. Zoo gaat het mij op het oogen- blik, aldus spreker. Dit is Goes. Voor mij is Goes een beroemde plaats. Vaak heb ik gehoord van Goes en Zeeland en gaarne zou ik de vluchtelingen in Frank rijk en Elzas samenroepen om hen te wijzen op de vele vrienden die ze hier hebben. In tal van plaatsen ben ik reeds geweest, doch hier mag ik iets beleven wat ik nóg nooit zag, zoo'n grooten actie ven kring van vrienden. Spreker is ook getroffen door de kleederdracht en in zonderheid door het goud dat aan de hoofden gedragen wordt, doch hij weet het, de Zeeuwen hebben ook harten van goud. Spr. brengt den dank over van de comm. uit Straatsburg voor alles wat ge daan wordt, den dank aan allen vanaf de presidente tot de kleine kinderen welke medewerken. „Hoe ik de Armeniërs leerde liefheb ben." Vroeger, aldus spr., had ik geen interesse, gevoelde ik absoluut niet voor hen. Neen, het Evangelie te brengen on der de Mohamedanen, dat was mijn doel. Naar de trotsche zonen van Ismaël te gaan trok mij aan, en niet het gaan tot de arme Armeniërs. Ondanks dat ben ik toch ge gaan. God leerde mij de Armeniërs ken nen en liefhebben. Spr. ontwikkelt 3 pun ten; le Ik leerde kennen hun nood en kreeg medelijden; 2e ik leerde hen ken nen als mensch en kreeg achting; 3e ik leerde hen kennen als christen en leerde hen liefhebben. Bij de nadere behande ling dezer punten schetst spr. den nood der Armeniërs gedurende en na den we reldoorlog; het afmaak-systeem, de depor taties en het heerschen van besmettelijke ziekten, de toestanden in weeshuizen met 900 en 1800 kinderen, louter kleine wee zen, welke men zoo maar van de straat had opgeraapt. Men kan zich de armoe de niet voorsteden, welke daar heerschte. De arbeid, die verricht wordt ten behoe ve der Armeniërs geschied t niet enkel uit medelijden, er is ook onrechtvaardigheid, die jegens hen gepleegd is, goed te ma ken. Vroeger werd spr. 'als Duitscher ver weten: uw land heeft ons m den steek gelaten, enj later als Franschman trof spr. hetzelfde verwijt. Frankrijk heeft ons in den steek gelaten en het laatste gedeelte land aan de Turken gegeven. Ge heel Europa gaat dit aan. Wat heeft het Nederlandsche volk ge daan? Zijn de Nederlandsche gedele geerden bij den Volkenbond in de bres gesprongen? Neen, zij allen hebben de Armeensche kwestie laten rusten. Het Christendom in KI. Azië is zoo goed als verdreven. De wereldgeschiedenis zal eenmaal spreken en de volken van Euro pa en Amerika zullen worden aange klaagd. We hebben iets goed te maken ten opzichte van de Armeensche christe nen. Ze zijn het waard. Spr. heeft ze leeren kennen als mensch en leeren waar- deeren en hoogachten. Vele verkeerde ge dachten en opvattingen, gevolg van ge brekkige kennis, worden over de Arme niërs verspreid. De Armeniërs zijn niet enkel een volk van bedelaars. Wie het Oosten kent, weet beter. Zelfs in den grootsten nood vin den we de trekken van mededeelzaamheid en naastenliefde, goede orde en trouw. Wat opvalt, zoo men vergelijkt Grieksche en Armeensche vluchtelingen. Het Ar meensche volk verweert zich met hand en tand tegen den ondergang, en bezit een groote moreele kracht. Spr. komt op tegen de lichtvaardige oordeelvellingen door personen die totaal onbevoegd zijn. Bij de rijke protestanten in Parijs vindt spr. geen sympathie voor de Armeniërs, wel voor Turkije. Waarom? Zij hebben hun geld op Ottomaansche banken. De Arme niërs zijn geen engelen, zij hebben hun 'JigiJ-JJlJJ-ULL1J—-X. 3BS! luister maar, je kunt ze hooren praten." Hij. „Welnu, kom dan in 't tuinmans huis. De tuinman is een goede kennis van mij; hij zal ons niet verraden." Zij. „Maar hoe kom ik de deur uit zon der dat oom Henri het merkt? Als hij het ziet, zal hij verschrikkelijk booa wor den!" Hij, (na een poosje zwijgens). „Weet je wat, zeg dat vrouw Te Winkel ziek ge worden is en dat ze je geroepen heeft. Of, waoht even; ik zal naar don tuinbaas gaan en zeggen dat hij je moet afhalen. Vin-je 't goed?" Constance maakte eenige tegenwerpin gen doch stemde eindelijk toe en deed het raam dicht. De pruikerige heer keerde op zijn schreden terug, liep den ganschen hof door en klopte aan de deur van een kleine woning, welke den tuinbaas To Winkel tot verblijf diende. Te Winkel toonde al zeer weinig blijd schap bij de herkenning van den laten be zoeker. Hij wist zeer goed wie Leo Cui- lenburg thans was een ontsnapte ge vangene, en tevens dat er straf op het herbergen van een vluchteling stond. Op aandringen zijner vrouw om Leo ter wille te zijn, gaf hij echter toe, stak een kaars aan en geleidde hem naar de voorkamer, waarna hij onder hot bekende voor- fouten ook wel, meermalen veroorzaakt door eeuwenlange onderdrukking, doch ze zijn niet slechter, vaak beter, dan an dere volken. Spr. heeft ze leeren kennen als Christenen en dankt God ervoor, dat Hij zijn weg beter heeft leeren zien, zoo dat hij kan arbeiden onder de Armeniërs. De Armeniërs te helpen, beteekent niet, de Mohammedanen niet te helpen. God heeft zijn volk overal. Ook onder de Ar meniërs leeft het verlangen om den Tur ken het Evangelie te verkondigen. De presidente dankt Dr Berron voor de gesproken woorden en mej. de Witte voor de vertaling. Hierna wordt een oogenblik gepauzeerd waarin de fa. Van Nelle gelegenheid kreeg de aanwezigen een heerlijk kopje thee aan te bieden, waarvan een dankbaar gebruik werd gemaakt. De vergadering wordt hierop voortge zet. De presidente dankt de dames van de bediening voor de vele moeite Welke zij zich getroost hebben. Thans is het woord, aan dhr Baron van Boetzelaer te Bilthoven, Voorz. van het Nederl. Comité der A.C.O., om het slotwoord te spreken. Spr. dankt namens allen voor de vriendelijke ontvangst wel ke Goes wederom het Zeeuwsch Comité bereid heeft en spreekt naar aanleiding van de 4 eerste en 3 laatste verzen van Ps. 90 een kort slotwoord. Nadat gezongen is Ps. 72 11 eindigt spr. met dankzegging. Aanwezig waren ruim 40 comité's met een goede 150 leden. Busdienst Breskens Bel gische grens. Beschikkende op het beroep van de N.V. Stoomtram Mij Bres kensMaldeghem te Breskens tegen de beschikking van Ged. Staten van. Zeeland van 24 October 1930, voor zoover daarbij aan den heer J. A. Manneke te Breskens een gewijzigde vergunning is verleend tot het in werking brengen van een dage- lijkschen autobusdienst met uitzondering van den Zondag, van Breskens over Schoon dij ke, Oostburg en Aardenburg naar Eede (Belgische grens), heeft de Kroon, met vernietiging van het besluit van Ged. Staten, de aanvrage van den heer J. A. Manneke om wijziging van zijn vergunning voor den bedoelden dienst in dien zin, dat zal worden opge heven het bestaande verbod tot vervoer van reizigers in locaal verkeer op het traject BreskensEede (Belgische grens) afgewezen. Vlissingen. De Vlissingsche Athletiek- vereeniging „Marathon" koos tot haar voorzitter den heer D. W. Toussaint, hoofdinspecteur van politie, alhier. 's-GravenpoIder. De candidatenlijsten zijn als volgt genummerd: 1. Gemengde lijst. 2. Vrije St. Ger. P. 3. R.-Kath. 4. A.-R. 5. St. Ger. P. Oudelande. Gisteren werd onder begun stiging van heerlijk weer het feest van het 25-jarig burgemeesterschap van den Ed.Achtb. heer P. Bruggeman gevierd. Z.Ed.achtb. werd aan de grens der ge meente opgewacht door een stoet, be staande uit versierde boerenwagens, waar op verschülende in de gemeente uitge oefend wordende bedrijven werden ver toond, verder versierde tilbury's en fiet sen. Bij aankomst werd de burgemeester welkom geheeten door dhr P. Baart, voor zitter der feestcommissie en door weth. P. van Wingen. In het dorp teruggekeerd werd de stoet ontbonden en werd de burgemeester door de kinderen der beide scholen, on der leiding van dhr Reijnherg, hoofd der openbare school, en begeleid door de mu ziek, een tweetal liederen toegezongen, waarna de heer Reijnberg een hartelijke toespraak tot Z.Edelachtbare richtte. Daarna sprak de heer W. de Jager na mens den gemeenteraad als volgt: Het is thans 25 jaar geleden, dat gij te dezer plaatse door wijlen mijn hoogge- achten vader in uw ambt werd ingeleid. De gemeenteraad en de dienstdoende ambtenaren wenschen u van harte geluk op dezen voor n zoo gedenkwaardigen dag. De ingezetenen maken zich op een passend feest, u waardig, te vieren. Moogt gij verder met kracht en lust nog vele ja ren de gemeente besturen tot haar bloei en welvaart. Onder uw bestuur is veel tot stand ge komen: aansluiting aan de waterleiding, vernieuwing van de torenspits, die door hemelvuur werd getroffen, waaruit ge volgd is geheele restauratie van den toren wendsel de nioht van den kommandant afhaalde. Een oogenbHk later werd de deur van genoemde kamer weder geopend; Con stance viel over den drempel in Leo's ar men, enhet tooneeltje dat nu volg de, kan men nagenoeg in eiken roman te rugvinden en naslaan. „O Leo, hoe heb ik naar je verlangd!" fluisterde het meisje, toen beiden, na de eenigszins onstuimige begroeting, tot kalmte waren gekomen, en ze verborg haar blond kopje aan zijn breede borst. „En ik niet minder naar jou, lieve!" antwoordde hij, en leidde haar zachtjes naar de rustbank welke in den hoek stond. „Wat zie je er raar uit; en hoe heb-je toch hier durven komen?" vroeg Constan ce, terwijl ze, schertsend aan zijn staart- pruikje trok. Wel, ik kon toch niet zoo het land uitgaan zonder mijn Constance vaarwel te kussen; kon ik wel?" „O Leo, ga^je weg? Waarheen? Blijf hier; anders word-je misschien doodge schoten en zie ik je nooit weer weerom." En van schrik rolden de tranen over haar wangen. „Dom gansje", zeide hij en kuste de zilte droppeltjes weg, „je begrijpt toch en het uurwerk. Uw administratieve ken nis is van dien aard, dat de gemeente nog nooit in moeüijke omstandigheden heeft verkeerd. De financieele toestand is ten allen tijde in evenwicht gehouden. Mogen uw ver wachtingen die gij hebt omtrent de nieu we financieele wet niet in vervulling gaan. Waar ik het voorrecht heb, met u een viertal jaren in den raad zitting te heb ben, verklaar ik hier dat, hoewel wij soms verschüden van meening of inzicht, de lei ding goed was en de harmonie nooit is verstoord geworden. Namens den Raad wensch ik u met de uwen te zijner tijd een aangename en wel verdiende rust. Wanneer wij letten op de teekenen der tijden en wij aanschouwen de woelingen en beroeringen in de wereld en acht ge ven op den geest der revolutie die ons va derland meer en meer doordringt, dan hoop ik, wanneer het op handhaving van het gezag aankomt, dat gij van geen wij ken zult weten. Gaarne zeggen wij u dan steun toe. Hierna werden den burgemeester na mens de feestcommissie uit de burgerij twee electrische lampen aangeboden en door den gemeenteraad en ambtenaren een electrische ganglamp. Verder een prachtig bloemstuk door de burgemees ters uit de omgeving en een dito door de Chr. Mei'sjesvereen. en nog twee door particulieren, waarvoor de burgemeester diep getroffen hartelijk dankte. De ge meenteraad en de feestcommissie werden met enkele familieleden gul onthaald. Het dorp was prachtig versierd en des avonds verlicht. Een vijftal eerepoorten, waarvan die in de Doelstraat de lste prijs werd toegekend, gaven een indruk van het geduld en de handigheid van hen die deze opstelden. De licktstoet, door meisjes in Tiroler kleedij, was schitterend. Het muziekge zelschap van Baarland komt een woord van lof toe voor het ten gehoore gebrachte. Wat evenwel het peü van het feest niet heeft verhoogd was het kermisged'oe dat, vooral door een 2-tal danstenten, werd veroorzaakt. Ovezand. De nummering der lijsten voor de a.s. raadsstemming is aldus: 1. Lijst J. J. Mol; 2. Lijst R.-Katholieken (L. Goense); 3. Lijst Chr. Hist. (P. J. van der Slikke). N.- en Sf Joosland. Het onweer. Gistermorgen vroeg woedde boven deze gemeente een hevig onweer. Harde don derslagen en felle bliksemstralen wissel den elkander een langen tijd af, terwijl het hard regende. Om ongeveer half zes werden de bewoners opgeschrikt door het luiden der klok. Het bleek dat een begin van brand ontstaan was bij den heer Dr A. J. de Weerd. Gelukkig waren de bewo ners op, zoadat de brand spoedig ontdekt werd. Met behulp van buren kon men het vuur spoedig blusschen. Terwijl de dokter aan zijn schrijfbureau zat, ging plotseHng het electrisch licht uit, gepaard met een knal. Een oogenblik daarna rook men een brandlucht en bleek dat de hou ten vloer boven den trap, op den over loop, smeulde. Bij het uitnemen van een plank sloegen de vlammen er fel uit. Ge lukkig liep het thans af met wat water schade en schade aan de electrische- en gasleiding, welke door verzekering wordt gedekt. Een poos later bleek er een begin van brand te zijn ontstaan bij den heer A. Wisse op de hofstede „Nieuwland". Ter wijl de bewoners aan het ontbijt zaten, bespeurde men een brand- en rooklucht, waarop men zich naar boven begaf. Hier stond alles vol rook en bleken de zolder planken te branden, in den hoek waar de telephoonleiding zich bevindt. Dhr Wisse stuurde direct naar zijn buurman Verlare, waar een brandblusehapparaat is ge plaatst vanwege de Assurantievereen. „Helpt Elkander" te Serooskerke. Dhr Verlare kwam met zijn auto al heel spoe dig met het verlangde apparaat, waar mede het gelukte den brand in het begin te stuiten. Voojr alle zekerheid haalde men ook zulk een apparaat nog van het gemeentehuis, doch daarmede behoefde niet meer gewerkt te worden. Een groot gat is in den zolder gebrand. Gelukkig dus ook hier alleen wat brand- en water schade, die door verzekering wordt ge dekt. Het nut van de plaatsing van zulk een wel dat ik hier dadelijk voor de haaien ben als ik gesnapt word! De soldaten zoeken Jan en mij naar alle streken en in alle hoeken. Een maand geleden moet men hèm bijna betrapt hebben in da dui nen bij Beverwijk. Weet je al hoe ik weg gekomen hen?" „Neen. Ik heb er wel iets van gehoord, doch het rechte weet ik er niet van." En ze zotte zich naast hem, recht op haar ge mak en leunde met het hoofd tegen zijn schouder. „Luister dan. Het is nu anderhalve maand geleden; 'twas op een Donder dag. De Kommandant, uw voogd, had last gegeven om naar HUlegom te trek ken en daar eenige boeren, die „Oranje boven!" had geroepen en weigerden be lasting te betalen, eens danig de les te lezen. Nu geviel het, dat ik onder het troepje de eenige HoHander was, en de soldaten, die niet wisten, dat ik Fransch verstond, maakten van de gelegenheid gebruik, om den Prins van Oranje, en de zeventien Provinciën en mij zelf een duchtig in het zonnetje te zetten. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1931 | | pagina 5